De avon turen van Prof je en Struis je r i Lïi I wiAaal wui den da^ wr leteakent het lijden In den tijd, •- eerfeiekee 'Ml eonM^hM van I golukzaligheld? F 750.- Hospitalen te Sjanghai Misdaden in de Ver. Staten |IES, LIESBETH, ELISABETH ■I Vj bHü ZATERDAG 30 OCTOBER 1937 Het aandeel der jeugd - it* Voor en Feest der Vlaamsche letteren -■ Herdenking van Vondel, Conscience en Multatuli AT T? A D/^KTIK.T'É’ °p 011 blad zlJn ^Eevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 17 7^0 - levenslang» geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^*0 een ongeval met 17 O RH m 11 r\ O oüEe’AÜe11 verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen UFWJ» verlies van belde armen, belde beenen of belae oogen doodelijken afloop AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL s I I De beslissende I ,^oo vlug komt tocht jT^het merk; steeds ne we terug moeten gaan,” zei u n n 4 0 1 iwcf ïan kan (Nadruk verboden) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door zoo karakteristiek schrift de volgende 1 U Je moeder.” „Myn lieve Liesje behoef haar niets te DOlt lilt ECHT t 8 t. e st n r. Toen ik den brief gelezen had, wierp ik dien op de tafel, dan nam ik een handwerkje op. dat nogal ingewikkeld was. maar mijn vingers weigerden hun dienst, daarenboven was het voorbijgegaan wacht Waarom? o o ater Paul Blakeley SJ. schreef weekblad America een artikel. Verschrikking en ellende is over de eens zoo brillante stad Sjanghai gekomen. Meer dan ooit dreigt op het oogenbllk in de nauwe wijken van de internationale nederzetting, waar de gevluchte Chlneezen wonen, bet gevaar der epidemieën. f* Ik wil, dat alvorens je dezen brief leest, je zult weten, dat ik dien telkens opnieuw heb begonnen en dat er weken zijn voorbijgegaan dat ik aarzelde je dien te sturen. Mijn lief kind, met een pen kan men zoo slecht verklaren, wat iemand het hart verscheurt. Lies, het lijkt er op, dat ik je verlaten heb, dat ik een schuldig kind stel boven jou, maar ik ben vertrokken, omdat ik dit mijn plicht achtte. Ik wil niet met je die gewetenszaak bespre ken; op dit oogenbllk veroordeel je mij, dat voel It K> I» O r n Uit het Fransch vertaald door Christine Kamp is l- 91 IS btj verlies van een hand, een voet et een oog. toch valt die boeman met! Jn *t dagelijksch leven zelfs een aange naam mensch, maar op den Claude mij op dien tegelijk hü met mij Inderdaad verscheen ons de gevel van mijn tehuis door den stortregen. „Dat spijt my." „My niet.” „Wat ben je beleefd! Komaan, je zult nooit iets anders zijn dan een wilde, die niet be schaafd kan worden." „Ik houd niet van de beschaving, zij heeft ons meer slechte dingen bezorgd dan goede." „Wat een menschenhater Hjj antwoordde niet en verliet mij. toen ik de stoep was opgegaan, zonder zelfs mij een tot weerziens toe te roepen. O. inderdaad, zijn op voeding moest nog gemaakt worden. In mijn kamer gekomen, zette ik heel op mijn gemak mijn hoed af en deed mijn mantel uit. Er was toch geen haast bij. Eindelijk nam Ik het besluit, den brief van mama te nemen en ik opende de enveloppe met handen, die beef den, hoeveel moeite ik ook deed om dat tegen te gaan. studeerende jeugd uit Nederland, die de feesten zal Pij wonen, staan o*. een feestmaaltijd, lezingen en töoneelvoorstellingeii op het programma. Van Nederlandsche zijde zal o.a. de directeur- generaal van Onderwijs, Prof. Dr. O. A. van Poelje, de feesten bijwonen. s een ding was cn vertelde den anderen negers ervan. Ze kropen In ’t gezellige kajuitje van de vliegmachine en zaten overal met hun vin gers aan. Alle bagage hadden Profje en de piloot in de tent meegenomen, maar de stoeltjes en tafeltjes werden geprobeerd. Een, die dacht er iets van te weten, ging in den stuurstoel zitten en peuterde aar.' de knop pen en handles. En daar opeenssnorresnorresnor had hjj per ongeluk den motor aangezet. Er kwam beweging in de machine, zij ver hief zich van den grond en onder luid gegil gingen de ondeugende negers de lucht in. Er waren namelijk eenlge negers, die op een waren, in de buurt van het eilandje gekomen en toen ze wat bijzonders zagen, waren ze daar geland. Brutaal kwamen ze naderbij en bekeken alles eens goed. Een van de negers was in dienst geweest bij een rijke Europeaan en wist wel wat dat voor En dan gingen de dagen voorbij, verplette rend van hitte. Die Septembermaand bracht ons slechts stormen en onweer. Uren lang lag ik op mjjn divan uitgestrekt; muziek, lectuur, schil derkunst, alles verveelde mij. Mijn vader wilde mij doen uitgaan, ik weigerde, ik bleef liever alleen met mijn herinneringen aan gelukkiger tijden. Op een morgen, toen de hemel donker was en de regen dreigde, kwam Maria hijgend bij mij, haar gelaat straalde. Zij hield een brief in de hand. „Van mevrouw! Van je moeder!” Geheel mijn lichaam sidderde en mijn hart begon zoo te kloppen, dat het mij bijna den adem benam, maar ik beheerschte die opwelling en heel bedaard zei ik tot onze oude dienst bode: .Xeg dien brief maar op tafel,” en wrok kend voegde ik er aan toe: ,Jk heb nu geen tijd om dien te lezen.” Het oude gezicht van de trouwe Maria werd opeens treurig. Zij legde den brief op tafel en «ïng heen, door haar zwijgen verweet zij mij •njjn hardheid. Wij wisselden die woorden met een snelheid, die deed denken aan ruzie onder kinderen; onder de parapluie, te midden van den stort regen waren wü werkelijk als twee kinderen, die aan het twisten waren. Ik begon te lachen, de situatie was wel grap pig en die Uefdes-dlaloog leek op geen anderen. Mijn vrolijkheid beviel alweer niet mijn lichtgeraakten metgezel. „Waarom lach je?” „Omdat w|j bespottelyk zijn.” „Dat dacht'Ik ook, maar komaan, wy zijn er.” JA' Zoo zijn er moer! Fietsers, motor rijders, automobilisten evengoed als gezoolde weggebruikers, die te veel aan zichzelf denken en te weinig rekening honden met anderen op den weg. En zoodoende wordt het verkeer stroef enönveilig! deeld, w den aard aantal bedden. Het gebeurt meermalen, dat er te weinig bedden zijn. Deze worden dan ech ter binnen eenlge uren aangeschaft. Onver moeid en met groote liefde verzorgen de ver pleegsters, hoofdzakeljjk vrijwillige krachten, de gewonden. Ieder ziekenhuis heeft een staf van doctoren en gediplomeerde verpleegsters, die worden bijgestaan door de vrijwillige zusters en <cfcm-ganlsatoil8Llie"!UU»Lwmtt»w? - - L* Maakt men een tocht door de hospitalen, - -i tnen vaststellen, dat ook de buiten landsche hulp niet ontbreekt, En daarbij too nen de Nederlanders zich niet minder llefda- e narigheid van een urenlange treinreis: I het heen en weer geschud op harde hou- ten banken, het nu en dan insluimeren en de nog sterker gevoelde vermoeidheid bij het ontwaken, soms met verrekten hals en pijnlijke armen, had het grootste deel van het reisgezelschap uitgeput, zoodat de rustdag in een idyllisch gelegen stadje aan het meer als een geschenk van den hemel begroet werd. In kleine groepen begaf men zich naar de aan gegeven pensions, om zich een paar uur diepen slaap te gunnen, teneinde den lust om van het landschapsschoon te genieten, nieuw leven in te blazen. Tilde werd met een stil, bleek meisje onder gebracht in één pension. De vreemdelinge sliep nog. toen Tilde naar het postkantoor ging, om postzegels te halen. Toegevend aan een plotselingen inval, vroeg zij terloops, of er „poste-restante” voor haar was. De ambtenaar, die haar glimlachend een expressebrief overhandigde, vermoedde niet, dat deze haar zeer teleurstelde. Ze had gehoopt en gewenscht, dat Wouter haar die paar va- cantledagen geheel met zichzelf alleen gelaten had. Zy wilde, uit de benauwdheid van het alledaagsche weg, in de grootschheid en een zaamheid van het bergland rust vinden voor haar geschokte zenuwen. Dat Wouter met zijn eeuwige jaloezie grootendeels de schuld van haar toestand was. kon hy niet weten. Maar zjj voelde zich in den greep van zijn voortdu rende steken-onder-water en zijn krenkende verdachtmakingen als een gevangene achter prikkeldraad en zjj had hem in haar geprik keldheid rondweg verboden, nog eenmaal op een verloving aan te dringen. Ze verscheurde nu den brief in kleine stuk jes en wierp ze in de papiermand naast den schrijflessenaar. Houd ik nog wérkelijk van hem, vroeg zjj zich af. kan ik nog van hem houden, om mij levenslang aan hem te bin den, terwijl hy my toch te allen tijde met zijn wantrouwen vervolgt? Ze zou hem eens flink de les lezen, maar ze legde den penhouder weer neer. Niet schrijvep! commandeerde ze zich zelf, ik wil mjjn uren waardevoller doorbren gen! En ze verliet het postkantoor en slenterde langzaam door de straten van het stadje naar het meer. Als een spiegelbeeld van den azuren hemel lichtte de watervlakte, en Tilde kwam op de gedachte, een boot te huren en te gaan varen. Toen zag ze vlak in haar nabijheid het bleeke meisje wepken. Ze zat met een Jongeman in een ruime boot en noodlgde Tilde uit, mee te varen. „U verschijnt als de goede fee uit het sprookje," lachte Tilde, „want juist had ik den wensch heimelijk geuit, of hij gaat in vervul- hun dienst, daarenboven was het licht slecht, nu er dikke wolken in de lucht voorbij stevenden, ik kon niet borduren. Het werk werd over den brief gegooid en ik nam een boek op. dat ik gisteren was begonnen te lezen. Na vijf minuten vond ik dat boek ver velend en het vloog op de tafel; misschien zou de muziek my uitkomst geven, maar na eenlge oefeningen gespeeld te hebben begreep ik. dat het niet ging Lag het aan het onweer? Was er electrlclteit in de lucht? Toen, woedend om den storm, die in my woedde, stond ik op. ging voor myn bureautje zitten en schreef met myn dat wel vragen. Het was tijd voor de lunch en die was even vervelend en droevig als lederen dag. Daarna trok het onweer over en scheen de zon weer en ik besloot te gaan wandelen. Toen ik terug kwam, lagen de brief van mama en myn antwoord op de tafel. Ik legde beide in een lade van myn Vele malen daags ziet men de koelies de zware Chineesche lykklsten in looppas wegdragen. In een van de straten van het westeiyke district is een meisjesschool, gelegen in een heeriyk pars, veranderd in een hospitaal voor de burgers, die door de op de nederzetting gevallen bommen gewond zyn. Het huls Is tot de nok toe gevuld Terzyde van de Europeesche woonwijken, zoo schryft men ons uit Sjanghai, ligt in een bree ds straat de centrale van bet Roode Kruis. Naar hier worden de gewonden van het front gebracht. Het Is een groot gebouw met kleine nauwe kamers, zonder veel licht en zon, waar in koortsachtig gewerkt woedt. De wonden, welke deze oorlog reeds geslagen heeft, zyh diep en zwaar Men hoort, dat alleen reeds het Chi neesche Roode Kruis dagelyks dertig vracht- automobielen uitzendt, die tegen den avond Sjanghai verlaten en 's morgens ieder met tien gewonden terugkeeren. Dat zyn dus driehon derd gewonden per dag. Of de Japansche ver liezen even zwaar, geringer of grooter zyn, ia niet vast te stellen. Niemand weet lets van de Japansche hospitalen af, men hoort slechts, dat de Japansche passagiersschepen, die hier nog steeds twee maal per week aanleggen, lederen keer weer een groot aantal gewonden uit Sjanghai wegbrengen, voor het grootste deel niet naar Japan, maar naar Dairen. Het Chineesche Roode Kruis heeft in korten tyd bergen werk moeten verzetten. Toen de aanwezige hospitalen in de nederzetting niet voldoende ruimte meer boden, werden de nood hospitalen ingericht. Op bet oogenbllk vindt men er reeds 27, ondergebracht in scholen, mis sies en zelfs in bekende danslokalen. Dagelyks worden er grooter elschen gesteld en dagelyks moet er een nieuw hospitaal Ingericht worden Men bedenke, wat dit aan middelen, aan orga nisatie, aan materiaal en aan personeel betee- kent. De middelen zyn hoofdzakelyk uit vrywilllge bijdragen verkregen. Een van de hospitalen wordt b v. geheel gefinancierd door de echtge- noote van den minister van financiën Dr. Koeng. De gewonden worden eerst naar eenlge door het Roode Kruis onmiddellyk achter bet front gereed gemaakte posten gebracht. Daarna worden zy naar de hospitalen getransporteerd. Padvinders begeleiden de wagens. Deze Jon gens, die al zeer vroeg met den ernst des le vens in aanraking komen, verrichten een werk, dat in woorden nauwelyks te waardeeren is. Zy ryden door vuurlinies, welke hun weg bes try- ken, zy pakken met op elkaar geklemde tanden aan. Velen konden onlangs gadeslaan, hoe zy na de beschieting van het Sincere-warenhuis met wonderbaariyken moed medehlelpen, de gewonden te bergen. Zyn de wagens in het Settlement terugge keerd, dan worden de gewonden van de cen trale uit over de verschillende hospitalen ver- asrbij rekening wordt gehouden met van hun wonden en het beschikbare ling. Mag ik instappen?” vroeg ze aan den jongeman. „Natuuriyk!" zei deze vriendeiyk groetend en sprong op, om haar behulpzaam te zyn. Het was een flinke boot met stevige riemen, en de roeier had er werk aan. Maar toen zy een stuk uit den wal waren, gingen ze beter voorwaarts. Tilde merkte op, dat de zonder twyfel ongewone inspanning het gezicht van den jongeman een kleur deed krygen en een ader op zyn voorhoofd te voorschyn riep. Ze greep naar de beide andere riemen, om te hel pen. Maar hy wees haar hulp vriendeiyk van de hand. Het zou zóó wel gaan; men maakte immers geen tocht, om een record te breken. Hy lachte naar haar en zy lachte terug. Ze schepte behagen in zyn donkere stem en In zyn kroeskop, en ze zou het liefst de rimpels in zyn voorhoofd hebben weggeblazen. Ook beviel haar het krachtvolle spel van de spieren in de gebruinde armen. Ze durfde niet In zyn oogen kyken. omdat ze voelde, dat ze dan zijn blik zou ontmoeten. „Ik denk dat plotseling *t blee ke meisje en wees op een donkere wolk boven de bergen. leven. Als gevolg van deze theorie hebben wy het duurste opvoedingssysteem ter wereld in stand gehouden. In het vorig jaar bedroegen de uitgaven voor onze lagere en middelbare scholen meer dan 2250 millioen dollar, wy hebben in dit land geen nationalen godsdienst, maar in plaats niervan een vereerlng voor de openbare school. En wat zyn de vruchten daarvan? Van alle volkeren op de wereld geven wy het meeste geld uit voor het openbaar onderwijs Onder alle volkeren ter wereld zyn wy naai aller meenlng het meest tuchteloose en misda dige. In ons midden groeit de misdaad als on der geen ander volk, dit moge beschaafd ot on beschaafd zyn. waarover wy inlichtingen bezit ten. Als opvoeding beteekent dat in een land de misdaad geleidelyk wegsmelt voor den gloei van een wydverbreide deugd, wat moet er dan wel aan onze opvoeding ontbreken? Ik breng alle verschuldigde eer aan de onder wijzers van onze Openbare Scholen, zy zyn als stand verheven boven het systeem dat zy trach ten ten uitvoer te brengen. Als hun invloed er niet was, zooals zy die uitoefenen door hun voorbeeld in godsdienstig opzicht en vaak ook. ondanks de beginselen van een leeken-onder- wys. door onmiddeliyke raadgevingen en voor schriften, zou onze lyst van misdaden, hoe erg deze ook zyn moge, zóó vreeselyk zyn dat dit zich niet zou laten beschryven. De schuld ligt niet by de onderwyzers. zy ligt by het systeem. Dit zendt jongens en meis jes uit om de wereld, het vleesch en den duivel te ontmoeten zonder dat het hun eerst leert om de listen van dezen drievoudlgen vyand te on derscheiden erf erger nog: zonder te leeren hoe men deze listen moet verydelen nadat men ze heeft leeren kennen. Het gaat er groot op dat het onze jeugd onderwyst gxntrent alles wat er in de wereld bestaat. behalve omtrent den godsdienst en een zedenleer die daarop werd ge grondvest. Na ongeveer een eeuw van zulk een lalcisti- sche en onnatuuriyke opvoeding zyn wy zon der twyfel het meest misdadige volk ter wereld geworden. Inderdaad, laat ons achterbuurten vervangen door woningwyken en onzen jongens en meisjes speelterreinen geven. Als wy hun echter geen godsdienst en zedenleer by brengen zal de mis daad niet noemenswaard verminderen. Zy za) blyven toenemen. Wy hebben getracht, of stel len ons voor dit te doen, om wel duizend mid delen te bezigen tot het vormen onzer jeugd tot goede en nuttige leden der gemeenschap, waar toe zy behooren. Men kan bezwaariyk meenen dat wy daarin zyn geslaagd. Waarom streeft men niet naar een schpolopvoedlng. waarbij leder kind een godsdienstige vorming ontvangt, in overeenstemming met de wenschen van zyn ouders? wy hebben byna alles geprobeerd. In den naam van het gezonde verstand: waarom probeert men het niet met den godsdienst? In zyn afscheidswoord zegt Washington dat godsdienst en zedelykheid „den onmlsbaren steun” vormen van welvaart op staatkundig ge bied. en „de hechtste ondersteuning der plich ten van menschen en burgers”. Aangezien hü niet geloofde dat een goed bewind zonder dezen steun lang kan worden gehandhaafd, schreef hy dat de bevordering van het onderwijs moest worden beschouwd als „een zaak van het aller grootste belang". Maar Washington dacht niet aan de openbare school van vandaag. Hy had nooit zoolets gezien of er over gehoord. Wat hy bedoelde waren scholen die gebaseerd waren op en werden geleid door het beginsel dat de gods dienst, met een zedeleer die hierop steunt, on misbaar is voor elke ware opvoeding.”" wend gelaat, zei hy zenuwachtig: „Ik meende, dat over dat onderwerp alles gezegd was.” „Wy hebban er nooit over gesproken.” .Zeker, toen wy -vrienden zyn geworden." „O. de vriendschap is dlkwyis het begin van de liefde.” „Elisabeth, er zyn woorden, die Je nooit moet uitspreken.” „Waarom?” „Omdat, als ik er naar luisterde, ik het ver trouwen van je vader zou misbruiken.” .Maar wy zyn toch verloofden, hoewel rare verloofden.” Met ingehouden toorn, die my verwonderde, antwoordde hy„Spreek toch nooit over die dwaasheid.” Zyn stem was hard en zyn ge zicht onder de parapluie was vertrokken. ,Jk zal er niet over spreken, omdat het je schynt te hinderen, maar op dat punt biyf ik getrouw aaA myn Ideeën.” „Je zult wel veranderen.” „Nooit!” Op 13, 14 en 15 November as. zal te Brus sel het feest der Vlaamsche letteren plaats vin den. De Vereeniging van Letterkundigen heeft voor dit feest een aantal buitenlandsche schrij vers uitgenpodigd.. ph. {hebben C. sche schrijvers P Q. Boutens, Dirk Coster. Tóp van Ryn-Naëff. Dr. Bierens de Haan, V. E. van Vriesland, Anton van Duinkerken en J. W. F Werumeus Buning deze uitnoodigiug aanvaard. De buitenlandsche gasten zullen een bezoek brengen aan Antwerpen en Brugge, waar zy door de autoriteiten zullen worden ontvangen. Voorts zullen te hunner eere de minister van Openbaar Onderwys en mevrouw J. Hoste in de Rubenszaal van het Museum voor Oude Kunst te Brussel een receptie houden, waaraan drie honderd personen uit de kunstwereld zullen deelnemen. Op 14 November wordt in de groote zaal van het Paleis voor Schoone Kunsten de congres zitting gehouden. Professor August Vermeylen zal dan een rede houden ter herdenking van den honderdsten verjaardag van het verschy- nen van den Leeuw van Vlaanderen van Hen drik Conscience, den vyftigsten sterfdag van Multatuli en den 350sten verjaardag van de geboorte van Vondel. Op het feestprogramma van dien dag staat bovendien een groot banket, alsmede de ope ning van een tentoonstelling van de werken van Vlaamsche schryvers. Tenslotte zal het gezel schap van den Koninklyken Vlaamschen Schouwburg te Brussel het nieuwe werk van Herman Telrlinck, „De ekster op de galg” op voeren, waarvan de hoofdrol vervuld zal worden door Albert van Dalsum. Op 15 November zal Joost van den Vondel herdacht worden met een opvoering van „Lu- clfer" door het gezelschap van den Konin klyken Nederlandschen Schouwburg te Ant werpen. welke door Konlng Leopold zal worden bygewoond. Voor de - ik. dat weet ik. Je jeugd is onverzoenlyk en je hart, dat niet de macht van moederliefde kent, veroordeelt myMyn gedrag heeft Je op standig gemaakt, je bent boos op my, je keurt myn handelswyze af. je kent geen mede- doogen. Myn zoon weggejaagd, schuldig, verlaten, zou verloren zyn gegaan; ik probeer hem te red den. Wie heeft het recht te zeggen, dat ik verkeerd handel? Denk na, myn Uef kind, denk na. Dat Je karakter, dat ik bewonder, maar waar ik ook een beetje bang voor ben, je niet verwydert van Je moeder, die haar belde kinderen even lief heeft, maar die noodlg is voor hem. die ziek is. Als ikwist, dat je my begrepen hebt, zou ik minder ongelukkig zyn. groot. woorden ..Mama, ik begrijp u niet en zal u nooit be grijpen." Toen ik het papier gevouwen had en in een enveloppe gestoken, bemerkte ik. dat ik het adres van moeder niet wist en zy had dit ook niet op haar brief vermeld. Maar Claude zou weten en ik zal het hem morgen Gisteren zei Claude my op dien tegelyk brommerigen en teederen toon, als hy met mij spreekt: ..Elisabeth, myn moeder sou erg bly zyn, als Je haar ging bezoeken Het is mooi weer vandaag, profiteer er van. zy wacht je op het theeuurtje." Iets te doen te hebben, weten, dat iemand op my wacht, dat was voor de arme Lies een ongehoorde blydschap Neen. Lies wilde geen barer vriendinnen bezoeken, want altyd was zy bang, dat men haar vragen zou stellen Mevr. Rendut zal my niet ondervragen, zy weet, ik behoef haar niets te zeggen. (Wordt vervolgd) Ik had geen tyd, neen zeker niet. Mama had drie maanden noodlg gehad om my te schry- ven en ik kon wel drie uren wachten om den brief te lezen. En omdat myn wrok nog even groot was als den eersten dag. ging ik uit en liet den brief op tafel liggen. Het begon te regenen, een echte onweersbui. Ik had geen parapluie meegenomen, maar daar bekommerde ik my niet om. Opeens hoorde ik een stem, die ik dadeiyk herkende: „Elisabeth, waar ga je naar toe? Weet je wel, dat het regent?” Ik lachte, terwyi ik antwoordde: .Zeker, Claude, het regent.” De parapluie werd boven myn hoofd gehou den en ik werd uitgenoodlgd om rechtsomkeer naar huls te gaan. Ik was zenuwachtig en wilde er mee spotten: „De moderne Paul en Virginie! Wat een schoon schilderstuk voor den aanstaanden salon!” „Schoon? Dat is te' veel gezegd, ik heb het idee, dat ik bespotteiyk ben. Ik ben maar een boer en jy een elegante jonge dame. Het man keerde nog. dat de parapluie overtrokken was met groen katoen." .Je overdrijft, ik ben er zeker van, dat de voorbijgangers ons houden voor een goed byeen passend paar.” Geen antwoord, myn scherts scheen niet te behagen en daar Claude my niet alleen in den regen kon laten, protesteerde hy door het hoofd af te wenden. Dadelyk kreeg ik zin om dat ge sprek te vervolgen: „Claude, waarom heb je nooit myn brieven beantwoord?” Die vraag was rechtstreeks, hy kon niet weigeren die te beantwoorden. Aldoor met afge- bureautje. wachtende op een gelegenheid om het adres te weten te komen. De dagen zyn --t en (k heb nleU gevraagd. Ik dig dan de Engejschen, Amerikanen, Franschen en Duitschers. Dagelyks bezoeken de in Bhang- liai wonende Nederlanders de hospitalen en brengen dan sigaretten, fruit en vele andere zaken mede. In een van de hospitalen, dat in een oud danslokaal is ondergebracht, werkt een Neder landsche verpleegster. Nooit staat zy stil, voort durend loopt zy van bed tot bed. Zy leidt ons rond; een moeilijk geval, amputatie; *n schot in den buik; een schot in de kaak; een been wond; een schot irt het hoofd. Het is ontroerend te zien, hoe de tnenschen naar haar hand grypen. Waar eens de garderobe van deze dancing was, zitten de padvinders en leiden de organi satie. Op den dansvloer staan de bedden, hel derwit, bedekt met stroomatten, welke in de hitte de beste bedbedekkmg vormen. Op het podium worden de medicamenten verdeeld. In de keukens heeft men destllleerapparaten ge bouwd. Het huis is niet meer te herkennen. De vroolykheld. welke er eens neerschte, is reeds lang verdwenen. Een tocht door de Chineesche hospitalen is nog in een ander opzicht interessant. Men krijgt een uitstekend Inzicht in de tegenwoor dige samenstelling van het Chineesche leget Was men eenlge jaren geleden nog gewend, slechts de Jongste jaargangen in de weermacht te vinden, thans schynt daarin een groote ver andering te zyn gekomen. De menschen die wy ontmoetten, behooren tot alle weerbare jaar gangen. Zy zyn allen krachtig gebouwd, schij nen meestal uit vhet Noorden te stammen, zien er netjes uit en zyn volstrekt gezond. Zelfs de genen, wier lyden het zwaarst is, zien er in den eigeniyken zin van het woord nimmer ziez uit. Men moet rekening houden met het feit, dat de technische superioriteit der Japanners groot is. dat hun granaten en bómmen onophóudeitfk op de Chineesche stellingen hagelen en dan zal men moeten toegeven, dat de Chineesche soldaten uitstekende verdedigers zyn. het niet!” meen- s de Tilde en de 1 11 jongeman knikte: „wees maar niet bang.” Maar al heel spoedig verduisterde de hemel en ook het meer zag er donker uit. „U had geiyk, juffrouw!” riep de jongeman In den huilenden wind, „we moeten terug!” En zonder nog een oogenbllk verloren te laten gaan, draalde hy de boot en hanteerde met verdubbelde krachtsinspanning de riemen. Het vogende oogenbllk reeds viel de regen by stroomen neer. De bui ruischte als een water val en sloeg zoo hard en dicht in het gezicht, dat de huid begon te branden en Tilde de zware druppels voor hagel hield. In een oogwenk kleefden de dunne zomerjaponnetjes van de meisjes aan haar lichaam en overal voelden ze de koude druppels op de huid tot de schoenen loopen. Tilde polste het tweede paar riemen, en de jongeman knikte haar aanmoedigend toe. toen ze hem haar rug toekeerde en. aanvankeiyk een beetje gejaagd, de riemen door het water sloeg. „We komen niet thuis,” jammerde het bleeke meisje, haar bevende handen tusschen de knieën gedrukt. „U moet niet bang zyn," zei de jongeman, „we spelen het wel klaar.” De handen van Tilde begonnen langzamer hand zeer te doen. Ze kreeg blaren op de huid, maar ze gaf het niet op. Een tyd lang leek het haar, alsof ze stil stonden en alsof de schom melende boot door onzichtbare handen werd vastgehouden. Dat is de dood, dacht ze. en van opwinding sloegen haar tanden op elkaar. Ze werkte vertwyfeld en voelde meer en meer, dat ze het maar liet begaan, dat haar armen, haar geheele lichaam onderworpen waren aan een geheimen dwang. Het was alsof ze door een machine gegrepen was en hu hulpeloos in be weging werd gehouden. Ze glimlachte bitten toen ze door de stem achter haar geprente werd. Ze kon nog niet eens de Jeukende regen en zweetdruppels van haar gezicht vegen. Maar de wal kwam nader en eindeiyk zetten ze voet aan land. Als doornatte paraplules dreven ze, toen de O bb den arm ne- mend, haar naar haar huls bracAt. De bleeke ging dadelijk naar boven. Tilde echter liet haar hand in de zyne rusten. ,Jk was zelf dikwyis bang.” bekende hy. .Wy hebben gedaan, wat we doen konden. Wy heb ben ons voor elkaar opgeofferd. We zyn vrien den geworden, daar buiten, kleine dappere Tilde, laat ons vrienden blyven!” Dat te beloven, viel haar niet moeilijk. Ze deed het met een gelukkig glimlachje. -pj ater paw Biaxeley BJ. schreef in het weekblad America een artikel dat ons eenlg inzicht kan geven in de criminaliteit der Vereenlgde Staten en problemen. welke daarmee samenhangen. Vooral wyst hy op het groote aantal mlsdryven dat door Jeugdige per sonen wordt bedreven en legt er den nadruk op dat dit ontstellende verschynsel voor een groot deel het gevolg is van een opvoeding zonder mo. raai en godsdienst. Terwyi toch in de Veree- higde Staten misschien méér geld aan het schoolwezen wordt gespendeerd dan ergens an ders .Haal uw horloge te voorschyn. Leg het op uw tafel. Loop naar uw deur, keer u dan om en zie naar uw horloge. Als er vierentwintig se conden verloopen zyn is er ergens in de Ver- eenlgde Staten opnieuw een misdaad gepleegd In de bureaux van Mr. Hoover den chef van den Opsporingsdienst te Washington worden kaarten bewaard met de vingerafdrukken van ongéveer 4.300.000 mannen en vrouwen, die een of andere misdaad bedreven. De verzameling is. teoals openiyk wordt erkend onvolledig Waarschijnlyk zal zy nooit volledig worden m wel om de reden welke my enkele jaren ge leden werd opgegeven door den directeur van een onzer groote tuchthuizen. ..bit zyn de min der gewleksten,” zei hy, terwyi hy naar zyn pleegkinderen wees. ,,De slimmelingen loopen er langs Daarom mag men. naar ik meen, aan het leger van 4300000 van Mr Hoover nog onge veer 700.000 „slimmelingen” en moordenaars toevoegen Als de lezer snel is met rekenen zal hy opmerken dat dit getal een ontstellend beeld voor oogen.voert. Het leert ons hoe onge veer één op de zesentwintig Amerikanen een misdadigersleven heeft gevoerd, of dit thans nog doet. Laat ons nog enkele statistieken nagaan, nu niet die van Mr. Hoover, maar die in myn be zit zyn. In 1934 bedroeg, volgens het Bureau van den Census, het sterftecyfer per 100.000 inwoners als gevolg van alcoholisme 2B, en als gevolg van lever-clrrhorls 7.7. Het cyfer ah ge volg van moord bedroeg 9.5. Dit gaf aan een totaal van byna 10.000 moorden gedurende dat jaar. Engeland en Wales met ongeveer een derde deel van onze bevolking telden een totaal van ongeveer dertig.” Van de andere cyfers, die Pater Blakeley aan haalt, vermeld ik hier dat van het aantal moor den in 1936, dat 13242 bedroeg. Dit is ongeveer één moord per veertig minuten! Verder vonden er 55.600 beroeringen plaats, 47.534 ernstige aan randingen., 278.823 gevallen van bedelarij 716.674 diefstallen en 213712 auto-dlefstallen Waaruit dan de conclusie wordt getrokken dac de Vereenigda Staten het misdadigste land ter wereld genoemd mogen worden en dat de toe komst weinig hoopvolle uitzichten biedt, als men let op het stygend aantal der mlsdryven' Merkwaardige resultaten verkrijgt men ver der als de delicten worden geclasseerd naar den leeftyd. Wanneer men dit doet by hen, van wie vingerafdrukken werden genomen nadat zij in hechtenis waren geraakt, vindt men een ge tal van 6046 zestienjarigen, van 10318 zeven- tieajarigen, van 15174 achttien Jarigen en 1703« negen tien jarigen. De hieropvolgende leeftyden geven alle cyfers van omstreeks 15.000; dit geldt dan tot den leeftyd van vierentwintig jaar. Uit <yt alles biykt**' de$’'Jgevaariyke worden. En de mlsdryven van deze jonge men- sebén zyn voor een groot deel van „zwaar ka liber”: moord, otlteering, beroering, bedelary aanranding en het dragen van gevaarlijke wa penen. De conclusie luidt dan ook terecht: „Er kleven biykbaar ernstige gebreken aan de op voeding die wy aan jonge menschen geven, of aan de omgeving waarin zy opgroeien. On# met t laatste te beginnen: men moet niet denlden dat armoede en achterbuurten de voor naamste factoren zyn die de misdaad in de hand werken. Zeker: ontbering is er één er slechte woningtoestanden vormen er óók eeu. maar, zooals Hoover heeft opgemerkt, zyn er te v«el voorbeelden van misdadigers die voort kwamen uit „het gemiddelde Amerikaansche home" om ons toe te staan de hoofdscbuld te werpen op economische oorzaken. Noch mag men de beteekenis over het hoofd zien van het feit dat vele nuttige burgers die de wetten eerbiedigden, en zelfs eminente figuren daar onder, voortkwamen uit achterbuurten en in ontbering opgroeiden Het is zeer waarschynlyk dat een zeker aan tal jeugdige misdadigers „in spe” zou kunnen gered worden als zy genoeg te eten kregen, de beschikking hadden over openbare speelter- relnén voor een goede ontspanning en opgroei den in een menschwaardige omgeving. Maar men mag niet trachten, het geneesmiddel tegen de misdaad te zoeken alléén in verbe terde economische omstandigheden. Dat geef» een gemakkelyke oplossing van het probleem, maar het brengt ons niet verder. Het genees middel moet een diepgaanden Invloed uitoefe nen en de fundamenteele voorwaarden kunnen verbeteren. Elk ernstig onderzoek moet ons daarom, naar myn meening, voeren tot in het schoolgebouw. Gedurende vele Jaren heeft men ons met veel lawaai willen doen gelooven dat de openbare opvoeding, waarmee men dan bedoelde opvoe ding in de openbare scholen, den grondslag vormt van een goed burgerschap en dus ook van vrede en harmonie in het gemeenschaps-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 7