KERMISMENSCHEN I HUBERTUSJACHT TE OIRSCHOT. K EEN EXPRESSE VAN HENK •ICC Zoekt ^gij betrouwbaar"] FOTOREPORTAGE Plaats dan een „Omroeper” voor 80.000 gezinnen i ZOO'N STOUTE WIND! I DE V.P.D. G*le 1 B Su&n stolen. Zeen S’fe'ST 'V DONDERDAG 4 NOVEMBER 1937 - I J*1 4 ging ÉcKhoi- «■nttes ro aa ge ▼i ▼1 i 1 nam een hierdoor was met Groene kni Er stonden drie kaboutertjes. En keken in de lucht.. »Daar hangen onze mutsjes nu!" Zei *t drietal met een zucht! de rii be sic aa ka Po 1 06 ni< sts ho on D4 ei m W: gs nl VI V€ ni <k VI oc di co to ve in 1 lai ris op ▼a ge op 1 bui d« alh «U xoc hai De die ste r hel get 1 •cl gif me tre noi feil hir dai ©I d 31 U al si k< u,'z '-S Op de Steatsmijn «Emma» te Hoensbroek b Mn nieuwe schacht in eenbouw voor de ontginning ven kolenlagen op grootere diepte Firming. ting, ting" ging de I mi" -A ■Hun roode mutsjes achterna. Ze liepen op een draf. Ze holden en ze draafden maar, Het heele boschpad af! De locomotief van den sneltrein naar Calais ontspoorde In do onmld- dellijke nabijheid van laatstgenoemde stad. De machinist en de stoker Maar och, die stoute, stoute wind. Die hield ze voor den mal. Die blies de mutsen in een boom.... Dat was een naar geval! Hartelijke groeten van Henk." Henk had bij den brief een paar teeke- nlngetjes gevoegd, die met aandacht be keken werden. Die goede Henk. Nu. se «ou den >ijn raad ter harte nemen. i Maar op zekeren dag gebeurde er een ongeluk. Toen de acrobaten aan het hoogtepunt van hun vertoonlng gekomen waren, kreeg loopt. Dien knol zie je het best, als je den steel heelemaal uitgraaft. Dan zie je ook een zak, die bij de groene om den knol heen zit. De witte steel draagt hooger op, dus naar den hoed toe een manchet. De hoed is bij de gele knolzwam steeds met plakjes bedekt, bij de groene knolzwam niet. Een goed herkenningsteeken is verder de geur, want de knolzwammen ruiken al lemaal naar vochtige aarde, rauwe aardap pels of rapen, terwijl de echte champignon naar anijs ruikt. Vergelijken we de andere genoemde kenmèrken van de knolzwammen met die van de champignons, dan blijkt dat de plaatjes bij de echte champignons (Fig. 1) steeds gekleurd zijn, rose, grijs of donkerbruin, bij de knolzwammen wit. De steel van de champignons is niet hol, zooals bij knolzwammen en de zak, die bij de groene knolzwam aanwezig Is, ontbreekt bij de champignons. Vooral op den geur moet je goed letten en als je niet heel zeker van je zaak bent, laat de paddenstoelen dan liever staan. Dan zijn er andere soor ten, die je gerust eten kunt. Daar heb je bijvoorbeeld het eekhorentjesbrood (Flg. 3). Als Je er op let, dat die paddenstoel gaatjes aan den onderkant van de» hoed heeft in- Beste allemaal! Jullie zult wel verbaasd zijn zoo opeens een brief van mij te krijgen en nog wei een expresse. Maar ik ben, misschien een beetje overdreven, bang geworden door dat geval van paddenstoelenvergiftiging, dat zich nu pas weer heeft voorgedaan. En daar ik voorloopig in geen geval kan over komen, wil ik jullie allen nog eens extra op het hart drukken, toch vooral voorzich tig te zjjn met paddenstoelen zoeken. Deze laatste vergiftiging heeft weer plaats ge had door het eten van knolzwammen en ik wil nog eens een beschrijving van die gevaarlijke dingen geven en zeggen hoe je ze van de echte champignons kunt onder scheiden. De twee boosdoeners, die al zoo veel menschenlevens gekost hebben, zijn de gele en de groene knolzwam. (Fig. 1). Beide hebben, zooals de naam al aangeeft, een steel, die van onderen in een knol ult- En onze drie kaboutertjes, Die grepen naar hun bol. Weg was hun muts en ‘t drietal ging Metéén maar aan den hol. Hup....! Vlogen er drie puntmutsen. Meteen door ‘t groote bosch. De wind speelde er kaatsbal mee. En liet ze niet meer los! De wind blies door de takken heen. Het werd al aardig frisch. Tot plotseling een windvlaag kwam, En die was lang niet mis! Er liepen drie kaboutertjes. Te wandelen in het bosch. ‘t Was herfst en menig blaadje viel. Al dwarrelend op het mos. Louis van Tulder, de bekende tenor, Is Woensdagavond ne afloop dor uitvoering van de Kon. Oratorium Ver. in het Concertgebouw te Amsterdam officieel gehuldigd ter gelegenheid ven zijn zilveren zangers- jubileum. De jubilaris (links) had vele kransen In ontvangst te nemen Toen zijn de drie kaboutertjes Maar weer naar huis gegaan; Ze huilden: „O..." en „och... dat heeft thuisgekomen. Dat was me *n vreugde, toen Marietta en Marianna hun moeder terugzagen. Ze moesten nu alles vertellen, wat er gebeurd was en natuurlijk lieten ze ook al gauw zien, wat ze geleerd hadden. Nu moesten vader en moeder toch zeg gen, dat bij al het ongeluk, dat hun en hun kinderen overkomen was, er toch nog een goede kant was, want nu zij zelf geen kunsten meer mochten maken, konden de meisjes ten minste in hun plaats vertoo- ningen geven en den kost ophalen. CEDA plaatjes, dat het vleesch bij doorsnijden of doorbreken niet blauw wordt, maar wit blijft (ook niet roee). dan loop je nooit gevaar dezen paddenstoel met de zwaar vergiftige satansboleet (Flg. 3) te verwarren. Het eekhorentjesbrood be hoort tot een groep paddenstoelen, die we boleten noemen. Dezer dagen vond ik nog een aardlgen paddenstoel aan den voet van een eik, namelijk den elkhaas (Flg. 3). t Is een hoop paddenstoelen, dicht op el kaar gegroeid, die van onderen wit en van boven grijsbruin zijn. Ze zijn erg vleezig. zooals je maar zelden bij boompaddenstoe- len aantreft en schijnen lekker te sma ken. Ik zal het eens probeeren, als ik er meer vind. Nu, ik hoop, dat jullie het niet gek vin den, dat ik zoo’n ernstige waarschuwing stuur, maar als je zoo’n vergiftlgingsgeval van nabij meemaakt, schrik je onwille keurig. J. r. de Meljere, tecrelarIs-gene ven het Departement ven Justitie, bet De fa milie van Voorden zat rustig bijeen, tot 't geluld van de bel haar deed op schrikken. De meisjes, die-rustig zaten te werken, mevrouw, die zat te naaien, en mijnheer, die de krant zat te lezen, allen keken op van hun werk en vroegen zich af, wie er in ’t late avonduur nog bellen kon. Mijnheer van Voorden ging opendoen. Het de brievenbesteller, die gebeld had, een expressebestelllng. „Alsjeblieft mijnheer” en weg was de man. Mijnheer bekeek den brief. Een expresse van Henk. Even kijken, wat die te vertellen zou heb ben. Toch geen moeilijkheden? Neen, de .brief was aan allemaal gericht. „Dan moet hij in den familiekring worden voorgele zen” en mijnheer stapte naar binnen, waar de anderen al nieuwsgierig zijn komst af wachtten. „Een brief van Henk, jongens I Ik zal hem aan jullie voorlezen: Pietro kramp in zijn rechterarm. Hij kon den stoel niet meer houden. Moeder viel op den grond en bleef bewusteloos liggen, ter wijl vader den poot van den stoel juist in zijn oog kreeg. De arme kunstenmakers werden naar het gasthuis gebracht en de kinderen bleven alleen in den wagen ach ter. Ze huilden den heelen dag, de hond jankte en de aap zat zwaarmoedig te kij ken. Tegen den avond vielen ze allemaal van vermoeidheid in slaap. De twee kleine meisjes sliepen in hun bedje vlak onder het venster. Toen het donker was en alle straten in den omUet stil en verlaten, ging het raampje van den woonwagen voor zichtig open, een lange arm werd naar binnen gestoken en greep eerst Marietta en toen Marianna. De meisjes begonnen te gillen, maar de groote man zei: „Stil maar, ik zal je naar je moeder brengen!” Toen waren ze natuurlijk gauw bedaard. Maar die leelijke kinderdief nam de zus jes mee naar zijn eigen wagen, die een heel eind buiten het dorp in de hei stond en telkens, als de kinderen vroegen: „Breng je me naar vader en moeder? zei hij: ,4a, morgen, maar eerst moeten jullie de kun sten kunnen maken, die ik je zal leeren.” Of die Marietta en Marianna hun best deden*! Ze moesten op hun teenen dansen, over elkaar heen springen, over een koord loopen en al dat moois meer. Na ’n paar dagen hoorden zij een bekend geblaf en wilden dadelijk naar buiten loopen. want n een ouden woonwagen, die van de eene kermis naar de andere trok, leef de een heele familie bij elkaar: Vader en móeder, twee kleine meisjes. Marietta en Marianna, een hond, een aap en een zwarte kat. Dan was er ook nog het paard, mtar dat woonde natuurlijk niet in den wagen, maar er buiten. Als zij op een kermis of een markt kwa men, trok vader een geruite broek aan en een fluweelen jasje. HU zette een roode pruik op en een valschen neus, grooten scheepsroeper en riep eenige malen: „Dames en heeren, komt en ziet de acro baten Pietro en Pietra, de grootste kunsten makers van de wereld!" Als er dan genoeg menschen bU elkaar waren, legde hU een kleed op den grond en begon allerlei kunsten te maken; op zijn hoofd staan, op zUn handen loopen, door een hoepel springen, enzoovoort en- zoovoort. Tot slot riep hU zUn vrouw. Pietra verscheen met een wUd rokje aan en een strak rose satUnen lijfje. Pietro ging op den grond liggen, nam een stoel bij de twee achterpooten vast en Pietra ging op den stoel zitten. De man spande al zUn krachten In en tilde het heele zaakje in de hoogte. Zoo bleef hU wel ’n 20 seconden liggen. Tot slot kwam Pietra boven op den stoel en maakte kushandjes naar de men- aeben. Dezen klapten In hun handen, en de beurzen kwamen voor den dag. De aap met een rood rokje aan en een puntmuts op ging met het geldbakje rond en de hond liep op zUn achterpooten en tikte telkens tot dank met zUn poot aan het petje, dat hU op z’n kop droeg. Marietta en Marianna zaten al dien tUd voor het kleine venster van den woonwa gen te Ujken naar de kunsten van de fa milie, want zelf behoefden zU heelemaal niets te doen. Vader wilde hen niet als kermiskinderen opvoeden. HU wilde zoo veel geld verdienen, dat hU ze iets kon laten leeren, zoodat ze fitter in een be trekking konden gaan en behoorlUk hun brood verdienen. ze zagen in de verte hun hond aankomen. De man pakte hen echter gauw beet en smeet met een stok naar den hond. Zoo ging het telkens als het trouwe beest po gingen deed om de kinderen te bevrUden. Als de man uit moest, bleef er een leehjke oude vrouw op hen passen. Ze verloor de meisjes geen oogenblik uit het oog en als ze maar even de deur open deden en naar buiten keken, kregen zij al een klap om hun ooren. VreeselUk vonden Marianna en Marietta dit leven en ’s avonds, voor zU gingen sla pen, baden ze samen: „Och, lieve Vrouwtje, geef ons toch onze lieve vader en moeder terug en laat ons weer naar onzen eigen wagen gaan!' En op zekeren dag werd hun gebed ver hoord. Pietro en Pietra waren er slecht aan toe geweest. De vrouw had een hersenschud ding gehad en werd maar langzaam be ter.' De man had vreeselUke pUn aan zijn rechteroog gehad en moest het ten slotte toch nog missen. Toch mochten ze einde lijk het gasthuis verlaten en hun eerste gedachte was natuurlijk, om naar hun twee kleine meisjes te gaan zoeken, want de menschen hadden hun verteld, dat de kinderen gestolen waren en nergens te vinden. Toen de ouders dan ook bU 'hun woon - wagen kwamen, kwam de hond al op hen af, terwijl hU telkens blaffend naar den wagen keek, als om te beduiden, dat er iets gebeurd was. „Ja, ja, ik weet er alles van, maar ver tel jij me nu maar eens, waar de kinderen zUn," zei de man en liet het beest de kleertjes van de meisjes ruiken. De hond liep meteen den landweg op, terwUl hU tel kens omkeek, of de baas hem wel volgde. Toen ze al wel een half uur geloopen had den zagen ze heel in de verte een ouden woonwagen staan. De hond begon nu vlug ger te loopen en met zUn staart te kwis pelen. Daaruit begreep de man, dat zUn dochtertjes in dien wagen moesten zUn. HU wipte met ééne sprong het trapje op, deed de deur open en voordat de oude vrouw, die op de kinderen paste het koe verhinderen, had hU ze al allebei in zUn armen. Toen hU reeds een heel eind met ze op weg was stond ze nog te schelden en te tieren, want ze was natuurUjk doods bang, dat de man, als hU thuiskwam, haar zou afranselen, omdat ze de meisjes had laten weghalen. Pietra was Intusschen al De internationale conferentie te Brussel In het Palais des Acade mies Is Woensdag aangevangen. De Belgische minister Spaak, voorzitter der conferentie, tijdens zijn openingsrede I Op de heide te Oirschot werd Woensdag een groote Hubertusjacht gehouden, waarvoor zeer veel belangstelling bestond uK alle deelen van ons land en zelfs uit het buitenland. Tijdens de rust bij Mn waterput

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 12