z
De avonturen van Stan en Pol
F 250.
F 750.
TWEE NICHTEN
EN TWEE NEVEN
AKKERTJES
Volgens racept •nn Apotheker Dumonf
LOFLIED OP HET BROOD
HET WONDER VAN OAK
hét werk
verliefd
Russische mozaïeken
Zes millioen voor de
wetenschap
ENCELSCH I
NAAR HET
I
^Ja moet eerlük wezen, Janie! Voor Tante
btj verlies van een hand,
een voet of een oog.
verdrijven die HOOFDPUN.
VRIJDAG 10 SEPTEMBER 1937
aan
"AKKERTJES"
2<)f
Be
hield
nog
Dat moet ik immers
is
een
ren
baksel.
Brood
Fretsch?
verbaasde
zich
b
helder
gewild
gasten.
Langzamerhand was Pol gekomen aan het huis,
Maan beloofde dat.
HOOFDSTUK I
1
(Wordt vervolgd.)
AKKER. CACHETS
1
1
1
1
woonde. HU ging daar op den stoep zitten en vroeg aan de Maan
of die hem soms zou kunnen helpen om Stan te vinden. De
ver-
mo-
di
■s
V
I
I
HU probeerde den halsband en het touw los te krijgen, maar
zün zwakke vingertjes konden het zware werk niet doen. Nel
was in haar bed gestapt en sliep even daarna, zonder zich van
hei kaboutertje iets aan te trekken. Opeens verhelderde Stan’s
gelaat. HU hoorde het kabouterliedje fluiten, dan was Pol In
de buurt.
t
1
i
bij levenslange geheele oi
verlies van belde armen.
polste
de
<1
si
P
1
1
„Neen, dat begrüp ik en ik had er dan ook
niet op moeten antwoorden, maar ik wilde u
geruststellen.'*
„En ik had elgenlUk niet het recht, die vraag
te doen aan een, die de „vrouw" niet verdedigen
kon.”
„Toch kan ik 't m(j hael goed plaatsen."
„Maar ik geloof, dat u zich vergist; dat u mü
voor iemand anders houdt.”
.Heen, neen, ik weet heel goed, wie u is!"
HU deed het hek open en wachtte, tot zU bin
nentrad. Maar toen zü wat ter zUde ging, zei
hU eenigszins teleurgesteld:
„Nu zie ik toch, dat ik mü vergist heb. Dat
spüt mü ’l
HU ging naar binnen met den sleutel, op de
hielen gevolgd door den hemd.
Zoodra Elizabeth verscheen, trad Janie ver
langend op haar toe.
„Wel, hoe is t?”
„Nu. ik hèb het baantje! Mrs. Warrener was
heel vriendelük. Ze heeft haar leven gewüd aan
maatschappelUk werk, maar ze schUnt geen hoo-
gen dunk te hebben van de menschheld in het
algemeen. Ik geloof ook niet, dat se mU met
veel illusie nam, maar toch schUnt ze het goed
met mü te meenen
„Waaruit bestaat het gezin?"
„Ze heeft alleen een zoon. HU kwam binnen,
juist toen ik wegging en ze stelde hem voor. HU
is knap, maar hü lUkt mü wat trotsch of ver
waand.”
„Hè. Beps. je bent ook altUd zoo hard in Je
oordeel! HU leek mU Juist heel aardig.**
„Hoe weet Je dat nu?"
de
dr
ell
m
uv
wi
11c
pc
or
SC
al
is
ve
H
11
H
Sf
H
ze
rê
1
1
Q
di
r
I
1
i
1
re
H
Hi
vc
n
di
H
's
H
V
h<
D
v<
De Zweedsche groot-Industrieel Axel Wenner
Oren heeft een bedrag van meer dan zes mil
lioen gulden beschikbaar gesteld, waarvan de
rente bestemd zal worden om wetenschappelUk
werk op het gebied van sociale economie, na
tuurwetenschappen en medicünen aan te moe
digen en te financieren.
Een commissie, bestaande uit vooraanstaande
Zweden, zal Jaarlüks de beschikbare bedragen
toewUzen.
Hermione was het ook niet makkeluk. Ze zit
immers met vUf ongetrouwde dochters en een
steeds verminderend inkomen. Hoe zou JU het
dan in haar plaats hebben gevonden, als Je er
Ineens twee arme nichtjes bU kreeg?”
„NatuurlUk zou het mü ook niet makkeluk
zUn gevallen; maar ik geloof en vertrouw, dat
ik er steeds bü in het oog zou hebben gehou
den, hoe het door de ongelukkige speculaties
van mUn man was. dat die nichtjes zoo arm
waren! Maar het is waar, het wks hard voor
haar, want haar eigen dochters waren meer dan
leelUk en één van de nichtjes iseen ware
schoonheid, mag ik wel zeggen!”
Elizabeth Gilchrist was een slanke, statige
verschUnlng, met een fUn-besneden gezichtje,
goudblond haar en een prachtige gelaatskleur.
Haar amandelvormlge oogen konden zoo vrien
delUk. maar ook zoo verachtelUk kUken, als
Iemand haar soms te ni kwam!
Voorzichtig deed ze de twee kleine schepjes
thee in den trekpot en antwoordde glimlachend:
„Toch geloof Ik, dat we nóg In Gochester
zouden zUn, als het alleen van mij had afge-
hangeife maar dat het een zeker iemand was,
die hier tegenover mü zit, die den doorslag gaf
tot ons uitééngaan.”
Janie was lang niet zoo mooi, rfiaar met haar
blauwe oogen en bruin haar en In den regel
zoon vrlendelUken glimlach op het gelaat, had
zU iets heel innemends over zich.
Nu, dan mag JU er die „zeker iemand” dank
baar voor zUn!” riep ze vroolUk. „Ik houd on-
beachrUflUk veel van Londen; je mag er dan
van zeggen, wat Je wiltl"
Ze liet zich het ontbUt goed smaken en be
studeerde intusschen de kolommen advertenties
in het ochtendblad.
Janie telde negentien en zü bezat een zeer
opgewekte natuur; haar zuster was drie jaar
ouder en zag de dingen zwaarder In, vandaar
dat zU zich nu en dan ook met hoogst-ernstige
uitdrukking op het gelaat In haar stapel corres
pondentie ging zitten verdiepen.
Toen haar tante hesloten had, om de Jongste
meisjes op kostschool te doen en met de rest
van de familie buitenslands te gaan, voelde Eli
zabeth, dat het tUd was, om te trachten in haar
eigen onderhoud te voorzien. Op haar vUf-en-
twintlgste Jaar zou zü in het bezit zUn van een
legaatje, waardoor ze althans onafhankelUk kon
wezen. Maar gedurende die drie Jaren moesten
zé er nog wat bü verdienen.
Janie zag hier In het geheel niet tegenop;
Londen wak Immers zóó groot, dat er zeker voor
haar beiden ook nog wel een plaatsje te vinden
zou zUn.
De meisjes hadden gehoopt, dat ze bezighe
den zouden krUgen. waardoor ze dan toch nog
In één huls hadden kunnen blUven Elizabeth
was secretaresse geweest bü haar oom; dus
hoopte ze weer een dergelUke betrekking te krU
gen en voor een opgewekt persoontje als Janie
zou er toch ook wel wat te vinden sUn. Maar
dit was haar erg tegengevallen.
Ineens zei Elizabeth:
,KUk, dat antwoord van Mrs. Warrener lükt
mü toch al büsonder gunstig I Ze herinnert zich
Moeder heel goed; het spüt haar, dat ze haar
zoo geheel uit het oog verloren bad en dat het
Nahwiyk Is praeMtg afc ovwa w*
igten neer oase pleefjee-meé-*»-praatje over
veiile verkeer. Ea took kebbea <ve m* bevaa
de* e ae overalee*. asha.... e dee meer eg
•ad* al dto tranltaa la praat brengt
„Wat zün mannen toch bedrieglUk" dacht zün
moeder.
Werklieden die bezig waren met de restau
ratie van de St. Soph la-kathedraal te Klew
ontdekten mozaïekwerk uit het begin van de
11e eeuw. Onder olieverf schilderingen en pleis
terwerk kwam een prachtige beeltenis van den
profeet Akron te voorschijrf*, waarna men
der ging en ongeveer 180 vierkante meter
zaiek blootlegde.
schlktheld tot werken door T7 *7^0 bU ®en onK®T&1 met
ilde beenen of belae oogen *-rk/e doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERUJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
„Wat er ook gebeuren moge”, riep Janie over
tuigd. ,Jk zal er nooit spüt van hebben, dat wü
bü Tante Hermione weg zün!"
Ze stond voor het open venster en keek de
vrU armelUke straat in. Het was èen voorjaars-
ochtend en de frissche lucht bracht bloemen
geur aan. VriendelUk bescheen de zon het lieve
gezichtje en het aardige figuurtje.
,Jk hoop dat je altUd bü die opvatting blUft”.
zei Elizabeth zacht.
„O. vind JU dan ook niet verreweg de vrU-
held al komt er misschien wat stille ar
moede bU te verkiezen boven de afhankelük-
held van een tante, die je alles als liefdadigheid
aanrekent en die altUd zoo van die zUdellngsche
opmerkingen maakt over mUn .gezonden eet
lust" en mUn sleetschheid aan mün kleeren en
schoenen? Nu kan Je tenminste weer Jezelve
zün!”
,Jk hoop, dat Ik er niet verkeerd aan heb ge
daan, Dick, dat ik Miss Gilchrist maar dadelUk
geëngageerd heb. Ze leek mü een aardig, ver
standig meisje!”
„Waarom zou een mensch nu eens niet zoo
deugdzaam zün. als ze lükt?"
„Ze Is heel knap. Ik heb nog nooit een secre
taresse In huis gehad. Ik vertrouw, Dick, dat Je
niet met haar flirten zult?”
„Stel u gerust. Moeder, als Miss Gilchrist zoo’n
knap meisje Is. dan heeft mü dit in het geheel
niet getroffen.'
ft’
Janie vertelde van de toevallige ontmoeting
en haar suster kon niet nalaten, haar te ver
manen:
.Je bent ook altUd zoo onvoorzichtig! Als er
jongelui met een innemend ulterlUk in het huis
zün. waar JU nog eens een betrekking krUgt.
.Nat Lot zal heusch zoo gunstig niet wezen
in zUn beschikkingen tegenover twee leden van
hetzelfde huisgezin!”
.Maar, kind, wat bezielt Je toch? Ik word
geen secretaresse bU Mr. doch bU Mrs. Warrener!
We hebben in het geheel niets met elkaar te
maken.”
..Dat meent ze nu volkomen!" dacht Janie.
.Je kunt er van op aan, dat. als die vriendelUke
Jonge man eens wat tegen haar zegt, ze hem
gewoon afsnauwt Ja, ik ken mün Koningin
Elizabeth!"
hem den volgenden morgen afzette, niet veel
meer dan een celluloldfabriek.
Regisseur Stobrech was de eerste, die Fretsch
bartel Uk verwelkomde. „Ik wist wel, dat Ik op
je kon rekenen. Beter dan op mevrouw Seels-
man. Die heeft me uit ParUs een telegram ge
zonden. dat ze absoluut niet In staat was, haar
rol te vervullen."
„Dus kan ik elgenlUk nog niets doen,” inter
rumpeerde Fretsch. .Maar waarom heb Je me
dan over laten komen?”
„Sst, sst. Ik heb een plaatsvervangster ge
ëngageerd. Of dacht JU soms, dat ik om die
mevrouw Seelsman verlegen zit? Nou dan!|
Maar schiet een beetje op met het omkleeden
want „tUd is geld”!”
In de flatteerende uniform van ritmeester der
OostenrUksche huzaren verscheen Willy Fretsch
^•••••ssseevse*se«eeeen*(se«eieeeeelll(elta((|(|t(((
i Incognito
werd niet veel wUzA.
Willy Fretsch
baars.
„Ik moest u nog namens Juffrouw Blandine
mededeelen".Eensklaps zat Willy Fretsch
rechtop en keek de gastvrouw strak aan. „Ik
moet u mededeelen, dat zü gisterenavond tele
grafisch Is weggeroepen. Daar u al ter ruste
was, heeft zü mü verzocht, u haar hartelUkste
groeten over te brengen!”
.Dank u zeer!" meer zei Fretsch niet. De
schoone droom, waarvan het einde hem zooveel
moeilUkheden had berokkend, was eensklaps
vervlogen, zonder dat van hem eenlge inspan
ning was gevraagd.
De reis naar Amsterdam vond Fretsch lang
en vervelend, zUn eigen kamer een muf en stof
fig hok en tenslotte de studio's, waar een taxi
ons zoo tegengeloopen is; maar ze bewondert
onze energie en onzen onafhankelUkheidszln en
ae hoopt, dat de toestand eens gauw wat beter
voor ons mag worden. De post van secretaresse
bU haar Is nog open en met genoegen zal ze
mU vanmiddag bü zich wachten. Ga je mee.
Janie?”
De meisjes vergezelden elkaar altUd bü der
gelUke gelegenheden; ze aten nu vroeg en daar
het mooi weer was, genoten ze van het ritje
met den bus.
Ze bereikten de plaats van haar bestemming
een mooi, ouderwetsch huis met een grooten
voor- en achtertuin en Janie zou wat op en
neer blüven loopen, terwUl Elizabeth haar ge
luk ging beproeven.
Daar wachten Immers altUd zoo lang duurt
was Janie blU. dat zeeen grooten Deenschen
dog zag. die het tuinpad afkwam, dat haar
zuster naar het huis had moeten volgen. Ze
streelde het dier over den kop en zei:
,Ja, ik weet wel, dat je vriendelUk gezind zou
wezen vogr een nederige werkneemster, maar is
de „vrouw" ook vriendelUk. of behandelt se haar
ondergeschikten uit de hoogte?"
„Ik hoop van niet," klonk er een stem achter
haar.
Janie zag een Jongen man bü het hek staan,
die zóó onhoorbaar naderbU gekomen was, dat
zU er niets van gemerkt had. HU was heel knap
en een welwillende glimlach straalde uit zün
blauwe oogen.
„Neem me niet kwal Uk," zei se verontschuldi
gend, „maar die opmerking was elgenlUk niet
voor tl bestemd."
behoudt als een woordentwist ontstaat. ZU drin
ken rooden wijn.
WUn is. evenals het brood, „i dlscrétion".
Wittebrood en wUn op kleine tafels aan den
rechterkant der straat.
ParUs is een schoone stad.
Brood In cellophaan. WU In Amerika zün
bang voor ziektekiemen.
Een rUk diner met kalkoen en vele gangen,
maar geen brood, In het geheel geen brood,
zelfs geen cracker.
„Wat Is dat: sta Je In de keuken te eten? Een
stuk brood? En dat na zoo’n maal. Die Russen
zün toch wel gulzig."
Wittebrood In Amerika ziet er fUn uit; mis
schien een beetje te fUn, zoodat het mü aan
katoen doet denken. De Amerikanen hebben
zeker geen echten smaak voor brood.
Toch zal Ik niet klagen. Amerika werd waar
lijk mijn tweede vaderland.
Misschien dat juist het, ontbreken van den
echten smaak voor brood in Amerika mijn ver
bazing opwekte en deed zoeken naar de dieper
liggende reden van mijn eigen voorliefde voor
het brood.
En Ik heb deze gevonden.
In Amerika zag Ik het in: God kan in het
brood gevonden worden.
Welk een geluk voor een brood-eter!
WerkelUk, ik ben niet gulzig.
MU trekt het Brood des Levens aan.
Om dien wonderbaren adem der sterkte, om
het rhythme der vaste, lichte stappen van den
priester, om den ronden klank en zachten
spoed van het LatUn. om den helderen licht
straal, die ons oog treft door de spiegeling dei
pateen.
Om de gezichten die je aanzien, en je geen
schaamte meer doen ondervinden.
Om de kleuren, die zoo helder werden.
Om het geheimnisvolle ©ogenblik, waarop Ik
niet meer bidden kan omdat God te dicht na-
bU Is.
Om de bevrUdlng van alle vrees.
Om de overtuiging der ziel, dat overwonnen
werd de dood:
God zU dank voor het Brood.”
Lenons rekenkunstig genie schUnt van
anderen aard te zUn. HU is een bezielde re
kenmachine. Nog nooit heeft, voor zoover ons
bekend is, een der rekenwonderen ons onthuld
hoe hU te werk gaat. Nog nooit heeft een hun
ner gepoogd zUn geheimzinnige macht over
cüfers aan anderen mede te deelen. Allen heb
ben steeds hun beroepsgeheim streng bewaard.
Maar ofschoon Lenon Beeson ook In de ge
wone rekenkunst zeer bedreven schUnt te zUn.
datgene waarvan hU waarnemers versteld
doet staan, toch veeleer het gevolg van
mechanisch proces in zUn brein dan van In-
tellectueele ontspanning. Men geeft hem een
vermenigvuldig- of deelsom op. 't Komt er niet
op een paar cUfers meer of minder op aan.
HU vermenigvuldigt in minder dan geen tUd
795 0*8 216.937.708 met 937, of andere getallen
van soortgelUk kaliber. HU kUkt de getallen cU-
fer voor cUfer aan. zoodat ze voor het oogen-
blik In zUn hersenen .gegrift" zUn. En dan
wordt de bewerking uitgevoerd als met een re
kenmachine. Noemenswaardige Inspanning
schUnt hiertoe niet van den Jongen geëischt
te worden, evenmin als het veel Inspanning
vergt de rekenmachine te bedienen. Waar-
schUnlUk is hU nog te Jong om te kunnen ont
leden wat er in zUn brein gebeurt, maar men
krUgt den Indruk (die natuurlUk onjuist kan
zUn), dat een menscheUflTMachine aan het
werk Is.
Nu kan een leder, met een helder hoofd, na
eenlge oefening het product van een getal, hoe
groot ook, en een getal van twee, drie of vier
cUfers, onmlddellUk van achteraf neerschrUven.
Dit vereischt geen buitengewone Inspanning,
en de bewerking neemt Iets minder tUd In be
slag dan de gebrulkelUke methode. waarbU men
het vermenigvuldigtal eerst met het cUfer der
eenheden, daarna met dat der tientallen enz
vermenigvuldigt, endaarna de producten bU
elkaar optelt De bewerking evenwel eischt
meer concentratie, en biedt praktisch geen
noemenswaardige voordeelen, behalve dat men
veel minder cUfers behoeft neer te schrUven.
Maar Lenon past deze methode klaarblUkelUk
niet toe. Op een deelsom zou zU trouwens niet
toegepast kunnen worden. Men is dus geneigd
aan te nemer., dat zUn hersenen werkelUk als
■n machine werken.
Hiertegenover staat, dat deze jongen In alle
leervakken uitmunt Zelfs indien het mogelUk
zou zUn, dat zUn brein een rekenmachine Is,
kunnen wU moeilUk aannemen, dat het ook een
atlas, een geschiedenisboek en een spraakkunst
Is. Op zUn schoolrapporten, waarvan zün trot-
A T T E* A 0/^1 XT XT TT* >O °P blad zijn ingevolge de versekenngsvoorwaarden tegen
I <1 fA Tly^rJ w 1 Is O °hgevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen
Dat was ook zoo. Pol. die ongerust was geworden over het
lange wegblüven van zün vriendje, was besloten hem te gaan
zoeken. Fluitend liep hü door de straten, in de hoop, dat Sten
hem zou kunhen hooren. Een groote hond, die hü tegen kwarr..
dacht dat hü een stuk speelgoed was en wilde hem in zün bek
nemen. Pol schreeuwde: „Zet Je me gauw neer, stoute hond."
De hond schrok er van.
held te bezitten cüfers, letters en formules in
zün hersenen vast te houden. Als kind van
drie Jaar zei hü in zün wagen het alphabet
van voren naar achteren en van achteren naar
voren op. (Probeer dit laatste eens!). Toen hü
vier Jaar was kon hü den tüd precies van de
klok aflezen en een Jaar later begon hü te
goochelen met millioenen. CUfers zün zün
speelgoed. Hü vermaakt zich er even goed
mee als andere jongens met speelgoedtrelnen,
auto's en vliegmachines.
Wat hü worden wil? Er was een tüd dat
hü er aan dacht dokter te worden. Dokters
zün de eenlge „deftige menschen", met wie
de volksklassen, waartoe hü behoort, vrü vaak
in aanraking komen, en wanneer een jongen
een vage eerzucht heeft om „hooger-op" te
y n het kleine hotel In een bergstadje In Op-
I per-Beieren rinkelde de telefoon. Het was
-*■ een schril, storend geluid In de plechtige
stilte der bergen en het klonk zeer scherp uit
de geopende deuren van de hal.
De Jongeman, die In het late herfstzonnetje
voor het hotel op en neer wandelde, dacht bU
zichzelf: „Dat Is voor mü. let maar eens op,
Willy" daarmede bedoelde hü zichzelf
„dat is Amsterdam."
Het was werkelUk Amsterdam Willy werd
aan de telefoon geroepen, meldde de portier.
Zuchtend begaf Willy zich naar de telefooncel.
.Neen,” zei hü. „dat Is werkelük sterk, mün-
heer Stobrech. „Toen Ik vertrok zet U, dat de
opnamen op zUn vroegst In December zouden
beginnen en nu opeens moet het direct. Had
Ik dat kunnen denken, dan was ik toch niet op
vacantie gegaan.”
De stem van den regisseur klonk kalmeerend
door den draad. Niemand had er lets van ge
weten. maar het was nu eenmaal noodzake-
lük, vroeger te beginnen.
.Noodzakelük, ach wat!” riep Willy. „Tech
nisch noodlg. U kunt niet denken, hoe V me
nu toch komt storen. Ik werk altUd, zooals U
weet, buitengewoon graag, maar Juist nu....”
De regisseur grinnikte. „Verliefd, münheer
Fretsch? Dat zal met den afstand wel beter
worden.”
,Ach, wat!” riep Fretsch, „maak geen grap
pen."
,Dus u komt direct?”
.NatuurlUk kom ik.
wel. Tot ziens."
Met een slag wierp Willy den hoorn op den
haak. Het was een geluk, dat het hotel nage
noeg uitgestorven was, zoodat niemand zün be
paald onvrlendelüke woorden kon verstaan.
BUna alle gasten namen deel aan een excursie
naar de meren aan de andere züde van den
Alpenpas. NatuurlUk ook Blandine.
TerwUl hü zich omkleedde, rekende Willy uit,
dat het reisgezelschap nog niet terug zou zün,
als hü reeds In den trein moest zitten. Die el
lendige verbindingen ook. Maar wat moest hü
aan Blandine schrUven, want te spreken kreeg
hü haar voorloopig niet meer. Hü had haar zün
beroep verzwegen. Hü wilde eens zien, of een
aardig, knap meisje op hem als man en niet
alleen als tooneelspeler verliefd kon worden. Hü
kon dus niet schrijven, dat hU wegens de repe
tities vertrokken was. Wrevelig zette hü zich
eenigen tüd later aan zün tafeltje in de diner-
zaal. De stoel tegenover hem stond leeg. Blan
dine amuseerde zich aan den anderen kant van
de Alpen. terwUl hü hier met zün eigen figuur
geen raad wist.
„Wat kükt u
een half uur later
weer In de stu
dio’s. HU onder-
zich met
enkele bekenden,
eens wie
plaatst ver
vangster was.
maar
Toen klonk de doordringende stem van Sto
brech en eensklaps verstomde alle geroezemoes.
Op een afgesproken teeken flitsten de groote
lampen aan. Statig, met de hand aan den
degen, schreed Fretsch door het kartonnen por
taal. dat twee bedienden In kniebroek en züden
kousen voor hem openrukten. Aan het einde
van de kamer stond de zetel van de Oosten
rUksche prinses, waarheen Fretsch zich begeven
moest, om zün opwachting te maken. TerwUl
hü met gebogen hoofd naderbU kwam, ver-
wenschte Fretsch den scenarlo-schrüver, die
hem In zoo’n houding had gedwongen. Het was
hem een Hef ding waard geweest, heel even een
oogje aan de OostenrUksche schoone te wagen.
De regisseur Stobrech knikte tevreden, deze
scène behoefde althans niet herhaald te wor
den. De zaal was vol en prachtig belicht en de
houdlngi van de OostenrUksche prinses onoe-
rispelük. HU gaf het teeken om met de klank
opnamen te beginnen.
.Doorluchtigheid” begon Fretsch. Maar dan
Het hU zün kepi met een klap op den grond
vallen, sloeg belde handen met een slag In el
kaar en riep:
„Blandine.” v
Het antwoord op dezen uitroep kwam
den regisseur, die schreeuwde: „Ben JU idioot
geworden, Fretsch!”
..Hoe komt u hier?" ondervroeg Fretsch ver
der. ZUn rol was hü totaal vergeten, al zün ge
dachten waren op hiér geconcentreerd.
..Fretsch!!" tierde de regisseur.
Even keek Willy Fretsch in de richting, waar
de opgewonden man achter de groote schijn
werpers verborgen moest zün, dan nam hü zün
kepl weer op, ging stram in de houding staan
en sprak:
„Doorluchtigheid, het doet mü veel leed,
maar ik moet dit slot door mün mannen laten
doorzoeken!”
Wanneer Gij aan hoofdpijn lijdt, probeer
dan eens een "AKKERTJE’In minder dan
10 minuten is Uw arm hóófd dat Ge dacht
dat bersten sou, volkomen vrij en Ge kunt
weer met lusf Uw bezigheden hervatten.
“AKKERTJES" bevatten een bijzonder
poeder, zeer werkzaam en toch onschadelijk
voor de gezondheid/ zij tasten maag, hart
noch nieren aan. De cachet-vorm heeft
het groote voordeel, dat men niets proeft.
Het zijn vlugge afdoende pijnstiller* in
gevallen van Hoofdpijn, Migraine, Kies
pijn, Spierpijn, Zenuwpijn, Neuralgie,
Vrouwenpijn en Rheumatische pijnen.
Waarom toch langer lijden dan noodigl
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
„Gaat uw gang, waarde ritmeester” was het
onbewogen antwoord. .Maar Ik verzeker u, dat
u noch den gewonden officier noch den brief
zult vinden!”
..Brief? Brief? Waarom heb Je me elgenlUk
geen briefje geschreven voor Je zoo pverhaast
wegging?”
„Ik wilde U verrassen.”
,Dat Is u maar al te zeer gelukt.” stoof de
regisseur op. „Zoo’n gekkenhuis kan de beste
scenarlo-schrüver niet In elkaar flansen. Wat
mankeert u elgenlUk. Komt u hier om te wer
ken of om wat lieve woordjes met elkaar te
smoezen?"
Maar noch Blandine, noch Fretsch luisterden
naar zün wanhoopskreten.
„Wist u dan. wie ik was?”
Fretsch.
.NatuurlUk! Hoe kunt u zoo naïef zün. Over
al hangt uw foto.” klonk het büna verwütend.
,Dat Is waar, dsmr heb ik geen ©ogenblik bü
stil gestaan. Mün Incognito is wel een belache-
lüke historie geworden."
„Zeg, luister eens," kwam Stobrech nu weer
tusschen beiden, klaarblUkelUk was hem de si
tuatie wat helderder geworden, „wanneer je
particuliere aangelegenheden behandelen wilt,
ga dan even nz»r buiten. Mü interesseeren ae
maar matig. Volgende scène," beval hü-
Arm in arm slenterden Blandine en Fretsch
het portaal uit.
„Waarom heb je me je beroep verzwegen,
Blandine?”
„Om dezelfde reden als JU, ik wilde ook eens
om mezelf bemind worden.”
,D»n hebben wü belden hetzelfde
en.... gevonden!”
zellngwekkende hoogte. Maar als cüferaar had
hü toch niet de ware medische ambitie, en
op het oogenbllk denkt hü er over landmeter
te worden. Hü is pas elf en zal zich waar-
schünlük wel nog eens bedenken. Niet dat
landmeter geen mooi en nuttig beroep Is. maar
terwUl wü wel van wonderdokters gehoord
hebben, hebben wü nooit van wonder-landme-
ters gehoord of van groote landmeters of van
een Napoleon der landmeters. Een kind als
Lenon Beeson schUnt veeleer voorbestemd te
zün om de radio uit te vinden (als die al niet
uitgevonden was), of de relatlvitelts-theorie te
ontdekken (als die al niet ontdekt was). Maar
piisschien is er nog Iets anders, dat uitgevon
den of ontdekt kan worden, en Is Lenon Bee
son de man op wlen gewacht wordt.
Met zoo’n hoofd voor cüfers zou hü mis
schien de aangewezen man zün om kanselier
van de schatkist te worden. Enfin, over een
Jaar of dertig spreken we elkaar nader.
Zal men over vüftien. of vüf-en-twlntlg of
vüf-en-dertig jaren alom in Engeland en alom
ter wereld spreken van Lenon Beeson, den
grooten wiskunstenaar, den grooten uitvinder,
den grooten geleerde, den grooten hervormer,
of wat hü ook maar dan In t groot te
gen dien tüd geworden zal zün?
Op het oogenbllk Is hü nog slechts een elf
jarige Jongen te Burnt Oak. een volkswük
van de groote noordelüke voorstad Hendon.
HU is, om te zien, een heel gewone jongen, en
heeft uiteMUk dus niets van een „wonderkind". de dokVlr zyn ,ldeaa_I van dul’
Maar hü doet dingen, die geen andere Jon
gen, en weinig volwassenen doen. HU schUnt
er een zeer merkwaardig stel hersens op na te
houden. HU Is op de eerste plaats een
rekenwonder. Rekenwonders zün ook onder
zeer Jeugdigen niet zoo heel zeldzaam geweest.
Daar was er een zün naam Is ons ontgaan
wlen een getal van ik weet niet hoeveel cü
fers voorgelegd werd, dat wiskundigen steeds
voor ondeelbaar gehouden hadden. HU keek
het eenlge ©ogenblikken aan en ontbond het
toen in zün twee eenlge factoren.
.Mangez done avec du pain" zoo herinner
Ik mü. dat de Fransche gouvernante vaak tot
ons zei toen wü nog klein waren.
„Het is zondig om brood op den vloer te wer
pen” zoo zei tot ons het boerenmeisje, dat op
ons passen moest.
„Is God daarin te vinden?" zoo vroeg Ik
als jongen van vüf Jaar aan mün vader, wü-
zende op een uithoUlng in een kapje witte
brood: een van die wonderlüke grotten met in
gewikkelde |p- en uitgangen.
„Zoo Is het. Jongen."
„O. nu begrüp ik ook waarom ze zeggen: Iaat
geen brood verloren gaan."
Kleine versche broodbrokken met harde
korst, in melk geweekt voor een heel vroeg ont-
büt, terwUl Iedereen, behalve het kindermeisje,
nog slaapt. Nooit zal Ik vergeten hoe heerlük
dit was. zoo zuiver als de vlekkeloos witte blouse
en de blauwe, blauwe ochtendhemel
En wat een vreugde om het goedkoopste rog
gebrood te eten met witbestoven korst, samen
met schoolkameraden aan den oever van de
Wolga. Het diner, dat thuis klaarstaat, wordt
vergeten. Het brood heeft een büzonderen, zou
ten, rüken smaak. Dit past zoo goed bü het
gevoel, dat wü staan aan het begin van een
groot leven, en bü de dokken en de lucht en de
wüde rivier.
Een heel bUzonder soort wittebrood In den
vorm van een portefeuille met handvat, een
fantasie van FiHpoo, die ook aan den Czaar
brood levert.
Een zeer füne smaak na brood met versche
boter in een nachttroin van Moskou naar Pe
tersburg. Het paste zoo goed bü de antieke
sfeer van grootmoeder s eetzaal. Roode fluweelen
divans langs de wanden, glazen kabinetten met
verguld Chineesch porceleln, dat een helderen
toon laat hooren als Je er voorbülooptEen
gevoel van veiligheid voor de zonen eener be
voorrechte klasse.
Geen wittebrood, geen grüs of zwart brood.
Een ongenietbaar vervangsel, gemaakt van de
overblüfselen van zonnepitten, waaruit olie werd
geperst.
Een zwaar en purperkleurig
eten is geen vreugde meer.
Diamanten broches, echte parels en gouden
horloges werden gegeven In ruil voor witte
bloem om echt brood te kunnen bakken.
Een doldriftig verlangen naar tenminste een
dunne broodkorst tüdens het hersteUen na een
aanval van Ingewandstyphushet gevolg van
giechte voeding. Kruipende op handen en voe
ten tracht ik een stuk van het verboden brood
te stelen.
Wittebrood is nu, gedurende de Revolutie, al
leen te krügen op doktersvoorschrift en In
sommige bakkerijen.
Na twaalf uur des nachts ging ook ik In de
rü staan voor brood. Daar waren vooral heel
oude en heel Jonge menschen, terwUl de vol
wassenen uitrustten voor het werk van den
komenden dag.
O, het is de moeite waard om daar den hee-
len nacht te wachten, met de voeten stampende
en van de bevroren aarde opziende naar de
sterren. Het is zeker de moeite waard. De oude
menschen en de kinderen schünen de waarde
te begrüpen van het brood, dat wordt meege
nomen naar huis om tien uur In den morgen,
na een koude nachtwake.
Ronde broodjes In een café te Warschau, den
eersten morgen na jiet passeeren der Russische
grenzen. Bros en teer als het praten der Pool-
sche vrouwen. Frisch en verheugend als de vrü-
heid van een natie die na eeuwen van onder
drukking opnieuw ontwaakt.
„Bonjour, Messieurs. Mesdames.”
„Bonjour. Monsieur."
»Au revoir, Messieurs, Mesdames."
„Au revoir. Monsieur."
En een half pond gewoon brood is gekocht
In den vroegen morgen bü een Parüschen bak
ker. Welk een smaak! Het brood is frlsch, zacht
en toch stevig.
Een heerlük ontbUt op den weg naar de klei
ne werkplaats, waar de dagtaak wacht.
Citroenkleurlg morgenlicht, een fUn.
schUnsel over groene boulevards, de vervulde
droom van een schilder om In ParUs te leven,
en een stuk brood. Welk een vreugde!
FUn Parüsch brood. Men ziet het door de
straten vervoeren met fietsen en manden op
wielen. bUzonder lange brooden van büna vü<
voet lengte.
In sommige restaurants wordt het brood op
gediend dlscrétion": het wordt niet afzon-
derlük In rekening gebracht, maar men ver
trouwt op de bescheidenheid der gasten. De
wolvenhonger der kunstenaar* vat dit op als:
„Eet zooveel brood als je maar kunt."
„Nog een stuk brood. Mademoiselle, alstu-
bUeft,” hoort men van glle kanten. Laat Uever
het maal koud worden dan dat er geen brood
bü is. Maar bet begeerde stuk brood wordt snel
geserveerd. Wat een korst heeft het! Het hoort
tot de betere soort, die men Fantalsie noemt.
Kleine tafels rechts op het trottoir, alle be
zet door werklui in blauwe broek. Hun maal
vormt een deel van het straatleven. VroolUk
praten zU met voorbUganger*. ZU spreken wel
luidend Fransch, dat zelfs een beleefden vorm
somber, münheer
Smaakt het eten niet?”, vroeg de directrice.
mompelde iets onverstaan-
sche moeder geen geheim maakt, kan men ach
ter elk leervak het woord „uitstekend” lezen.
Dit is in strüd met de conventioneele voorstel
ling van wonderkinderen. ZU zUn zelden won
deren van vftlzUdlgheid.
Maar cüfers zün toch zün lust en zün leven,
oo noemt Alexis Paul Arapoff het brood in
/j een büdrage voor het weekblad America.
Wü bieden hier den lezers een ver-
taling van zün lyrisch proza aan, waarin de
diepe zin van de gewone dingen des dagelük-
schen levens op schoone wüze werd uitgedrukt.
JBrood is zoo goed. Wittebrood, roggebrood,
zuiver tarwebrood.
'.‘89