1 F I AUTOTOCHTJE 1 L Ia TECHNISCHE PROEFVAART OP DE NOORDZEE. □lij FOTO REPORTAG E I llill Zoekt gij betrouwbaar Personeel Iglfe V r» V EEN GESCHIEDENIS VAN EEN HOUTSNIP k A B K w w*<w J, f T.«-s F I i\ R lil F>< tÊÊ Verstoppertje spelen! biljoen? een Houtsmp te* O iiiiimiiiiiiiiitiiiiiiinniiiiitiitiiiiimininHmmmnnniiiiminiiiniiiiiiiiiiitiiiiiiiimiiiHiiiiintniin: v «-T*" t <v:.' Ér- A T ^minmiiiinnimimntiiiniiiiminitiiiiiiiiiiiimrimmrninTniitnmnnnmmTmimmtiiiinm DONDERDAG 16 DECEMBER 1937 miiuuinniiuiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiinnnniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiininuin In hoeveel tijcT tellen we iRsi BiI l\^ I A CS e 4 1 Dt I i JA M a> feSSS^ ■'M DE V.P.D. van C. CEDA overreden”. R. Tr. W. boer plukjes toe minuut 7 f R rf C del nen en en voeten. zei de zwart Nu mag Katrien weer zien. Ze kijkt en gluurt naar allen kant, Q... daar... daar heb je Stien! Het wordt een hollen van belang Wie t eerste er zal zijn Om af te tikken.... Loop Katrien.. Jij bent het eerste... fijn! O kijk, nu is eerst Ansje af. Dan volgen Leen en Stien; Totdat alleen nog overblijf t. Het kleutertje Katrien! En weldra zijn ze allemaal Verdwenen in de straat; Alleen Katrientje is er nog, Die stil te tellen staat. Zeg doe je mee verstoppertje, Kom Stientje, Ans en Leen. En als jij ook nog mee wilt doen. Beginnen we metéén! Zoo, ik begin: „Van-di-del-dom, Wie-moet-hem-nu-weer-zijn. Ben-ik-het-soms-ben-jij-het-soms, Of-is-het-An-ne-lijn'! Van-di-del-dom-van-di-del-da, Zoo-nu-tel-ik-het-goed. Of-ik-of-ji)-of-zij-of-jij, Of-die-hem-we-zen-moet! Katrientje is een flinke meid, Al is ze nog maar klein. Ze zegt: „Verstop je allemaal Ik zal hem ‘t eerste zijn!" Ii 0 Kal D •eU vel «OU Kom ik tel af, sta even stil Kom jij maar hier Katrien. Jij bent zoo klein, dat ik je haast Over het hoofd zou zien! D hee V «elc tod «tel de tinj •lü Uuu Oog Ook o&si Rot on tl 0 <w Voa 01 d ii ti d f c n t d C b d f d d fa s I inniiiiiiuf^ i eet en ma op« r.h kei I de vil lek mei timiiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiiiiinimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiinmiii af was b 8 B lam der mid D kwi tra Po l oen *ett keel O kort niet t*r •vei ’er bij i pla P«F nog »or nee des: tlm gini een Vot VOO *4* E DE var ma bor Ier I der tro ste< te i te em tot ove fin On amuii - Twaalf ton aan oude rijwlelplaatjee zijn ingezameld ton behoeve v de vereenlgfng jot bevordering der belangen ven tbc-patiënten 'Ma.te.renip y i En dra zijn allen opgezocht. Wat hebben ze een pret; En nu wordt Stien m Trientje’* plaats, In ’t hoekje neer gezet! 3 3 Aa- KL, v» Heel wat jeugdige belangstelling was er voor de opening van het Consulatiebureau voor Zuigelingenzorg te Nuth (L.) ‘j ifefeyi „Tien... twintig... dertig... 'k kom... ik komP heeft hij den naam bokje aan *te danken. Vervolgens beschrijft hij opnieuw kringen en gaat steeds voort met brommen en gonzen. Zoowel de houtsnip als de poelsnip moeten eigenlijk tot de trekvogels gerekend worden. Zij trekken dan naar Azië of Noord-Afrika, meestal in October. In zach te winters blijven de houtsnippen soms op hun broedplaatsen overwinteren, maar re gel Is dit niet.” Kees keek eens op zijn horloge. „O ja. «1 half vijf. Ik moet mij haasten om naar huls te gaan, want er wachten twee repetities. Aju luitjesl” en weg was Kees. De anderen vonden ook, dat het tijd was en voldaan over den gezelllgen middag trok het troepje huiswaarts, behalve natuurlijk Mlentje bil wie de bijeenkomst aan huig was geweest. Het regiment motor-artlllerie te Naarden herdacht Woensdag zijn 10-jarig bestaan, bij welke ge legenheid aan het regiment acht bazuinen met fanions werden aangeboden Do echtgenoote van den burgemeester ven Amsterdam, mevrouw C. de Vlugt Flentrop, bezichtigde Woensdag de tentoonstelling van luiermand-uitzetten, door leerlingen van een der kcholln In de hoold- stad vervaardigd band van kiel aan te leggen. Later hoorde de jager van vrienden, dat zij meermalen een snip hadden geschoten met klei aan één poot en dat altijd, als zij de kiel ver wijderden, de poot eerst gebroken bleek te zijn geweest en in die gevallen, waarin de poot weer heel was, was hij volkomen recht gegroeid.” Allen waren het er over eens, dat dit een belangwekkend geval van genezing was. Jammer genoeg wist Mlentje noch een van de anderen of zooiets ook wel bij de Ne- derlandsche houtsnippen was waargenomen. Wel wist Rob nog enkele bijzonderheden uit het leven van de houtsnip te vertel len.” „De houtsnip eet veel larven, kevers en wormen, die zij met haar langen snavel onder de bladeren vandaan haalt. Met dien snavel kan zij ook zeer goed tasten en voelen. De houtsnip Is erg schuw en wantrouwend tegenover de menschen. Door zjjn beschermende kleur Is de vogel op den grond haast niet te zien. Vliegend weet hij zijn vijanden te misleiden door schijnbaar uit de lucht op een bepaalde plaats neer te vallen, maar even voor het bereiken van den grond nog een bocht te maken of een eind door te vliegen, zoodat hij op een heel andere plaats neerkomt." „Jullie hebt het aldoor over houtsnippen” begon Mlentje weer. „Zijn er dan nog an dere snippen?” ,4a zeker, de watersnip of bokje (flg. 3) dat Is een veel kleinere vo gel. Hij wordt ook vaak poelsnip genoemd. De mannetjes van deze soort voeren sier lijke en merkwaardige vliegoefeningen uit. Eerst schiet het mannetje van zijn zit plaats in het moeras in scheeve richting de lucht In, daarna omhoog, zoo hoog, dat een geoefend oog hem nai/welijks kan volgen. Nu beschrijft hij fladderend ’n kring en schiet daarna met geheel uitge spreide, stil gehouden vleugels loodrecht omlaag. Vervolgens In een boog op en neer door de lucht, met zooveel kracht, dat de buitenste staartveeren die een bijzonderen vorm hebben, in trilling komen en een brommend of knorrend geluid geven. Daar 1(8 Stomverwonderd keken de boeren mij aan en ik vervolgde haastig: „Dat wil dus zeggen, dat we geen varken overreden hebben, rhaar een, om 'n geleerd woord te gebruiken, endicauros.” Nu hoorde ik opeens een luiden schater lach achter me. Mijn vriend, die er al dien tijd bij had gezeten als de toeschouwer in een theater, terwijl hij toch de hoofdper soon In dit drama was, kon bij mijn ver nuftige vondst toch zijn lachen niet meer houden. ,4e bent een slimme vogel”, zei hij tegen me, terwijl hij in den auto stapte en haas tig wegreed, „want het scheelde maar wei nig of we hadden dien eend ook nog moe ten betalen.” hardrijder was. het stuur had plaats ,£n toen ik in de buurt van Boxtel was, zag ik een heeleboel fazanten en een paar snippen.” Met die woorden besloot Kees zijn reisverhaal. „Fazanten?” vroeg Mlentje. .Komen die dan nog zooveel voor en waren het heusch wilde vogels?” ,4a zeker," was het antwoord. „Er ko men nog vrij veel fazanten in 't wild voor en ze worden voor de jacht geregeld bij- gevoerd. Zelfs uit den trein kon ik zien aan de mooie staarten, dat er mannetjes bij wa ren (fig.l). „En de snippen, kon je die ook zoo her kennen?” informeerde Rob, die ook van de partij was. ,4a zeker, het waren wat mooie dieren, houtsnippen natuurlijk (flg. 2).” „Dt heb pas iets heel interessants over ’n houtsnip gelezen,” mengde zich Evelien in het gesprek. „Zal ik dat eens vertellen?” De anderen schoven wat dichter bij een Eve lien begon: „In Amerika komen ook hout snippen voor en het gebeurde eens, dat een jager naar een houtsnip stond te kij ken, zonder dat de vogel het bemerkte. Tot verbazing van den jager ging de vogel tel kens met zijn snavel in de modder en dan streek hij over zijn poot. De jager vertelde zijn waarnemingen aan andere jagers en toen was er een, die hem de oplosing aan de hand deed. Hij had namelijk eens een houtsnip geschoten, die een klomp kiel aan zijn poot had. De andere poot was ge woon. Toen hij de klei van den poot haalde, bleek, dat de poot gebroken geweest en weer bijna geheeld. Het lag dus voor de hand, dat de eerstgenoemde jager een houtsnip had waargenomen met een gebroken poot, die bezig was zelf een ver- Het voor Zuid-Amerikasnsche rekening op de werf «De Klop» te Sliedrecht gebouwde m.s. «Ferrapo» heeft Woensdag zijn technische proefvaart gemaakt op de Noordzee. Een kijkje aan boord tijdens het nemen van de snelheidsproef vanwege het scheepbouwkundig proefstation uit Wageningen pruik ook nog bij verliezen zou. Mijn vriend zelf had ’n autokapje en ’n stofbril op en trok zich van den heelen boel niets aan. Bij elke bocht moest ik mij vasthou den aan de bank, om niet uit den auto ge slingerd te worden. Een paar maal pro beerde ik te zeggen: ,4an, zou je niet wat kalmer rijden, er is zoo’n haast niet bij”, maar mijn stem ging verloren in het ge raas van den motor. „Enfin”, dacht ik op het laatst, als wij het eindje maar zonder ongelukken ha len". Dorpen en gehuchten lieten we achter ons, boomen en huizen schoven voorbij; ik zou niet weten te zeggen, hoe het land- schap er uitzag. In een wolk van stof zag ik iets rozigs over den weg schuifelen, maar voor ik kon vermoeden, wat het was, waren wij al weer 10 K.M. verder. Gelukkig stond de auto plotseling stil. „We zuilen maar even stoppen”, zei mijn vriend doodleuk. Dit gebeurde juist voor een dorpsherberg en in een oogenblik tijds waren we omringd door een troep boeren, die hun glaasje genever en hun potje bier in den steek lieten om ons aan te gapen. Zij leken mln of meer in staat van dron kenschap te zijn; zij stonden ten minste niet heel vast meer op hun beenen. „Heb je ooit van je levenl" zei er een, terwijl hij een stuk rose vleesch van den band van onzen auto plukte. „Wie hebben jullie overreden, bandieten”, vroeg een ander, die met een stuk dijbeen aan kwam zetten. Ik wilde mijn vriend om uitleg vragen, doch die zat al voor de herberg achter een glaasje bier. Ik ging nu zelf den auto eens onderzoeken. Tot mijn grooten schrik zag X7XJ1 een moolen zomerdag was Ik eens l^-jmet mijn vriend meegevraagd op een autotochtje. Daar het de eerste keer was, dat mij die eer te beurt v|gif wist ik natuurlijk niet, dat hij zoo^j* schrikkelijke hardrijder was. Toen achter het stuur had plaats genomen,' schoot de wagen er van door als een kogel uit een kanon. Wolken stof vlogen op, ha- klppen stoven opzij en menschen kinderen maakten zich gllend uit de Mijn pet hing aan den tak een boom en ik hield met belde handen mijn hoofd vast uit angst, dat ik er mijn ook nog bij verliezen zou. Twee typische huizen aan de Reguliers- gracht, hoek Keizersgracht te Amster dam, datearende uit het eind der 17de eeuw, zijn thans geheel gerestaureerd ik, dat er overat stukken vleesch aan hin gen. De eene boer kwam met een halven poot aandragen, de andere met een klein omgekruld staartje. „Wij hebben een varken verweet ik mijn vriend. „Mij een zorg”, riep hij terug. Daar ik volgens de uiterlijke teekenen meer belang in de zaak stelde, keerden de boeren zich tot mij. „Het Is mijn varken, mijnheer”, zei er een „en dat zult u mij vergoeden.” „Nee, het is het mijne”, riep nummer twee. „Pat zou je wel willen,” zei een derde, „ik zie toch aan het staartje, dat het ’t mijne is.” „Maar mijn varken had een zwart vlek je op zijn snuit,” begon de eerste weer. „Nu, dan zullen we naar den snuit moe ten zoeken,” sprak ik gedienstig en dook onder den wagen. Daar haalde ik verschillende witte veeren voor den dag. „En wie van jullie had er nu een var ken met veeren?” vroeg ik. De boeren keken elkaar aan, of ze zeg gen wilden: „Heb je daarvan terug?" ,J>e snuit, mijnheer, de snuit,” eerste weer, „een snuit met een vlekje." Weer ging ik op onderzoek. En wat haal de ik tusschen de spaken van het voorwiel vandaan? Een gelen snavel! een eendenbekl ,Jiu, mannen, wie z’n varken had er nu een snavel?" Je hebt natuurlijk wel eens van een mll- lioen gehoord en ook wel van een blllioen. Een billloen Is maar eventjes een mlllioen maal een mlllioen, dus een aardig som metje. Toch geloof Ik niet, dat Je beseft hoe groot die som wel Is. Ik zal het jullie eens duidelijk probeeren te maken. Als we eens' aannemen, dat we in een minuut tot 200 kunnen tellen en we kon den maar blijven doortellen, elke minuut 200, hoeveel tijd zouden we dan wel noodlg hebben eer we aan het billloen waren? 200 In de minuut is 60 x 200 12000 in een uur en 24 maal zooveel 288.000 in een dag. Zoo verder gaande krijgen we 105.120.000 In een jaar. Als we nu eens aannemen, dat Adam, op het oogenblik dat hjj door God geschapen werd, was beginnen te tellen en hij, leder schrikkeljaar een dag, 29 Februari, rustend maar door was blijven tellen tot nu dan zou hij nog op geen stukken na aan het billloen toe zijn. Want om met een snelheid van 200 per tot een billloen te tellen zouden noodlg zijn 9512 jaren, 34 dagen, 5 uur en 20 minuten. Snap je nu hoe ’n groot getal een bil lloen is?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 14