De avonturen van Prof je en Struis je vonden dag F 250.- F 750.- B T RADOX HET BEKENDE RECEPT aan bo cle dag VOLDOET NOG STEEDS de den den der derderdeurdig domdon.ee.er.fa. hanhinhuis, ken lei. Ion. men. mensch. naarnen. nigd.nis. om.ri. sa.seestan tig. ven. ver. ver. ver. volzon zon VETPUISTJES verwijdert U onmiddellijk en afdoende door deze te betten met Radox. opgelost in warm water. Bij apothekers en erkende drogisten A f 0.90 per pak en f0.15 per klein pakje. o ZATERDAG 27 NOVEMBER 1937 ONS PRIJSRAADSEL Prijswinnaars 5 Nu een lettergreep- puzzle W H< ge ve Btl ge di ra AFTROEFSLAGEN Het nieuwe raadsel j De bekoring f j daardoor net één troef als stopper te komt Correspondentie we Oplossing vorig raadsel IV geven als «te illustreeren N. gestopt. O. brengende war te N. Z. winkel den «P DOOR LO WILSDORF 1 r Tijger jacht in Britsch-In- dië. Het gedoode roofdier wordt in triomf door het dorp gevoerd tot het gilde der trouwe puzzelaars beboeren, en nooit mankeeren! middelste letters van boven naar beneden een aardig spreekwoord te lezen. ba ka ge go Zuid speelt 4 Schoppen en West komt met Klaver Boer uit Deze slag wordt in Noord met het Aas ge nomen. O wee echter den Zuldspeler, die dan bezwijkt onder de bekoring om de kleine Har te re •o m Al go Ni be St N. ha ri ht St lei w Pe scl mj Sch.: A. 8 2 H.: A. H. V.7 52 R.: A. 6 5 KI.: 9 tv ve WJ iel ge de be de lijl on pe d< de ve so m nl at ai gezicht, die hem merkwaardig Aardig „proza", waarmede vele puzzelaars het ongetwijfeld eens zullen zjjn Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer O. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. J. J. H. te Amsterdam. Het is bij bridge altijd geoorloofd onder te troeven, vooropgesteld natuurlijk, dat men niet kan bekennen I p, H A. Tuin. bij verlies van een hand, een voet of een oog. Profje en de kapitein hadden met behulp van de matrozen een zeil uitgespannen, want de zonnestralen werden hoe langer hoe heeter. Dt kapitein, gewend als hij was aan deze temperatuur, trok er zich niet aooveel van aan. Maar Profje, die er niet aan ge woon was en bovendien erg opgewonden door alles wat hij had gezien en wat hjj noj zien zou, kon niet in slaap komen. Hjj lag te’ draaien en kreeg het hoe langer hoe war mer. Tenslotte kon hij bet niet meer uit houden. HU kroop van onder het zeil en probeerde of het een eindje verder wat koe ler was Niemand zag hem weggaan. - 1 Toen de kapitein na uurtjes ontwaakte, was het heel wat frisscher ge worden. Hij wilde Profje wekken, maar zag plotseling dat de plaats naast hem leeg was! i Hij schrok en stond op om te zien of Profje soms al eerder was opgestaan en in de buurt was. Maar In den omtrek van het bescher mend zeil wa< niets van den geleerde te zien. De kapitein wekte vlug de rest van de mannen en ook Struisje stond op uit zijn hol en rekte zich lui de pooten. Maar toen hij hoorde, dat zijn geliefde meester vermist werd, sloeg de schrik hem om het hart. hij verlicht In ieder Onmiddellijk werd besloten allen te gaan zoeken. Berst werd geroepen en gefloten, maar het bleef stil, er was geen Profje in de buurt, die antwoord gaf. Toen gingen ze twee aan twee een verschillende richting uit, want het was te gevaarlijk om alleen te gaan. De kapitein nam Struisje mee. die echter niet aan zijn zijde bleef, nrjaar telkens vooruit vloog om te zien of hjj vanuit de lucht niet wat meer kon ontdekken. Maar de boomen en plarxen groeiden hier zoo dicht, dat men er van boven af niet doorheen kon zien en Struisje had de g/ootste moeite om zich er doorheen te werken. blijven. Thuis kende leder kind haar. Wie kende haar hier? Geen vijf menschen in deze wereldstad wisten wie zjj was. Wie was zij dan? Plotseling doorvoer haar een nieuwe be angstigende gedachte. Wie was zij eigenlijk? Een radertje in het gecompliceerde samen stelsel van een machine was gewichtig en noodlg en kon mogelijk het heele mechanisme onklaar maken, wanneer het ontbrak, of niet functlonneerde. Sch.: 10 x x x H.: A B. x x R B. KI.: V. B. 10 slachtoffers van de slecht-gerlchtheid der pens uit het bridge-arsenaal. Een der grootste dezer bokken zullen thans eens van verschillende kanten gaan be kijken. n.l. het pogen om te pas en te onpas Ean auto, die recht* van den weg stilstaat, he- gaan andora verlichting te voeren dan aan zijn llnkerzljwand oen naar voren wit en naar achteren rood licht gevende lamp (gerekend van de bestuurdertzitplaaa aQ. Binnen bebouwde kommen behoeft men in het geheel peen licht op te hebben. Indien de auto binnen 30 meter van een brandende straatlantaarn staat. aftroefslagen te maken. Ongetwijfeld kan aftroeven voordeel en is het soms de aangewezen weg om het contract te vervullen, maar onjuist is het om steeds iedere renonce te willen benutten door In die hand aftroefslagen te willen maken. Het volgende voorbeeld zal dit ten duldelijk- Langzaam drong het tot haar door, dat hier, In die drukte en in dat menschengewemel veel woeliger dan zij zich had voorgesteld mevrouw von Belamy absoluut g|en rol speelde. Minzaamheid, welwillendheid en goedheid, die haar thuis tegenover de menschen een tweede natuur waren geworden, die naar verouderde begrippen aangekweekt waren en met het Inner lijke wezen niets te maken hadden al die allures moesten hier absoluut zonder uitwerking blijven. Thuis kende leder kind haar. ten In eigen hand af te troeven. Down is dan onvermijdelijk geworden en indien Zuid na t aftroeven probeert de troeven er uit te slaan is het resultaat onherroepelijk 4 down. Natuurlijk is het bovenstaande geval een zeer uitzonderlijke wat de verdeellng betreft, maar het komt heel dikwijls voor, dat men eenige malen van slag af moet raken en de tegenpar tij steeds In de zelfde kleur blijft aanvallen. Er moet dan diverse malen door den leider af getroefd worden, niet om extra-aftroefslagen te maken, maar om de tegenpartij te beletten In die kleur slagen te maken. Ook In dit geval kan het funest zijn, als men eigen hand vrijwillig aftroeft, aangezien men kort Sch.: B. x x H.: x R.: A. x x x x KI.: A x x x Sch.: x x _H.H. V. x x x x x R: 10 x x _K1.: H. Sch.: A H. V. x R: t V. x x KI.: x x x x x De uitgeloofde prijzen vielen bij loting ten deel aan: W. L. Bartels Jr., Nijhoffstraat 88, Arnhem-, O. Huiskes, Jullanastraat 71, Eind hoven; mej. T. Koster, Korte Kerkstraat B 139, Montfoort; P. J. Logger. Zaadmarkt 80, Alkmaar; Joh. de Mol. Alkmaarsche weg 264, Beverwijk: mej. T. Munster, Hugo de Grootka- de 71 I, Amsterdam W a w w A °P dlt blad zUn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T7 ’7^0 - levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door U" *7^0 bij een ongeval met lil* F* XX xl I w i< tj ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen A vV* verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen o doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL komen zijn, mama,” antwoordde zij, schijnbaar gelaten. De twee vrouwen stonden nu tegenover elkaar. Belden van dezelfde grootte, beiden van denzelfden slanken, mooi-geproportionneerden lichaamsbouw. Bella's houding was echter veel ongedwongenerer sprak een edele harmonie uit, die haar moeder miste. Het zuivere ovaal van haar gezichtje, de smalle neus, de mooi gevormde lippen had zjj onmiskenbaar van haar moeder en toch waren beiden verschillend. Dan haar donkere, glan zende oogen, die zoo optimistisch de wereld inkeken, oogen vol scherpzinnigheid en humor, haar kort geknipte bruine lokken, die onge dwongen over hals en ooren hingen, de een voudige, doch chique Weeding, dat alles te zamen vormde een beeld van uitgelezen, even wichtige gratie. „Wat zie ik. heb je je haar kort laten knip pen?” riep Ollva verwijtend, na haar dochter eenige oogenblikken critisch te hebben gemon sterd. ,Jk heb je toch door oom Pretorius laten verbieden, je haar op die manier te laten be derven!” zei ze op den bestraffenden toon, waarmede men een weerspannig schoolkind aan spreekt Bella beet zich op de lippen, doch gaf daarop geen antwoord. Met een licht zuchtje wendde zij zich af en zei, terwijl zij op een deur wees: ..Wilt u zich In de toiletkamer misschien een beetje opfrisachen en opknappen, mama?" „Wat opknappen? Zie Ik er niet goed genoeg uit?” was de verbolgen wedervraag en Bella Sch.: H. B. 10 5 H.B. 10 8 R.: V. 9 KI.: 10 6 4 2 Sch. 7 H: 6 4 3 R. B. 8 4 2 KI A 8 7 5 3 Sch.: V. 9 6 4 3 H.: 9 R.: 10 7 3 KI.: H. V. B. Het jonge ding werd daarbij bloedrood en beet zich op de lippen. Ook Bella glimlachte eenlgszlns weemoedig. Tusschen haar en haar moeder lag, zij het dan geen onoverbrugbare kloof, toch een ont moedigende afstand en niets kon dat beter Illu streeren dan het potsleriyk ulterlljk, waaraan Ollva von Belamy zoo krampachtig en eigen zinnig vasthield Zij gingen nu een huiskamer binnen, die uit sluitend in Biedermelerstijl was gemeubileerd en er zeer gezellig en huiselijk uitzag. De ronde tafel was keurig gedekt, aan de wanden hingen vriéndelijke bloemstukken en stillevens en bijzonder fijne witte gordijnen plooiden zich voor de vensters. Een gezellig vuurtje brandde in den open haard en de geboende parketvloer weerkaatste het levendige spel van de vlam men. Het was een ouderwetsche kamer In den besten zin van het woord en toch verschilde ze hemelsbreed van de kale koude nuchterheid, die de vertrekkenvan Oliva’s huis kenmerkte. OlivAjnoest tkrfeenlgermate voelen; ja, zij moest er zich Van bewust worden, dat er piëteit en gevoel voor traditie kon bestaan, zonder het mooie en gezellige uit te schakelen. Met de oogen knipperend keek zjj om zich heen, zooals bijzienden gewoonlijk doen; dan knikte zjj en zei op beschermenden toon: ,4 e woont hier heel netjes, Bella.” Het meisje had zich' tot Pretorius. gewend, die nog niet was gaan zitten. ,4e blijft toch theedrinken, Vlrgillus?” vroeg zij met aandrang. Snel keerde Ollva zich ar» De oplossing van het letterraadsel was volgt: De 1» rij wordt vervangen door: directie de 2e rij door: nachtvorst de 3e rij door: Zaandam de 4e rij door: jaargeld de 5e rij door: karbonade de 6e rij door: koetsier de 7e rij door: spinazie de 8e rij door: beleefd en de 9e rU door: voornemen Vervangen we nu de cijfers 1—62 door de betrokken letters, dan krijgen we te lezen: Postzegels en Briefkaarten voor het Kind in de maand December van dit jaar. Be was die verwenschte dan ver- Thans geven wij een lettergreepraadsel, vol gens het hierbij volgende schema: De 42 gegeven lettergrepen moeten worden vereenlgd tot 14 woorden, alle van 9 letters, achtereenvolgens aan deze omschrijvingen vol doende: verbonden goedertierenheid, genadig oor deel alle menschen te zamen gefanta seerd staketsel druk in bezigheden be woner van Nederlandsche stad schijnheili ge, huichelaar woning toegang tot mooie kamer aan het adres bezorgd deel van de week toeschouwer blijvende herinnering. Er Is bij dit 14-tal èen woord van twee en èen woord van Vier lettergrepen de overige 12 zijn drielettergrepig. Plaatst men de woorden in de gegeven volg orde recht onder elkaar, dan geven de drie Het bridge-spel heeft zeer vele charmes en een der grootste er van is wel. dat ook be ginnelingen met een zeer gebrekkige speel- en bied-techniek behagen kunnen scheppen In den strijd aan de bridge-tafel. De oorzaken, welke hiervoor aangewezen kunnen worden zijn velerlei, o.a. de grillig heid van het toeval, welke dan een onevenre dig groote rol speelt, de door voortdurenden kout verhoogde gezelllgheidsfactor, maar bovenal de zalige onwetendheid ten aanzien van de ge maakte fouten. De mogelijkheid immers om te blunderen is zoo groot, en het waarom is niet zoo eenvoudig. Zelfs bij den iets verder gevorderden speler komt dit euvel ndg veelvuldig voor. In beschrij vingen van wedstrijdjes komt dan stereotiep de uitdrukking naar voren: ,Jk heb toch zoo goed gespeeld, ik heb geen fout gemaakt!” Bjj nadere beschouwing blijkt dan het slag- V,eld. .be.?iald met geschoten bokken, als wa- vallen. „Willen wij dan maar gaan theedrinken, mama?” Mevrouw von Belamy knikte: „Ja, dat is goed. Maar ik wil je eerst en voorgoed zeggen, dat ik geen uitvluchten gedoog. Je gaat met mij naar huls. Ik heb je lang genoeg je zin ge geven, maar nu is het uit. Ik blijf eenige dagen hier, omdat ik hier nu eenmaal ben. Maar dat is ook alles; houd daar rekening mee.” Een betooverend glimlachje verhelderde het mooie meisjesgelaat. .Mama.” zei ze vriéndelijk, „laten wij samen een overeenkomst sluiten. Gedurende de eerst volgende acht dagen wordt noch over de terug reis, noch over de ondeugende Bella gesproken. U bent, zooover ik weet, tot nu toe nooit van huis geweest Probeer eens, u bij een nieuwe omgeving aan te passen; misschien bevalt het u wel. Ons huis loopt Inmiddels niet weg,” be sloot zij haar vermetel voorstel. Met zwaar gefronst voorhoofd had Ollva naar haar geluisterd. Reeds zette zij zich in postuur om een strafpredikatie te gaan houden, toen een welluidende mannenstem uit het aangrenzende vertrek riep: .JMmes, hier weent en treurt een vergeten vriend!” en Pretorius klopte onge geneerd aan de tusschendeur. Ollva kromp in elkaar een heer, die aan de slaapkamerdeur van een dame klopt! Bella echter was in hartelijk lachen uitgebarsten. „Goed," zei Ollva tot haar dochter: Jk zal je deze acht dagen nogmaals je zin geven doch niet langer, laat je dat gezegd zijn.” Dan begaven moeder en dochter zich naar de Bieder- meierkamer. (Wordt vervotad Het letterraadsel van de vorige week was op drie manieren aantrekkelijk volgens een onzer puzzelaars: „vooreerst om hét raadsel zelf ten andere om de mooie herinnering, in de oplossing vervat, en ten slotte omdat het niet zoo moeilijk was.” Mogen we ook even een „prozaïst” het woord geven? „Ik behoor niet tot de ooljjke snaken, die een aardig versje weten te maken. Dus worde het maar eens in proza beweerd, dat uw puzzle me wekelijks zeer amuseert. Ik heb zoo gedacht daar zit in uw raad sels een magische kracht. Omdat ze je niet alleen inviteeren maar wis en zeker ook suggereeren om onverwijld aan het puzze len te gaan zoodra weer een nummer in de krant komt te staan. Hoewel ik er vroeger nooit aan had gedaan trekt thans dat karwei me zoo krachtig aan dat ik vast geen week meer kan overslaan...” Dit „proza” is heel aardig, en dat door velen wordt beaamd, wat over bet wekelijksch amu sement en het nooit overslaan wordt gemeld dat bewijzen de vele dozijnen inzenders, die in een droom was Ollva, gesteund door een trap opgegaan. Zij had haar naar links, noch naar rechts ge wend. Er klonk een schril schelgeluid en een groote witte deur werd van binnen geopend. Pretorius maakte een uitnoodigend handge baar en zij kwamen in een kleine hall, waar een electrische lichtkroon een vriéndelijk, helder licht verspreidde. .Mama!” riep een jonge stem en twee armen werden om Oliva's hals geslagen. In geen twee jaar had zij haar eenige dochter gezien, maar niettegenstaande dat, beantwoordde zjj haar begroeting op de haar eigen afgemeten, plechtige manier. Een vluch tig kusje drukte z(j op de blozende wang. 4e bent grooter geworden,” constateerde zij. Uit haar toon sprak echter vreugde noch trots. Onverschillig klonk haar stem als van iemand, die in gezelschap de conversatie gaande houdt, omdat men toch iets zeggen moet, zelfs al heeft men geen stof. Arabella wisselde, terwijl zij Pretorius met een handdruk begroette, een blik met hem. Er lag wederzjjdsch begrijpen in beide oogen, als wilden zjj elkaar troosten: „Wij kennen haar beiden door en door.” Een net kamermeisje knikte Oliva vriéndelijk toe en hielp haar uit den onmogelijken bont mantel, ontdeed haar van den ongelukshoed. die met lange hoedenpennen aan haar kapsel was bevestigd. „Vlrgillus?” herhaalde zij, het woord rek kend. .Neem je de vormen niet meer in acht tegen Oom Vlrgillus?” Zjj was nog geen vijf minuten in huis en reeds had zij iets aan te merken. Een nauw- lettenden toeschouwer zou echter de gedwongen toon onmiddellijk opgevallen zijn. Arabella lachte echter: „Een oude vrijster als Ik mag toch zeker een man in de beste jaren van zjjn leven niet wreedaardig dwingen, de rol van eerbiedwaardlgen ouden voogd te spelen dat staat hem beslist niet." Vervolgens ging zij naar een deur, welke zij open deed en op uitnoodigenden toon zei ze: ..Mama, mag ik u uw kamer, eens laten zien?” Werktuiglijk was Ollva gevolgd en Bella sloot de deur achter hen. Pretorius bleef In de huis kamer achter. Het was - een zeer elegante, moderne zit- slaapkamer, waarin Bella haar moeder was voorgegaan. Hier was alles modem en com fortabel Ingericht en de smaakvolle meubilee- ring en de hier en daar aangebrachte vaasjes met bloemen maakten een vriendelijken, ge- zelligen Indruk. Verstrooid keek Ollva om zich heen: .Mijn kamer? Waarvoor heb ik in Weenen een kamer noodig? Ik had er geen idee van, dat je zoon groot huis bewoonde. "Een ding verzoek ik je echter; mij niet aan je hospita voor te stellen; je weet, ik ben niet op nieuwe kennissen gesteld.” Wederom lag er critiek en afkeuring in haar woorden. Eerst keek Bella haar niet-begrjjpend aan, doch na eenige seconden begon ze te blozen. ,JMt zal niet gemakkelijk te voor- liet ontmoedigd haar armen langz haar zijden Zuid speelt 4 Harten en West komt uit met Klaveren heer. Deze slkg wordt in Noord met het Aas afge nomen en onmiddelIUk moet Sch. 7 nagespeeld worden, welke door Zuid met het Aas wordt ge ïncasseerd. Thans speelt Zuid een kleine Schop pen en troeft deze in Noord met de 3 af; Zuid komt met troefaas weer aan slgg en laat Noord met zjjn laatste troef den derden schoppenslag introeven. Met Ruitenaas komt Zuid nu wederom aan slag en slaat thans troef. Zooals u ziet worden slechts 2 ruitenslagen afgegeven en maakt Zuid dan ook een overslag! ïn Noord was dus een aftroefmogelijkheid en het benutten hiervan levert NZ twee slagen extra op. Er is echter nog een aftroefmogelijk heid, n.l. bij Zuid: Zuid heeft slechts één Kla ver en kan dus diverse Klaveren van Noord af troeven. Toch moet Zuid dit niet doen, omdat het niet den minsten zin heeft. Stel Immers, dat Zuid tweemaal Klaveren uit Noord Introeft. Zuid maakt dan Harten 2 en Harten 5, maar maakt met troef slaan maar 4 slagen, omdat hij maar 4 troefkaarten over heeft. Te zamen heeft hij dus uit eigen hand 6 troefslagen ge maakt, terwijl in het vorige geval Zuid ook uit eigen hand 6 troefslagen maakt. Hier geeft het aftroeven dus niet het minste voordeel. Het is dus nu wel duidelijk, dat af troeven niet al tijd een slag extra geeft, maar het is noodzake- Ijjk, dat men beseft, wanneer dit wel zoo is. Alvorens den vasten regel hiervoor te geven moet ik eerst nog even de uitdrukking .korte en lange hand” verklaren. Wanneer we over een bepaalde kleur spre ken en we gebruiken de uitdrukking .Jange hand”, dan bedoelen we daarmee die hand, wel ke de meeste kaarten van de betreffende kleur heeft en de .korte hand” 1b dan natuurlijk die hand, welke minder kaarten van die kleur heeft. In het bovenbehandelde geval is dus Zuid (wat de troef betreft) de lange hand en Noord de korte Voor af troeven geldt nu de volgende regel: Aftroeven in de lange hand geeft geen voor deel; aftroeven in de korte hand wel! Dat aftroeven in de lange hand in het vo rige geval geen nadeel geeft is een kwestie van toeval, maar in het volgende voorbeeld levert het ook nog een down op: (oen kleermaker Lamprecht de fijne bruin en groen geruite jas opnam om met werken te beginnen, ritselde het in den lin kerbinnenzak van het kleedlngstuk. Zoo zijn jongelui, dacht de oude man, en hjj zocht den winkelhaak in de mouw, om deze, volgens de regels der kunst, te gaan stoppen. Juist, daar was het Mijnheer was ongetwijfeld langs een hek gegaan en .had de mooie stof aan het prikkeldraad gescheurd. Terwijl hjj vakkundig naar het kleedlngstuk keek, het betastte en pleizier had van de prachtige stof, draaide hij de Jas om en weer hoorde hij het ritselen van papier. Een liefdesbrief of een rekening misschien, mompelde de kleermaker glimlachend en hij schudde het grijze hoofd. Maar zoo maar wat in den zak laten zitten, als men het pak liet opknappen? In den zijzak was ook nog een potlood; dit was er bijna uitgevallen. Het pot lood met zilveren knop legde hij voorzichtig op een bord op de kleermakerstafel en voelde dan, bijna gedachteloos, binnen in de jas. om het papier, of wat het ook was, gedurende het werk er uit te halen. Op hetzelfde oogenblik echter, dat hU zjjn hand er ingestoken had, trok hij ze weer terug, zóó vlug alof hij haar verbrand had. HU had direct al gevoeld, dat, los in den zak, een bankbiljet zat. Was het niet dwaas zóó te schrikken? Hij zou het geld bewaren, tot de lichtzinnige eigenaar terug kwam. Lamprecht haalde het bankbiljet er uit, en terwijl hij er naar keek, voelde hij, dat het bloed hem langzaam naar het hoofd steeg, en dat zjjn ooren en wangen rood werden; direct daarna had hij in zjjn rug het gevoel, alsof hjj bevroor. In zijn hand hield hjj een zoo goed als nieuw briefje van duizend gulden! .Duivels nog aan toe!” vloekte de kleerma ker, zachtjes bij zichzelf; ,Jioe is zoo iets mo gelijk, hoe kan om 's hemels wil iemand zoo veel geld los in zijn zak dragen!” Hij liet de hand met het bankbiljet in zjjn schoot zinken, zijn hart sloeg wild, en hij haalde zwaar adem. Duizend gulden! Lieve hemel! Stel je eens voor: duizend gulden in één biljet! Als hjj hierover probeerde na te denken, stond opeens naast hem in de kamer de be koring, ais een schim, zonder gestalte. „Er zat niets in die jas,” hoorde de kleermaker zich zelf zeggen, .Kijkt U zelf maar na, mijnheer! Hier in dezen zak was een potlood met zilveren knop, kijk, daar is ie: hij viel er uit, toen ik werkte, en ik heb hem weggelegd. Als U mij niet gelooft, haalt U dan als 't U blieft de po litie!” Wat waren dat voor in de gedachten! De oude man stond op, rekte zich uit, haalde zijn wild- naar het eens diep adem, om lucht voor kloppend hart te hebben, en ging venster. Daar sloofde je je af, werkte je meer dan veertig jaar hier in deze werkplaats, en had je gelukkig de laatste paar jaren net-aan een paar honderd gulden kunnen besp&ren, die op de spaarbank stonden. Terwijl den kleermaker deze gedachten door het hoofd gingen, hoorde hjj heel duidelijk iets roepen: „Dief!” riep ergens, van verre, een schelle stem. Ueve help, hij had het bank biljet, dat niet van hem was, nog in de hand. Neen, neen! Hij was zijn heele leven lang een eerlijk man geweest. Hoe kon hjj zich nu vergrijpen aan het geld van een vreemde ^Niemand ziet het, niemand weet er iets van”, hoorde hij weer de stem van den ander zeg gen. Hjj streek met zijn hand over het voor hoofd; dit was vochtig van kleine zweetdrup peltjes. Met moeite trachtte hij zich den man voor te stellen, die hem de Jas had ge bracht. Het was een tamelijk jonge, zorgvuldig gekleede en net ultxiende man geweest, iet wat gehaast, maar erg hoffelijk, misschien een beetje te netjes. Nu, hoe zeldzaam zjjn johge menschen, die hun geld zoo gemakkelijk ver dienen. Doch ook een milllonnair laat een biljet van duizend gulden niet in een jas zitten, die hjj aan een kleermaker geeft, om opgeknapt te worden. Was het misschien een vreemdeling gesjpest? Hij had maar weinig gesproken: dat hij overmorgen de jas weer zou afhalen. Naar den prijs had hij heelemaal .niet gevraagd. Dus morgen zou hjj terugkomen. Als ik nou. schoot het door ’s kleermakers brein, het geld eerst wegleg, om hem een lesjte te geven, dan kon ik het hem, als hij er om vraagt, altijd nog teruggeven. Als hij er echter niet naar vraagt,dan ben je een dief, baas Lamprecht!” hoorde hij weer die verre stem. Ach, als hij maar van het geld kon afkomen. Zoolang hjj het in huis had, zou hem de be koring blijven kwellen. Hoe was zoo iets toch eigenlijk mogelijk? Nooit, zoolang hij leefde, waren zulke gedachten bij hem opgekomen. Hij gtng van het venster vandaan en legde het. bankbiljet op het bord bij het potlood. Neen, zoo ging het niet: een zuchtje van den wind zou het papier kunnen doen wegwaaien. Hjj legde het groote strijkijzer er op; dit be dekte het biljet geheel. Dan wierp hU de geruite jas aan den kant en nam, als ware dat een redding, het vest van het raadslid Scheerboom van den haak. Scheerboom was een oude klant, die niet graag wachtte. Het was werkelijk de hoogste tijd, dat hij eerst daaraan begon; van achter moest er nóg een stukje in, de zwaar lijvige heer groeide steeds meer en meer in de breedte. Terwijl hij probeerde zjjn oude klanten voor den geest te halen om van de andere gedach ten los te komen, hoorde hjj vanuit de straat een droog gekuch. Dat was de man uit den hoek aan de overzijde. Men zei van hem, dat hij wegens verduistering gezeten had. T*m- precht had zich om dat gepraat niet hrirra»fr- merd, hij kocht daar nu en dan eens een Zon. dagsslgaartje, omdat hij tenslotte een buur was. HU mocht den man niet erg; maar hU had lederen keer een ietwat hoogmoedig gevoel van eigen rechtschapenheid, als hU tegenover den man met de zwarte, flikkerende oogen stond. Om zich op de menschen voor die praatjes te wreken, vertelde de sigarenhandelaar, fluiste rend, tegen lederen klant een kleine, hateluke verdenking tegen den een of anderen buur, nooit iets zekers, altijd maar „Ups”, zoodai' men hem nooit geheel en al snapte. Ineens zag Lamprecht die flinke, donker» muizenoogjes van den sigarenhandelaar. <ne door den wand schenen te kUken. Langzaam ging hU naar het venster en deinsde ge. woonweg terug: beneden, voor de deur, stond juist de tnan en keek-recht naar hem op.... Duizend gul den! O, dat geld! Hoe kan het eei. rechtschapen man zoo geheel en al in onrust bren gen Lamprecht ging op de kleer- •ss«tse(s«Msisss»M9tessnggsssstst9MsstssgggtMM makerstafel zitten en begon met bevende h»n- den een stuk in het vest van het raadslid te zetten. Sedert den dood van zUn vrouw had Lam precht nog nooit zoon vreeselUken nacht had als na deZen dag. man maar nooit met die jas gekomen, had hU tenminste nooit dat driemaal vloekte biljet gevonden! Duizend gulden! Hoe kon een mensch zoo laaghartig zijn en zoo veel geld los in zijn zak laten zitten! Misschien was het geld zelfs gestolen. Dan moest hU het bU de politie aangeven. Maar hoe kon men dat weten; dat was toch te dol. In ieder geval, het geld moest uit het huls. Neen, dat was ook niet mogelUk, vandaag zou immers de eigenaar van de jas terugkomen! Het gat in de mouw was eindelijk gestopt, zóó fUn, dat de scheur niet meer te zien was. De oude man dacht aan rijn overleden vrouw, die dlkwUls rijn goed werk geprezen had. Ja. hU zou het geld terug geven, heel ze ker, maar de man moest voor zijn lichtzinnig heid bestraft worden. Lamprecht had een plan uitgedacht, waarnaar hh besloot te handelen. ’s Middags verscheen de jongeman weer, liet rich zonder den minsten argwaan de reparatie toonen, stak, zonder er bü te denken, het pot lood in den zak, dat de kleermaker hem bUna pleehtig overhandigde, en vroeg in zUn zon derlinge. ietwat vreemd klinkende uitspraak, naar de kosten hU moest werkelUk 't bank biljet vergeten zUn! „Een gulden twintig als t U blieft,” zei Lamprecht heesch. Vlug greep de ander in zfjn jas, haalde er een welgevulde portefeuille uit en gaf den kleermaker een nieuw bankbiljet van vUf-en-twintig gulden Deze overdacht, of hU wel zooveel wisselgeld bU elkaar kon brengen. ,Jk moet het even laten wisselen.” zei hü langzaam. „Och, laat maar, dat doe ik wel!" riep plotseling de jongeman zeer levendig, nam het geld weer, nam de jas onder den arm en ging fluitend de trap af. De kleermaker ging ondertusschen naar het bord, nam het biljet van duizend gulden onder het strUkUzer vandaan en legde het midden op tafel neer. De klant zou zien, dat hU met eer eerlUken man te doen had. Het wisselen duurde blUkbaar erg lang. Na een kwartier was de jongeman nóg niet terug gekomen. Plotseling kwam er een ernstige ver denking bU Lamprecht op; hü trok zUn overjas aan, stak het briefje bü zich, sloot zUn werk plaats en huls en ging regelrecht naar de po litie. .Dat is een valsch biljet, maar goed nage maakt”, zei de beambte en liet zich alles pre cies vertellen. „Waarom hebt u plet eerder aangifte gedaan, dan hadden wü een goede vangst kunnen doen, en U had van de Bank een beloonlng gekregen. Nu zullen we mis schien lang moeten zoeken”. ..Ik dacht, ik meende.” stotterde Lamprecht, het bloed steeg hem weer naar het het was hem als had de beambte, zoo doordringend aankeek, een wetenden blik. Die een gulden twintig zal ik wel nooit krij gen. dacht baas Lamprecht, toen von harte, naar huls terugkeerde, geval was het een goedkoope les. (Nadruk verboden) Wanneer het echter op zich zelf werd be schouwd, was dat radertje niets meer dan een waardeloos stukje üzer. Als Pretorius, hoofd noAi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 30