Steun of loon
SfCctwïAaal
De avonturen van Prof je en Struis je
i
p
«ancfcft
JJIT
I
F 750.-
TWEE NICHTEN
EN TWEE NEVEN
I
GAL VANI-HERDENKING
a
i
-
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1937
ver-
Een weerzien
I
Dierlijke electriciteit
Dienstboden vroeger
en nu
ff
ol
Krantenpapier
I
ENCELSCH j
NAAR HET
Naar een andere
houding
Een „Ordonnantie voor de dienst
boden ten Lande van den Vrijen
tot Brugge”
Twee eeuwen geleden werd de
groote Italiaantche natuur
kundige geboren
lil
1
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ver-
vrije
De
Marktplein te Weimar
en
h
hoogd, verzocht
ofwel:
O
Deze, die nu het el genoeg bekeken had,
begon er over na te denken waar of hij die
boer. Dan moesten het kippeneieren wazen.
is wel heel na; het kón
3’
t nu altijd zoo
HOOFDSTUK XI
Wd! Niet iedereen kan zijn avonden doorbren-
(Wordt vervolgd)
O
„Deze muren hóórden den eersten kreet en
„den laatsten snik van Galvani;
„Voor hem was de ééne pool verbonden met
„de andere!"
Een paar weken later zat Janle aan den oever
van de rivier. Zij voelde zich eenzaam en wist
niet goed, wat ze doen zou, want voer het eerst
„Nato accolsl Galvani e 1 piansi estinto,
„Per lui ïu l’uno all’altro polo awinto!”
ito
f3
I
bij verlies van een band,
een voet of een oog.
Een algemeene verhooging van de werkver-
achafflngsloonen acht de minister niet moge-
HJk, aldus het communiqué van den regee-
ringspersdlenst, al reeds omdat de marge tus
schen het loon van de werkverschaffing en
dat van het vrije bedrU. hetwelk in het
algemeen zonder Inachtneming van verschil
en zwaarte van gezlnslasten tot stand komt
alsdan in vele gevallen te klein zou worden
en zelfs In verschillende gevallen geheel zou
verdwijnen. De noodzakelijke prikkel om werk
in het vrije bedrijf te zoeken zou dan in vele
gevallen geheel worden weggenomen.
Het RX.W.V, beseffende, dat een algemee
ne verhooging van de steunnormen alleen dan
tot haar recht zou kunnen komen, indien ds
ver-
den
Een verschijnsel, dat zonder haar weten In 1756
reeds door *alvanl was waargenomen. Galvani
deed daarna verdere proeven over wat hij de
„dierlijke electriciteit” noemde. Bij een van deze
proeven hing een versche gevilde kikkerpoot
aan een koperen haak aan een Ijzeren hek. Tel
kens als de poot het Ijzeren hek raakte, trok hij
samen.
Galvani had hiermede het eerste ..galvani
sche element” gevonden. De combinatie koper-
electrollet-ljzer bezit namelijk een electromo-
torische kracht, welke bij sluiten van de keten
stroomeri doet vloeien.
De benaming „dierlijke electriciteit” kwam
voort uit Galvani's overtuiging, dat de electri
citeit zetelde in het lichaam zélf van het dier
en zoo besloot hij op den eenmaal .ngesl.agen
weg verdere en meer diepgaande proeven te
nemen. Zijn eerste proeven verliepen geheel
naar wensch, maar Galvani was nog niet te
vreden. HU nam een proef van andere soort: op
een wasplaat bevestigde hij twee metalen platen,
één van tin en één van koper, met een ouder
lingen afstand van eenige millimeters. Deze
platen waren respectievelijk verbonden met de
dingen meer gezien had. Plotseling ging hem
een licht op. Heele schalen vol bij den melk-
Daar kwam een kip aangestapt en Struisje,
die nog nooit kippen gezien had keek ver
baasd naar het dier. Daarna sprong hjj over
het hek om nog meer van dié beesten te
zoeken. De kip, die haar eieren bedreigd zag,
nam den professof van onder tot boven op.
Je toont ons den stammen stoet der gebeur
tenissen en figuren, de oude leeraren, die met
een boek onder den arm hier binnengingen en
ons lot droegen in de kleine notitieboekjes,
waarin wjj eens zoo graag een blik sloegen. Je
roept herinneringen wakker aan prettige
schoolfeesten. We hooren nog eens den rui
ten inderdaad alles,
grondgedachte,
kon worden
voegd bjj het keurige stapeltje, dat op tafel lag.
„Wat Is uw neef?”
„Wat hjj is?”
„Ja, Ik bedoel natuurlijk, wat hij doét?”
..Moét een jonge man dan wat uitvoeren?
HIJ woont buiten en ik geloof, dat je daar altijd
wel Iets vindt, om je mee bezig te houden, al
doe je dan ook geen bepaald werk.”
Rorke voelde den steek wel en was op het
punt, zijn geweer te nemen, dat hij opzettelijk
tegen den muur had klaar gezet, maar het Was
hem. als voelde hij zich daar onweerstaanbaar
vastgehouden.
Janle stond naar buiten te turen, maar toen
zij weer naar haar werk keek, zag ze, dat de
omtrek van haar strijkijzer heelemaal stond af-
geteekend op den voorkant van een van Char
lie’s blouses.
„Hè. waarom
waarschuwd?”
.Misschien ook wel, maar enkel als u zich cor
rect gedraagt.”
„Vertel mij nu eens wat van uw neef. Waarom
hebt u al nooit eens eerder over hem gespro
ken?"
„Waarom zou Ik dat eigenlijk gedaan hebben?
Men spreekt niet altijd over degenen, die de
grootste plaats innemen in ons hart.”
„U voelt zeker liefde voor uw neef?”
„Ik?.... Liefde voor mijn neef? Maar ik dénk
er niet aan!”
,JUJ dan voor
„Neen, zeker niet”
„Kunt u daar een eed op doen?”
ZIJ kreeg een erge kleur en hjj zei weer:
„Ziet u wel? U weet, dat dit zoo Is”
„Neen, dat weet Ik niét. Die gedachte Is nooit
bjj mü opgekomen. En hoe zou Ik het dan nóg
weten?”
„Hoe je het dan nóg zou weten? Zooals iedere
andere vrouw het weet!”
„Denkt u dan. dat hij. omdat hl) graag eens
met mjj praat, ook dadelijk liefde voor mij
voelt?"
Janle keek eens naar Rorke en hij naar héér
en die blik werd veelbeteekenend lang! Hl) nam
zijn geweer en zei enkel nog:
,Jk raad je. Janle: Speel niet met vuur! Dat
geeft brandwonden!”
ook geen gev^ van diefstal verzwijgen, want in
dat geval kreeg hij boete van vijftien pond
Parisis.
Personeel, dat „buyten tjjds" den dienst ver
liet, verbeurde niet alleen het loon, maar werd
„ten Steene" (in de gevangenis) in den kelder
opgesloten en verder gestraft.
Drie maanden voor het afloopen van het con
tract moest de huur opgezegd worden; wie blij
ven wilde, moest dit vragen; wie niets zei, moest
nog een half jaar voor hetzelfde loon dienen.
Wie het dienstpersoneel van een ander uit
zijn betrekking lokte of daartoe pogingen deed,
onder belofte van „meerder loon, kermis- of
nieuwjaarsgiften, vervallen”, verbeurde zestig
pond Parisis en de dienstbode, die zich zoo liet
verleiden, kreeg acht dagen In den kelder, op
water en brood. Wel mocht men tusschentljds
aan zijn personeel den dienst opzeggen, mits
men tot het einde der afspraak betaalde. Zij
moesten dan „zonder murmurertnge" vertrek
ken, anders zouden ze door „’s Heeren Dienaars"
worden uitgeleid.
Hield men een dienstbode of knecht langer
dan den afgesproken tijd, dan betaalde men
een gulden per dag en na den derden dag. En
de dienstboden moesten ulterlljk binnen zes
dagen in hun huur zijn, ook op verbeurte van
een gulden, lederen dag.
ten met biljarten in .De Hazewind!”
.Jk ben in geen weken In ,De Hazewind" ge
weest."
Dat is
precies
het
r
.Daar ben Ik blij om.”
„Waarom. Kan het u dan wat schelen, hoe ik
mijn tijd besteed?"
.Ja, zeker: tóch wel. Het zou mij een rust
zijn, als ik wist, dat u ééns, tegen dat ik niet
meer hier was, Charlie niet vóór zou gaan in
het kwade.”
.Denkt u ooit aan iemand anders, dan aan
Charlie?” vroeg hjj spijtig.
„Nóóit! En vooral niet, als Ik zijn overalls aan
het strijken ben!”
Janle nam een ander strijkijzer. Rorke stono
met gekruiste armen op het raamkozijn geleund.
HIJ ondervond nu niet de sympathie van haar,
waar hjj den laatsten tijd aan gewoon was, en
tóch had hjj nog geen plan, om weg te gaan.
Het scheen haar anders vrijwel onverschillig
te zijn, of hij ging of bleef.
Opeens, daar hield zij het Ijzer misschien een
centimeter van haar zachte, rose wang af, zoodat
hjj verschrikt riep:
„Maar wees toch voorzichtig! Als je pols eens
uitschoot, dan zou je een gevaarlijke brand
wonde krijgen!”
Janie lachte, terwijl ze het jjzer neerzette.
.Mijn pols schiet nooit uit! Die is vast als een
rots!”
„Zoo? Laat eens zien!”
Wat vooroverbuigend, sloeg hij zijn krachtige
vingers om Janie’s pols maar tóch zoo zacht en
behoedzaam, dat hjj daarmee ónmogelijk de
..rotsvastheid” van dit gewicht op de proef kon
stellen.
Energiek trok Janle echter haar pols terug
hij nu een waterdruppel tusschen de platen liet
vallen, werd de stroom gesloten en de beweging
vond onmlddellljk plaats.
Het gevolg van zijn succesrijke proefnemin
gen was de uitgifte van een belangrijk werk .De
viribus electricitatls In motu muscolari com-
mentarius"; dit zag het licht op het einde van
het Jaar 1789.
Het is begrijpelijk, dat Galvani’s stellingen
niet dadelijk veld wonnen. Ook hij heeft met
heel wat tegenstand te kampen gehad. Vooral
de beroemde Volta was een geheel andere mee-
nlng toegedaan dan Galvani. Die meende, dat
de bron van den stroom de twee verschillende
metalen waren en niet het dierlijk lichaam
dat, volgens hem, slechts als terugslag in be
weging kwam. En Volta bewees dit, door de
proeve te herhalen met gelijksoortige metalen,
De voorstellen van den minister bevat-
wat gegeven deze
voor de groote gezinnen
bereikt en toonen daarmee
den ernstigen wil van Zijne Excellentie'om
den zwaarst door de crisis getroffenen zoo
veel mogelijk tegemoet te komen.
Maar nog eens: gegeven déze grondge
dachte: er moet een zekere afstand blij
ven bestaan tusschen steun en loon.
Zoodra men echter deze grondgedachte
loslaat komt de kwestie heel anders te
liggen en kan de minister meer voor de
werkloozen doen.
Ieder, die met het lot van deze menschen
begaan is en daartoe rekene men op de
eerste plaats den Minister van Sociale Za
ken, dient zich ernstig de vraag te stel
len: mag deze grondgedachte worden los
gelaten? Is zij ten volle juist? Staan er
ook geen deugdelijke argumenten aan den
anderen kant?
Stellig kan men ge recht vaardigden «twij
fel koesteren aan haar juistheid en stel
lig staan er argumenten aan den anderen
kant.
De gedachte, dat er altijd een t>epaalde
afstand moet blijven tusschen steun en
loon is volkomen relativistisch. Onverschil
lig hoe laag het loon In bet reëele bedrijfs
leven staat, zij meet den afstand, zij stelt
het steunbedrag nog lager, zooveel lager
zelfs, dat ook dat héél lage loon nog altijd
een prikkel tot werken bevat. Wanneer het
loon ook al beneden het levensmlnlmum
mocht dalen de heilige afstand blijft be
staan symboliseerend den afstand tus
schen den ambtenaar en het levfen.
Zóó kan *n christelijke, althans ’n katho
lieke maatschappijopvatting, de verhou
ding tusschen loon en steun ónmogelijk ac-
eepteeren. Zij erkent nog zooiets als een
rechtvaardig loon-mlnimum. Dat is iets
-j--^ at de mensch, met al zijn deugden en ge-
1 breken, zijn eigenschappen en neigingen,
L-J In den loop der eeuwen niet veel veran
dert en dat daardoor dezelfde vraagstukken,
zij het in gewljzigden vorm, telkens terugkeeren,
bewijst wel de „Ordonnantie voor de dienst
boden ten Lande van den Vrijen tot Brugge”,
waaruit het weekblad .De Zweep” een en an
der mededeelt.
„Hoog Balllu, Burgemeesters en Schepenen
1 Lands van den Vrijen”, het hoogste rechts
college onder de Republiek in Westelijk Staats-
Vlaanderen, „resldeerende te Sluys”. vonden in
1684. dat niettegenstaande hun vroegere ordon
nantiën, „de dertelheljd, ongeregeltheyd en on
gebonden Stoutheyd der Casteleyns (boeren, die
tegen vast loon voor rekening der eigenaars
het bedrijf op een hofstede leidden) ende Caste-
leynsters. mitsgaders Knegten en Dienstmeyden
en andere Persoonen, koet en huur verdienende"
zóó dagelijks toegenomen was, dat een nieuwe
ordonnantie hoogst noodzakelijk bleek.
Het eerste artikel was tegen bet onderhuren;
wie dit deed zonder toestemming van „Heeren.
Meesters of Vrouwen” kreeg zestig pona Parisis
(één pond Parisis Is vijftig ets.) boete; de
knecht Of meid, die er op ingegaan was, ver
beurde twee maanden huur en werd een vol
uur „in den Blok” tentoongesteld. Wie een on
dergeschikte in dienst nam, moest een schrif-
teljjke of mondelinge verklaring uit de laatste
dienstbetrekking vragen, waarin de reden van
het verlaten van dezen post vermeld werd. De
vorige .Méésters of Vrouwen" mochten deze
getuigenis niet weigeren, wederom op boete
van zestig pond Parisis.
„Casteleynen en Casteleynsters, mitsgaders
Knegten en Dlenstmeyden”, mochten hun mees
ters of vrouwen niet kwalijk bejegenen of uit
schelden, zjj verbeurden dan hun huur en de
hoofdmannen konden hen voor een of meer
uren Jn den Blok* sluiten. Deden de hoofd
mannen dit niet, dan kon de beleedigde zich
wenden tot „Burgemeester ende Schepenen
's lands van den Vrijen”. Stonden de Meesters
of Vrouwen goed bekend, dan werd aan hun
getuigenis volkomen geloof geschonken.
Door de .JSnapperyen en klapperljen” van het
dienstpersoneel ontstonden er vele „onlusten”
in de huizen of tusschen de buren. Hadden
knechts of meiden daarin de hand, dan ver
beurden zij twee maanden huur en werden „zon
der eenige verschoonlng” drie uren „in den
Blok gesteld”. De werkgevers mochten echter
hun personeel niet lichamelijk straffen, zij ver
beurden dan twintig pond Parisis.
Voor „Hulsdleverey” was men streng: wie zich
daaraan ook maar eenlgszlns schuldig maakte,
werd openlijk gegêeseld. De werkgever mocht
Hij wilde zijn ontdekking Struis je
meedeelen en draalde zich om. Daar zag hjj
de kip. Zijn oogen werden groot van verba
zing. .Maar wat is dat? Zie ik het goed.
Struisje? Ben jjj opeens zoo klein geworden?”
vroeg hj).
-hebt u mij nu niet even ge-
„Ik wilde u niet in uw aangename overpein
zingen storen. Ik veronderstel, dat u aan hem
denkt.”
„Aan wlen?”
..Aan dien neef.”
,,Ja. dat was ook zoo.”
.Denkt u dikwijls aan hem?”
.Deel dikwijls. Niet cat ik
prettig vind, maar ik kan het niet laten.”
,Janië!”
.Miss Carleton heet ik. Mr. Gilchrist voor
hen, die niét mjjn bloedverwanten zijn.”
„Of uw vrienden?.... Ik dacht, dat ik daar
AI T E1 A °P dlt blad lnKévolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 17 7^0 - blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^>O bij een ongeval met 17
AAI «I iTi r»< JI w I w r. aj ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VFva yerlies van belde armen, belde beenen of beide oogen Uv«“ doodeljjken afloop mj\J»
maximum-uitkeeringen konden worden
hoogd, verzocht den minister tevens
maximum-steun niet meer te doen berekenen
naar het loon van het gezinshoofd alleen,
doel! naar dat van alle gezinsleden te za-
'men.
Hiertegen heeft de minister echter dit be
zwaar, dat, bij toepassing van een dergelljk
systeem, het kan voorkomen, dat het gezins
hoofd nagenoeg evenveel zelfs soms nog meer
aan steun ontvangt dan hjj met werken zou
kunnen verdienen.
n verschillende plaatsen in Italië, maar
vooral in Bologna, herdenkt men in deze
dagen, dat twee eeuwen geleden Lulgi Gal- «pieren en de zenuwen van een kikkerpoot. Als
vanl, de groote Italiaansche natuurkundige,
werd geboren.
Luigi Galvani werd geboren den 7en Septem
ber 1737. Aanvankelijk werd hij opgeleid voor
geestelijke, doch al spoedig legde hij zich aan
de hoogeschool van zijn geboortestad toe op de
geneeskunde. Hjj promoveerde in 1762 en daar
na werd hjj benoemd tot hoogleeraar in de ont
leedkunde aan dezelfde hoogeschool. Hij bestu
deerde met bijzonderen Ijver de anatomie der
vogels.
Na den dood van zijn schoonvader, prof. Ga
leazzi, werd Galvani diens zetel aan de Unlver-
sltelt. in anatomie en verloskunde, toegewezen.
Hjj was een gewetensvol dokter, in de geheele
stad geacht en bemind, en vooral als vrouwen
arts zeer beroemd.
Doch Galvani's wetenschappelijke belangstel
ling ging verder dan zijn dagelljksche plichten.
De physiologle was zijn geliefkoosde studie en
in die jaren schreef hjj eenige wetenschap
pelijke werken, welke na enkele jaren ook in
andere talen werden vertaald en zeer veel suc
ces in de wereld van de wetenschap oogstten.
Een toeval leidde Galvani in November 1789
tot de beroemde en belangrijke ontdekking van
het galvanlsme. Zijn vrouw ontdekte, dat gepre
pareerde kikvorschpootèn, in de nabijheid van
een electriseermachine liggend^^ingen trekken.
(Nadruk verboden
anders, dan het feitelijke loon In het be
drijfsleven. Ernstig dient men zich af te
vragen, of de afstand van den steun tot
het feitelijk loon óók moet worden gehand
haafd, wanneer dit de grenzen van het
rechtvaardig loon In benedenwaartsche
richting overschrijdt, zooals thans In vele
'bedrijven geschiedt.
Men kan ook rechtstreeks de verhooging
van de steunnormen bepleiten op dit ar
gument: Verleden jaar, toen de devaluatie
werd doorgevoerd, waarschuwde de regee-
rlng de arbeiders; laat nu de prijzen eerst
hun gang-een tijdje gaan; begin niet aan
stonds met het elschen van loonsverhoo-
glngen; wacht nog een jaar, dan werkt de
devaluatie goed dóór en dan kan aan ge
leidelijke verhooging der loonen worden
gedacht. Dat jaar is om! Er komt hier en
daar verbetering in de loonen, maar dat
blijft schoorvoetend, aarzelend gaan. De
vraag mag nu worden gesteld: kan er van
verhoogde steunnormen verhoogd na
tuurlijk binnen redelijke perken geen
stimulans tot verhooging der loonen uit
gaan? Wanneer dat wenschelijk en moge
lijk wordt geacht, valt de gedachte aan het
bewaren van den eerbiedigen afstand en
krijgt de minister grootere bewegingsvrij
heid.
En er komt tenminste eenige verlichting
voor onze werkloozen.
waarbij inderdaad de bewegingen nauwelijks
merkbaar optraden. Na verdere onderzoekingen
op dit gebied kwam Volta tot de „Wet der
SpanningsriJ” (zink, lood, ijzer, enz.), waarbij
leder voorgaand metaal, in verbinding gebracht
met een volgend, positief wordt geladen.
Ofschoon in dit opzicht Volta gelijk scheen
te hebben, mocht men ook Galvani’s principes
niet achter stellen, want ook hij had gelijk. La
ter heeft Galvani dit, o.a. op zijn reizen, bewe
zen. Doch hoewel Volta een groot tegenstander
van Galvani was, bleek hjj een ridderlijk man
te zijn, hetgeen later is gebleken, toen als een
onomstootbaar feit kwam vast te staan, dat
Galvani's ontdekking in ieder geval van groot
belang was voor de wetenschap.
Het was op den 27en Juli van het jaar 1797,
dat de Clsalpljnsche Republiek werd uitgeroe
pen én Galvani voor de keuze werd gesteld den
eed van trouw af te leggen tegenover Napoleon
ofwel af te treden als hoogleeraar en zijn ver
dere leven in armoede door te brengen. En, zoo
als velen van den grooten en vaderlAndslleven-
den ontdekker hadden verwacht: Galvani koos
het laatste. In zijn armoede zocht hjj toevlucht
bij zijn broeder. De jaren van zorg, zoowel gees
telijke als lichamelijke, knaagden aan Galvani’s
gezondheid en hebben zijn dood verhaast. Hl)
overleed op 2 December 1798. Oo het bescheiden
huisje, waar Galvani werd geboren, leefde,
werkte en overleed, en dat helaas wegens al te
groote bouwvalligheid moet worden afgebroken,
staat een gevelsteen met een medaillon van den
beroemden man. Op dezen steen leest men:
schenden zang uit de aula, het koor, waarin
wu zelf meezongen, over de Koningin, het va
derland. den geboortegrond en over al die din
gen. welke wij destijds als een natuurlijken en
welverdienden eigendom beschouwden, over
dingen, die later van ons de grootste offers
elschten. welke wij gaarne en van harte brach
ten. Dan zie ik de vele vrienden. Merkwaardig,
dat hier pas nog eenmaal de herinnering komt,
helder, moeilijk en drukkend.
Daar is de speelplaats met de lindeboomen,
wier geur ons het zomer-trimester zoo moei
lijk maakte, de speelplaats, waarop we eerst
stoeiden en dartelden, waarop we later be
zonken en waar
dig wandelden,
als de les na het
kwartiertje
ons met zorg ver
vulde,
eigenlijk
nog zoo als
vroeger was. wonderlijk, waarom wjj dat nu
met zoo heel andere oogen bekijken.
Ik ga de trap op; daar was de kamer van
den directeur, maar niemand verlangde er-
naar, om er binnen te gaan. Want dan was er
iets niet in orde, als we naar den „direk"
moesten.
Hoe dikwijls zijn we de treden niet opge
gaan. hopend, vreezend. blij, bedrukt, voorzich
tig. twijfelend we droegen er onze jeugd
ons klnd-zljn overheen.
Goede, oude school. ja. hier waren we nu
weer voor een kort, misschien laatst bezoek en
nu ik hier in een stil, ruim vertrek sta, weet ik
niet meer, wat me hierheen trok,* moet ik
lachen, dat ik me hier vroeger bang voelde en
dat ik hier nu zonder eenlg angstgevoel durf
zijn.
Boeken en deuren, sluit u nu; maar sluit u
niet te vast! Ik verzoek er -jullie om. Laat voor
mij den weg open, opdat ik nog eenmaal bjj
jullie kan terugkeeren en neem het me niet
kwalijk, dat mijn liefde zoo laat kwam; maar
weest ervan verzekerd, dat ze nu onvergankelijk
en onbaatzuchtig is. Ze wil niets van je. oude
school, dan dat je me nu en dan toelaat en
dan Je te zeggen, dat ik Je je onvriendelijk
heden van destijds vergeven heb, en dat ik er
berouw over heb, ooit slecht over je gedacht
te hebben.
en haar gezichtje gloeide wel, want wie zou het
nu ook niet warm krijgen van strijken?
„Hoe zijn je spieren zoo goed ontwikkeld?
vroeg hij.
„O, van tennissen en zoo!”
.Heb je dan veel getennist?”
.Iedereen doet er tegenwoordig aan; zelfs
eén .hulp voor de moeder’’....
„Heb je thuis ook met je eigen familie ge
speeld?”
,Jk heb geen familie; enkel maar één
zuster."
„Waar is die?”
..Zij is in betrekking, net als.ik, ergens in Lon
den. Onze ouders zijn al eehlge jaren dood cn
we hebben geen thuis, Bessie en ik.”
„Heb je in 1 geheel geen bloedverwanten?”
„O, Ja, ik heb een neef.”
.Janie kon niet helpet^ dat er een ondeugende
glimlach om haar lippen speelde, al deed ze
dan ook haar best, om dien te verbergen, door
zich zoo diep mogelijk over haar werk te buigen.
.Een neef hoeft nu nog niet zoon na-bloed-
verwant te zijn!"
.Maar mijn neef
haast njet nader!”
„Of niet dierbaarder?”
Even hield zij op met strijken, om hem een
streng-vermanenden blik toe t> werpen.
„O, pardon!” zei Rorke stroef. „Het is ook
mijn zaak niet”
.Deen, natuurlijk niet. Gelukkig, dat u dit
zelf inziet."
Toen volgden er enkele minuten stilte en al
weer werd er een kleedingstuk van Charlie ge- wél toe hoorde.”
«r -jr -r elke verhouding moet er bestaan
yy tusschen de normen van de steun-
verleenlng en de loonen In het be
drijfsleven?
Tot dusverre gold bij de betrokken regee-
rings-lnstantles de opvatting, dat er altijd
een zekere afstand tusschen deze beide be
waard moest blijven. De maximale steunbe -
dragen mochten niet al te dicht de loonen
daarmee bedoelde men meestal de loon-
mlnlma benaderen. Dat zou demorailsee
rende gevolgen hebben. De arbeid zou zijn
aantrekkelijkheid verliezen. De werklooze
V>u zich lekker gaan voelen In gijn niets
doen. De prikkel om zich in te spannen zou
ontbreken. Enfin men kent de woorden en
men kent de wijs van het lied. Meermalen
werden verlagingen van de steunnormen
op dit motiéf Ingeleid en werden regeering
en volksvertegenwoordiging het op dezen
grondslag over dergelijke verlagingen eens
De eerste geste van den nieuwen Minis
ter van Sociale Zaken wijst erop, dat deze
grondgedachte over de verhouding tus
schen steun en loon nog steeds de basis
vormt Van het beleid der regeering al
thans van het parlement inzake den
werkloozenstèun.
De steun-normen mogen de loonen niet
te dicht naderen, zegt minister Ronune zijn
voorgangers na:
sinds zjj op „The Grange” was, was Charlie er
nle*. Onverwachts was er een familielid ver
schenen, die hem voor een week mee naar
Bradlington had genomen.
Er was geen sprake van geweest, dat Janle
hem vergezellen zou. ZIJ had nooit te voren van
gdie bloedverwante gehoord, maar Selina scheen
alles van haar at te weten en ook van de reden
van Charlie s verblijf aldaar. Het air van intimi
teit en geheimzinnigheid, dat zjj altijd aannam,
hinderde Janle en riep bij haar weer de achter
docht wakker, die zij in het eerst bij haar komst
op „The Grange” had gekoesterd, maar die in
de daarop volgende gelukkige weken op den
achtergrond gedrongen was.
Een gesprek, dat zjj een paar dagen later nad
met Charlie’s moeder, bevestigde nog dien in
druk en gaf haar tegelijk onaangename stof tot
denken.
Mrs. Gilchrist had haar bij zich binnengeroe
pen. toen ze toevallig langs de kamer ging.
Janle had haar in geen weken gezien, want
eigenlijk leefde zij geheel afgezonderd; zij werd
alleen bediend door Selina Haar gelaat was
nog grover en paarser van tint geworden; haar
oogen leken verglaasd. Ze las een roman in
kleurigen band, dien ze echter dadelijk neer
legde. zoodra haar „hulp" zich vertoonde; en op
spottenden toon begon zij:
Dus u Is op weg. al heel goede vrienden te
worden met Rorke?"
•Ik heb getracht. Mr. Rorke en Charlie onder
ling U»t goede vrienden te maken.”
„Vader was hulp-predikant, maar ik geloof
niet, dat by de gave van het woord bezat;
althans, den eenigen keer, dat ik hem heb
hooren preeken, viel ik binnen een paar minuten
in slaap.”
.Maar u gaat hier toch wel naar de kerk?”
.Hebt u er mij dan wel eens gezien?”
.Laatst ging ik er voorbij; de deuren stonden
«Pen en ik zag u juist zitten.”
„O, dat was op dien avond, dat u mij in het
▼eld ontmoette en dat u met mij naar huis
ging.”
Op de wandeling naar huis door de bedauwde
»elden hadden ze samen hele vertrouwelljk ge
sproken van hun kindsheid en hun kinderlijke
opvattingen en toen ze bjj het huis scheidden,
had zy gevoeld, dat hun vriendschap veel hech-
iér was geworden. Maar nu was zjj in een luch
tiger stemming en dus zei ze achteloos:
„Och. Ja, je moet toch wit doen met je vrijen
-g—n daar stonden we nu in de oude gang.
H Ons gesprek haperde, en de dikke oude
pilaren maakten op oas den Indruk, als
of zij tot een stommen groet voor ons beiden,
de weergekeerden, onhandig een buiging wil
den maken.
Daar sta ik nu: daar was vroeger de
gaderzaal. hier het leslokaal voor physica. daar
beneden het teekenlokaal en hier In den hoek
het scheikundelokaal. Het weerzien bracht ons
In de war, tot bezinning en stemde tot zwijgen.
Men moest nu eigenlijk op de uitgeholde
steenen trap kunnen gaan zitten, en men
moest er verzekerd van zijn, dat er nu nie
mand zou kunnen komen, om hier iemand te
zien zitten of een opmerking over den terug
keer van den verloren zoon te maken.
Deze terugkeer naar de oude school heeft
geen sentlmenteelen ondergrond; het Is geen
najagen van de verloren jeugd; het is een
voudig het weerzien met een goede, oude be
kende. die men vroeger niet op de Juiste waar
de wist te schatten. De hemel mag weten,
waarom.
En toch voel ik een lichte ontroering in me
opkomen, waaraan ik me overgeef, omdat ik ze
als aangenaam onderga, gemengd met dat pijn
lijke gevoel, dat eerder een genoegen is.
Je hebt je goed gehouden, oud huis, goede,
oude school; Je zult van mij niet hetzelfde wil
len zeggen. Maar er Is zooveel de schuld van.
dat ik misschien ouder lijk. Het laven geeft mij
niet zooveel vacantle als aan jou, goed, oud
huis.
Stil Is het, op dit late middaguur in je ver
trekken; er wordt niet gebeld voor het vrije
kwartiertje; er wordt niet gebeld voor het be
gin van de les; achter de deuren hooren we
geen geluld van lesgevende leeraren of leeren-
de scholieren. De onregelmatige werkwoorden
rusten uit in de boeken voor den nieuwen dag;
de stelling van Pythagoras zwijgt; de Gallische
oorlog woedt niet en Homerus is nu zoo stom
als hij blind geweest moet zijn. Er heerscht al
om rust.
Volgens een onderzoek. Ingesteld door de
„Newsprint Association of Canada” te Montreal
wordt de wereldproductie van krantenpapier ge
raamd op 9 mlllloen ton, bij een productie
mogelijkheid van 9.16 mlllloen ton.
Voor 1938 verwacht men een verdere uitbrei
ding van de productiecapaciteit tot ongeveer 9.5
mlllloen ton. hetgeen 1.89 mlllloen ton hooger
zou zijn dan die van 1929.
Niettegenstaande deze gestegen capaciteit is
de voorziening van krantenpapier slechter ge
worden, omdat het wereld verbruik meer geste
gen is dan de wereldproductie.
In 1929 werd 7.28 mlllloen ton verbruikt. In
1932 6.32 mlllloen ton. In 1936 steeg het verbruik
tot 8.22 mlllloen ton en voor 1937 schat men het
verbruik op 8.88 mlllloen ton of 8 pet. meer dan
In 1936.
Het totale wereldverbrulk kan In 1938 nog
slechts 8 pct. ten opzichte van 1937 stijgen. Het
gevaar daarvoor Is niet geheel denkbeeldig In
dien men bedenkt, dat het verbruik in de Ver-
eenigde Staten nog geen stijging heeft doorge
maakt. Amerika nam in 1927 met 54 pet., in
1929 met 52 pet en in 1936 met slechts 45 pet
aan het wereldverbrulk deel.
Een opleving van de conjunctuur doet echter
een stijging van het papierverbruik verwachten,
zoodat dan een dringende schaarschte aan
krantenpapier zou ontstaan.
Het aanbod voor 1938 wordt daarom niet
hooger geraamd, omdat er geen plannen bestaan
in de naaste toekomst groote fabrieken te bou
wen en daarbij ook moeilijkheden In de grond
stoffenvoorziening kunnen optreden.