D H p DE GASTVRIJE KOLENBRANDER Bandietisme in onze twintigste eeuw 1 3* llll Auto als wapen magazijn 01 Na de ontdekking der tabak 1 tO *^*w*r^ K Ml If HET leven der eskimo IN HET HARRE NOORDEN Bijzondere en dure sigaren Hl Een Eskimo tn zijn kayac Een Eskimo-jamilie voor haar schamele hut De truc van het stuk* i ijzer-op den weg 4 In naam van de vrijheid voor Montenegro" 1 1 - IN SNEEUWEN IJS Drie echte typen van het Eskimo-ras die zy Een Esktmo-meisje op haar Paasch-best 1 niet. L*«t na kleinen t .ClgJ Hf 'JK vijftig.*’ mompelde' mëVïöüW Banëgé. „En Ik ook honderd.” verklaarde mr. Ber- thaume met een bedenkelijk gezicht. Mevrouw de Fronsac en haar vrienden keken elkaar even beduusd aan. Daarna barstten zy in lachen uit. Ze hadden den truc van den gastvrijen kolenbrander begrepen. Zoodra de eerste sneeuw gevallen is, verlaten ze hun kegelvormige tenten van zeehonden- of rendierhuiden en bouwen hun eigenaardige igloe’s. Met een groot mes, waarvan ze nooit schelden, snijden ze vierkante of rechthoekige blokken in de vaste sneeuw. Deze blokken, eenigszins schuin gesneden, worden in een kring naast elkander gelegd. Andere kringen, regel matig ietwat kleiner, werden op de onderste geplaatst en de igloe verrijst in den vorm van een koepel of bijenkorf. Zoodra het laatste blok het gewelf voltooid heeft, wordt bij den grond een opening gesneden, waardoor de bewoners naar binnen kruipen. Het uitgesneden blok dient tot deur en sluit de opening. Dan spreidt men over den grond beren- en rendierhuiden, en de woning is gereed. Een Europeaan zou in deze enge ruimte, ge vuld met walglijke dampen van olie, tabak, bedorven eetwaren en vet, alle soort afval en uitwerpselen, van zijn stokje vallen. De Eskimo echter is er geheel op zijn gemak. In korten tijd doen de vlam der lamp, de adem der be woners en de natuurlijke lichaamswarmte de temperatuur zoo stijgen, dat men verplicht is zich van al zijn bovenkleeren te ontdoen. On danks de herhaalde messteken, waarmede men het gewelf doorboort, om de verwarmde lucht met een sissend geluid te laten ontsnappen en een scheut frissche lucht te laten binnéi stijgt de warmte nog altijd, zoodat de 1 ware met deren leeftijd r oogen heeft, heeft veel over- rnps samengesteld, gevoed wordt door i traan. robbentraan of vlscholie. Doch injie brandstof voor de verwarming ont- bjfielpen ze zich op een andere wijze: ze doen de koude zelve dienen om zich tegen de koude te.beschutten. Eenigen tijd daarna, toen de vacanties ge ëindigd waren, was er in 't huis van mevrouw de Fronsac in de stad, een gezellig avondje, waar haar vrienden en kennissen elkander de gebeurtenissen van hun vacantietijd in kleuren en geuren meedeelden. „Verbeeld Je,” zei mevrouw Barrége, ..mid den in t bosch kreeg ik een autopanne. De avond was al gevallen en ik beefde en huilde van angst bij de gedachte, daar alleen den nacht te moeten doorbrengen. Maar vóór het nog nacht was, werd ik als t ware gered door goede menschen, bij wie ik gegeten en geslapen heb, zonder dat ze er een cent voor vroegen." „Datzelfde is mij ook overkomen.’’ vertelde mevrouw de Fronsac. „Ik nam m’n toevlucht bij een kolenbrandersfamilie, toen ik door X woud van Montmlrail reed. Voor de aardigheid zal ik je het stuk ijzer laten zien, waardoor m n band vernield werd. Ik heb het als souve nir bewaard.” „Wat ik daar zooeven vertelde, overkwam mU ook in t bosch van Montmlrail!” riep mevrouw Barrége. „En mij ook!” riep de jonge advocaat Ber- thaume. „Als een curiositeit bewaarde ik ook het stuk ijzer, 't Is ook in 1 bosch van Mont mlrail gebeurd. Een kolenbrander verleende mij gastvrijheid en logies. Ze verlangde^ daarvoor geen vergoeding.” „Ik gaf den kleinen jongen honderd francs maakte vervaardiging van een sigaar is zgn. havanahandwerk. Hierbij worden blaadjes afzonderlijk op elkaar gelegd, gerold en van een dekblad voorzien. Na .Nog 20 k 25 KM mompelde zij, „en dan is t ergste achter den rug.” Op dit oogenbllk sprong met een «waren knal de linker-voorband. Eenige seconden daarna had mevrouw de Fronsac haar wagen ..vrij” gezet. ZIJ sprong er uit. De band was geheel opengescheurd. De Dat koning Nlcolaas trotsch zou zijn ge weest op dergelijke volgelingen, valt echter moeilijk aan te nemen! voeren. Het zy voldoende te zeggen, dat ae dik wijls vijandschap en wraak tengevolge hebben en ook niet zelden het werktuig worden der verachteiykste hartstochten. Uit nevenstaand relaas blijkt overduidelijk hoe moeilijk, zwaar en hard het bekeerlngs- werk van de paters missionarissen, gesteund door de Grauwe Zusters van Montreal, onder de Eskimo's is. Door een toeval slaagde de politie te Detroit er in, een langgeaochten straatroover en zijn vriendin te pakken. Een agent, die in een drukke straat van Detroit moest surveilleeren, zag daar een parkeerenden auto staan, waarom zich geen mensch bekommerde. Nu is dit wel niets byzonders, maar in Amerika let men op de kleinste bijzonderheden, daar de practijk aan getoond heeft, dat men daardoor juist de mis dadigers te pakken kan krijgen. Zoo was het ook in dit geval. De agent onderzocht den auto en vond daarin de volgende voorwerpen: een ma chinegeweer, een pistool, twee traangasbommen, kogels, een dolk en nog tallooee andere wapens. Het is te begrijpen, dat de agent zich nu ook erg voor den eigenaar van den auto begon te interes see ren Deze verscheen spoedig daarop in gezelschap van een aardige jongedame. Beiden werden gearresteerd en naar de politie gebracht, waar zij zich moesten verantwoorden. Zij pro beerden zich er uit te redden, door te zeggen, dat zfj van plan waren op jacht te gaan. Men schonk hieraan natuurlijk geen geloof. Het bleek echter spoedig, dat de gearresteerde man identiek was met een berechten straatroover Harvey Firestone. De jongedame, die hem ver gezelde, was zijn vriendin Neva Johnson. Men bleek hen nu van andere misdaden ook nog te beschuldigen, zoodat het maar goed is, dat de politie hen te pakken gekregen beeft. De Igloe’s, die op de reizen tot nachtverblijf dienen, worden in een half uur opgericht. De igloe’s der groote kampementen bouwt men ruimer en met meer zorg. Deze kunnen twee of» drie weken duren en staan in verbinding met een tweede Igloe. waar de voorraad ligt opge stapeld. Op bepaalde hoogte wordt dan een ijs- et liep reeds tegen den avond, toen een auto, een Sedan, door het uitgestrekte woud van Montmlrail snelde. Het was een prachtig woud, maar mevrouw de Fronsac die achter *t stuur van den wagen zat, vond het eerder griezelig. Bovendien, ze hield niet van bosschen; vooral bij avond vond zy ze on gezellig en eng. Echter, X was de eenige weg, die naar de kleine badplaats leidde, waar ze heen moest. Ze was dus gedwongen door het woud te rijden. Haar slanke, maar gespierde handen hielden X stuur stevig omklemd, en toen X donkerder werd, stak ze de groote lampen op. Intusschen verweet zij zich zelve, dat ze niet op haar man gewacht had. die niet eerder dan Zaterdag middag weg kon. „Had Ik maar een van m’n vriendinnen mee genomen,” dacht mevrouw de Fronsac. ..Enfin, Ik kan nu tenminste zeggen dat ik X gewaagd heb, 's avonds alleen door dit bosch te rijden, al sta ik ook angst uit.” Rondom de automobiliste steeg een heerlijke boschgeur op. Zij bemerkte het echter nauwe- rijks. Op dit oogenbllk zou ze de lucht van de met olie en benzine gevulde straten der stad liever geroken hebben. De onafzienbare rijen boomen reiden zich, onder X voortrijden, bij X schijnsel der koplampen, als lange kettingen aan elkaar. Mevrouw de Fronsac reed met groote snel heid; zjj trapte voortdurend op het gaspedaal om maar zoo spoedig mogelijk uit het woud te komen. Haar wagen wierp zich in den gou den lichtkegel, die eindeloos telkens voor haar Natuurlijke hoedanigheden en deugden ont breken de Eskimo's niet. Hun gastvrijheid, op Oostersche manier met overdreven plichtple gingen gepaard, is gewoonlyk oprecht De vreemdeling is als de meester in hun woning. Deze hoffelijkheid was pater Leroux een an dere missionaris van bovengenoemde Congre gatie opgevallen. Hij schreef, drie maanden vóór hy onder hun messteken viel: ,Jk werd, evenals den eersten keer, door hen met alle be tuigingen van vriendschap ontvangen. Al den tijd, dien ik bij hen heb doorgebracht, werd ik als een hooge gast behandeld. Er was slechts óón tent in het kamp; men gaf er mij de schoonste plaats en ik kon er naar goedvinden over beschikken. Zjjn bezitter vroeg mij ver lof om binnen te komen. Bij den maaltijd wa ren de beste stukken voor mjj Een andere hoedanigheid der inskimo's is de *il. die koud en gevoelloos het hart beheerscht. t Is bjj hen een punt van eer zich nooit zwak te toonen, noch in tegenspoed, noch in de vol- e Eskimo's zijn de bewoners der meest dorre, der meest woeste, der meest ijzige streken op de noordelijke helft van den aardbol. Zjj worden verdeeld in verschillende stammen en bewonen de kustlanden der Noor delijke IJszee van de Behrlngstraat, aan het westelijke uiteinde van Alaska, tot aan de Bel- leville-straat, het zuidoostelijk uiteinde van Labrador. Over den bevroren oceaan hebben ze slch verspreid in Groenland en op de talrijke eilanden ten noorden van Baffinsland en Boothla-Fellx. Hun getal wordt op circa veer tigduizend geschat. De gemeenschap van taal, overleveringen, legenden en gebruiken, die men bjj hen aantreft, bewijst hun nationale homo geniteit Dit maakt het ook gemakkelijk hun afstamming op te sporen en hun oorspronkelijk geboorteland aan te wijzen. Het zijn evenzoo- veel banden, waarmede zij aan de rassen van bet Verre Oosten verbonden zijn. Een groep dezer oorspronkelijke Oosterlingen, die de na tuurlijke brag der Aleoeten niet kon overschry-' bevindt zich nog in Kamtschatka, als om de Oostersche afkomst der volksstammen in het booge Noorden der Nieuwe Wereld te waarbor gen. De trekken van hun gelaat verraden hun nauwe verwantschap met de volken van Azië. De blanken, die hen voor den eersten keer zien, zeggen eenparig: .Maar dat zijn Japanners.” Pater Petitot van de Missionarissen Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria, welke Con gregatie reeds meer dan een eeuw het mlssion- neeringswerk onder de Eskimo’s verricht, geeft van hen de volgende beschrijving: rubber was blijkbaar door een scherp stuk ijzer als X war ar door midden gesneden. Het reserve wiel was al gebruikt en al heel gauw drong het tot de eenzame dame door, dat ze In dit som bere, eenzame woud zou moeten wachten, tot er toevallig hulp zou komen. Zij rilde van angst en zette zich met het hoofd in de handen, op de treeplank van haar auto. Zoo dacht ze een twintig minuten over haar toestand na. Opeens meende zij eerst een vagen en later 'n sterken geur te ruiken van gebraden vleesch. Zy stond op en liep eenige schreden heen en weer. Ja. X was zoo; X was de aangename geur van wildbraad dien ze op snoof. Als het hier zoo lekker ruikt, dacht ze. dan moet er ook een woning In de buurt zijn Opmerkzaam speurde zij naar alle kanten rond, en Inderdaad, achter het groene bladerengor dijn, op eenigen afstand, zag ze de verlichts vensters van een klein huisje. Met snelle schreden liep mevrouw de Fron sac er naar toe. Zy klopte aan, de deur werd geopend, en op de tafel zag ze een drietal dam pende borden staan, blijkbaar een voor den man, een voor de huisvrouw en de derde voor hun kleinen jongen. Een oogenbllk later werd een stoel voor haar bij geschoven, en de brave, eenvoudige lieden heetten haar hartelyk welkom. Een uur daarna lag mevrouw, de Fronsac in een helder bed in X kleine zolderkamertje, door de kolenbran dersfamilie vriéndelijk aan haar afgestaan. Den volgenden morgen passeerde een auto mobilist, die haar de nooalge hulp verleende. Alvorens te vertrekken, vroeg mevrouw de Fronsac aan de vrouw van den kolenbrander, hoeveel zij haar schuldig was. De Eskimo's hebben een bijna cirkelvormig gelaat met de breede en weinig diepgaande trekken van het Mongoolsche ras, breeder aan de jukbeenderen dan aan het voorhoofd, dat naar boven smaller wordt. Zjj hebben vette, bolle wangen, een kegelvormig achterhoofd, een breeden, open mond, met hangende onderlip, een kleinen bokkebaard, stoppelachtig als hun haar; kleine, zwarte oogen, die dicht bijeen en schuin staan als bjj de Chinee zen, en van een slangachtigen glans zijn; een matte, gebruinde tint met een zweem van olijfkleur; dikke, plat te, gitzwarte haren.... De vrouwen vet, zwaarlijvig, doch proper, hebben een blanker kleur, rooder wangen en fijnere gelaatstrekken. Haar bovenlip is over het algemeen opgetrokken, zooals men ze ziet afgebeeld bjj de Kozakken en Tartaren, maar de onderlip steekt vooruit op een weinig be vallige wijze. Haar neus is gewoonlijk kort, haar voorhoofd hooger, haar oogen zijn glan zend en verder vaneen dan bjj de mannen. Bij voorkeur binden ze de haren op de kruin sa men, gelijk de Chlneesche en Japansche vrouwen. De gestalte der Eskimo’s is eer boven dan on der de middelmaat; de vrouwen zjjn klein, maar sommige mannen zijn zeer groot. Ze zjjn breed geschouderd, van regelmatigen lichaams bouw en lenig In hun bewegingen. Het zijn uit muntende dansers en volmaakte gebarenspelers. In hun taal kan, volgens een anderen pater missionaris, alles teruggebracht worden tot wortels, klanken, lettergrepen, die de grondge dachten uitdrukken. Heeft men deze grond slagen geleerd, dan kent men X Eskimoosch, onder de leiding van een meester, in zes maan den. Er is geen enkele uitzondering op de re gels en een volmaakte logica in de woordschik king. De wortelwoorden zijn eer natuurlijke, dan willekeurige uitdrukkingen en, vergeleken bij het Eskimoosch, zijn onze Europeesche talen in haar bestanddeelen zeer onbeduidend, arm en onsamenhangend. In tegenstelling met de Deneesche dialecten, die slechts de concrete ge dachte weergeven, is het Eskimoosch volkomen abstract in vorm en uitdrukking. blok in de plaats van een sneeuwblok gelegd om het licht te doen binnendringen. Talrijke dorpen van Igloe’s verrijzen op die manier in het midden van de IJszee, met sneeuwgangen voor het verkeer. Het gebrek aan vuur belet de Eskimo’s niet aan drinkwater te komen op reis. Daarvoor dra gen de vrouwen onder haar kleeren, op de borst of op den rug. leeren zakken met Ijs, dat zij op die manier altijd te harer beschikking hebben. Terwijl ze des zomers haast altijd in over vloed leven van de jacht op het zwervend wild, zijn de Eskimo's in den winter dikwijls asm hongersnood blootgesteld, doordat hun voorraad uitgeput raakt en de sneeuwstormen, die van December tot Maart op de IJszee heerschen. hen te lang beletten in de nabijheid van nun igloe’s de gaten te ontdekken, die de robben in het ijs boren om lucht te scheppen. Dan ver slinden de arme lieden him schoenen, hun pijl kokers, de pezen van hun bogen en zelfs de huiden, waarmede ze zich tegen de koude be schermen. Ook heeft de noodzakelijkheid, waar in ze dikwijls verkeeren. bedorven vleesch te eten, hun smaak misvormd. Velen komen er toe met opzet vleesch te laten bederven om het smakelijker te maken. De honger heeft hen eveneens de gewoonte doen aannemen vleesch en vlsch rauw te eten. Het sou te veel tijd vor deren om die spijzen te ontdooien en te koken In hun grove aarden potten, hangende boven de vlam van een armzalige olielamp. Vandaar de naam. dien hun de Algonkwlnen Abenaki’s op de kust van Labrador, twee eeuwen geleden, hebben gegeven: Eskimontiek, d. w. z. eters van rauw vleesch, waaruit het tegenwoordige Eski mo’s ontstaan is. Maar de Eskimo's noemen zich zelf Innoït, d. 1. de menschen bU uitne mendheid. Deze naam belichaamt al hun na tionale fierheid en hun trotsche minachting voor al wat vreemd is aan hun bloed. Naast de goede eigenschappen, zijn de Es kimo’s ook behept met slechte. Vooreerst is de waarheidsliefde bjj hen niet sterk in eere. Kun nen ze voor elkaar moeilijk hun fouten verber gen, wfjl hun babbelzucht ze spoedig aan het licht brengt, den vreemdeling weten ze vaak zeer listig om den tuin te leiden. Ook het ste len zit hen in X bloed. Zelfs de eeriykste Eski mo’s weerstaan moeilijk de verlokking der heb zucht. Evenals bij de Spartanen schaamt zich een üklmo. als hij op diefstal betrapt wordt, niet omdat hjj oneerlijk is geweest, maar om dat hij zich heeft laten vangen. De slechte Eskimo deinst voor geen moord terug om zjjn hebzucht te bevredigen. Hjj weet het gunstig oogenbllk af te wachten, met het geduld waarmede hy in de vlnnlgste koude uren, dagen achtereen op den zeehond wacht by de opening, die deze zich in het ys geboord heeft, en steeds treft hy zyn slachtoffer ver- raderiyk In den rug. By de verwaandheid, den diefstal, het be drog, de moordzucht, moet men nog voegen de zedeloosheid en het bijgeloof. X Is niet mo- geiyk hier in byzonderhedew. te treden aan gaande de zeden der Esklmo’sX’t Is genoeg te zeggen dat het kind het bederf de moedermelk Inzuigt en op het slechte voorbeeld gedurig v< De toestand van de vrouw b eenkomst met die der slavinnen. Op schoon heldheid, goedheid, ouderdom wordt weinig ge let. Het voornaamste is dat ze goed werkt en goedl naait. Daarnaar wordt de prys geregeld als de man haar huwt of verkoopt of uitleent» Ze heeft niet het recht te spraken als de man spreekt, eet nooit met hem, moet oogenbllkke- lyk en blindelings gehoorzamen op zyn bevel. Eens had een vrouw zich verstout tegen te spreken. De man maakte van zyn gezag ge bruik, nam een mes, boorde een gat in haar boven- en onderlip en bond de lippen met een pees samen. De ongelukkige bracht zoo twee maanden door, met een gezwollen mond, en kon slechts met de grootste moeite voedsel tot zich nemen. Zulke voorbeelden zyn niet zeld zaam. „X Is maar een vrouw,” zei een Eskimo tot een pater missionaris, die hem verweet te lachen en te schertsen by zyn stervende echt- genoote. Hetzelfde antwoord kreeg de pater, toen hy op zekereri dag een graf bemerkte, dat maar half bedekt was, zoodat de honden het iyk gemakkeiyk konden verscheuren. In hun familieleven is er geen onbetameiykheld, die de Eskimo’s zich niet veroorloven. Wat het bygeloof en de toovery betreft, kan men zonder overdryving zeggen, dat zy den Eskimo reeds by zyn geboorte staan op te wachten en hem vergezellen tot in X graf. Het bygeloof doet hen tal van hlnderiyke voor schriften in acht nemen, die hem X leven ver zwaren, en de toovery is zyn eenig geneesmid del in zyn ziekten. De duivel of de afgestorve nen zyn de bewerkers van al het kwaad, groot of klein, dat hem «verkomt. Lydt hy aan rheu- matiek in armen of beenen, of heeft hy iets anders, dat hem kwelt, het is omdat boosaar dige wezens zich in het zieke lichaamsdeel ge nesteld hebben. Dan zetten de toovenaars alles in beweging om den schuldige te ontdekken en uit te dryven. De verschillende gebruiken hun ner tooverkunst te beschryven, zou ons te ver inkomen, wanden beginnen te druipen en de sneeuwblokken lang zamerhand veranderen in een ruw, voor het licht der maan doorschynend ys. Maar is de sneeuw volkomen in ys omgezet, dan verliest zy haar isoleerend vermogen en een andere igloe moet worden gebouwd. ndanks de ingrypende veranderingen, i f 1 door den wereldoorlog in de Balkanlan- den plaats vonden, is die schilderachtige figuur uit de middeleeuwen, de Balkanbandiet. nog niet verdwenen en doet hy landen als Yoego-Slavië. Bulgarye en Albanië nog de twy- felachtige eer aan van zijn aanwezigheid. Is hy gedwongen geworden zoowel zyn tactiek als zyn wapens te veranderen, in den grond is hy nog dezelfde Robin Hood-figuur gebleven. Ge woonlyk neemt hy de moeite, zyn ..oppositie” tegen de huidige regeering middels een soort politiek of sociaal excuus aannemelijk te ma ken. Gedurende de vyfhonderd jaren, dat de Tur ken de Balkanlanden beheerschten. was de ko mende lente telkenjare het sein voor de jonge mannen uit de Bulgaarsche. Servische en Grieksche families, de Wapenen op te nemen en. van voldoende munitie voorzien, de bos schen in te trekken. Gedurende den ganschen zomer stoorden zy zich aan geen enkele wet en doodden hun Turkscbe onderdrukkers, en spe ciaal hen. die de belastinggelden moesten op halen. wanneer dezen het ongeluk hadden spe ciaal op afgelegen plaatsen werkzaam te moe ten zyn. En ofschoon zy beweerden dit te doen uit naam van God en hun vaderland, bleek dit voor hen geen beletsel te zyn. de zakken van hun overwonnen vyanden niet minder degeiyk te ledigen. Toen na den wereldoorlog de laatste sporen der Turksche overheerschlng verdwenen waren, en Yoego-Slavië, Griekenland, Albanië en Bul garye met de organisatie van het nationale le ven een aanvang maakten, kwamen de duizen den mannen, die jaren lang als nationalisten in aanzien gestaan hadden, tot de moeliyke ontdekking, dat, terwyi het voorheen als goed patriottisch en eervol beschouwd werd, politie mannen te dooden en belasting-ambtenaren te berooven, dit nu als een gemeene misdaad aan gemerkt werd. Velen van hen hadden hun „beroep" rustig vervolgd in de dicht beboschte bergen, den ge- heelen wereldoorlog door, verdwaalde soldaten en zelfs vyandeiyke aanvullingscolonnes beroo- vend. Ook het Oostenryksche bezettingsleger in Servië bezorgden zy een moellyken tyd. Zoo duurde het wel eenige jaren. alvorens goed be wapende afdeelingen een einde aan deze ben den had gemaakt. Doch zelfs heden ten dage bestaan, speciaal in de bergen van Oost-Servië, het hoogland van Zuld-Servlë en in onherbergzame streken van Bosnië en Montenegro, talryke bandieten. Velen van hen geven voor, politieke rebellen te zyn. „Niets mevrouw,” luidde het vriendelyke ant woord. .Maarneen, dat gaat dan. „Nu, als u er dan op staat, mevrouw, geeft u dan wat aan m’n kleinen Jongen voor z'n spaarpot.” Lachend en voldaan, drukte de dame een bankbiljet van honderd francs in de hand van den knaap. begon de blauwe rookwolkjes de lucht In te blazen. Eenige oogenbllkken later werd hy erg onpasseiyk. Zat de duivel misschien In den stengel? De duivel wastabak. En men kan zeggen, dat de ontdekking van het nieu we werelddeel het begin geweest is van den zegetocht der tabak in alle landen. Sindsdien heeft de tabak de wereld veroverd. Tot de belangrykste oorsprongslanden voor de Europeesche sigarenindustrie behooren Cu ba, het moederland van de edele Havana-tabak Brazilië. Sumatra, Java en Borneo Tabak wordt op plantages verbouwd en eischt een zeer zorgvuldige behandeling, zoowel te velde als na den oogst. De bodem en de klimatologische gesteldheid zyn twee factoren, die een groote rol spelen in de kwaliteit der tabak. Enkele tabaksoorten gedyen slechts in tropische klimaten en verelschen een geiykma- tige temperatuur gedurende den groei van het gewas. De jonge planten, die pas ontkiemd zyn, moeten tegen te felle zonbestraling be schut worden. Derhalve wordt over de tabaks velden in Cuba dun doek Igewoonlyk gaas doek gespannen, dat tevens bescherming geeft tegen zware regenbuien en krachtige wind vlagen. Zoodra de plant ryp wordt, begint men te oogsten. Zy begint van onder af aan ryp te worden, zoooat men eerst de onderste bla deren (zandbladi oogst, daarna de middelste (voetblad) en ten slotte de bovenste bladeren (plukgoed). Na het plukken worden de blade ren gedroogd, waarna het belangryke gistings proces een aanvang neemt. Door de gelijkma tige vochtige warmte wordt het gistii^sproces in het leven geroepen, dat de eiwitstoffen in de tabak vernietigt en daarmede het nicotinege halte vermindert. De tabak wordt daardoor brandbaarder en aangenamer van smaak; en geur. Zoodra het gistingsproces ten einde is, worden de bladeren volgens kwaliteit, grootte, kleur en helderheid gesorteerd, in bundels ge bonden en deze in matten balen tezamen ge perst. De vervaardiging van de sigaren begint met het rangschikken van de tabak, het bosje (bin nengoed), den omslag of het omblad «n het dekblad. De duurste fabricatie is de handar beid. de zgn. „handwerk-slgaar”. De meest vol- het de dan de fabricatie worden de sigaren gesorteerd, waar- by de betere soorten volgens een zeker aantal kleurennuances ingedeeld worden. Beroemd zyn de sigaren, die voor koningen, vorsten en milliardairs gefabriceerd worden. Zoo werden voor wyien kerning Eduard VII van Engeland, die een hartstochteiyk rooker was, de fynste tabakken uit Havana tot siga ren verwerkt. Keizer Franz Josef rookte een byzondere soort Vlrginla-tabak. Cecil Rhodes, de ongekroonde koning van Zuld-Afrika, bood zyn gasten sigaren aan, die gemiddeld een pond sterling per stuk kostten. De duurste Havana-sigaren worden echter door een Ame- rikaanschen oliemagnaat besteld. Die sigaren worden stuk voor stuk in echt bladzilver ver pakt en dan in kistjes van 250 stuks per vlieg tuig van Havana naar New York gebracht. In Europa wordt beweerd, dat de Havanasigaren in geur en kwaliteit winnen, als ze een zee reis gemaakt hebben. voering van een besluit De Eskimo zal koel bloedig en onverschillig blyven in het ongeluk, en de kalmte van zyn houding zal de ontroe ring zyner ziel weten te verbergen. De Eski mo’s hebben over het algemeen een gezond ver stand. Begeerlg om aan te leeren. luisteren ze aandachtlg, verstaan gemakkeiyk en onthouden getrouw Een zekere neiging tot scherts en boert blyft hen steeds by. zy zyn altyd vroo- lyk. wat ook gebeure, en om een geestig woord lachen ze luidkeels. De schranderheid, welke ze toonen in hun onophoudeiyken stryd tegen de elementen en in X zoeken naar hun levensonderhoud, is be- wonderenswaardlg. Ze zyn handig en vaardig in al wat ze ondernemen. Zonder behulp van gereedschappen, die wy onontbeeriyk zouden achten, vervaardigen zy, beter dan wy het zou den vermogen, hun wapenen, hun huisgerief, hun kunstsnulsteryen. Een meesterwerk is. hun eenvoudige kleine kayac d.l. een kleine kano voor één man vervaardigd uit robbenvellen, over broze hoepeltjes getrokken, en zoo licht, dat een enkele stoot met de pagaai haar over den waterspiegel doet vliegen, maar ook zoo on betrouwbaar, dat de minste verkeerde beweging haar doet kantelen. Ze weten het yzer te sme den, dat ze in de wrakken van een of ander gestrand schip gevonden hebben en maken er hun vreeseiyk tweesnydend mes van. Ze zyn beeldhouwers van natuur. Ze polysten en cise- leeren op keurige wyze het .ivoor der zeekoe en de beenderen van het rendier; zy bewerken ze tot handvatsels, vingerhoeden, naalden, ko kers, 'Oorringen, angels, werpspiesen enz. De Europeesche werklieden zouden by hen nog menige nuttige les kunnen nemen. Merkwaar dig genoeg heeft de punt hunner pyien en har poenen, in ivoor, vuursteen en viersteen de vormen, die men in de Assyrische en Egyp tische opgravingen aantreft. De Eskimo’s hebben zelfs X middel .gevonden zonder vuur en toch behaagiyk genoeg te leven in de zoo strenge temperatuur van den langen Poolwinter. Niet dat ze geen vuur weten te ma ken. Dat verkrygen ze door twee stukken zwa- velkles tegen elkaar te wryven Ze onderhouden zelfs in hun woningen een kleine lamp, wier pit, uit - walvischi daar hun breekt, I oen in den morgen van den 12den Octo ber 1492 het Amertkaansche vasteland ontdekt werd en Columbus met zyn zee lieden voor de eerste maal land, dat men voor Indie aanzag. betrad, deden de matrosen, die op onderzoek uitgegaan waren, een tweede, zeer byzondere ontdekking. Zy troffen name- lyk een groot aantal inboorlingen aan, die een donkerbruinen stengel tusschen de lippen hielden. Het uiteinde van dezen stengel brandde en blauwe rookwolkjes stegen er uit op. Een der matrozen trachtte de inboorlingen na te doen. Ook hy draaide zich een bruinen stengel en De meeaten van hen hebben een goed georga niseerd verspreid net van medeplichtigen, die voor een regelmatige voedselvoorziening zorgen en schuilplaatsen verleenen en hun inlichtingen geven over de reizen van ryke kooplieden en de openbare veilingen van goederen en vee. Wanneer zy weer eens een goeden talag gesla gen hebben en geld bezitten, gaap’y er ook grif mee om. De arme .Jataks”, de medeplich tigen. krygen er een behoorlyk deel van en de rest geven zy grif uit aan wyn. voedsel, fyne kleeren. nieuwe kanonnen en amusement. Deze vogelvryverklaarden (sommen van 25 2500 gulden staan er op hun hoofd) zjjn be taamd om hun taai uithoudingsvermogen en hun moed. Twee bandieten, die door eenige honderden politie-agenten naby B>*Tgrado be legerd werden, wisten zich twee dagen lang hun belegeraars van het lyf te houden, tot ten slotte hun tegenstand brak en zy vluchtten. De een bracht het niet verder dan een vier honderd meter onder het moordende geweer vuur; hy viel neer, doorzeefd door dosynen kogels. Twee andere bandieten hielden den directeur van een goudmijn in Ooet-Servlë in zVn eigen huis vast, dat nog geen honderd meter van een politie-post gelegen was. waar zes leden van de militaire politie gezeten waren! dwongen de dlrecfeursvrouw hun een goed mid dagmaal voor te zetten, maar behandelden haar, de dochter des huizes en den man zelf met alle voorkomendheid. Toen zy vertrokken met al de spaarpenningen van den man. deel den zy mede, dat de andere leiders van de myn achtereenvolgens nog een beurt zouden krügen. Een zwervende Engelschman. die een tocht door de bergen van Montenegro maakte, eeni ge jaren geleden. vertelde een verhaal van eenige vreemde mannen, die goed Engelsch ge sproken hadden, hem naar zyn papieren ge vraagd en hem gesmokkelde tabak in ruil voor lucifers en sigaretten gegeven hadden, maar naar zyn geld niet hadden omgekeken, ofschoon zy eenige dagen daarvoor twee menschen had den gedood en een autobus aangehouden en de Inzittenden beroofd, zy waren „politieke ban dieten”. .Jiajduks”. volgelingen van den doo den Nlcolaas, koning van Montenegro, en zy moordden en roofden in den naam van de vry- held voor Montengro.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9