en Najaarsstoffen
Najaarskleuren
7
haven
RADOX
Twee groepen van
oplossers?
7i Feest mee tien woorden in malkaar
■s
a HB aa,
ZATERDAG 9 OCTOBER 1937
de volle 100 procent
1
DIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
-1 jub a
aa aa
VETPUISTJES
En ’t slaagt altij veur
ONS PRIJSRAADSEL
HET SNIJDEN!
Reeks problemen in den herfst
Oplossing vorig raadsel
w.
z.
w.
Pryswinnaars
Het nieuwe raadsel
BRABANTSCHE BRIEVEN
Maandelijksche krui»-
woordpuzzle
X
X
De toepassing van het „Elch wat
wils’* blijft steeds de richt
lijnen aangeven
tl
3
IV
andere
o.
daarna
H. 7
N.
XX.
XX.
o.
Vrouw. S. 4.
N.
O.
z.
Aaa 7. 2.
delta
nevelig
7
het
u
T
Ulvenhout 7 Oct. ’37
Amico,
zulke
van
te
tJLV.
DR*.
z’nen buik:
zal poliooien. Veür Nuuw jaar nog.
■n
welke
hun
Als October-nummer geven wij thans
volgende kruiswoordraadsel:
slag en speelt de 9 voor! De
West nemen wij voor-
Schedel
geniaal.
PB. Dré III laat zeggen, dat ie', in antwoord
op de ontvangen brieven, nóg wel "ns Tien brief
„_S_ -
s
s c h
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Wtf. als feestcom
missie, wjj hadden
alty nog ’n dingske
in X vet staan, wat
WÜ in gin geval onder den roest wilden laten
komen.
’t Zat zóó. Wij kwamen veur onzen ballon-
dag, om zoo den sluitingsdag van ons feest dan
maar te noemen, zitbanken tekort. Ge weet ge
hokt. hoe dat gaat daar waren veul ge-
noodigden, eerecomité-lejen mee hullle vrouw
volk. burgemeesters, krantenmannen allegaar
mee hullle vrouwvolk, (zoo is dat teugenwoor-
dig, den tandem kwam nie ..zóómaar” in de
weareldpastoors meeja werendig, ook
mee ’t vrouwvolk, dat blijft evenmin in de keu
kens als er op Ulvenhout iets gaande is, dus
we hadden rekening te houwen mee veul zit
plaats. Daar komt bij, dat Brabantsch vrouw
volk altij nog ’n bietje meer plek noodig hee,
dan ander, die van ons zijn meer gebouwd
op ’nen breejen kinderschool, dan b.v. op ’n
stoomf letsduozaAl
n e
1. conflseur; 2. notennaam; 3. groote steen;
4. voorzetsel; 5. moeras; 6. vrucht; 7. voegwoord;
8. geldbedrag; 9. bijwoord van plaats; 10. stu
dievertrek; 16. deel van den mond; 17. toover-
middel; 18. landverhuizer; 19. vischgerei; 21.
beroemd Engelsch natuurkundige; 22. straaldier;
Doet dit pakje, gegarneerd met grijs
bont, het niet bijzonder goed in den
herfst?
We nemen aan. dat men aan beide kanten
aan slag kan komen door de andere kaarten,
in andere kleuren, die hier voor het gemak
zijn weggelaten.
Hoe moet men nu spelen om zooveel mogelljk
slagen in deze kleur te behalen?
Laat ik beginnen met te vertellen, welke fout
de meeste beginnelingen maken: zij spelen
bijna allen de vrouw uit Noord voor en wach
ten af wat Oost bijspeelt. Wanneer dit een la
gere kaart (dan de vrouw! is. spelen ze de 2
bij, maar wanneer Oost den heer zet. dan zet
ten ze 't aas onder het gejuich: Ziezoo, dien
heer hebben we al weer gevangen!
Het gevolg is *hter, dat Oost en West den
boer, 10 en 9 overhouden en NZ dus geen
slag meer in die kleur maken. Zuid heeft dus
het aas gemaakt en niets meer, hetgeen hij
ook gemaakt zou hebben, als in Noord in
plaats van de vrouw de 3 zou hebben gelegen!)
De juiste speelmethode is evenwel de vol
gende:
Zuid speelt het aas voor (om de kans te be
nutten, dat de heer sec zit! en dan houden
we practisch hetzelfde geval over als het vo
rige! Immers, doordat het aas uitgespeeld is,
wordt de heer de hoogste kaart en de vrouw op
één na de hoogste en Zuid speelt weer naar
de vrouw toe. in de hoop, dat West den heer
heeft.
In dit laatste geval wordt de vrouw nog een
slag en maken NZ dus twee slagen in die
kleur. De snit lukt dus als de heer bU West
zit en mislukt als de heer bij Oost zit.
P. H. A. Tuin.
„Vrijkortjes! Vrükortjes veur 1 terrein, man,
maarstAénplotsenStaanplotsen natuur
lijk! Handers kunnen ze beter dóórblijven. die
klanten en dóór op de banken gaan zitten'
Hóhóhóhó!”
Nou, de banken kwamen er. Vaneigens! Er
waren ’r enkele kapot, maar die had den Sjaak
ook mee motten nemen van den pastoor, mee
de bedoeling, dat èlle banken weer heel-en-
zèèf bij ’m terugkwamen in den bid-tuln.
Waaruit ge zoo onderdehand kunt zien, ami
co: onzen veurzitter is nie gek, maar dleën
pastoor hee ze ook alle vijf goed bU malkaar!
En nog iets: dat hier ’n karwei, om efkens veur
enkele honderden zitplaatsen te zorgen, 'n ake-
vietje-van-nlks is, dat eenen dag van ter veuren
zoo maar gaauwkes bedisseld wordt! Zoo tus-
schen twee slokskes en 'nen lach In.
Tc Meen dat zooiets op 'n ander wel wat
meer voeten in den eerde hee....! M44r.
eerlijk is eerlijk: hier komen er altjj 'n andere
soort van dingskes bij.
B.v. 1 terugbrengen....!
bAiken.
Deus karwei hebben we verlejen week opge
knapt.
Den fielp ha^i
we waren mee vt).
ring deelde-n-ie ons mee:
Het is een veel-gebruikt gezegde, het: „Les
extremes se touchentMaar als het ergens
van toepassing is. dan is X op het gebied van
de mode. De mlddagjapon wordt steeds een
voudiger. hij wordt korter en strakker, maar
de avondjapon wordt steeds ingewikkelder, lan
ger en wijder. Het worden haast gewaden, ge-
Den Sjaak, onzen bouwer, „wist wel ’n par-
tijke beste banken te zitten,” zee-t-ie Vrijdags
tevoren. Opnouja, dat komt er minder
op aan; Ti durp hier 'n paar uren vandaan. HU
zou ze den anderen dag wel efkens gaan halen
mee den vrachtauto, bij den Pastoor daar.
*t Waren de banken van de Maria-grot, die
zouwen nou in X Najaar tóch nie gebruikt
worden.
.Dus dleën zurg is van de baan,” besloot d’n
Pielp: „nou ebben we halles op den gas en
ballon na, - maar den gas is onderweuge hult
Schiedam en den ballon staat haan de grens.”
„Ja. versta goed, veurzitter," zee den Sjaak:
•dk héb ze nog nie, die banken, maa....”
.Dais w U ze mergen maar ebben, Sjaak,” zee
den Flelp.
„En wa mag ik bestejen, veurzitter?”
„Bestejen?”
„Vergoejen. ja!?”
„Hóhóhóhó," lachte den Flelp
„ver. goeienü”
Toen: .Sjaak. gade gij die banken nou maar
alen, dan his X hln border!"
ons bij malkaar geroepen,
if tienen, en op die vergade-
„lo. dat de banken
nou heindelUk 'ns terug moesten en 2o. dat wij
hallemaal waren hultgeïnviteerd bij den
Pastoor. Die twee zaken kunnen eel goed sa
menvallen,” vond den Pielp en daar was nie
mand, die dat nie vond. D’n pastoor had hier
veul genoten op onze feesten, z’nen kapelaan
(ons oud-kapelaantje) nie minder, z’n muziek
corps had veul plazier g'ad bü ons, z’n jeugd-
vereeniging (ge ziet, amico, meneer pastoor was
nie alléén afgekomen!! z’n huishoudsterkes
hadden d'r eigen best geamuseerd en hU
kost ’n stille hoop koesteren, dat z’n bidban
ken waren gerepareerd, dus wij moesten
*n glaske komen drinken!
Iedereen kost z’n eigen mee deuzen gedach
tengang heelegaar vereenigen en twee dagen
later stonden we ’s middags om Ti uur of vUf
mee vier auto’s veur de pastorie!
Drie van de vrinden vol mee feestcom-
de; C. O. de Groot. Friesche weg 65. Oudorp
(N.-H.l; mevr. M. A. KonlncksMiddelbusker.
Smidsstraat 8, Zaandam; J. C. Mahieu. Karei
van Gelderstraat 75, Arnhem; mej. C. v. d.
Steen, Borneostraat 47, Utrecht.
de heer een zekere slag, zoodat we dien heer
op een hal ven zekeren slag kunnen taxeeren!
Ter vermijding van misverstanden wil ik er
nog op wUzen. dat met de lagere en hoogera
kaart, waarvan ik in de definitie van het snU-
den sprak, bedoeld wordt een kaart, lager dan
één bepaalde andere kaart, of een kaart hoo-
ger dan één bepaalde andere kaart; de heer
is hier de lagere kaart ten opzichte van het
aas. terwUl het aas de hoogere kaart is ten
opzichte van den heer!!
Zelfs beginnelingen zullen echter veelal bo
venbehandelde moeilijkheid goed oplossen en
dus naar den heer toe spelen, maar in het ge
val. dat ik nu ga behandelen ziet men zelfs
verdergevorderde spelers nog fouten maken’
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag
12 uur Ingewacht bjj den heer G. M. A. Jansen.
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
de harmonie veur de
blaasde Jang zal ie
Een theelepel Radox in een glas warm water
doet wonderen. Eén behandeling verwijdert «e.
Bij apothekers en erkende drogisten a f 0.90
per pak en f 0.15 per klem pakje.
Zuid is aan
kaarten van Oost en
looplg als onbekend aan.
Er zijn nu twee kansen: le West speelt een
kaart bij. die lager is dan de heer! 2e. West
speelt een kaart bij. die hooger is dan de
heer, (X Aas). Het tweede geval is natuurlijk
zéér gemakkelUk: immers uit Noord kan nu de
7 worden bijgespeeld en de heer wordt door
het uitspelen van het aas de hoogste kaart en
daardoor dus een slag! In het eerste geval ko
men we echter voor een moeilijkheid te staan;
moeten we den heer bijspelen of de 7?
Als we den heer bijspelen en Oost heeft het
Aas. dan gaan beide slagen in deze kleur ver-
De uitgeloofde prijzen vielen ten deel aan:
N. van Bakelen. Bloemgracht 45, Amsterdam
(C.); J. Elsenbroek, Nic. Beetslaan 2. Heemste-
waden van een weelde van brocaat. velours-
chlffon, velours-transparant en fluweel, van
gebloemde zijde, van taffet en tule.
Er zijn een paar combinaties, die we veel
vuldig zien toegepast. Dat is de combinatie
van brocaat met fluweel of velours-chlffon en
van taf-zijde met tule. Beide samenstellingen
vormen een wonderschoon geheel geven im
pressies van statige jonkvrouwen uit lang ver
vlogen tijden. Wat anders te denken van een
gestalte, gehuld in een groot-gebloemde bro-
caat-Japon. strak aansluitend en daarover een
fluweelen avondmantel met hoog-opstaanden
kraag, lange mouwen. hoog poefend bij de
schouders, strak getailleerd en tot op den
grond vallend in wijde klokken met een klein
sleepje.
Het is een weelderige avondjapon en geluk
kig zjjn ze ook nog wel wat minder kostbaar,
hoewel niet minder moot. En dat zijn de com
binaties van zijde en tule. En dan zien we een
als het ware onderjapon van taf-zijde.
Een strak lijfje en strakke rok. daarover heen
van tule, een eveneens strak lijfje, maar met
een wjjd geplooiden rok, die lederen vorm ver
sluiert, maar de slankheid van de taille accen
tueert. Tule met chutasses of met paillette be
slikt, gebloemde of effen tule, tule in velerlei
variaties, die de avondjaponnen in dit seizoen
een Ijl en tegelijkertijd joyeus cachet verschaf
fen.
En nu zijn we Ineens van de mlddagjapon
vla de garneering op de avondjaponnen terecht
gekomen en dan zouden we de mantels bijna
vergeten.
Ook deze zijn eenvoudig. De swagger heeft
nog steeds niet afgedaan, hoewel hij een kleine
gedaante-verwisseling heeft ondergaan en hjj
op het oogenblik zeer modern is wanneer hU
van een geruite stof is vervaardigd. Overi
gens zijn de jassen vooral van tweed gemaakt
en zjjn de modekleuren rood, bruin, zwart en
het nooit verdwijnende, doch ieder seizoen te-
rugkeerende marine-blauw.
Eenvoud is ook hier weer het belangrijkste
element, maar er is niet zoo heel veel veran
derd. hoogstens zjjn ze wat korter geworden en
zal de garneering wat anders zjjn. We zien n.I.
heel veel smalle reepjes namaak bont langs
mouwen en kraag, of als klein ópstaand randje
langs een hoogaansluitenden hals.
Het namaakbont is toch iets wat we veel
zien en wat voor korte jasjes werkelijk aller-
charmantst staat.
En tochwat goed staat en wat niet goed
staat is in laatste instantie geen questie van
wat mode is. maar van wat past bij de vrouw
die het draagt, dat is iets wat we niet moeten
vergeten, hoe diep we ook afdalen in het pro
bleem van de herfst-mode 1937.
missielejen, één, gerejen deur den Sjaak, vol
mee banken.
We waren allemaal prontjes in t zwart, mee
X groen-witte feestrozet op den rever. X Bleek,
amico, dat ze allemaal deus dingske als sou
venir hadden bewaard
X Was wel Ti bietje uit den stijl, den Sjaak
in X zwart, mee den hoogen hoed op en de
feestcocarde op z’n jas, op den vrachtwagel vol
mee banken, maar X kost nie anders gevonden
worden. Bovendien, bjj X teruggaan, allee, dan
was X toch donker!
Toen we daar allemaal, hoog geboeid en
feestelijk veur de pastorie stonden in X vrimde
durp, in 'nen grooten kring van klnders en
opgeschoten jeugd, toen vroeg er ’nen jong-
kearel aan den Blaauwe: „Zeg, meneer," (ja
ook den Blaauwe was in ’t zwart en hoog-
gehoeid! ,^eg, meneer, wat is er te doen?”
En den Blaauwe zou den Blaauwe nie zijn,
als ie nie mee 'n doodnuchter en verontweer-
digd gezicht had geantwoord: „Weten gullle
hier op 't durp gineens da julllën pastoor zoo-
veul jaren bij 't vak is?”
„Hoeveul jaren asteblieft, meneer?”
„Minstens veertig, sufferd!”
Lijk 'nen haas schoot dleën jongkearel weg..!
„Blaauwe, wat hebt ge nou klaargestoofd?”
vroeg ik.
,,'t Minste fatsoen wa ze hier in d’r lijf heb
ben, zal ze tenminste verplichten om veur ’n
stukske muziek te zorgen,” zee den Blaauwe
kurkdroog en meteen zette-n-le z’n hooge hoed
’n bietje veurover.
Toen ging de deur open. Hah ’n bekend
gezichtje. Trien! Die we in Ulvenhout al ont
moet hadden.
„Olleeezee Trineke en ze sloeg heur
handjes plazierig in malkaar: „Zijn jullie nog
altij aan ’t feesten, mannen?”
„Is meneer pastoor thuis?” vroeg den Flelp.
„Tuurlljk,” zee Trineke: ,Jk bedoel, hij is in
de kerk, maar daljjk komt le toch verom! Ko
men jullie 'm ’ns goeiendag zeggen?”
„Eh jja," zee den Flelp onzeker: „Da-d-ok!
Enne.... eh.... we komen de banken terug
brengen en zoo. Ja hm! ik heb vergeten
te schrijven, ziede!”
„Oow...’.?" zee Trineke, die iets begost
begrijpen. „Mee hoeveulen zijn jullie?"
„Maar mee vijftienen," zee den bakker.
„Oow....?” zee Trineke weer, en ze knipte
zoo wat mee heur oogskes.
Dan kwam ons ouwe kapelaantje aangetuft,
op z’n „kofflemeulentje". Handig laweerde-n-le
langs de boomen, herkende ons uit de verte al
en z’n kopke wierd één zon! Lachend, knikkend,
blozend van plazier wuifde-n-le!
En als ie afgestapt was, handen gedrukt had
X zweet begost op z’n rose veurhoofd te
peerlen, dan zee-t-ie: .Allee. Trien, laat de
heeren op mijn kamer, sleep wat stoelen asm,
ondertusschen zet ik efkens m*n stoomfiets in
de schuur."
Nou onderweuge naar boven en op de
Door de stukken en brokken op de juiste wijze
in de gegeven figuur aan te brengen, verkrij
gen we het bedoelde vijftal in duplo als volgt
Wanneer Noord voorspeelt, moeten
achtereenvolgens Oost. Zuid en West bijspelen.
Zuid zit dan vóór Weet en Oost vóór Zuid!!
En dan nu een voorbeeld om het snijden zelf
toe te lichten:
bietje verlegen te doen. Waarop den Blaauwe
zee: „Aantje hee gezeed, kapelaan, dat er thuis
op mijn niemeer gerekend wierd vandaag, want
da k X hier wel best naar m’nen zin zou heb
ben. Negende complet!”
Toen zijn we ondertusschen de banken gaan
aflajen.
Daarna begosten we toch zoetjesaan trek te
krijgen. Maar daar was op gerekend! Koffie,
zoo lekker als van Trui, honing zoo uit de raat,
den pastoor-is ook imker veur z’n plazier. brood
van eigen graan en uit den pastoor z’n eigen
oven botrammen zoo groot als de borden,
amico. eiers van eigen kiepen, afjjn, al was
X dan .jnaar” Vrijdag, X maal was puik in
orde, zee den Blaauwe na z’n zeuventiende
snee, X begost 'm te smaken!
.Jaha." lachte meneer pastoor, „ik zie mee
plazier da gU weer aan de beterende hand zjjt,
Blaauwe!"
„Bedankt veur de belangstelling, meneer pas
toor. maar laat me nou nog efkens rustig eten,
anders rokt m’nen polsslag van den kook!” En
den Blaauwe slobberde de honingraten mee *n
smaak, dat wij óók nog ’ns begonnen. Trien
kookte eiers. bracht potten versche koffie, pre-
senteerblajen mee brood, nog ’nen bol kaas en
toen, temidden van de schranserU, klonk in de
verte muziek.. Den Blaauwe spitste z’n ooren,
keek onschuldig naar meneer pastoor en zee:
.Heur "k goed? Komt daar oew hermonle aan?
Dè’s veul attent!!”
Meneer pastoor zijnen mond ging open, z’n
oogen gingen open, keek naar z’nen kapelaan,
die sjuust eender dee as den pastoor, Trien
kwam binnen en vroeg: „Witte gij wat er asm
X handje is. meneer pastoor?”.... Afijn, amico,
X was onderwijle naar zeuven uren geloopen,
X was in leder geval ’n geschikt uur om den
avond in te zetten mee muziek. .Maar X kan
loopen, zooals X wil," zee den Blaauwe: ,Jk heb
Aantje beloofd thuis te komen, meneer pastoor,
ik blijf nie logeeren, horre! Ge houdt me hier
gin minuut langer dan hoogstens ’n uur of
twaalf En hjj dee weer 'nen duik in den pot
mee honingraten.
,4a maar...." zee den pastoor.
.Maar ja....” zee den kapelaan
„Ja, maar ja...." zee Trien.
was
en
■v 1 rle zou er nu nog aan X najaar twjjfe-
\A/ len? Nu we ons*onbehaaglijk gaan voelen
in zomerkleeren en we 's morgens, wan
neer de lucht dik en grijs is de pljpestelen op de
Straat omhoog spetteren, voor onze kleerenkast
staan en zoekend onzen blik laten glijden over
de meer warmere afdeeling van onze garderobe.
Wie van ons denkt er nog aan den zomer, wan
neer we in een wollen truitje zijn gekropen om
ons daarin beveiligd te voelen voor koude ril
lingen en dan toch nog naar een zacht-bran-
dende kachel verlangen? Niemand.... de herfst
is er en met hem zijn de gedachten in ons op
gekomen aan de najaars-nouveauté's.
„Wat zjjn de overwegende kleuren
stoffen zullen we dragen en hoe zullen
dessins zijn hoe zal de garneering er uit
zien en welke japonnetjes zijn het meest ge
schikt voor den middag en welke modellen dra
gen we ’s avonds?”
Het is een heele reeks van problemen die de
herfst ons voorzet om op te lossen. Problemen
die wij vrouwen gréóg op willen lossen en
waarin we ons dan ook graag en veelvuldig
Zullen verdiepen.
We zullen beginnen met het minst ingewik
kelde probleem, dat van de mlddagjapon, want
wanneer ergens de eenvoud betracht wordt,
is X in onze middagkleedlng. De kleuren zijn
gedekt en in hoofdzaak groen, blauw en rood.
Groen is er in ieder seizoen en toch is het
telkens weer anders ieder najaar en ieder
voorjaar verschjjht het met een nieuwe nuance
in zich, die ons verwonderd doet afvragen of
de variaties in groen dan werkelijk onuitputte-
Hjk zijn.
Dit seizoen is het er een van een prachtige
blauw-groene schakeering: het verre de bou-
teille. het oude flesschen-groen. En het rood,
het chéteau Margot, komende uit Parijs, is ’n
donker roode wljnkleur, charmant voor de
blondine, zoowel als voor de brunette. En be
halve deze twee tinten wordt er steeds meer
zwart gedragen. Zwart voor den middag, voor
den avond, zwart voor mantels en hoedjes, kort
om. het elscht minstens zooveel van onze aan
dacht op als de gekleurde stoffen dat doen.
En waar zijn ze van gemaakt die middag-
japonnen? Ze zjjn van soepele, effen duvetine,
en zachte wollen stof of van ajour-brodé, een
variatie op het meer opengewerkte kant van
de avondjaponnen, voor den middag minder
opengewerkt en eveneens van wol. En dan wordt
de eenvoud van deze effen stoffen gebroken
door de garneering, die dit jaar volkomen
nieuwe aspecten vertoont In de eerste plaats
zien we de ceintuurs met heel groote gespen
óf met gespen, die nauwelijks meer als zoo
danig opgevat kunnen worden en waarvoor
de benaming„een phantasie-rljke sluiting” er
een is. die de werkelijkheid nog lang niet be
nadert. Toch zjjn de ceintures niet het nieu
we aspect in de garneering. Die groote gespen
waren er het vorige jaar ook al misschien
waren ze minder bizar maar tenslotte is
dat een klein verschil. De selzoen-garneering
is ditmaal de paillet.
Mooi of leeltjk is een zeer persoonlijke ques
tie, maar toch geloof ik, dat ik heel gerust
kan zeggen, dat de paillet-versiering verschrik
kelijk leeljjk kin zijn. „Wat is het eigenlijk”,
zult u misschien vragen, nog niet geheel en al
bekend zijnde met de nieuwste snufjes van
herfst 1937.
Pailletten zjjn gekleurde loovertjes. verwerkt
tot kraagjes, knoopen, tot strikken en gespen,
tot entre-deux, kortom tot alle mogeljjke gar-
neerlngen, die men zich voor kan stellen en in
precies even veel kleuren. En die kleuren doen
het hem juist, of nauwkeuriger gezegd: „die
doen het juist niet." Die kunnen van een fel
heid en een hardheid zijn, van een bonte we
meling. die ons verbazen wanneer we denken
aan de stemmigheid van het rood en het groen
duvetine. van het ajour-brodé met zjjn zachte,
gedekte tinten.
Maar zou het geschapen kunnen zjjn om het
vele zwart wat op te vrooljjken? Misschien wel,
in leder geval wordt het als garneering van
de zwarte avondjaponnen héél veel gebruikt.
Wat zullen we den geachten inzender, die
beweert „met een puzzle naar bed te gaan en
er mee op te staan”, ten bescheid geven op zijn
bedreiging: „Wilt u van m(j een trouw oplosser
en inzender maken, maak dan de puzzles
zoo zwaar mogeljjk maak desnoods twee
groepen van oplossers!”
Het lijkt ons het beste, op te merken:
lo. twee groepen van oplossers hebben we al
van den beginne af: één groep n.l„ die de op
lossingen .goed” en één. die ze .fout" maakt;
2o. zoo zwaar mogelijk de puzzles dat zou
de laatste groep tienmaal zoo groot maken als
de eerste, ende prachtige animo, die er
thans is. juist om de gestadige afwisseling van
zwaarder en lichter, om de toepassing van het
.Kick wat wils”, zou gaandeweg verminderen,
mogelljk ten slotte geheel verdwijnen. Elke week
mogen we van dozijnen inzenders spontaan ver
nemen. dat het zóó heel best gaat, mogen we
vleiende opmerkingen inzake het varleerend-in-
teressante te lezen krijgen: dus is er alle reden
om ons beproefd systeem niet le gaan veran
deren en bederven.
Horizontaal:
1. plaats in Zuld-Holland; 6. plaats in Fries
land; 11. loofboom; 12. lofdicht; 14. gevange
nis; 15. namelijk; 17. voorzetsel; 17a. water in
Friesland; 19. afk. van een onzer provinciën;
20. deel van het gelaat; 22. stad op Sicilië; 24.
pausennaam; 25. plaats in Gelderland; 26. Oos
terlengte: 27. wetensch. titel; 28. groote be
steldienst; 29. groeizaam; 32. vrouwennaam;
34 ruzie; 35 gebabbel; 36 krantenjongen; 38
titel van kardinalen (afk.); 40. water in Bra
bant; 41. mannennaam; 43. Inhoudsmaat; 44
die onder doktersbehandeling is; 47. kleeding-
stuk; 48. lengtemaat; 50. bijwoord van tijd; 50a
hetzelfde; 52. familielid; 53. dof; 55. snelle loop;
56 aldus; 58. plaats in ZuM-Holland; 59. plaats
in Gelderland.
loren! Als we den heer bijspelen en West heeft
daarentegen X Aas, dan maken we dien slag!
Spelen we echter de 7 bij, dan la die slag
voor Oost of West en maken zij bovendien nog
den volgenden slag in die kleur met het Aas!!
U ziet dus. dat in dit geval alleen het bij
spelen van den heer succes kan geven.
We hebben dit geval nu bekeken vanuit het
standpunt van een spelleider, die de kaarten
van Oost en West niet kent; we zullen het
echter nu eens achteraf gaan bekijken: er zul
len slechts twee gevallen mogelljk zijn, want
wanneer zich een geval als het bovenstaande
voordoet, zal nu eens West het Aas hebben,
dan weer Oost De kans op een der twee ge
vallen is echter volkomen gelijk. Heeft Oost X
Aas. dan is het absoluut uitgesloten, dat N.Z.
in deze kleur een slag maken! Heeft West ech
ter het Aas. dan kunnen we het bovengenoem-
1 -1 om ë^11
lagere kaart (den heer) te maken in de hoop,
dat een andere kaart (het Aas) er vóór zit. Het
snijden lukt dan in dit geval en men spreekt
van een gelukte snit. Zit het aas evenwel
bjj Oost, dan mislukt het snijden en spreekt
men van een mislukte snit!
Wanneer u het bovenstaande goed hebt be
grepen, zult u inzien, dat het snijden in dit ge
val de eenigste kans is om met den heer een
een uurwerk; een speler slag te maken. In één van de twee gevallen is
KINDERKLEED1NG moet op de eerste plaats kinderlijk zijn. Wij moeten ze niet
te mooi willen maken,-, hoe eenvoudiger hoe liever. Van links naar rechts:
jongenspak van stevig koordfluweel met flinke zakken; meisjesmantel met kraag,
manchetten en mutsje van velvet in donkerder of contrasteerende kleur.
Jongensjas van tweed met raglanmouwen. Leuke schooljurk van Schotsche geruite
stof met bijpassend blousje. Kindermantel met ronde pas, kraag, manchetten en
kapje van velvet of bont. Kameelhaar jasje voor kleine jongens. Tenslotte: bjj
bijzonder feestelijke gelegenheden zal de jongen zich met een lange broek
geweldig voelen (of niet) en het meisje er allerliefst uitzien in een tot op de
schoentjes hangende jurk
Ondertusschen
pastorie gekomen
leven!”
Als wij, mee meneer pastoor allemaal veur
de deur kwamen, dan wierd er geroepen:
„Leve onzen besten pastoor, hiephiephiep.
hoeraah!
Amico, X wierd "n grandioos feest!
X Duurde heel, heel lang veur X geval was
opgelost. En heelegaar opgelost is X eigenlijk
nie, went X onderzoek kost nie verder geraken,
dan dat er op d’een of andere geheimzinnige
manier Ineens deur X durp was gegaan, dat
meneer pastoor jubileerde. En aangezien 'n paar
ouweren hadden uitgerekend dat X best kost
uitkomen dat meneer pastoor al veertig jaren
op X durp stond X scheelt ook nie veul
en dat de tijen vliegen, hadden ze zoo rap
meugelijk de .Jout" goedgemaakt en waren ze
al begonnen mee te versieren en mee Xi sere
nade! Want.... op de handen wordt deuzen
braven mensch gedragen!
Ondertusschen zette de Harmonie ’n jubel-
ouverture in, die klonk als *n klok en wjj keken
malkaar 'ns aan! Want ze de jen hier veur Ul
venhout nie onder! Kolossaal wat gaven die
mannen, in d’r schoon uniform, ’n smeuïg stuk
muziek!
En als X efkens gedaan was. dan informeer
de den Flelp rap bij onzen penningmeester, die
knikte en den Flelp nam X woord. .Man- -
nen,” kwekte-n-le: .namens de Feestcommis
sie van Ulvenhout geef ik ’n rondje weg!"
Pats! Daar schalde onder X rossig najaars-
geboomt "nen fanfare om stapelgek te worden
van plazier! Maar meneer pastoor kwam van
dat rondje nie in. „Kom binnen, kom binnen,
jongens," noodigde-n-ie.
En 'n kwartlerke later, amico, toen kwam
’nen kastelein mee z’n vrouw en ’nen zeun af,
mee zestig glazen schuimend bruin! Veur den
muziek en.... veur ons.
Nou toen hebben we X feest van „lang zal
meneer pastoor leven” maar deurgezet! In
ieder geval weet ie wat *m te wachten staat,
als le wezenlijk Jubileert!
Maar hij had 'nen drukken dag. .Druk maar
veul leutig.” zee-t-ie bij ons afscheid. „En as
we de banken nog 'ns noodig hadden, ze ston
den veur ons altij gereed! Jongens, ik heb zo’n
plazier g’ad vandaag! Zegt dat thuis mee m’n
hartelijke groeten! En rap tot ziens zullen we
hopen!"
En nou. amico, mot ik er afschelen tot m’nen
spijt, want m’n pampier is meer dan vol. Veul
had ik er nog van te vertellen, veullg
Maar ditte nog efkens: hier vatten de men-
schen zulke dingen allemaal als „vaneigens”
op. Maar ik heb wel ’ns wljer gekeken. En dan
vraag ik me altij weer overnuuw af mee ge
lukkige verwondering: hoe zou X toch komen,
dat hier, onder deus Brabantsche volk, *n feest
mee tien woorden in malkaar zit en altij
veur de volle 100 procent slaagt? X Mot toch
In de menschen eigens zitten. Wiedes! Maar..
Allee, laat ik er nie over saauwelen, en deuzen
kinderlijken, gelukkigen geest zoolang meebe
leven als X maar kanl
In leder geval: de banken zijn prontjes terug
gebracht en X zal me benieuwen of onzen veur
zitter nog méér na-feest-verrassingen in petto
houdt.... I
Veul groeten van Trui. Dré UI en als altij.
gin horke minder van oewen
BU de bespreking van het voorbeeld, dat ik
de vorige maal behandelde, werd het begrip
.snijden” even aangeraakt. Er moest n.I. twee
maal gesneden worden om het contract te kun
nen vervullen. Dit was echter geen uitzonde
ring. aangezien in bijna ieder spel een of meer-^
malen gesneden moet worden.
U begrijpt dus. dat het zeer noodzakelUk is
met deze speelmethode volkomen vertrouwd
te raken! Voordat ik er echter toe over zal
gaan het een en ander nader uiteen te zetten,
wil ik er nog eens den nadruk op vestigen, dat
u het veel beter en sneller zult kunnen begrU-
pen, als u de kaarten er bij neemt en de voor-
h'we'iuU^dsn nu beginnen met te vertellen, de snUprlnclpe toepassen, n 1. probeeren
wat snijden nu precies is:
In het algemeen is snijden het probeeren om
een lagere kaart te maken in de hoop, dat een
andere (hoogere* kaart er vóór zit!!
Alvorens een voorbeeld te geven, moet Ik eerst
nog verklaren, wat er bedoeld wordt met de
uitdrukking: een hoogere kaart zit er vóór!
Zooals u weet worden de kaarten in een be
paalde volgorde bügespeeld. n.I. in de richting
van de wijzers van -
die nu eerder moet bijspelen dan een
speler, zit vóór dien ander.
N.
W.
kamer van „onzen" kapelaan, was den Flelp
nog nie gelukkig. „Stommen ond," schold den
Blaauwe! „Om z’n brlefke te vergeten!" „He-
zelstraal", zee den Jaan. „Ouwde g U hoewen
kop,” dreigde den Flelp naar den Jaan, mee
veul nadruk op ,gU”- De hoelen wlerden onder
tusschen allemaal prontjes op malkaar gezet,
in 'nen hoek van de kamer en als ze allemaal
stonden en den kapelaan kwam binnen (mee
den feestcocarde opgestoken!) dan
rolden vUftien hooge zUen veur z’n voeten zóó.
dat le aan eiken schoen 'nen hoogen hoed had.
Hooge hoelen schUnen dingen te zUn, amico.
waar ge altU ongelukken mee mot hébben!
Den kleinen Nol, ge kent m d’n dieën.
die boven in d’eerepoort gezeten hee, onder
stroomenden regen, sjuust, d’n dleën. com
mandeerde den Fielp om „die hoelen op den
gang te salamanderen"! HU was bekans ver
geten. dat le in de pastorie was. Waarop den
Fielp, die X „hier" zat, Nolleke bjj kop en
steert vastpakte en aan den kapelaan vroeg
waar den hassie-hemmer stond. D’n kapelaan
stond ondertusschen vol te schenken. Telde,
kwam glaskes tekort. Telde weer, kwam glas-
kes tekort, maar waar ie ze allemaal vandaan
haalde? op X lest waren er toch zestien.
We hadden al Ti paar keer volgedaan, ge
klonken op Ulvenhout, op deus durp. op onzen
gastheer.' die altjj nog niet wist dat ie gasten
hkd; we hadden den kapelaan de leste nuuw-
kes van Ulvenhout verteld, den Blaauwe had
n nommerke veurgedragen afUn. we waren
kind-ln-huis. als meneer pastoor om X hoekske
van de deur kwam kUken. "Nen rUzlgen ouwen
mensch, oogen als vergeetmenieten en 'nen
kop.I Eénen bonk van goeiëgheld!
„Kek nou," zee-t-ie: „Kek nou! Allegaar be
kende gezichten! Dk's aarig van jullie!”
Den Fielp, die altü de leiding hee. noodigde
’m dalijk uit mee de woorden: „Ga toch zitten,
meneer pastoor, doe-d-of ge thuis zUt. man,
ik zal ’ns inschenken" en meteen had ie de
flesch al bU den kapelaan weggepakt.
Maar ik zag in den pastoor z’n oogen dat ie
telde, telde....!
,Neee. jongens, ik mot nog efkens iets bedis
selen mee Triene, amuseerd-oew eigen, we zien
malkaar strakskes!”
.Dan nouw X vUfde complet," zee den Blaau
we. En onder zijnen zang verdween den ka
pelaan.
„Wa mot da nou mee die banken?" vroeg den
Sjaak.
„Zesde complet,” kondigde den Blaauwe aan.
,Jk zal dalUk vragen waar den pastoor ze
ebben wil.” zee den Fielp: .Dan kunde gU «e
daar aflajen, terwUl wU Ier bons helgen zullen
zien te troosten zonder jouw gezelschap.”
„Zeuvende complet,” annonceerde den Blaau
we hardnekkig.
.Den pastoor laat vragen,” zoo kwam den
kapélaan binnen: „Of gullle Ti botrammeke
blUft eten?"
WU keken malkaar 'ns aan en probeerden *n
23. plechtgewaad; 24. kwaadsprekerU; 30. titel
van geestelUken (afk.)31. Nederl. geldstuk
(afk.); 32. Amsterdamsen Peil; 33. en anderen;
37. toiletartikel; 39. bolgewas; 42. sluitmiddel;
45. Europeaan; 46. slot, finale; 49. Zijrivier van
den Donau; 51. lage temperatuur; 53. persoonl.
voornaamw; 54. te weten; 56. persoonl. voor-
naamw.; 57. voorzetsel.
n g
edel
haven
v e 1 1 g
delta
n 1 a a 1
1