25 Vi millioen meer voor Defensie Belastingverlaging niet mogelijk I S LANDS FIAANfCIEEL PERSPECTIEF I tekort van 13 millioen Nog een De voorziening in het tekort 9 De Minister verwacht, dat de Rijhsmiddelen in 1938 bijna 60 millioen meer zullen op brengen; de omzetbelasting alléén reeds 12.5 millioen WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937 defensie Vele millioenen meer aan Ver betering nog niet voltooid Voorzichtig beleid Budgetaire positie rs Personeel V. Budget sluit reëel nog lang niet 4an salarisver hoo ging, verlaging leerlingenschaal, uitbreiding ouderdotnsver zekering valt niet te denken Geschutreserve vaard schepen Herhalingsoefeningen in 1938 Uitbreiding van contingent en verlenging van eeraten oefentijd komen spoe dig aan de orde Geen aanhoudende stryd meer tegen dalende inkomsten en stygende behoeften Meer kans op slagen der dekkingsmiddelen Komende tot de bespreking van de voorzie ning In het tekort op de begrooting. zooals deze is Ingediend, ad f13245 656. brengt de Minister allereerst onder de aandacht, dat van de dek kingsmiddelen. welke voor de dekking van het tekort op de begrooting van 1937 In aanmerking zijn genomen. In dat dienstjaar geen effect hebben gehad: Eindcijfer Onontbeerlijk materieel voor koop- V f iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiimiiuiiiiiiimmiHiiiin 'k de 2.500.000 48.900.000 in totaal mat 9.800 000 39 100.000 72.300.000 2.450 000 59.100 000 13.200 000 Er blijft du* aan tekort bestaan van der 39 066 848 72 336 909 „69 091253 Geraamd tekort 1938 13245 656 l de 9.000000 8.550.000 8.000.000 1.825.000 2880.000 sluitende „31 000.000 2800.000 saldo Kadeellg 13245 656 on- toe- Minuter de Wilde, wiens begrooting nog weinig verruiming biedt De UITGAVEN-POST op de Rijksbegrooting wordt du» ver- hoofd met een bedrag van Minister Dr. H. Colijn, onder wiens leiding het kabinet aan de hand van de nieuwe begrooting moet gaan regeeren De INKOMSTENPOST op de begrooting wordt du* verhoogd met een bedrag van in totaal 61.550 000 Enkele andere middelen zullen minder opbrengen Uitgaven Middelen Dit tekort kan op de volgende wüze worden afgeleid uit bet tekort 1937. De Regeering heeft vertrouwen, dat, het verloop van de middelen zich in 703 195 931 689 950275 9.000.000 18 200 000 16 200 000 3.000.000 3.000.000 2.000.000 7 200 000 6.750 000 6.600.000 12.500.000 15.500.000 5.200.000.. 2.800.000 Minister van Dijk, die ruim 18 millioen van de meerdere Rijksinkomsten voor defensie noodig heeft wakingsvaartulgen noodig geacht boven de drie reeds aanwezige pant-serbooten. Aangezien de in de vorige jaren versterkte aanneming van beroepspersoneel niet spoedig genoeg leidt tot een voor de behoeften der vloot noodige getalssterkte. werd in 1937 een grooter aantal lichtmatrozen aangenomen voor de op 1 Mei aangevangen opleiding. Voorts is een be de te Het werkel* tekort b dus te 84.720.656. Het zal waarlijk geen betoog behoeven, dat het noodzakelijk is met allen ernst te streven naar een reëel sluitend budget. Alleen op dien grondslag kan op den duur de Staatstaak naar behooren worden vervuld. Mr. C. Goseling, die aan het hoofd van de vier Katholieke ministers in het kabinet mede de verantwoordelijkheid voor deze begrooting draagt I i I i De balans der ontwerp-begrootlng voor het dienstjaar 1938 vermeldt voor den Gewonen dienst de volgende cijfers: Het op de begrooting brengen van een post van 2 millioen voor geschut voor de bewapening van koopvaardijschepen is het gevolg van de noodzakelijkheid, onzen nieuwen koopvaardij schepen een uitrusting te geven voor defensieve doeleinden, zooals dit ook allerwegen In het buitenland geschiedt. Het is de bedoeling een beweeglijke geschut reserve te vormen, die, afhankelijk van het onverhoopt intredende oorlogsgeval, door de regeering bestemd kan worden voor opstelling op onze moderne koopvaardijschepen dan wel voor een plaatsing op het zeefront in Neder land. UI. Hoogere raming der middelen 1938. in vergelijking met 1937 Ook ten aanzien van een stimuleering uitbreiding van werkgelegenheid, mits deze op soodanige wijze plaats vindt, dat sfj niet leidt tot werkverschuiving, geldt, dat hiervoor, dank» den weinig gunstigen budgeiairen stand, middelen beschikbaar moeten zijn. I. Nader berekend tekort 1937.. f 33.350.061 II. Hoogere raming der uitgaven 1938. in vergelijking met "37 Wanneer nu de thans aangeboden begrooting nog eens naast de begrooting van het jaar 1937 wordt gelegd, zal geconstateerd kunnen worden, dat beide in feite een zeer groot tekort ver tonnen en wel tot het bedrag, waarmede de be groeting als gevolg van de buitengewone maat regelen is ontlast. Bij de vergelijking kan ten gunste van de be groeting 1938 worden opgemerkt: le. dat deze begrooting niet meer in het tee- ken staat van den aanhoudenden strijd tegen dalende inkomsten eenerzfjds en stijgende be hoeften, onmiddellijk verband houdende met de ernstige tijdsomstandigheden anderzijds; Gebleken is. in welke ernstige mate de sa- neering van bet budget wordt vertraagd door de bet indien gunstige richting blijft ontwikkelen en ook de crisis uitgaven. welke op de RjjkSbegrooting drukken, als gevolg van een voortgaande gunstige ont wikkeling van den economlscfien toestand kun nen worden verlaagd, bij een beleid, als de Re geering heeft aangegeven, het reëel budget sul worden bereikt. Dit resultaat is bereikt door handhaving van de verschillende maatregelen, op een en kele uitzondering na, die in den loop der laat ste jaren zyn genomen ter vermindering van het tekort op de begrooting, doch waarmede geen reëele verbetering van den flnancleelen toestand is verkregen Een termijn van 5 millioen wordt op den gewonen dienst gebracht als eerste termijn voor den bouw van een kruiser ter vervanging van Hr Ms. ..Sumatra De nieuwe kruiser zal uit den aard in ver band met den vooruitgang in de uitwerking van nieuwe wapens, soorzien worden van eenlge meerdere pantserbescherming dan op de vroeger gebouwde kruisers behoefde te worden aange bracht. De bewapening van 8 kanonnen van 15 c.M. zal in dubbeltorens worden opgesteld en het schip zal een anti-luchtbewapening van 8 dubbelmltrallleurs van 40 m m. in twee groe pen met afzonderlijke vuurleiding krijgen. ■HHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllUllllllllllllllIlllillfilllllillliiilflIlllllllllllllllllllllllllllRIllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^- Ministar du Wilde stelt zich voor dit tekort te dekken door een besparing, verkregen uit de ingediende herberekening der pensioenen van burgerlijke en militaire ambtenaren en door de verhooging van enkele Nederlandsche invoerrechten, welke beide maatregelen te urnen een bedrag van 5.400.000 zuilen opleveren. De rest van het tekort acht de Minister ruimschoots gedekt door nog niet effectief geworden perspectiefbesgaringen, die hij op 24.5 mil lioen raamt. De Minister wijst erop, dat dit budgetalr resultaat slechts kon worden verkregen door handhaving van alle bestaande belastingmaatregelen en het laten voortbestaan van verschillende zwakke plekken, In den vorm van besparingen, die den financieelen toestand eigenlijk niet verlichten, omdat zij in da toekomst en dan wellicht zwaarder zullen komen te drukken. Het thans reeds opgeven van deze tijdelijke, slecht* schijnbaar besparende maatregelen zou 71.500.000 vereischen. ƒ71.475.000 stellen ap Een zorgvuldige becijfering heeft nitgewesen, dat teneinde op bescheiden wijw tn de hooger aangegeven behoeften van de weermacht te voorzien, in de jaren 1938 tot en met 1941 be- noodigd zal zijn rond f 157800.000, waarvan f 20.500.000 voor de zeemacht. De begrooting van den gewonen dienst 1938 wordt aangeboden met een eindcijfer, dat f 25813240 hooger la dan dat van het dienst jaar 1937. Ter verklaring van deze verhooging wordt ojn. het volgende medegedeeld. 2e. dat de dekkingsmiddelen, welke in het dekklngsplan van 1938 zijn gebracht, In meer dere mate de verwachting wettigen, dat zy ook Inderdaad gerealiseerd zullen worden. Immers is in de plaats van de nog niet geëffectueerde f 248 millioen aan perspectlefbesparingen en pl.m. f 5.4 millioen aan overige dekklnganiddelen voor 1938 gekomen een reëele verbetering van het budget tot een bedrag van circa f 16,7 millioen en een bedrag van niet meer dan circa 1132 millioen aan Perspectlefbesparingen. In de tweede plaats ligt de vraag voor hand, of de reeds In het jaar 1936 Ingetreden verbetering van den economischen toestand hier te lande, welke vooral in de laatste maanden tot uiting kwam in een niet onaanzienlijke stijging der middelen, het budgetaire toekomst beeld niet gunstig beïnvloedt. Inderdaad is tengevolge van het ingetreden conjunctuurher- stel de budgetaire positie verbeterd en is dan ook de raming der middelen in de ont werp-be grooting reëel met een bedrag van niet min der dan f 50.1 millioen verhoogd. Niettemin is De uitgaven voor de bescherming van Curacao eischen een bedrag van 554 368. In verband met den ouderdom der loods- vaartulgen en de geringe sterkte der aanwezige reserve, is het ncodzakelyk over te gaan tot den aanbouw van een nieuw loods vaartuig, waarvan de kosten op 700.000 kunnen worden gesteld. Als eerste termijn is een som van 350.000 uitgetrokken. Het eindcijfer van de ontwerp-begrootlng voor het dienstjaar 1938 is totaal ƒ86.593 440 hooger dan dat van de begrooting 1937. Bij de beocr- deellng van deze verhooging moet in aanmer king worden genomen, dat de begrooting van het Defensiefonds voor 1938 20.195200 lager is geraamd dan voor het dienstjaar 1937 is toe gestaan. zoodat dus de defensie-ultgaven, voor zoover behoorend tot de begroetingen van het departement van Defensie, een verhooging van ƒ66 583 440. ƒ20.195200 ƒ46298240 ver- toonen. Ten slotte wordt nog aangeteekend. dat de kosten van uitbreiding van het contingent en verlenging van den eersten oefentijd, waarvoor spoedig voorstellen by de Staten-Generaal zul len worden aanhangig gemaakt, onder deze en ters niet zijn begrepen. HIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIlillllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllllllllr^ Rekening houdende met den bestaanden toe stand op het gebied der bewapening en overi gens de grens, die het financieel mogelijke on afwijsbaar stelt, niet uit het oog verliezend, is de Minister van meening, dat de Staatsmarine een sterkte zal moeten hebben van 3 kruisers. 2 flottieljeleiders, 12 torpedobootjagers, 18 onderzee booten, meer in het by zonder voor Indlë bestemd, benevens eenlge voor den dienst in Nederland bestemde onderzeebooten, 3 flot- tleljevaartulgen, waarvan 1 voor West-Indië, 1 artlllerie-lnstructleschlp, 6 bewaklngsvaartul- gen voor den dienst hier te lande, 8 mynen- leggers, ten minste 12 mynenvegers, eenlge tor- pedomotorbooten benevens de noodige opne- mlngs-, politie- en hulpvaartulgen, terwyl een aantal van 72 groote zeevllegtuigen naast de noodige kleinere toestellen voor opleiding en inscheping de noodzakelyke aanvulling in de lucht dienen te vormen van de genoemde va rende strydkrachten. De Minister meent, dat het krulservraagstuk," dat het voorwerp van ernstige en diepgaande studie geweest is, welke geen gronden oplever de. die tot het opgeven van dit wapen jóuden moeten leiden, als een afgedane zaak dient te worden beschouwd. Voor het materieel, noodig voor de verdedi ging der mijnenvelden, worden drie xg. be- Bij de Tweede Kamer is gisteren in gediend de Nota, betreffende den toestand van Rijks Financiën, de zoogenaamde Millioenennota. De Minister van Financiën, Z. Exc. Mr. J. A. de Wilde, concludeert aan het slot van zijn algemeene beschou wingen, dat nog een lange weg zal moeten worden afgelegd, vóór en al eer het reëel sluitende budget is be reikt. Het totaal, dat gemiddeld per jaar aan aan bouw moet worden besteed, om de beoogde sterkte op peil te houden, biykt ongeveer 17 V4 millioen te beloopen. Door gemiddeld per jaar deze som voor aanbouw te besteden is een re gelmatige vervanging van het materieel dat veroudert, te verkrygen. den'nieuwen factor, voortspruitende uit noodzakelijkheid, meerdere gelden voor defensie-apparaat uit te geven. Met het bedrag, dat voor dit doel thans op de begrooting voor 1938 is geraamd, is het voor de defensie in dezen tijd benoodigde bedrag nog geenszins bereikt. Daarby is nog geen re kening gehouden met de eischen. welke by door voering van de plannen tot uitbreiding van het contingent en verlenging van den eersten oefe- nlngstyd en de daarmede en met het in gebruik stellen van nieuw materieel samenhangende maatregelen a*n het budget zullen worden ge steld. Deze eischen zijn van zoodanigen omvang, dat het financieel niet verantwoord is te ach ten die uitgaven te doen, zonder tevens maat regelen te beramen voor haar gedeelteiyke dekking uit nieuwe middelen. Deze dekking za' te zyner tijd op zich zelf worden bezien. Doch op welke wijze ook daarin zal worden voorzien, steeds zal de positie van de begrooting in ern stige mate den nadeeligen Invloed van de hoo-, gere uitgaven ondervinden en aldus zullen de obstakels, welke zich op den weg naar de sa neer ing bevinden, weder worden vermeerderd. De Minister meent, dat het overbodig is de gevaren te schetsen, waaraan by het doen voortduren van den huldigen ongezonden toe stand van het budget de financieele positie van het Rdk blootstaat. Nochtans is met do bovenvermelde aanschaf fingen de zoo onontbeeriyke verbetering van de materieele uitrusting van de weermacht aller minst voltooid. 1. Het aantal Infanterievuurmonden is by lange niet toereikend om de verdediging tegen vechtwagens naar behooren te verzekeren. 2. Verder ontbreekt aan het luchtwapen zeer veel. De aanschaffingen zyn, hoewel belangryk, ten eenen male onvoldoende om de kracht van het luchtwapen tot het gewenschte peil op te voeren. 3. Ook dê overige middelen ter verdediging tegen aanvallen uit de lucht, n.l. de luchtdoel- artillerie en de zoeklichten, behoeven verdere versterking, wil een doelmatige verdediging ge waarborgd zijn. 4. Voorts is een verder gaande versterking van de lichte troepen, vooral met gemotoriseer de en gtmechaniseerde strijdkrachten, zoomede een uitbreiding van het aantal pionlereenheden, een dringende eisch. 5. Ten slotte is het niet mogeljjk gebleken, de versterking van het artiileristlsch vermogen uit de door de instelling van het Defensiefonds be schikbaar gekomen gelden te verwezeniyken. Wat de zeemacht betreft ligt het in de be doeling. een aanvang te maken met den bouw van drie bewakingsvaartuigen. die bewapend zullen worden met vier kanonnen van 12 cM en voorzien worden tan pantser, waardoor zy tegen licht materieel van een tegenstander in alle opzichten opgewassen zullen zyn. Door aan deze schepen, die een waterverplaatsing van ongeveer 1200 ton zullen krygen, een snelheid te geven van 18 myi. zullen zy niet alleen in staat zyn snel in te grypen waar zulks noodig is, maar ook in tijden van neutraliteltshand- havlng geschikt zyn voor patrouillevaartuig. De regeering beschikte in de jaren 1914 1918 over niet minder dan 32 torpedobooten voor den patiouilledienst langs de Nederlandsche kust. Van de toen gebruikte booten zyn er nu nog zes beschikbaar, die echter ook weldra zullen moeten worden afgeschreven. Als nieuwe sche pen. die mln of meer voor deze diensten ge schikt zyn, kunnen het zich in bouw bevin dende artillerie-lnstructieschlp en de belde via- scherykruisers beschouwd worden welke iaatste echter een te geringe vaart hebben om snel ter plaatse te kunnen zyn waar Nederlandsche rech ten geschonden zouden worden. Ook in dezen toestand zal aanbouw van bewakingsvaartuigen verbetering brengen. gin gemaakt met aanneming jn Nederlandach- Indie van lichtmatrozen van Europeeschen land aard. die na een opleiding in Nederland hun verder dienstverband in Indlë zullen doorbren gen. Mede wordt het noodige verricht tot het in halen van het by enkele offlclerskorpsen be staande tekort aan personeel. De aan de herhalingsoefeningen verbonden kosten worden geraamd op 1.713.800. De herhalingslichtlngen zullen in 1938 weder deelnemen aan de troepenoefeningen onder den commandant van het veldleger. le. de besparing, te verwachten van de her berekening der pensioenen van burgeriyke en militaire ambtenaren: 2e. de verhooging van Inkomsten als gevolg van een wetsontwerp, strekkende tot tydelyke verhooging van sommige Nederlandsche Invoer rechten. Van deze dekklnganiddelen werd een verbe tering van pl.m. f 5.4 millioen verwacht. Waar de Regeering het voornemen heeft eerstgenoemd wetsontwerp in te trekken en het laatstgenoemd wetsontwerp nog In beraad heeft gehouden, meent de Minister met geen van beide maatregelen by de opstelling van het dek- kingsplan voor 1938 rekening te moeten houden. Wat nu ten slotte de z.g. perspectlefbesparin gen aangaat, welke tot een bedrag van f27.8 millioen tegenover het tekort op de begrooting van 1937 waren gesteld, wordt in de eerste plaats opgemerkt, dat voor 1938 met een deel van dit bedrag, nameiyk f3.3 millioen, als besparing, welke In dat jaar geëffectueerd zal worden, is rekening gehouden. Er resteert dan nog f248 millioen aan perspectlefbesparingen. Na ernstige overweging kan de Minister aan leiding vinden de niet geëffectueerde f24.5 mil lioen tot het bedrag van bet tekort ad f 13.245.656 als dekkingsmlddel aurn te merken. De regeering heeft met bekwamen spoed de aanschaffing van een deel van het in de al lereerste plaats onontbeeriyke materieel ter hand genomen. Daartoe te overgegaan tot den aankoo> van een aantal batterijen modern luchtdoelgeschut, van een zy het beperkt aantal moderne infanteriekanonnen, van en kele batteryen moderne artillerie, van een aan tal zoeklichten en van een hoeveelheid gas- bescherminesmaterieel. zoomede van een aan tal vliegtuigen, terwyl voorts werd overgegaan tot het Inrichten van kleine versterkingen (kazematten) by de overgangen der groote ri vieren en op enkele andere voor de verdediging van ons land van byzonder belang zynde punten. Daartegenover staat een vermindering van uitgaven door wijziging in de verdeeling van de kosten der zeemacht tusschen Nederland en Indlë en door effectief geworden perspectlef besparingen met f Deze belangen toch vallen naar het oordeel der Regeering binnen hetzelfde kader als het defensiebelang. Overigens worde in dit verband niet uit het oog verloren, dat herstel der door de crisis aangetaste financieele fundamenten voor de volksgemeenschap van geiyke orde is als de behartiging der evengenoemde andere be langen. Resumeerende luidt de conclusie, by de vast-* stelling van den financieelen koers, dien Regeering in de naaste toekomst meent moeten sturen, dat voor de volvoering van de taak, die zy zich heeft gesteld met betrek king U>t het behoud van de volkskracht, bud getaire saneering onvermydelijk is. Uiteraard zullen hlerby de eventueel ruimer vloeiende middelen in principe allereerst beschikbaar moeten biyven voor de verbetering van het budget en zal uitzetting der uitgaven dan ook slechts daar mogen plaats hebben, waar zy, geiyk by de uitgaven voor de defensie en eeni- ge economfSch-sociale maatregelen, als een onvermydeiyke noodzakelijkheid is te beschou wen. e Uitzetting van de uitgaven voor een bepaald doel in zoo belangryke mate als thans voor de defensie is voorgenomen, moet, zelfs in nor male omstandigheden, noodzakelyk leiden tot beperking van de uitgaven voor de andere on derdeden van Regeeringszorg. In de huidige omstandigheden echter is deze beperking dub bel geboden. Daar er geen zekerheid bestaat, dat de ont wikkeling der wereldconjunctuur voor de naas te toekomst In stygende lyn door zal gaan, schynt ten aanzien van het toekomstig verloop van ’s Ryks middelen een voorzichtig beleid op zyn plaats. Voor zoover de Regeering het in haar macht heeft, door middel van beïnvloeding der kos ten van levensonderhoud mede te werken tot behoud van werkgelegenheid, zullen de noodi ge voorzieningen, ook al mogen deze budge taire offers (mits binnen redelijke grenzen blyvend) vorderen, worden getroffen. In het hier volgend overzicht zyn deze maatregelen beknopt weergegeven met ver melding van de bedragen, waarmede, indien zy werden Ingetrokken, het tekort op den ge wonen dienst der begrooting zou worden ver groot. 1. stopzetting' van de uitkeering der annuïteit aan het Spoorweg pensioenfonds 2. ontlasting van den gewonen dienst van het Werkloosheldssub- sldiefonds, door voorschotten ten laste van den kapitaaldienst te verstrekken 3. overbrenging van uitgaven van den gewonen dienst van het Ver- keersfonds naar den kaplt.dlenst 4. idem van uitgaven van den ge wonen dienst van het Departement van Sociale Zaken naar den kapi- ta&ldlenst (kosten van werkver schaffing) 5. overbrenging naar de ontvang sten van den gewonen dienst van de rente der beleggingen van het Nederlandsche Muntfonds 6. gedeeltelijk achterwege laten van de stortingen In de sociale ver- zekerlngsfondsen 7. stopzetting van de byzondere reserveerlng by de Staatsbedryven 7.720.000 8. stopzetting van de reservevor- mlng ten aanzien van woningbouw- voorschotten voor optimisme in dit opzicht geen plaats en wel, omdat de uitgavenkant van het budget zelfs afgezien van den invloed van de ver hooging der defensieuitgaven nog slechts zeer weinig van de conjunctuurverbetering heeft geprofiteerd. Integendeel, op menig begroo- tlngsonderdeel moest de raming der uitgaven ten gevolge van de reeds genoemde factoren niet onaanzienlijk worden verhoogd. Voeg daar by de omstandigheid dat ondanks cohjunctuur- herstel nog steeds een aanzienlyk deel der va- ll<to Nederlandsche arbeidskrachten werkloos blyft. zoodat uit dien hoofde op het budget zoowel van Ryk als van gemeenten een aan- zleniyke druk blyft bestaan, terwyl ook in de toekomst het normaal accres der uitgaven ten gevolge van den bevolkingsaanwas (te schat ten op pijn, f 10 millioen ’s jaarsl), hetwelk op den duur niet volledig door bezuiniging op andere uitgaven zal kunnen worden opgevan gen. wederom zyn Invloed zal doen gelden, dan ligt de conclusie voor de hand, dat voor budge tair optimisme voorloopig niet de minste reden best ■si. Ook daarom meent de Minister tegen een te groot optimisme, gebaseerd op de verbeteren de conjunctuur hier te lande, te moeten waar schuwen, omdat in het verleden zeer duldelyk te gebleken, dat deze conjunctuur in zekeren Jtn parallel loopt met de ontwikkeling van de Wereldconjunctuur. Ma w tusschen het verloop der mlddeten hier te lande en het verloop der wereldconjunctuur bestaat verband. n de laatste Millioenen nota, die Minister Oud het Parlement aanbood, rasmde deze bewindsman het nadeellg saldo op de begrooting voor 1957 op 54 000.000. Door herstel van oen budgetaire onnauwkeurigheid en door het heffen van 20 opcenten op 4 verschillende belastingen kon dit tekort worden teruggebracht tot een bedrag van rond 55.200.000 Hadden zich do vooruitzichten van 's Rijks financiën sinds dien niet gewijzigd, dan zou de begrooting voor het komende jaar, 1958, ditzelfde tekort moeten aanwijzen. De financieele vooruitzichten hebben zich echter wël ge wijzigd on op grond van deze wijziging brengt Minister de Wilde de volgende correcties In de raming van 1957 aan: Do uitgaven worden verhoogd: door administratieve wijzigingen met door uitgaven voor defensie met door stijging der materiaalprljzen on dgl. met door steun aan noodlijdende gemeenten mot door storting in Invaliditeit»- en Ouderdomsfonds mot Het zal dus duidelijk zijn, dat voorshands ook de mogelijkheid ont breekt tot het doen van allerlei be langrijke uitgaven, die op zichzelf gewenscht of nuttig zouden zjjn, zooals salarissen en loonen, verla ging van de leerlingenschaal bjj het lager onderwijs, uitbreiding van de gelegenheid tot opneming in de ouderdomsverzekering en meer an dere. Hij betreurt het in hooge mate, dat ten gevolge van dezen toestand er voorloopig niet aan gedacht kan wor den de belastingen, die zwaar op het Nederlandsche volk drukken. te verlagen. Hoe weoscheiyk zulk een verlaging ook mo ge zyn, toch zou men zich schuldig maken aan een roekelooze politiek, indien men daartoe over ging. zonder dat de begrooting van inkomsten en uitgaven in het juiste evenwicht te ge bracht. Wel is er aanleiding te overwegen enkele indirecte belastingen te verlagen, die, uit fis caal oogpunt beschoiAfd, te hoog zyn opge voerd. Met name wordt hier gedacht aan en kele accynzen. Maar ook tot zulk een verlaging zal alleen het Initiatief genomen mogen wor den, als met groote waarschyniykheid ver wacht mag worden, dat de verlaging geen aan merkelijke vermindering in de opbrengst zal ten gevolge hebben. Wellicht zal de vraag gorden gesteld of eventueel door conversie van Staatsschuld bud getaire perspectieven voor de naaste toekomst ■ouden kunnen worden geopend. Hoewel de mogeiykheid van conversie ten gevolge van de op de kapitaalmarkt ingetreden belangryke da ling van het renteniveau geenszins denkbeel dig is te achten, geeft de Minister, met het beeld voor oogen van den nog nlet-geschoten beer en diens reeds vooraf verkochte huid, er de voorkeur aan deze vraag voor het oogen- bllk onbesproken te laten. Niettemin worde er reeds thans op gewezen, dat de eventueel uit conversie voortspruitende verlichting van den rentelast, by hervatting van normale aflossin gen, waarnaar immers dient gestreefd te wor den, althans gedurende de eerstvolgende ja ren. voor een belangryk gedeelte zal worden gecompenseerd door hoogere schuldaflossing, die uit deze conversie zal voortvloeien. Zoodat, wannear da inkomsten onveranderd bleven het nadeelig saldo zou bedragen f Er valt echter een aanmerkelijk hoogere opbrengst van do Rijksmiddelen te verwachten. Zoo verwacht Minister de Wilde méér opbrengst van: Inkomstenbelasting vermogansbelasting dividend- en tantiëmebelasting invoerrechten accijnzon omzetbelasting zegel- en registratierechten successierechten andere belastingen te zamen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 13