I
DE RATTENVANGER VAN HAMELN
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
DE WAAKHOND EN DE KAT!
NIET THUIS
AFSCHEID NEMEN
Hebben wonnen geheugen
DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1937
een
PIET BROOS
■l
Nog dagelijks arriveeren in Santander groote troepenafdeellngen der Spaansche
nationalistische strijdkrachten, welke door de bevolking hartelijk verwelkomd worden
den rattenvanger, die zich er zoo fijn had
laten tusschen nemen.
i-
had de rattenvanger zijn werk gedaan en
voor het eerst sinds drie maanden sliepen
de bewoners van Hameln weer rustig in.
Nida Senft, Olympisch zwemkampioene
en Schetfer, Ned. recordhouder op de
100 meter borstcrawl, hebben zich
verloofd
Van alles wordt er door de geleerden on
derzocht en zoo is er ook een op het denk
beeld gekomen om eens na te gaan, of
wormen ook geheugen hebben.
En Werkelijk is bet hem gelukt te bewU-
zen, dat dit bet geval ie.
De arme ouders klaagden en treurden en
de mannen grepen houweelen en schoppen
om den Ingang van den berg op te sporen.
Maar ze zochten vergeefs en troosteloos
gingen ze weer n&ar de stad terug. Wat er
van de kinderen geworden is? Niemand kan
bet vertellen. Mogelijk zijn ze later met den
rattenvanger uit den berg gegaan, of mis
schien zijn ze voor altUd in het binnenste
van den berg gebleven.
Ir. M. H. Damme, vice-president van het Kon. Instituut van Ingenieurs,
reikt aan den voorzitter, prof. L A. van Royen, het eerelidmaat-
schap uit tijdens de herdenking van het 90-jarig bestaan van het
Instituut te Der» Haag
Hij maakte een doos in den vorm van de
letter T, die hU met een glazen plaat sloot,
zoodat hU de bewegingen der® dieren zien
kon. In het lange einde van de T deed hU
een aantal wormen en aan het einde der
beide korte armen legde hU voedsel voor
de dieren.
Al spoedig kropen de wormen er op af
en op de splitsing gingen er een aantal
naar links en een aantal naar rechts.
Na eenigen tijd bracht hU een inrichting
aan, waardoor de wormen die naar links
kropen, een zeer nletigen, onge vaar UJ ken,
maar duideUJken electrischen schok kregen.
In het eerst schenen de dieren daar niet
veel van te begrijpen, maar na ongeveer
tweehonderd maal te hebben ondervonden
dat het in den linkerarm van de T niet
erg aangenaam verblijven was, gingen ze
allemaal naar rechts.
Toen werd de electrische stroom nasr
den rechterarm overgebracht en nu gingen
alle wormen reeds na 56 maal den schok
te hebben gevoeld, naar links ze herin
nerden zich dus nu al veel vlugger dan de
eerste maal, waar het niet pluis voor hen
was.
regel niets noodig
ontving niettemin herhaaldelijk
van reizigers, die hem van allerlei
verkoopen. Dat begon hem te verve-
daarom gaf hij zijn bediende last
De bekende Amerlkaansche schaak
speler R. Fine is Woensdag te Amster
dam in het huwelijk getreden met mej.
E. Th. Keeslng. Het bruidspaar
De ontscheping van Japansche troepen-
afdeelingen na aankomst per oorlogs
schip te Sjanghai
Op 't schuurtje van boer Hazelaar
Zat op een dag een kat;
Die hoorde daar beslist niet thuis
Die was misschien verdwaald van huis
't Was vreemd dat zij daar zat!
Boer Hazelaar, die had een hond
Die aan een ketting lag;
Die hond keek naar het dak een poos.
En maakte zich verschrikkelijk boos.
Toen hij die kat daar zag!
Hij rekte zich en bromde luid:
„Waf.... zeg wat doe je daart
Ga jij maar naar je huis terug
En liefst een beetje heel erg vlug
Anders.nou.raad dat maart"
De vreemde kat daar op de schuur
Rekte zich lui eens uit;
Ze gaapte en zei heel brutaal
,Jk ga voor jou niet aan den haal
Al blaf je nog zoo luidt"
Nu werd de hoKtterschrikkelijk kwaad
„Pas op.... ik pak je hoor!
Ik duld geen vreemde katten hier.
En medelij heb ik geen zier.
Daar ben ik waakhond voort"
O, o wat had dat poesje op
Het schuurtje een plezier.
Ze riep: „ik heb van jou geen last,
Want je ligt aan dien ketting vast;
Kom jij dan maar eens hiert"
Toen heeft de booze, groote hond,
Verstandig maar gedaan;
HU bromde wat en draaide vlug.
Naar poes z'n breeden hondenrug.
En zei: Jmop naar de maan....!"
R. Fr. W.
Dat doen wU, door elkaar de hand toe te
steken, of wel, vooral vrouwen en meisjes,
door elkaar een zoen op de wang te druk
ken.
Maar niet in alle landen doet men bet
zoo!
Op de Zuldzee-ellanden neemt men af
scheid, door elkaar stevig aan den halsket
ting te trekken, dien daar zoowel de mannen
als de vrouwen dragen.
Turken kruisen bun armen op de
-j—5 ens werd de stad Hameln door een
rl rattenplaag bezocht. Het waren groo-
B te, zwarthuldige dieren, die zelfs bU
klaarlichten dag door de straten liepen. In
de hulzen wemelde het zoo erg van onge
dierte, dat de bewoners nauwelijks hun
handen of voeten konden verroeren, zonder
op een of ander dier te trappen of ze op
te schrikken. Wanneer men zich 's morgens
aankleedde, vond men in broeken en Jas
sen, in zakken en plooien, in schoenen en
kousen een stel van die brutale beesten,
terwUl al bet eetbare in keuken en kasten
verdween als sneeuw voor de zon. 's Nachts
was het een verschrikkeUJk rumoer van
knagen en trippelen op vloeren en plafonds.
Katten noch honden, vergif noch vallen
konden iets tegen de dieren doen. Hoe meer
er gedood werden, hoe meer er bU kwamen,
uoodat de inwoners van Hameln in vertwij
feling raakten.
Op zekeren dag kwam een vreemdeling
bun stad bezoeken. HU sag er zonderling
Uit en blies op een blokfluit.
HU was slank van gestalte, sterk gebruind
door de zon, had zwarte haren en een baard
en spottende bruine oogen. Op zUn hoofd
droeg bU een kleine vilten hoed met een
pauwen veer. Verder een roode Jas met lee-
ren gordel, een roode broek en roode laar
zen.
Op de groote markt bleef hU staan, blies
oen deuntje op zijn fluit en zong daarna.
„Nu ben ik hier en spoedig zal Ik bewijzen
dat ik een rattenvanger ben!**
De burgemeester en wethouders waren
juist zooals de voorgaande dagen op het
stadhuis vergaderd om te overleggen hoe ze
de ratten kwijt konden worden, maar nie
mand wist een goed voorstel te doen. Stilte
was er in de zaal getreden en duidelijk
boorden allen nu de welluidende stem, die
buiten op het marktplein zong. Terstond
werd hU binnengehaald en de burgemeester
vroeg wat hU met zUn lied bedoelde.
De muzikant antwoordde dat hU de stad
nog voor zonsopgang den volgenden morgen
van de ratten zou bevrUden, als men hem
twee eent per kop betaalde.
De burgemeester wilde toestemmen, maar
enkele raadsleden merkten op dat het de
gemeente enkele duizenden sou kosten.
borst over elkaar en maken daarbU een
kleine buiging.
Het afscheid nemen op de Fidsji-eilan-
den is een heel gedoetje. Mannen zoowel
als vrouwen dragen daar altUd roode vee-
ren bU zich, die ze, als ze van elkaar af
scheid nemen, in de hand houden en
schuin voor het lichaam houden, zoodat de
beide veeren der tegenover elkaar staapde
personen een kruis vormen. ZU willen
daarmee zeggen dat, hoewel zU nu van
elkaar moeten gaan, hun harten, nu hun
wegen elkaar eenmaal gekruist hebben,
steeds innig met elkaar verbonden zullen
blUven.
Japanners nemen afscheid door elkaar
met hun sloffen toe te wulven.
Een winkelier, die altUd zijn inkoopen
op de Utrechtsche Jaarbeurs doet en dus
tusschentljds in den
heeft,
bezoek
wilden
len en
om tegen eiken handelsreiziger te zeggen,
dat hU niet thuis was.
Op zekeren dag, toen de winkelier wer
kelijk uit was, kwam er een nieuwe rei
ger met een grooten koffer met monsters
binnen en vroeg:
„Kan ik mijnheer even spreken?"
„Dat zal niet gaan, mUnheer,” antwoord
de de bediende, „want mijnheer is uitge
gaan."
„Dan zal ik wel even wachten tot hij
thuis komt," zei de reiziger en hU maakte
zUn koffer open om den bediende enkele
van zUn monsters te laten zien.
TerwUl hij daarmee bezig was, kwam de
winkelier zelf binnen. OnmlddellUk begreep
hU den toestand en voor de bediende nog
een woord had kunnen zeggen, vroeg hU:
„Is mUnheer op kantoor?"
„Neen, mUnheer," antwoordde de bedien
de, die snapte waar het om ging, „kan ik
de boodschap ook aannemen?"
„Neen, dank u, dan kom Ik morgen wel
terug," zei de winkelier, ging de deur uit
en kwam door een achterdeur zijn huls
weer binnen.
„Voor minder kan ik het niet doen," ant
woordde de vreemdeling en wilde zich ver-
wUderen.
De burgemeester weifelde. Maar dan
kwam hem plots de schrikkelijke plaag
voor oogen, hoe hU nachts niet kon sla
pen, hoe het eten onsmakelUk werd ge
maakt, hoe hij nooit een middagdutje kon
doen en hU riep:
„Wat het ook moge kosten, de ratten moe
ten uit onze stad verdwUnen."
„In orde," zei de muzikant, „vanavond
wanneer de maan aan den hemel staat, zal
ik beginnen!"
Tegen negen uur ‘s avonds verscheen de
rattenvanger weer op het marktplein. HU
haalde zUn fluit voor'den dag en speelde
eerst een zoete melodie. Maar allengs wer
den de tonen luider en schriller, tot zU ten
slotte over *t marktplein snerpten en dóór
drongen in alle hoeken van de stad en me
nig burger een rilling over den rug deden
loopen. Uit de diepste kelders, uit de meest
verborgen schuilplaatsen kwamen ze te
voorschUn, de ratten, zwarte en grUze. Ze
zochten den weg naar de voordeur, snelden
als dol door de straten naar het marktplein.
Geen rat bleef achter en het plein was wel
dra gevuld met een wriemelende, krUschen-
de en butende massa. De fluitspeler wan
delde nu langzaam door de straten naar de
rivier die rondom de stadsmuren van Ha-
meln stroomt. De ratten volgden hem.
BU de rivier gekomen, draaide hU zich om.
„Hop, hop,” riep hU en wees naar de
rivier.
Zonder te dralen stortten de beesten zich
In het water en Verdwenen om nooit meer
terug te komen. Dat ging zoo door tot mid
dernacht.
Eén rat bleef tenslotte over. Dat was de
rattenkoning, een groot grijs beest.
„ZUn ze er allemaal?” vroeg de ratten
vanger.
„Allemaal,” antwoordde de rat.
„Hoeveel waren het er, Wltbaard?” vroeg
hU opnieuw.
„999998”.
,Jk dank je wel, tot weerziens!”
De witte rat sprong eveneens in den
stroom en verdween in de diepte. Daarmee
De volgende dag was een Zondag. Al de
bewoners van Hameln gingen naar de kerk
en slechts de kleine kinderen bleven thuis.
Wat keken de menschen vreemd op toen
ze bU hun thuiskomst bemerkten dat al de
kinderen verdwenen waren. Nergens waren
ze te vinden.
„Waar kunnen onze kinderen zUn, waar
zUn ze gebleven?” klonken de stemmen
door de straten. Snikkend liepen vrouwen
en mannen door elkaar.
Daar kwam een jongetje aangeloopen op
krukken. HU huilde dikke tranen en ze kon
den eerst op al hun vragen geen woord uit
hem krUgen.
ElndeUJk wist hU te vertellen, dat er plots
een vreemde muziek geklonken had op de
markt, toen de ouders in de kerk zaten.
Terstond waren al de Jongens en meisjes
opgesprongen en naar bulten geloopen om
den muzikant te zien. Op de markt waren
allen verzameld, waar de rattenvanger op
zUn fluit stond te spelen. De vreemde mu
zikant was wèggewandeld en al de kinde
ren waren hem gevolgd, dansend en sprin
gend op de maat van de muziek tot aan
den voet van den berg, die in de nabUheld
lag. Plots was de berg opengesprongen en
de fluitspeler was met al de kinderen naar
het binnenste van den berg gegaan. Alleen
hU was gered. Want op zUn krukken had hU
de anderen niet zoo snel kunnen volgen en
pas bU den berg gekomen, toen deze zich
juist voor zUn neus sloot.
Den volgenden ochtend om negen uur,
ging de muzikant naar het stadhuis, waar
de raad hem reeds opwachtte.
„Al uw ratten zUn gisteren In de rivier
verdronken," zei de vreemdeling tot den
burgemeester en zUn raadsleden, „u Is, zoo
als afgesproken, van de plaag bevrUd. Het
waren negenhonderdnegenennegentlgdul-
zend negenhonderdnegenennegentlg dieren.
Twee cent voor lederen kop. Rekent u zelf
maar uit hoeveel u me schuldig is."
„Pardon,” antwoordde de burgemeester
onnoozel, „laat eens zien hoeveel koppen u
bU sich heeft. U vroeg toch 2 cent voor lede
ren kop?"
Zoo’n schelmenstreek had de rattenvan
ger niet verwacht. ZUn stem trilde van
woede en zUn oogen schoten vuur.
„Wou u koppen zien, ga dan naar den
oever van de rivier!"
„Ja," antwoordde de burgemeester met
een uitgestreken gezicht, „wanneer u zich
niet aan de afspraak houdt, kunnen wU u
ook niet betalen. U heeft ons echter een
grooten dienst bewezen en dus verzoeken
wU u deze ruime beloonlng aan te willen
nemen.”
HlerbU bood hU den vreemdeling
beurs van honderd gulden aan.
„Behoud die aalmoes," zei de rattenvan
ger, „maar voor uw bedrog zal ik u straf
fen.”
Met opgeheven hoofd verliet hU de zaal
en de stad, zonder een woord verder met
iemand te spreken.
Toen de bewoners van de stad hoorden
hoe de zaak verloopen was, wreven zU zich
vergenoegd in de handen en spotten met
i
.Zoo leerden ze het mij vroeger ook*.
Mr. van Lanschot, burgemeester van
Den Bosch, helpt een tweejarig meisje
bij het sprietloopen tijdens de kinder
spelen In zijn gemeente
k
-
FOTOREPORTAGE