Steun of loon SfCctwïAaal De avonturen van Prof je en Struis je i p «ancfcft JJIT I F 750.- TWEE NICHTEN EN TWEE NEVEN I GAL VANI-HERDENKING a i - VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1937 ver- Een weerzien I Dierlijke electriciteit Dienstboden vroeger en nu ff ol Krantenpapier I ENCELSCH j NAAR HET Naar een andere houding Een „Ordonnantie voor de dienst boden ten Lande van den Vrijen tot Brugge” Twee eeuwen geleden werd de groote Italiaantche natuur kundige geboren lil 1 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ver- vrije De Marktplein te Weimar en h hoogd, verzocht ofwel: O Deze, die nu het el genoeg bekeken had, begon er over na te denken waar of hij die boer. Dan moesten het kippeneieren wazen. is wel heel na; het kón 3’ t nu altijd zoo HOOFDSTUK XI Wd! Niet iedereen kan zijn avonden doorbren- (Wordt vervolgd) O „Deze muren hóórden den eersten kreet en „den laatsten snik van Galvani; „Voor hem was de ééne pool verbonden met „de andere!" Een paar weken later zat Janle aan den oever van de rivier. Zij voelde zich eenzaam en wist niet goed, wat ze doen zou, want voer het eerst „Nato accolsl Galvani e 1 piansi estinto, „Per lui ïu l’uno all’altro polo awinto!” ito f3 I bij verlies van een band, een voet of een oog. Een algemeene verhooging van de werkver- achafflngsloonen acht de minister niet moge- HJk, aldus het communiqué van den regee- ringspersdlenst, al reeds omdat de marge tus schen het loon van de werkverschaffing en dat van het vrije bedrU. hetwelk in het algemeen zonder Inachtneming van verschil en zwaarte van gezlnslasten tot stand komt alsdan in vele gevallen te klein zou worden en zelfs In verschillende gevallen geheel zou verdwijnen. De noodzakelijke prikkel om werk in het vrije bedrijf te zoeken zou dan in vele gevallen geheel worden weggenomen. Het RX.W.V, beseffende, dat een algemee ne verhooging van de steunnormen alleen dan tot haar recht zou kunnen komen, indien ds ver- den Een verschijnsel, dat zonder haar weten In 1756 reeds door *alvanl was waargenomen. Galvani deed daarna verdere proeven over wat hij de „dierlijke electriciteit” noemde. Bij een van deze proeven hing een versche gevilde kikkerpoot aan een koperen haak aan een Ijzeren hek. Tel kens als de poot het Ijzeren hek raakte, trok hij samen. Galvani had hiermede het eerste ..galvani sche element” gevonden. De combinatie koper- electrollet-ljzer bezit namelijk een electromo- torische kracht, welke bij sluiten van de keten stroomeri doet vloeien. De benaming „dierlijke electriciteit” kwam voort uit Galvani's overtuiging, dat de electri citeit zetelde in het lichaam zélf van het dier en zoo besloot hij op den eenmaal .ngesl.agen weg verdere en meer diepgaande proeven te nemen. Zijn eerste proeven verliepen geheel naar wensch, maar Galvani was nog niet te vreden. HU nam een proef van andere soort: op een wasplaat bevestigde hij twee metalen platen, één van tin en één van koper, met een ouder lingen afstand van eenige millimeters. Deze platen waren respectievelijk verbonden met de dingen meer gezien had. Plotseling ging hem een licht op. Heele schalen vol bij den melk- Daar kwam een kip aangestapt en Struisje, die nog nooit kippen gezien had keek ver baasd naar het dier. Daarna sprong hjj over het hek om nog meer van dié beesten te zoeken. De kip, die haar eieren bedreigd zag, nam den professof van onder tot boven op. Je toont ons den stammen stoet der gebeur tenissen en figuren, de oude leeraren, die met een boek onder den arm hier binnengingen en ons lot droegen in de kleine notitieboekjes, waarin wjj eens zoo graag een blik sloegen. Je roept herinneringen wakker aan prettige schoolfeesten. We hooren nog eens den rui ten inderdaad alles, grondgedachte, kon worden voegd bjj het keurige stapeltje, dat op tafel lag. „Wat Is uw neef?” „Wat hjj is?” „Ja, Ik bedoel natuurlijk, wat hij doét?” ..Moét een jonge man dan wat uitvoeren? HIJ woont buiten en ik geloof, dat je daar altijd wel Iets vindt, om je mee bezig te houden, al doe je dan ook geen bepaald werk.” Rorke voelde den steek wel en was op het punt, zijn geweer te nemen, dat hij opzettelijk tegen den muur had klaar gezet, maar het Was hem. als voelde hij zich daar onweerstaanbaar vastgehouden. Janle stond naar buiten te turen, maar toen zij weer naar haar werk keek, zag ze, dat de omtrek van haar strijkijzer heelemaal stond af- geteekend op den voorkant van een van Char lie’s blouses. „Hè. waarom waarschuwd?” .Misschien ook wel, maar enkel als u zich cor rect gedraagt.” „Vertel mij nu eens wat van uw neef. Waarom hebt u al nooit eens eerder over hem gespro ken?" „Waarom zou Ik dat eigenlijk gedaan hebben? Men spreekt niet altijd over degenen, die de grootste plaats innemen in ons hart.” „U voelt zeker liefde voor uw neef?” „Ik?.... Liefde voor mijn neef? Maar ik dénk er niet aan!” ,JUJ dan voor „Neen, zeker niet” „Kunt u daar een eed op doen?” ZIJ kreeg een erge kleur en hjj zei weer: „Ziet u wel? U weet, dat dit zoo Is” „Neen, dat weet Ik niét. Die gedachte Is nooit bjj mü opgekomen. En hoe zou Ik het dan nóg weten?” „Hoe je het dan nóg zou weten? Zooals iedere andere vrouw het weet!” „Denkt u dan. dat hij. omdat hl) graag eens met mjj praat, ook dadelijk liefde voor mij voelt?" Janle keek eens naar Rorke en hij naar héér en die blik werd veelbeteekenend lang! Hl) nam zijn geweer en zei enkel nog: ,Jk raad je. Janle: Speel niet met vuur! Dat geeft brandwonden!” ook geen gev^ van diefstal verzwijgen, want in dat geval kreeg hij boete van vijftien pond Parisis. Personeel, dat „buyten tjjds" den dienst ver liet, verbeurde niet alleen het loon, maar werd „ten Steene" (in de gevangenis) in den kelder opgesloten en verder gestraft. Drie maanden voor het afloopen van het con tract moest de huur opgezegd worden; wie blij ven wilde, moest dit vragen; wie niets zei, moest nog een half jaar voor hetzelfde loon dienen. Wie het dienstpersoneel van een ander uit zijn betrekking lokte of daartoe pogingen deed, onder belofte van „meerder loon, kermis- of nieuwjaarsgiften, vervallen”, verbeurde zestig pond Parisis en de dienstbode, die zich zoo liet verleiden, kreeg acht dagen In den kelder, op water en brood. Wel mocht men tusschentljds aan zijn personeel den dienst opzeggen, mits men tot het einde der afspraak betaalde. Zij moesten dan „zonder murmurertnge" vertrek ken, anders zouden ze door „’s Heeren Dienaars" worden uitgeleid. Hield men een dienstbode of knecht langer dan den afgesproken tijd, dan betaalde men een gulden per dag en na den derden dag. En de dienstboden moesten ulterlljk binnen zes dagen in hun huur zijn, ook op verbeurte van een gulden, lederen dag. ten met biljarten in .De Hazewind!” .Jk ben in geen weken In ,De Hazewind" ge weest." Dat is precies het r .Daar ben Ik blij om.” „Waarom. Kan het u dan wat schelen, hoe ik mijn tijd besteed?" .Ja, zeker: tóch wel. Het zou mij een rust zijn, als ik wist, dat u ééns, tegen dat ik niet meer hier was, Charlie niet vóór zou gaan in het kwade.” .Denkt u ooit aan iemand anders, dan aan Charlie?” vroeg hjj spijtig. „Nóóit! En vooral niet, als Ik zijn overalls aan het strijken ben!” Janle nam een ander strijkijzer. Rorke stono met gekruiste armen op het raamkozijn geleund. HIJ ondervond nu niet de sympathie van haar, waar hjj den laatsten tijd aan gewoon was, en tóch had hjj nog geen plan, om weg te gaan. Het scheen haar anders vrijwel onverschillig te zijn, of hij ging of bleef. Opeens, daar hield zij het Ijzer misschien een centimeter van haar zachte, rose wang af, zoodat hjj verschrikt riep: „Maar wees toch voorzichtig! Als je pols eens uitschoot, dan zou je een gevaarlijke brand wonde krijgen!” Janie lachte, terwijl ze het jjzer neerzette. .Mijn pols schiet nooit uit! Die is vast als een rots!” „Zoo? Laat eens zien!” Wat vooroverbuigend, sloeg hij zijn krachtige vingers om Janie’s pols maar tóch zoo zacht en behoedzaam, dat hjj daarmee ónmogelijk de ..rotsvastheid” van dit gewicht op de proef kon stellen. Energiek trok Janle echter haar pols terug hij nu een waterdruppel tusschen de platen liet vallen, werd de stroom gesloten en de beweging vond onmlddellljk plaats. Het gevolg van zijn succesrijke proefnemin gen was de uitgifte van een belangrijk werk .De viribus electricitatls In motu muscolari com- mentarius"; dit zag het licht op het einde van het Jaar 1789. Het is begrijpelijk, dat Galvani’s stellingen niet dadelijk veld wonnen. Ook hij heeft met heel wat tegenstand te kampen gehad. Vooral de beroemde Volta was een geheel andere mee- nlng toegedaan dan Galvani. Die meende, dat de bron van den stroom de twee verschillende metalen waren en niet het dierlijk lichaam dat, volgens hem, slechts als terugslag in be weging kwam. En Volta bewees dit, door de proeve te herhalen met gelijksoortige metalen, De voorstellen van den minister bevat- wat gegeven deze voor de groote gezinnen bereikt en toonen daarmee den ernstigen wil van Zijne Excellentie'om den zwaarst door de crisis getroffenen zoo veel mogelijk tegemoet te komen. Maar nog eens: gegeven déze grondge dachte: er moet een zekere afstand blij ven bestaan tusschen steun en loon. Zoodra men echter deze grondgedachte loslaat komt de kwestie heel anders te liggen en kan de minister meer voor de werkloozen doen. Ieder, die met het lot van deze menschen begaan is en daartoe rekene men op de eerste plaats den Minister van Sociale Za ken, dient zich ernstig de vraag te stel len: mag deze grondgedachte worden los gelaten? Is zij ten volle juist? Staan er ook geen deugdelijke argumenten aan den anderen kant? Stellig kan men ge recht vaardigden «twij fel koesteren aan haar juistheid en stel lig staan er argumenten aan den anderen kant. De gedachte, dat er altijd een t>epaalde afstand moet blijven tusschen steun en loon is volkomen relativistisch. Onverschil lig hoe laag het loon In bet reëele bedrijfs leven staat, zij meet den afstand, zij stelt het steunbedrag nog lager, zooveel lager zelfs, dat ook dat héél lage loon nog altijd een prikkel tot werken bevat. Wanneer het loon ook al beneden het levensmlnlmum mocht dalen de heilige afstand blijft be staan symboliseerend den afstand tus schen den ambtenaar en het levfen. Zóó kan *n christelijke, althans ’n katho lieke maatschappijopvatting, de verhou ding tusschen loon en steun ónmogelijk ac- eepteeren. Zij erkent nog zooiets als een rechtvaardig loon-mlnimum. Dat is iets -j--^ at de mensch, met al zijn deugden en ge- 1 breken, zijn eigenschappen en neigingen, L-J In den loop der eeuwen niet veel veran dert en dat daardoor dezelfde vraagstukken, zij het in gewljzigden vorm, telkens terugkeeren, bewijst wel de „Ordonnantie voor de dienst boden ten Lande van den Vrijen tot Brugge”, waaruit het weekblad .De Zweep” een en an der mededeelt. „Hoog Balllu, Burgemeesters en Schepenen 1 Lands van den Vrijen”, het hoogste rechts college onder de Republiek in Westelijk Staats- Vlaanderen, „resldeerende te Sluys”. vonden in 1684. dat niettegenstaande hun vroegere ordon nantiën, „de dertelheljd, ongeregeltheyd en on gebonden Stoutheyd der Casteleyns (boeren, die tegen vast loon voor rekening der eigenaars het bedrijf op een hofstede leidden) ende Caste- leynsters. mitsgaders Knegten en Dienstmeyden en andere Persoonen, koet en huur verdienende" zóó dagelijks toegenomen was, dat een nieuwe ordonnantie hoogst noodzakelijk bleek. Het eerste artikel was tegen bet onderhuren; wie dit deed zonder toestemming van „Heeren. Meesters of Vrouwen” kreeg zestig pona Parisis (één pond Parisis Is vijftig ets.) boete; de knecht Of meid, die er op ingegaan was, ver beurde twee maanden huur en werd een vol uur „in den Blok” tentoongesteld. Wie een on dergeschikte in dienst nam, moest een schrif- teljjke of mondelinge verklaring uit de laatste dienstbetrekking vragen, waarin de reden van het verlaten van dezen post vermeld werd. De vorige .Méésters of Vrouwen" mochten deze getuigenis niet weigeren, wederom op boete van zestig pond Parisis. „Casteleynen en Casteleynsters, mitsgaders Knegten en Dlenstmeyden”, mochten hun mees ters of vrouwen niet kwalijk bejegenen of uit schelden, zjj verbeurden dan hun huur en de hoofdmannen konden hen voor een of meer uren Jn den Blok* sluiten. Deden de hoofd mannen dit niet, dan kon de beleedigde zich wenden tot „Burgemeester ende Schepenen 's lands van den Vrijen”. Stonden de Meesters of Vrouwen goed bekend, dan werd aan hun getuigenis volkomen geloof geschonken. Door de .JSnapperyen en klapperljen” van het dienstpersoneel ontstonden er vele „onlusten” in de huizen of tusschen de buren. Hadden knechts of meiden daarin de hand, dan ver beurden zij twee maanden huur en werden „zon der eenige verschoonlng” drie uren „in den Blok gesteld”. De werkgevers mochten echter hun personeel niet lichamelijk straffen, zij ver beurden dan twintig pond Parisis. Voor „Hulsdleverey” was men streng: wie zich daaraan ook maar eenlgszlns schuldig maakte, werd openlijk gegêeseld. De werkgever mocht Hij wilde zijn ontdekking Struis je meedeelen en draalde zich om. Daar zag hjj de kip. Zijn oogen werden groot van verba zing. .Maar wat is dat? Zie ik het goed. Struisje? Ben jjj opeens zoo klein geworden?” vroeg hj). -hebt u mij nu niet even ge- „Ik wilde u niet in uw aangename overpein zingen storen. Ik veronderstel, dat u aan hem denkt.” „Aan wlen?” ..Aan dien neef.” ,,Ja. dat was ook zoo.” .Denkt u dikwijls aan hem?” .Deel dikwijls. Niet cat ik prettig vind, maar ik kan het niet laten.” ,Janië!” .Miss Carleton heet ik. Mr. Gilchrist voor hen, die niét mjjn bloedverwanten zijn.” „Of uw vrienden?.... Ik dacht, dat ik daar AI T E1 A °P dlt blad lnKévolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 17 7^0 - blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^>O bij een ongeval met 17 AAI «I iTi r»< JI w I w r. aj ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VFva yerlies van belde armen, belde beenen of beide oogen Uv«“ doodeljjken afloop mj\J» maximum-uitkeeringen konden worden hoogd, verzocht den minister tevens maximum-steun niet meer te doen berekenen naar het loon van het gezinshoofd alleen, doel! naar dat van alle gezinsleden te za- 'men. Hiertegen heeft de minister echter dit be zwaar, dat, bij toepassing van een dergelljk systeem, het kan voorkomen, dat het gezins hoofd nagenoeg evenveel zelfs soms nog meer aan steun ontvangt dan hjj met werken zou kunnen verdienen. n verschillende plaatsen in Italië, maar vooral in Bologna, herdenkt men in deze dagen, dat twee eeuwen geleden Lulgi Gal- «pieren en de zenuwen van een kikkerpoot. Als vanl, de groote Italiaansche natuurkundige, werd geboren. Luigi Galvani werd geboren den 7en Septem ber 1737. Aanvankelijk werd hij opgeleid voor geestelijke, doch al spoedig legde hij zich aan de hoogeschool van zijn geboortestad toe op de geneeskunde. Hjj promoveerde in 1762 en daar na werd hjj benoemd tot hoogleeraar in de ont leedkunde aan dezelfde hoogeschool. Hij bestu deerde met bijzonderen Ijver de anatomie der vogels. Na den dood van zijn schoonvader, prof. Ga leazzi, werd Galvani diens zetel aan de Unlver- sltelt. in anatomie en verloskunde, toegewezen. Hjj was een gewetensvol dokter, in de geheele stad geacht en bemind, en vooral als vrouwen arts zeer beroemd. Doch Galvani's wetenschappelijke belangstel ling ging verder dan zijn dagelljksche plichten. De physiologle was zijn geliefkoosde studie en in die jaren schreef hjj eenige wetenschap pelijke werken, welke na enkele jaren ook in andere talen werden vertaald en zeer veel suc ces in de wereld van de wetenschap oogstten. Een toeval leidde Galvani in November 1789 tot de beroemde en belangrijke ontdekking van het galvanlsme. Zijn vrouw ontdekte, dat gepre pareerde kikvorschpootèn, in de nabijheid van een electriseermachine liggend^^ingen trekken. (Nadruk verboden anders, dan het feitelijke loon In het be drijfsleven. Ernstig dient men zich af te vragen, of de afstand van den steun tot het feitelijk loon óók moet worden gehand haafd, wanneer dit de grenzen van het rechtvaardig loon In benedenwaartsche richting overschrijdt, zooals thans In vele 'bedrijven geschiedt. Men kan ook rechtstreeks de verhooging van de steunnormen bepleiten op dit ar gument: Verleden jaar, toen de devaluatie werd doorgevoerd, waarschuwde de regee- rlng de arbeiders; laat nu de prijzen eerst hun gang-een tijdje gaan; begin niet aan stonds met het elschen van loonsverhoo- glngen; wacht nog een jaar, dan werkt de devaluatie goed dóór en dan kan aan ge leidelijke verhooging der loonen worden gedacht. Dat jaar is om! Er komt hier en daar verbetering in de loonen, maar dat blijft schoorvoetend, aarzelend gaan. De vraag mag nu worden gesteld: kan er van verhoogde steunnormen verhoogd na tuurlijk binnen redelijke perken geen stimulans tot verhooging der loonen uit gaan? Wanneer dat wenschelijk en moge lijk wordt geacht, valt de gedachte aan het bewaren van den eerbiedigen afstand en krijgt de minister grootere bewegingsvrij heid. En er komt tenminste eenige verlichting voor onze werkloozen. waarbij inderdaad de bewegingen nauwelijks merkbaar optraden. Na verdere onderzoekingen op dit gebied kwam Volta tot de „Wet der SpanningsriJ” (zink, lood, ijzer, enz.), waarbij leder voorgaand metaal, in verbinding gebracht met een volgend, positief wordt geladen. Ofschoon in dit opzicht Volta gelijk scheen te hebben, mocht men ook Galvani’s principes niet achter stellen, want ook hij had gelijk. La ter heeft Galvani dit, o.a. op zijn reizen, bewe zen. Doch hoewel Volta een groot tegenstander van Galvani was, bleek hjj een ridderlijk man te zijn, hetgeen later is gebleken, toen als een onomstootbaar feit kwam vast te staan, dat Galvani's ontdekking in ieder geval van groot belang was voor de wetenschap. Het was op den 27en Juli van het jaar 1797, dat de Clsalpljnsche Republiek werd uitgeroe pen én Galvani voor de keuze werd gesteld den eed van trouw af te leggen tegenover Napoleon ofwel af te treden als hoogleeraar en zijn ver dere leven in armoede door te brengen. En, zoo als velen van den grooten en vaderlAndslleven- den ontdekker hadden verwacht: Galvani koos het laatste. In zijn armoede zocht hjj toevlucht bij zijn broeder. De jaren van zorg, zoowel gees telijke als lichamelijke, knaagden aan Galvani’s gezondheid en hebben zijn dood verhaast. Hl) overleed op 2 December 1798. Oo het bescheiden huisje, waar Galvani werd geboren, leefde, werkte en overleed, en dat helaas wegens al te groote bouwvalligheid moet worden afgebroken, staat een gevelsteen met een medaillon van den beroemden man. Op dezen steen leest men: schenden zang uit de aula, het koor, waarin wu zelf meezongen, over de Koningin, het va derland. den geboortegrond en over al die din gen. welke wij destijds als een natuurlijken en welverdienden eigendom beschouwden, over dingen, die later van ons de grootste offers elschten. welke wij gaarne en van harte brach ten. Dan zie ik de vele vrienden. Merkwaardig, dat hier pas nog eenmaal de herinnering komt, helder, moeilijk en drukkend. Daar is de speelplaats met de lindeboomen, wier geur ons het zomer-trimester zoo moei lijk maakte, de speelplaats, waarop we eerst stoeiden en dartelden, waarop we later be zonken en waar dig wandelden, als de les na het kwartiertje ons met zorg ver vulde, eigenlijk nog zoo als vroeger was. wonderlijk, waarom wjj dat nu met zoo heel andere oogen bekijken. Ik ga de trap op; daar was de kamer van den directeur, maar niemand verlangde er- naar, om er binnen te gaan. Want dan was er iets niet in orde, als we naar den „direk" moesten. Hoe dikwijls zijn we de treden niet opge gaan. hopend, vreezend. blij, bedrukt, voorzich tig. twijfelend we droegen er onze jeugd ons klnd-zljn overheen. Goede, oude school. ja. hier waren we nu weer voor een kort, misschien laatst bezoek en nu ik hier in een stil, ruim vertrek sta, weet ik niet meer, wat me hierheen trok,* moet ik lachen, dat ik me hier vroeger bang voelde en dat ik hier nu zonder eenlg angstgevoel durf zijn. Boeken en deuren, sluit u nu; maar sluit u niet te vast! Ik verzoek er -jullie om. Laat voor mij den weg open, opdat ik nog eenmaal bjj jullie kan terugkeeren en neem het me niet kwalijk, dat mijn liefde zoo laat kwam; maar weest ervan verzekerd, dat ze nu onvergankelijk en onbaatzuchtig is. Ze wil niets van je. oude school, dan dat je me nu en dan toelaat en dan Je te zeggen, dat ik Je je onvriendelijk heden van destijds vergeven heb, en dat ik er berouw over heb, ooit slecht over je gedacht te hebben. en haar gezichtje gloeide wel, want wie zou het nu ook niet warm krijgen van strijken? „Hoe zijn je spieren zoo goed ontwikkeld? vroeg hij. „O, van tennissen en zoo!” .Heb je dan veel getennist?” .Iedereen doet er tegenwoordig aan; zelfs eén .hulp voor de moeder’’.... „Heb je thuis ook met je eigen familie ge speeld?” ,Jk heb geen familie; enkel maar één zuster." „Waar is die?” ..Zij is in betrekking, net als.ik, ergens in Lon den. Onze ouders zijn al eehlge jaren dood cn we hebben geen thuis, Bessie en ik.” „Heb je in 1 geheel geen bloedverwanten?” „O, Ja, ik heb een neef.” .Janie kon niet helpet^ dat er een ondeugende glimlach om haar lippen speelde, al deed ze dan ook haar best, om dien te verbergen, door zich zoo diep mogelijk over haar werk te buigen. .Een neef hoeft nu nog niet zoon na-bloed- verwant te zijn!" .Maar mijn neef haast njet nader!” „Of niet dierbaarder?” Even hield zij op met strijken, om hem een streng-vermanenden blik toe t> werpen. „O, pardon!” zei Rorke stroef. „Het is ook mijn zaak niet” .Deen, natuurlijk niet. Gelukkig, dat u dit zelf inziet." Toen volgden er enkele minuten stilte en al weer werd er een kleedingstuk van Charlie ge- wél toe hoorde.” «r -jr -r elke verhouding moet er bestaan yy tusschen de normen van de steun- verleenlng en de loonen In het be drijfsleven? Tot dusverre gold bij de betrokken regee- rings-lnstantles de opvatting, dat er altijd een zekere afstand tusschen deze beide be waard moest blijven. De maximale steunbe - dragen mochten niet al te dicht de loonen daarmee bedoelde men meestal de loon- mlnlma benaderen. Dat zou demorailsee rende gevolgen hebben. De arbeid zou zijn aantrekkelijkheid verliezen. De werklooze V>u zich lekker gaan voelen In gijn niets doen. De prikkel om zich in te spannen zou ontbreken. Enfin men kent de woorden en men kent de wijs van het lied. Meermalen werden verlagingen van de steunnormen op dit motiéf Ingeleid en werden regeering en volksvertegenwoordiging het op dezen grondslag over dergelijke verlagingen eens De eerste geste van den nieuwen Minis ter van Sociale Zaken wijst erop, dat deze grondgedachte over de verhouding tus schen steun en loon nog steeds de basis vormt Van het beleid der regeering al thans van het parlement inzake den werkloozenstèun. De steun-normen mogen de loonen niet te dicht naderen, zegt minister Ronune zijn voorgangers na: sinds zjj op „The Grange” was, was Charlie er nle*. Onverwachts was er een familielid ver schenen, die hem voor een week mee naar Bradlington had genomen. Er was geen sprake van geweest, dat Janle hem vergezellen zou. ZIJ had nooit te voren van gdie bloedverwante gehoord, maar Selina scheen alles van haar at te weten en ook van de reden van Charlie s verblijf aldaar. Het air van intimi teit en geheimzinnigheid, dat zjj altijd aannam, hinderde Janle en riep bij haar weer de achter docht wakker, die zij in het eerst bij haar komst op „The Grange” had gekoesterd, maar die in de daarop volgende gelukkige weken op den achtergrond gedrongen was. Een gesprek, dat zjj een paar dagen later nad met Charlie’s moeder, bevestigde nog dien in druk en gaf haar tegelijk onaangename stof tot denken. Mrs. Gilchrist had haar bij zich binnengeroe pen. toen ze toevallig langs de kamer ging. Janle had haar in geen weken gezien, want eigenlijk leefde zij geheel afgezonderd; zij werd alleen bediend door Selina Haar gelaat was nog grover en paarser van tint geworden; haar oogen leken verglaasd. Ze las een roman in kleurigen band, dien ze echter dadelijk neer legde. zoodra haar „hulp" zich vertoonde; en op spottenden toon begon zij: Dus u Is op weg. al heel goede vrienden te worden met Rorke?" •Ik heb getracht. Mr. Rorke en Charlie onder ling U»t goede vrienden te maken.” „Vader was hulp-predikant, maar ik geloof niet, dat by de gave van het woord bezat; althans, den eenigen keer, dat ik hem heb hooren preeken, viel ik binnen een paar minuten in slaap.” .Maar u gaat hier toch wel naar de kerk?” .Hebt u er mij dan wel eens gezien?” .Laatst ging ik er voorbij; de deuren stonden «Pen en ik zag u juist zitten.” „O, dat was op dien avond, dat u mij in het ▼eld ontmoette en dat u met mij naar huis ging.” Op de wandeling naar huis door de bedauwde »elden hadden ze samen hele vertrouwelljk ge sproken van hun kindsheid en hun kinderlijke opvattingen en toen ze bjj het huis scheidden, had zy gevoeld, dat hun vriendschap veel hech- iér was geworden. Maar nu was zjj in een luch tiger stemming en dus zei ze achteloos: „Och. Ja, je moet toch wit doen met je vrijen -g—n daar stonden we nu in de oude gang. H Ons gesprek haperde, en de dikke oude pilaren maakten op oas den Indruk, als of zij tot een stommen groet voor ons beiden, de weergekeerden, onhandig een buiging wil den maken. Daar sta ik nu: daar was vroeger de gaderzaal. hier het leslokaal voor physica. daar beneden het teekenlokaal en hier In den hoek het scheikundelokaal. Het weerzien bracht ons In de war, tot bezinning en stemde tot zwijgen. Men moest nu eigenlijk op de uitgeholde steenen trap kunnen gaan zitten, en men moest er verzekerd van zijn, dat er nu nie mand zou kunnen komen, om hier iemand te zien zitten of een opmerking over den terug keer van den verloren zoon te maken. Deze terugkeer naar de oude school heeft geen sentlmenteelen ondergrond; het Is geen najagen van de verloren jeugd; het is een voudig het weerzien met een goede, oude be kende. die men vroeger niet op de Juiste waar de wist te schatten. De hemel mag weten, waarom. En toch voel ik een lichte ontroering in me opkomen, waaraan ik me overgeef, omdat ik ze als aangenaam onderga, gemengd met dat pijn lijke gevoel, dat eerder een genoegen is. Je hebt je goed gehouden, oud huis, goede, oude school; Je zult van mij niet hetzelfde wil len zeggen. Maar er Is zooveel de schuld van. dat ik misschien ouder lijk. Het laven geeft mij niet zooveel vacantle als aan jou, goed, oud huis. Stil Is het, op dit late middaguur in je ver trekken; er wordt niet gebeld voor het vrije kwartiertje; er wordt niet gebeld voor het be gin van de les; achter de deuren hooren we geen geluld van lesgevende leeraren of leeren- de scholieren. De onregelmatige werkwoorden rusten uit in de boeken voor den nieuwen dag; de stelling van Pythagoras zwijgt; de Gallische oorlog woedt niet en Homerus is nu zoo stom als hij blind geweest moet zijn. Er heerscht al om rust. Volgens een onderzoek. Ingesteld door de „Newsprint Association of Canada” te Montreal wordt de wereldproductie van krantenpapier ge raamd op 9 mlllloen ton, bij een productie mogelijkheid van 9.16 mlllloen ton. Voor 1938 verwacht men een verdere uitbrei ding van de productiecapaciteit tot ongeveer 9.5 mlllloen ton. hetgeen 1.89 mlllloen ton hooger zou zijn dan die van 1929. Niettegenstaande deze gestegen capaciteit is de voorziening van krantenpapier slechter ge worden, omdat het wereld verbruik meer geste gen is dan de wereldproductie. In 1929 werd 7.28 mlllloen ton verbruikt. In 1932 6.32 mlllloen ton. In 1936 steeg het verbruik tot 8.22 mlllloen ton en voor 1937 schat men het verbruik op 8.88 mlllloen ton of 8 pet. meer dan In 1936. Het totale wereldverbrulk kan In 1938 nog slechts 8 pct. ten opzichte van 1937 stijgen. Het gevaar daarvoor Is niet geheel denkbeeldig In dien men bedenkt, dat het verbruik in de Ver- eenigde Staten nog geen stijging heeft doorge maakt. Amerika nam in 1927 met 54 pet., in 1929 met 52 pet en in 1936 met slechts 45 pet aan het wereldverbrulk deel. Een opleving van de conjunctuur doet echter een stijging van het papierverbruik verwachten, zoodat dan een dringende schaarschte aan krantenpapier zou ontstaan. Het aanbod voor 1938 wordt daarom niet hooger geraamd, omdat er geen plannen bestaan in de naaste toekomst groote fabrieken te bou wen en daarbij ook moeilijkheden In de grond stoffenvoorziening kunnen optreden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9