De Westminster Hall te Londen S'Cct u&fiaal uan den dag H De avonturen van Prof je en Struis je O I Ons onderwijs De ban gebroken I r VOORNAAM HISTORISCH BOUWWERK De martelaren WOENSDAG 1 DECEMBER 1937 Waar onze kracht ligt Gentleman Katholieke secretaris generaal DOOR LO WILSDORF A Gevechten bij opening van het Parlement Vondels „gril” 4 k..! (Nadruk verboden) in De waerdigheyd van den broeck B(j de verkiezingen in 1937 werden er rond >13 kon hem ren zal!" u s bezoek van haar mama ver ren,’ (Wordt vervoigO i A X de- ka- Aan bet katholiek onderwijs en. aan allen, die zich voor het behoud en de verbetering daarvan inspannen is het te danken, dat wij de kinderen niet alleen hebben, maar Veertig procent van de nieuwe kiezersge- neratle, van het jonge Nederland is Katho liek! En naarmate men verder teruggaat, bij de nog jongere generaties, wordt dit percentage nog hooger. Zoolang de voor standers van de confessioneele school de behoeders bij uitstek zijn van een chris telijke gezlnsmoraal, is ieder optimisme van den kant der voorstanders van het open baar onderwijs voorbarig. in de houding. Een militair saluut, en h(j ver dween. n het Engelsche Lagerhuis is door den af gevaardigde Batey de wensch uitgespro ken, dat de plechtige opening waarom trent wy onlangs eenlge eigenaardige bijzonder heden mededeelden voortaan niet meer in de zaal van het Hoogerhuls, doch in de West minster Hall zal plaats hebben. OUva. r hier zaten vol scheuren, maar niets meer schelen. Door honger en vermoeidheid viel hij eindelijk neer en wist meer Hij voelde er dan ook niets van. dat een aap aan zijn jasje trok en er met dat klee- dlngstuk vandoor ging. Apen zijn beesten, die graag alles nadoen wat ze zien- Hjj had van Prof je gezien hoe hij het kleedingstuk gebruiken moest. Alleen stak hjj de armen er verkeerd Ir.-. zoodat de sluiting op zijn rug kwam. Toen liep hij deftig weg en liet het arme Prof je in zijn vestje liggen. Army, het kamermeisje, dat te voren met Rest had gesproken, had zich bescheiden teruggetrok ken. De voorname, stijve, trotsche mevrouw, voor wie z(j gisteren zoo bang was geweest en die ondanks haar onmogelük-ouderwetsche kleedlng iets gebiedends en angstwekkends had. diezelfde dame omhelsde nu plotseling de keukenmeid en schreide en snikte als een kind. Dat was toch wel iets onverklaarbaars, dacht Anny, maar zU 338.000 stemmen méér uitgebracht dan bij die in 1933 en daarvan waren er voor de Katho lieke Staatspartij rond 133.000. Een winst, die uit eigen kracht geen enkele andere partij heeft behaald. bij wilde toen Hoe kleiner dee hoek naar Boks maakt, hoe greater het oogetak. dat erin past.ft te voel minder tijdrooveod om In alle bodKon altijd rechts te hnarlen^ Vondel was geen grappenmaker, maar toch maakte hij ook wel rijmpjes van die soort, wel ke men, in zijn tijd, .grillen” noemde. Aan zijn vriend, den hoedenmaker Gerard van Broeck - huysen, dien hjj bij verkorting „Broeckjen” noemde, schreef hij eens het volgende: denis gehoord), doch antwoordde met harde stem: Ik ken u niet. Hoe is het mogelijk, dat men zijn eigen knecht niet meer kent? vroeg hij met bittere ironie. Ik ken u niet, herhaalde Cecilia, en deed een pas achteruit. H u sloeg de hielen tegen elkaar en zette zich Dan wendde zij zich vlug naar de deur en vertrok met een vluchtig groetje. overmand van niets af. Hjj had het bewustzijn verloren, dat las ik zoo dolgraag!” Bella knikte en haalde diep adem. ,Ja, mama, de volgende week komt Maria Stuart ook op t programma langzaam en bijna fluisterend deed zij die mededeeling. bij verlies van een hand, een voet of een oog. Deze aan lederen bezoeker van Londen be kende Hall is het eenlge deel van het oude Parlementsgebouw, dat bij den brand van ruim honderd jaren geleden gespaard bleef. Zjj is, na den Tower, het voornaamste historische bouwwerk van Londen, en dateert ver uit de middeleeuwen. Het was in deze prachtige an tieke zaal, dat de Engelsche koningen hun Parlementen hielden» in lang vervlogen tijden en ook thans, wanneer de souverein bij zeer plechtige gelegenheden „z(jn Parlement ont moet” gelijk het in het Engelsch genoemd wordt geschiedt dit onder de statige en ve- nerabele gewelven der Westminster Hall. Een van de indrukwekkendste plechtigheden bij de viering van het zilveren jubllé van George V in 1935 was zijn bijeenkomst met het Parle ment, de vertegenwoordigers van het Rijk, en de leden der rechterlijke macht in de West minster Hall en bij deze gelegenheid hield hij een rede, waarin hij de Engelsche vrijheidsbe ginselen verheerlijkte in bewoordingen, die niet vergeten zijn. De rede was belangrijk, niet al leen om haar inhoud, maar ook omdat zij ge houden werd bulten alle minis te rieele verant woordelijkheid, aangezien geen minister den konlng adviseeren kan in die zeer zeldzame ge vallen, dat hij in het openbaar optreedt als hoofd van het geheele Britsche Rijk. Dit Rijk Immers heeft geen regeering, geen eersten mi nister, die den konlng zou kunnen adviseeren, en zelfs de ééns in de zooveel jaren gehouden rijksconferenties zijn beraadslagende, maar geen wetgevende of uitvoerende «fichamen. het bosch was. slangen waren. ok in niet-katholieke bladen wordt gewezen op den christelljken dood in China van Nederlandsche missiona rissen. In een beschouwing van dezen dood, him aangedaan door vijanden van het Christendom en de Westersche beschaving, schrijft het liberale Alg. Hbl.: ren. Oliva zelf had van die studie slechts zeer vage voorstellingen. Maar dat het hier een ge zellig, ordelijk huishouden was en Bella inmid dels zoo n absoluut zelfstandige vrouw was ge worden, dat had zij nooit kunnen droomen. Doch niettegenstaande alles, getuigde het toch van groote liefde, dat zjj die goede oude Rest hier heen hadden overgeplant, om haar genoegen te doen! Dit alles overdacht Oliva met ontroering. „Wil mevrouw al ontbijten. Ik ben direct klaar,” zei Resl gedienstig. „Wij hebben Kier bijna even goede melk als bjj ons,” vervolgde zij op zakelijken toon. .Hoe laat staat Bella dan op?” vroeg OUva. .Die is al op!” klonk.het vrooljjk bjj de deur en Bella, ook in een lichte kimono en stralend van jeugdige frischheid, vloog naar haar moeder en omhelsde haar met beide armen. Zonder plichtplegingen kuste zij haar hartelijk op beide wangen. „Goed geslapen, mama?” en dan tegen Resl: „Is mama niet jong en mooi in die ochtendja pon?” Resl knikte tevreden en bekeek haar meesteres met bewonderende blikken. „Als de menschen bjj ons in ’t dorp haar zoo eens kon den zien. ik wed dat niemand haar zou -her kennen,” dacht de trouwe ziel niet alleen, maar ze zei het ook. ..Eigenaardig, hoe prettig dat Is om te hoo- ren,” dacht OUva. „Eigenaardig; alleen maar jammer dat dat anderen het niet hoorden.” Doch onmiddellijk zette zU die gedachte van zich af. Wat kwam het er op aan hoe iemand er uitzag.... Hè? Kwam dat er werkelijk niet op aan? „Wees aens eerlijk. OUva” zei een stem berispen. Ten laatste richtte het meisje treurig het hoofd op en zelde: Het is een vergissing geweest, papa. Ik had het hem juist willen zeggen. En zij liet zich aan den arm van haar vader meevoeren, met neergeslagen blik. Toen hij het huis binnentrad, wendde De Rossy zich om naar Peter, die roerloos als een beeld was blij ven staan. Als je ooit nog een voet op mijn grond durft te zetten, jaag ik je een kogel door je hersens. Maar als je naar Amerika «rilt gaan, zal ik je geven, wat je noodlg hebt. Een hoonend gelach was het antwoord op deze woorden. Dan wendde Peter zich om, ging het pad af en verdween. En men hoorde niets meer van hem. Het is een schokkend bericht, dat uit China komt, over den gewelddadigen dood van drie Nederlandsche R.K. missionaris sen: den missie-bisschop mgr. H. F. Schra- ven, pater G. Wouters en broeder Geerts. Uit alles blijkt, dat zij de slachtoffers ge worden zijn van een blinden en redeloozen haat, die daar telkens opsteekt tegen al wat Westerling is; hoeblind inderdaad moet niet de hartstocht zijn, die zulke gruwel daden juist op deze menschen pleegt! Want hoeveel goeds zoowel katholieke als protestantsche zendelingen doen, is zelfs nauwelijks te zeggen. WIJ weten allen, dat ook deze kloostermlssionarissen, nog afge zien van hun hoofdtaak van het brengen van het evangelie, zooveel verrichten voor genezing, verpleging, vertroosting en zelis voor materieele verzorging van ongelukki- gen, tot verzachting van ruwe zeden, in één woord in dienst der humaniteit; het is een ontzaglijk zwaar leven, dat het geheele en onvoorwaardelijke offer van de persoonlijk heid vraagt. Daarvoor past eerbied, en een bijzonder eeresaluut mogen wij aan deze landgenooten brengen, nu hun leven geëin digd is met het martelaarschap en zij als geloofshelden gevallen zijn. Zij zijn stil hun weg gegaan tot het einde toe. Van dit einde kunnen wij slechts met groote eerbied en met een stille bewondering voor hun offer vaardigheid spreken. Terecht uitte men zijn voldoening over den gunstigen uitslag en met alle reden heeft men dank gebracht aan allen, die dag en nacht op de bres stonden om onze katholieke kie zers voor te lichten en op te wekken om in consequent godsdienstlgen zin hun stemplicht na te komen. We mogen echter ook nog verder denken en. als ’t anderen gaat zooals mij, die nu al zoo veel jaren het wel en wee van het Kath. Bjjz. Onderwijs meeleef, dan zal men niet alleen een oorzakelijk verband wUlen leggen tus schen dezen uitslag en de werkers voor de verkiezingen, maar dat verband ook wUlen uitstrekken tot de werkers op sociaal gebied, de stichters en instapdhouders van het ka- thoUek gezin, onze katholieke ouders; tot de katholieke leerkrachten, die de verschillende takken van ons onderwijs verzorgen; tot de katholieke afgevaardigden in belde Kamers der Staten-Generaal en meer bijzonder tot hen, die hun hoofd en hun hart gaven om te verkrijgen, dat de flnancleele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs in de grondwet werd verankerd; tot hen die daarna in de eerste rijen bleven staan om de toe passing dezer gelijkstelling in de L.O.-wet zoo rechtvaardig mogelijk te verwerkelijken en in den loop der jaren intact te bewaren. Warme en dankbare waardeerlng mag daar om ook in- ons Jaarboek wel eens gebracht worden op de eerste plaats aan onze degelijke brave katholieke ouders, die het aantal kie zers tot deze verhoudingen opvoerden. Zij ge tuigen voor den bloei van een vertrouwvol ge loofsleven, dat hen een verheven opvatting doet houden van het christelijke huwelijk en hen moedig de soms zoo zware en zorglijke lasten van een kinderrijk gezin doet trotsee- ren. Onze waardeerlng mag zich niet alleen be perken tot de ouders. Ook onze leerkrachten, die in waren katholieken zin het onderwijs geven, dragen tenminste aan de vorming der leerlingen zeer veel bij.zoowel intellectueel als moreel en godsdienstig. En dezen zouden we derom niet zulk een effect kunnen bereiken, wanneer de afgevaardigden ih onze beide Ka mers in hun heiligen Ijver niet hadden ge holpen om het bijzonder onderwijs wettelijk financieel vrjj te maken en aan leder katho liek kind een plaats op een katholieke school te verzekeren. Broeckjen, houd uw broeck op geld; Want ons Mopsus heeft gespelt, Datter noch eens seven wijven Om een broeckjen sullen kijven. Wat beduidde nu deze gril? Dat was niet zoo heel lang na Vondel'» tijd al vrjj raadselachtig geworden, en men haalde er zelfs, om een explicatie te zoeken. Homerus met de zeven steden bfj. waar Vondel evenwel volstrekt niet aan gedacht heeft. Die .zeven wijven, vechtende om een mansbroek", behoor den in de 17e eeuy almede tot de emblemata saecularia, die heel vermakelijk gevonden, en daarom den volke dikwijls voorgesteld werden. Deze .zeven wijven” werden dan ook gezien on der de vertooningen met beweegbare beeldjes in het Doolhof op de Rozengracht (te Amster dam), en er werd altijd om gelachen, niet en kel om de .geestige beeldekens”, die men „met handen en ’t gantsche lijf hun werklngh doen” zag, mAar ook en meest om de geestige opmer kingen, die men van den uitlegger hoorde. En dat de groote Vondel er ook om gelachen heeft, bewijst het bovenstaande rijmpje. Maar wlen bedoelde hij met .Mopsus?” Niemand anders dan den uitlegger. Mopsus was de naam van twee zeer beroemde waarzeg gers in de Oudheid, waarvan de eene een zoon van Apollo en de stichter van een orakel te Klaros in Jonië, en de andere een tochtgenoot van Jason was, terwijl Vondel dien van de Rozengracht tot den derde in het klaverblad maakte. Certior Mopso (..nog secuurder dan of je t van Mopsus gehoord had") zeiden de ouden, om de stelligste verzekering uit te druk ken. en daarom zei dan ook Vondel tot Broeck- huysen: „Hou nou je broek in waarde, mar», want Mopsus heeft je voorspeld wat er gebeu- J*adat Kebaad had en haar zwarte vlechten behoorlijk tegen haar achterhoofd bevestigd wa ren, trok zij met half bedeesde, half eigenzinnige beweging haar mooie blauwe peignoir weer aan. Het was nog stil in huls. Een blik op de klok oewees haar, dat het pas zeven uur was. Zjj king door haar slaapkamer, opende zacht de het “"grenzende vertrek en keek °°k Wer Bezellige warmte en een zachte °10emengeur. Bij het venster gekomen schoof zij rrages een weinig terzijde en tuurde naar v?^n De wonln8 van Bella lag op de eerste van een stille, smalle straat, waar kunnen vermoeden, dat in de’on- "“’«held het bruisende grootestads- *®ven in vollen gang was. Van links uit het huls hoorde zij halfluide ««mmen. Opeens was OUva geheel oor. Vol ver eng luisterde zij. De eene Iets sterker dan andere en met een keelgeluid die stem eellia de Rossy, die in 1910 een-en-twintlg jaar werd, was feitelljk de gevangene van haar ouders. Haar vader was grootgrond bezitter. maar aangezien hij tot de notabelen van de plaats zijner inwoning behoorde, be schouwde hij zichzelf als een soort vorst, rijn vrouw als een vorstin, en zijn dochter als een prinses van den bloede. Deze laatste, wier toekomst nog méér verhy- potheekt was dan de landgoederen van haar vader, had nog nooit iemand te zien gekregen van de middelmatige, pretendenten, die haar vader voor haar had ..afgekeurd", bij gebrek aan titels. Het was haar toegestaan in den tuin te verblijven, en nu en dan een wandelrit met haar moeder te maken. Alleen in dit laatste geval kreeg de buitenwereld iets van het blonde kopje te zien, dat weliswaar lief, maar zeker geen schoonheid was. En zoo kon het gebeuren, dat de eerste man, waarop zij den blik liet rusten, haar.... koet sier was! Dat wil zeggen: hier was hij koetsier. Door allerlei treurige familie-omstandlgheden was hij geleidelijk tot de laagste sporten van de maatschappelijke ladder afgedaald, daar na in het leger terechtgekomen, en tenslotte op iedere betrekking afgegaan, die hij krijgen kon. En zooals Cecilia hem had opgemerkt, zoo had hij eveneens de oogen op haar gevestigd. Maar zijn genegenheid ging gepaard met een grie vend gevoel van vernedering, tengevolge van zijn maatschappelijke positie. Toen hij be merkte dat het meisje hem niet beneden zich achtte, vond hij den moed haar op zekeren dag aldus toe te «preken: Juffrouw, wat ik u verzoeken mag. laat mij over aan mijn lot. U bent niet voor mij bestemd, en ik ben hier niet om een droevig figuur te slaan. Vóór alles ben ik niet koetsier, maar mensch. Vergeet dat niet! Zoo sprak Peter in alle oprechtheid. Maar welhaast op hetzelfde oogenblik besliste het lot over het lot van deze belden. Cecilia’s vader stond achter hem. Denkelijk was hjj minder sterk dan de man, die met gekruiste armen zijn vonnis afwachtte, maar veertien generaties van De Rossy’s beefden in hem van verontwaardi ging. Den koetsier keurde hij geen blik waardig. HU wendde zich aanstonds tot zijn dochter, die trilde als een blad. Met je knecht, Cecilia! zei hij alleen. Vóór zij iets tot haar verdediging kon zeggen, klonk een zware stem achter hen. Nu geen knecht, maar mijnheer! Ik voel dat Ik me hoogerop kan werken. In het Noor den heb ik vrienden, die met me gediend heb ben en die me zeker zullen helpen. En wat ik vroeger geleerd heb, kan me nog altijd te pas komen Doch De Rossy keurde hem zelfs geen belee- diging waardig, en ging voort zijn dochter te tw- omt et kentering in den achteruitgang tC van de openbare school? Haar voor- standers speuren naarstig naar ieder teeken van opleving. Geen fractie van een procent kan zich de onderlinge verhouding tusschen openbaar en bijzonder onderwijs In een of andere gemeente te hunnen gun ste wijzigen of zij spreken van een optimis tisch vooruitzicht. Als ons volk maar een maal weer nationaal denkt, als de tegen stellingen maar wat uitslijten, komt alles stellig goed. Zo? gaarne wij hun alles gunnen, wat> hun leven aangenaam maakt, en daar hoort een optimistisch vooruitzicht onge twijfeld óftk toe wij betwijfelen toch ern stig of op dit gebied de verwachtingen van de openbaar-onderwijs-menschen niet te hoog zijn gespannen. Zij verwachten hun heil van allerlei toevalligheden en lapmid delen, en zien hardnekkig de diepste oor zaak van den bloei der bijzondere scholen over het hoofd. Deze ligt niet een toe nemend sectarisme, niet in een groeiende mentaliteit van opsluitlng-in-elgen-kring, n i e t in een voortleven van de hokjes-men- tallteit, maar in het eenvoudige, nuchtere feit, dat de confessioneele ouders de meest reëele liefde voor het kind aan den dag leggen, door het kind ’t levensrecht te geven! Daarom krijgt het bijzonder on derwijs de kinderen en krijgt het openbaar onderwijs ze niet. In zijn altijd even opmerkenswaardige voorwoord op het jaarboek van het R.K. Centraal bureau voor onderwijs en opvoe ding, waarvan zoo juist de nieuwe uitgaaf verscheen, herinnert de directeur van dit Bureau, Mgr. Dr. Th. Verhoeven, aan een zeer recente gebeurtenis, die overduidelijk dezen stand van zaken toonde: kende zij kende zjj reeds zoolang zjj kon den ken. Vergissen was onmogelijk.... De richting volgend, vanwaar de stem kwam, rukte zij wild een kleine, witte deur open. .Besll” riep zij ,Resi!” Tranen kwamen in haar oogen; waarom wist zij niet. „Jjj ondeugen de bedriegster!” riep zjj lachend en schreiend tegelijk, .moet ik je hier vinden?” En evenals in lang vervlogen kinderjaren, sloeg zjj haar beide armen om het goede oudje. Het haar hoofd op een van haar schouders rus ten en brak plotseling in onbedaarlijk schreien uit. „Nu, nu, stil maar,” en Resi streelde gerust stellend hoofd en armen evenals toen zij haar vroeger als kleine baby in haar armen had ge wiegd. Zelden zag iemand mevrouw von Belamy weenen. Er moest iets ongehoords met haar ge beurd zijn, dat zjj zich zoo Het gaan. En Indien men t haar zou gevraagd hebben, zou zij geen verklaring hebben kunnen geven, waarom zij zoo diep ontroerd was. Was het door het onverwach te weerzien van haar vroegere kindermeid was het iets anders, waarvan zij zichzelf geen rekenschap kon geven? et verhaal van de achterstelling van katholieken bij benoemingen voor hooge ambten- dreigde wel eens een tonig te worden als Multatuli’s verhaal van Saïdja en Adinda. Zoo wekte het onder ka tholieken bevreemding, dat onder de partementshoofden zich geen enkele tholiek bevond. Aan dezen toestand is thans een einde gemaakt en wel door het Kon. Besluit, waarbij met ingang van 1 Dec. 1937 de administrateur bij het departement van Justitie Mr. J. R. M. van Angeren benoemd is tot secretaris-generaal aan hetzelfde departement. Al maakt één zwaluw nog geen lente, toch mogen wij ons van harte verheugen over de benoeming van dezen bekwamen en verdienstelijken hoogen ka tholieken functionaris. Mr. dr. J. R. M. van Angeren, die den 9en Mei 1894 te Utrecht geboren werd, maakte zijn gymnasiale studie In het oude Katwijk, het 8t. Wllllbrordus College der E.E. P P. Jezuïeten, dat zoovele vooraanstaande ka tholieken heeft gevormd. De nieuwe secretaris-generaal van Justi tie promoveerde te Utrecht in de rechtswe tenschap op een proefschrift over „Admi nistratie In judicleele vormen”. In 1921 kwam hij op het departement van Justitie, waar hij de verschillende rangen doorliep tot hij In 1930 benoemd werd tot referen daris. Toen In 1934 een speciale afdeeling Politie werd gesticht, zag hij zich aan bet hoofd daarvan geplaatst. In 1936 volgde zijn benoeming tot administrateur. Ver schillende malen heeft Mr. Dr. van Ange ren de Nederlandsche regeering bij den „In dienst van het geloof" A I I U A op dlt blad zün ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p* 7^f| - blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door IJ 7^0 bH een ongeval met p 7^0 -FAI «I iF< 2A.DO ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen kJVFe verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen T *JvFe" doodeiyken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ze ook houden In den stemgerechtigden leeftijd. Tusschen de regels van Mgr. Ver- hoeven’s dankwoord staat te lezen: men vermlndere toch vooral in de politieke regionen niet de aandacht en de zorg voor het onderwijs. Te zeer toch hangt daarmee de heele staatkundige positie van ons katholieke volksdeel samen. Toen schoot hem te bimen hoe gevaarlijk Angstig keek hjj of er ook Hjj woelde met zjjn hand tusschen de bladeren, op gevaar al te worden gebeten Een groote spin, wel zoo groot als een vogel, met een dik harig Hjf liep over Profjes arm, zonder dat deze er meer be langstelling voor had. Overal hoorde hij vreemde geluiden, die hem steeds angstiger maakten. Arme Prof je. wat moest hjj begin nen! En nu werd het ook al donker en hij wist niet waar hij dien nacht slapen moest. Tranen kwamen hem in de oogen. volkenbond vertegenwoordigd. Geregelo werkt hij mede aan vaktijdschriften, ter wijl ook eenlge zelfstandige uitgaven van zjjn hand verschenen. Zijn groote verdien sten werden erkend met den officiersrang in de Orde van Oranje-Nassau en het com mandeurschap in de Orde van Leopold II van België. Wjj wenschen "den nieuwen secretaris generaal van Justitie een lange en vrucht bare loopbaan toe. Moge zijn benoeming alle verouderde en onbillijke vooroordeelen tegen de katholieken, als zouden onder hen geen goede candidaten voor de hoogste ambten te vinden zijn, naar het weinig be vredigende verleden verbannen. Mr. Batey evenwel heeft zich niet laten lei den door geschiedkundige, doch doqr zuiver praktische overwegingen. In de ruime West minster Hall zouden alle leden van het Lager huis kunnen zien wat er gebeurde en den ko nlng bjj het voorlezen der troonrede kunnen hooren. Thans is hiertoe" slechts ongeveer de helft der leden in de gelegenheid, want behalve achter de „balie" vinden zij plaatsen in de galerijen. Maar zeker zou hst meer in over eenstemming zijn met de waardigheid van *t Huis, dat de eigenlijke souvereinlteit uitoefent, Indien alle leden de openlngszittlng konden bU- wonen en niet als een mln of meer ordelooze parlementaire volksmenigte, doch in de zaal zelf, op voet van gelijkheid met de Peers. Toch zijn er nog eenlge zeer oude Lagerhuis leden (of Hoogerhuisleden, die eenmaal in de Commons zaten), die zich herinneren, dat vroe ger hun positie bij de plechtige opening van het Parlement nog heel wat minder plechtig was dan tegenwoordig. In dien tijd Heten de Lords de voor de Lagerhuisleden bestemde ga lerijen in beslag nemen door de Peeressen, zoo dat onder de leden van het Lagerhuis een ont zettend gedrang ontstond, om een plaats te be machtigen en de plechtigheid liep zelden of nooit van stapel zonder dat eenigen hunner kneuzingen opgeloopen hadden. .Toen in 1901 Edward VII zjjn eerste Parle ment opende, moest de Serjeant-at-Arms (de fraai uitgedoste en met een degen gewapen de deurwaarder van het Lagerhuis) gnet geweld de leden, die voor de balie opeengepakt ston den. wegdringen, daar anders de s{>eaker het Hoogerhuls niet had kunnen bereiken, en ex tra politie moest al haar krachten Inspannen om een nauwe gang vrij te houden tusschen de volksmenigte van M. P.’s in de lobby tus schen Hooger- en Lagerhuis. Honderd jaren geleden, den 31en November 1837. woonde de latere eerste minister Disraeli (Lord Beaconsfield) voor het eerst de opening van het Parlement bij. De belangstelling was natuurlijk buitengewoon groot, want na een lange reeks weinig eerbiedwaardige koningen had een mooie, jonge en aanvallige koningin den troon bestegen. Disraeli, die zjjn ervaringen - steeds te boek stelde in brieven aan zjjn lieve- Ungszuster, Sarah, schreef haar dien dag, dat het gedrang ontzettend was. Abercromby, de speaker, werd bijna omvergeworpen en onder den voet getreden en zijn schepterdrager hamer de met zijn prachtig wapen op de hoofden der schtbare volksvertegenwoordigers. Disraeli even wel kwam er goed af. Acht-en-dertlg Jaren later, in 1875, toen hjj ■elf Engelands Eerste Minister was, scheelde het weinig of hjj sneuvelde in het gedrang. Hjj was woedend en zwoer dreigend, dat dit nooit in haar binnenste zeer duidelijk en dringend; „wees eens eerlijk was je niet bljj, toen je vanmorgen je beeltenis in den spiegel zag?" Eenlgszlns verward door de vreemde gewaar wordingen. die haar bestormden, wendde zjj zich tot haar dochter. „Eigenlijk moest ik je eens ernstig onder han den nemen, lieve kind.” „En in werkelijkheid zullen wjj nu £aan ont bijten,” viel Bella hair moeder overmoedig in de rede. Dan sloeg zij een grm om Ollya's schou der en leidde haar zóó naar de huiskamer. „Hoe zullen wij het nu aanleggen?” zei Bella onder het ontbijt; ,Jk nioet straks naar de voor lezing, weet u, Hoe laat dat afgeloopen is. kun je nooit weten. Tegen elf uur komt Virgilius en zal dan een toertje met u door de stad maken. Hjj bluft dan bjj ons lunchen....” „En jU?” vroeg Oliva en vergat ditmaal aan merking te maken op de familiaire benaming van „Virgilius." .Als ik ei- nog niet ben,-zal Resi wel iets voor m|j warm houden,” zei Bella met neergeslagen oogen. „Wat een vreemde school of college is dat. waarvan je niet weet hoe laat een les eindigt?" vroeg OHva hoofdschuddend. Met een gemaakt lachje antwoordde Bqjla. .Ja zoo gaat het hier, maar daar praten wjj later wel eens over. Ik moet mU nu gauw aanklee- den. mama.” ZU stond op en schoof een pak kranten naarAJliva toe. .Hier rijn de ochtend bladen; misschien vindt u het wel leuk, ze te lezen. .Je weet toch dat ik nooit kranten lees.” ts r gr. Verhoeven voegt aan deze herin- ï^/l nering eenige beschouwingen toe, die een anderen, zeker even belang rijken kant van den groei onzer christelijke scholen raken. Bella knikte. .Ja. dat weet ik. Maar thuis en hier is niet hetzelfde. U moet toch weten wat ér in de wereld gebeurt. U.wilt toch niet voor dom of achterlük gehouden worden. BUvoor- beeld op kunst- en theatergebied dat moet u toch interesseeren. U is toch in de voornaamste kunststad van de. wereld, mama. WU zullen samen, met Virgilius als cavalier, naar de Opera en en naar het Burgtheater gaan, be— grUpt u.Eenlgszlns hortend kwam de op somming van het programma er uit. .Haar het theater? Ik ben er mUn heele leven nog nooit geweest in Elsenstadt is ook een theater, zooals je weet, maar ik ben er Bella lachte. .Ja, dat weet ik wel; maar het Burgtheater in Weenen. dat moet u gezien hebben, anders is u niet in Weenen geweest. U is toch’ een groote bewonderaarster van de klassieken, niet waar, mama?” Oliva was direct vol belangstelling. „Wat? Spelen ze hier Schiller? Maria Stuart? O, dat Enkele maanden later trouwde Cecilia met den eenigen man uit de heele omgeving, die haar niet verachtte om dat „schandaal” want de zaak was natuurlUk uitgelekt een rUken fabrikant, die het vermo gen van haar va der nog wel het zUne voegen. En alles geregeld was. kon de heer De Rossy rustig bankroet gaan. Tien jaar later twee jaar na den wereld oorlog kwam een kapitein der Alpenjagers in het vaderland terug. Vier medailles wegens betoonden moed sierden zUn borst: een behaald in Afrika, drie in den wereldoorlog. Viermaal bevorderd wegens buitengewone verdiensten. Een prachtige kerel, type: ,Jk trek me nergens wat van aan"; maar zachte oogen. HU het. Peter. HU stapte recht op haar af want hU wist waar hu haar moest vinden. Tien jaren waren voorbUgegaan, en thans stonden tegenover elkaar: een man. dien zijn uniform nog jonger en aantrekkelüker maakte, en een heel gewone vróuw, die ééns blond ge weest was. Even werd hU ontroerd, toen hU haar zag. Dan vroeg hU op vasten toon: Kent u mU nog. mevrouw? ZU keek hem aan «ze had zijn heele geschie- weer gebeuren zou. Het gebeurde nooit meer althans niet met hem, want bU de volgende opening van t Parlement was hU Graaf Bea consfield geworden en zat in zUn hermelUnen mantel in het Hoogerhuls, terwUl zUn vroegere coUega’s vochten om een plaats. Gedurende heel de regeering van Victoria waren zulke gevechten onafscheidelUk van de openingsplechtigheid. In 1866 verloor de spea ker zUn toga in den strUd. De mémoires en dagboeken, welke poHtici toen met nog groo- ter voorliefde schreven dan tegenwoordig, be vatten steeds klachten over de manier, waarop het bU de opening toeging, maar merkwaardig dat ZU. evenals Disraeli, steeds „bUna” het slachtoffer werden van den strUd, maar dat geen hunner ooit werkelUk iets cwerkomen schUnt te zUn. vond het toch niet komisch, want zU veegde zelf met haar zakdoek haar oogen af. Inmiddels had OUva zich weer hersteld. Drei gend hief zU haar hand op. „Dus heb je mU leelijk bedrogen, Resl, met je praatje, dat je nichtje ziek is.” ,Ja, maar, dat is de zuivere waarheid; Wall is werkelUk ziek en wU hebben haar naar huls moeten sturen, omdat zU haar rechterarm had verstuikt ziet u, mevrouw. zU is het keuken meisje van onze lieve freule Arabella!" riep Resl met den breedsten lach van haar breed gezicht. .Nu, wU moesten toch een noodhulp hebben, omdat wjj hoog wachtten!" „Van wie heb je dat allemaal gehoord?" in formeerde OUva, maar zU wist het antwoord reeds, vóór het gegeven was en het volgde dan ook onmiddellUk: Baron Pretorius heeft alles zoo geregeld, maar het moest een verrassing voor u blijven ,X>ie maar al te goed gelukt is." meende C eenlgszlns gedwongen. .Beker iemand ging maar in en uit en was van alle mogélUke dingen op de hoogte,” ging het door haar hoofd. On middellUk dgarop riep zU zichzelf tot de orde. HU was toch voogd en zUzelf had alle verzet laten varen, omdat hQ het zoo verlangde. Als zü hem tegensprak, was het uit principe en om niet op den achtergrond gedrongen te worden. Bovendien was het altUd moeilijk er tegenin te gaan, wanneer hU iets wilde; hU was ook zoo handig met aUes en steeds zoo voortvarend, die Pretorius. HU had het doorgezet, dat BeUa haar zin zou krijgen en in Weenen zou gaan studee- HU dacht’dat zUn laatste uurtje gekomen was. Overal zag hU vurige oogen op zich ge richt en elk oogenbUk dacht hU door een verscheurend dier te worden gegrepen; of door een slang te worden gebeten. En bet werd steeds donkerder. Nooit zal ik mUn huis en mUn vrienden terugzien, dacht hU. Ook Struisje niet. HU durfde niet te bUJven zitten en Uep langzaam in de richting waar vandaar.- hU dacht gekomen te zUn. Maar in werkelijkheid ging hU steeds verder van bet kamp. ZUn hoedje had hU al ver loren. toen hU zich door de slingerplanten had gewrongen. ZUn kleeren waren vuil en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9