De avon turen van Prof je en Struis je
r
i
Lïi
I
wiAaal wui den da^
wr leteakent het lijden In den tijd,
•- eerfeiekee 'Ml eonM^hM van
I golukzaligheld?
F 750.-
Hospitalen te
Sjanghai
Misdaden in de
Ver. Staten
|IES, LIESBETH,
ELISABETH
■I
Vj
bHü
ZATERDAG 30 OCTOBER 1937
Het aandeel der jeugd
-
it*
Voor
en
Feest der Vlaamsche
letteren
-■
Herdenking van Vondel,
Conscience en Multatuli
AT T? A D/^KTIK.T'É’ °p 011 blad zlJn ^Eevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 17 7^0 - levenslang» geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7^*0 een ongeval met 17 O RH
m 11 r\ O oüEe’AÜe11 verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen UFWJ» verlies van belde armen, belde beenen of belae oogen doodelijken afloop
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
s I
I De beslissende I
,^oo vlug komt tocht
jT^het merk;
steeds ne
we terug moeten gaan,” zei
u
n
n
4
0
1
iwcf
ïan kan
(Nadruk verboden)
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
zoo karakteristiek schrift de volgende 1
U
Je moeder.”
„Myn lieve Liesje
behoef haar niets te
DOlt lilt ECHT
t
8
t.
e
st
n
r.
Toen ik den brief gelezen had, wierp ik dien
op de tafel, dan nam ik een handwerkje op.
dat nogal ingewikkeld was. maar mijn vingers
weigerden hun dienst, daarenboven was het
voorbijgegaan
wacht Waarom?
o
o
ater Paul Blakeley SJ. schreef
weekblad America een artikel.
Verschrikking en ellende is over de eens zoo
brillante stad Sjanghai gekomen. Meer dan ooit
dreigt op het oogenbllk in de nauwe wijken van
de internationale nederzetting, waar de gevluchte
Chlneezen wonen, bet gevaar der epidemieën.
f*
Ik wil, dat alvorens je dezen brief leest, je
zult weten, dat ik dien telkens opnieuw heb
begonnen en dat er weken zijn voorbijgegaan
dat ik aarzelde je dien te sturen. Mijn lief kind,
met een pen kan men zoo slecht verklaren, wat
iemand het hart verscheurt. Lies, het lijkt er
op, dat ik je verlaten heb, dat ik een schuldig
kind stel boven jou, maar ik ben vertrokken,
omdat ik dit mijn plicht achtte.
Ik wil niet met je die gewetenszaak bespre
ken; op dit oogenbllk veroordeel je mij, dat voel
It
K>
I»
O
r
n
Uit het Fransch vertaald door Christine Kamp
is
l-
91
IS
btj verlies van een hand,
een voet et een oog.
toch valt die boeman met! Jn *t
dagelijksch leven zelfs een aange
naam mensch, maar op den
Claude mij op dien tegelijk
hü met mij
Inderdaad verscheen ons de gevel van mijn
tehuis door den stortregen.
„Dat spijt my."
„My niet.”
„Wat ben je beleefd! Komaan, je zult nooit
iets anders zijn dan een wilde, die niet be
schaafd kan worden."
„Ik houd niet van de beschaving, zij heeft
ons meer slechte dingen bezorgd dan goede."
„Wat een menschenhater
Hjj antwoordde niet en verliet mij. toen ik de
stoep was opgegaan, zonder zelfs mij een tot
weerziens toe te roepen. O. inderdaad, zijn op
voeding moest nog gemaakt worden.
In mijn kamer gekomen, zette ik heel op mijn
gemak mijn hoed af en deed mijn mantel uit.
Er was toch geen haast bij. Eindelijk nam Ik
het besluit, den brief van mama te nemen en
ik opende de enveloppe met handen, die beef
den, hoeveel moeite ik ook deed om dat tegen
te gaan.
studeerende jeugd uit Nederland,
die de feesten zal Pij wonen, staan o*. een
feestmaaltijd, lezingen en töoneelvoorstellingeii
op het programma.
Van Nederlandsche zijde zal o.a. de directeur-
generaal van Onderwijs, Prof. Dr. O. A. van
Poelje, de feesten bijwonen. s
een ding was cn vertelde den anderen negers
ervan. Ze kropen In ’t gezellige kajuitje van de
vliegmachine en zaten overal met hun vin
gers aan. Alle bagage hadden Profje en de
piloot in de tent meegenomen, maar de
stoeltjes en tafeltjes werden geprobeerd. Een,
die dacht er iets van te weten, ging in den
stuurstoel zitten en peuterde aar.' de knop
pen en handles.
En daar opeenssnorresnorresnor
had hjj per ongeluk den motor aangezet.
Er kwam beweging in de machine, zij ver
hief zich van den grond en onder luid gegil
gingen de ondeugende negers de lucht in.
Er waren namelijk eenlge negers, die op een
waren, in de buurt van het eilandje
gekomen en toen ze wat bijzonders zagen,
waren ze daar geland. Brutaal kwamen ze
naderbij en bekeken alles eens goed. Een
van de negers was in dienst geweest bij een
rijke Europeaan en wist wel wat dat voor
En dan gingen de dagen voorbij, verplette
rend van hitte. Die Septembermaand bracht ons
slechts stormen en onweer. Uren lang lag ik op
mjjn divan uitgestrekt; muziek, lectuur, schil
derkunst, alles verveelde mij. Mijn vader wilde
mij doen uitgaan, ik weigerde, ik bleef liever
alleen met mijn herinneringen aan gelukkiger
tijden.
Op een morgen, toen de hemel donker was
en de regen dreigde, kwam Maria hijgend bij
mij, haar gelaat straalde. Zij hield een brief in
de hand.
„Van mevrouw! Van je moeder!”
Geheel mijn lichaam sidderde en mijn hart
begon zoo te kloppen, dat het mij bijna den
adem benam, maar ik beheerschte die opwelling
en heel bedaard zei ik tot onze oude dienst
bode: .Xeg dien brief maar op tafel,” en wrok
kend voegde ik er aan toe: ,Jk heb nu geen
tijd om dien te lezen.”
Het oude gezicht van de trouwe Maria werd
opeens treurig. Zij legde den brief op tafel en
«ïng heen, door haar zwijgen verweet zij mij
•njjn hardheid.
Wij wisselden die woorden met een snelheid,
die deed denken aan ruzie onder kinderen;
onder de parapluie, te midden van den stort
regen waren wü werkelijk als twee kinderen, die
aan het twisten waren.
Ik begon te lachen, de situatie was wel grap
pig en die Uefdes-dlaloog leek op geen anderen.
Mijn vrolijkheid beviel alweer niet mijn
lichtgeraakten metgezel.
„Waarom lach je?”
„Omdat w|j bespottelyk zijn.”
„Dat dacht'Ik ook, maar komaan, wy zijn er.”
JA'
Zoo zijn er moer! Fietsers, motor
rijders, automobilisten evengoed als
gezoolde weggebruikers, die te veel
aan zichzelf denken en te weinig
rekening honden met anderen op
den weg. En zoodoende wordt het
verkeer stroef enönveilig!
deeld, w
den aard
aantal bedden. Het gebeurt meermalen, dat er
te weinig bedden zijn. Deze worden dan ech
ter binnen eenlge uren aangeschaft. Onver
moeid en met groote liefde verzorgen de ver
pleegsters, hoofdzakeljjk vrijwillige krachten,
de gewonden. Ieder ziekenhuis heeft een staf
van doctoren en gediplomeerde verpleegsters, die
worden bijgestaan door de vrijwillige zusters en
<cfcm-ganlsatoil8Llie"!UU»Lwmtt»w? - -
L* Maakt men een tocht door de hospitalen,
- -i tnen vaststellen, dat ook de buiten
landsche hulp niet ontbreekt, En daarbij too
nen de Nederlanders zich niet minder llefda-
e narigheid van een urenlange treinreis:
I het heen en weer geschud op harde hou-
ten banken, het nu en dan insluimeren
en de nog sterker gevoelde vermoeidheid bij
het ontwaken, soms met verrekten hals en
pijnlijke armen, had het grootste deel van het
reisgezelschap uitgeput, zoodat de rustdag in
een idyllisch gelegen stadje aan het meer als
een geschenk van den hemel begroet werd. In
kleine groepen begaf men zich naar de aan
gegeven pensions, om zich een paar uur diepen
slaap te gunnen, teneinde den lust om van
het landschapsschoon te genieten, nieuw leven
in te blazen.
Tilde werd met een stil, bleek meisje onder
gebracht in één pension.
De vreemdelinge sliep nog. toen Tilde naar
het postkantoor ging, om postzegels te halen.
Toegevend aan een plotselingen inval, vroeg
zij terloops, of er „poste-restante” voor haar
was. De ambtenaar, die haar glimlachend een
expressebrief overhandigde, vermoedde niet,
dat deze haar zeer teleurstelde. Ze had gehoopt
en gewenscht, dat Wouter haar die paar va-
cantledagen geheel met zichzelf alleen gelaten
had. Zy wilde, uit de benauwdheid van het
alledaagsche weg, in de grootschheid en een
zaamheid van het bergland rust vinden voor
haar geschokte zenuwen. Dat Wouter met zijn
eeuwige jaloezie grootendeels de schuld van
haar toestand was. kon hy niet weten. Maar
zjj voelde zich in den greep van zijn voortdu
rende steken-onder-water en zijn krenkende
verdachtmakingen als een gevangene achter
prikkeldraad en zjj had hem in haar geprik
keldheid rondweg verboden, nog eenmaal op
een verloving aan te dringen.
Ze verscheurde nu den brief in kleine stuk
jes en wierp ze in de papiermand naast den
schrijflessenaar. Houd ik nog wérkelijk van
hem, vroeg zjj zich af. kan ik nog van hem
houden, om mij levenslang aan hem te bin
den, terwijl hy my toch te allen tijde met zijn
wantrouwen vervolgt? Ze zou hem eens flink
de les lezen, maar ze legde den penhouder weer
neer. Niet schrijvep! commandeerde ze zich
zelf, ik wil mjjn uren waardevoller doorbren
gen! En ze verliet het postkantoor en slenterde
langzaam door de straten van het stadje naar
het meer.
Als een spiegelbeeld van den azuren hemel
lichtte de watervlakte, en Tilde kwam op de
gedachte, een boot te huren en te gaan varen.
Toen zag ze vlak in haar nabijheid het bleeke
meisje wepken. Ze zat met een Jongeman in
een ruime boot en noodlgde Tilde uit, mee te
varen.
„U verschijnt als de goede fee uit het
sprookje," lachte Tilde, „want juist had ik den
wensch heimelijk geuit, of hij gaat in vervul-
hun dienst, daarenboven was het
licht slecht, nu er dikke wolken in de lucht
voorbij stevenden, ik kon niet borduren. Het
werk werd over den brief gegooid en ik nam
een boek op. dat ik gisteren was begonnen te
lezen. Na vijf minuten vond ik dat boek ver
velend en het vloog op de tafel; misschien zou
de muziek my uitkomst geven, maar na eenlge
oefeningen gespeeld te hebben begreep ik. dat
het niet ging Lag het aan het onweer? Was
er electrlclteit in de lucht? Toen, woedend om
den storm, die in my woedde, stond ik op. ging
voor myn bureautje zitten en schreef met myn
dat wel
vragen.
Het was tijd voor de lunch en die was even
vervelend en droevig als lederen dag. Daarna
trok het onweer over en scheen de zon weer
en ik besloot te gaan wandelen. Toen ik terug
kwam, lagen de brief van mama en myn antwoord
op de tafel. Ik legde beide in een lade van myn
Vele malen daags ziet men de koelies de zware
Chineesche lykklsten in looppas wegdragen. In
een van de straten van het westeiyke district is
een meisjesschool, gelegen in een heeriyk pars,
veranderd in een hospitaal voor de burgers, die
door de op de nederzetting gevallen bommen
gewond zyn. Het huls Is tot de nok toe gevuld
Terzyde van de Europeesche woonwijken, zoo
schryft men ons uit Sjanghai, ligt in een bree
ds straat de centrale van bet Roode Kruis.
Naar hier worden de gewonden van het front
gebracht. Het Is een groot gebouw met kleine
nauwe kamers, zonder veel licht en zon, waar
in koortsachtig gewerkt woedt. De wonden,
welke deze oorlog reeds geslagen heeft, zyh diep
en zwaar Men hoort, dat alleen reeds het Chi
neesche Roode Kruis dagelyks dertig vracht-
automobielen uitzendt, die tegen den avond
Sjanghai verlaten en 's morgens ieder met tien
gewonden terugkeeren. Dat zyn dus driehon
derd gewonden per dag. Of de Japansche ver
liezen even zwaar, geringer of grooter zyn, ia
niet vast te stellen. Niemand weet lets van de
Japansche hospitalen af, men hoort slechts, dat
de Japansche passagiersschepen, die hier nog
steeds twee maal per week aanleggen, lederen
keer weer een groot aantal gewonden uit
Sjanghai wegbrengen, voor het grootste deel
niet naar Japan, maar naar Dairen.
Het Chineesche Roode Kruis heeft in korten
tyd bergen werk moeten verzetten. Toen de
aanwezige hospitalen in de nederzetting niet
voldoende ruimte meer boden, werden de nood
hospitalen ingericht. Op bet oogenbllk vindt
men er reeds 27, ondergebracht in scholen, mis
sies en zelfs in bekende danslokalen. Dagelyks
worden er grooter elschen gesteld en dagelyks
moet er een nieuw hospitaal Ingericht worden
Men bedenke, wat dit aan middelen, aan orga
nisatie, aan materiaal en aan personeel betee-
kent.
De middelen zyn hoofdzakelyk uit vrywilllge
bijdragen verkregen. Een van de hospitalen
wordt b v. geheel gefinancierd door de echtge-
noote van den minister van financiën Dr.
Koeng. De gewonden worden eerst naar eenlge
door het Roode Kruis onmiddellyk achter bet
front gereed gemaakte posten gebracht. Daarna
worden zy naar de hospitalen getransporteerd.
Padvinders begeleiden de wagens. Deze Jon
gens, die al zeer vroeg met den ernst des le
vens in aanraking komen, verrichten een werk,
dat in woorden nauwelyks te waardeeren is. Zy
ryden door vuurlinies, welke hun weg bes try-
ken, zy pakken met op elkaar geklemde tanden
aan. Velen konden onlangs gadeslaan, hoe zy
na de beschieting van het Sincere-warenhuis
met wonderbaariyken moed medehlelpen, de
gewonden te bergen.
Zyn de wagens in het Settlement terugge
keerd, dan worden de gewonden van de cen
trale uit over de verschillende hospitalen ver-
asrbij rekening wordt gehouden met
van hun wonden en het beschikbare
ling. Mag ik instappen?” vroeg ze aan den
jongeman.
„Natuuriyk!" zei deze vriendeiyk groetend
en sprong op, om haar behulpzaam te zyn.
Het was een flinke boot met stevige riemen,
en de roeier had er werk aan. Maar toen zy
een stuk uit den wal waren, gingen ze beter
voorwaarts. Tilde merkte op, dat de zonder
twyfel ongewone inspanning het gezicht van
den jongeman een kleur deed krygen en een
ader op zyn voorhoofd te voorschyn riep. Ze
greep naar de beide andere riemen, om te hel
pen. Maar hy wees haar hulp vriendeiyk van
de hand. Het zou zóó wel gaan; men maakte
immers geen tocht, om een record te breken.
Hy lachte naar haar en zy lachte terug. Ze
schepte behagen in zyn donkere stem en In
zyn kroeskop, en ze zou het liefst de rimpels
in zyn voorhoofd hebben weggeblazen. Ook
beviel haar het krachtvolle spel van de spieren
in de gebruinde armen. Ze durfde niet In zyn
oogen kyken. omdat ze voelde, dat ze dan zijn
blik zou ontmoeten.
„Ik denk dat
plotseling *t blee
ke meisje en wees
op een donkere
wolk boven de
bergen.
leven. Als gevolg van deze theorie hebben wy
het duurste opvoedingssysteem ter wereld in
stand gehouden. In het vorig jaar bedroegen de
uitgaven voor onze lagere en middelbare scholen
meer dan 2250 millioen dollar, wy hebben in
dit land geen nationalen godsdienst, maar in
plaats niervan een vereerlng voor de openbare
school. En wat zyn de vruchten daarvan?
Van alle volkeren op de wereld geven wy het
meeste geld uit voor het openbaar onderwijs
Onder alle volkeren ter wereld zyn wy naai
aller meenlng het meest tuchteloose en misda
dige. In ons midden groeit de misdaad als on
der geen ander volk, dit moge beschaafd ot on
beschaafd zyn. waarover wy inlichtingen bezit
ten. Als opvoeding beteekent dat in een land
de misdaad geleidelyk wegsmelt voor den gloei
van een wydverbreide deugd, wat moet er dan
wel aan onze opvoeding ontbreken?
Ik breng alle verschuldigde eer aan de onder
wijzers van onze Openbare Scholen, zy zyn als
stand verheven boven het systeem dat zy trach
ten ten uitvoer te brengen. Als hun invloed er
niet was, zooals zy die uitoefenen door hun
voorbeeld in godsdienstig opzicht en vaak ook.
ondanks de beginselen van een leeken-onder-
wys. door onmiddeliyke raadgevingen en voor
schriften, zou onze lyst van misdaden, hoe
erg deze ook zyn moge, zóó vreeselyk zyn dat
dit zich niet zou laten beschryven.
De schuld ligt niet by de onderwyzers. zy
ligt by het systeem. Dit zendt jongens en meis
jes uit om de wereld, het vleesch en den duivel
te ontmoeten zonder dat het hun eerst leert om
de listen van dezen drievoudlgen vyand te on
derscheiden erf erger nog: zonder te leeren hoe
men deze listen moet verydelen nadat men ze
heeft leeren kennen. Het gaat er groot op dat
het onze jeugd onderwyst gxntrent alles wat er
in de wereld bestaat. behalve omtrent den
godsdienst en een zedenleer die daarop werd ge
grondvest.
Na ongeveer een eeuw van zulk een lalcisti-
sche en onnatuuriyke opvoeding zyn wy zon
der twyfel het meest misdadige volk ter wereld
geworden.
Inderdaad, laat ons achterbuurten vervangen
door woningwyken en onzen jongens en meisjes
speelterreinen geven. Als wy hun echter geen
godsdienst en zedenleer by brengen zal de mis
daad niet noemenswaard verminderen. Zy za)
blyven toenemen. Wy hebben getracht, of stel
len ons voor dit te doen, om wel duizend mid
delen te bezigen tot het vormen onzer jeugd tot
goede en nuttige leden der gemeenschap, waar
toe zy behooren. Men kan bezwaariyk meenen
dat wy daarin zyn geslaagd. Waarom streeft
men niet naar een schpolopvoedlng. waarbij
leder kind een godsdienstige vorming ontvangt,
in overeenstemming met de wenschen van zyn
ouders? wy hebben byna alles geprobeerd. In
den naam van het gezonde verstand: waarom
probeert men het niet met den godsdienst?
In zyn afscheidswoord zegt Washington dat
godsdienst en zedelykheid „den onmlsbaren
steun” vormen van welvaart op staatkundig ge
bied. en „de hechtste ondersteuning der plich
ten van menschen en burgers”. Aangezien hü
niet geloofde dat een goed bewind zonder dezen
steun lang kan worden gehandhaafd, schreef
hy dat de bevordering van het onderwijs moest
worden beschouwd als „een zaak van het aller
grootste belang". Maar Washington dacht niet
aan de openbare school van vandaag. Hy had
nooit zoolets gezien of er over gehoord. Wat hy
bedoelde waren scholen die gebaseerd waren op
en werden geleid door het beginsel dat de gods
dienst, met een zedeleer die hierop steunt, on
misbaar is voor elke ware opvoeding.”"
wend gelaat, zei hy zenuwachtig: „Ik meende,
dat over dat onderwerp alles gezegd was.”
„Wy hebban er nooit over gesproken.”
.Zeker, toen wy -vrienden zyn geworden."
„O. de vriendschap is dlkwyis het begin van
de liefde.”
„Elisabeth, er zyn woorden, die Je nooit moet
uitspreken.”
„Waarom?”
„Omdat, als ik er naar luisterde, ik het ver
trouwen van je vader zou misbruiken.”
.Maar wy zyn toch verloofden, hoewel rare
verloofden.”
Met ingehouden toorn, die my verwonderde,
antwoordde hy„Spreek toch nooit over die
dwaasheid.” Zyn stem was hard en zyn ge
zicht onder de parapluie was vertrokken.
,Jk zal er niet over spreken, omdat het je
schynt te hinderen, maar op dat punt biyf ik
getrouw aaA myn Ideeën.”
„Je zult wel veranderen.”
„Nooit!”
Op 13, 14 en 15 November as. zal te Brus
sel het feest der Vlaamsche letteren plaats vin
den. De Vereeniging van Letterkundigen heeft
voor dit feest een aantal buitenlandsche schrij
vers uitgenpodigd.. ph. {hebben C.
sche schrijvers P Q. Boutens, Dirk Coster.
Tóp van Ryn-Naëff. Dr. Bierens de Haan, V.
E. van Vriesland, Anton van Duinkerken en
J. W. F Werumeus Buning deze uitnoodigiug
aanvaard.
De buitenlandsche gasten zullen een bezoek
brengen aan Antwerpen en Brugge, waar zy
door de autoriteiten zullen worden ontvangen.
Voorts zullen te hunner eere de minister van
Openbaar Onderwys en mevrouw J. Hoste in de
Rubenszaal van het Museum voor Oude Kunst
te Brussel een receptie houden, waaraan drie
honderd personen uit de kunstwereld zullen
deelnemen.
Op 14 November wordt in de groote zaal van
het Paleis voor Schoone Kunsten de congres
zitting gehouden. Professor August Vermeylen
zal dan een rede houden ter herdenking van
den honderdsten verjaardag van het verschy-
nen van den Leeuw van Vlaanderen van Hen
drik Conscience, den vyftigsten sterfdag van
Multatuli en den 350sten verjaardag van de
geboorte van Vondel.
Op het feestprogramma van dien dag staat
bovendien een groot banket, alsmede de ope
ning van een tentoonstelling van de werken van
Vlaamsche schryvers. Tenslotte zal het gezel
schap van den Koninklyken Vlaamschen
Schouwburg te Brussel het nieuwe werk van
Herman Telrlinck, „De ekster op de galg” op
voeren, waarvan de hoofdrol vervuld zal worden
door Albert van Dalsum.
Op 15 November zal Joost van den Vondel
herdacht worden met een opvoering van „Lu-
clfer" door het gezelschap van den Konin
klyken Nederlandschen Schouwburg te Ant
werpen. welke door Konlng Leopold zal worden
bygewoond.
Voor de
-
ik. dat weet ik. Je jeugd is onverzoenlyk en je
hart, dat niet de macht van moederliefde kent,
veroordeelt myMyn gedrag heeft Je op
standig gemaakt, je bent boos op my, je keurt
myn handelswyze af. je kent geen mede-
doogen.
Myn zoon weggejaagd, schuldig, verlaten, zou
verloren zyn gegaan; ik probeer hem te red
den. Wie heeft het recht te zeggen, dat ik
verkeerd handel?
Denk na, myn Uef kind, denk na. Dat Je
karakter, dat ik bewonder, maar waar ik ook
een beetje bang voor ben, je niet verwydert van
Je moeder, die haar belde kinderen even lief
heeft, maar die noodlg is voor hem. die ziek is.
Als ikwist, dat je my begrepen hebt, zou ik
minder ongelukkig zyn.
groot.
woorden
..Mama, ik begrijp u niet en zal u nooit be
grijpen."
Toen ik het papier gevouwen had en in een
enveloppe gestoken, bemerkte ik. dat ik het
adres van moeder niet wist en zy had dit ook
niet op haar brief vermeld. Maar Claude zou
weten en ik zal het hem morgen
Gisteren zei Claude my op dien tegelyk
brommerigen en teederen toon, als hy met mij
spreekt: ..Elisabeth, myn moeder sou erg bly zyn,
als Je haar ging bezoeken Het is mooi weer
vandaag, profiteer er van. zy wacht je op het
theeuurtje."
Iets te doen te hebben, weten, dat iemand
op my wacht, dat was voor de arme Lies een
ongehoorde blydschap Neen. Lies wilde geen
barer vriendinnen bezoeken, want altyd was zy
bang, dat men haar vragen zou stellen Mevr.
Rendut zal my niet ondervragen, zy weet, ik
behoef haar niets te zeggen.
(Wordt vervolgd)
Ik had geen tyd, neen zeker niet. Mama had
drie maanden noodlg gehad om my te schry-
ven en ik kon wel drie uren wachten om den
brief te lezen. En omdat myn wrok nog even
groot was als den eersten dag. ging ik uit en
liet den brief op tafel liggen. Het begon te
regenen, een echte onweersbui. Ik had geen
parapluie meegenomen, maar daar bekommerde
ik my niet om. Opeens hoorde ik een stem,
die ik dadeiyk herkende: „Elisabeth, waar ga je
naar toe? Weet je wel, dat het regent?”
Ik lachte, terwyi ik antwoordde: .Zeker,
Claude, het regent.”
De parapluie werd boven myn hoofd gehou
den en ik werd uitgenoodlgd om rechtsomkeer
naar huls te gaan.
Ik was zenuwachtig en wilde er mee spotten:
„De moderne Paul en Virginie! Wat een schoon
schilderstuk voor den aanstaanden salon!”
„Schoon? Dat is te' veel gezegd, ik heb het
idee, dat ik bespotteiyk ben. Ik ben maar een
boer en jy een elegante jonge dame. Het man
keerde nog. dat de parapluie overtrokken was
met groen katoen."
.Je overdrijft, ik ben er zeker van, dat de
voorbijgangers ons houden voor een goed byeen
passend paar.”
Geen antwoord, myn scherts scheen niet te
behagen en daar Claude my niet alleen in den
regen kon laten, protesteerde hy door het hoofd
af te wenden. Dadelyk kreeg ik zin om dat ge
sprek te vervolgen: „Claude, waarom heb je nooit
myn brieven beantwoord?”
Die vraag was rechtstreeks, hy kon niet
weigeren die te beantwoorden. Aldoor met afge-
bureautje. wachtende op een gelegenheid om
het adres te weten te komen. De dagen zyn
--t en (k heb nleU gevraagd. Ik
dig dan de Engejschen, Amerikanen, Franschen
en Duitschers. Dagelyks bezoeken de in Bhang-
liai wonende Nederlanders de hospitalen en
brengen dan sigaretten, fruit en vele andere
zaken mede.
In een van de hospitalen, dat in een oud
danslokaal is ondergebracht, werkt een Neder
landsche verpleegster. Nooit staat zy stil, voort
durend loopt zy van bed tot bed. Zy leidt ons
rond; een moeilijk geval, amputatie; *n schot
in den buik; een schot in de kaak; een been
wond; een schot irt het hoofd. Het is ontroerend
te zien, hoe de tnenschen naar haar hand
grypen.
Waar eens de garderobe van deze dancing
was, zitten de padvinders en leiden de organi
satie. Op den dansvloer staan de bedden, hel
derwit, bedekt met stroomatten, welke in de
hitte de beste bedbedekkmg vormen. Op het
podium worden de medicamenten verdeeld. In
de keukens heeft men destllleerapparaten ge
bouwd. Het huis is niet meer te herkennen.
De vroolykheld. welke er eens neerschte, is
reeds lang verdwenen.
Een tocht door de Chineesche hospitalen
is nog in een ander opzicht interessant. Men
krijgt een uitstekend Inzicht in de tegenwoor
dige samenstelling van het Chineesche leget
Was men eenlge jaren geleden nog gewend,
slechts de Jongste jaargangen in de weermacht
te vinden, thans schynt daarin een groote ver
andering te zyn gekomen. De menschen die wy
ontmoetten, behooren tot alle weerbare jaar
gangen. Zy zyn allen krachtig gebouwd, schij
nen meestal uit vhet Noorden te stammen, zien
er netjes uit en zyn volstrekt gezond. Zelfs de
genen, wier lyden het zwaarst is, zien er in
den eigeniyken zin van het woord nimmer ziez
uit.
Men moet rekening houden met het feit, dat
de technische superioriteit der Japanners groot
is. dat hun granaten en bómmen onophóudeitfk
op de Chineesche stellingen hagelen en dan
zal men moeten toegeven, dat de Chineesche
soldaten uitstekende verdedigers zyn.
het niet!” meen- s
de Tilde en de 1 11
jongeman knikte: „wees maar niet bang.”
Maar al heel spoedig verduisterde de hemel
en ook het meer zag er donker uit.
„U had geiyk, juffrouw!” riep de jongeman
In den huilenden wind, „we moeten terug!” En
zonder nog een oogenbllk verloren te laten
gaan, draalde hy de boot en hanteerde met
verdubbelde krachtsinspanning de riemen.
Het vogende oogenbllk reeds viel de regen by
stroomen neer. De bui ruischte als een water
val en sloeg zoo hard en dicht in het gezicht,
dat de huid begon te branden en Tilde de zware
druppels voor hagel hield. In een oogwenk
kleefden de dunne zomerjaponnetjes van de
meisjes aan haar lichaam en overal voelden ze
de koude druppels op de huid tot de schoenen
loopen.
Tilde polste het tweede paar riemen, en de
jongeman knikte haar aanmoedigend toe. toen
ze hem haar rug toekeerde en. aanvankeiyk
een beetje gejaagd, de riemen door het water
sloeg.
„We komen niet thuis,” jammerde het bleeke
meisje, haar bevende handen tusschen de
knieën gedrukt.
„U moet niet bang zyn," zei de jongeman,
„we spelen het wel klaar.”
De handen van Tilde begonnen langzamer
hand zeer te doen. Ze kreeg blaren op de huid,
maar ze gaf het niet op. Een tyd lang leek het
haar, alsof ze stil stonden en alsof de schom
melende boot door onzichtbare handen werd
vastgehouden. Dat is de dood, dacht ze. en van
opwinding sloegen haar tanden op elkaar. Ze
werkte vertwyfeld en voelde meer en meer,
dat ze het maar liet begaan, dat haar armen,
haar geheele lichaam onderworpen waren aan
een geheimen dwang. Het was alsof ze door een
machine gegrepen was en hu hulpeloos in be
weging werd gehouden. Ze glimlachte bitten
toen ze door de stem achter haar geprente
werd. Ze kon nog niet eens de Jeukende regen
en zweetdruppels van haar gezicht vegen. Maar
de wal kwam nader en eindeiyk zetten ze voet
aan land.
Als doornatte paraplules dreven ze, toen de
O bb den arm ne-
mend, haar naar haar huls bracAt. De bleeke
ging dadelijk naar boven. Tilde echter liet haar
hand in de zyne rusten.
,Jk was zelf dikwyis bang.” bekende hy. .Wy
hebben gedaan, wat we doen konden. Wy heb
ben ons voor elkaar opgeofferd. We zyn vrien
den geworden, daar buiten, kleine dappere
Tilde, laat ons vrienden blyven!”
Dat te beloven, viel haar niet moeilijk. Ze
deed het met een gelukkig glimlachje.
-pj ater paw Biaxeley BJ. schreef in het
weekblad America een artikel dat ons
eenlg inzicht kan geven in de criminaliteit
der Vereenlgde Staten en problemen. welke
daarmee samenhangen. Vooral wyst hy op het
groote aantal mlsdryven dat door Jeugdige per
sonen wordt bedreven en legt er den nadruk op
dat dit ontstellende verschynsel voor een groot
deel het gevolg is van een opvoeding zonder mo.
raai en godsdienst. Terwyi toch in de Veree-
higde Staten misschien méér geld aan het
schoolwezen wordt gespendeerd dan ergens an
ders
.Haal uw horloge te voorschyn. Leg het op
uw tafel. Loop naar uw deur, keer u dan om
en zie naar uw horloge. Als er vierentwintig se
conden verloopen zyn is er ergens in de Ver-
eenlgde Staten opnieuw een misdaad gepleegd
In de bureaux van Mr. Hoover den chef van
den Opsporingsdienst te Washington worden
kaarten bewaard met de vingerafdrukken van
ongéveer 4.300.000 mannen en vrouwen, die een
of andere misdaad bedreven. De verzameling
is. teoals openiyk wordt erkend onvolledig
Waarschijnlyk zal zy nooit volledig worden m
wel om de reden welke my enkele jaren ge
leden werd opgegeven door den directeur van
een onzer groote tuchthuizen. ..bit zyn de min
der gewleksten,” zei hy, terwyi hy naar zyn
pleegkinderen wees. ,,De slimmelingen loopen
er langs
Daarom mag men. naar ik meen, aan het
leger van 4300000 van Mr Hoover nog onge
veer 700.000 „slimmelingen” en moordenaars
toevoegen Als de lezer snel is met rekenen
zal hy opmerken dat dit getal een ontstellend
beeld voor oogen.voert. Het leert ons hoe onge
veer één op de zesentwintig Amerikanen een
misdadigersleven heeft gevoerd, of dit thans
nog doet.
Laat ons nog enkele statistieken nagaan, nu
niet die van Mr. Hoover, maar die in myn be
zit zyn. In 1934 bedroeg, volgens het Bureau
van den Census, het sterftecyfer per 100.000
inwoners als gevolg van alcoholisme 2B, en als
gevolg van lever-clrrhorls 7.7. Het cyfer ah ge
volg van moord bedroeg 9.5. Dit gaf aan een
totaal van byna 10.000 moorden gedurende dat
jaar. Engeland en Wales met ongeveer een
derde deel van onze bevolking telden een totaal
van ongeveer dertig.”
Van de andere cyfers, die Pater Blakeley aan
haalt, vermeld ik hier dat van het aantal moor
den in 1936, dat 13242 bedroeg. Dit is ongeveer
één moord per veertig minuten! Verder vonden
er 55.600 beroeringen plaats, 47.534 ernstige aan
randingen., 278.823 gevallen van bedelarij
716.674 diefstallen en 213712 auto-dlefstallen
Waaruit dan de conclusie wordt getrokken dac
de Vereenigda Staten het misdadigste land ter
wereld genoemd mogen worden en dat de toe
komst weinig hoopvolle uitzichten biedt, als
men let op het stygend aantal der mlsdryven'
Merkwaardige resultaten verkrijgt men ver
der als de delicten worden geclasseerd naar den
leeftyd. Wanneer men dit doet by hen, van
wie vingerafdrukken werden genomen nadat zij
in hechtenis waren geraakt, vindt men een ge
tal van 6046 zestienjarigen, van 10318 zeven-
tieajarigen, van 15174 achttien Jarigen en 1703«
negen tien jarigen. De hieropvolgende leeftyden
geven alle cyfers van omstreeks 15.000; dit
geldt dan tot den leeftyd van vierentwintig jaar.
Uit <yt alles biykt**'
de$’'Jgevaariyke
worden. En de mlsdryven van deze jonge men-
sebén zyn voor een groot deel van „zwaar ka
liber”: moord, otlteering, beroering, bedelary
aanranding en het dragen van gevaarlijke wa
penen. De conclusie luidt dan ook terecht: „Er
kleven biykbaar ernstige gebreken aan de op
voeding die wy aan jonge menschen geven, of
aan de omgeving waarin zy opgroeien.
On# met t laatste te beginnen: men moet niet
denlden dat armoede en achterbuurten de voor
naamste factoren zyn die de misdaad in de
hand werken. Zeker: ontbering is er één er
slechte woningtoestanden vormen er óók eeu.
maar, zooals Hoover heeft opgemerkt, zyn er
te v«el voorbeelden van misdadigers die voort
kwamen uit „het gemiddelde Amerikaansche
home" om ons toe te staan de hoofdscbuld te
werpen op economische oorzaken. Noch mag
men de beteekenis over het hoofd zien van het
feit dat vele nuttige burgers die de wetten
eerbiedigden, en zelfs eminente figuren daar
onder, voortkwamen uit achterbuurten en in
ontbering opgroeiden
Het is zeer waarschynlyk dat een zeker aan
tal jeugdige misdadigers „in spe” zou kunnen
gered worden als zy genoeg te eten kregen,
de beschikking hadden over openbare speelter-
relnén voor een goede ontspanning en opgroei
den in een menschwaardige omgeving. Maar
men mag niet trachten, het geneesmiddel
tegen de misdaad te zoeken alléén in verbe
terde economische omstandigheden. Dat geef»
een gemakkelyke oplossing van het probleem,
maar het brengt ons niet verder. Het genees
middel moet een diepgaanden Invloed uitoefe
nen en de fundamenteele voorwaarden kunnen
verbeteren. Elk ernstig onderzoek moet ons
daarom, naar myn meening, voeren tot in het
schoolgebouw.
Gedurende vele Jaren heeft men ons met veel
lawaai willen doen gelooven dat de openbare
opvoeding, waarmee men dan bedoelde opvoe
ding in de openbare scholen, den grondslag
vormt van een goed burgerschap en dus ook
van vrede en harmonie in het gemeenschaps-