Aandacht voor ’t onderwijs I De avonturen van Prof je en Struis je H venaal van den daq F 250.- F 750.- BES, LIESBETH, ELISABETH DONDERDAG 4 NOVEMBER 1937 Een groote figuur Kuypw-herdenhing Zware druk der bezuiniging De kamers van mevrouw Delveaux en AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i. maar even toewijding h het aantal ze A >2 ZU CWotxtt vscvoigd.) Misschien het grootste deel echter van de nieuw-afgestudeerde onderwijzers krijgt ook d&Artoe echter de kans niet, blijft zonder aanstelling, zonder mogelijkheid om hun eigen bestaan te verdienen, zonder uitzicht dit binnen enkele jaren te zullen kunnen. Een tweede ernstig gevolg van het ver- hoogen der minima op de leerllngenschaal ligt in de overbezetting van de klassen. Ook op dit stramien borduren vrijwel alle on derwijsinspecties In het jongste jaarverslag. de weinig benfjdenswaardlge omstandighe den, waarin deae „kweekeilngen-met-acte” moeten werken. Op een schoen- en lederbeurs te Lon den viel een costuum uit slangenleer te bewonderen scherp-gest^mpelde, aan ons nationaal nog de Lingbeeken en Kerstens het leven van dr. Colijn verzuren. dat. opge- sC Ksfhnnniem» kan zQn godtMfjks sending in deas wereld nis» voé- ledig ontplooien sender Unlvend- tetton. Het ie daarom plicht van lederen katholiek zQn «tgen Vnlventtatt naar ver mogen te steunen. klassen met 43 tot 48 1.1. einde 1935 al 58, en einde 1938 was het gestegen tot 65. Bovendien had men daar einde 1935 nog 5 en einde 1936 al 15 klassen met 49 en meer 1.1. Behalve de eleuwsfee verfceers- voorvehrihen stoet e óók oog de oudste ongevallenoorsakaa (roe keloosheid ea drankmisbruik 0 kennenI Uit het Fransch vertaald door Christine Kamp „Ik kan me niet begrijpen, hoe hu *t in z’n hoofd gekregen heeft, om direct weer te ver trekken." foeterde mevrouw Delvau» tegen een buurdame, „t Is zeker too n vent als de vorige, die is óók weggegaan of de drommel hem op de hielen zat. onder voorwendsel, dat de radio hem gek maakte, t Is waar. Ik had de ach terkamer beter op orde kunnen maken, en als Ik niet van die ellendige trap gevallen vu toen ik de schoone gordijnen wilde ophangen, wat me nog een ruit gekost heeft, en een bloeden de hand, was het al gebeurd geweest Maar wat kunnen sommige menschen toch een drukte maken om niets! Verbeeld je. hij noemt het een slordlgen boel, omdat ik even een glas ver mouth gehaald heb. om wat te bekomen van den schrik. Wat een engerd! HU had best kun nen wachten tot den volgenden dag. dan had Ik met de werkster alles fijn in orde gemaakt, t ZUn me de heeren wel. die mannen van te genwoordig Maar één maand huur heb ik gelukkig bin nen! Want ik heb hem natuurlijk een maand vooruit laten betalen En nu ga ik m’n brief maar weer afmaken. Ik was net een advertentie aan 1 schrijven voor iemand die kamers zocht. Ik dacht, dat het al niet meer noodtg was. en nu kan Ik weer opnieuw beginnen.” Nadruk verboden). Nu zich echter eenig gunstig perspectief opent in het Nederlandsche bedrijfsleven en daarmee voor den toestand van 's Rijks kas, moet stellig een geleidelijk terugkomen op de bezuinigingsmaatregelen, ten aanzien van het Lager Onderwijs getroffen, als een der eerste en voornaamste desiderata aan de orde worden gesteld. Ware Kuyper-hulde openbaart zich niet het minst in het recht laten wedervaren aan woorden en bedoelen van deae groo te staatkundige figuur. Claude, dis anders zoo schroomvallig was, werd toornig. .Je zult mü begrijpenElisa beth. denk er- aan. dat in een armelijke woning, ver van alles, wat zjj bemind heeft, een vrouw bijna de armoede heeft willen aanvaarden om te probeeren een wezen te hervormen, dat door den rijkdom, de Ijdelheid, de luiheid was ten onder gebracht. Voor haar, hoewel zij onver moeid werkzaam is. duren de dagen zoo lang en er zijn oogenblikken de besten kennen die dat haar moed bezwijkt. Je zult denken, dat een brief voor haar, die hem schrijft, weinig te beteekenen heeft, maar die zal in het huis, waar meer geweend wordt, dan gelachen, gsa bevrediging, een rust brengen. Als je moeder voelt, dat zjj door haar dochter begrepen wordt, zal zjj minder lijden en dan zal zU hopen. Het is zoo treurig. Elisabeth, om zonder hoop te leven. Als Jean-Plerre zijn schuld heeft geboet, moet JU het zijn, die aan je vader vraagt hem te vergeven." Ik kon een gebaar niet weerhouden, maar hU lette er niet op en ging voort, zonder mij ge legenheid te geven Iets te zeggen: ..Zeg niets, antwoord mjj niet, maar denk er eenvoudig aan. dat je misschien eens haar zult kunnen terug voeren naar het tehuis, dat zjj moest verlaten. En dan. denk aan het huisje, aan haar, die lederen dag achter het gordijn de komst van den brievenbesteller afwacht, die postbode, die nooit voor haar deur blijft staan. Denk slechts aan haar, aan haar alleen. Liesje. mijn lieve Lies, ik smeek Je er om." bij verlies van een hand, een voet of een oog. De Inspecteur van Heerlen, die over het verslagjaar 1936 weer een belangrijke toe- nafrie van het aantal kweekelingen met acte constateert, wijdt enkele zeer optner- kenswaardige beschouwingen aan de treu rige rechtspositie van deze jonge menschen. Maar ongelukkigerwijs kon Prof Je zijn vak niet vergeten en hem trokken de eieren van de Strulsenfamllie bijzonder aan. Hij ont moette echter dadelijk zooveel onvriende lijke blikken, toen hjj er de hand naar uit stak, dat hjj er gauw van terug kwam, om er een mee te nemen. Geen vjn de vogelt wilde er een afstaan, tot geen enkelen prür. Prof je overreedde hem echter om te blij ven en toen besloot Struisje er iets anders op te verzinnen. En den volgenden morgen toen Profje zjjn dienaar riep en deze niet kwam, vond hjj hem buiten op een warm plekje in het zand zitten en wat lag daar onder hem? Zoowaar een ei! Het onderwijs zélf ondervindt van zulke toestanden niet anders dan schade. Ter wijl er onderwijzers met hun diploma in den zak en hun ziel in den arm rondloo- pen of werken op kantoren en departemen ten of in baantjes, die zij nóg minder zoch ten, kan aan onze kinderen niet voldoende aandacht worden besteed, komt men op de scholen leerkrachten te kort. En dat in een tijd, waarin én de struggle for life én de zich uitbreidende mogelijkheden om aan cultu- reele behoeften te voorzien én de verleiding voor de onwetenden om zich in handen van luldschreeuwende politieke raddraaiers te storten, waarin al deze dingen beter onder wijs inplaats van slechter, meer cultuur. Inplaats van minder, noodzakelijk maken. Nogmaals: laat het verwachte ruimer vloeien van de middelen in de Staatskas het toe, dan moet het geleidelijk en langs de juiste banen ongedaan maken van de onderwljsbezulnlglng voorwerp van..—«éér ernstige aandacht der regeering vormen. In Amsterdam tellen bijna de helft ea in Rot terdam 45 pet. der klassen b(j t o.o. meer dan 40 IJ. In belde groote steden samen vond sien einde 1935 al 541 klassen met meer dan 45 1.1. De hoofdinspecteur in de derde hoofdinspectie (Friesland, Groningen. Dfente en Overjjael) constateert, dat waar de boventallige onderwij zers niet vervangen werden door kweekelingen, men meermalen komt tot klassen van boven de 50 IX In de stad Groningen bedroeg Driftig verwijderde ik ml) van Claude en keek hem aan. O, hjj was er niet trotsch op, zijn oogen staarden naar het vuur, zijn handen strek ten er zich als smeekend naar uit. Arme jongen, RU vreesde, dat ik ontevreden zou zijn en toch, Ik had bijna zin hem om den hals te vallen. Hjj had daar een woord uitgesproken, dat Ik sedert lang verlangde te hooren. Dat verlangen werd soms zoo heftig, dat als ik zeker was, dat niemand mij hooren kon, ik riep: ..Mama, mama!" Daar ik mijn zwakheid niet wilde bekennen, deed ik alsof Ik onverschillig was en zei: ,Je hebt dus tijd om visites af te leggen? Dat zou ik nooit gedacht hebben." O wat een verwijt stond in zjjn heldere oogen te lezen en tk, steeds probeerende mjjn ontroe ring te verbergen, voegde er aan toe: En waar heb je die visite gemaakt?" In Rouaan." Rouaan, ik begreep er mets van. Waarom had ■lijn moeder dan Parijs verlaten? Om het gesprek voort te zetten antwoordde Bt; Rouaan, dat is een heel mooie stad; er zijn, Sedert in 1889 de Katholieken en Pro testanten door den schoolstrijd waren bij eengedreven aan de stembus, groeide de coslltie-idee, die in het „monsterverbond" zoo vruchtbaar is geworden voor het fchris- telijk-staatkundlg leven in Nederland. Lei ders van groot formaat als dr. Kuyper, dr. Schaepman en jhr. mr. de Savomln Loh mann vonden daarin elkaar en beleefden in en buiten het Parlement groote dagen onze kracht", zoo spraken „Groen Kuyper". Het meest verdrietige is evenwel, zelfs bij deze huldiging, nog wordt diend het oude paganlstenfabeltje, volgens welk Dr. Kuyper de Katholieken voor ,.jNt- ganlsten" schold. De waarheid 13. dat hij in zijn Memorie van Antwoord op Hoofd stuk 1 der Staatsbegrootlng 1904 schreef: ..In het Humanisme openbaarde zich een reactie van den geest van oud-Hellas tegen het gekerstende volksleven en thans rea geert de Christelijke volksgeest tegen het weder opkomen van papanlstlsche facto ren". n de kosten van het onderwijs kan men drie categorieën onderscheiden: den scholenbouw, ’t onderhoud yan de scho len in den ruimsten zin en de salarieering van de leerkrachten. Daar 't Rijk alléén de laatste van deze drie kosten-categorieën bestrijkt, kón een bezuiniging op de Staats- begrooting alleen worden bereikt door een vermindering van de uitgaven aan de sala rissen van het onderwijzend personeel. Een dergelijke vermindering kon langs twee we gen worden bereikt: men kon eenerzljds rechtstreeks het salarispeil aangrijpen door middel van kortingen. En men kon het aan tal leerkrachten verminderen door ieder onderwijzer met de zorg voor een grooter aantal kinderen te belasten, dus door de klassen te vergrooten. Beide wegen werden door de Nederlandsche regeering bewandeld, ^iperdere gevoelige kortingen werden op de salarissen der onderwijzers toegepast en tegelijkertijd werd de leerllngenschaal van de minlmum-aantallen kinderen, waarvoor de Staat één, twee, drie en meer onderwij zers vergoedt, ongunstiger. Van deze beide groepen maatregelen had vooral de laatste ernstige gevolgen. Zeker: de salarisverlagingen kwamen hard aan, héél hard zelfs. Maar tenslotte stonden toch ook de kosten van het levens onderhoud zooveel lager. En moesten niet tal van arbeiders, boeren, ge-employeerden uit het vrije zakenleven en kleine zelfstan digen zich méér bekrimpen en zich grooter zorg maken voor de toekomst dan de on derwijzer, die tenslotte nog altijd staats ambtenaar bleef? Met het verhoogen van de minima op de leerllngenschaal werden én het corps leer krachten én het onderwijs als zoodanig zwaarder getroffen. Het corps leerkrachten werd met enkele duizenden menschen uit gedund, die allen op wachtgeld kwamen. In- tusschen leverden de kweekscholen voort durend versch-gebakken onderwijzers af, die echter voor een benoeming niet aan bod konden komen eer men door de wachtgel- ders-collectie héén was. De gunst of de ge dwongen zuinigheid van een of ander schoolbestuur bezorgde zoo’n jonge kracht hier en daar een baantje als kweekeling met acte. De klassen werden anders véél te vol. Herhaaldelijk getuigen de inspecties van J TT* A °P tUt' blad z^n higevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door P 7^0 bij een ongeval met Al «I <r< AA 11 9 O onsevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen UV« verlies van belde armen, beide boenen of belde oogen VV«“ doodelljken afloop als volleerde dame. Lies, die diplomaten, zaken- menschen, afgezanten ontvangt. En waarlijk, het jlel m(j niet moeilijk. Ik gevoelde mij volkomen op mijn gemak en de salon Lodewjjk XIV met zijn prachtige meubelen leek mij gemaakt om al die mannen te ontvangen, die zich zoo hoog boven anderen verheven achten. Wat een hans worsten! Mijn vader heeft de touwtjes In han den, hij bestuurt hun gebaren, hun blikken, hun woorden. Zij weten, dat mijnheer Mayran pas tot president is benoemd van weet Ik welke commissie, dat hij een macht gaat worden en daarom hebben zü allen die nieuwe ster be wierookt met een eenstemmigheid, gedirigeerd door den beroemdsten der Jongeren, een dichter, helaas!” Toen ik dat gezegd had, ben ik opeens opge sprongen. Claude deed hetzelfde en ik greep hem heftig bij den arm en riep uit: .Komaan, ik ben ondeugend en dom. omdat ik Je wil ver bergen, wat Ik denk. Claude, begrijp het toch, ik zwets maar wat. Sedert dagen heb Ik slechts één wensch: één verlangen: Over haar te hooren spreken. Zij is heengegaan, zjj heeft ons verla ten. maar hoewel ik met alle mogelijke energie getracht heb haar te vergeten, heb ik haar niet uit mijn hart kunnen rukken. ZU is mijn moeder, Ik kan het niet. Spreek mü over haar, zeg mü alles.” Een flikkering van vreugde kwam In de blauwe oogen, een mooie glimlach verhelderde zyn ge laat. „Elisabeth, o, wat ben ik gelukkig Je zoo te hooren spreken. Ik wist het wel. dat je niet lang weerstand zou kunnen bieden. Ik ben juist In de inspectie Tilburg staan zestig kweeke lingen als zelfstandige leerkracht voor een klasse. Dit zUn nagenoeg allen Jonge menschen, die Jiun beste krachten geven In school. Voor enkelen bedraagt het salaris f 30 per maand, anderen ontvangen 25, 20, soms 10 guli het grootste deel werkt zonder dat eenige vergoeding wordt ontvangen. Van de 117 kweekelingen met akte in de in spectie Roosendaal hebben er thans 63 een eigen klaa Ze hebben eigenlük heelemaal geen rechts positie, schrUft hü. ze kunnen elk oogenblik ontslagen worden, van een opzeggingstermijn is geen sprake. De diensttijd als kweekeling met akte doorge bracht komt bU een latere aanstelling noch in aanmerking bU het bereiken van den dlensttUd als onderwUzer noch voor pensioen. Er zijn er onder de kweekelingen, die reeds vUf jaar en langer In het bezit der onderwijzersakte zün en geen vooruitzicht hebben, dat ze spoedig 'n aan stelling als onderwUzer zullen verwerven. Er zün er onder, die op een leeftUd komen, dat ze een huisgezin moesten kunnen stichten. Met de bezoldiging is het slecht gesteld. Een kweekeling met akte, die f 50 verdient, is een witte raaf. Per maand f 25 wordt reeds tot de hooge bezoldiging gerekend. De meesten krUgen moeten met f 10 of f 5 per Er zUn er ook, die voor ot de takken van overheidszorg die het zwaarst door de gelukkig achter ons liggende periode van steeds meer weg-snoeiende bezuiniging werden getrof fen. hoort ongetwijfeld het Lager Onderwijs. Met ruim 100 mlllloen drukken de La gere Scholen op de Rljksbegrooting. Het zesde deel van de gewone staatsuitgaven vindt in het elementaire onderwijs zijn heenkomen. Het kon dus niet anders: toen de inkomsten van' de schatkist gevoelig terugliepen en tegelUkertUd de dienst der steunverleening op een aanmerkelijk groo ter part van den koek aanspraak ging ma ken, moesten ook de kosten van het onder wijs zooveel mogelljfc worden verminderd. Ten verdriete natuurlijk van een aantal leerkrachten, die op wachtgeld kwamen en van een groeiend aantal jonge onderwijzers, die geen plaats meer konden krijgen voor de klas. Ten nadeele mogelijk van het onderricht zelf, van de schoolgaande kinde ren dus, die met meerderen dan vroeger in één lokaal werden gezet en leder individu eel dus minder zorg van den meester ont vingen. Doch het minimum-levensonder- houd, zonder welk het beste onderwijs geen waarde heeft, veeleer een aanfluiting van de sociale gerechtigheid vormt, het naakte bestaan van groote groepen Nederlandsche burgers eischte offers. Daar viel niet aan te ontkomen. Hoe Volkomen begrijpelijk de protesten van de betrokkenen ook klonken. steunen, verdedigen kon men ze nauwelijks of heelemaal niet. prachtige kerken; geheel de middeleeuwen kan men er terugvinden." „Ik ben er niet als toerist heengegaan." Ik geloof, dat Claude mü een lesje wilde geven en ik nam het aan, ik had het Verdiend. „Dat weet ik wel, maar je had toch wel eenige monumenten kunnen bezichtigenStaat het huis, waar je Je bezoek ging afleggen in het hartje van de stad?” „Neen, eer in een der voorsteden." .Dat zal wel geen mooie omgeving zün.” .Die plaats is gekozen, omdat die dicht bU de fabrieken is. Je.... de zoon van mevrouw Mayran werkt in een dier fabrieken.” Ik herhaalde de woorden van Claude: „Werkt de zoon van mevrouw Mayran? Dat zal niet lang duren.” „Zü hoopt, dat het wel zal duren.” „ZU zal in die verwachting bedrogen worden: onkruid blUft onkruid, de beste tuinman kan dat niet verbeteren.” ,Dat denk Je maar, maar haar meenlng is anders.” „Ik weet het....” en toornig voegde ik er aan toe: „Ik Ijjd er genoeg om." Claude zweeg, hü kon mü niet gelijk geven, maar wilde het mü niet zeggen. Die stilte maakte mü boos. Ik verlangde, dat Claude zou vertellen hoe zUn visite was geweest. Maar hij is niet praatziek. Als Ik iets wilde weten, moest ik hem ondervragen. Zenuwachtig, gejaagd sprak ik.... over iets anders. „Wat Jammer. Claude, dat je niet wat eerder bent gekomen. Je zou mij dan hebben gezien in de uitoefening van mijn nieuwe functie. Lies, veel minder en maand tevreden zUn. niemendal werken. Het is schrijnend. En het ergste is, dat men zulke gevallen, waarachter vaak heel veel leed en ook heel veel wrok verborgen zijn, gewoon gaat vinden. En als men ziet met hoeveel toewüding en plichtsbetrachting deze Jonge menschen werken om moreel niet ten onder te gaan, dan is men dan heeft men waarmede begaan met hun lot, dan heeft men ook eerbied voor de dapperheid, waarmede deze strijd om staande te blijven gestreden wordt. e eigenares der woning, mevrouw Del- I 1 vaux, bood den nieuwen huurder d'r ex- cuus aan. „Uw voorganger is wat haastig vertrokken en heeft daardoor alles nogal in wanorde ach tergelaten. Morgen komt de werkster, mijn heer. en dan komt alles keurig in orde. Mis schien kunt u zich voor een avond nog wel be helpen. Het bed la opgemaakt en dat ia toch 1 voornaamste.” „O. Ja,” zei mijnheer Plévier kalm en onver schillig en zette z’n valles midden in de kamer. .Nu, goeden nacht dan. mijnheer.” en met ’een hoofdknik verliet de dame de kamer. MUnheer Plévier deed z’n Jas uit, legde die bU z’n hoed op een stoel en nam plaats in een fauteuil, om t vertrek op z’n gemak op te «ne men. De kamer zag er ontegenzeglijk rom melig uit. De piano stond nog open, het krukje er voor was even op zü geschoven, alsof er juist iemand van was opgestaan. Het vertrek was nog met sigarenrook gevuld en aan de kussens op den divan was duidelijk te zien, dat er Iemand op had gerust. terwül op 1 kleine ta feltje naast den divan eindjes van sigaretten op den aschbak lagen. Ook zag mjnheer Plé vier, dat er een boek op den grond lag. dat half onder den divan was geschoven Een nog ge deeltelijk gevulde flesch vermouth stond, met een glas er naast, op tafel. Op t schrijfbureau, dat in een anderen hoek van de kamer stond, lag een penhouder naast een vel papier, waarop nog een onaf geschreven brief lag. „1 Lijkt precies.” mompelde de nieuwe huur der, „of m’n voorganger van den divan is op gestaan. om even naar de kamer hier naast te gaan De deur van de kamer „hier naast" stond aan. MUnheer Plévier stond op, nam de flesch ver mouth in z’n hand, bekeek die eens. zette haar neer en liep op de half openstaande deur toe. „Waarom is de man zoo haastig vertrokken?" vroeg hU zich zelf af. „O Ja. mevrouw Delvaux heeft het me verteld. De man moet een tele gram hebben ontvangen en heeft verder den heelen boel gelaten zooals die was Slechts z’n persoonlUke bezittingen schijnt hU in een va lies geworpen te hebben en zonder meer er van door te zijn gegaan Curieus, hü zou toch z’n glas port leeg hebben kunnen drinken, of dien brief hebben kunnen afmaken, waaraan hU be gonnen was” MUpheer 1 Ook de R. K. Staatspartij heeft reden, om dankbaar het werken van dr. Kuyper te herdenken, die met ruimer begrippen dan de placcaeten-tljd in zijn kringen had overgeleverd, opkwam voor de toenadering tot zijn natuurlijke bondgenooten in den strijd tegen de revolutie. Hjj werd wel eens in eigen kring misverstaan tot vandaag toe. Nog in een herdenkingsartikel, dat wij lezen in het pas uitgekomen christelijke „Schoolblad", en waarin treffend gespro ken wordt over „de gouden dagen der an tithese”, wordt evenwel het bondgenoot schap met de Roomsch-Katholieken voor gesteld als in strijd met den antl-revolu- tionnairen levensregel: „in ons isolement ligt onze kracht". Ruimer bekendheid met hetgeen door Groen en Dr. Kuyper over deze kwestie behandeld is, merkte reeds De Standaard op had kunnen behoeden voor dezen blunder, die negeert den waren zin van deze spreuk. en tentoonstelling, een gedenkboek, feestnummers en een gröote samen komst in de hoofdstad herdenken den honderdsten geboortedag van dr. Abr. Kuyper, een der groote figuren in ons land, die het geestesleven der vorige eeuw heeft voortgebracht. Man van bijna encyclopae- dische kennis, was hij ook in zijn actie van een ongeloofelijke universaliteit. Als op volger van Groen van Prlnsterer leidde hij de antl-revolutionnaire partij, hij was staatsman, minister, geleerde, hoofdredac teur van zijn partij-orgaan, reiziger over de oude wereldzee, redenaar in Parlement .en volksvergadering, wetenschappelijk con ferencier in Amerika, polemist, schrijver van boeken en vlugschriften. Het is schreef dezer dagen-nog een liberale Jour nalist over hem onze diepste overtui ging, dat Kuyper nooit al dat geweldige in zijn leven zou hebben bereikt, als hij niet zijn pen en wélk een pen! had beze ten, waarmee hij langer dan een men- pchenleeftljd zijn volk, ons volk, heeft be reikt en bezield. Niemand in de Nederland sche dagbladwereld, zijn felste tegenstan der niet, zal ontkennen dat Kuyper zijn wederga als publicist tot dusver vruchte loos zoekt. Zelfs de benadering is nog een benadeling op grooten afstand gebleven. Met machtige adelaars-slagen heeft deze joumallst-biJ-de-graUe-Gods zich door het luchtruim der publiciteit bewogen. Zijn hoofdartikelen, zijn beroemde driestarren: zij waren kunststukken. Kunststukken ei ken dag opnieuw. Als een klaterende fon tein was dit begenadigde talent, deze jour nalistieke genialiteit, eiken dag weer frlsch, nieuw, pittig, oorspronkelijk. Zijn taal wa.« van een Indringend-suggestieve, beeldende kracht; zijn beeldspraak van ex ongeloofe lijke virtuositeit en schoonheid. Na den Bijbel heeft Abraham Kuyper de meeste uitdrukkingen, als fraaie muntstukken, taalbezit toegevoegd. „In ons isolement of in onze „zelfstan digheid”, in onze „beginselvastheid” ligt Plévier was een zeer bescheiden man Het kwam dus niet in hem op. dien brief te gaan lezen. Wel was hU nieuwsgierig. s"n nieuwe kamer te leeren kennen. HU duwde dan ook de deur der andere kamer open. In dit ver trek heerschte een groote wanorde Het had er allen schUn van, of er een gevecht had plaats gehad, waarvan de sporen haastig en onvol doende waren verwUderd. Er stond geen enkel meubelstuk op z’n plaats, ’t Karpet lag opge rold op een fauteuil In een hoek der kamer. Eén gordUn was er afgetrokken en niet meer opgehangen, maar hing slordig over de leu ning van een stoel. Met verwondering en eeni- gen schrik zag mUnheer Plévier. dat het be dekt was met roode vlekken, ’t Venster stond open en een der ruiten was kapot. „Waarom is hU vertrokken? En hoe?” vroeg hU zich met toenemende ongerustheid af. Hoe meer hU zich in deae vragen verdiepte, tape ontsettender werden z’n onderstellingen. HU trachtte z’n ooren dicht te stoppen en z’n oogen te sluiten. Maar dat ging niet. HU hoor de stemmen fluisteren, die woorden spraken als: „Drama, misdaad, geheimzinnig." Met af schuw bekeek hU het afgetrokken gordUn,- waarop de bloedvlekken duldelUk zichtbaar wa ren. Steeds meer en meer maakte de gedachte zich van hem meester, dat zich hier een ont zettend drama moest hebben afgespeeld. Een misdaad uit wraak? Een moord om geld? Was de kamerverhuurster er van op de hoogte? Na- tuurlUk Had ze niet de meest in t oog val lende sporen verwUderd? MUnheer Plévier s gedachten gingen verder. Waarom die haast, om direct opnieuw te ver- vanmiddag gekomen in de hoop, dat ik Je alleen zou treffen, want ik wilde je spreken over dat bezoek." Ik kon mU niet weerhouden te glimlachen. „Zoo. dus Je wist wel, dat ik niet aldoor weer stand zou bieden!" HU werd rood en stotterde: ,Jk geloof, dat ik Je leer kennen, dank aan mevrouw Mayran zU heeft mU gezegd....” HU hield op te spreken; ik was op den divan gaan zitten en verborg mUn gezicht in mijn handen. Heel zachtjes zei ik: „ZU heeft je ge zegd. „Dat. als Je begint te spotten, een beetje boosaardig, dan is het omdat je ontroerd bent en dan kon men probeeren om met Je te praten. Ik ga het probeeren. Elisabeth.Je moeder heeft je geschreven, zU kan niet gelooven, dat haar brief verloren is geraakt. lederen dag wacht zU op Je antwoord. ZU is uit ParUs ver trokken om Jean-Plerre te ontrukken aan de omgeving, die voor hem zoo noodlottig was. Slechts vrienden hebben hem meegesleept, God weet waartoe. ZU leeft heel eenvoudig, want zU wil haar zoon noodzaken te werken om voor hen beiden het brood te verdienen; zU weigert ook al het geld, dat Je vader haar toezendt, denkt, dat als haar zoon in een arm gezin ge boren was. hU niet zou zUn geworden, wat hU is. ZU woont in een heel bescheiden huisje met een eenvoudig kind om het werk te doen. Tot nu toe schUnt dat nieuwe leven, ook de wroeging over het verleden. Jean-Pierre veran derd te hebben. HU werkt, hu speelt niet meer. hU drinkt niet en vlucht alle verleiding. Je De samenwerking der christelijke par tijen, die met haat, hoon en caricaturen door het liberalisme -werd bevochten, dat in zijn monopolie werd aangetast, had ook nog de miskenning van sommige eigen partljgenooten te weerstaan. Wij weten wat wijlen dr. Schaepman had te verduren, maar dr. Kuyper ondervond nog erger tegenwerking in de kringen, waar thans moeder denkt, dat hU gered is. Dat helpt haar om haar verdriet te verdragen, want zjj heeft zeer veel verdriet. ZU is twee keer moeder en het afwezige kind schUnt altud het dierbaarste te zUn.” „Hoe schikt zU zich in die verandering van leven?’ „Ik vond, dat zU vermagerd is en verbleekt en bU de slapen leken heur haren bUna wit. Het is niet meer die schoone mevrouw Mayran, het is een arme moeder, die, evenals de mUne, veel geleden heeft." Die woorden brachten mU tot het uiterste. „O, nooit zal Ik hem vergeven, hu is een schurk!" „Ik spreek niet over Jean-Pierre. Elisabeth, alleen over haar. Denk asm alles, wat zU hier achter gelaten heeft, het verleden, het tegen woordige. dat van haar een vrouw maakte, ge lukkig als weinigen. Denk aan de liefde, die je vader en moeder vereenlgde en herinner Je dan. wat je zoo even zei: Je was het te zeer beminde popje van een mooie en schoone dame. Geef je Je rekening van de grootte van haar offer?" ..Men offert zich niet voor een onwaardige.’’ .Het is haar zoon en zU meende, dat hU ver loren ging. Heb Je nagedacht, waartoe hU sou kunnen komen? Mevrouw Mayran schUnt haar man. die haar aanbidt, haar dochter, die haar bemint. te hebben verlaten voor een schuldige, maar voor alles heeft zU den onbe- vlekten ruuun van Je vader willen redden, dien Jean-Plerre ging onteeren. Je veroordeelt haar, Elisabeth, maar ik bewonder haar." „Neen. neen.... ik begrUp je nietl" huren? Misschien vreesde sU geen huurder meer te vinden, als het gerucht der misdaad eenmaal was uitgelekt, want die scheen paa kort gul eden bedreven te zUn. MUnheer Plé vier raakte de roode vlekken op t gordUn even aan. en huiverde. Ze waren verseh. .Jdaar," verdiepte hu zich steeds verder in 1 geval, „dan moet het vandaag nog gebeurd zUn. En de hospita was op de hoogte. Ze had zich niet mogen tevreden stellen met een haas- ige en oppervlak- <ige schoonmaak. De politie had moeten gewaar schuwd worden. Lieve hemel, was het misschien de vrouw zelf? Wat van dit alles te denken? Eén ding stond vast De taal der roode vlek ken sprak duldelUk. In dit vertrek was Iemand gedood en de moordenaar had zich direct daar na uit de voeten gemaakt, na de sporen zoo goed en zoo kwaad als t ging, te hebben ver wUderd. De vorige huurder had de eigenares denhuissleutel overhandigd en z’n onmiddellUk vertrek aangekondigd Het kon dus niemand anders zUn dan hü- Z’n vertrek moest toevallig samengevallen zUn met de aankomst van hem. mUnheer Plévier, die naar gemeubileerde ka mers socht. en om de ruchtbaarheid voor te wezen, had de hospita, zonder verder de ka mers na te kUken. re maar direct verhuurd. Wat sou er van het arme slachtoffer gewor den zUn?" Met van omzetting vervulde oogen, keek de eerzame mUnheer Plévier het vertrek rond. De mogelukheid, dat hier of daar een lUk verbor gen was. doorflitste z’n brein. HU beefde over z’n heele lichaam en moest gaan zitten om staande te blpven; sou hü den nacht door brengen in zoo’n lugubere omgeving? En als hU dat deed, wat dan? Koesterde men verdenking? Zou men den schuldige vinden? „Ik raak niets aan. niets.” mompelde de nieu we huurder, met een blik van afschuw op z’n naaste omgeving. Vast besloten stond hU op „Ik blüf geen minuut langer hier Ik ga zeggen, dat de ka mers me niet bevallen, dat Ik se vuil en on- ordelijk vind Z’n valles stond daar onuitgepakt. HU be hoefde het slechts op te nemen, en zonder er aan te denken, een blik werpen op den half afgeschreven brief, die wellicht de verklaring van het drama behelsde, verliet mUnheer Plé vier met haastigen spoed het huls. Toen Profje en Struisje weer bU de tent waren en ze gezellig bü elkaar zaten. Struisje tot schrik van het gezelschap, dat hü erg veel lust had om naar de struizen te rug te gaan. HU wilde graag een beetje aan spraak hebben van een soortgenoot.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 17