Aandacht voor ’t onderwijs
I
De avonturen van Prof je en Struis je
H
venaal van den daq
F 250.-
F 750.-
BES, LIESBETH,
ELISABETH
DONDERDAG 4 NOVEMBER 1937
Een groote figuur
Kuypw-herdenhing
Zware druk der bezuiniging
De kamers van
mevrouw Delveaux
en
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i. maar
even
toewijding
h
het
aantal
ze
A
>2
ZU
CWotxtt vscvoigd.)
Misschien het grootste deel echter van de
nieuw-afgestudeerde onderwijzers krijgt ook
d&Artoe echter de kans niet, blijft zonder
aanstelling, zonder mogelijkheid om hun
eigen bestaan te verdienen, zonder uitzicht
dit binnen enkele jaren te zullen kunnen.
Een tweede ernstig gevolg van het ver-
hoogen der minima op de leerllngenschaal
ligt in de overbezetting van de klassen. Ook
op dit stramien borduren vrijwel alle on
derwijsinspecties In het jongste jaarverslag.
de weinig benfjdenswaardlge omstandighe
den, waarin deae „kweekeilngen-met-acte”
moeten werken.
Op een schoen- en lederbeurs te Lon
den viel een costuum uit slangenleer
te bewonderen
scherp-gest^mpelde,
aan ons nationaal
nog de Lingbeeken en Kerstens het leven
van dr. Colijn verzuren.
dat.
opge-
sC Ksfhnnniem» kan zQn godtMfjks
sending in deas wereld nis» voé-
ledig ontplooien sender Unlvend-
tetton. Het ie daarom plicht van lederen
katholiek zQn «tgen Vnlventtatt naar ver
mogen te steunen.
klassen met 43 tot 48 1.1. einde 1935 al 58, en
einde 1938 was het gestegen tot 65.
Bovendien had men daar einde 1935 nog 5
en einde 1936 al 15 klassen met 49 en meer 1.1.
Behalve de eleuwsfee verfceers-
voorvehrihen stoet e óók oog de
oudste ongevallenoorsakaa (roe
keloosheid ea drankmisbruik 0
kennenI
Uit het Fransch vertaald door Christine Kamp
„Ik kan me niet begrijpen, hoe hu *t in z’n
hoofd gekregen heeft, om direct weer te ver
trekken." foeterde mevrouw Delvau» tegen een
buurdame, „t Is zeker too n vent als de vorige,
die is óók weggegaan of de drommel hem op
de hielen zat. onder voorwendsel, dat de radio
hem gek maakte, t Is waar. Ik had de ach
terkamer beter op orde kunnen maken, en als
Ik niet van die ellendige trap gevallen vu toen
ik de schoone gordijnen wilde ophangen, wat
me nog een ruit gekost heeft, en een bloeden
de hand, was het al gebeurd geweest Maar wat
kunnen sommige menschen toch een drukte
maken om niets! Verbeeld je. hij noemt het
een slordlgen boel, omdat ik even een glas ver
mouth gehaald heb. om wat te bekomen van
den schrik. Wat een engerd! HU had best kun
nen wachten tot den volgenden dag. dan had
Ik met de werkster alles fijn in orde gemaakt,
t ZUn me de heeren wel. die mannen van te
genwoordig
Maar één maand huur heb ik gelukkig bin
nen! Want ik heb hem natuurlijk een maand
vooruit laten betalen En nu ga ik m’n brief
maar weer afmaken. Ik was net een advertentie
aan 1 schrijven voor iemand die kamers zocht.
Ik dacht, dat het al niet meer noodtg was. en
nu kan Ik weer opnieuw beginnen.”
Nadruk verboden).
Nu zich echter eenig gunstig perspectief
opent in het Nederlandsche bedrijfsleven en
daarmee voor den toestand van 's Rijks kas,
moet stellig een geleidelijk terugkomen op
de bezuinigingsmaatregelen, ten aanzien
van het Lager Onderwijs getroffen, als een
der eerste en voornaamste desiderata aan de
orde worden gesteld.
Ware Kuyper-hulde openbaart zich niet
het minst in het recht laten wedervaren
aan woorden en bedoelen van deae groo
te staatkundige figuur.
Claude, dis anders zoo schroomvallig was,
werd toornig. .Je zult mü begrijpenElisa
beth. denk er- aan. dat in een armelijke woning,
ver van alles, wat zjj bemind heeft, een vrouw
bijna de armoede heeft willen aanvaarden om
te probeeren een wezen te hervormen, dat door
den rijkdom, de Ijdelheid, de luiheid was ten
onder gebracht. Voor haar, hoewel zij onver
moeid werkzaam is. duren de dagen zoo lang
en er zijn oogenblikken de besten kennen
die dat haar moed bezwijkt. Je zult denken,
dat een brief voor haar, die hem schrijft, weinig
te beteekenen heeft, maar die zal in het huis,
waar meer geweend wordt, dan gelachen, gsa
bevrediging, een rust brengen. Als je moeder
voelt, dat zjj door haar dochter begrepen wordt,
zal zjj minder lijden en dan zal zU hopen. Het
is zoo treurig. Elisabeth, om zonder hoop te
leven. Als Jean-Plerre zijn schuld heeft geboet,
moet JU het zijn, die aan je vader vraagt hem
te vergeven."
Ik kon een gebaar niet weerhouden, maar hU
lette er niet op en ging voort, zonder mij ge
legenheid te geven Iets te zeggen: ..Zeg niets,
antwoord mjj niet, maar denk er eenvoudig aan.
dat je misschien eens haar zult kunnen terug
voeren naar het tehuis, dat zjj moest verlaten.
En dan. denk aan het huisje, aan haar, die
lederen dag achter het gordijn de komst van
den brievenbesteller afwacht, die postbode, die
nooit voor haar deur blijft staan. Denk slechts
aan haar, aan haar alleen. Liesje. mijn lieve
Lies, ik smeek Je er om."
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
De Inspecteur van Heerlen, die over het
verslagjaar 1936 weer een belangrijke toe-
nafrie van het aantal kweekelingen met
acte constateert, wijdt enkele zeer optner-
kenswaardige beschouwingen aan de treu
rige rechtspositie van deze jonge menschen.
Maar ongelukkigerwijs kon Prof Je zijn vak
niet vergeten en hem trokken de eieren van
de Strulsenfamllie bijzonder aan. Hij ont
moette echter dadelijk zooveel onvriende
lijke blikken, toen hjj er de hand naar uit
stak, dat hjj er gauw van terug kwam, om
er een mee te nemen. Geen vjn de vogelt
wilde er een afstaan, tot geen enkelen prür.
Prof je overreedde hem echter om te blij
ven en toen besloot Struisje er iets anders op
te verzinnen. En den volgenden morgen
toen Profje zjjn dienaar riep en deze niet
kwam, vond hjj hem buiten op een warm
plekje in het zand zitten en wat lag daar
onder hem? Zoowaar een ei!
Het onderwijs zélf ondervindt van zulke
toestanden niet anders dan schade. Ter
wijl er onderwijzers met hun diploma in
den zak en hun ziel in den arm rondloo-
pen of werken op kantoren en departemen
ten of in baantjes, die zij nóg minder zoch
ten, kan aan onze kinderen niet voldoende
aandacht worden besteed, komt men op de
scholen leerkrachten te kort. En dat in een
tijd, waarin én de struggle for life én de zich
uitbreidende mogelijkheden om aan cultu-
reele behoeften te voorzien én de verleiding
voor de onwetenden om zich in handen van
luldschreeuwende politieke raddraaiers te
storten, waarin al deze dingen beter onder
wijs inplaats van slechter, meer cultuur.
Inplaats van minder, noodzakelijk maken.
Nogmaals: laat het verwachte ruimer
vloeien van de middelen in de Staatskas
het toe, dan moet het geleidelijk en langs
de juiste banen ongedaan maken van de
onderwljsbezulnlglng voorwerp van..—«éér
ernstige aandacht der regeering vormen.
In Amsterdam tellen bijna de helft ea in Rot
terdam 45 pet. der klassen b(j t o.o. meer dan
40 IJ.
In belde groote steden samen vond sien einde
1935 al 541 klassen met meer dan 45 1.1.
De hoofdinspecteur in de derde hoofdinspectie
(Friesland, Groningen. Dfente en Overjjael)
constateert, dat waar de boventallige onderwij
zers niet vervangen werden door kweekelingen,
men meermalen komt tot klassen van boven de
50 IX
In de stad Groningen bedroeg
Driftig verwijderde ik ml) van Claude en keek
hem aan. O, hjj was er niet trotsch op, zijn
oogen staarden naar het vuur, zijn handen strek
ten er zich als smeekend naar uit. Arme jongen,
RU vreesde, dat ik ontevreden zou zijn en toch,
Ik had bijna zin hem om den hals te vallen.
Hjj had daar een woord uitgesproken, dat Ik
sedert lang verlangde te hooren. Dat verlangen
werd soms zoo heftig, dat als ik zeker was, dat
niemand mij hooren kon, ik riep: ..Mama,
mama!"
Daar ik mijn zwakheid niet wilde bekennen,
deed ik alsof Ik onverschillig was en zei: ,Je
hebt dus tijd om visites af te leggen? Dat zou
ik nooit gedacht hebben."
O wat een verwijt stond in zjjn heldere oogen
te lezen en tk, steeds probeerende mjjn ontroe
ring te verbergen, voegde er aan toe: En waar
heb je die visite gemaakt?"
In Rouaan."
Rouaan, ik begreep er mets van. Waarom had
■lijn moeder dan Parijs verlaten?
Om het gesprek voort te zetten antwoordde
Bt; Rouaan, dat is een heel mooie stad; er zijn,
Sedert in 1889 de Katholieken en Pro
testanten door den schoolstrijd waren bij
eengedreven aan de stembus, groeide de
coslltie-idee, die in het „monsterverbond"
zoo vruchtbaar is geworden voor het fchris-
telijk-staatkundlg leven in Nederland. Lei
ders van groot formaat als dr. Kuyper, dr.
Schaepman en jhr. mr. de Savomln Loh
mann vonden daarin elkaar en beleefden
in en buiten het Parlement groote dagen
onze kracht", zoo spraken „Groen
Kuyper".
Het meest verdrietige is evenwel,
zelfs bij deze huldiging, nog wordt
diend het oude paganlstenfabeltje, volgens
welk Dr. Kuyper de Katholieken voor ,.jNt-
ganlsten" schold. De waarheid 13. dat hij
in zijn Memorie van Antwoord op Hoofd
stuk 1 der Staatsbegrootlng 1904 schreef:
..In het Humanisme openbaarde zich een
reactie van den geest van oud-Hellas tegen
het gekerstende volksleven en thans rea
geert de Christelijke volksgeest tegen het
weder opkomen van papanlstlsche facto
ren".
n de kosten van het onderwijs kan men
drie categorieën onderscheiden: den
scholenbouw, ’t onderhoud yan de scho
len in den ruimsten zin en de salarieering
van de leerkrachten. Daar 't Rijk alléén de
laatste van deze drie kosten-categorieën
bestrijkt, kón een bezuiniging op de Staats-
begrooting alleen worden bereikt door een
vermindering van de uitgaven aan de sala
rissen van het onderwijzend personeel. Een
dergelijke vermindering kon langs twee we
gen worden bereikt: men kon eenerzljds
rechtstreeks het salarispeil aangrijpen door
middel van kortingen. En men kon het aan
tal leerkrachten verminderen door ieder
onderwijzer met de zorg voor een grooter
aantal kinderen te belasten, dus door de
klassen te vergrooten. Beide wegen werden
door de Nederlandsche regeering bewandeld,
^iperdere gevoelige kortingen werden op de
salarissen der onderwijzers toegepast en
tegelijkertijd werd de leerllngenschaal van
de minlmum-aantallen kinderen, waarvoor
de Staat één, twee, drie en meer onderwij
zers vergoedt, ongunstiger.
Van deze beide groepen maatregelen had
vooral de laatste ernstige gevolgen.
Zeker: de salarisverlagingen kwamen
hard aan, héél hard zelfs. Maar tenslotte
stonden toch ook de kosten van het levens
onderhoud zooveel lager. En moesten niet
tal van arbeiders, boeren, ge-employeerden
uit het vrije zakenleven en kleine zelfstan
digen zich méér bekrimpen en zich grooter
zorg maken voor de toekomst dan de on
derwijzer, die tenslotte nog altijd staats
ambtenaar bleef?
Met het verhoogen van de minima op de
leerllngenschaal werden én het corps leer
krachten én het onderwijs als zoodanig
zwaarder getroffen. Het corps leerkrachten
werd met enkele duizenden menschen uit
gedund, die allen op wachtgeld kwamen. In-
tusschen leverden de kweekscholen voort
durend versch-gebakken onderwijzers af,
die echter voor een benoeming niet aan bod
konden komen eer men door de wachtgel-
ders-collectie héén was. De gunst of de ge
dwongen zuinigheid van een of ander
schoolbestuur bezorgde zoo’n jonge kracht
hier en daar een baantje als kweekeling
met acte. De klassen werden anders véél
te vol.
Herhaaldelijk getuigen de inspecties van
J TT* A °P tUt' blad z^n higevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door P 7^0 bij een ongeval met
Al «I <r< AA 11 9 O onsevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen UV« verlies van belde armen, beide boenen of belde oogen VV«“ doodelljken afloop
als volleerde dame. Lies, die diplomaten, zaken-
menschen, afgezanten ontvangt. En waarlijk, het
jlel m(j niet moeilijk. Ik gevoelde mij volkomen
op mijn gemak en de salon Lodewjjk XIV met
zijn prachtige meubelen leek mij gemaakt om al
die mannen te ontvangen, die zich zoo hoog
boven anderen verheven achten. Wat een hans
worsten! Mijn vader heeft de touwtjes In han
den, hij bestuurt hun gebaren, hun blikken, hun
woorden. Zij weten, dat mijnheer Mayran pas
tot president is benoemd van weet Ik welke
commissie, dat hij een macht gaat worden en
daarom hebben zü allen die nieuwe ster be
wierookt met een eenstemmigheid, gedirigeerd
door den beroemdsten der Jongeren, een dichter,
helaas!”
Toen ik dat gezegd had, ben ik opeens opge
sprongen. Claude deed hetzelfde en ik greep
hem heftig bij den arm en riep uit: .Komaan,
ik ben ondeugend en dom. omdat ik Je wil ver
bergen, wat Ik denk. Claude, begrijp het toch,
ik zwets maar wat. Sedert dagen heb Ik slechts
één wensch: één verlangen: Over haar te hooren
spreken. Zij is heengegaan, zjj heeft ons verla
ten. maar hoewel ik met alle mogelijke energie
getracht heb haar te vergeten, heb ik haar niet
uit mijn hart kunnen rukken. ZU is mijn moeder,
Ik kan het niet. Spreek mü over haar, zeg mü
alles.”
Een flikkering van vreugde kwam In de blauwe
oogen, een mooie glimlach verhelderde zyn ge
laat.
„Elisabeth, o, wat ben ik gelukkig Je zoo te
hooren spreken. Ik wist het wel. dat je niet lang
weerstand zou kunnen bieden. Ik ben juist
In de inspectie Tilburg staan zestig kweeke
lingen als zelfstandige leerkracht voor een
klasse. Dit zUn nagenoeg allen Jonge menschen,
die Jiun beste krachten geven In school. Voor
enkelen bedraagt het salaris f 30 per maand,
anderen ontvangen 25, 20, soms 10 guli
het grootste deel werkt zonder dat
eenige vergoeding wordt ontvangen.
Van de 117 kweekelingen met akte in de in
spectie Roosendaal hebben er thans 63 een
eigen klaa
Ze hebben eigenlük heelemaal geen rechts
positie, schrUft hü. ze kunnen elk oogenblik
ontslagen worden, van een opzeggingstermijn
is geen sprake.
De diensttijd als kweekeling met akte doorge
bracht komt bU een latere aanstelling noch in
aanmerking bU het bereiken van den dlensttUd
als onderwUzer noch voor pensioen. Er zijn er
onder de kweekelingen, die reeds vUf jaar en
langer In het bezit der onderwijzersakte zün en
geen vooruitzicht hebben, dat ze spoedig 'n aan
stelling als onderwUzer zullen verwerven. Er
zün er onder, die op een leeftUd komen, dat ze
een huisgezin moesten kunnen stichten.
Met de bezoldiging is het slecht gesteld. Een
kweekeling met akte, die f 50 verdient, is een
witte raaf. Per maand f 25 wordt reeds tot de
hooge bezoldiging gerekend. De meesten krUgen
moeten met f 10 of f 5 per
Er zUn er ook, die voor
ot de takken van overheidszorg die
het zwaarst door de gelukkig achter
ons liggende periode van steeds meer
weg-snoeiende bezuiniging werden getrof
fen. hoort ongetwijfeld het Lager Onderwijs.
Met ruim 100 mlllloen drukken de La
gere Scholen op de Rljksbegrooting. Het
zesde deel van de gewone staatsuitgaven
vindt in het elementaire onderwijs zijn
heenkomen. Het kon dus niet anders: toen
de inkomsten van' de schatkist gevoelig
terugliepen en tegelUkertUd de dienst der
steunverleening op een aanmerkelijk groo
ter part van den koek aanspraak ging ma
ken, moesten ook de kosten van het onder
wijs zooveel mogelljfc worden verminderd.
Ten verdriete natuurlijk van een aantal
leerkrachten, die op wachtgeld kwamen en
van een groeiend aantal jonge onderwijzers,
die geen plaats meer konden krijgen voor
de klas. Ten nadeele mogelijk van het
onderricht zelf, van de schoolgaande kinde
ren dus, die met meerderen dan vroeger in
één lokaal werden gezet en leder individu
eel dus minder zorg van den meester ont
vingen. Doch het minimum-levensonder-
houd, zonder welk het beste onderwijs geen
waarde heeft, veeleer een aanfluiting van
de sociale gerechtigheid vormt, het naakte
bestaan van groote groepen Nederlandsche
burgers eischte offers. Daar viel niet aan
te ontkomen. Hoe Volkomen begrijpelijk de
protesten van de betrokkenen ook klonken.
steunen, verdedigen kon men ze nauwelijks
of heelemaal niet.
prachtige kerken; geheel de middeleeuwen kan
men er terugvinden."
„Ik ben er niet als toerist heengegaan."
Ik geloof, dat Claude mü een lesje wilde geven
en ik nam het aan, ik had het Verdiend.
„Dat weet ik wel, maar je had toch wel eenige
monumenten kunnen bezichtigenStaat het
huis, waar je Je bezoek ging afleggen in het
hartje van de stad?”
„Neen, eer in een der voorsteden."
.Dat zal wel geen mooie omgeving zün.”
.Die plaats is gekozen, omdat die dicht bU de
fabrieken is. Je.... de zoon van mevrouw
Mayran werkt in een dier fabrieken.”
Ik herhaalde de woorden van Claude: „Werkt
de zoon van mevrouw Mayran? Dat zal niet
lang duren.”
„Zü hoopt, dat het wel zal duren.”
„ZU zal in die verwachting bedrogen worden:
onkruid blUft onkruid, de beste tuinman kan
dat niet verbeteren.”
,Dat denk Je maar, maar haar meenlng is
anders.”
„Ik weet het....” en toornig voegde ik er aan
toe: „Ik Ijjd er genoeg om."
Claude zweeg, hü kon mü niet gelijk geven,
maar wilde het mü niet zeggen. Die stilte
maakte mü boos. Ik verlangde, dat Claude zou
vertellen hoe zUn visite was geweest. Maar hij
is niet praatziek. Als Ik iets wilde weten, moest
ik hem ondervragen. Zenuwachtig, gejaagd sprak
ik.... over iets anders.
„Wat Jammer. Claude, dat je niet wat eerder
bent gekomen. Je zou mij dan hebben gezien in
de uitoefening van mijn nieuwe functie. Lies,
veel minder en
maand tevreden zUn.
niemendal werken.
Het is schrijnend. En het ergste is, dat men
zulke gevallen, waarachter vaak heel veel leed
en ook heel veel wrok verborgen zijn, gewoon
gaat vinden.
En als men ziet met hoeveel toewüding en
plichtsbetrachting deze Jonge menschen werken
om moreel niet ten onder te gaan, dan is men
dan heeft men
waarmede
begaan met hun lot, dan heeft men ook
eerbied voor de dapperheid, waarmede deze
strijd om staande te blijven gestreden wordt.
e eigenares der woning, mevrouw Del-
I 1 vaux, bood den nieuwen huurder d'r ex-
cuus aan.
„Uw voorganger is wat haastig vertrokken
en heeft daardoor alles nogal in wanorde ach
tergelaten. Morgen komt de werkster, mijn
heer. en dan komt alles keurig in orde. Mis
schien kunt u zich voor een avond nog wel be
helpen. Het bed la opgemaakt en dat ia toch
1 voornaamste.”
„O. Ja,” zei mijnheer Plévier kalm en onver
schillig en zette z’n valles midden in de kamer.
.Nu, goeden nacht dan. mijnheer.” en met
’een hoofdknik verliet de dame de kamer.
MUnheer Plévier deed z’n Jas uit, legde die
bU z’n hoed op een stoel en nam plaats in een
fauteuil, om t vertrek op z’n gemak op te «ne
men. De kamer zag er ontegenzeglijk rom
melig uit. De piano stond nog open, het krukje
er voor was even op zü geschoven, alsof er juist
iemand van was opgestaan. Het vertrek was
nog met sigarenrook gevuld en aan de kussens
op den divan was duidelijk te zien, dat er
Iemand op had gerust. terwül op 1 kleine ta
feltje naast den divan eindjes van sigaretten
op den aschbak lagen. Ook zag mjnheer Plé
vier, dat er een boek op den grond lag. dat half
onder den divan was geschoven Een nog ge
deeltelijk gevulde flesch vermouth stond, met
een glas er naast, op tafel. Op t schrijfbureau,
dat in een anderen hoek van de kamer stond,
lag een penhouder naast een vel papier, waarop
nog een onaf geschreven brief lag.
„1 Lijkt precies.” mompelde de nieuwe huur
der, „of m’n voorganger van den divan is op
gestaan. om even naar de kamer hier naast
te gaan
De deur van de kamer „hier naast" stond aan.
MUnheer Plévier stond op, nam de flesch ver
mouth in z’n hand, bekeek die eens. zette haar
neer en liep op de half openstaande deur toe.
„Waarom is de man zoo haastig vertrokken?"
vroeg hU zich zelf af. „O Ja. mevrouw Delvaux
heeft het me verteld. De man moet een tele
gram hebben ontvangen en heeft verder den
heelen boel gelaten zooals die was Slechts z’n
persoonlUke bezittingen schijnt hU in een va
lies geworpen te hebben en zonder meer er van
door te zijn gegaan Curieus, hü zou toch z’n
glas port leeg hebben kunnen drinken, of dien
brief hebben kunnen afmaken, waaraan hU be
gonnen was”
MUpheer 1
Ook de R. K. Staatspartij heeft reden,
om dankbaar het werken van dr. Kuyper
te herdenken, die met ruimer begrippen
dan de placcaeten-tljd in zijn kringen had
overgeleverd, opkwam voor de toenadering
tot zijn natuurlijke bondgenooten in den
strijd tegen de revolutie. Hjj werd wel eens
in eigen kring misverstaan tot vandaag
toe. Nog in een herdenkingsartikel, dat wij
lezen in het pas uitgekomen christelijke
„Schoolblad", en waarin treffend gespro
ken wordt over „de gouden dagen der an
tithese”, wordt evenwel het bondgenoot
schap met de Roomsch-Katholieken voor
gesteld als in strijd met den antl-revolu-
tionnairen levensregel: „in ons isolement
ligt onze kracht". Ruimer bekendheid met
hetgeen door Groen en Dr. Kuyper over
deze kwestie behandeld is, merkte reeds
De Standaard op had kunnen behoeden
voor dezen blunder, die negeert den waren
zin van deze spreuk.
en tentoonstelling, een gedenkboek,
feestnummers en een gröote samen
komst in de hoofdstad herdenken den
honderdsten geboortedag van dr. Abr.
Kuyper, een der groote figuren in ons land,
die het geestesleven der vorige eeuw heeft
voortgebracht. Man van bijna encyclopae-
dische kennis, was hij ook in zijn actie van
een ongeloofelijke universaliteit. Als op
volger van Groen van Prlnsterer leidde hij
de antl-revolutionnaire partij, hij was
staatsman, minister, geleerde, hoofdredac
teur van zijn partij-orgaan, reiziger over de
oude wereldzee, redenaar in Parlement
.en volksvergadering, wetenschappelijk con
ferencier in Amerika, polemist, schrijver
van boeken en vlugschriften. Het is
schreef dezer dagen-nog een liberale Jour
nalist over hem onze diepste overtui
ging, dat Kuyper nooit al dat geweldige in
zijn leven zou hebben bereikt, als hij niet
zijn pen en wélk een pen! had beze
ten, waarmee hij langer dan een men-
pchenleeftljd zijn volk, ons volk, heeft be
reikt en bezield. Niemand in de Nederland
sche dagbladwereld, zijn felste tegenstan
der niet, zal ontkennen dat Kuyper zijn
wederga als publicist tot dusver vruchte
loos zoekt. Zelfs de benadering is nog een
benadeling op grooten afstand gebleven.
Met machtige adelaars-slagen heeft deze
joumallst-biJ-de-graUe-Gods zich door het
luchtruim der publiciteit bewogen. Zijn
hoofdartikelen, zijn beroemde driestarren:
zij waren kunststukken. Kunststukken ei
ken dag opnieuw. Als een klaterende fon
tein was dit begenadigde talent, deze jour
nalistieke genialiteit, eiken dag weer frlsch,
nieuw, pittig, oorspronkelijk. Zijn taal wa.«
van een Indringend-suggestieve, beeldende
kracht; zijn beeldspraak van ex ongeloofe
lijke virtuositeit en schoonheid. Na den
Bijbel heeft Abraham Kuyper de meeste
uitdrukkingen, als
fraaie muntstukken,
taalbezit toegevoegd.
„In ons isolement of in onze „zelfstan
digheid”, in onze „beginselvastheid” ligt
Plévier was een zeer bescheiden
man Het kwam dus niet in hem op. dien brief
te gaan lezen. Wel was hU nieuwsgierig. s"n
nieuwe kamer te leeren kennen. HU duwde dan
ook de deur der andere kamer open. In dit ver
trek heerschte een groote wanorde Het had er
allen schUn van, of er een gevecht had plaats
gehad, waarvan de sporen haastig en onvol
doende waren verwUderd. Er stond geen enkel
meubelstuk op z’n plaats, ’t Karpet lag opge
rold op een fauteuil In een hoek der kamer.
Eén gordUn was er afgetrokken en niet meer
opgehangen, maar hing slordig over de leu
ning van een stoel. Met verwondering en eeni-
gen schrik zag mUnheer Plévier. dat het be
dekt was met roode vlekken, ’t Venster stond
open en een der ruiten was kapot.
„Waarom is hU vertrokken? En hoe?” vroeg
hU zich met toenemende ongerustheid af.
Hoe meer hU zich in deae vragen verdiepte,
tape ontsettender werden z’n onderstellingen.
HU trachtte z’n ooren dicht te stoppen en z’n
oogen te sluiten. Maar dat ging niet. HU hoor
de stemmen fluisteren, die woorden spraken
als: „Drama, misdaad, geheimzinnig." Met af
schuw bekeek hU het afgetrokken gordUn,-
waarop de bloedvlekken duldelUk zichtbaar wa
ren. Steeds meer en meer maakte de gedachte
zich van hem meester, dat zich hier een ont
zettend drama moest hebben afgespeeld. Een
misdaad uit wraak? Een moord om geld? Was
de kamerverhuurster er van op de hoogte? Na-
tuurlUk Had ze niet de meest in t oog val
lende sporen verwUderd?
MUnheer Plévier s gedachten gingen verder.
Waarom die haast, om direct opnieuw te ver-
vanmiddag gekomen in de hoop, dat ik Je alleen
zou treffen, want ik wilde je spreken over dat
bezoek."
Ik kon mU niet weerhouden te glimlachen.
„Zoo. dus Je wist wel, dat ik niet aldoor weer
stand zou bieden!"
HU werd rood en stotterde: ,Jk geloof, dat ik
Je leer kennen, dank aan mevrouw Mayran
zU heeft mU gezegd....”
HU hield op te spreken; ik was op den divan
gaan zitten en verborg mUn gezicht in mijn
handen. Heel zachtjes zei ik: „ZU heeft je ge
zegd.
„Dat. als Je begint te spotten, een beetje
boosaardig, dan is het omdat je ontroerd bent en
dan kon men probeeren om met Je te praten.
Ik ga het probeeren. Elisabeth.Je moeder
heeft je geschreven, zU kan niet gelooven, dat
haar brief verloren is geraakt. lederen dag
wacht zU op Je antwoord. ZU is uit ParUs ver
trokken om Jean-Plerre te ontrukken aan de
omgeving, die voor hem zoo noodlottig was.
Slechts vrienden hebben hem meegesleept, God
weet waartoe. ZU leeft heel eenvoudig, want zU
wil haar zoon noodzaken te werken om voor hen
beiden het brood te verdienen; zU weigert ook
al het geld, dat Je vader haar toezendt,
denkt, dat als haar zoon in een arm gezin ge
boren was. hU niet zou zUn geworden, wat
hU is. ZU woont in een heel bescheiden huisje
met een eenvoudig kind om het werk te doen.
Tot nu toe schUnt dat nieuwe leven, ook de
wroeging over het verleden. Jean-Pierre veran
derd te hebben. HU werkt, hu speelt niet meer.
hU drinkt niet en vlucht alle verleiding. Je
De samenwerking der christelijke par
tijen, die met haat, hoon en caricaturen
door het liberalisme -werd bevochten, dat
in zijn monopolie werd aangetast, had ook
nog de miskenning van sommige eigen
partljgenooten te weerstaan. Wij weten wat
wijlen dr. Schaepman had te verduren,
maar dr. Kuyper ondervond nog erger
tegenwerking in de kringen, waar thans
moeder denkt, dat hU gered is. Dat helpt haar
om haar verdriet te verdragen, want zjj heeft
zeer veel verdriet. ZU is twee keer moeder en
het afwezige kind schUnt altud het dierbaarste
te zUn.”
„Hoe schikt zU zich in die verandering van
leven?’
„Ik vond, dat zU vermagerd is en verbleekt
en bU de slapen leken heur haren bUna wit.
Het is niet meer die schoone mevrouw Mayran,
het is een arme moeder, die, evenals de mUne,
veel geleden heeft."
Die woorden brachten mU tot het uiterste.
„O, nooit zal Ik hem vergeven, hu is een
schurk!"
„Ik spreek niet over Jean-Pierre. Elisabeth,
alleen over haar. Denk asm alles, wat zU hier
achter gelaten heeft, het verleden, het tegen
woordige. dat van haar een vrouw maakte, ge
lukkig als weinigen. Denk aan de liefde, die je
vader en moeder vereenlgde en herinner Je dan.
wat je zoo even zei: Je was het te zeer beminde
popje van een mooie en schoone dame. Geef je
Je rekening van de grootte van haar offer?"
..Men offert zich niet voor een onwaardige.’’
.Het is haar zoon en zU meende, dat hU ver
loren ging. Heb Je nagedacht, waartoe hU sou
kunnen komen? Mevrouw Mayran schUnt
haar man. die haar aanbidt, haar dochter, die
haar bemint. te hebben verlaten voor een
schuldige, maar voor alles heeft zU den onbe-
vlekten ruuun van Je vader willen redden, dien
Jean-Plerre ging onteeren. Je veroordeelt haar,
Elisabeth, maar ik bewonder haar."
„Neen. neen.... ik begrUp je nietl"
huren? Misschien vreesde sU geen huurder
meer te vinden, als het gerucht der misdaad
eenmaal was uitgelekt, want die scheen paa
kort gul eden bedreven te zUn. MUnheer Plé
vier raakte de roode vlekken op t gordUn
even aan. en huiverde. Ze waren verseh.
.Jdaar," verdiepte hu zich steeds verder in
1 geval, „dan moet het vandaag nog gebeurd
zUn. En de hospita was op de hoogte. Ze had
zich niet mogen tevreden stellen met een haas-
ige en oppervlak-
<ige schoonmaak.
De politie had
moeten gewaar
schuwd worden.
Lieve hemel, was
het misschien de
vrouw zelf? Wat
van dit alles te denken?
Eén ding stond vast De taal der roode vlek
ken sprak duldelUk. In dit vertrek was Iemand
gedood en de moordenaar had zich direct daar
na uit de voeten gemaakt, na de sporen zoo
goed en zoo kwaad als t ging, te hebben ver
wUderd. De vorige huurder had de eigenares
denhuissleutel overhandigd en z’n onmiddellUk
vertrek aangekondigd Het kon dus niemand
anders zUn dan hü- Z’n vertrek moest toevallig
samengevallen zUn met de aankomst van hem.
mUnheer Plévier, die naar gemeubileerde ka
mers socht. en om de ruchtbaarheid voor te
wezen, had de hospita, zonder verder de ka
mers na te kUken. re maar direct verhuurd.
Wat sou er van het arme slachtoffer gewor
den zUn?"
Met van omzetting vervulde oogen, keek de
eerzame mUnheer Plévier het vertrek rond. De
mogelukheid, dat hier of daar een lUk verbor
gen was. doorflitste z’n brein. HU beefde over
z’n heele lichaam en moest gaan zitten om
staande te blpven; sou hü den nacht door
brengen in zoo’n lugubere omgeving?
En als hU dat deed, wat dan? Koesterde men
verdenking? Zou men den schuldige vinden?
„Ik raak niets aan. niets.” mompelde de nieu
we huurder, met een blik van afschuw op z’n
naaste omgeving.
Vast besloten stond hU op „Ik blüf geen
minuut langer hier Ik ga zeggen, dat de ka
mers me niet bevallen, dat Ik se vuil en on-
ordelijk vind
Z’n valles stond daar onuitgepakt. HU be
hoefde het slechts op te nemen, en zonder er
aan te denken, een blik werpen op den half
afgeschreven brief, die wellicht de verklaring
van het drama behelsde, verliet mUnheer Plé
vier met haastigen spoed het huls.
Toen Profje en Struisje weer bU de tent
waren en ze gezellig bü elkaar zaten.
Struisje tot schrik van het gezelschap, dat
hü erg veel lust had om naar de struizen te
rug te gaan. HU wilde graag een beetje aan
spraak hebben van een soortgenoot.