VIM
De avonturen van Stan en Pol
aan den daq
ALLE ABONNÊ’S F 750.- F 750.- F 250.-
[PLICHT ent
Ministerieels etikette
Geverfde nagels
Een mode-dwaasheid'—^
De schade aan Britsch staats-
eigendom in het buiten
land
b|J verlies van aan band,
aan voet af aan oog.
REINIGT ALLES
maar Iceast
nooit
Gewoonten en gebruiken in het
Engelsche kabinet
NAAR HET I GELUK I
ENCELSCH 1-1
Dubieuze vorderingen
De doos van
i juffrouw Houfaer
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE NfAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1937
opwinding,
van
I(J1
(Nadruk verboden)
Nu de
de deur open en onmiddellUk
HOOFDSTUK XXI
(Wordt vervolgd)
„Nu, mijnheer Jansen, sei deze, u stuurt de kinderen vandaag
al vroeg naar huis. Mijnheer Jansen die dacht dat de boven
meester juist andersom bedoelde, zei: ,4a mijnheer, ik heb ze
een beetje school laten blijven, om wat sommen af te maken."
„School laten blijven?” vroeg de bovenmeester verbaasd. Maar
het is nog niet eens twaalf uur? En hij haalde zijn horloge voor
den dag.
aan
pagnon
na een
houd.
„O,
doen?"
„Als alles weer tot rust Is gekomen, nadat je
weg bent, dan zal Ik er op aandringen, dat ze
toch niet hun huwelijk uitstellen. Ik heb ge
sproken met Mr. Ashburton; hij zal nog een
stroomde. Het was
kleeden, meende
alleen blijven met haar gedachten.
Ze verliet het vertrek en ging naar den salon,
om te zien, of ze er ook iets te lezen vond Op
tafel lagen de papieren, die zU en George dien
vorigen avond geteekend hadden. Ook stonden
er nog de twee stoeten, waar stf naast elkaar
met nog een paar andere dingen. De sleutel der
safe zal je door m*n executeur worden over
handigd. Wil je er voor zorgen, dat m’n wensch
stipt wordt uitgevoerd?
„Natuurlijk, tante. Ik beloof het u.”
De doos is wel is waar niet op slot, want dat
kin niet, maar noggens, denk er om....**
,4a, tante, ik heb alles goed begrepen. Maar
wat een prachtig bewerkte doos Is dat. Zeker
uit Indië of China?”
Op deze vraag gaf juffrouw Houfaer geen
antwoord. Zjj stond op en borg de doos weer
in haar safe.
Elvlre verliet de woning van haar tante, ver
vuld van de blijde gedachte, hoe ze na tante's
dood, de 150.000 francs zou besteden.
De bovenmeester die er niets van begreep klopte den geplaag-
den man eens op zijn schouder. Drink «ens een koud glas water
en ga eens een paar avonden vroeg naar bed, mijnheer Jansen,
raadde hij aan. Dat deed mijnheer Jansen ook en er gebeurden
geen gekke dingen meer, want Stan kwam niet meer in de
school terug.
uffrouw Euphémle Houfaer woonde alleen
in een groot, prachtig huis op den Boule
vard des Itallens in Parijs. Ze was schat
rijk en werd dus otnzwermd door tal van neven
en nichten, die oogenschjjnlljk alles deden om
hun oude tante het leven zoo aangenaam mo-
geljjk te maken. Een uitzondering daarop maak
te haar nicht Elvlre. de vrouw van een advo
caat. Ze kon geen half uur bjj d'r tante zijn,
zonder van d’r karig huishoudgeld te spreken
en er met nadruk op te wijzen, dat ze nauwe
lijks haar kinderjuffrouw kon betalen.
Bij den aanvang van t jaar kwam Elvlre
haar tante weer eens bezoeken. Het ontging
echter de scherpzinnige oude dame niet, dat
Elvlre's glimlachjes en belangstellende vragen
meer gekunsteld waren dan ooit. Op dit oogen-
bllk bekroop Juffrouw Houfaer een gevoel van
afkeer voor haar nicht.
Na de thee trok ze haar leunstoel bij den
haard en keek met haar droefgeestige oogen
peinzend in de vlammen.
Eensklaps keerde zU zich tot haar nicht, die
weer een mistroostig verhaal over d’r huiselijke
omstandigheden aan X opdisschen was, en zei:
„Luister eens Elvlre, me dunkt dat ik niet
zooveel medelijden met je behoef te hebben. Ik
geloof wel. dat jij en je man veel van elkaar
houden, maar je hebt van X begin af geweten,
dal hij geen groote practjjk had en niet ver
mogend was. Overigens heb je een tehuis, een
goeden man en lieve kinderen, en toch klaag
je altijd.”
„Ja. tante, maar X zijn die zorgen, die knel
lende zorgen; dure scholen en zware belastin
gen. Een nieuwe mantel of japon schiet er bijna
nooit over.”
„Och, dat begrijp Ik." antwoordde juffrouw
Houfaer, .maar dat moet je niet te zwaar tel
len. Liefde, gezondheid en huiselijke vrede zijn
kostbare schatten. Denk daaraan. Geld geeft
wel groot gemak, maar die drie schatten kan
je daarvoor niet koopen. In m'n testament heb
ik je met 75:000 francs bedacht, maar ik zal het
zoo regelen, dat dit tot 150.000 francs verhoogd
wordt.”
Elvlre's oogen schitterden
toen ze dit hoorde.
„O. tante I" riep ze.
De oude dame maakte een afwerende hand
beweging. .Niet te voorbarig, verzocht ze. ..Dat
geld laat ik je na onder één voorwaarde. Je
moet me daar een kleinen dienst voor bewijzen,
maar ik moet er zeker van zijn, dat dit ook
gebeurt. Wacht even, dan zal Ik je iets laten
zien.”
Juffrouw Houfaer verliet het vertrek en kwam
even later terug met een platte, ovale doos van
kunstig Indisch snijwerk en zwaar met zilver
beslagen.
„Dit,” zei ze langzaam, ,Js een doos, die me
jaren geleden gegeven is. ZU bevat alles, wat
mij dierbaar op aarde is. Ook in den dood wil
ik er niet van gescheiden worden. Ik verlang
nu van Je, Elvlre, dat, als ik sterf, die doos
naast me in de kist komt te liggen. Het gaat
niemand aan, wat er in de doos zit, noch welke
geschiedenis er aan verbonden is. Het is dus
m’n volstrekte wensch, dat zU niet geopend
wordt.”
.NatuurlUk niet, tante."
„Wat ik je vraag.” hernam juffrouw Houfaer,
.kost je maar weinig moeite. Dus, denk er aan,
je mag de doos niet openen en legt haar
precies zooals ze is aan m’n linkerUde in m'n
doodkist. Zoo moet ze met mU worden be
graven."
Even zweeg de oude dame, keek peinzend voor
zich en ging voort: „De doos ligt in m’n safe
de. temeer omdat het zich niet tot de vingers
bepaalt. Aan boord had hU ontdekt dat ook
de teenen aldus werden opgesierd. En wU zul
len het nog beleven, vreesde hU. dat. in navol
ging van andere gebruiken der wilden, ook an
dere deelen van het lichaam, waarvan tegen
woordig zoo'n groot deel te zien komt, beschil
derd zullen worden.
Hopen we maar, dat deze mode-dwaasheid
zich zoover niet ultbreidt.
Noorden bevond, eenlgen zUner collega’s ter be
raadslaging - bUeenriep. Dat toen niet in
deze officieels .kablnetskamer", maar in Mr
Chamberlain's studeerkamer vergaderd werd,
had geen andere reden dan dat de etikette den
Eersten Minister verbiedt Downingstreet over
te steken naar het departement van een onder
geschikt collega.
De kablnetskamer aan X Foreign Office
wordt alleen dan nog voor formeele kablnets-
zlttlngen gebruikt wanneer de Eerste Minister
tevens Minister van Buitenlandsche Zaken is
Mr. MacDonald heeft deze beide functies vruch
teloos in zijn persoon pogen te vereenigen in
1923-"24, maar hield toch ook toen de meest»
kabinetszittingen in No. 10.
Dat het Foreign Office, ofschoon in rang na
het Home Office (Blnnenlandsche Zaken) en
de kanselarij der schatkist komend, een .ka
blnetskamer'’ heeft, is waarschijnlijk hieraan
toe te schrijven dat er tot in de achttiend}
eeuw eigenlijk slechts twee offlcieele staats
secretarissen waren, namelijk die van buiten
landsche zaken: één voor de .Noordelüke Pro
vincie" en één voor de „ZuidelUke Provincie’
(d.l. Noord- en Zuld-Europa). George I, die een
vreemdeling was en geen woord Engelsch sprak,
was genoodzaakt Sir Robert Walpole Eersten
Minister te maken een rang die eerst door
Edward VII officieel erkend werd en aldus
ontwikkelde zich datgene wat wij thans een
kabinet noemen, maar de bijeenkomsten van
dit lichaam werden aan vankei Uk aan het Fo
reign Office gehouden.
Een farmer te Newbur in Amerika mag zich verheugen in het bezit van dit reu-
zen-varken, dat ongeveer 725 K.G. weegt. Het heeft den farmer heel wat gekost,
dit dier zoo vet te mesten. Het kreeg n.l. dagelijks vele liters melk en eenige
dozijnen eieren
haln is op
ik terug.”
In gepeins verzonken, staarde Elvire eenige
oogenblikken voor zich uit. Wat een drukte,
dacht ze. om zoo *n doos. Maar advocaten zijn
nu eenmaal verzot op zulke formaliteiten. ZU
scheurde de enveloppe open, haalde den sleutel
er uit en ging naar de safe, waaruit zU de met
zilver versierde doos nam. ZU schudde de doos
heen en weer, doch er kwam geen geluld uit.
Nu viel haar blik op een klein Ivoren knopje.
Neen, de doos was niet op slot. Wat zou er toch
in zitten? Wat was het, dat met tante Euphé
mie moest begraven worden? Ze wilde het
weten, ze moest het weten. Haar belofte?
Tante was dood, en zou het nooit te weten ko
men Ze drukte op het knopje, de doos
sprong open en bevatte niets dan een ouden en
veel gedragen glacé heerenhandschoen. Daar
onder lagen een paar brieven, met het op
schrift: „Mijn lieveling.” Ze begon te lezen. De
schrUver scheen uit Fransch Cochin-China te
zUn op een plantage. HU scheen die te willen
verkoopen en naar Parijs te komen. Ze las dit
met verwondering, legde alles weer in de doos
en trachtte die weer te sluiten. Maar dat ging
niet, hoeveel moeite zU er ook toe aanwendde.
Op dit oogenbllk traden de heeren Loménie
en Dolhaln het vertrek binnen. Elvire schrok.
Beide mannen keken haar zwUgend aan. Mijn
heer Loménie verbrak het eerst de stilte:
„U hebt de doos toch geopend, mevrouw. Deae
heer hier is m'n compagnon, mUnheer Dol
haln.a
Bevend van angst en opwinding hield
vrouw Dulong de doos omkneld.
„Laat Ik u even helpen," zei mr. Loménie
sarcastisch. „Alleen m’n confrater en Ik kennen
het geheim van het slot. Zoo, dank u. Ik zal de
doos nu in de safe opbergen en haar straks
naast het stoffelUk overschot van m'n cliënte
in de kist leggen.”
Elvire Dulong stond beschaamd voor denman
der wet.
„Uw tante, mevrouw,” vervolgde deze, „ver
eerde u met haar vertrouwen. Ik zelf heb u er
nog op gewezen, dat zU een afteer had van
nieuwsgierigheid. ZU liet u een prachtig legaat
van 150.000 francs na, onder de u bekende een
voudige voorwaarde. WU moesten u. op haar
wensch, een minuut of tien in de bibliotheek
alleen laten. Als de doos, bU onze terugkomst
niet geopend was, zouden we nog 75.000 francs
bU uw legaat voegen. In X tegenovergestelde
geval, zou het geheele legaat: 225.000 franca
aan X groote weeshuis vervallen. We xUn tot
de bevinding gekomen, dat u niet eens den
wensch van een doode, die het zoo goed met
u meende, heeft kunnen eerbiedigen. Er valt
verder niets meer te zeggen, mevrouw. Het is
niet noodig dat wU u langer ophouden."
Elvire Dulong keek vol ontzetting van den
een naar den ander.
„Maar.... maar.... mUn geld? Wat gebeurt
er dan met m’n geld?”
„Van uw ongepaste nieuwsgierigheid aal al
leen het weeshuis profiteeren en dus 225.000
francs ontvangen,” luidde het kalme antwoord.
Bleek van woede liep Elvire naar de deur,
maar keerde direct op haar schreden terug.
„O.ik had moeten bedenken," riep ae als
in vertwUfellng, „dat die oude, valsche slang tot
zoo iets in staat was. Ik vraag me af, wie die
man was; of hU haar soms in den steek ge
laten had, zooals ze verdiende!"
En met verwrongen gelaatstrekken liep de
gestrafte woordbreukster de deur uit, die mijn
heer Dolhaln voor haar open hield en geruisch-
loes achter haar sloot.
huwelUksvergunning 'Aanvragen en dan moeten
zU dadelijk een reisje maken.”
„O, moeder, ging ik maar niet morgen al
trouwen! Ik ben nog te jong, om weggezonden
te worden met een vreemden man! Nu alles
mU geschonken is, wat ik maar verlangde, lukt
het mU zoo waardeloos!”
„Maar liefste kind! Voor jou zal de zon wel
weer schUnen, maar tracht zoo gauw mogelUk
de les te leeren. die het leven ons geeft: zoo
lang onze wenschen zich alleen op onszelf con-
centreeren, zullen wU nooit vinden, wat wU
loeken.*
üiiiimmiiuiiiitmmHummmmmauwi
MUnheer Jansen begreep er niets van. Plotseling wees hu
triomfantelUk naar de klok. O, schrik, die stond ook voor twaalf.
De ondeugende Stan had fluks den wüzer weer teruggezet. De
meester greep naar zUn hoofd. Nu bcgrUp ik er heelemaal niets
meer van, kreunde hU- Er gebeuren hier zulke gekke dingen.
den gestegen Is. Niet minder groot is, vooral in
latere jaren, de schade geweest welke Engeland
geleden heeft in het Verre Oosten in China,
waar met geen mogelijkheid eenige vergoeding
verkregen kan worden voor schade, hetzU in
de eindelooze burgeroorlogen, hetzU in verband
met de Japansche Invallen aangericht. Ook in
het nabije Oosten heeft Engeland schade ge
leden, onder anderen in Abessinlë. maar het
is waarschUnlUk dat Italië, als Engeland zUn
heerschappij over laatstgenoemd land eenmaal
formëel en ten volle erkend heeft, ook ten volle
de financieele verantwoordelijkheid op zich
nemen zal voor schade, gedurende, of tenge
volge van de campagne, aan buitenlandsche
eigendommen aangericht.
De bolsjewistische revolutie van twintig Ja
ren geleden is oorzaak geweest van de vernie
ling van veel officieel bultenlandsch eigendom
te Petrograd of Leningrad, geluk het later ge
noemd werd. Zoo gingen de meubelen, tapij
ten en gordUnen van de Britsche Ambassade
In den revolutionnalren chaos ten onder. Het
was maar een heel klein deel van de mllliar-
den-schade die Engeland en andere landen in
Rusland leden, maar het was een principieel
belangrijk deel. Want zelfs wanneer de Sov
jets, van hun standpunt bezien, misschien met
eenig recht konden beweren dat zU niet aan-
sprakelUk waren voor de schulden, door hun
voorgangers en aartsvUanden onder een kapita
listisch stelsel aangegaan, ze konden toch be
zwaarlijk volhouden niet verantwoordelijk te
zUn voor schade, aan buitenlandsche mogend
heden en onderdanen toegebracht, toen zU zelf
de macht in handen kregen. Desniettemin
hielden zU vol, wellicht op grond hiervan dat
Engeland en Frankrijk gedurende de eerste ja
ren feitelljk oorlog voerden tegen Sovjet Rus
land. Whitehall heeft nooit officieel een vorde
ring Ingesteld tot vergoeding van de aan de
Ambassade te Petrograd aangerichte zeer aan
zienlijke schade.
Het parlementslid Sir William Davison even
wel, die de onvermoeide kampioen is van alle
Britsche crediteuren van Rusland, heeft er
herhaaldelUk op aangedrongen, dat ’n rekening
aan Moskou zal worden toegestuurd.
Den laatsten tUd heeft hU hierbU steun ge
kregen van Sir Alfred Knox, die thans lid
van het Lagerhuis is. maar tUdens de revolutie
van 1917 militair attaché te Petrograd was.
De laatste twee malen dat Sir William de zaak
in het Lagerhuis te berde bracht, stond ook
Sir Alfred op en vroeg met klagende stem of
de Regeerlng niet een vordering wilde indienen
voor zUn uniformbroek, die in de revolutie ver
loren ging, bUna twintig jaren geleden.
hadden gezeten. Het naaiwerk, waaraan moeder
was bezig geweest, lag op een tafeltje daar
dichtbij. Een wonder, dat moeder dit niet had
opgeruimd, dacht zU nu weer. Op den grond lag
de „Avondster de krant, die Mr. Ashburton bU
zich had gehad. Ze raapte het blad op en nam
het mee naar haar kamer.
.Passagiers met de mailboot „De Rome".
Voor Londen: Mr. en Mrs. Simpson, Mrs. Clyde.
Mr. Tomlin. Voor Venetië; Mr. liarpur, Mr.
Martin, Mr. Thorburn."
Met een kreet wierp zU de krant neer, mssr
ging toen weer moedig de andere kolommen in-
kUken en daar zag zU onder een van de hoofd
den staan: .Begrafenis van Mrs. Thorburn".
Met popelend hart las zU het berichtje, dat
Roger Thorburn nu alleen stond en dat hU op
rand van den dokter den dag na de begrafenis
Zuld-Australië had verlaten en met een mail
boot naar Venetië was vertrokken.
De krant gleed op den grond en werktuiglijk
begon Evelyn toilet te maken en was er in ge
slaagd. op dat oogenbllk de gedachten aan haar
huwelUk te verdringen, tot zU in de kast haar
bruldstoUet zag.
Toen besefte zU pas in al z*n verschrikking,
wat ze dien ochtend sou doen: dat zU een man
sou trouwen, voor wien zU al heel weinig voelde.
terwUl ze enkel en alleen door haar koppig
doordrüven den man had opgegeven, dien XU
hef had met al de vurigheid van haar onstui
mige natuur.
Neen, ik spreek uit eigen bezorgdheid voor
je beider toekomstig geluk.”
„Geluk voor mU beduidt, dat ik Evelyn tot
vrouw heb. Met héér zou ik alle belangstelling
in het leven verliezen. Ik kan er niet aan den
ken, haar vrUheid te geven, zich terug te
trékken. Als zU eens mijn vrouw is, zal Ik haar
wel dwingen, mU Hef te hebben. In leder ge-’
val vindt u het toch goed, dat wU de volgende
week trouwen?”
„Als het Je beider verlangen is, zéker!”
Dokter Underwood was weer in zooverre
hersteld, dat hU het gewone voedsel kon ge
bruiken; dat hU in een ziekenstoel in den tuin
kon gereden worden en dat hU de verschillende
leden van het gezin toelachte, ofschoon het nog
de vraag was. of hU ze herkende. Maar hU
kon niets anders zeggen dan .Ja” of „neen”,
en bedoelde dlkwUls het tegengestelde van het
woord, dat hU gebruikte. ZUn vrouw herkende
hU altijd en hU voelde zich in niet geringe mate
afhankelUk van haar.
De jongelui hadden nog alle hoop, dat de
behandelde geneesheer zich vergist bad en dat
kén het ook zUn, dat de gebeurtenis van morgen
haar zenuwgestel zoozeer aangrUpt en dat zU na
Evelyns huwelUk weer wat sterker wordt.”
„Goed, liefste. Als jou dit beter dunkt, zal het
ook wel X beste zün. Laten we dan een maand
wachten."
Dien avond lag Evelyn lang wakker,
tijd gekomen was, vond ze het zelf vreemd, dat
ze zoozeer verlangd had, om het ouderlUk huls
te verlaten, en voelde zU eerst, hoe gezellig het
gezinsleven op Irlya was.
Zacht ging
vroeg Evelyn:
„Is daar, moeder?”
,4a, lieve. Ik wilde nog even met je praten.
Na morgen loopen onze wegen ver uiteen.”
„Ik ben biU. dat u gekomen is, moeder! Ik
voelde mU ongelukkig bU de gedachte, dat ik
morgen het huls verlaten zal. Misschien dat in
het eerst mUn verlangen daarnaar enkel déér
vandaan kwam, dat Ik hier niet goed wortel ge
schoten heb. TerwUl ik weg was, had u het zon
der mU leeren stellen en toen ik terugkeerde,
scheen ik mijn plaats niet te kunnen vinden,
tot Ik nü, na vatlers ziekte, eerst gemerkt heb,
dat ik noodig ben.”
.Maar, lieve, lieve kind! We hebben je altUd
noodig” gehad. En nu heb Ik tegen jou in het
bUzonder iets te zeggen. Ik heb een voorgevoel
dat ik het niet lang meer maken zal."
„Maar moeder, waarom hebt u er mU niet
eerder van gesproken, dat u zich ziek voelde?
- - -- -- u houdt rnu toch niet voor zoo hardvochtig,
gemerkt, hoe teer zU er den laatsten tUd uit- dat ik bU u weg had willen gaan, als ik dit ge-
ziet?..,. Gisterenavond vooral trof mjj dak Nu «weten had? Ik geloof ook niet, ik kan bet niet
.Dat
duidelijk
dwaas!"
Evelyn barstte in onstuimig snikken uit
„Wind je niet zoo op, liefste! Zelfbeheersching
is een eerste verelschte voor den mensch, die
verstandig wil wezen! Tracht een goeden in
vloed uit te oefenen op George, kindje. En nu
goeden nacht, liefste kind! Ik ben al zoo lang
van vader weggebleven."
aannemen, dat uw toestand gevaarlUk is. U
ziet er bjeek en mager uit, maar vaders ziekte
heeft ook zooveel van uw krachten gevergd.
Wat zal ik doen?”
„Enkel dit, liefste: als ik verkeerd heb ge
zien, welnu, dan zal er nog niets mee mis
daan zUn. dat ik je over mUn vrees gesproken
heb; en heb ik juist gezien, dan is er ook
geen tUd te verliezen. Eén ding is er, waarover
ik mU vreeselUk ongerust maak, namelUk, dat
Mary's leven bedorven zou zUn. Je kent haar
onzelfzuchtigheid; haar sterk plichtsbesef. Als
ik soms mocht heengaan, vóór zU getrouwd is,
zal je mU dan oprecht beloven, dat je weer hier
terugkeert en voor vader zult zorgen? Dat zal
George toch ook wel goed vinden.”
ja, wat zouden wU niet voor u willen
bit zUn vooral vorderingen, ontstaan door
het aanrichten van schade aan Britsch staats
eigendom in het buitenland.
Het „Office of Works”, dat verantwoordelUk
is voor gezantschaps- en consulaatsgebouwen
en hun inboedel, heeft heel wat kwade posten.
Nemen de gebeurtenissen in Spanje een zoo-
danigen keer, dat een régime ontstaat, eenlgs-
zlns overeenkomstig met dat in Rusland, dan
is het heel onwaarschUnlUk dat Engeland, of
eenig ander land, schadeloosstelling krUgt
voor de gedurende den burgeroorlog vernielde
of beschadigde eigendommen. Maar zelfs in
dien Gen. Franco de macht krUgt over het ge
heele land, of indien een ander ordelUk be
wind gevestigd wordt, is het .onwaarschUnlUk
dat schadeloosstelling zal worden uitgekeerd
voor vernieling van vreemd eigendom door de
communisten en hun medestanders, vooral
daar een toekomstige Spaansche Regeering
zich erop zal kunnen beroepen terecht of
ten onrechte dat de schade aangericht werd
met steun en zelfs met de wapenen van andere
landen. Maar ook zonder deze overweging zal
Spanje Jaren lang financieel wel in zoodanigen
toestand verkeeren, dat het aan het buitenland
geen schadeloosstelling zal kunnen ultkeeren,
tenzU van een eerst door datzelfde buitenland
in te willigen leenlng, hetgeen een gewaagd en
zeer onzeker procédé is. gelUk in de laatste
twintig jaren wel heel duidelUk Is gebleken.
De eenlgszins sombere vooruitzichten van X
„Office of Works" in Spanje hebben den laat
sten tUd eenige belangstelling doen rUzen voor
de andere „dubieuze vorderingen” van dit de
partement. Offlcieele gegevens hieromtrent zUn
wel niet bekend gemaakt, maar men weet toch,
dat in den loop van tientallen jaren de onbe
taalde schade, toegebracht aan Britsche lega
ties en consulaten in Mexico. Midden- en Zuid-
Amerika, bU revblutle en oorlogen, tot vele
tienduizenden, zoo niet honderdduizenden pon-
laatst gehouden bUeenkomst van Engel-
I J sche ministers, onder voorzitterschap van
-L-b mr. Neville Chamberlain, was geen formeele
kabinetsraad. Niet alle leden van het kabinet
waren opgeroepen, voornamelUk omdat velen
hunner op vacantle zUn, ofschoon weinigen haar
ditmaal in het buitenland doorbrengen. Klaar-
bhjkelUk heeft mr. Chamberlain zUn collega’s
den raad gegeven zich eenlgszins in de buurt
te houden.
Ofschoon de bUeenkomst niets anders was dan
een vergadering van een aantal ministers en
vooral van die, welker departementen direct bU
de Spaansche en Chlneesche crises betrokken
xjjn, kon zU besluiten nemen van dezelfde bin
dende kracht als een formeel bUeengeroepen
ministerraad. Hiertoe is de aanwezigheid van
den Eersten Minister, zUn plaatsvervanger, of
zUn gemachtigde, reeds "voldoende. Ofschoon
praktisch de Eerste Minister geen politiek zou
kunnen voeren, die indruischt tegen de inzich
ten van de meerderheid zUner collega’s, heeft
hU constitutioneel hiertoe het recht, en elk»
door hem of namens hem bUeengeroepen ver
gadering van ministers kan uitvoerende beslui
ten nemen, zelfs al wisten de overige leden
Van het kabinet in het geheel niet dat zulk
een bUeenkomst zou plaats hebben. Collectieve
mlnisterieele verantwoordelUkheid kennen «d»
Engelsche constitutie en de conventies der con
stitutie (welk er een hoogst belangrUk deel van
vormen) niet, en de Eerste Minister heeft het
recht de dagelUksche uitvoerende macht ge
heel in handen te leggen van enkele ministers,
onder zUn eigen leiding. Dit deed Lloyd George
tUdens den oorlog.
Iedere conferentie van ministers, door den
Premier büeeflgerooepen, heeft dus de waarde
van een kablnetszitting tndien de Eerste Mi
nister er die waarde aan wil toekennen, of
schoon het in strUd met de grondwettige con
venties zou zUn op een niet formeel bijeenge
roepen bUeenkomst besluiten te nemen waar-
bU nationale, politieke en wetgevende beginse
len betrokken zUn. Eerste Ministers evenwel la-
^^■^^x^callega's zeer vaak geheel bulten be-
langru^P^R^feelegenheden die niet hun eigen
departement betreffen en nemen soms zelfs
besluiten zonder het hoofd van het betrokken
departement hierin te kennen. Vooral minis
ters van buitenlandsche zaken zUn menigmaal
door een Eersten Minister gepasseerd. Dit was
een van de oorzaken van de slechte verhouding
tusschen Mr. Ramsay MacDonald, toen deze
aan het hoofd van een Labour-kabinet stond,
en Mr. Arthur Henderson, zijn Foreign secre
tary. Ook mr. Lloyd George handelde herhaal
delUk buiteh zUn Foreign secretary, Mr. (later
Lord) Balfour om. Daarentegen hebben Mr.
(later graaf) Asquith en Mr. Baldwin de lei
ding van bet Foreign Office steeds geheel in
handen gelaten van hun ministers van buiten
landsche zaken.
Tusschen den Eersten Minister en zUn colle
ga's bestaat hier niet alleen een grooter gra
dueel, maar ook een grooter essentieel verschil
dan in bUna elk ander land. De ministers zUn
niet alleen lager in rang dan de Premier, maar
zU zUn ook zUn ondergeschikten. HU kan lede
ren minister naar willekeur ontslaan of over
plaatsen, en heeft hierbU met niets anders re
kening te houden dan dat hU het parlement en
zUn partu niet ontstemt. Overigens lUkt zUn
positie meer op die van een dictator dan die
van den Eersten Minister in eenig ander de
mocratisch land.
De onderhavige bUeenkomst had plaats in
Mr. Chamberlain's werkkamer fti No. 11,
Downingstreet. Dit is de ambtswoning van den
kanselier der schatkist, en Mr. Chamberlain is
daar nog steeds gehuisvest, daar No. 10 op het
oogenbllk gerestaureerd wordt. In den loop van
den herfst zal hU naar No. 10 verhuizen, waar
op Sir John Simon No. 11 in beslag zal nemen.
Als kanselier der schatkist heeft Mr. Cham
berlain slechts twee jaren op No. 11 gewoond:
van 1932 tot 1935, toen Mr. MacDonald Eerste
Minister en Mr. Baldwin Lord President van
den Raad (en feitelUk mede-Premler) was, be
woonde laatstgenoemde het huis dat eigenlUk
voor den Jranseller der schatkist bestemd is.
BUeenkShsten van ministers worden anders
gehouden, in de kablnetskamer van No. 10, dat
in werkelUkheid een particulier vertrek van den
Eersten Minister is. Deze kan evenwel minis
terraden beleggen waar hU wil ook buiten
Londen, en zelfs buiten Britsch gebied. Zittin
gen van het kabinet hebben soms plaats in da
kamer van' den Eersten Minister in het Lager
huis.
Er bestaat evenwel nog een andere „kabi-
netskamer” en wel aan het Foreign Office,
Het was daar dat de vorige week Mr Eden, na
overleg met Mr. Chamberlain die zich in het
Toen nog geen jaar daarna juffrouw Euphé
mie Houfaer vrU plotseling stierf, kwam me
vrouw Elvlre Dulong twee dagen vóór de be
grafenis, op verzoek der executeuren, naar het
groote huls op den boulevard des Itallens. Mr.
Loménie, juffrouw Houfaer’s zaakwaarnemer,
wachtte haar reeds in de bibliotheek.
„We moeten nu even de kleine aangelegen
heid met die doos van uw tante regelen,” zoo
begon hU-
,4a,” zei mevrouw Dulong, ,Jk heb de doos
gezien en tante heeft me precies gezegd, wat
er mee gebeuren moet. Ze mocht niet geopend
worden. Oude menschen worden toch altUd een
beetje vreemd.”
.De wensch van m'n cliënte is u dus vol
komen duidelUk?” vroeg de advocaat. ,JZij had
een hekel aan nieuwsgierigheid, in welken
vorm ook.”
HU overhandigde haar een verzegelde enve
loppe. .Hierin zult u den sleutel van de safe
vinden. MUn
cliënte heeft hem
m'n com-
en mU.
onder
gegeven.
En nu, mevrouw
Dulong, wilt u
me wel even excuseeren; m'n compagnon Dol-
komst. Over een paar mnluten ben
haar vader best wel weer zou gaan loopen en
spreken. Mrs. Underwood was overtuigd, dat zU
haar echtgenoot nog zou vóórgaan en dit ver
vulde haar steeds met de grootste zorg, tot de
datum, voor Evelyns huwelUk vastgesteld, al
zeer nabü was en een onbeschrUflUke kalmte
zich van haar meester maakte, zooals alleen het
geloof die schenken kan.
Al bU het begin van de ziekte van hun vader
waren de beide jongens naar huls geroepen en
ze mochten blUven tot den dag na Evelyns
huwelUk.
„En hoe zal het nu met óns gaan?” vroeg
Anthony, toen ze voor het eerst sinds de ziekte
van dokter Underwood samen gingen wandelen.
Het was de avond vóór Evelyns trouwdag.
Binnen zat dominee John Ashburton met de rest
van de familie te praten, op «Un vriendelUke,
bemoedigende, gezellige wjjze, die h<»n zoozeer
geliefd deed zUn.
„Wat zullen wU nu doen, Mary? Waarom
zouden wU maar steeds wachten en blUven
wachten? Laten wU gebruik maken van de ge
legenheid en vragen, of dominee Ashburton
óns ook wU trouwen. Zoolang je moeder leeft,
zullen WU toch geen verandering aanbrengen en
hier blUven wonen.”
Mary lachte door haar tranen heen:
„Wacht nog even langer, Anthony. Ik beloof
jé. dat ik je dan geen moeilUkheden meer In
den weg zal leggen, maar laat moeder voelen,
dat wU althans nog een paaf weken uitsluitend
aan héér onze gedachten wUden. Heb je wel op-
-j—-v e Britsche Regeerlng is misschien rUker
dan die van eenig ander land aan du-
bieuze vorderingen, een gevolg waar
schUnlUk hiervan dat Engelands belangen zoo
wUd-verspreld zUn.
WU doelen niet alleen op leenlngeru waar
van de rente niet betaald wordt en welker
hoofdsom reddeloos verloren schUnt, maar
vooral op die diplomatieke vorderingen, welke,
tengevolge van revolutionnaire en andere ge
beurtenissen, waarschUnlUk nooit geïnd zullen
worden.
Dien volgenden ochtend werd Evelyn wakker
met zoo'n vaag gevoel, of er iets was voorge
vallen, waardoor haar huwelUk uitgesteld zou
worden. Eer zU zich nog goed rekenschap had
gegeven van de wezenlUk** omstandigheden,
viel haar ineens de herinnering in aan dien
avond, toen ze moeder verteld had van Rogers
liefde.
Maar neen: er was niets gebeurd, waardoor
haar huwelUk met George aou uitgesteld wor
den.
Moedig stapte zU dus uit bed, dronk vrat koud
water en zette het venster open, zoodat de
frissche lucht met volle teugen naar binnen-
nog te vroeg, om zich te
zU, en toch wilde zü niet
weet ik. moeder. Het is mU nu alles
geworden: Mary was wjja en ik
WU voor ons vinden ze zoo fraai niet, die ge
verfde nagels, waaraan een deel van het schoo-
ne geslacht, en zelfs bUzonder verwUfde exem
plaren van het „sterke", z'n hart verpand
heeft. Wat de natuur geeft is het mooist, en
al kan een vrouw, onder omstandigheden, door
een met begrip uitgevoerde maquillage haar
schoonheid wel eens verhoogen of aanzetten,
meestentUds is dat verven en bUpolUsten een
noodmiddel van wie zich misdeeld acht of iets
te verbergen heeft.
TUdené den komkommertUd is er in de Ti
mes veel over dit onderwerp geschreven. Een
inzender wilde blUkbaar een poging doen om
aan deze mode een eind te maken en schreef
daarom aan het cltyblad, vernomen te hebben,
dat zU uit Amerika afkomstig en bedacht was
om de sporen van ..zwart bloed” zooveel moge
lUk te verbergen. (Wie in de Ver. Staten een
neger onder zUn of haar voorvaderen heeft,
laat dit niet graag merken). NatuurlUk ont
ketende deze mededeeling een vloed van inge
zonden stukken.
Twee daarvan nam de Times op. De eerste
was van den redacteur van een tUdschrlft voor
parfumeriefabrtcage en schoonheidsmiddelen.
Deze inzender schreef, dat de ander van de
zaak niets wist. Dit gebruik om de nagels te
verven was niet in onzen tUd pas in Amerika
ontstaan, maar was reeds meer dan drieduizend
jaren geleden bU de Chineezen in zwang. De
mandarUnen verguldden hun nagels om te
toonen hoe voornaam zU waren. De dames van
het oude Egypte volgden dit voorbeeld en Cleo
patra wist deze mode nog te verfUnen. Op het
vasteland van Europa, zoowel als in Engeland,
hebben vrouwen reeds eeuwen lang haar na
gels geverfd. Cromwell ging deze en andere
verfraalingsbewerklngen tegen, maar bU het
herstel van het koningschap herleefden zU-
Opnieuw raakten zU in onbruik tUdens de re
geering van Koningin Victoria, die een afkeer
had van onnatuur. Maar in onzen tUd is het
nagelverven weer in zwang gekomen, tegelük
met de geheele schoonheidsbehandeling.
De tweede brief in de Times was van een
tegenstander, die het gebruik barbaarsch noem-
TfO