en Najaarsstoffen Najaarskleuren 7 haven RADOX Twee groepen van oplossers? 7i Feest mee tien woorden in malkaar ■s a HB aa, ZATERDAG 9 OCTOBER 1937 de volle 100 procent 1 DIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM -1 jub a aa aa VETPUISTJES En ’t slaagt altij veur ONS PRIJSRAADSEL HET SNIJDEN! Reeks problemen in den herfst Oplossing vorig raadsel w. z. w. Pryswinnaars Het nieuwe raadsel BRABANTSCHE BRIEVEN Maandelijksche krui»- woordpuzzle X X De toepassing van het „Elch wat wils’* blijft steeds de richt lijnen aangeven tl 3 IV andere o. daarna H. 7 N. XX. XX. o. Vrouw. S. 4. N. O. z. Aaa 7. 2. delta nevelig 7 het u T Ulvenhout 7 Oct. ’37 Amico, zulke van te tJLV. DR*. z’nen buik: zal poliooien. Veür Nuuw jaar nog. ■n welke hun Als October-nummer geven wij thans volgende kruiswoordraadsel: slag en speelt de 9 voor! De West nemen wij voor- Schedel geniaal. PB. Dré III laat zeggen, dat ie', in antwoord op de ontvangen brieven, nóg wel "ns Tien brief „_S_ - s s c h Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Wtf. als feestcom missie, wjj hadden alty nog ’n dingske in X vet staan, wat WÜ in gin geval onder den roest wilden laten komen. ’t Zat zóó. Wij kwamen veur onzen ballon- dag, om zoo den sluitingsdag van ons feest dan maar te noemen, zitbanken tekort. Ge weet ge hokt. hoe dat gaat daar waren veul ge- noodigden, eerecomité-lejen mee hullle vrouw volk. burgemeesters, krantenmannen allegaar mee hullle vrouwvolk, (zoo is dat teugenwoor- dig, den tandem kwam nie ..zóómaar” in de weareldpastoors meeja werendig, ook mee ’t vrouwvolk, dat blijft evenmin in de keu kens als er op Ulvenhout iets gaande is, dus we hadden rekening te houwen mee veul zit plaats. Daar komt bij, dat Brabantsch vrouw volk altij nog ’n bietje meer plek noodig hee, dan ander, die van ons zijn meer gebouwd op ’nen breejen kinderschool, dan b.v. op ’n stoomf letsduozaAl n e 1. conflseur; 2. notennaam; 3. groote steen; 4. voorzetsel; 5. moeras; 6. vrucht; 7. voegwoord; 8. geldbedrag; 9. bijwoord van plaats; 10. stu dievertrek; 16. deel van den mond; 17. toover- middel; 18. landverhuizer; 19. vischgerei; 21. beroemd Engelsch natuurkundige; 22. straaldier; Doet dit pakje, gegarneerd met grijs bont, het niet bijzonder goed in den herfst? We nemen aan. dat men aan beide kanten aan slag kan komen door de andere kaarten, in andere kleuren, die hier voor het gemak zijn weggelaten. Hoe moet men nu spelen om zooveel mogelljk slagen in deze kleur te behalen? Laat ik beginnen met te vertellen, welke fout de meeste beginnelingen maken: zij spelen bijna allen de vrouw uit Noord voor en wach ten af wat Oost bijspeelt. Wanneer dit een la gere kaart (dan de vrouw! is. spelen ze de 2 bij, maar wanneer Oost den heer zet. dan zet ten ze 't aas onder het gejuich: Ziezoo, dien heer hebben we al weer gevangen! Het gevolg is *hter, dat Oost en West den boer, 10 en 9 overhouden en NZ dus geen slag meer in die kleur maken. Zuid heeft dus het aas gemaakt en niets meer, hetgeen hij ook gemaakt zou hebben, als in Noord in plaats van de vrouw de 3 zou hebben gelegen!) De juiste speelmethode is evenwel de vol gende: Zuid speelt het aas voor (om de kans te be nutten, dat de heer sec zit! en dan houden we practisch hetzelfde geval over als het vo rige! Immers, doordat het aas uitgespeeld is, wordt de heer de hoogste kaart en de vrouw op één na de hoogste en Zuid speelt weer naar de vrouw toe. in de hoop, dat West den heer heeft. In dit laatste geval wordt de vrouw nog een slag en maken NZ dus twee slagen in die kleur. De snit lukt dus als de heer bU West zit en mislukt als de heer bij Oost zit. P. H. A. Tuin. „Vrijkortjes! Vrükortjes veur 1 terrein, man, maarstAénplotsenStaanplotsen natuur lijk! Handers kunnen ze beter dóórblijven. die klanten en dóór op de banken gaan zitten' Hóhóhóhó!” Nou, de banken kwamen er. Vaneigens! Er waren ’r enkele kapot, maar die had den Sjaak ook mee motten nemen van den pastoor, mee de bedoeling, dat èlle banken weer heel-en- zèèf bij ’m terugkwamen in den bid-tuln. Waaruit ge zoo onderdehand kunt zien, ami co: onzen veurzitter is nie gek, maar dleën pastoor hee ze ook alle vijf goed bU malkaar! En nog iets: dat hier ’n karwei, om efkens veur enkele honderden zitplaatsen te zorgen, 'n ake- vietje-van-nlks is, dat eenen dag van ter veuren zoo maar gaauwkes bedisseld wordt! Zoo tus- schen twee slokskes en 'nen lach In. Tc Meen dat zooiets op 'n ander wel wat meer voeten in den eerde hee....! M44r. eerlijk is eerlijk: hier komen er altjj 'n andere soort van dingskes bij. B.v. 1 terugbrengen....! bAiken. Deus karwei hebben we verlejen week opge knapt. Den fielp ha^i we waren mee vt). ring deelde-n-ie ons mee: Het is een veel-gebruikt gezegde, het: „Les extremes se touchentMaar als het ergens van toepassing is. dan is X op het gebied van de mode. De mlddagjapon wordt steeds een voudiger. hij wordt korter en strakker, maar de avondjapon wordt steeds ingewikkelder, lan ger en wijder. Het worden haast gewaden, ge- Den Sjaak, onzen bouwer, „wist wel ’n par- tijke beste banken te zitten,” zee-t-ie Vrijdags tevoren. Opnouja, dat komt er minder op aan; Ti durp hier 'n paar uren vandaan. HU zou ze den anderen dag wel efkens gaan halen mee den vrachtauto, bij den Pastoor daar. *t Waren de banken van de Maria-grot, die zouwen nou in X Najaar tóch nie gebruikt worden. .Dus dleën zurg is van de baan,” besloot d’n Pielp: „nou ebben we halles op den gas en ballon na, - maar den gas is onderweuge hult Schiedam en den ballon staat haan de grens.” „Ja. versta goed, veurzitter," zee den Sjaak: •dk héb ze nog nie, die banken, maa....” .Dais w U ze mergen maar ebben, Sjaak,” zee den Flelp. „En wa mag ik bestejen, veurzitter?” „Bestejen?” „Vergoejen. ja!?” „Hóhóhóhó," lachte den Flelp „ver. goeienü” Toen: .Sjaak. gade gij die banken nou maar alen, dan his X hln border!" ons bij malkaar geroepen, if tienen, en op die vergade- „lo. dat de banken nou heindelUk 'ns terug moesten en 2o. dat wij hallemaal waren hultgeïnviteerd bij den Pastoor. Die twee zaken kunnen eel goed sa menvallen,” vond den Pielp en daar was nie mand, die dat nie vond. D’n pastoor had hier veul genoten op onze feesten, z’nen kapelaan (ons oud-kapelaantje) nie minder, z’n muziek corps had veul plazier g'ad bü ons, z’n jeugd- vereeniging (ge ziet, amico, meneer pastoor was nie alléén afgekomen!! z’n huishoudsterkes hadden d'r eigen best geamuseerd en hU kost ’n stille hoop koesteren, dat z’n bidban ken waren gerepareerd, dus wij moesten *n glaske komen drinken! Iedereen kost z’n eigen mee deuzen gedach tengang heelegaar vereenigen en twee dagen later stonden we ’s middags om Ti uur of vUf mee vier auto’s veur de pastorie! Drie van de vrinden vol mee feestcom- de; C. O. de Groot. Friesche weg 65. Oudorp (N.-H.l; mevr. M. A. KonlncksMiddelbusker. Smidsstraat 8, Zaandam; J. C. Mahieu. Karei van Gelderstraat 75, Arnhem; mej. C. v. d. Steen, Borneostraat 47, Utrecht. de heer een zekere slag, zoodat we dien heer op een hal ven zekeren slag kunnen taxeeren! Ter vermijding van misverstanden wil ik er nog op wUzen. dat met de lagere en hoogera kaart, waarvan ik in de definitie van het snU- den sprak, bedoeld wordt een kaart, lager dan één bepaalde andere kaart, of een kaart hoo- ger dan één bepaalde andere kaart; de heer is hier de lagere kaart ten opzichte van het aas. terwUl het aas de hoogere kaart is ten opzichte van den heer!! Zelfs beginnelingen zullen echter veelal bo venbehandelde moeilijkheid goed oplossen en dus naar den heer toe spelen, maar in het ge val. dat ik nu ga behandelen ziet men zelfs verdergevorderde spelers nog fouten maken’ Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur Ingewacht bjj den heer G. M. A. Jansen. Ruysdaelstraat 60, Utrecht. de harmonie veur de blaasde Jang zal ie Een theelepel Radox in een glas warm water doet wonderen. Eén behandeling verwijdert «e. Bij apothekers en erkende drogisten a f 0.90 per pak en f 0.15 per klem pakje. Zuid is aan kaarten van Oost en looplg als onbekend aan. Er zijn nu twee kansen: le West speelt een kaart bij. die lager is dan de heer! 2e. West speelt een kaart bij. die hooger is dan de heer, (X Aas). Het tweede geval is natuurlijk zéér gemakkelUk: immers uit Noord kan nu de 7 worden bijgespeeld en de heer wordt door het uitspelen van het aas de hoogste kaart en daardoor dus een slag! In het eerste geval ko men we echter voor een moeilijkheid te staan; moeten we den heer bijspelen of de 7? Als we den heer bijspelen en Oost heeft het Aas. dan gaan beide slagen in deze kleur ver- De uitgeloofde prijzen vielen ten deel aan: N. van Bakelen. Bloemgracht 45, Amsterdam (C.); J. Elsenbroek, Nic. Beetslaan 2. Heemste- waden van een weelde van brocaat. velours- chlffon, velours-transparant en fluweel, van gebloemde zijde, van taffet en tule. Er zijn een paar combinaties, die we veel vuldig zien toegepast. Dat is de combinatie van brocaat met fluweel of velours-chlffon en van taf-zijde met tule. Beide samenstellingen vormen een wonderschoon geheel geven im pressies van statige jonkvrouwen uit lang ver vlogen tijden. Wat anders te denken van een gestalte, gehuld in een groot-gebloemde bro- caat-Japon. strak aansluitend en daarover een fluweelen avondmantel met hoog-opstaanden kraag, lange mouwen. hoog poefend bij de schouders, strak getailleerd en tot op den grond vallend in wijde klokken met een klein sleepje. Het is een weelderige avondjapon en geluk kig zjjn ze ook nog wel wat minder kostbaar, hoewel niet minder moot. En dat zijn de com binaties van zijde en tule. En dan zien we een als het ware onderjapon van taf-zijde. Een strak lijfje en strakke rok. daarover heen van tule, een eveneens strak lijfje, maar met een wjjd geplooiden rok, die lederen vorm ver sluiert, maar de slankheid van de taille accen tueert. Tule met chutasses of met paillette be slikt, gebloemde of effen tule, tule in velerlei variaties, die de avondjaponnen in dit seizoen een Ijl en tegelijkertijd joyeus cachet verschaf fen. En nu zijn we Ineens van de mlddagjapon vla de garneering op de avondjaponnen terecht gekomen en dan zouden we de mantels bijna vergeten. Ook deze zijn eenvoudig. De swagger heeft nog steeds niet afgedaan, hoewel hij een kleine gedaante-verwisseling heeft ondergaan en hjj op het oogenblik zeer modern is wanneer hU van een geruite stof is vervaardigd. Overi gens zijn de jassen vooral van tweed gemaakt en zjjn de modekleuren rood, bruin, zwart en het nooit verdwijnende, doch ieder seizoen te- rugkeerende marine-blauw. Eenvoud is ook hier weer het belangrijkste element, maar er is niet zoo heel veel veran derd. hoogstens zjjn ze wat korter geworden en zal de garneering wat anders zjjn. We zien n.I. heel veel smalle reepjes namaak bont langs mouwen en kraag, of als klein ópstaand randje langs een hoogaansluitenden hals. Het namaakbont is toch iets wat we veel zien en wat voor korte jasjes werkelijk aller- charmantst staat. En tochwat goed staat en wat niet goed staat is in laatste instantie geen questie van wat mode is. maar van wat past bij de vrouw die het draagt, dat is iets wat we niet moeten vergeten, hoe diep we ook afdalen in het pro bleem van de herfst-mode 1937. missielejen, één, gerejen deur den Sjaak, vol mee banken. We waren allemaal prontjes in t zwart, mee X groen-witte feestrozet op den rever. X Bleek, amico, dat ze allemaal deus dingske als sou venir hadden bewaard X Was wel Ti bietje uit den stijl, den Sjaak in X zwart, mee den hoogen hoed op en de feestcocarde op z’n jas, op den vrachtwagel vol mee banken, maar X kost nie anders gevonden worden. Bovendien, bjj X teruggaan, allee, dan was X toch donker! Toen we daar allemaal, hoog geboeid en feestelijk veur de pastorie stonden in X vrimde durp, in 'nen grooten kring van klnders en opgeschoten jeugd, toen vroeg er ’nen jong- kearel aan den Blaauwe: „Zeg, meneer," (ja ook den Blaauwe was in ’t zwart en hoog- gehoeid! ,^eg, meneer, wat is er te doen?” En den Blaauwe zou den Blaauwe nie zijn, als ie nie mee 'n doodnuchter en verontweer- digd gezicht had geantwoord: „Weten gullle hier op 't durp gineens da julllën pastoor zoo- veul jaren bij 't vak is?” „Hoeveul jaren asteblieft, meneer?” „Minstens veertig, sufferd!” Lijk 'nen haas schoot dleën jongkearel weg..! „Blaauwe, wat hebt ge nou klaargestoofd?” vroeg ik. ,,'t Minste fatsoen wa ze hier in d’r lijf heb ben, zal ze tenminste verplichten om veur ’n stukske muziek te zorgen,” zee den Blaauwe kurkdroog en meteen zette-n-le z’n hooge hoed ’n bietje veurover. Toen ging de deur open. Hah ’n bekend gezichtje. Trien! Die we in Ulvenhout al ont moet hadden. „Olleeezee Trineke en ze sloeg heur handjes plazierig in malkaar: „Zijn jullie nog altij aan ’t feesten, mannen?” „Is meneer pastoor thuis?” vroeg den Flelp. „Tuurlljk,” zee Trineke: ,Jk bedoel, hij is in de kerk, maar daljjk komt le toch verom! Ko men jullie 'm ’ns goeiendag zeggen?” „Eh jja," zee den Flelp onzeker: „Da-d-ok! Enne.... eh.... we komen de banken terug brengen en zoo. Ja hm! ik heb vergeten te schrijven, ziede!” „Oow...’.?" zee Trineke, die iets begost begrijpen. „Mee hoeveulen zijn jullie?" „Maar mee vijftienen," zee den bakker. „Oow....?” zee Trineke weer, en ze knipte zoo wat mee heur oogskes. Dan kwam ons ouwe kapelaantje aangetuft, op z’n „kofflemeulentje". Handig laweerde-n-le langs de boomen, herkende ons uit de verte al en z’n kopke wierd één zon! Lachend, knikkend, blozend van plazier wuifde-n-le! En als ie afgestapt was, handen gedrukt had X zweet begost op z’n rose veurhoofd te peerlen, dan zee-t-ie: .Allee. Trien, laat de heeren op mijn kamer, sleep wat stoelen asm, ondertusschen zet ik efkens m*n stoomfiets in de schuur." Nou onderweuge naar boven en op de Door de stukken en brokken op de juiste wijze in de gegeven figuur aan te brengen, verkrij gen we het bedoelde vijftal in duplo als volgt Wanneer Noord voorspeelt, moeten achtereenvolgens Oost. Zuid en West bijspelen. Zuid zit dan vóór Weet en Oost vóór Zuid!! En dan nu een voorbeeld om het snijden zelf toe te lichten: bietje verlegen te doen. Waarop den Blaauwe zee: „Aantje hee gezeed, kapelaan, dat er thuis op mijn niemeer gerekend wierd vandaag, want da k X hier wel best naar m’nen zin zou heb ben. Negende complet!” Toen zijn we ondertusschen de banken gaan aflajen. Daarna begosten we toch zoetjesaan trek te krijgen. Maar daar was op gerekend! Koffie, zoo lekker als van Trui, honing zoo uit de raat, den pastoor-is ook imker veur z’n plazier. brood van eigen graan en uit den pastoor z’n eigen oven botrammen zoo groot als de borden, amico. eiers van eigen kiepen, afjjn, al was X dan .jnaar” Vrijdag, X maal was puik in orde, zee den Blaauwe na z’n zeuventiende snee, X begost 'm te smaken! .Jaha." lachte meneer pastoor, „ik zie mee plazier da gU weer aan de beterende hand zjjt, Blaauwe!" „Bedankt veur de belangstelling, meneer pas toor. maar laat me nou nog efkens rustig eten, anders rokt m’nen polsslag van den kook!” En den Blaauwe slobberde de honingraten mee *n smaak, dat wij óók nog ’ns begonnen. Trien kookte eiers. bracht potten versche koffie, pre- senteerblajen mee brood, nog ’nen bol kaas en toen, temidden van de schranserU, klonk in de verte muziek.. Den Blaauwe spitste z’n ooren, keek onschuldig naar meneer pastoor en zee: .Heur "k goed? Komt daar oew hermonle aan? Dè’s veul attent!!” Meneer pastoor zijnen mond ging open, z’n oogen gingen open, keek naar z’nen kapelaan, die sjuust eender dee as den pastoor, Trien kwam binnen en vroeg: „Witte gij wat er asm X handje is. meneer pastoor?”.... Afijn, amico, X was onderwijle naar zeuven uren geloopen, X was in leder geval ’n geschikt uur om den avond in te zetten mee muziek. .Maar X kan loopen, zooals X wil," zee den Blaauwe: ,Jk heb Aantje beloofd thuis te komen, meneer pastoor, ik blijf nie logeeren, horre! Ge houdt me hier gin minuut langer dan hoogstens ’n uur of twaalf En hjj dee weer 'nen duik in den pot mee honingraten. ,4a maar...." zee den pastoor. .Maar ja....” zee den kapelaan „Ja, maar ja...." zee Trien. was en ■v 1 rle zou er nu nog aan X najaar twjjfe- \A/ len? Nu we ons*onbehaaglijk gaan voelen in zomerkleeren en we 's morgens, wan neer de lucht dik en grijs is de pljpestelen op de Straat omhoog spetteren, voor onze kleerenkast staan en zoekend onzen blik laten glijden over de meer warmere afdeeling van onze garderobe. Wie van ons denkt er nog aan den zomer, wan neer we in een wollen truitje zijn gekropen om ons daarin beveiligd te voelen voor koude ril lingen en dan toch nog naar een zacht-bran- dende kachel verlangen? Niemand.... de herfst is er en met hem zijn de gedachten in ons op gekomen aan de najaars-nouveauté's. „Wat zjjn de overwegende kleuren stoffen zullen we dragen en hoe zullen dessins zijn hoe zal de garneering er uit zien en welke japonnetjes zijn het meest ge schikt voor den middag en welke modellen dra gen we ’s avonds?” Het is een heele reeks van problemen die de herfst ons voorzet om op te lossen. Problemen die wij vrouwen gréóg op willen lossen en waarin we ons dan ook graag en veelvuldig Zullen verdiepen. We zullen beginnen met het minst ingewik kelde probleem, dat van de mlddagjapon, want wanneer ergens de eenvoud betracht wordt, is X in onze middagkleedlng. De kleuren zijn gedekt en in hoofdzaak groen, blauw en rood. Groen is er in ieder seizoen en toch is het telkens weer anders ieder najaar en ieder voorjaar verschjjht het met een nieuwe nuance in zich, die ons verwonderd doet afvragen of de variaties in groen dan werkelijk onuitputte- Hjk zijn. Dit seizoen is het er een van een prachtige blauw-groene schakeering: het verre de bou- teille. het oude flesschen-groen. En het rood, het chéteau Margot, komende uit Parijs, is ’n donker roode wljnkleur, charmant voor de blondine, zoowel als voor de brunette. En be halve deze twee tinten wordt er steeds meer zwart gedragen. Zwart voor den middag, voor den avond, zwart voor mantels en hoedjes, kort om. het elscht minstens zooveel van onze aan dacht op als de gekleurde stoffen dat doen. En waar zijn ze van gemaakt die middag- japonnen? Ze zjjn van soepele, effen duvetine, en zachte wollen stof of van ajour-brodé, een variatie op het meer opengewerkte kant van de avondjaponnen, voor den middag minder opengewerkt en eveneens van wol. En dan wordt de eenvoud van deze effen stoffen gebroken door de garneering, die dit jaar volkomen nieuwe aspecten vertoont In de eerste plaats zien we de ceintuurs met heel groote gespen óf met gespen, die nauwelijks meer als zoo danig opgevat kunnen worden en waarvoor de benaming„een phantasie-rljke sluiting” er een is. die de werkelijkheid nog lang niet be nadert. Toch zjjn de ceintures niet het nieu we aspect in de garneering. Die groote gespen waren er het vorige jaar ook al misschien waren ze minder bizar maar tenslotte is dat een klein verschil. De selzoen-garneering is ditmaal de paillet. Mooi of leeltjk is een zeer persoonlijke ques tie, maar toch geloof ik, dat ik heel gerust kan zeggen, dat de paillet-versiering verschrik kelijk leeljjk kin zijn. „Wat is het eigenlijk”, zult u misschien vragen, nog niet geheel en al bekend zijnde met de nieuwste snufjes van herfst 1937. Pailletten zjjn gekleurde loovertjes. verwerkt tot kraagjes, knoopen, tot strikken en gespen, tot entre-deux, kortom tot alle mogeljjke gar- neerlngen, die men zich voor kan stellen en in precies even veel kleuren. En die kleuren doen het hem juist, of nauwkeuriger gezegd: „die doen het juist niet." Die kunnen van een fel heid en een hardheid zijn, van een bonte we meling. die ons verbazen wanneer we denken aan de stemmigheid van het rood en het groen duvetine. van het ajour-brodé met zjjn zachte, gedekte tinten. Maar zou het geschapen kunnen zjjn om het vele zwart wat op te vrooljjken? Misschien wel, in leder geval wordt het als garneering van de zwarte avondjaponnen héél veel gebruikt. Wat zullen we den geachten inzender, die beweert „met een puzzle naar bed te gaan en er mee op te staan”, ten bescheid geven op zijn bedreiging: „Wilt u van m(j een trouw oplosser en inzender maken, maak dan de puzzles zoo zwaar mogeljjk maak desnoods twee groepen van oplossers!” Het lijkt ons het beste, op te merken: lo. twee groepen van oplossers hebben we al van den beginne af: één groep n.l„ die de op lossingen .goed” en één. die ze .fout" maakt; 2o. zoo zwaar mogelijk de puzzles dat zou de laatste groep tienmaal zoo groot maken als de eerste, ende prachtige animo, die er thans is. juist om de gestadige afwisseling van zwaarder en lichter, om de toepassing van het .Kick wat wils”, zou gaandeweg verminderen, mogelljk ten slotte geheel verdwijnen. Elke week mogen we van dozijnen inzenders spontaan ver nemen. dat het zóó heel best gaat, mogen we vleiende opmerkingen inzake het varleerend-in- teressante te lezen krijgen: dus is er alle reden om ons beproefd systeem niet le gaan veran deren en bederven. Horizontaal: 1. plaats in Zuld-Holland; 6. plaats in Fries land; 11. loofboom; 12. lofdicht; 14. gevange nis; 15. namelijk; 17. voorzetsel; 17a. water in Friesland; 19. afk. van een onzer provinciën; 20. deel van het gelaat; 22. stad op Sicilië; 24. pausennaam; 25. plaats in Gelderland; 26. Oos terlengte: 27. wetensch. titel; 28. groote be steldienst; 29. groeizaam; 32. vrouwennaam; 34 ruzie; 35 gebabbel; 36 krantenjongen; 38 titel van kardinalen (afk.); 40. water in Bra bant; 41. mannennaam; 43. Inhoudsmaat; 44 die onder doktersbehandeling is; 47. kleeding- stuk; 48. lengtemaat; 50. bijwoord van tijd; 50a hetzelfde; 52. familielid; 53. dof; 55. snelle loop; 56 aldus; 58. plaats in ZuM-Holland; 59. plaats in Gelderland. loren! Als we den heer bijspelen en West heeft daarentegen X Aas, dan maken we dien slag! Spelen we echter de 7 bij, dan la die slag voor Oost of West en maken zij bovendien nog den volgenden slag in die kleur met het Aas!! U ziet dus. dat in dit geval alleen het bij spelen van den heer succes kan geven. We hebben dit geval nu bekeken vanuit het standpunt van een spelleider, die de kaarten van Oost en West niet kent; we zullen het echter nu eens achteraf gaan bekijken: er zul len slechts twee gevallen mogelljk zijn, want wanneer zich een geval als het bovenstaande voordoet, zal nu eens West het Aas hebben, dan weer Oost De kans op een der twee ge vallen is echter volkomen gelijk. Heeft Oost X Aas. dan is het absoluut uitgesloten, dat N.Z. in deze kleur een slag maken! Heeft West ech ter het Aas. dan kunnen we het bovengenoem- 1 -1 om ë^11 lagere kaart (den heer) te maken in de hoop, dat een andere kaart (het Aas) er vóór zit. Het snijden lukt dan in dit geval en men spreekt van een gelukte snit. Zit het aas evenwel bjj Oost, dan mislukt het snijden en spreekt men van een mislukte snit! Wanneer u het bovenstaande goed hebt be grepen, zult u inzien, dat het snijden in dit ge val de eenigste kans is om met den heer een een uurwerk; een speler slag te maken. In één van de twee gevallen is KINDERKLEED1NG moet op de eerste plaats kinderlijk zijn. Wij moeten ze niet te mooi willen maken,-, hoe eenvoudiger hoe liever. Van links naar rechts: jongenspak van stevig koordfluweel met flinke zakken; meisjesmantel met kraag, manchetten en mutsje van velvet in donkerder of contrasteerende kleur. Jongensjas van tweed met raglanmouwen. Leuke schooljurk van Schotsche geruite stof met bijpassend blousje. Kindermantel met ronde pas, kraag, manchetten en kapje van velvet of bont. Kameelhaar jasje voor kleine jongens. Tenslotte: bjj bijzonder feestelijke gelegenheden zal de jongen zich met een lange broek geweldig voelen (of niet) en het meisje er allerliefst uitzien in een tot op de schoentjes hangende jurk Ondertusschen pastorie gekomen leven!” Als wij, mee meneer pastoor allemaal veur de deur kwamen, dan wierd er geroepen: „Leve onzen besten pastoor, hiephiephiep. hoeraah! Amico, X wierd "n grandioos feest! X Duurde heel, heel lang veur X geval was opgelost. En heelegaar opgelost is X eigenlijk nie, went X onderzoek kost nie verder geraken, dan dat er op d’een of andere geheimzinnige manier Ineens deur X durp was gegaan, dat meneer pastoor jubileerde. En aangezien 'n paar ouweren hadden uitgerekend dat X best kost uitkomen dat meneer pastoor al veertig jaren op X durp stond X scheelt ook nie veul en dat de tijen vliegen, hadden ze zoo rap meugelijk de .Jout" goedgemaakt en waren ze al begonnen mee te versieren en mee Xi sere nade! Want.... op de handen wordt deuzen braven mensch gedragen! Ondertusschen zette de Harmonie ’n jubel- ouverture in, die klonk als *n klok en wjj keken malkaar 'ns aan! Want ze de jen hier veur Ul venhout nie onder! Kolossaal wat gaven die mannen, in d’r schoon uniform, ’n smeuïg stuk muziek! En als X efkens gedaan was. dan informeer de den Flelp rap bij onzen penningmeester, die knikte en den Flelp nam X woord. .Man- - nen,” kwekte-n-le: .namens de Feestcommis sie van Ulvenhout geef ik ’n rondje weg!" Pats! Daar schalde onder X rossig najaars- geboomt "nen fanfare om stapelgek te worden van plazier! Maar meneer pastoor kwam van dat rondje nie in. „Kom binnen, kom binnen, jongens," noodigde-n-ie. En 'n kwartlerke later, amico, toen kwam ’nen kastelein mee z’n vrouw en ’nen zeun af, mee zestig glazen schuimend bruin! Veur den muziek en.... veur ons. Nou toen hebben we X feest van „lang zal meneer pastoor leven” maar deurgezet! In ieder geval weet ie wat *m te wachten staat, als le wezenlijk Jubileert! Maar hij had 'nen drukken dag. .Druk maar veul leutig.” zee-t-ie bij ons afscheid. „En as we de banken nog 'ns noodig hadden, ze ston den veur ons altij gereed! Jongens, ik heb zo’n plazier g’ad vandaag! Zegt dat thuis mee m’n hartelijke groeten! En rap tot ziens zullen we hopen!" En nou. amico, mot ik er afschelen tot m’nen spijt, want m’n pampier is meer dan vol. Veul had ik er nog van te vertellen, veullg Maar ditte nog efkens: hier vatten de men- schen zulke dingen allemaal als „vaneigens” op. Maar ik heb wel ’ns wljer gekeken. En dan vraag ik me altij weer overnuuw af mee ge lukkige verwondering: hoe zou X toch komen, dat hier, onder deus Brabantsche volk, *n feest mee tien woorden in malkaar zit en altij veur de volle 100 procent slaagt? X Mot toch In de menschen eigens zitten. Wiedes! Maar.. Allee, laat ik er nie over saauwelen, en deuzen kinderlijken, gelukkigen geest zoolang meebe leven als X maar kanl In leder geval: de banken zijn prontjes terug gebracht en X zal me benieuwen of onzen veur zitter nog méér na-feest-verrassingen in petto houdt.... I Veul groeten van Trui. Dré UI en als altij. gin horke minder van oewen BU de bespreking van het voorbeeld, dat ik de vorige maal behandelde, werd het begrip .snijden” even aangeraakt. Er moest n.I. twee maal gesneden worden om het contract te kun nen vervullen. Dit was echter geen uitzonde ring. aangezien in bijna ieder spel een of meer-^ malen gesneden moet worden. U begrijpt dus. dat het zeer noodzakelUk is met deze speelmethode volkomen vertrouwd te raken! Voordat ik er echter toe over zal gaan het een en ander nader uiteen te zetten, wil ik er nog eens den nadruk op vestigen, dat u het veel beter en sneller zult kunnen begrU- pen, als u de kaarten er bij neemt en de voor- h'we'iuU^dsn nu beginnen met te vertellen, de snUprlnclpe toepassen, n 1. probeeren wat snijden nu precies is: In het algemeen is snijden het probeeren om een lagere kaart te maken in de hoop, dat een andere (hoogere* kaart er vóór zit!! Alvorens een voorbeeld te geven, moet Ik eerst nog verklaren, wat er bedoeld wordt met de uitdrukking: een hoogere kaart zit er vóór! Zooals u weet worden de kaarten in een be paalde volgorde bügespeeld. n.I. in de richting van de wijzers van - die nu eerder moet bijspelen dan een speler, zit vóór dien ander. N. W. kamer van „onzen" kapelaan, was den Flelp nog nie gelukkig. „Stommen ond," schold den Blaauwe! „Om z’n brlefke te vergeten!" „He- zelstraal", zee den Jaan. „Ouwde g U hoewen kop,” dreigde den Flelp naar den Jaan, mee veul nadruk op ,gU”- De hoelen wlerden onder tusschen allemaal prontjes op malkaar gezet, in 'nen hoek van de kamer en als ze allemaal stonden en den kapelaan kwam binnen (mee den feestcocarde opgestoken!) dan rolden vUftien hooge zUen veur z’n voeten zóó. dat le aan eiken schoen 'nen hoogen hoed had. Hooge hoelen schUnen dingen te zUn, amico. waar ge altU ongelukken mee mot hébben! Den kleinen Nol, ge kent m d’n dieën. die boven in d’eerepoort gezeten hee, onder stroomenden regen, sjuust, d’n dleën. com mandeerde den Fielp om „die hoelen op den gang te salamanderen"! HU was bekans ver geten. dat le in de pastorie was. Waarop den Fielp, die X „hier" zat, Nolleke bjj kop en steert vastpakte en aan den kapelaan vroeg waar den hassie-hemmer stond. D’n kapelaan stond ondertusschen vol te schenken. Telde, kwam glaskes tekort. Telde weer, kwam glas- kes tekort, maar waar ie ze allemaal vandaan haalde? op X lest waren er toch zestien. We hadden al Ti paar keer volgedaan, ge klonken op Ulvenhout, op deus durp. op onzen gastheer.' die altjj nog niet wist dat ie gasten hkd; we hadden den kapelaan de leste nuuw- kes van Ulvenhout verteld, den Blaauwe had n nommerke veurgedragen afUn. we waren kind-ln-huis. als meneer pastoor om X hoekske van de deur kwam kUken. "Nen rUzlgen ouwen mensch, oogen als vergeetmenieten en 'nen kop.I Eénen bonk van goeiëgheld! „Kek nou," zee-t-ie: „Kek nou! Allegaar be kende gezichten! Dk's aarig van jullie!” Den Fielp, die altü de leiding hee. noodigde ’m dalijk uit mee de woorden: „Ga toch zitten, meneer pastoor, doe-d-of ge thuis zUt. man, ik zal ’ns inschenken" en meteen had ie de flesch al bU den kapelaan weggepakt. Maar ik zag in den pastoor z’n oogen dat ie telde, telde....! ,Neee. jongens, ik mot nog efkens iets bedis selen mee Triene, amuseerd-oew eigen, we zien malkaar strakskes!” .Dan nouw X vUfde complet," zee den Blaau we. En onder zijnen zang verdween den ka pelaan. „Wa mot da nou mee die banken?" vroeg den Sjaak. „Zesde complet,” kondigde den Blaauwe aan. ,Jk zal dalUk vragen waar den pastoor ze ebben wil.” zee den Fielp: .Dan kunde gU «e daar aflajen, terwUl wU Ier bons helgen zullen zien te troosten zonder jouw gezelschap.” „Zeuvende complet,” annonceerde den Blaau we hardnekkig. .Den pastoor laat vragen,” zoo kwam den kapélaan binnen: „Of gullle Ti botrammeke blUft eten?" WU keken malkaar 'ns aan en probeerden *n 23. plechtgewaad; 24. kwaadsprekerU; 30. titel van geestelUken (afk.)31. Nederl. geldstuk (afk.); 32. Amsterdamsen Peil; 33. en anderen; 37. toiletartikel; 39. bolgewas; 42. sluitmiddel; 45. Europeaan; 46. slot, finale; 49. Zijrivier van den Donau; 51. lage temperatuur; 53. persoonl. voornaamw; 54. te weten; 56. persoonl. voor- naamw.; 57. voorzetsel. n g edel haven v e 1 1 g delta n 1 a a 1 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 21