u&Aaal aan den daq De avonturen van Prof je en Struis je VIERJARENPLAN EN BROOD F 250.- TWEE NICHTEN EN TWEE NEVEN DE HUISVRIEND VERWERKING VAN MAÏS EN AARDAPPELMEEL ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1937 Donatello en de linnenwevers De eerste vrouwelijke doctor n Spaansche kunst L Pulp voor de levens middelenindustrie Deeg, dat (gegarandeerd!) niet minder dan veertig percent meer water opnam dan normaal BINNEN 30 METER van een brandende straat lantaarn of op 'n officieel NAAR HET ENCELSCH, WHAU1 ■MMII IIIIIIMI vaardige meester De tn i (Nadruk verboden) afloop tot R HOOFDSTUK VU (Wordt vervolgd) an i i let B. na in deze jven, want ie” weg. Ik ik voel er mij avond had ik i lucht te nemen, dat groote ledl- ar het ..spookt''. Ier heb ik nette lit jn en sft le de I parkeerterrein moet uw auto staan om binnen be bouwde kommen vrijge steld te zijn van den plicht om licht op te hebben kt in et 00 u- let in K. e- n- ü- an *- at ■el N. iet en en en ng op ie- d- m ,ult- r yoor- inMoed '(énden, telt de leiden, aan de maakte len van bij verlies van aan band, aan voet af HERMAN KRAMER. iiiiiiiiiiiiiinniiiiiiHiiiiiinmniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiinniiiiiiiiinniiiii Een paar straten verder moesten se weer voor een kruispunt stilhouden en Prof je ver maande Struisje dat hij zich nu kalm moest houden, want anders liepen ze de kans om in de gevangenis te komen. Struisje gehoor zaamde, doch hij trappelde van ongeduld, zoodat de menschen angstig uitweken. ik het kind nu zie; ik voel mijn aanwezigheid hier gerechtvaardigd. Ik ben blij, dat ik on- mlddeliyk maar weer niet met pak en zak te ruggegaan ben! Charlie en ik zijn de beste vrienden; hy volgt mij als een hondje en heeft aangeboden, mjj te trouwen, als hy groot Is. Er is mij niets overkomen; mijn leven Is heer lijk vrj] en gemakkelijk; maar niet opwindend. Ik ga nergens heen en zie niemand, behalve dat ik ééns of tweemaal ben gaan thee-drin- ken bjj Mn. Carpmael, de vrouw van den dok ter. Het zijn alle twee charmante menschen. Van onsen huisdokter, die jong en ongetrouwd is, kan ik niet hetzelfde zeggen. Ik heb al met hem kennis gemaakt, maar ik verlang die ken nismaking niet voort te zetten noch als per soon noch als dokter. Dit laatste is ook niet waarschijnlijk, want ik berrizoo gezond als een visch! We krijgen hier ook geen bezoek; misschien dat de dominé, ambtshalve, zoo nu en dan eens komt; maar zijn vrouw in leder geval niet, want die heeft een kolossaal gezin! En de menschen hier uit den omtrek voelen waar schijnlijk niet veel voor' de Gilchrists; wat ik hun dan ook niet kwalijk nemen kan. De moeder van Charlie heeft mij geen enkelen keer meer bij zich laten komen, maar ik kan nu juist niet zeggen, dat mij dit zoo bijzonder spijt! Ik geloof, dat ze de helft van haar tijd doorbrengt met patience spelen; en dit is dan zeker de best-bestede helft. Mr. Andrew Gilchrist heeft mij eens laten vragen. at ik hem de krant wilde voorlezen; maar het scheen, dat ik dit niet naar zijn genoegen deed. Daar kwam de tram. Struisje beklom het achterbalcon, alsof hjj nooit anders deed. daar, riep de conducteur boos. Wat is dat? Er mogen geen dieren met de tram ver voerd worden. Dat weet u toch wel?” venals de Nationalisten doet ook de Spaan- H sche regeering moeite, om de kunstwerken, 'waaraan Spanje zoo rijk was, te bescher men. Alleen in Madrid hebben tie zorgen van da overheid zich uitgestrekt over 10.000 schilderijen. 10.000 kunstvoorwerpen, meer dan 500.000 boe ken. w.o. een eerste editie van Don Qulchota en 300 gobelins. De leider van de werkzaam heden Tlmoteo Pérez Rublo deelde mede, dat de schilderijen van El Greco, Velasquez en Goya de schilderijen ait het Prado, uit da academie van San Fernando en uit bet Esco- rial zorgvuldig zijn opgeborgen. Hetzelfde geldt voor de schilderijen uit het museum voor mo derne kunst en uit het paleis van den hertog van Alva. Bij de pogingen Spanje’s kunstschat ten in veiligheid te brengen, heeft men onbe kende werken van groote waarde ontdekt. Zoo is in de kerk van Tltulicla, een klein plaatsje bij Madrid, een schilderij van El Greco gevon den. een vrouweljjk naakt, dat. aldus de voor zitter, wellicht het eenlge is. dat H Greco ooit heeft geschilderd. In het nationale museum te Madrid gaan on- dertusschen de werkzaamheden voort aan da inventarisatie van de aanwezige vota wei pen. die worden verpakt en verzonden naar veiliger oor den. Het Is er volgens den correspondent van Reuter druk als op een verhuisdag. atelier niet. Ook de dekens van bet llnnen- weversgllde begrepen het niet. Toen zij kwamen om bet beeld te zien, meenden zij dat deze Mar cus een inderhaast gemaakt en oppervlakkig stuk werk was, dat niet de waarde van bet loon had. dat men den beeldhouwer ervoor beloofde. Donatello's teleurstelling veranderde in erger nis over dit slecht begrip en hij werd kwaad, toen zij hem voorstelden dat hij het onvolko men maaksel aan den eersten den besten kooper van de hand kon doen. Wat hij er minder voor ont ving dan het loon, wat zij hem toegezegd hadden, zouden zij er heel grootmoe der ze in bed ging, had ze de gordijnen aan het voeteneinde zoo ver mogelijk weggeslagen en nu leek het haar, dat die wat naar haar toe getrokken waren; ook meende ze een licht ge ritsel te hooren.... Toén was alles stil ITóch meende ze nu weer een donkere schaduw te zien glijden over een juist helder door de maan beschenen plek en in den spiegel daar tegenover zag ze het beeld weerkaatst van een vrouw. een vrouw, wie het haar over het gelaat viel! ..Ziezoo,” zei Janie, .als dit nu geen overtui gend epistel is, dan weet ik 't nietl" Wat zjj geschreven had, was dan ook werkelijk waar: ze voelde zich niet ongelukkig op „The Grange”. De verschrikking van den eersten avond was voorbij en ze meende ook niet, dat Selina haar eenlg kwaad kon aandoen. Mr Rorke was niet bijzonder op haar tegenwoordigheid in huis gesteld; dit liet hjj duidelijk merken, maar toch kon dit op zichzelf nog geen kwaad. HU haatte het zien van zjjn stiefbroertje en alles wat maar met hem in verband stond. Dat hij de hand zou hebben gehad in dat ongeluk, nu twee jaar geleden, was zeker kwaadsprekerij. Zóó slecht kon Rorke niet zjjn. Een neef blijft dan toch een neef en van s'n familie hoort men een maal niet graag zoo iets leeiyks! Daar het zomer werd, moest hjj onwillekeurig al meer van haar zien: Janle in de weide, een éénvoudig kinder liedje zingend; Janle in den boomgaard, een lustigen negerdans uitvoerend, onder begeleiding van haar banjo, enz. enz. Maar Rorke passeerde het tweetal altijd met stoïcijnsche onverschilligheid; zonder een woord te zeggen; zonder zelfs een glimlach op het ge laat te toonen. Nu voelde Janle van nature veel voor gezel ligheid en „The Grange” was zeer afgelegen, zoodat het wel eens een enkelen keer voorkwam, dat, als Charlie in bed lag en zij voor bet epen -Beste Zus. Je klaagt, dat je niet zoo dikwijls van mjj hoort, als je dit wel zou wenschen. Mag ik er Je even opmerkzaam op maken, dat ik nu Plichten heb te vervullen; dat ik mijn tijd niet geheel aan mij heb? Het meest werd ik nog in beslag genomen door de garderobe van Charlie; maar met ■chltterend resultaat! Ik ben er trotsch op, als rijst naar Dultschland kwamen, was aanvanke lijk Lelden in last, omdat het voornemen der regeering, in het brood een belangrijk percen tage rijst te verwerken, niet geheim werd gehou den. Het Dultsche volk is op bet gebied der voeding tenslotte niet minder conservatief dan leder ander volk en rijstebrood wilde er letterlijk' en figuurlijk niet in. Doch het viel allemaal heel erg mee. Het viel zelfs zóó mee, dat er op het oogenblik veel meer opwinding is over bet feit, dat de rijst weer uit het brood verdwijnt, dan indertijd over het feit, dat de rijst in bet brood haar intrede deed. Het Dultsche brood is er in den loop van dit jaar niet pp vooruitgegaan door de toevoeging van chemische middelen, welke de gegaran deerde uitwerking hadden, dat het deeg niet minder dan veertig percent meer water opnam dan normaal. Het beeft thans zijn reputatie volkomen ver loren, sinds men er aardappelmeel en mals in verwerkt. Het kost den Dultschen kranten betrekkeHjk weinig moeite wanneer zjj de betreffende ge gevens niet kant en klaar thuis gestuurd krij gen, boeven ze er maar een encyclopaedic op na te slaan om te bewijzen, dat aardappelmeel en mals desnoods de vergelijking kunnen door staan met het manna der woestijn en dat heele volken er van leven en er gezond en krachtig by blijven. Die volken schijnen echter een maag te heb ben, welke op de vertering van aardappelmeel en mals beter is Ingericht dan de maag van den gemiddelden Duitscher, want het waren in de verste verte niet alWen kinderen, die de regee ring noodzaakten om in te grijpen. Dit Ingrijpen openbaarde zich door de ge drukte of geschreven mededeellng, welke men voortaan in de etalage van nagenoeg eiken bakker kan zien hangen, dat „hier geen versch brood” verkocht wordt, of dat er „slechts brood van tenminste vierentwintig uren oud” te ver krijgen is. Nu is het een eigenaardigheid van de Dult sche huisvrouw, dat zy steeds een uitgesproken voorkeur voor oudbakken brood aan den dag pleegt te leggen. Overal, In alle mogelijke win kels want het gros der Dultsche huisvrouwen koopt brood bij den melkboer, den slager, den kruidenier en vooral bjj den man van het „Fein- kostgesch&ft”, maar zelden of nooit bij den bakker kan men zien, hoe het voorradige brood onderzoekend gekneed en geknepen wordt en hoe de winkelier zich uitslooft met verzeke ringen, dat bet baksel beusch niet zoo versch 13 als zijn critlsche clientele schijnt te denken. De bakkers, die alleen maar oud brood ver- koopen, doen zulks echter niet uit bereidwillig heid ten opzichte van hun klanten, doch alleen en uitsluitend omdat ze daartoe verplicht zijn. De politie houdt er toezicht op, dat er geen versch brood meer verkocht wordt! Dit bewijst dus, dat ook de regeering er niet aan twijfelt, of de velen, die over allerlei storin gen in maag en darmen klaagden en deze kwa len toeschreven aan hetgeen er tegenwoordig In Dultschland voor brood verkocht wordt, gelijk hadden. Weliswaar wordt er officieel verkon digd. dat de betreffende verordening alleen maar werd uitgevaardigd met het doel om de betrekkeiyk schaarsche meelvoorraden zoo oeconomisch mogelijk te gebruiken bet mag als bekend worden verondersteld, dat versch brood „grager wegeet” dan het meer voedzame „bestorven” brood maar dit klinkt niet erg overtuigend. Immers, in dat geval had ook met den gebruikelljken vorm van een nadrukkel<jke raadgeving volstaan kunnen worden en had men' den altijd mln at meer onsympathieker Vorm van een verordening makkelijk kunnen vermijden. Hebt u ’t allen wel gelezen. Vindt u dat niet magnifiek Dat u voortaan kunt genieten Van een bridge- en damrubriek? Schaakproblemen kon u vinden. En ook puzzles, elke week, Die geweldig gewaardeerd zijn. Naar uit menig schrijven bleek. Nu weer herfst en winter komen Wordt het buiten minder pluis. Ieder zoekt dan z(jn genoegens Als vanzelf weer binnenshuis. Kunt u zich iets knusser? denken, Is er iets intiemere wel Dan V gezin, gezellig samen, Zich ontspannend met een spel? Wilt ge graag uw hersens scherpen. Speel dan bridge, of dam, of schaak, Laat de krant u daarbij helpen, 't Is een deel toch van haar taak. Na het nieuws, de commentaren En de toto’s, die zij bood. Geeft zij u ook nog ontspanning. Wordt z' een vriend, een huisgenoot! Komt uw katholieke dagblad Eiken dag uw huis weer in. Kijk, dan moet het welkom wezen. Want het hóórt in uw gezin! Oók met pretjes wil het meedoen. En het helpt met gulle hand; Vindt u niet: uw beste huisvriend Is toch eigenlijk uw krant! Woensdag was het 150 Jaar geleden, dat Doro thea von Schlözer als eerste vrouw ter wereld het doctorsexamen aflegde aan de Universltelt te Göttingen. Tevens herdacht de jubileerende universltelt dien dag haar tweehonderdjarig bestaan. De feestelijkheden te Göttingen ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de Georgia Augusta roepen de herinnering wakker aan het groote „wonder”, dat 150 Jaar tevoren de wereld in verbazing bracht; het eerste doc- tersexamen door een vrouw afgelegd, namelijk door de dochter van den Göttlnger hoogleeraar in de geschiedenis, prof. Ludwig von Schlöser. ZIJ was slechts zeventien jaar, maar de ouders hadden de geleerdheid van hun dochter dan ook systematisch aangekweekt. Ook Dorothea’s moeder stamde uit een familie van geleerden en was zelf als .kunstvolle Blldstickerln" lid van de Berlynsche Kunstacademie. Professor Ludwig von Schlözer hield nauw keurig aanteèkenlng van de wetenschappelijke ontwikkeling van zijn kind. Toen zij 1% jaar oud was, sprak Doort je reeds „87 woorden en 193 samenhangende ideeën*. Drie Jaar oud, be- heerscht de kleine het Platdultach .Als basis voor Engelsch, Nederlandsen en Zweedsch”. Ze ven jaar oud, bewijst zjj zonder fouten de stel ling van Pythagoras. Toen ze zestien was, kende ze minstens de grondbeginselen van tien talen en beheerschte bovendien alle regels en stel lingen van de hoogere wiskunde. Leopold von Schlözer, een achterkleinzoon, rfeeft in een lijvig boekwerk het leven van zijn geleerde overgrootmoeder beschreven. Daarin hooren we van de elfjarige Dorothea als van een wonderkind spreken, teen zij haar vader op een reis naar Rome vergezelde. Trippel, toenmaals de grootste beeldhouwer van de eeuwige stad, vervaardigde haar borstbeeld, dat thans nog in de Göttlnger universiteitsbibliotheek staat. Teruggekeerd van de reis, werd de studie ijve riger dan ooit weer opgevat, ofschoon haar vader haar nu de vrije keuze liet tusschen weten- schappelijken of huishoudelljken arbeid. Doro thea bleef vrijwillig bij haar boeken en wekte zoozeer de algemeene bewondering van de Göt tlnger professoren, dat men besloot, haar na afgelegd examen den doctorstitel te verleenen. Dorothea was hier dadelijk voor te vfnden. Op 25 Augustus 1787, bij het begin van de fees telijkheden ter herdenking vsm het vijftigjarig bestaan van de universltelt, onderwierp zij zich aan het examen en werd eenstemmig tot doctores in de philosophic gepromoveerd. Het gevolg was, dat Dorothea geen blauwkous werd, doch de gevierde koningin van het Göttlnger JuWlnimbal. Doei* hoe armzalig en beladen met dapper gedragen ongeluk eindigde dit stralende, sterk* vrouwenleven na een période van rijkdom en geluk in de eerste Jaren van haar huwelijk met den bekenden senator Rodde. wiens prach tig huls in Lübeck weldra door Dorothea's toedoen tot een centrum van geestelijk leve» werd. Niet alleen als geleerde, maar ook als verstandige vrouw en moeder zwaaide zij hier den scepter. Al spoedig leerde zij den verkwis tenden aard van haar man kennen. Doch voor het tot een algeheel bankroet van het huis Rodde kwam, beleefde Dorothea nog het Napo leontische glanstijdperk van het begin der 19e eeuw. Driemaal begeleidde zjj haar man, die gezant van Lübeck bij het Parjjsche hof was. op een diplomatieke zending naar Parijs, waar zjj meer dan baar man gevierd werd. Toen kwamen de Napoleontische oorlogen. Bernadotte bezette, na den slag by Jena, Lü beck, dat de Blücher moet overgeven. Een ver schrikkelijke nacht volgde, die voor het huls Rodde noodlottig had kunnen worden, als niet Dorothea in haar vereerder Karl von Villers een koelbloedig redder had gevonden. Vfllers, een voormalig Franach officier, vatte voor de huisdeur post en verdedigde met zijn oude adjudantensabel in de vuist het huls van zjjn vereerde vriendin tegen de plunderaars, die de stad brandschatten. Hierdoor werd tijd gewon nen, totdat Rodde zijn huis wist te redden door er Bernadotte in te kwartieren. Tezamen met den senator, wist Villers Dorothea in vei ligheid te stellen en een smeekschrift door hen gezamenlijk opgesteld, maakte een einde aan de verwoestingen, zoodat hetgeen er nog over was van Lübeck, althans gespaard bleef. Daarop volgden moeilijke jaren voor Dorothea. De handel lag stil, er was een chaotische toe stand ontstaan, waarin het rijke huis Rodde ten onderging Na zijn bankroet vervreemdt Doro thea meer en meer van haar man en vindt slechts steun in de trouwe vriendschap van Vil lers. HU tracht te redden, wat er nog te redden valt. De doctores en rijke senatorsvrouw keert arm en nauwelijks door iemand opgemerkt al haar vrienden uit Gottingen waren dood of vertrokken in haar vaderstad terug, waar haar vader In 1809 reeds was gestorven. Moederzorgen kwellen haar nu, zoolang het baar nog vergund is te leven. In 1820 sterft haar dochter Auguste, in 1823 haar zoon Ludwig. En dan wordt ook haar jongste kind ziek. Doortje, een bloeiend meisje, haar laat- ste vreugde. Zy spoedt zich, al haar geld bjjeen- garend, met de zieke naar het Zuiden. Een hooglied van moederlijke zelfopoffering zjjn de brieven aan haar gelukkiger broer Karei, die In Lübeck den geestelijken kring van Doro thea weer deed herleven. Doch haar moeite werd beloond. Het kind genas. Maar zij zelf sterft op de terugreis. „Voor de macht van het leven verbleekt alle weten”, zegt aan bet slat haar biograaf. Ja bet geleerde meisje, in de beroemde vrouw leefde tep slotte slechts één gevoel: de alles beheeraebende moederliefde.” Zij stierf te Avignon op 12 Juli 1825 en werd aldaar begraven. dig bü leggen. De anders zoo vrooljjke Donatello geraakte bulten zichzelf, toen hy zijn kunst zoo miskend en zijn eer zoo gekrenkt zag. Verontwaardigd wees hij het aanbod af en greep naar zjjn steek beitel. «Hij zou met het beeld de linnenwevers eens een poets bakken. Een paar dagen nog en het standbeeld was klaar. Met behulp van zijn assistenten voerde Do natello des nachts het beeld heimelijk naar Or San Michele en stelde het op in de nis, die voor het beeld gereed gemaakt was. Wat een verrassing was dat. toen den ande ren morgen Sarf Marco welwillend en edel op de voorbijgangers neerzag. Velen bewonderden de figuur en er heerschte maar één roep, dat er geen beter en schooner standbeeld was dan dit in geheel Florence. Donatello werd hoog geprezen. Maar ook het Unnenweversgllde oogstte lof. De leden betuig den persoonlijk hun dank en bijzondere vol doening jegens het bestuur en wenschten het geluk met zöo'n uitstekend kunstenaar, bestuursleden voelden zich niet weinig be schaamd. Wat waren zij toch slechte kunst kenners. Zoo vlug mogeiyk brachten zij Dona tello de overeengekomen som en excuseerden zich met vele buigingen. De kunstenaar. Inwendig juichend, sprak half ernstig, half schertsend tot den deken: „U wil de my grootmoedig geld geven voor een werk, dat u versmaadt. Nu wil ik grootmoedig zijn en het versmade loon aannemen, mits u het verdubbelt.” Wat bleef den bestuursleden over dan dien eisch te aanvaarden? Of hadden zij zich in de oogen van geheel Florence belachelijk moeten maken? Zonder tegenwerpingen betaalden zij dus het verlangde loon venster zat uit te kijken over de velden en heuvels, ze dacht aan andere zomeravonden, toen ze druk had getennist én.... haar het hot werd gemaakt. In haar brieven aan Elisabeth zei ze hier niets van en een blik op Charlie's gezichtje, dat nu een zooveel gezondere tint had, en zooveel kin der lijker en vroolijker van uitdrukking was, schonk haar weer de grootste voldoening. Hjj kwam geheel bij in de blijde opgewektheid van haar zonnige natuur; zjjn slaap was nu rus tig en onverstoord door schrikbeelden. De ver halen, die zij vertelde, vond hij alle even mooi en interessant; maar het meest genoot hij nog van de negerlledjes, die zij zong onder be geleiding van haar banjo; vooral dat eene. dat hij altjjd noemde: „Het wijsje van kleinen All Baba .Ben ik je kleine All Baba. Janle?" vroeg hy geregeld, als het liedje uit wax .Ja. dat kunnen wij wel zeggen, vent.” .Maar Jij bent niet mijn mamma.... Ik heb geen mamma, is *t wel?” Janle dacht aan de opgedlrkte vrouw boven, die steeds met het kaartspel bezig was. sloot het erger dan moederlooze kind in de armen en zei; „Wel zeker, Charlie, mammie wil zeggen, iemand, die héél veel van je houdt. En dan heb Je mij toch altijd!” Charlie was zeer Ingenomen met dit antwoord en kuste haar vele malen achtereen. .Je moet maar altijd bij mij blijven. Als Ik groot ben. dan zal ik met je trouwen!" klonk het veelbelovend van Charlie, die nu de belde armpjes om haar hals geslagen had. .Met is eigenaardig," zei Janle half-schertaend voor zich heen, .hoe sommige dingen In de fami lie zitten r* Daar klonk ineens een stap op het pad achter haar en Charlie's armpjes werden weggetrokken. Janle keek op. zag Rorke Gilchrist en uit de manier, waarop hjj het voorhoofd fronste, bleek haar duidelijk, dat hij de woorden van zjjn broertje gehoord had en waarschijnlijk ook haar opmerking Met donkeren blos stond se haastig op, want, zoo geknield liggend, versperde se den weg, en trok zich wat terug, terwijl ze met schrik zag, dat haar schort en haar handen vol vruchtenvlekken waren. In haar ontsteltenis had zy het mandje omge gooid. dat naast haar stond en al de vruchten rolden op het pad. Instinctmatig maakte Rorke een beweging, om ze op te rapen, maar bedacht zich ook weer en liep zonder een woord te zeggen door. Charlie's verschrikt gezichtje leidde haar ge dachten af van eigen ergernis. Ze had al meer gemerkt, hoe schichtig het kind was In da tegenwoordigheid van zijn ouderen broer; zelfs als hy enkel maar het geluid van diens stem hoorde. Toch had se nooit bijgewoond, dat Rorke onaardig was in zijn optreden tegenover Charlie, waardoor die vrees dan zou gerechtvaardigd zjjn. Voor zoover zjj het had waargenomen, negeerde h|j bet ventje enkel. Het was misschien menscheiyk, dat hjj nu niet zoo zou ophebben met het kind, maar daarom gaf hij toch geen blijk, dat hjj het haatte. -w- -r et gebeurde In den D-treln BerlijnHoek I—I van Holland. Ergens op de tweehonderd- A vijftig kilometer, die de Dultsche hoofd stad van Hannover scheiden, bestelden wy in den ..Speisewagen” een kopje bouillon met een broodje. De gewillige Mltropa-man liet niet lang op zich wachten, bracht de „Kraftbrühe” en ver ontschuldigde zich over het feit, dat er geen broodjes meer waren, of wjj genoegen wilden nemen met twee sneetjes brood? Natuurlijk waren wij bereid om daar genoe gen mee te nemen,, doch niet met de twee sneet jes brood, welke hjj ons vooraette. Deze toch hadden een korst, die men, al thans voor wat den buitenkant betreft, normaal kon noemen. Aan den binnenkant echter ging deze korst plotseling over In een zonderling wit. dat deed herinneren aan de gelaatskleur van een uitgeteerde zieke. Dit eigenaardige wit vormde tenslotte als het ware een smal lijstje om iets, dat op alles lijken kon behalve op brood, dat geen eigenlijke kleur had en alleen maar een teint. Die teint zweefde tusschen groen en bruin. De Mitropa-man sputterde niet tegen, toen wij hem zeiden, dat een en ander ons oneetbaar leek. Hij haasttp zich weg en reeds enkele kilo meters verderop was hjj weer bjj ons met twee andere sneetjes brood, waarvan het kruim geen moeilijk te deflnleeren teint, maar een uitge sproken kleur had. Die kleur was het bruin van slappe koffie en er waren groene spikkeltjes In. Wjj bekeken zwijgend het brood en staarden vervolgens vragend den kellner aan. „Het spijt mij.” zelde hU, ..maar dat is heuseb het beste, dat wij hebben...." Met zij zoo.” berustten wij, „dan zullen wij het ditmaal zonder brood probeeren te stellen. Maar als u nu vanavond weer teruggaat naar Berlijn, zet u dan morgenochtend by het ontbijt den reizigers, die uit Engeland en Nederland naar Dultschland komen, ditzelfde brood voor? Denk er wel om. dat twee van die sneetjes brood heel wat meer kwaad kunnen doen dan het venijnigste „Greuelmarchen” In de joodsch- bolsjewistiscbe (dit Is de bultenlandschej pers!” De Mltropa-man scheen dit ook te begrijpen en dacht diep na. Dan merkte hij nuchter op: „Wij gaan naar Keulen. Het treindeel voor Hoek van Holland wordt In Hannover aan den D-treln LeipzigAmsterdam gekoppeld.” 's Middags by de lunch zagen wy in den „Speisewagen” van dien anderen trein brood, waarop niets viel aan merken dan dat het kolossaal oudbakken was. Dat zegt echter'niet veel, daar het Zondag was 'en men in Duitsch- land 's Zondags nooit anders dan kolossaal oud bakken brood krijgt. Zoo wil het nu eenmaal de arbeidswet en zulks niet In Dultschland alleen. Men beschouwe dit incident niet zonder meer als symptomatisch, noch voor de Mitropa, over wier materiaal, personeel en last not least ook „service" wy een geestdriftig loflied zouden kunnen aanstemmen, noch voor den toestand in Dultschland. waar niemand, die geld in zijn zak heeft, gedwongen is om zich te voeden met beschimmeld brood. Dit neemt echter niet weg. dat het brood in Dultschland, ondanks al het officieel en offi cieus gezeur over vitaminen en calorieën, is alleen de publicatie In de dagbladpers van der- geiyke gegevens niet reeds een veeg teeken? uitgesproken slecht Is. De tyd, dat de Dultsche bakker zuiver brood graan verwerkte, ligt al zoo lang achter ons, dat men de verhalen over dien goeden ouden tijd rustig kan beginnen met: Er was eens.... Niet elke vermenging Is echter a prior! een verslechtering. Hoeveel duizenden Rome-pel- grims. die niet dadelyk tot een accoordje kon den komen met de Itallaanscbe keuken en daarom uitsluitend brood aten tydens de korte dagen, die zy In de Eeuwige Stad beleefden, zyn er bijvoorbeeld niet van overtuigd, dat zelfs het hooggeprezen Fransche brood verre achterblyft by den smaak van het Italiaansche? En toch ia Mussolini’s „bataglia del grano" alleen maar gelukt, doordat hy verordonneerde, dat de Ita liaansche bakkers het tarwemeel, waarvan men veel te weinig heeft, in belangrijke mate moe ten aanlengen met meel van de rijst, die Italië in veelgnootere hoeveelheden produceert, dan het consumeeren kan. Toen in den nazomer van het vorig jaar de .as" begon te blyken „een politieke realiteit van den eersten rang” te zyn, doordat er onge- loofeiyke hoeveelheden Italiaansche sinaasappe len, tomaten en geleidelijk ook scheepsladingen zoodat het voor ons beiden een uitkomst was, toen Selina my afloste. De kamenier schynt de vertrekken hier boven als haar particulier eigendom te be-; schouwen, waar zy alleen den scepter zwaait. Ik geloof, dat ze my niet kan uitstaan Ze ja my te poeslief! Ik weet, dat ze mij graag hiér weg zou- hebben. Minnie, die altyd beweert, dat zy niets weet, maar die intusschen stekend op de hoogte is van al wat hier valt, heeft my verteld, dat Selina haar 11, by Mrs. George heeft trachten aan te om my weg te krijgen; maar hierin .missus" zich toch niet door haar lab Ik geloof, -dat ik dit te danken het nieuwe „overalls", die ik voor Charll< en die dan ook het hart zouden st iedere moeder! Ik ben intusschen biy. dat I haar zin niet heeft kunnen doe Ik wil nu nog niet van „The Gi lyk er my niets misplaatst ev> niet ongelukkig. Dien eerst hard zin. om dadelyk al de toen ik er logeeren moest 11 kant en in die kamer. K Maar in mijn nieuw kwar koperen grendels laten aanbrengen, zoowel op mijn kamer als op die, van Charlie. Ik ben dus geen enkelen keer" nu gekweld door die geheimzinnige verschyning In den nacht. Ik eet en slaap goed er\ als Ik myn Konin gin Elizabeth maar bij my had, dan zou ik zeker de gelukkigste ter wereld zyn! JE JANIE. -j—onatello, de groote beeldhouwer van Flo- I 1 rence, stond in zyn werkplaats in Quat- trocento. Zie, hoe hy werkt, wanneer de arbeid zyn liefde wekt. De stukjes marmer vlie gen in het rond, maar de leerlingen en bedien den wachten cr tevergeefs op, dat de vlugge en eenmaal verkeerd houwt. Want bekwaam is Donatello ongetwyfeld en hy kan zich gerust de weelde veroorloven, om vlug te werken. Hy redeneert met zyn stand beelden, terwyi zy onder zyn hand bepaalde vormen aannemen. Zooals een onderwyzer zyn leerlingen berispt, zoo wijst hy zyn beêlden te recht, wanneer ze weerspannig zyn. Want wel ken leeraar overkomt het niet eens, dat zelfs de meest geliefde stof en het rpeest geliefde idee zich tydens de wording weerspannig toonen? De uitdrukkingen, waarmee dan de beeldhou wer zyn onwillige heiligen bedenkt, zyn niet juist eerbiedig Toonen de kinderen van zyn beitel zich echter gewillig voor de artistieke be doelingen van den meester, dan oogsten zy lof en aanmoediging: .jEoo is het goed! Ja, zoo beval Je me!" Ook gebeurt het. dat de schepper zelf ver baasd voor zyn beeld staat, dat schijnt te leven, terwyi hy roept: .Maar spreek dan toch, spreek! Zoo werkt Donato, die door de zynen als een Hef jongetje Donatello genoemd werd, en die nu een groot man geworden is. groot wat zyn werk betreft en groot van gestalte. En uit zyn bottega trekken in lange levendige processie de heiligen uit het Oude en het Nieuwe Verbond. Voor zyn onvermoeid werken ontvangt de beeldhouwer In het rijke Florence naast veel eer ook klinkende munt. Met vrooHjk. onbe zwaard gemoed kan de beeldhouwer zoo werken. En by dezen meester bestelde het llnnen- we^ersgllde een H. Marcus, zyn patroon. In een nis bulten ..Or San Michele” zou hy geplaatst worden Er was n.l. door het stadsbestuur aan de bloeiende gilden opdracht gegeven binnen tien Jaar de veertien leege nissen van den Tuin van den H. Mlchaël met de beelden der gllde- helllgen te versieren. Met lust en liefde begon Donatello San Marco uit het marmer te kappen. De arbeid vorderde tot tevredenheid van den meester San Marco werd een heeriyke gestalte in zyn gewaad, met zyn soepel-vallende plooien.... met het Evan gelieboek in de linkerhand.... het edele hoofd gesierd met den deftlgen baard. Van naby gezien, was het beeld niet fyn en glad, maar het zou toch altyd vanaf zyn hooge standplaats bezichtigd worden Donatello be rekende altyd het effect, dat de groote stand beelden vanaf hun toekomstige plaats moesten maken. Dat begrepen vele bezoekers van het En intusschen dreigt er nog meer. We hebben In den afgeloopen zomer eerst een periode beleefd, dat er voortdurend In verschil lende deelen van Dultschland enorme hoeveel heden koren, hetzy nog op het veld, hetzy reeds in de schuren, verbrandden. De groote „men” schreef zulks natuuriyk zonder eenlg steek houdend bewys toe. zoowel aan communis tische sabotage, als aan weerspannigheid der boeren, die er niet mee acoord gaan, dat de re geering over hun oogst beschikt, of ze zelf ge zaaid had. In aansluiting daarop deed de regeering een beroep op de burgery om mee te werken, waar zy kon. aan het voorkomen van branden, niet alleen in de bosschen die propaganda is al oud maar ook op de korenvelden. Aardige krantenartikeltjes en vooral suggestieve .Kurs- fllme" prentten het publiek het slogan in. dat twee maal honderdduizend Duitschers zouden kunnen leven van het graan, dat jaariyks door het vuur verteerd wordt. Of het geholpen heet, weten wy niet, maar wél werd intusschen bekend gemaakt, dat er op den Dultschen grond rond drie mlllloen tamme kastanjeboomen groeien. Deze leveren» per jaar gemiddeld vyfentwlntlg mlllloen kilo tamme kastanjes. Bestemt men die niet langer om in gepoften of ongepoften toestand te dienen als versnapering voor jong en oud, maar zorgt men er voor, dat ze by de industrie terecht komen, dan valt er een mlllloen kilo oüé'ult te persen, terwyi de daama overbiyvende veertien mll- lloen kilo pulp over kwaliteiten beschikken, welke ze gelykwaardig maken aan.,., rijst en mals, waardoor ze by uitstek geschikt zyn om verwerkt te worden in de levensmiddelen industrie. En desondanks kwam dezer dagen het hooge woord er uit. Göring dreigde met de invoering van brood kaarten! Wat een dergeiyke bedreiging te beteekenen heeft, weet iedere Duitscher Ten eerste is Göring er de man niet naar om op kinder achtige wyze te dreigen met dingen, die hy toch nooit doen zal Ten tweede is de nervositeit van het Dultsche volk onder het regiem van het vlerjaren-plan veel te groot dan dat de macht hebbers van het Derde Ryk zonder reden een soort van paniekstemming zouden uitlokken. Görlng's bedreiging staat ongeveer gelyk met de order aan de staatsdrukkerij om de brood kaarten maar vast gereed te maken voor bet geval, dat men ze gaat Invoeren. De Duitscher van vandaag zou vreemd op- kyken, wanneer men hem vertelde, dat er nog steeds landen zyn, waar men lange krantenarti kelen schrijft, parlementaire besprekingen houdt, vergaderingen belegt en zelfs een nieuwe politieke party dpricht. alles met geen ander doel dan dat het kadetje, hetwelk men 's mor gens by zyn ontbyt krijgt, niet alleen aangevuld zy door boter échte boter zonder veertig per cent plantenvet! en een eitje een versch eitje en desnoods ook twee, of zooveel als men er maar óp kan en.... natuuriyk betalen wil! maar bovendien niet den vorlgen dag, doch In den afgeloopen nacht gebakken.... ATT TZ* A bla<1 <1« verzekenngsvoorwaarden tegen p m levenslange geneeie ongeschiktheid tot werken door p Ml ongeval met /Al al Tt /ADVJrl w 1 WO verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen e «JWe" doodelljken AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERÜJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ~:=1=!=====:=,!=======g:!=3gB!g3C^- -.==t== -- l- PM Ik hoop, dat Mr. Warrener Je met dezelfde terughoudendheid behandelt als Rorke Gilchrist my. Hy is zoo correct, als ooit myn strenge zuster het maar wenschen kon!” „Weet je wat,” zei Profje, we zullen maar met de tram gaan, dan hoeven we niet zoo lang by die verkeerspunten te wachten en samen gingen ze by de tramhalte staan, tot groote verbazing der andere wachtenden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 7