BLOEMBOLLENPLANTDAG TE NOORDWIJK. OE GELE ROOVERS gezinnen I Plaats dan een „Omroeper” voor 80. Een smakelijk praatje 2 DONDERDAG 14 OCTOBER 1937 t DE WIJZE KABOUTER c Hij kende geen andere manier A a! 'Het moest toch gebruikt worden U) hi si de so lo m va 7 w te te DE V.P.D. Van printen die l tj< i’dj C goedennacht.” CEDA -i «f >n gleed rustig i op de golven kt st di i I t I lijken wat op die van Me boschbès, waar de plant familie van Is. Ik heb mijp plant- „Je moet niet zoo huilen Jantje.*' jai-hL Niet zoo? Hl-hL Hoe dan wel? 1 t t 1 s X a a J t J z c 1 t t t d< ooi sta da he wa da m< Mc va m SU hc Zlï de af SU m< m< qu mi dr tis en nh 80 fee be mi in eir 1 ka vo m< op 1 wa dei Moeder, hebt u een potlood voor me?” „Wat .moet Ja met-ecu poUeed jüeen. J— gen?" „Ik wou wat schrijven moeder, met een fout er in. want ik heb een gummetje gevonden." I ber te «Ür Op. in -We» «er Zul stol wa ,ni< mi me ne 1 «cl Mi de ne: rei vei ne hij he no vre eei st no sp va lir T.ji Gcwoni £o><l>l>e$ |^ktP^boXTbaar1 FOTOREPORTAGE nnNDFRnAC u nrmnFR iqtt ICooJ» Boscktes vrouw van Voorden een potje cranberrie- jam aan Henk en Bram, dan konden die ook eens smullen en Toos, die fan de beurt was om een brief te schrijven, voegde er de bizonderheden bij, die Mientje verteld had, ofschoon, zooals deze jonge dame opmerk te, Henk het alles wel al lang zou weten. een flinke knorpartlj, als ze in hun witte schort vlekken hadden gemaakt. Maar kom, de regen is opgehouden en de zon schijnt. Wat dachten julll^Wan een loop je?” Daar had niemand bezwaar tegen. Als voorzorgsmaatregel werden de regenjassen meegenomen en met flinken pas stapte het viertal (Toos was voor deze bijzondere ge legenheid ook weer eens van de partij, al was zij geep clublid meer) een half uurtje om en was keurig op tijd voor het avond eten, Op verzoek van Mientje stuurde me- komst. De tweede stuurman, die wacht had op de commandobrug, bekeek de elnde- looze blauwe vlakte en de andere officieren zaten te k waren «fcezl vullingstroepen der Koloniale Reserve naar Indlë vertrokken Vele autoriteiten waren Woensdag te Den Haag tegenwoordig teraardebestelling van het stoffelijk overschot van wijlen jhr. G. AMng von Geusau. In leven oud-mlnister van Oorlog. V.r.n-Lminister J. J. O van Dijk, minister-president dr. H. Colijn, oud-minlster A. Kfinig, generaal b.d. T. Muller Massis en oud-mlnister mr. dr. L N, Deckers den nu ook dé officieren. „De reddlngsgor- dels aan! Allen in de sloepen!” Het werd een gedraaf en gedrang naar de reddingsbooten. De Chineezen liepen iedereen onder den voet en maakten, dat zij in de sloepen kwamen. De bemanning van de „City of London" gaf den passagiers ridderlijk den voorrang en hielp de booten te water la ten. Toen de laatste Chinees in een overvolle reddingsboot had plaats genomen, maakte de bemanning heelemaal geen haast om ook Aet schip te. verlaten. Integendeel, de mannen bleven kalm aan boord en de machines lieten weer een regelmatig geluid hoor en. Het schip lag weer reept voort, terwijl de gele roove ronddobberden. Zoo hadden een beetje stoom uit de pijpen, een paar duizend liter water gespoten in het ruim aan bakboord, dat er weer gauw uitgejïompt kon worden, en het geroep van' den kapitein en den steward de laffe Chl- neezen op de vlucht-gejaagd. „Dat plannetje is \naar fijn gelukt, hè kapitein,” zei de steward later, „en we heb ben er alleen maar vier reddingsbooten bij verloren." „Het had ’leelljk met ons kunnen afloo- pen, schoorsteen, als jij niet op zoo’n schit terend idee gekomen was!” antwoordde de commandant. Het In de Betuwe gelegen kasteel «De Doornenburg», dateerend uit den tijd vee Gljsbrecht van Aemstel, wordt grondig gerestaureerd. De reine in de steigers Kabouter Weeswijzer weet veel te verhalen. Is honderd jaar oud en kent zeventien talen. Heb je pijn in je hoofd of pijn in je maag? Hij kent ieder middel en helpt je ook graag. Hjj haalt uit zijn huisje wat helgroene flesschen. Mengt stuifmeel van dodders en paars- roode bessen. Zoekt even een boek uit zijn bibliotheek En zag je een half uur geleden nog bleek... Nu wijken de pijnen in keel, neus of oor! Weeswijzer’s recepten, die helped je hoor! Hij kent ook verhalen, vertelt soms wel uren. Van weerwolven, huizend in holen en schuren, lachte Rob. „En” de melsjes kregen'ZmsfVan dwergen die dikwijls de menschen Den volgenden middag vervolgde de „City of Londen” kalm haar vaart. Alles ging zoo rustig zijn gangetje, Mat de kapi tein besloot, om het er eens van te nemen Hij liet ziéh een dekstoel in de hut brengen en na een poosje lag hij zalig te droomen van zijn kleine villaatje in Greenwich en van zijn vrouw en twee kleine kindertjes, die hem zouden optochten bij zijn terug- verblijden. Van heksen, die 's avonds op bezems rondrijden. Van feeën die dansend in 'f licht van de maan. Te zamen met elfen naar 't maneland gaan. Van dieven en roovers met vlijmscherpe messen, trouwen ^snet lieve prinsessen. Van reuzen die stappas met zevenmijls laarzen. Van pot-, wal- en bruinvisschen, snoeken en baarzen, Betooverde menschen in heel verre landen. Van schepen die zeilen naar Oostersche stranden. Van Sindbad den zeeman, en ‘t vroolijk gesnater •Van moeder de Gans; de vier muzikanten. Van Tafeltje-dek-je en van Charley’s tante. Van ’t leelijke eendje, Sneeuwwitje, Zwart Betje, Die o zoo jaloersch - was op haar zuster k Goud Jetje. En is die Weeswijzer eenmaal aan den gang. Dan duren zijn wondre, verhalen heel lang. PIET BROOS „Wat hebben we nu voor een héérlijke jam op het brood,” riep Mientje van Voor den uit. „Zoo iets lekker frisch hebben we in langen tijd niet gehad.” Ook Toos moest van de lekkere jam proeven en was het met haar zusje eens. „Weet je wat,” zei* haar moeder. „Is het vanmiddag niet bijeen komst van de Vereeniging „Plant en Dier”?” ,4a,” antwoordde Mientje. .Maar Ik denk, dat er niet veel van komt, want Emilie is ziek en het weer |s zoo akelig, aldoor maar motregen.” „Nu, als Rob en Kees den moed hebben om te komen, za! ik ze op een lekkere beschuit met die jam tracteeren.” ,,Dat was een prachtig idee,” vond Toos. Msthr ze wilde toch graag we ten, waar haar moeder de jam van ge maakt had en toen mochten zij en Mientje ook weten, waar mevrouw de bessen bewaar de, waarvan zij de jam gekookt had. Het waren roode bessen in een kistje, dat van Terschelling jwam en ze heetten cranber ries, of Amerikaansche veenbessen. Na tuurlijk bedacht Mientje toen een leuk plannetje en wat dat was, kwam akn den dgg, toen Inderdaad op het afgesproken uur Rob en Rees, min of meer druipend van den regen, binnen kwamen stappen. Natuurlijk werden zij hartelijk welkom ge- heêten en daar zij ook wel inzagen, dat het geen weer voor wandelen of fietsen was, vonden zij het best een praatje te maken. Maar waarover? Net, toen ze daar over wilden beginnen, kwam .mevrouw van Voorden met de zoete verrassing en toen ze elk twee beschuiten hadden, mochten ze raden, wat er voor jam op was. Maar geen van belden kende de heerlijke vruch ten. En toen kwam Mientje opeens uit den hoek: „Wil ik nu eens vertellen, wat jullie gegeten hebt?” Nieuwsgierig schoven allen een beetje naderbij. „Dat was nu Jam van cranberries, of Amerikaansche veenbes sen," begon Mientje. De cranberrie wordt tegenwoordig in verschillende deelen van ons land gekweekt, maar de meest bekende kweekersen zijn die van Terschelling. Hoogstwaarschijnlijk zijn de bessen tenge volge van een schipbreuk op het eiland aangekomen en daar verwilderd. De plant wordt wel tepeltjesheide genoemd. (Fig. 1). De bloemen zijn rose, de groene blaadjes glimmend. In heel veel duinvalleitjes van Terschelling kun je de planten vinden, maar plükken mag je ze niet, ze worden allemaal door een paar groothandelaren opgekocht en in kistjes verzonden. Een ge deelte van den oogst gaat „naar Engeland. De bouw ven het nieuwe kantoor der Rijksverzekerlngsbank te Amsterdam voedert gestadig. De eerste ijzercon- structie Is op den betonnen onderbouw geplaatst „Luistert u es een oogenblikje, kapitein?” „Wat is er, schoorsteen?” „Ik wou u iets zeggen.” „Nu, spreek op.” „Neen, niet hier, kapitein, waar iedereen ons kan hooren.”( „Nu, ga mee naar mijn hut,” zei de ka pitein tot den ouden steward van het En- geische stoomschip „City of London”. John Rovers, die door de geheele beman ning „schoorsteen” genoemd werd, omdat hij voortdurend een oude pijp in zijn mond had. waarin hij telkens de gemeenste soort tabak stopte, volgde den commandant. „Nu stort je hart uit, schoorsteen moe digde de kapitein aan. „Hebt u goed onze passagiers opgeno men, kapitein?" „Jawel, maar ik heb er nu niet bepaald een studie van gemaakt." „Ik wou maar zeggen, dat de gele snui- ten van die Chineezen mij niet aanstaan.” ,MU oolf niet, maar ik heb me ook niet voorgenomen om enkel eerste klas schoon heden aan boord te nemen.” „Dat bedqel ik niet, kapitein,” zei de •schoorsteen lachend, „maar ik heb opge merkt, dat zij dikwijls bijeenkomsten hou den. dat zij zoo’n beetje achterbaks de in- deellng van de boot opnemen en dat ze el kaar geheimzinnige teekens geven.” „Chineezen zijn stille en fijn^ opmerkers. dat weet je. En wat de teek«g^betreft, dat schijnt zoo’rt soort aanvulling*van hun taal te zijn.” v ,rAls ze ihaar niet het een of ander in het schild voeren, commandant. Mag ik u in ieder geval een voorstel doen?" Daar de kapitein goed geluimd was, luis terde hij aandachtig naar het plan van den steward In geval van een overval. Jaten we hopen, dat we niet tot zoo Iets kundeboeken er eens op nageslagfeA en ge vonden, dat er nog een heele massa bosch- besachtlge planten zijn. Daar heb je bij voorbeeld behalve de gewone blauwe boschbes de roode, die iets afwijkende blaadjes heeft (Fig. 2), de rijsbes, 'die veel zeldzamer Is en de veenbes (Fig. 3) riïet heel kleine blaadjes. Op die laatste lijkt de cranberrie het meest.” „Boschbessen wor den ook veel in den handel gebracht,” wist Rob te vertellen. „Wij hebben vroeger in Apeldoorn gewoond en daar kregen de schoolkinderen vrij om boschbessen te gaan, plukken. Wij gingen ze ook vaak zoe ken, makr als je de plekjes niet wist, vond je er nooit zoo veel. Maar Iets kreeg Je er altijd van en daar was je trotsch op.” „Wat dan?” vroeg Mientje nieuwsgierig. „Een 'zwartblauwe tong en zwartblauwe lippen,” kaarten in de kajuit. De matrozen .jlg met poetsen van het koper, of met wasschen en verstellen van hun klee- ren. Opeens werd de kapitein uit zijn slaap opgeschrikt. Toen hij zijn oogen opensper de zag hij zich omringd door een stel Chi neezen, die hem beetpakten en wilden bin den. „Wat beteekent dat? Laat me los,” schreeuwde de commandant en hij pro beerde ztjn aanvallers van zich af te gooien. Maar .hoe kon hij alleen op tegen 'n zestal van die gele bandieten. „Laffe honden, ellendige zeeroovers,” brulde hij. „Help, help onraad!” Zijn geroep was echter vergeefsch, want nóch de Officieren, nóch de matrozen kwa men hem ter hulp. Zij werden allemaal door- de Chineezen vastgehouden. Zoo dachten deze gele roovers zich van het schip* meester te maken. Ze hielden de deuren van de machinekamers bezet, zoo- dat niemand daaruit kon ontsnappen om de anderen ter hulp te komen. De officie ren werden gebonden en de matrozen doe* de wapens, die'de Chineezen nu niet langer onder hun kleeren verborgen hielden, In bedwang gehouden. Reeds was een troepje bandieten bezig het schip te doorzoeken, omdat ze wisten, dat er goud vervoerd werd, toen een gewel dige knal hen allen deed beven. Meteen sloeg er een dichte witte rookzuil uit de stoompijp en liet de sirene haar noodsig naal hooren.- ,JSr is een ketel gesprongen," riep een stem vanuit de machinekamer. „Een ketel gesprongen schreeuwde de behoeven over te gaan schoorsteen en.kapitein, die nog steeds door de Chineezen werd bewaakt. „Laat me los, ik moet zien. wat er gaande is. want er gebeurt een on geluk.” De Chineezen keken elkaar angstig aan, maar nog lieten ze den kapitein niet los Pas toen het schip aan bakboord begon over te hellen, werden ze bleek om hun neus en Ildten den kapitein vrij. „Het schip zinkt!” gilde de commandant opgewonden. „Het schip zinkt, we verdrinken!” brul- Met den aanleg van den nieuwen rijksweg Sneek Heerenveen vordert men slechts langzaam, daar de bodem, welke uit veen grond bestaat, over de geheele lengte (23 K.M.) tot 4 meter diep moet worden uitgegraven

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 4