<Ketu&fiaal winden dag De avonturen van Prof je en Struis je F 250.- F 750.- B RADOX HET BEKENDE RECEPT de den den der VOLDOET NOG STEEDS derderdeurdig domdon .ee.er.fa. hanhinhuis, ken leiIon. men.mensch. naar, ntennigd. nis. omrisaseestan tie. ven. ver. ver. ver. volzon zon VETPUISTJES verwijdert U onmiddellijk en afdoende door deze te aan bo cle dag ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937 rst AFTROEFSLAGEN De bekoring ONS PRIJSRAADSEL Oplossing vorig raadsel I z. Prijswinnaar» z. DOOR LO WILSDORF - I Nu een lettergreep- puzzle Aardig „proza”, waarmede vele puzzelaar» het ongetwijfeld een» zullen zyn aww w-g a IC1 op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen E* 7^0 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E* bij een ongeval met Al Ik ISC JIN |N r*« o onsevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 VV» verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen vFVFa doodeRjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Het nieuwe raadsel _H.: rf. V. VAM - aoodat daardoor net één troef als stopper te komt. Correspondentie als ste illustreeren: N. W. O. brengende war het N. winkel den op als |k lt. ft dan ver- i d tot het gilde der trouwe puzzelaars behooren, en nooit mankeeren! Ttfgerjacht tn Britsch-In- die Het gedoode roofdier wordt in fHomf door het dorp gevoerd middelste letters van boven naar beneden een aardig spreekwoord te lezen. zijn naar en het eerder goede ngelukshoed, haar kapsel Sch.: A. 8 3 H.A. H. V. 7 5 2 R.A. 8 5 KI.: 8 betten met Radox. opgelost in warm water. Bi) apothekers en erkende drogisten S f 0.90 per pak en fO.IS per klem pakje. van de matrozen een zeil uitgespannen, want de zonnestralen werden hoe langer hoe heeter. Dt kapitein, gewend als hij was aan deze temperatuur, trok er zich niet zooveel van aan. Maar Prof je, die er niet aan ge woon was en bovendien erg opgewonden door alles wat hij had gezien en wat hij nog zien zou, kon niet in slaap komen. HJj lag te draaien en kreeg het hoe langer hoe war mer. Tenslotte kon hij het niet meer uit houden. Hjj kroop van onder het zeil en probeerde of het een eindje verder wat koe ler was. Niemand zag hem weggaan. Sch.: 10 x x x H.: A. B. x x R.B. KI.: V. B. 10 het echter op zich zelf werd be- een een zeer elegante, moderne zit- waarin Bella haar moeder was Hier was alles modern en com- Zuld speelt 4 Schoppen en West komt met Klaver Boer uit. Deze slag wordt in Noord met het Aas ge nomen. O wee echter den Zuldspeler, die dan bezwUkt onder de bekoring om de kleine Har- bij verlies van een hand, een voet of een oog. Thans geven wü een lettergreepraadsel, vol gens het hierbU volgende schema: De 42 gegeven lettergrepen moeten worden vereenigd tot 14 woorden, alle van 9 letters, achtereenvolgens aan deze omschrUvingen vol doende: uurtjes ontwaakte, was het heel wat frisscher ge worden. HU wilde Profje wekken, maar zag plotseling dat de plaats naast hem leeg wu! HU schrok en stond op om te zien of Profje soms al eerder was opgestaan en in de buurt was. Maar in den omtrek van het bescher mend zeil was niets van den geleerde te zien. De kapitein wekte vlug de rest van de mannen en ook Struisje stond op uit zün hol en rekte zich lui de poolen. Maar toen hu hoorde, dat zUn geliefde meester vermist werd, sloeg de schrik hem om het hart. Onmiddellijk werd besloten allen te gaan zoeken. Eerst werd geroepen en gefloten, maar het bleef stil, er was geen Profje in de buurt, die antwoord gaf. Toen gingen ze twee aan twee een verschillende richting uit, want het was te gevaarlijk om alleen te gaan. De kapitein nam Struisje mee, die echter niet aan zUn zUde bleef, maar telkens vooruit vloog om te zien of hü vanuit dc lucht niet wat meer kon ontdekken. Maar de boomen en planten groeiden hier zoo dicht, dat men er van boven af niet doorheen kon zien en Struisje had de grootste moeite om zich er doorheen te werken. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prUzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur Ingewacht bü den heer O. M. A. Jansen, Ruyadaelstraat 80, Utrecht. vallen. „Willen wU dan maar gaan theedrinken, mama?” Mevrouw von Belamy knikte: ,4a, dat is goed. Maar ik wil je eerst en voorgoed zeggen, dat ik geen uitvluchten gedoog. Je gaat met mij naar huls. Ik heb je lang genoeg je zin ge geven, maar nu is het uit Ik blUf eenige dagen hier, omdat ik hier nu eenmaal ben. Maar dat is ook alles; houd daar rekening mee.” Een betooverend glimlachje verhelderde het mooie meisjesgelaat .Mama," zei ze vriendelUk, „laten wü samen een overeenkomst sluiten. Gedurende de eerst volgende acht dagen wordt noch over de terug reis, noch over de ondeugende Bella gesproken. U bent, zooover ik weet, tot nu toe nooit van huls geweest Probeer eens, u bU een nieuwe omgeving aan te passen; misschien bevalt het u wet Ons huls loopt inmiddels niet weg,” be sloot zU haar vermetel voorstel. Met zwaar gefronst voorhoofd had Oliva naar haar geluisterd. Reeds zette zU zich in postuur om een strafpredikatie te gaan houden, toen een welluidende mannenstem uit het aangrenzende vertrek riep: „Dames, hier weent en treurt een vergeten vriend!” en Pretorlus klopte onge geneerd aan de tusschendeur. Oliva kromp In elkaar een heer, die aan de slaapkamerdeur van een dame klopt! Bella „eehte? was Ia hastelUk iaeitesv- MitgtbswAs», „Goed” zei Ollva tot haar dochter: „ik zal je dese acht dagen nogmaals je zin geven- doch niet langer, laat je dat gezegd zijn.” Dan begaven moeder en dochter zich naar de Bieder- tWordt vervolgd) De uitgeloofde prü»en vielen bü loting ten deel aan: W. L. Bartels Jr„ NUhoffstraat 88, Arnhem; O. Huiskes, Jullanastraat 71, Eind hoven; mej. T. Koster, Korte Kerkstraat B 139, Montfoort; P. J. Logger, Zaadmarkt 80, Alkmaar; Joh. de Mol, Alkmaarsche weg 264, BeverwUk; mej. T. Munster, Hugo de Grootka- de 71 I, Amsterdam W. ten in eigen hand af te troeven. Down is dan onvermUdelUk geworden en indien Zuid na 1 aftroeven probeert de troeven er uit te slaan is het resultaat onherroepelijk 4 down. NatuurlUk is het bovenstaande geval een zeer ultzonderlUke wat de verdeeling betreft, maar het komt heel dlkwUls voor, dat men eenige malen van slag af moet raken en de tegenpar tij steeds tn de zelfde kleur blUft aanvallen. Er moet dan diverse malen door den leider af getroefd worden, niet om extra-aftroefslagen te maken, maar om de tegenpartü te beletten in die kleur slagen te maken. Ook in dit geval kan het funest zün, als men In eigen hand vrUwillig aftroeft, aangezien men i kort J. J. H. te Amsterdam. Het is bU bridge altUd geoorloofd onder te troeven, vooropgesteld natuurlUk. dat men niet kan bekennen! p. h. N Tuin. Sch.: B. x x H.: x R.A. x x x x KI.: A. x x x Sch. S- X x °R: 10 x X KI.: H Sch.: A. H. V. x H.: - R.: H. V. x X KI.: x x x x x Langzaam drong het tot haar door, dat hier, in die drukte en In dat menschengewemel veel woeliger dan zü zich had voorgesteld mevrouw von Belamy absoluut geen rol speelde. Minzaamheid, welwillendheid en goedheid, die haar thuis tegenover de menschen een tweede natuur waren geworden, die naar verouderde begrippen aangekweekt waren en met het inner- lUke wezen niets te maken hadden al die allures moesten hier absoluut zonder uitwerking blUven. Thuis kende ieder kind haar. Wie kende haar hier? Geen vUf menschen In deze wereldstad wisten wie zü was. Wie was zü dan? Plotseling doorvoer haar een •hgstigende gedachte. Wie was zü elgenlQk? Een radertje in het gecompliceerde samen stelsel van een machine' was gewichtig en noodlg en kon mogelUk het heele mechanisme onklaar maken, wanneer het ontbrak, of niet fanctlouneerde. „Wilt u zich In de toiletkamer misschien een beetje opfrisschen en opknappen, mama?" „Wat opknappen? Zie ik er niet goed genoeg uit?" was de verbolgen wedervraag en Bella liet ontmoedigd baar armen langs haar zijden meierkamer. komen zUn, mama,” antwoordde zU. schUnbaar gelaten. De twee vrouwen stonden nu tegenover elkaar. Belden van dezelfde grootte, belden van denzelfden slanken, mooi-geproportlonneerden lichaamsbouw. Bella's houding was echter veel ongedwongener; er sprak een edele harmonie uit, die haar moeder miste. Het zuivere ovaal van haar gezichtje, de smalle neus, de mooi gevormde lipiren had zU onmiskenbaar van haar moeder en toch waren beiden verschillend. Dan haar donkere, glan zende oogen, die zoo optimistisch de wereld inkeken, oogen vol scherpzinnigheid en humor, haar kort geknipte bruine lokken, die onge dwongen over hals en ooren hingen, de een voudige, doch chique kleedlng. dat alles te ramen vormde een beeld van uitgelezen, even wichtige gratie. „Wat zie ik. heb je je haar kort laten knip pen?” riep Ollva verwUtend na haar dochter eenige oogenblikken crltlsch te hebben gemon sterd. ,Jk heb je toch door oom Pretorlus laten verbieden, je haar op die manier te laten be derven!” zei ze op den bestraf tenden toon, waarmede men een weerspannig schoolkind aan spreekt. Xy Bella beet zich op de lippen, doch gaf daarop geen antwoord. Met een licht zuchtje wendde zU échter: tnu niet aan je hospita vSBFtr «telleiu ieleieh- at ew a^r -terw^l een deur wmi. De oplossing van het letterraadsel was volgt De 1« rij wordt vervangen door: directie de 2e rU door: nachtvorst de 3e rU door: Zaandam de 4e rU door: Jaargeld de 5e rU door: karbonade de 6e rU door: koetsier de 7e rij door: spinazie de 8e rU door: beleefd en de 9e rij door: voornemen Vervangen we nu de cUfers 162 door de betrokken letters, dan krUgen we te lezen: Poatsegels en Briefkaarten voor het Kind In de maand Deceanbar van dit jaar. Een auto, die rechts van den weg stilstaat, bo- t-xfi geen andere verlichting te voeren dan oen zijn llnkerzijwand een naar voren wit en naar achteren rood licht gevende tamp (gerekend van te hebben. Indien de auto binnen M meter van een brandende straatlantaarn staat. Sch.: H. B. 10 5 H.: B. 10 8 R.: V. 9 KI.: 10 6 4 3 verbonden goedertierenheid, genadig oor deel alle menschen te samen gefanta seerd staketsel druk in bezigheden be woner van Nederlandsche stad schUnhelli- ge, huichelaar woning toegang tot mooie kamer aan het adres bezorgd deel van de week toeschouwer blUvende herinnering? Er is bU dit 14-tal èen woord van twee en èen woord van vier lettergrepen de overige 13 zUn drielettergrepig. Plaatst men de woorden in de gegeven volg orde recht onder elkaar, dan geven de drie Het bridge-spel heeft zeer vele charmes en een der grootste er van is wel, dat ook be ginnelingen met een zeer gebrekkige speel- en bied-téchnlek behagen kunnen scheppen in den strijd aan de bridge-tafel. De oorzaken, welke hiervoor aangewezen kunnen worden zUn velerlei, o.a. de grillig heid van het toeval, welke dan een onevenre dig groote rol speelt, de door voortdurenden kout verhoogde gezelligheldsfactor, maar bovenal de zalige onwetendheid ten aanzien van de ge maakte fouten. De mogelUkheid Immers om' te blunderen is zoo groot, en het waarom is niet zoo eenvoudig. Zelfs bU den iets verder gevorderden speler komt dit euvel nog veelvuldig voor. In beschrij vingen van wedstrUdjes komt dan stereotiep de uitdrukking naar voren: „Ik heb toch zoo goed gespeeld, ik heb geen fout gemaakt!” BU nadere beschouwing blükt dan het slag veld bezaaid te zUn met geschoten bokken, als slachtoffers van de slecht-gerichtheid der wa pens uit het brldge-arsenaal. Een der grootste dezer bokken zullen we thans eens van veraehlllende kanten gaan be- küken. n.l. het pogen om te pas en te onpas aftroefslagen te maken. OngetwUfeld kan af troeven voordeel geven en is het soms de aangewezen weg om het contract te vervullen, maar onjuist is het om steeds iedere renonce te willen benutten door in die hand aftroefslagen te willen maken. Het volgende voorbeeld zal dit ten duldeUjk- Het jonge ding werd daarbü bloedrood en beet zich op de lippen. Ook Bella glimlachte eenigszins weemoedig. Tusschen haar en haar moeder lag, zU het dan geen onoverbrugbare kloof, toch een ont moedigende afstand en niets kon dat beter Illu streeren dan het potsierlUk ulterlUk, waaraan Ollva von Belamy zoo krampachtig en eigen zinnig vasthield ZU gingen nu een huiskamer binnen, die uit sluitend in BiedermelerstUl was gemeubileerd en er zeer gezellig en huiselUk uitzag. De ronde tafel Was keurig gedekt, aan de wanden hingen vri^delUke bloemstukken en stillevens en bijzonder fUne witte gordUnen plooiden zich vóór de vensters. Eén gezellig vuurtje brandde lp den open haard en de geboende parketvloer Weerkaatste het levendige spel van de vlam- 'tnen. Het was een ouderwetsche kamer in den besten zin van het woord en toch verschilde ze hemelsbreed van de kale koude nuchterheid, die de vertrekken van Oliva's huis kenmerkte. Oliva moest dat eenlgermate voelenja. zU moest er zich van bewust worden, dat er ptéteit en gevoel voor traditie kon bestaan. Bonder het mooie en gezellige uit te schakelen. Met dé oogen knipperend keek zU om zich heen, zooals bUzienden gewoonlUk doen; dan knikte zU en zei w_ h«chennenden t«mUe woont bier heel netjes. Bella.” Het meisje had zich tot Pretorlus gewend, die nog niet was gaan zitten. ,4e blUft toch theedrinken, Vlrgllius?” vroeg zü met aandrang. Snel keerde Ollva zich om. oen kleermaker Lamprecht de fUne bruin en groen geruite jas opnam om met werken te beginnen, ritselde het in den lin kerbinnenzak van het kleedingztuk. Zoo sUn Jongelui, dacht de oude man, en hU tocht den winkelhaak in de mouw, om deze, volgens de regels der kunst, te gaan stoppen. Juist, daar was het. MUnheer was ongetwijfeld langs een hek gegaan en had de mooie stof aan het prikkeldraad gescheurd. TerwUl hU vakkundig naar het kleedingstuk keek, het betastte en pleizier had van de prachtige stof, draalde hU de jas om en weer hoorde hU het ritselen van papier. Ken liefdesbrief of een rekening misschien, mompelde de kleermaker glimlachend en hU schudde het grijze hoofd. Maar zoo maar wat in den zak laten zitten, als men het pak liet opknappen? In den zijzak was ook nog een potlood; dit was er bUna uitgevallen. Het pot lood met zilveren knop legde hU voorzichtig op een bord op de kleermakerstafel en voelde dan, büna gedachteloos, binnen in de Jas, om het papier, óf wat het ook was. gedurende het werk er uit te halen. Op hetzelfde oogenblik echter, dat hU zUn hghd- er ingestoken had, trok hU ze weer terug, zóó vlug alof hU haar verbrand had. HU had direct al gevoeld, dat, los in den zak, een bankbiljet zat. Was het niet dwaas zóó te schrikken? HU sou het geld bewaren, tot de lichtzinnige eigenaar terug kwam. Lamprecht haalde het bankbiljet er uit, terwUl hU er naar keek, voelde hU. dat bloed hem langzaam naar het hoofd steeg, en dat zUn ooren en wangen rood werden; direct daarna had hu in zUn rug het gevoel, alsof hU bevroor. In zUn hand hield hU een zoo goed als nieuw briefje van duizend gulden! „Duivels nog aan toe!” vloekte de kleerma ker, zachtjes bU zichzelf; „hoe is zoo Iets mo gelUk, hoe kan om 's hemels wil iemand zoo veel geld los in zUn zak dragen!" HU Het de hand met het bankbiljet in zUn schoot zinken. zUn hart sloeg wild, en hU haalde zwaar adem. Duizend gulden! Lieve hemel! Stel Je eens voor: duizend gulden in één biljet! Als hU hierover probeerde na te denken, stond opeens naast hem in de kamer de be koring, als een schim, zonder gestalte. .Er zat niets in die jas,” hoorde de kleermaker zich zelf zeggen, ,JCUkt U zelf maar na, mUnheerl Hier in dezen zak was een potlood met zilveren knop, kUk, daar is ie; hU viel er uit. toen ik werkte, en ik heb hem weggelegd. Als U mü niet gelooft, haalt U dan als t U blieft de po litie!" Wat waren dat voor in de gedachten! De oude man stond op, rekte zich uit, haalde eens diep adem, om lucht voor zUn wlld- kloppend hart te hebben, en ging naar het venster. Daar sloofde Je Je af, werkte je méér dan veertig jaar hier in deze werkplaats, en had je gelukkig de laatste paar Jaren net-aan een paar honderd gulden kunnen besparen, die op de spaarbank stonden. TerwUl den kleermaker deze gedachten door het hoofd gingen, hoorde hU heel duidelijk iets roepen; ..Dief!" riep ergens, van verre, een schelle stem. Lieve help, hU had het bank biljet, dat niet van hem was, nog in de hand. Neen, neen! HU was zUn heele leven lang een eerlUk man geweest. Hoe kon hU zich nu vergrUpen aan het geld van een vreemde „Niemand ziet het, niemand weet er iets van”, hoorde hu weer de stem van den ander zeg gen. HU streek tnet zUn hand over het voor hoofd; dit was vochtig van kleine zweetdrup peltjes. Met moeite trachtte hU zich den man voor te stellen, die hem de Jas had ge bracht. Het was een tamelijk jonge, zorgvuldig gekleede en net uitziende man geweest., iet wat gehaast, maar erg hoffelUk, misschien een beetje te netjes. Nu. hoe zeldzaam zUn jonge menschen, die hun geld zoo gemakkelUk ver dienen. Doch ook een mllllonnalr laat een biljet van duizend gulden niet in een jas zitten, die hU aan een kleermaker geeft, om opgeknapt te worden. Was het misschien een vreemdeling geweest? HU had maar weinig gesproken: dat hU overmorgen de Jas weer zou afhalen. Naar den prUs had hU heelemaal niet gevraagd. Dus morgen zou hU terugkomen. Als ik nou, schoot het door 's kleermakers brein, het geld eerst wegleg, om hem een lesje te geven, dan kon ik het hem, als hU er om vraagt, altUd nog teruggeven. Als hü er echter niet naar vraagtdan ben je een dief, baas Lamprecht!” hoorde hü weer die verre stem. Ach, als hU maar van "het geld kon afkomen. Zoolang hü het in huis had, zou hem de be koring blUven kwellen. Hoe was zoo iets toch eigenlUk mogelUk? Nooit, zoolang hü leefde, waren zulke gedachten bU hem opgekomen. Hij ging van het venster vandaan en legde het bankbUJet op het bord bU het potlood. Neen, zoo ging het niet: een zuchtje van den wind zou het papier kunnen doen wegwaaien. Hü legde het groote strüküzer er <?p; dit be dekte het biljet geheel. Dan wierp hü de geruite jas aan den kant en nam, als ware dat een redding, het vest van het raadslid Scheerboom van den haak. Scheerboom was een oude klant, die niet graag wachtte. Het was werkelijk de hoogste tüd, dat hü eerst daaraan begorn van achter moest er nóg een stukje in, de zwaar lijvige heer groeide steeds meer en meer in de breedte. TerwUl hü probeerde rijn oude klanten voor den geest te halen om van de andere gedach ten los te komen, hoorde hü vanuit de straat een droog gekuch. Dat was de man uit den Zuid speelt 4 Harten en Weet komt uit met Klaveren heer. Deze slag wordt in Noord met het Aas afge nomen en onmiddellUk moet Sch. 7 nagespeeld worden, welke door Zuid met het Aas wordt ge ïncasseerd. Thans speelt Zuid een kleine Schop pen en troeft deze in Noord met de 3 af; Zuid komt met troefaas weer aan slag en laat Noord met zün laatste troef den derden schoppenslag introeven. Met Ruitenaas komt Zuid nu wederom aan slag en slaat thans troef. Zooals u ziet worden slechts 2 ruitenslagen afgegeven en maakt Zuid dan ook een overslag! In Noord was dus een aftroefmogelUkheid en het benutten hiervan levert NZ twee slagen extra op. is echter nog een aftroefmogelUk heid, n.l. bü Zuid: Zuid heeft slechts één Kla ver en kan dus diverse Klaveren vai\ Noord aftroeven. Toch moet Zuid dit niet doen, omdat niet den minsten zin heeft Ste! immers, dat Zuid tweemaal Klaveren uit Noord Introeft Zuid maakt dan Harten 2 en Harten 5, maar maakt met troef slaan maar 4 slagen, omdat hU maar 4 troefkaarten over heeft. Te samen heeft hU dus uit eigen hand 6 troefslagen ge maakt. terwUl in het vorige geval Zuid ook uit eigen hand 6 troefslagen maakt. Hier geeft het aftroeven dus niet het minste voordeel. Het is dus nu wel duldelük, dat aftroeven niet al- tUd een slag extra geeft, maar het is noodzake- Hjk, dat men beseft, wanneer dit wel zoo is. Alvorens den vasten regel hiervoor te geven moet ik eerst nog even de uitdrukking „korte en lange hand” verklaren. Wanneer we over een bepaalde kleur spre ken en we gebruiken de uitdrukking „lange hand", dan bedoelen we daarmee die hand, wel ke de meeste kaarten van de betreffende kleur heeft en de „korte hand" is dan natuurlUk die hand, welke minder kaarten van die kleur heeft In het bovenbehandelde geval is dus Zuid (wat de troef betreft) de lange hand en Noord de korte. Voor aftroeven geldt nu de volgende regel: Aftroeven in de lange hand geeft geen voor deel; aftroeven in de korte hand wel! Dat aftroeven in de lange hand in het vo rige geval geen nadeel geeft is een kwestie van toeval. maar in het volgende voorbeeld levert het ook nog een down op: hoek aan de overzüde. Men zei van hem. dat hü wegens verduistering gezeten had. Lam precht had zich om dat gepraat niet bekom merd, hü kocht daar nu en dan eens een Zon- dagssigaartje, omdat hü tenslotte een buur was. Hü mocht den man niet erg; maar hü had lederen keer een ietwat hoogmoedig gevoel van eigen rechtschapenheid, als hü tegenover den man met de zwarte, flikkerende oogen stond. Om zich op de menschen voor die praatjes te wreken, vertelde de sigarenhandelaar, fluiste rend, tegen lederen klant een kleine, hatelüke verdenking tegen dep een of anderen buur, nooit iets aekers. altUd maar „tips", men hem nooit geheel en al snapte. Ineens zag Lamprecht die flinke, donkere mulzenoogjes van den sigarenhandelaar. die door den wand schenen te kUken. Langzaam ging hü naar het venster en deinsde ge woonweg terug: beneden, voor de deur, stond Juist de man en keek recht naar hem op.... Duizend gul- den! O. dat geld! Hoe kan het eet. rechtschapen man zoo geheel en al in onrust been- gen! Lamprecht ging op de kleer makerstafel zitten en begon met bevende han den een stuk in het vest van het raadslid te zetten. Sedert den dood van zün vrouw had Lam precht nog nooit zoon vreeselUken nacht ge had als na dezen dag. Was die verwenschte man maar nooit met die jas gekomen, had hü tenminste nooit dat driemaal vloekte biljet gevonden! Duizend gulden! Hoe kon een mensch zoo laaghartig zün en zoo veel geld los in zün zak laten zitten! Misschien was het geld zelfs gestolen. Dan moest hü het bü de politie aangeven. Maar hoe kon men dat weten: dat was toch te dol. Tn leder geval, het geld moest uit het huis. Neen, dat was ook niet mogelUk, vandaag sou immers de eigenaar van de jas terugkomen! Het gat in de mouw was elndelük gestopt, zóó fün. dat de scheur niet meer te zien was. De oude man dacht aan zün overleden vrouw, die dikwUls zün goed werk geprezen had. Ja. hü zou het geld terug geven, heel ze ker. maar de man moest voor zün lichtzinnig heid bestraft worden. Lamprecht had een plan uitgedacht, waarnaar hü besloot te handelen. 's Middags verscheen de jongeman weer. Het zich Bonder den minsten argwaan de reparatie toonen, stak, zonder er bü te denken, het pot lood in den zak. dat de kleermaker hem büna plechtig overhandigde, en vroeg in zün zon derlinge. ietwat vreemd klinkende uitspraak, naar de kosten hü moest werkelijk 1 bank biljet vergeten zün! „Ken gulden twintig als 1 U blieft,” >ei Lamprecht heesch. Vlug greep de ander in zün jas. haalde er een welgevulde portefeuille uit en gaf den kleermaker een nieuw bankbiljet van vüf-en-twlntlg gulden Deze overdacht, of hü wel zooveel wisselgeld bü elkaar kon brengen. „Ik moet hét even laten wisselen." zei hü langzaam. „Och, laat maar, dat doe ik wel!" riep plotseling de Jongeman zeer levendig, nam het geld weer, nam de Jas onder den arm en ging fluitend de trap af. De kleermaker ging ondertusschen naar het’bprd, nam het biljet van duisend gulden onder het strükUzer vandaan en legde het midden op tafel neer. De klant zou zien, dat -hü met eer eerlüken man te doen had. Het wisselen duurde blükbaar erg lang. Na een kwartier was de Jongeman nóg niet terug gekomen. Plotseling «kwam er een ernstige ver denking bü Lamprecht op; hü trok zün overjas aan, stak het briefje bü zich, sloot zün werk plaats en huls en ging regelrecht naar de po litie. „Dat is een valsch biljet, maar goed nage maakt”. zei de beambte en liet zich alles pre cies vertellen. „Waarom hebt u niet aangifte gedaan, dan hadden wü een vangst kunnen doen, en U had van de Bank een beloonlng gekregen. Nu zullen We mis schien lang moeten zoeken”. „Ik dacht, ik meende." stotterde Lamprecht, het bloed steeg hem weer naar het gezicht, het was hem als had de beambte, die hem zoo doordringend aankeek, een merkwaardig wetenden blik. Die een gulden twintig zal ik wel nooit krij gen. dacht baas Lamprecht, toen hü verlicht van harte, naar huls terugkeerde. Tn ieder geval was het een goedkoope les. (Nadruk verboden) Sch. 7 H: 6 4 3 R.: B. 8 4 3 KI.: A. 8 7 5 3 Bch.: V. 9 6 4 3 H.: 9 R.: 10 7 3 KI.: H. V. B. Wanneer schouwd, was dat radertje niets meer dan waardeloos stukje ü«er. Als in een droom was Ollva, gesteund door Pretorlus, een trap opgegaan. Zü had haar hoofd noch naar links, noch naar rechts ge wend. Er klonk een schril schelgeluid en een groote witte deur werd van binnen geopend. Pretorlus maakte een ultnoodigeud handge baar en zü kwamen in een kleine hall, waar een electrische lichtkroon een vriendelUk. helder licht verspreidde. .Mama!” riep een jonge stem en twee armen werden om OHva's hals geslagen. In geen twee jaar had zü haar eenige dochter gezien, maar niettegenstaande dat, beantwoordde zü haar begroeting op de haar eigen afgemeten, plechtige manier. Een vluch tig kusje drukte zü op de blozende wang. ,Je bent grooter geworden.” constateerde zü. Uit, haar toon sprak echter vreugde noch troty Onverschillig klonk haar stem als van lems die in gezelschap de conversatie gaande hoi omdat men toch iets zeggen moet, selfs al h« men geen stof. Arabella wisselde, terwUl zü Pretorlus met een handdruk begroette, een blik met hem. Er lag wederzüdsch begrUpen in beide oogen, beiden door en door.” Een net kamermeisje knikte OUva vrient toe en hielp haar uit den onmogelijken bont mantel, ontdeed haar van den die met lange hoedenpennen aa was bevestigd. Het letterraadsel van de vorige week was op drie manieren aantrekkelük volgens een onaer puzzelaars: „vooreerst om het raadsel zelf ten andere om de mooie herinnering, in de oplossing vervat, en ten slotte omdat het niat zoo tnoellük was.” Mogen we ook even een „prozaïst” het woord geven? „Ik behoor niet tot de oolUke snaken, die een aardig versje weten te maken. Dus worde het maar eens in proza beweerd, dat uw puzzle me wekelüks zeer amuseert. Ik heb zoo gedacht daar zit in uw raad sels een magische kracht. Omdat ze je niet alleen inviteeren maar wis en zeker ook suggereeren om onverwUld aan het puzze len te gaan zoodra weer een nummer in de krant komt te staan. Hoewel ik er vroeger nooit aan had gedaan trekt thans dat karwei me zoo krachtig asm dat ik vast geen week meer kan overslaan..." Dit „proza" Is heel aardig, en dat door velen wordt beaamd, wat over het wekelüksch amu sement en het nooit overslaan wordt gemeld dat bewüzen de vele dozünen Inzenders, die „Vlrgllius?" herhaalde zU, het woord rek kend. „Neem je de vormen niet meer in acht tegen Oom Virglllus?” Zü was nog geen vüf minuten in huls en reeds had zü iets aan te merken. Een nauw- lettenden toeschouwer zou echter de gedwongen toon onmiddellUk opgevallen zün. Arabella lachte echter; „Een oude vrüster als ik mag toch zeker een man in de beste jaren van zün leven niet wreedaardig dwingen, de rol van eerbiedwaardlgen ouden voogd te spelen dat staat hem beslist niet.” Vervolgens ging zü naar een deur, welke zü open deed en op ultnoodigenden toon zet ze: .Mama, mag ik u uw kamér, eens laten zien?” Werktulglük was Ollva gevolgd en Bella sloot de deur achter hen. Pretorlus bleef in de huis kamer achter. Het was slaapkamer, voorgegaan, fortabel ingericht en de smaakvolle meubilee- ring en de hier en daar aangebrachte vaasjes met bloemen maakten een vriendelüken, ge- zelligen indruk. Verstrooid keek Ollva om zich heen: .MUn kamer? Waarvoor heb ik in Weenen een kamer noodig? Ik had er geen idee van, dat je Boo*n groot huls bewodnde. Een ding veraoek ik je weet, ik ben niet op nieuwe kennissen gesteld." Wederom lag er critiek en afkeuring in haar woorden. Eerst keek Bella haar nlet-begrüpend aan, doch na eenige seconden begon ze te blozen. „Dat zal niet zoo gemakkelUk te voor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 21