u&Aaal aan den daq
De avonturen van Prof je en Struis je
VIERJARENPLAN EN BROOD
F 250.-
TWEE NICHTEN
EN TWEE NEVEN
DE HUISVRIEND
VERWERKING VAN MAÏS
EN AARDAPPELMEEL
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1937
Donatello en de
linnenwevers
De eerste vrouwelijke
doctor
n
Spaansche kunst
L
Pulp voor de levens
middelenindustrie
Deeg, dat (gegarandeerd!) niet
minder dan veertig percent
meer water opnam dan
normaal
BINNEN 30 METER
van een brandende straat
lantaarn of op 'n officieel
NAAR HET ENCELSCH,
WHAU1
■MMII
IIIIIIMI
vaardige
meester
De
tn
i
(Nadruk verboden)
afloop
tot
R
HOOFDSTUK VU
(Wordt vervolgd)
an
i
i
let
B.
na in deze
jven, want
ie” weg. Ik
ik voel er mij
avond had ik
i lucht te nemen,
dat groote ledl-
ar het ..spookt''.
Ier heb ik nette
lit
jn
en
sft
le
de
I parkeerterrein moet uw
auto staan om binnen be
bouwde kommen vrijge
steld te zijn van den plicht
om licht op te hebben
kt
in
et
00
u-
let
in
K.
e-
n-
ü-
an
*-
at
■el
N.
iet
en
en
en
ng
op
ie-
d-
m ,ult-
r yoor-
inMoed
'(énden,
telt de
leiden,
aan de
maakte
len van
bij verlies van aan band,
aan voet af
HERMAN KRAMER.
iiiiiiiiiiiiiinniiiiiiHiiiiiinmniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiinniiiiiiiiinniiiii
Een paar straten verder moesten se weer
voor een kruispunt stilhouden en Prof je ver
maande Struisje dat hij zich nu kalm moest
houden, want anders liepen ze de kans om
in de gevangenis te komen. Struisje gehoor
zaamde, doch hij trappelde van ongeduld,
zoodat de menschen angstig uitweken.
ik het kind nu zie; ik voel mijn aanwezigheid
hier gerechtvaardigd. Ik ben blij, dat ik on-
mlddeliyk maar weer niet met pak en zak te
ruggegaan ben! Charlie en ik zijn de beste
vrienden; hy volgt mij als een hondje en heeft
aangeboden, mjj te trouwen, als hy groot Is.
Er is mij niets overkomen; mijn leven Is heer
lijk vrj] en gemakkelijk; maar niet opwindend.
Ik ga nergens heen en zie niemand, behalve
dat ik ééns of tweemaal ben gaan thee-drin-
ken bjj Mn. Carpmael, de vrouw van den dok
ter. Het zijn alle twee charmante menschen.
Van onsen huisdokter, die jong en ongetrouwd
is, kan ik niet hetzelfde zeggen. Ik heb al met
hem kennis gemaakt, maar ik verlang die ken
nismaking niet voort te zetten noch als per
soon noch als dokter. Dit laatste is ook niet
waarschijnlijk, want ik berrizoo gezond als een
visch!
We krijgen hier ook geen bezoek; misschien
dat de dominé, ambtshalve, zoo nu en dan
eens komt; maar zijn vrouw in leder geval
niet, want die heeft een kolossaal gezin! En
de menschen hier uit den omtrek voelen waar
schijnlijk niet veel voor' de Gilchrists; wat
ik hun dan ook niet kwalijk nemen kan.
De moeder van Charlie heeft mij geen
enkelen keer meer bij zich laten komen, maar
ik kan nu juist niet zeggen, dat mij dit zoo
bijzonder spijt! Ik geloof, dat ze de helft van
haar tijd doorbrengt met patience spelen; en
dit is dan zeker de best-bestede helft. Mr.
Andrew Gilchrist heeft mij eens laten vragen.
at ik hem de krant wilde voorlezen; maar het
scheen, dat ik dit niet naar zijn genoegen deed.
Daar kwam de tram. Struisje beklom het
achterbalcon, alsof hjj nooit anders deed.
daar, riep de conducteur boos. Wat is
dat? Er mogen geen dieren met de tram ver
voerd worden. Dat weet u toch wel?”
venals de Nationalisten doet ook de Spaan-
H sche regeering moeite, om de kunstwerken,
'waaraan Spanje zoo rijk was, te bescher
men.
Alleen in Madrid hebben tie zorgen van da
overheid zich uitgestrekt over 10.000 schilderijen.
10.000 kunstvoorwerpen, meer dan 500.000 boe
ken. w.o. een eerste editie van Don Qulchota
en 300 gobelins. De leider van de werkzaam
heden Tlmoteo Pérez Rublo deelde mede, dat
de schilderijen van El Greco, Velasquez en
Goya de schilderijen ait het Prado, uit da
academie van San Fernando en uit bet Esco-
rial zorgvuldig zijn opgeborgen. Hetzelfde geldt
voor de schilderijen uit het museum voor mo
derne kunst en uit het paleis van den hertog
van Alva. Bij de pogingen Spanje’s kunstschat
ten in veiligheid te brengen, heeft men onbe
kende werken van groote waarde ontdekt. Zoo
is in de kerk van Tltulicla, een klein plaatsje
bij Madrid, een schilderij van El Greco gevon
den. een vrouweljjk naakt, dat. aldus de voor
zitter, wellicht het eenlge is. dat H Greco ooit
heeft geschilderd.
In het nationale museum te Madrid gaan on-
dertusschen de werkzaamheden voort aan da
inventarisatie van de aanwezige vota wei pen. die
worden verpakt en verzonden naar veiliger oor
den. Het Is er volgens den correspondent van
Reuter druk als op een verhuisdag.
atelier niet. Ook de dekens van bet llnnen-
weversgllde begrepen het niet. Toen zij kwamen
om bet beeld te zien, meenden zij dat deze Mar
cus een inderhaast gemaakt en oppervlakkig
stuk werk was, dat niet de waarde van bet loon
had. dat men den beeldhouwer ervoor beloofde.
Donatello's teleurstelling veranderde in erger
nis over dit slecht begrip en hij werd kwaad,
toen zij hem voorstelden dat hij het onvolko
men maaksel aan
den eersten den
besten kooper
van de hand kon
doen. Wat hij er
minder voor ont
ving dan het
loon, wat zij hem
toegezegd hadden, zouden zij er heel grootmoe
der ze in bed ging, had ze de gordijnen aan
het voeteneinde zoo ver mogelijk weggeslagen
en nu leek het haar, dat die wat naar haar toe
getrokken waren; ook meende ze een licht ge
ritsel te hooren....
Toén was alles stil ITóch meende ze nu
weer een donkere schaduw te zien glijden over
een juist helder door de maan beschenen plek
en in den spiegel daar tegenover zag ze het beeld
weerkaatst van een vrouw. een vrouw, wie het
haar over het gelaat viel!
..Ziezoo,” zei Janie, .als dit nu geen overtui
gend epistel is, dan weet ik 't nietl"
Wat zjj geschreven had, was dan ook werkelijk
waar: ze voelde zich niet ongelukkig op „The
Grange”. De verschrikking van den eersten
avond was voorbij en ze meende ook niet, dat
Selina haar eenlg kwaad kon aandoen. Mr Rorke
was niet bijzonder op haar tegenwoordigheid in
huis gesteld; dit liet hjj duidelijk merken, maar
toch kon dit op zichzelf nog geen kwaad. HU
haatte het zien van zjjn stiefbroertje en alles
wat maar met hem in verband stond. Dat hij de
hand zou hebben gehad in dat ongeluk, nu twee
jaar geleden, was zeker kwaadsprekerij. Zóó
slecht kon Rorke niet zjjn. Een neef blijft dan
toch een neef en van s'n familie hoort men een
maal niet graag zoo iets leeiyks! Daar het zomer
werd, moest hjj onwillekeurig al meer van haar
zien: Janle in de weide, een éénvoudig kinder
liedje zingend; Janle in den boomgaard, een
lustigen negerdans uitvoerend, onder begeleiding
van haar banjo, enz. enz.
Maar Rorke passeerde het tweetal altijd met
stoïcijnsche onverschilligheid; zonder een woord
te zeggen; zonder zelfs een glimlach op het ge
laat te toonen.
Nu voelde Janle van nature veel voor gezel
ligheid en „The Grange” was zeer afgelegen,
zoodat het wel eens een enkelen keer voorkwam,
dat, als Charlie in bed lag en zij voor bet epen
-Beste Zus.
Je klaagt, dat je niet zoo dikwijls van mjj
hoort, als je dit wel zou wenschen. Mag ik er
Je even opmerkzaam op maken, dat ik nu
Plichten heb te vervullen; dat ik mijn tijd niet
geheel aan mij heb?
Het meest werd ik nog in beslag genomen
door de garderobe van Charlie; maar met
■chltterend resultaat! Ik ben er trotsch op, als
rijst naar Dultschland kwamen, was aanvanke
lijk Lelden in last, omdat het voornemen der
regeering, in het brood een belangrijk percen
tage rijst te verwerken, niet geheim werd gehou
den. Het Dultsche volk is op bet gebied der
voeding tenslotte niet minder conservatief dan
leder ander volk en rijstebrood wilde er letterlijk'
en figuurlijk niet in. Doch het viel allemaal
heel erg mee. Het viel zelfs zóó mee, dat er op
het oogenblik veel meer opwinding is over bet
feit, dat de rijst weer uit het brood verdwijnt,
dan indertijd over het feit, dat de rijst in bet
brood haar intrede deed.
Het Dultsche brood is er in den loop van dit
jaar niet pp vooruitgegaan door de toevoeging
van chemische middelen, welke de gegaran
deerde uitwerking hadden, dat het deeg niet
minder dan veertig percent meer water opnam
dan normaal.
Het beeft thans zijn reputatie volkomen ver
loren, sinds men er aardappelmeel en mals in
verwerkt.
Het kost den Dultschen kranten betrekkeHjk
weinig moeite wanneer zjj de betreffende ge
gevens niet kant en klaar thuis gestuurd krij
gen, boeven ze er maar een encyclopaedic op na
te slaan om te bewijzen, dat aardappelmeel
en mals desnoods de vergelijking kunnen door
staan met het manna der woestijn en dat heele
volken er van leven en er gezond en krachtig by
blijven.
Die volken schijnen echter een maag te heb
ben, welke op de vertering van aardappelmeel
en mals beter is Ingericht dan de maag van den
gemiddelden Duitscher, want het waren in de
verste verte niet alWen kinderen, die de regee
ring noodzaakten om in te grijpen.
Dit Ingrijpen openbaarde zich door de ge
drukte of geschreven mededeellng, welke men
voortaan in de etalage van nagenoeg eiken
bakker kan zien hangen, dat „hier geen versch
brood” verkocht wordt, of dat er „slechts brood
van tenminste vierentwintig uren oud” te ver
krijgen is.
Nu is het een eigenaardigheid van de Dult
sche huisvrouw, dat zy steeds een uitgesproken
voorkeur voor oudbakken brood aan den dag
pleegt te leggen. Overal, In alle mogelijke win
kels want het gros der Dultsche huisvrouwen
koopt brood bij den melkboer, den slager, den
kruidenier en vooral bjj den man van het „Fein-
kostgesch&ft”, maar zelden of nooit bij den
bakker kan men zien, hoe het voorradige
brood onderzoekend gekneed en geknepen wordt
en hoe de winkelier zich uitslooft met verzeke
ringen, dat bet baksel beusch niet zoo versch
13 als zijn critlsche clientele schijnt te denken.
De bakkers, die alleen maar oud brood ver-
koopen, doen zulks echter niet uit bereidwillig
heid ten opzichte van hun klanten, doch alleen
en uitsluitend omdat ze daartoe verplicht zijn.
De politie houdt er toezicht op, dat er geen
versch brood meer verkocht wordt!
Dit bewijst dus, dat ook de regeering er niet
aan twijfelt, of de velen, die over allerlei storin
gen in maag en darmen klaagden en deze kwa
len toeschreven aan hetgeen er tegenwoordig In
Dultschland voor brood verkocht wordt, gelijk
hadden. Weliswaar wordt er officieel verkon
digd. dat de betreffende verordening alleen
maar werd uitgevaardigd met het doel om de
betrekkeiyk schaarsche meelvoorraden zoo
oeconomisch mogelijk te gebruiken bet mag
als bekend worden verondersteld, dat versch
brood „grager wegeet” dan het meer voedzame
„bestorven” brood maar dit klinkt niet erg
overtuigend. Immers, in dat geval had ook met
den gebruikelljken vorm van een nadrukkel<jke
raadgeving volstaan kunnen worden en had
men' den altijd mln at meer onsympathieker
Vorm van een verordening makkelijk kunnen
vermijden.
Hebt u ’t allen wel gelezen.
Vindt u dat niet magnifiek
Dat u voortaan kunt genieten
Van een bridge- en damrubriek?
Schaakproblemen kon u vinden.
En ook puzzles, elke week,
Die geweldig gewaardeerd zijn.
Naar uit menig schrijven bleek.
Nu weer herfst en winter komen
Wordt het buiten minder pluis.
Ieder zoekt dan z(jn genoegens
Als vanzelf weer binnenshuis.
Kunt u zich iets knusser? denken,
Is er iets intiemere wel
Dan V gezin, gezellig samen,
Zich ontspannend met een spel?
Wilt ge graag uw hersens scherpen.
Speel dan bridge, of dam, of schaak,
Laat de krant u daarbij helpen,
't Is een deel toch van haar taak.
Na het nieuws, de commentaren
En de toto’s, die zij bood.
Geeft zij u ook nog ontspanning.
Wordt z' een vriend, een huisgenoot!
Komt uw katholieke dagblad
Eiken dag uw huis weer in.
Kijk, dan moet het welkom wezen.
Want het hóórt in uw gezin!
Oók met pretjes wil het meedoen.
En het helpt met gulle hand;
Vindt u niet: uw beste huisvriend
Is toch eigenlijk uw krant!
Woensdag was het 150 Jaar geleden, dat Doro
thea von Schlözer als eerste vrouw ter wereld
het doctorsexamen aflegde aan de Universltelt
te Göttingen. Tevens herdacht de jubileerende
universltelt dien dag haar tweehonderdjarig
bestaan.
De feestelijkheden te Göttingen ter gelegenheid
van het tweehonderdjarig bestaan van de
Georgia Augusta roepen de herinnering wakker
aan het groote „wonder”, dat 150 Jaar tevoren
de wereld in verbazing bracht; het eerste doc-
tersexamen door een vrouw afgelegd, namelijk
door de dochter van den Göttlnger hoogleeraar
in de geschiedenis, prof. Ludwig von Schlöser.
ZIJ was slechts zeventien jaar, maar de ouders
hadden de geleerdheid van hun dochter dan
ook systematisch aangekweekt. Ook Dorothea’s
moeder stamde uit een familie van geleerden en
was zelf als .kunstvolle Blldstickerln" lid van
de Berlynsche Kunstacademie.
Professor Ludwig von Schlözer hield nauw
keurig aanteèkenlng van de wetenschappelijke
ontwikkeling van zijn kind. Toen zij 1% jaar
oud was, sprak Doort je reeds „87 woorden en 193
samenhangende ideeën*. Drie Jaar oud, be-
heerscht de kleine het Platdultach .Als basis
voor Engelsch, Nederlandsen en Zweedsch”. Ze
ven jaar oud, bewijst zjj zonder fouten de stel
ling van Pythagoras. Toen ze zestien was, kende
ze minstens de grondbeginselen van tien talen
en beheerschte bovendien alle regels en stel
lingen van de hoogere wiskunde.
Leopold von Schlözer, een achterkleinzoon,
rfeeft in een lijvig boekwerk het leven van zijn
geleerde overgrootmoeder beschreven. Daarin
hooren we van de elfjarige Dorothea als van een
wonderkind spreken, teen zij haar vader op een
reis naar Rome vergezelde. Trippel, toenmaals
de grootste beeldhouwer van de eeuwige stad,
vervaardigde haar borstbeeld, dat thans nog in
de Göttlnger universiteitsbibliotheek staat.
Teruggekeerd van de reis, werd de studie ijve
riger dan ooit weer opgevat, ofschoon haar
vader haar nu de vrije keuze liet tusschen weten-
schappelijken of huishoudelljken arbeid. Doro
thea bleef vrijwillig bij haar boeken en wekte
zoozeer de algemeene bewondering van de Göt
tlnger professoren, dat men besloot, haar na
afgelegd examen den doctorstitel te verleenen.
Dorothea was hier dadelijk voor te vfnden.
Op 25 Augustus 1787, bij het begin van de fees
telijkheden ter herdenking vsm het vijftigjarig
bestaan van de universltelt, onderwierp zij zich
aan het examen en werd eenstemmig tot
doctores in de philosophic gepromoveerd. Het
gevolg was, dat Dorothea geen blauwkous werd,
doch de gevierde koningin van het Göttlnger
JuWlnimbal.
Doei* hoe armzalig en beladen met dapper
gedragen ongeluk eindigde dit stralende, sterk*
vrouwenleven na een période van rijkdom en
geluk in de eerste Jaren van haar huwelijk
met den bekenden senator Rodde. wiens prach
tig huls in Lübeck weldra door Dorothea's
toedoen tot een centrum van geestelijk leve»
werd. Niet alleen als geleerde, maar ook als
verstandige vrouw en moeder zwaaide zij hier
den scepter. Al spoedig leerde zij den verkwis
tenden aard van haar man kennen. Doch voor
het tot een algeheel bankroet van het huis
Rodde kwam, beleefde Dorothea nog het Napo
leontische glanstijdperk van het begin der 19e
eeuw. Driemaal begeleidde zjj haar man, die
gezant van Lübeck bij het Parjjsche hof was.
op een diplomatieke zending naar Parijs, waar
zjj meer dan baar man gevierd werd.
Toen kwamen de Napoleontische oorlogen.
Bernadotte bezette, na den slag by Jena, Lü
beck, dat de Blücher moet overgeven. Een ver
schrikkelijke nacht volgde, die voor het huls
Rodde noodlottig had kunnen worden, als niet
Dorothea in haar vereerder Karl von Villers
een koelbloedig redder had gevonden. Vfllers,
een voormalig Franach officier, vatte voor de
huisdeur post en verdedigde met zijn oude
adjudantensabel in de vuist het huls van zjjn
vereerde vriendin tegen de plunderaars, die de
stad brandschatten. Hierdoor werd tijd gewon
nen, totdat Rodde zijn huis wist te redden
door er Bernadotte in te kwartieren. Tezamen
met den senator, wist Villers Dorothea in vei
ligheid te stellen en een smeekschrift door
hen gezamenlijk opgesteld, maakte een einde
aan de verwoestingen, zoodat hetgeen er nog
over was van Lübeck, althans gespaard bleef.
Daarop volgden moeilijke jaren voor Dorothea.
De handel lag stil, er was een chaotische toe
stand ontstaan, waarin het rijke huis Rodde ten
onderging Na zijn bankroet vervreemdt Doro
thea meer en meer van haar man en vindt
slechts steun in de trouwe vriendschap van Vil
lers. HU tracht te redden, wat er nog te redden
valt. De doctores en rijke senatorsvrouw keert
arm en nauwelijks door iemand opgemerkt
al haar vrienden uit Gottingen waren dood
of vertrokken in haar vaderstad terug, waar
haar vader In 1809 reeds was gestorven.
Moederzorgen kwellen haar nu, zoolang het
baar nog vergund is te leven. In 1820 sterft
haar dochter Auguste, in 1823 haar zoon
Ludwig. En dan wordt ook haar jongste kind
ziek. Doortje, een bloeiend meisje, haar laat-
ste vreugde. Zy spoedt zich, al haar geld bjjeen-
garend, met de zieke naar het Zuiden. Een
hooglied van moederlijke zelfopoffering zjjn de
brieven aan haar gelukkiger broer Karei, die
In Lübeck den geestelijken kring van Doro
thea weer deed herleven. Doch haar moeite
werd beloond. Het kind genas. Maar zij zelf
sterft op de terugreis. „Voor de macht van het
leven verbleekt alle weten”, zegt aan bet slat
haar biograaf. Ja bet geleerde meisje, in de
beroemde vrouw leefde tep slotte slechts één
gevoel: de alles beheeraebende moederliefde.”
Zij stierf te Avignon op 12 Juli 1825 en werd
aldaar begraven.
dig bü leggen.
De anders zoo vrooljjke Donatello geraakte
bulten zichzelf, toen hy zijn kunst zoo miskend
en zijn eer zoo gekrenkt zag. Verontwaardigd
wees hij het aanbod af en greep naar zjjn steek
beitel. «Hij zou met het beeld de linnenwevers
eens een poets bakken. Een paar dagen nog en
het standbeeld was klaar.
Met behulp van zijn assistenten voerde Do
natello des nachts het beeld heimelijk naar
Or San Michele en stelde het op in de nis, die
voor het beeld gereed gemaakt was.
Wat een verrassing was dat. toen den ande
ren morgen Sarf Marco welwillend en edel op
de voorbijgangers neerzag. Velen bewonderden
de figuur en er heerschte maar één roep, dat
er geen beter en schooner standbeeld was dan
dit in geheel Florence.
Donatello werd hoog geprezen. Maar ook het
Unnenweversgllde oogstte lof. De leden betuig
den persoonlijk hun dank en bijzondere vol
doening jegens het bestuur en wenschten het
geluk met zöo'n uitstekend kunstenaar,
bestuursleden voelden zich niet weinig be
schaamd. Wat waren zij toch slechte kunst
kenners. Zoo vlug mogeiyk brachten zij Dona
tello de overeengekomen som en excuseerden
zich met vele buigingen.
De kunstenaar. Inwendig juichend, sprak half
ernstig, half schertsend tot den deken: „U wil
de my grootmoedig geld geven voor een werk,
dat u versmaadt. Nu wil ik grootmoedig zijn
en het versmade loon aannemen, mits u het
verdubbelt.”
Wat bleef den bestuursleden over dan dien
eisch te aanvaarden? Of hadden zij zich in de
oogen van geheel Florence belachelijk moeten
maken?
Zonder tegenwerpingen betaalden zij dus het
verlangde loon
venster zat uit te kijken over de velden en
heuvels, ze dacht aan andere zomeravonden, toen
ze druk had getennist én.... haar het hot werd
gemaakt.
In haar brieven aan Elisabeth zei ze hier niets
van en een blik op Charlie's gezichtje, dat nu
een zooveel gezondere tint had, en zooveel kin
der lijker en vroolijker van uitdrukking was,
schonk haar weer de grootste voldoening.
Hjj kwam geheel bij in de blijde opgewektheid
van haar zonnige natuur; zjjn slaap was nu rus
tig en onverstoord door schrikbeelden. De ver
halen, die zij vertelde, vond hij alle even mooi
en interessant; maar het meest genoot hij
nog van de negerlledjes, die zij zong onder be
geleiding van haar banjo; vooral dat eene. dat
hij altjjd noemde: „Het wijsje van kleinen All
Baba
.Ben ik je kleine All Baba. Janle?" vroeg hy
geregeld, als het liedje uit wax
.Ja. dat kunnen wij wel zeggen, vent.”
.Maar Jij bent niet mijn mamma.... Ik heb
geen mamma, is *t wel?”
Janle dacht aan de opgedlrkte vrouw boven,
die steeds met het kaartspel bezig was. sloot het
erger dan moederlooze kind in de armen en zei;
„Wel zeker, Charlie, mammie wil zeggen,
iemand, die héél veel van je houdt. En dan heb
Je mij toch altijd!”
Charlie was zeer Ingenomen met dit antwoord
en kuste haar vele malen achtereen.
.Je moet maar altijd bij mij blijven. Als Ik
groot ben. dan zal ik met je trouwen!" klonk
het veelbelovend van Charlie, die nu de belde
armpjes om haar hals geslagen had.
.Met is eigenaardig," zei Janle half-schertaend
voor zich heen, .hoe sommige dingen In de fami
lie zitten r*
Daar klonk ineens een stap op het pad achter
haar en Charlie's armpjes werden weggetrokken.
Janle keek op. zag Rorke Gilchrist en uit de
manier, waarop hjj het voorhoofd fronste, bleek
haar duidelijk, dat hij de woorden van zjjn
broertje gehoord had en waarschijnlijk ook haar
opmerking
Met donkeren blos stond se haastig op,
want, zoo geknield liggend, versperde se den
weg, en trok zich wat terug, terwijl ze met
schrik zag, dat haar schort en haar handen vol
vruchtenvlekken waren.
In haar ontsteltenis had zy het mandje omge
gooid. dat naast haar stond en al de vruchten
rolden op het pad.
Instinctmatig maakte Rorke een beweging,
om ze op te rapen, maar bedacht zich ook weer
en liep zonder een woord te zeggen door.
Charlie's verschrikt gezichtje leidde haar ge
dachten af van eigen ergernis. Ze had al meer
gemerkt, hoe schichtig het kind was In da
tegenwoordigheid van zijn ouderen broer; zelfs
als hy enkel maar het geluid van diens stem
hoorde. Toch had se nooit bijgewoond, dat Rorke
onaardig was in zijn optreden tegenover Charlie,
waardoor die vrees dan zou gerechtvaardigd
zjjn. Voor zoover zjj het had waargenomen,
negeerde h|j bet ventje enkel. Het was misschien
menscheiyk, dat hjj nu niet zoo zou ophebben
met het kind, maar daarom gaf hij toch geen
blijk, dat hjj het haatte.
-w- -r et gebeurde In den D-treln BerlijnHoek
I—I van Holland. Ergens op de tweehonderd-
A vijftig kilometer, die de Dultsche hoofd
stad van Hannover scheiden, bestelden wy in
den ..Speisewagen” een kopje bouillon met een
broodje.
De gewillige Mltropa-man liet niet lang op
zich wachten, bracht de „Kraftbrühe” en ver
ontschuldigde zich over het feit, dat er geen
broodjes meer waren, of wjj genoegen wilden
nemen met twee sneetjes brood?
Natuurlijk waren wij bereid om daar genoe
gen mee te nemen,, doch niet met de twee sneet
jes brood, welke hjj ons vooraette.
Deze toch hadden een korst, die men, al
thans voor wat den buitenkant betreft, normaal
kon noemen. Aan den binnenkant echter ging
deze korst plotseling over In een zonderling wit.
dat deed herinneren aan de gelaatskleur van
een uitgeteerde zieke. Dit eigenaardige wit
vormde tenslotte als het ware een smal lijstje
om iets, dat op alles lijken kon behalve op
brood, dat geen eigenlijke kleur had en alleen
maar een teint. Die teint zweefde tusschen
groen en bruin.
De Mitropa-man sputterde niet tegen, toen
wij hem zeiden, dat een en ander ons oneetbaar
leek. Hij haasttp zich weg en reeds enkele kilo
meters verderop was hjj weer bjj ons met twee
andere sneetjes brood, waarvan het kruim geen
moeilijk te deflnleeren teint, maar een uitge
sproken kleur had.
Die kleur was het bruin van slappe koffie en
er waren groene spikkeltjes In.
Wjj bekeken zwijgend het brood en staarden
vervolgens vragend den kellner aan.
„Het spijt mij.” zelde hU, ..maar dat is heuseb
het beste, dat wij hebben...."
Met zij zoo.” berustten wij, „dan zullen wij
het ditmaal zonder brood probeeren te stellen.
Maar als u nu vanavond weer teruggaat naar
Berlijn, zet u dan morgenochtend by het ontbijt
den reizigers, die uit Engeland en Nederland
naar Dultschland komen, ditzelfde brood voor?
Denk er wel om. dat twee van die sneetjes
brood heel wat meer kwaad kunnen doen dan
het venijnigste „Greuelmarchen” In de joodsch-
bolsjewistiscbe (dit Is de bultenlandschej
pers!”
De Mltropa-man scheen dit ook te begrijpen
en dacht diep na. Dan merkte hij nuchter op:
„Wij gaan naar Keulen. Het treindeel voor
Hoek van Holland wordt In Hannover aan den
D-treln LeipzigAmsterdam gekoppeld.”
's Middags by de lunch zagen wy in den
„Speisewagen” van dien anderen trein brood,
waarop niets viel aan merken dan dat het
kolossaal oudbakken was. Dat zegt echter'niet
veel, daar het Zondag was 'en men in Duitsch-
land 's Zondags nooit anders dan kolossaal oud
bakken brood krijgt. Zoo wil het nu eenmaal de
arbeidswet en zulks niet In Dultschland alleen.
Men beschouwe dit incident niet zonder meer
als symptomatisch, noch voor de Mitropa, over
wier materiaal, personeel en last not least ook
„service" wy een geestdriftig loflied zouden
kunnen aanstemmen, noch voor den toestand
in Dultschland. waar niemand, die geld in zijn
zak heeft, gedwongen is om zich te voeden met
beschimmeld brood.
Dit neemt echter niet weg. dat het brood in
Dultschland, ondanks al het officieel en offi
cieus gezeur over vitaminen en calorieën, is
alleen de publicatie In de dagbladpers van der-
geiyke gegevens niet reeds een veeg teeken?
uitgesproken slecht Is.
De tyd, dat de Dultsche bakker zuiver brood
graan verwerkte, ligt al zoo lang achter ons,
dat men de verhalen over dien goeden ouden
tijd rustig kan beginnen met: Er was eens....
Niet elke vermenging Is echter a prior! een
verslechtering. Hoeveel duizenden Rome-pel-
grims. die niet dadelyk tot een accoordje kon
den komen met de Itallaanscbe keuken en
daarom uitsluitend brood aten tydens de korte
dagen, die zy In de Eeuwige Stad beleefden, zyn
er bijvoorbeeld niet van overtuigd, dat zelfs het
hooggeprezen Fransche brood verre achterblyft
by den smaak van het Italiaansche? En toch ia
Mussolini’s „bataglia del grano" alleen maar
gelukt, doordat hy verordonneerde, dat de Ita
liaansche bakkers het tarwemeel, waarvan men
veel te weinig heeft, in belangrijke mate moe
ten aanlengen met meel van de rijst, die Italië
in veelgnootere hoeveelheden produceert, dan
het consumeeren kan.
Toen in den nazomer van het vorig jaar de
.as" begon te blyken „een politieke realiteit
van den eersten rang” te zyn, doordat er onge-
loofeiyke hoeveelheden Italiaansche sinaasappe
len, tomaten en geleidelijk ook scheepsladingen
zoodat het voor ons beiden een uitkomst was,
toen Selina my afloste.
De kamenier schynt de vertrekken hier
boven als haar particulier eigendom te be-;
schouwen, waar zy alleen den scepter zwaait.
Ik geloof, dat ze my niet kan uitstaan Ze ja
my te poeslief! Ik weet, dat ze mij graag hiér
weg zou- hebben. Minnie, die altyd beweert,
dat zy niets weet, maar die intusschen
stekend op de hoogte is van al wat hier
valt, heeft my verteld, dat Selina haar 11,
by Mrs. George heeft trachten aan te
om my weg te krijgen; maar hierin
.missus" zich toch niet door haar lab
Ik geloof, -dat ik dit te danken het
nieuwe „overalls", die ik voor Charll<
en die dan ook het hart zouden st
iedere moeder!
Ik ben intusschen biy. dat I
haar zin niet heeft kunnen doe
Ik wil nu nog niet van „The Gi
lyk er my niets misplaatst ev>
niet ongelukkig. Dien eerst
hard zin. om dadelyk al de
toen ik er logeeren moest 11
kant en in die kamer. K
Maar in mijn nieuw kwar
koperen grendels laten aanbrengen, zoowel op
mijn kamer als op die, van Charlie. Ik ben
dus geen enkelen keer" nu gekweld door die
geheimzinnige verschyning In den nacht.
Ik eet en slaap goed er\ als Ik myn Konin
gin Elizabeth maar bij my had, dan zou ik
zeker de gelukkigste ter wereld zyn!
JE JANIE.
-j—onatello, de groote beeldhouwer van Flo-
I 1 rence, stond in zyn werkplaats in Quat-
trocento. Zie, hoe hy werkt, wanneer de
arbeid zyn liefde wekt. De stukjes marmer vlie
gen in het rond, maar de leerlingen en bedien
den wachten cr tevergeefs op, dat de vlugge en
eenmaal verkeerd houwt.
Want bekwaam is Donatello ongetwyfeld en
hy kan zich gerust de weelde veroorloven, om
vlug te werken. Hy redeneert met zyn stand
beelden, terwyi zy onder zyn hand bepaalde
vormen aannemen. Zooals een onderwyzer zyn
leerlingen berispt, zoo wijst hy zyn beêlden te
recht, wanneer ze weerspannig zyn. Want wel
ken leeraar overkomt het niet eens, dat zelfs
de meest geliefde stof en het rpeest geliefde idee
zich tydens de wording weerspannig toonen?
De uitdrukkingen, waarmee dan de beeldhou
wer zyn onwillige heiligen bedenkt, zyn niet
juist eerbiedig Toonen de kinderen van zyn
beitel zich echter gewillig voor de artistieke be
doelingen van den meester, dan oogsten zy lof
en aanmoediging: .jEoo is het goed! Ja, zoo
beval Je me!"
Ook gebeurt het. dat de schepper zelf ver
baasd voor zyn beeld staat, dat schijnt te leven,
terwyi hy roept: .Maar spreek dan toch,
spreek!
Zoo werkt Donato, die door de zynen als een
Hef jongetje Donatello genoemd werd, en die
nu een groot man geworden is. groot wat zyn
werk betreft en groot van gestalte. En uit zyn
bottega trekken in lange levendige processie de
heiligen uit het Oude en het Nieuwe Verbond.
Voor zyn onvermoeid werken ontvangt de
beeldhouwer In het rijke Florence naast veel
eer ook klinkende munt. Met vrooHjk. onbe
zwaard gemoed kan de beeldhouwer zoo werken.
En by dezen meester bestelde het llnnen-
we^ersgllde een H. Marcus, zyn patroon. In een
nis bulten ..Or San Michele” zou hy geplaatst
worden Er was n.l. door het stadsbestuur aan
de bloeiende gilden opdracht gegeven binnen
tien Jaar de veertien leege nissen van den Tuin
van den H. Mlchaël met de beelden der gllde-
helllgen te versieren.
Met lust en liefde begon Donatello San Marco
uit het marmer te kappen. De arbeid vorderde
tot tevredenheid van den meester San Marco
werd een heeriyke gestalte in zyn gewaad, met
zyn soepel-vallende plooien.... met het Evan
gelieboek in de linkerhand.... het edele hoofd
gesierd met den deftlgen baard.
Van naby gezien, was het beeld niet fyn en
glad, maar het zou toch altyd vanaf zyn hooge
standplaats bezichtigd worden Donatello be
rekende altyd het effect, dat de groote stand
beelden vanaf hun toekomstige plaats moesten
maken. Dat begrepen vele bezoekers van het
En intusschen dreigt er nog meer.
We hebben In den afgeloopen zomer eerst een
periode beleefd, dat er voortdurend In verschil
lende deelen van Dultschland enorme hoeveel
heden koren, hetzy nog op het veld, hetzy reeds
in de schuren, verbrandden. De groote „men”
schreef zulks natuuriyk zonder eenlg steek
houdend bewys toe. zoowel aan communis
tische sabotage, als aan weerspannigheid der
boeren, die er niet mee acoord gaan, dat de re
geering over hun oogst beschikt, of ze zelf ge
zaaid had.
In aansluiting daarop deed de regeering een
beroep op de burgery om mee te werken, waar
zy kon. aan het voorkomen van branden, niet
alleen in de bosschen die propaganda is al
oud maar ook op de korenvelden. Aardige
krantenartikeltjes en vooral suggestieve .Kurs-
fllme" prentten het publiek het slogan in. dat
twee maal honderdduizend Duitschers zouden
kunnen leven van het graan, dat jaariyks door
het vuur verteerd wordt.
Of het geholpen heet, weten wy niet, maar
wél werd intusschen bekend gemaakt, dat er op
den Dultschen grond rond drie mlllloen tamme
kastanjeboomen groeien. Deze leveren» per jaar
gemiddeld vyfentwlntlg mlllloen kilo tamme
kastanjes. Bestemt men die niet langer om in
gepoften of ongepoften toestand te dienen als
versnapering voor jong en oud, maar zorgt men
er voor, dat ze by de industrie terecht komen,
dan valt er een mlllloen kilo oüé'ult te persen,
terwyi de daama overbiyvende veertien mll-
lloen kilo pulp over kwaliteiten beschikken,
welke ze gelykwaardig maken aan.,., rijst en
mals, waardoor ze by uitstek geschikt zyn om
verwerkt te worden in de levensmiddelen
industrie.
En desondanks kwam dezer dagen het hooge
woord er uit.
Göring dreigde met de invoering van brood
kaarten!
Wat een dergeiyke bedreiging te beteekenen
heeft, weet iedere Duitscher Ten eerste is
Göring er de man niet naar om op kinder
achtige wyze te dreigen met dingen, die hy toch
nooit doen zal Ten tweede is de nervositeit van
het Dultsche volk onder het regiem van het
vlerjaren-plan veel te groot dan dat de macht
hebbers van het Derde Ryk zonder reden een
soort van paniekstemming zouden uitlokken.
Görlng's bedreiging staat ongeveer gelyk met
de order aan de staatsdrukkerij om de brood
kaarten maar vast gereed te maken voor bet
geval, dat men ze gaat Invoeren.
De Duitscher van vandaag zou vreemd op-
kyken, wanneer men hem vertelde, dat er nog
steeds landen zyn, waar men lange krantenarti
kelen schrijft, parlementaire besprekingen
houdt, vergaderingen belegt en zelfs een nieuwe
politieke party dpricht. alles met geen ander
doel dan dat het kadetje, hetwelk men 's mor
gens by zyn ontbyt krijgt, niet alleen aangevuld
zy door boter échte boter zonder veertig per
cent plantenvet! en een eitje een versch
eitje en desnoods ook twee, of zooveel als men
er maar óp kan en.... natuuriyk betalen wil!
maar bovendien niet den vorlgen dag, doch
In den afgeloopen nacht gebakken....
ATT TZ* A bla<1 <1« verzekenngsvoorwaarden tegen p m levenslange geneeie ongeschiktheid tot werken door p Ml ongeval met
/Al al Tt /ADVJrl w 1 WO verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen e «JWe" doodelljken
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERÜJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
~:=1=!=====:=,!=======g:!=3gB!g3C^- -.==t== -- l-
PM Ik hoop, dat Mr. Warrener Je met
dezelfde terughoudendheid behandelt als Rorke
Gilchrist my. Hy is zoo correct, als ooit myn
strenge zuster het maar wenschen kon!”
„Weet je wat,” zei Profje, we zullen maar
met de tram gaan, dan hoeven we niet zoo
lang by die verkeerspunten te wachten en
samen gingen ze by de tramhalte staan, tot
groote verbazing der andere wachtenden.