Garnizoen in Amsterdam
den dag
van
De avonturen van Prof je en Struis je
I
i
SIROOP
h:
FAMEL
F 250.
F 750.-
Gemeente en militaire
uitgaven
Hoofdpijn
DINSDAG 21 DECEMBER 1937
Rome millioenenstad
Het gebruik van eau de
cologne
O
i
i
I door lo wilsdorf I
^fC)et is geen kunst, aan koffie-
boonen de coffeïne te onttrekken.
Wil men echter het kostelijke aroma
en de krachtige smaak van fijne
hooglandkoffie ten volle tot hun
recht laten komen, dan zijn een vol
maakt werkprocédé en veel ervaring
noodig.
Hag is deéénige coffeïnevrije koffie,
die, volgens het vermaarde Hag-
procédé bewerkt, zich gedurende
30 jaren een wereldreputatie heeft
verworven.
Ook de tweede soort, ,,Sanka~, is
heel goed en kost slechts 44 ets.
per pakje.
i 1
t
c
Zweedsche meisjes in hun vrool(jke dracht
„Trianon”
Pausen”.
compromis-
Nadruk verboden)
j
hoogheid
HOOFDSTUK IX
vertrek van mevrouw Oliva von
reeds
eeuw
1937:
Het was een hoogst alledaagsche onderbreking,
die Ollva uit haar bijna verheven overpeinzin
gen omlaag haalde. Een zilveren schaal werd
haar voorgehouden; zij moest zich van visch
bedienen. Het souper was begonnen.
iter, die tenslotte zwicht-
riomfeerde en zag er bij
dan wellicht
Toen er pauze werd gehouden, waren er
al aardig wat dieren gevangen en aan hoo
rnen vast gebonden. Het was een luid ge
hinnik en Profje’s paard werd er zenuwach-
tic van. Het begon een beetje te steigeren en
Prof je was blij er af te mogen. De tenten
werden opgezet, want de zon was al weer
hoog aan den hemel én het was weer warm
geworden Er werd een middagslaap gehou
den, waarbij de kapitein Profje op het hart
drukte, niet weg te gaan, maar Profje had
er heelemaal geen zin In, want hij had een
goede les gehad, die hij Met licht vergeten
zou.
lek voldoe-
verwonde-
tafel een
gedachten
Na het slapen was de middag voor een
groot deel voorbij en daar het vroeg don
ker wordt, werd besloten nog een gezamen
lijke wandeling te maken, waarbij Profje
dan nog wel iets te zien zou krijgen en den
avond gezellig met elkaar door te brengen
En zoo. gebeurde. Profje vond een schat van
bloemen en grassen, die hij bü het kampvuur
uitzocht en bekeek, terwijl de kapitein zijn
PÜP rookte en de mannen wat zaten te pra
ten. Struisje maakte een praatje met Prof-
jes paard, dat vreedzaam aan het grazen was
en vergat zijn verdriet om zijn achtergeble
ven kind.
Si '4r’
bij verlies van een hand,
een voet et een oog.
zat
breikous bü
oude,
eerste
’den grooten staatsrechts-leeraar mr. J. F.
Buys te clteeren: In de latere jaren zijn
Amsterdam en andere groote gemeenten
uitdrukkelijk in verzet gekomen tegen de
bestaande practijk en hebben zij geweigerd
verder op haar begrootlng aan deze en der
gelijke uitgaven een plaats in te ruimen
Buys wordt, terecht, in ons Parlement
als uitlegger van de Grondwet hoog aange
slagen. Ook de tegenwoordige regeering zal
zijn autoriteit niet ontkennen. Welnu, het
is alsof Buys de voordracht, welke gisteren
is verschenen, heeft vooruit gezien. Immers,
hij schrijft letterlijk: Zelfs vrijwillige over
eenkomsten tusschen het Rijk en de ge
meenten, waarbij deze laatste op zich
nemen in een deel dier uitgaven te voor
zien, welke de eerste zinsnede van dit ar
tikel (boven aangehaald. Red. T.) bedoelt,
zijn, dunkt mij, onbestaanbaar, omdat de
Staat niet beschikken kan over een pu
bliekrechtelijke verplichting hem door de
Grondwet zelve opgelegd.
Wij vestigen hierop de aandacht, omdat
wij het in het hoogste belang achten, dat
de regeering de Grondwet naleeft. Moet er
dan geen garnizoen komen te Amsterdam
en moet Schiphol, in welks nabijheid het
oefenterrein ligt, dan niet worden be
schermd? Natuurlijk wèl. maar de vraag
of dit.... landsbelang militair behartigd
zal worden mag.niet afhangen van de vraag
of de gemeente 'de kosten kan en zal beta
len, want: „al de kosten van de legers van
het Rijk worden uit ’s Rijks kas voldaan
Er zit aan deze kwestie nog een Andere
kant. Men weet, hoe honderden gemeenten
in financieele moeilijkheden verkeeren en
hoe het Rijk die gemeenten moet bijstaan.
In den volksmond heet het, dat dit alles
de schuld is der gemeentebesturen zelf
Doch zij die buitAi de politiek staan, doch
ten deze deskundig zijn wij denken aan
de voortreffelijke artikelen van den Schle-
damschen gemeente-secretaris. mr. A. F.
V. Sickenga, in de „Economist” weten,
dat niet het Rijk de crediteur is van die
gemeenten, doch omgekeerd, die gemeenten
de crediteuren zijn van het Rijk; de reden
hiervan is, dat het Rijk de mlllioenenult-
gaven voor werkloozensteun eenvoudig heeft
afgewenteld op de gemeenten. Men kon
dit doen, zij het langs een zeer gewrongen
redeneering, omdat er geen wetsbepaling
bestaat, welke den werkloozensteun ten laste
brengt van het Rijk. Inzake de militaire
uitgaven schijnt men wederom de afwente-
lings-theorie te willen toepassen: Echter
thans is er wèl een wetsbepaling en nog
wel een Grondwetsbepaling, waaraan ieder
een en zeker de regeering gebonden is. En
mocht de regeering van meening zijn, dat
zij met de overeenkomst niet de Grondwet
schendt, dan zouden we toch wel zeer gaar
ne de redeneering vernemen, welke haar tot
die opvatting heeft geleid.
Wat voor Amsterdam geldt, geldt uiter
aard ook voor de andere gemeenten, met
welke militaire autoriteiten onderhande-
lingen hebben gevoerd en overeenkomsten
hebben gesloten betreffende kazernes en
oefeningsterreinen. De Gedeputeerde Staten
der verschillende provincies krijgen, als wij
goed zien, werk aan den winkel!
olgens de jongste statistieken telt Rome
op het oogenbllk 1.240.000 inwoners.
Sinds het laar 1914 (600.000) Is het zie
lenaantal meer dan verdubbeld, en dat zonder
noemenswaardige annexaties, daar Rome niet
aan steden, maar aan landelijk gebied grensde.
Zoo heeft Rome na tweeduizend Jaar weer het
zielenaantal bereikt, dat het ten tijde van
Christus' geboorte, onder de regeering van Kei
zer Augustus, moet hebben gehad. Geen stad
ter wereld heeft echter demographisch zulke
sprongen gemaakt als Rome: eerst een land-
bouwstad in de legendarische tyden van Ro
mulus en Remus, een millioenenstad ten tijde
der Romeinsche keizers, een stad met een ge
middeld aantal inwoners rond het jaar 1000,
een gemeente van herders en boeren tegen het
der kazemeering te ontheffen. Vanaf 1860
zjjn dan ook de kazernes, welke het eigen
dom .waren van het Rijk, door het Rijk zelf
onderhouden of, wanneer zij eigendommen
waren van de gemeenten, door het Rijk
gehuurd. Maar niet alleen mr. de Sitter was
tegen de verkeerde practijk van het Rijk
*n verzet gekomen, ook.... de gemeente
iri de Tweede Kamer aangenomen Amsterdam. Het is een weinig pikant hier
Sedert meer dan 30 Jaar wordt
Siroop Famel door doktoren
gewaardeerd als een betroew-
baar geneesmiddel ter
bestrijding van
HARDNEKKIGE HOEST,
BRONCHITIS
en andere aandoeningen
der ademhalingsorganen
KU»IC FLACON 1.1» GROOT» FLACON 1.VO
einde der Middeleeuwen, honderdduizenden in
woners bjj de Renaissance, weer een millioe
nenstad onder Mussolini.
De tjjd vóór Christus maakt gewag van 39
volkstellingen in het oude Rome, de eerste in
568 voor Christus onder den voorlaatsts ko
rting Servius Tullius (84.000 burgers), jte'Maat-
ste 51 Jaar voor Christus onder Caesar, xo«h de
stad een mlllloen inwoners bereikt had. In de
drie eeuwen van den keizerlijken bloeitijd, tot
ongeveer 350 na Christus, bleef het aantal in
woners dat onder Augustus 1300 000 bedroeg
ongeveer gelijk. Hierop volgde de ineenstor
ting van het rijk. Ongelooflijk snel ging Rome
achteruit; toen de laatste titulaire keizer Ro
mulus Augustulus werd afgezet (in 475) telde
de stad nog slechts 100.000 zielen.
Nu begon de tjjd van de .stad der
Nog prijkten de vervallen oudheden en de nieu
we basilieken in de stad, maar het werd steeds
erger. Toen Paus Gregorius XI na het ver
blijf der Pausen te Avignon weer naar de
Italiaansche residentie terugkeerde, was Rome
een stad van herders en boeren (ongeveer 17.000
in getal) geworden. Niemand woonde meer op
de heuvels van het roemrijke Rome. De bevol
king. ook de rijkere families, leefden onder aan
de rivier, in wijken, die op kasteelen geleken.
Van San Silvestro tot de latere Piazza del
Popolo waren tuinen en moerassen, op den Pa-
latijnschen heuvel (de residentie der keizers)
graasden de geiten, op het Forum de koelen.
Zelfs in den glanstijd der Pausen, tijdens de
Renaissance, was het zielenaantal niet groot.
Onder Paus Paulus IV (1555) was het aantal
zelfs weer gedaald van 80.000 op 50.000. In de
laatste jaren van het Pontificaat van Sixtus V,
rond 1590, werd de honderdduizend weer be
reikt. Paus Sixtus was het, die voor Rome een
nieuw stadsplan opstelde en de stad met tal
rijke schoone gebouwen verrijkte. Onder Paus
Innocentius X. in 1650, toen de tjjd der groote
Renaissance-pausen als Julius II en de Medici
weer bijna afgeloopen was, was het aantal in
woners niet meer dan 120.000, met 30.000 fa
milies. Maar het voordeel was, dat de bevol
king van toen Rome als haar vaste woonplaats
bleef beschouwen, en niet na eenige jaren ver
had haar op t hart gedrukt, vooral regelmatig
voedsel tot zich te nemen, want zij wist maar
al te goed, dat haar moeder in practische dingen
zoo onnadenkend was als een kind.
Met een, droomerlg glimlachje herinnerde
Ollva zich dezen raad. Bella Eigenlijk had zij
den heelen dag niét aan haar gedacht. Het ont
aarde kind verdiende ook niets anders. Wer
kelijk niet? Wat was het dan eigenlijk voor *n
vreeseljjk kwaad dat Bella had gedaan? Zjj had
haar eigen weg gekozen. Inplaats van aan den
leiband te blijven loopen. zooals haar moeder
had gedaanWat waren dat nu voor bespot
telijke gedachten? peinsde Ollva en schrok van
zichzelf.
Had Lize Froheim haar op dat idee gebracht.
En plotseling herinnerde zjj zich dwwoorden.
die de oude dame vandaag had gesproken.
Eigenaardige woorden voor een persoonlijk
heid, die zoo n hoogen titel voerde. Hoogheid.
Inderdaad eigenaardig, zooal niet bevreem
dend. En zoo zeldzaam duidelijk. Indien men dat
zou naleven, hoe eenvoudig zou dan ons onder-
maansch bestaan zijn. Heelemaal zonder com
plicaties.
ZÜ vouwde haar banden samen als In gebed
Van voren af aan moest zij beginnen, want zij
kwam tot het besef, dat zij haar kind onrecht
had aangedaan. Als een ander mensch wilde
zij van deze reis terugkomen. Al haar achter
lijkheid. haar eigenzinnigheid, trots, in één
woord, alles, wat haar ontsierde, moest zij van
zich afschudden, dat nam zij zich voor in dit
ernstig uur van zelfinkeer, dat niet veel men-
seben is gegeven.
Er kan niet genoeg op gewezen worden, dat
eau de cologne van meet af aan geen parfum,
doch een uitgesproken verfrjssching is. en het
zijn Juist haar verkwikkende eigenschappen,
waardoor dit kostelijke, welriekende water de
harten der beschaafde menschen over alle we-
relddeelen veroverd heeft.
Dit alom bekende Keulsche water, dat wij in
4711 Eau de Colgne bezitten, vermindert hoofd
pijn en migraine. Het verfrischt, verkwikt en
kalmeert de koorts, moeheid en uitputting. Toe
gevoegd aan bad of wasèhwater, geeft het een
gevoel van behaaglijkheid.
Het leent zich voortreffelijk voor lichaams-
massage na het baden, is voor scheerwater zeer
geschikt en zuivert de lucht in overvolle ruim
ten in onze ziekenkamer en m den trein.
Zijn afkoelende, reinigende en anti-septische
werking maakt het geliefd op het sportterrein
of aan het strand. En thans een bijzondere aan
wijzing voor dames: Eau de cologne harmo
nieert met elk parfum, zoodot het nooit de
bijzondere geur van het uitverkoren schoon-
heidsmoraal storen kan. -
Overigens kan eau de cologne ook als mond
water gebruikt worden.
Enkele druppels „4711” in een glas water
werken verfrisschend, vooral bij dorst of koorts.
t! ll
ril
lil
dan maar dadelijk heeft te gehoorzamen?"
En als hij haar nu eens van zich afstiet?
Hetgeen toch zeer goed mogelijk was. Want had
hij niet uitdrukkelijk verklaard, dat het X laat
ste woord was, dat tusschen hen gesproken
werd? Wie hielp haar in deze onontwarbare
moeilijkheid? Hoe diep voelde zij het plotseling,
dat zjj nooit een vriendin had gehad, nooit de
van een vertrouwelijk gesprek had
Ollva zat nu in den restauratiewagen die door
den harmonicadoorgang aan haar rjjtuig was
verbonden. Verbaasd keek zij in X rond. Zooiets
had zij natuurlijk nog nooit gezien of zelfs voor
mogelijk gehouden. Een elegante eetkamer op
wielen, met een prachtig uitzicht naar buiten,
dat leder oogenbllk iets anders te zien gaf.
Ongeloofelijk gewoon! De betoovering van het
reizen spon ook deze nuchtere vrouw al meer
en meer in en zij werd er door beneveld. Doch
weer stond daar, onwrikbaar en niet te ver
drijven, de gedachte voor haar: „Wat ben ik
nu reeds ver weg ver van hem. Waarom?”
Maar wie kon haar per slot van rekening be
letten. bü het volgende station uit te stappen en
weer naar huis terug te reizen?
Haar adem stokte.- toen zjj dat overdacht. Zij
was toch baas over haar doen en laten en wan
neer het haar in Weenen beter beviel
„Neen!” sprak haar trots. „Neen duizend
maal neen.”
Hjj had haar bü hun laatste onderhoud
hatelüke woorden toegevoegd. Hü was het. die
moest komen. ZÜ kon zich niet zoo vernederen
neen, dat kon zü niet!
„Wat komt het er op aan, wie den eersten stap
doet?” fluisterde de andere stem haar kalmee-
rend toe. Wat kwam het er op aan. als zü eens
een enkele maal toegaf? Als zü naar hem toeging
en hem de hand reikte en zei: „Wees niet.lan
ger boos.”
Verschrikt en met plotselinge hartkloppin
gen luisterde zü als X ware naar zün antwoord:
„Zoo. denk je dat je slechts volgens je grillen
je bevelen kunt uitdeelen, en dat ie4ereen je
T -auwelijks is de Defensie-begrootlng
N --
of er verschijnen berichten uit ver-
schillende gemeenten, dat kazernes en an
dere militaire inrichtingen zullen worden
gebouwd, dat groote aantallen militairen
zullen worden gelegerd, etc. etc. Blijkbaar
hebben de militaire overheden reeds ge-
ruimen tijd vóór de begrootlng werd be
handeld met de gemeentelijke autoriteiten
•besprekingen gevoerd en heeft men met
publicatie gewacht totdat de Tweede Ka
mer haar sanctie zou hebben verleend. Wij
begrijpen dit volkomen en wij hebben daar
op ook geen critlek. Ons land la, wat de
defensie betreft, achter gebleven, het is de
taak en ook de plicht der militaire autori
teiten om, zoodra er redelijke zekerheid
bestaat, dat in de benoodigde gelden door
het Parlement zal worden bewilligd, haast
te maken om den achterstand in te halen.
Alleen maar.wij vragen ons af, of de
militaire autoriteiten in de onderhande-
lingen met de gemeentebesturen over den
bouw van kazernes, den aanleg van oefen
terreinen etc. niet een weinig de hand heb
ben gelicht met zekere wettelijke bepalin
gen of misschien moeten wij het zachter
zeggen: zjjn zij bij de besprekingen wel
evengoed op de hoogte geweest van aard
en strekking van sommige wettelijke be
palingen als van de krijgswetenschap. Wjj
betwijfelen het. En daarom zouden wij het
op prijs stellen, indien wat meer bekend
werd omtrent de verplichtingen, welke de
gemeenten hebben aangegaan of nog zul
len aangaan teneinde soldaten of kanon-
aen of beide in de veste te krijgen.
Van de hoofdstad is dit ons, sedert giste
ren, bekend: Amsterdam krijgt een sedert
langen rijd gewenscht garnizoen! Wij ver
heugen ons daarover en zijn er zeker van.
dat het bericht bij de geheele bevolking van
de hoofdstad voldoening heeft gewekt.
Maar.... in de voordracht lazen wij met
eenige bevreemding, dat bij de gevoerde on-
derhandelingen van militaire zijde als on-
afwijsbare voorwaarde van de legering van
een garnizoen werd gesteld, dat in de on-
middellijke omgeving van Amsterdam een
oefeningsterrein van voldoende grootte en
geschikt voor het oefenen met luchtdoel-
artillerie ter beschikking zou komen. B. en
W. stellen voor, hieraan te voldoen. De kos
ten van het gereedmaken van dit militaire
refeningsterrein met bijbehooren worden
geraamd op één millioen twee ton! Te be
talen door Amsterdam.
Verschillende vragen kunnen hier gesteld
worden.
Vooreerst: zijn er nog meer gemeenten,
welke op dergelijke voorwaarden met de
militaire autoriteiten overeenkomsten heb
ben gesloten? Wij stellen deze vraag, om
dat men naar onze meening op een totaal
verkeerden weg is beland. De secretaris van
Maastricht, mr. P. J. M. Kallen, heeft te
recht dezer dagen in het Arka-weekblad de
aandacht gevestigd op art. 188 der Grond
wet: Al de kosten van de legers van het
Rijk worden uit ’s Rijks kas voldaan....
Deze bepaling is reeds te vinden in de
Grondwet van 1848 (art. 187) en men heeft
ook destijds getracht aan dezen eisch te
ontkomen. De jurist mr. W. de Sitter heeft
in woord en geschrift daartegen geoppo
neerd met het gevolg, dat de regeering ein-«
delijk besloot, de gemeenten van de kosten
onverstoorbaar op los en zag er zóó oerkomisch
uit. dat Ollva X had kunnen uitproesten van X
lachen.
Hare hoogheid leverde geen aesthetischen
aanblik op. dat moet gezegd. Maar het een
voudige en natuurlüke feit, dat zü zoo behaaglük
snorkte, was niettemin zeer leerzaam voor hen.
die willen leereir: „Wü zün allen slechts men
schen."
anderde. Als stad der Pausen werd Rome dan
de hoofdstad der kerkelüke staten en in 1870
de hoofdstad van het nieuwe Vereenlgde Ko
ninkrijk Italië.
In haar compartiment teruggekeerd, zag
Ollva. dat de toebereidselen voor de nachtrust
daar reeds waren getroffen. De sneeuwwit ge
dekte bedden noodden verlokkend tot rust. Het
verheugde Oliva, dat haar réisgenoote nog in
den restauratiewagen was en zü haastte zich,
haar reiscostuum uit te trekken en in een
pyama te glüden, vóór de oude dame terug
kwam. Met een tevreden zuchtje strekte zü zich
op een der beide bedden uit. nadat zü haar
kleine luchtkussen te voorschün had gehaald,
waarmede zü haar ligging aanmerkelük veraan
genaamde. De lamp aan het plafond was ge
temperd en dus niet hinderlük. Ollva herinnerde
zich slechts zeer vaag, dat de deur werd open
geschoven en Lize Froheim binnenkwam. Daarna
was zü Ingeslapèn, ondanks de vreemde omge
ving, het ongewone schudden en het feit, dat een
tweede, geheel vreemde persoon zich bü haar
in dit nauwe verblüf bevond.
Het zal zoo ongeveer vüf uur in den morgen
geweest zün, toen zü plotseling ontwaakte. Het
duurde een oogenbllk vóór zü wist, waar zü was
en eenlgszins verschrikt naar de eigenaardige
geluiden luisterde, die haar hadden gewekt.
Weldra waren haar oogen aan het halfduister
gewend en onderscheidde ze Lize Froheim tegen
over haar. Zü lag. met haar mond open, op haar
rug en de vriendelüke oude dame snorkte er zoo
27
Toen zü het compartiment had verlaten, zei
Ce oude heer tegen zün zuster: „Zeg. nu heb je
toch sterk overdrevenzü ziet er zeer goed uit en
heelemaal niet abnormaal.”
„Laat ze eerst maar eens warm loopen, broer-
Me; ze ik zoo achterlük, dat zelfs Jü uit Je vel
•Pringt van de pret.
Menschen. die op de hoogste sport van de
Maatschappelüke ladder staan, zün in hun
toanier van doen verrassend eenvoudig. Niet-
togenstaande dat, hebben zü de kunst geleerd,
°°zlchtbaar muren op te trekken, zoodat slechts
degenen hen kunnen naderen, aan wie zü dat
toestaan.
Ollva echter was, ver van de groote wereld,
•Heen op het voorbeeld van haar bekrompen
tooeder aangewezen geweest en zoodoende ont
stak haar ten eenenmale de pose van de waar-
•chtige .grande dame.”
Voornaam doen en voornaam zün zün name-
dk twee absoluut verschillende dingen!
a v v WW w VW oo dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door L( 7^0 een on8eval met
Al I |4 A |<f 1IMi^|4 ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
opbeuring
gekend.
De tüd verstreek en het verglüdende land-
schap werd in een diepen nevel gehuld. Nog
steeds zat Ollva daar en rafelde haar gedach
ten uit, zonder tot k^arheid te komen.
„Wenscht u ook te soupeeren?" vroeg een
mannenstem en toen zü opkeek, kwam zü tot
de ontdekking, dat zü de eenige persoon in den
restauratiewagen was. Alle tafeltjes, op het hare
na. waren reeds voor het lichte souper gedekt.
Zü vond het niet aangenaam, nu weer naar haar
compartiment terug te gaan en daarom knikte zü
bevestigend. In een oogwenk had de kellner nu
ook haar tafeltje in orde gemaakt.
Het duurde niet lang, of de restauratie
wagen vulde zich met reizigers. Ook de broer
en zuster uit haar coupé verschenen en Lize
Froheim groette Oliva in X voorbügaan met een
schertsende opmerking. Hun plaatsen waren aan
het andere eind van den wagen en er kwam
niemand bü haar aan X tafeltje zitten wat zü
zeer prettig vond.
De ongewone, lange reis had haar hoofdpün
bezorgd. Zü had het diner overgeslagen en nu
herinnerde zü zich, dat zü. behalve een kop
thee, den gebeeien dag niets had gebruikt. Bella
moest toch toegeven dat de oplossing nog zoo
slecht niet was.
Mevrouw Huber’s „geest” verweerde zich echt
vrouwelük. Haar japon was allerminst passend
voor een intiem diner in „Trianon” en dan
het haar, X leek gewoonweg nergens op! Toen
liet münheer Huber zich van een anderen kant
kennen, een lawine zoete complimentjes over
spoelde zün schoons
te. Mijnheer Huber
het vertrek meer verzorgd uit,
ooit te voren. Ans droeg een roode roos.
Het directe resultaat van eindeloos veel diners
is altüd geweest, dat ,jnen” elkaar ysteeds
beter begreep en ook meer waardeerde. Het
trio, bestaande uit ..mevrouw Huber” en de
heeren Listner en Huber maakte op dezen regel
geen uitzondering. Zakelük bezien kwamen de
firma Listaer en de firma Huber dichter tot
elkaar, dan urenlange conferenties in nuch
tere, kille kanto
ren hadden kun? i'
nen bewerkeik
Van zakelük naaf*
Mevrouw Huber zuchtte en zei alleen „Hoofd-M Privé is dan n<XT
maar een klem
stapje. En zoo is
het dan ook niets
verwonderlüks. dat münheer Listner zün tafel
genoot eensklaps toefluisterde:
„Je bent toch een gelukkig mensch. Huber!
Jouw' vrouw is er een uit duizenden. Je mag
den hemel dankbaar zün. dat ik haar eerst als
je vrouw heb leeren kennen, andersListner
presenteerde zün gouden cigarettenkoker.
Aan het echtelük ontbüt voelde mevrouw
Huber zich den volgenden morgen weer geheel
de oude en informeerde met -groote belangstel
ling naar het diner in „Trianon”.
Münheer Huber was mededeelzamer dan
ooit, over het zakelüke gedeelte kwam hü niet
uitgesproken. Mevrouw bracht Ans' positie naar
voren. Maar daar wist münheer Huber niet
veel meer van te zeggen, dan dat hü vreesde,
dat Listner verliefd was geraakt.
„Op Ans.” constateerde mevrouw mef
ning. ,,X Is ook eigenlük niet te v.
renEen oogenbllk heerschte aan 1
diepe stilte; ieder was met zün eigen gi
vervuld.
„Karei." begon mevrouw opnieuw.
Hü keek -onderzoekend op. Die zachte toon
waarschuwde hem op zün hoede te zün.
„Karei, Jü moet met Listner spreken, van man
tot man. zooals Jullie dat noemen.”
Münheer Huber stribbelde tegen, maar bleek
tenslotte tegen de tactiek van zün vrouw niet
opgewassen. „Listner zal er blü mee zün, als hü
hoort, hoe we hem gisteren beetgenomen heb
ben." schamperde hü.
Listner was niet alleen blü, hü was dol-ge
lukkig. Hü had zich onophoudelük beklaagd,
dat het hem nu Juist moest gebeuren dat hij
verliefd was geworden op een vrouw, wier hu-
welüksgeluk talloozen ten voorbeeld kon worden
gesteld. En nu, nu!
Nadat münheer Listner des avonds met Ans
Schmidt huize Huber verlaten had. kwam mün
heer Huber met de argelooze opmerking:
„Zeg eens. Willy, die hoofdpün van gisteren
avond blükt achteraf toch wel goed van pas ge
komen te zün!”
„Vind je? Ik wil je wel zeggen, dat ik al lang
„hoofdpün" had, over Ans. snap je. Toen Je
me opbelde, om met Listner te gaan dineeren,
kreeg ik een lumineus idee. Ik besloot op mijl)
beurt Ans uit te noodlgen Eerst voelde ze er
niet veel voor, maar tenslotte wilde ze dat
„avontuurtje” toch wel eens wagen. En met
welk een succes!"
Van toen af aan ging het aantal inwoners
met rassche schreden vooruit.
In 1870 bedroeg het aantal inwoners
226.000, op het einde der negentiende
460.000, in 1914 600.000 en in October
1.240 000 Inwoners.
Maar terwü! in het jaar 1858 nog 73 procent
der bevolking zich erop beroemen kon, Romei
nen te zün, waren in het jaar 1931 nog slechts
42.6 procent der bevolking geboren Romeinen.
zwager
trof.
groette ze. en liet er meteen op vol
gen. „Wat innig!”
„Vind je?” meesmuilde münheer.
„Allemachtig, wat een grafstem! Scheelt je
wat Willy?”
Toen volgde een zeer onvolledig verslag van
wat tot dusver gepasseerd was, dat tenslotte
eindigde met de verzuchting: „Wat nu?”
Münheer Huber üsbeerde ongezellig, keek tel
kens naar de klok en drong op een snelle be
slissing aan.
Mevrouw Huber
voorstel.
„Als Ans in mün plaats ging? Het is al min
stens vüf Jaar geleden dat Listner mü ontmoet
heeft, zoo precies kent hü me dus niet meer.
Het eenigste, wat hem zou kunnen opvallen is
dat .Jk” er, in verhouding tot .Jou" meteen
stond münheer Huber stil en keek zün vrouw
achterdochtig aan dat .ikf’ er Jong uitzie!
Maar daar is alles voor, vind Je zelf ook niet?”
Münheer Huber bromde wat onverstaanbaars,
voelde zich geraakt door de opmerking, welke
natuurlük zün haarloos hoofd betrof maar
Luid rinkelde de telefoon en verschrikte de
diepe geaachten waarin mevrouw Huber klaar-
blükelük verzonken was. Dan ruischte haar
slanke figuur door den weelderig ingeiichten
salon en met een slag leek het leven er op
nieuw zün intrede te hebben gedaan.
.Jlallo Heb jü een verrassing voor
meMag ik driemaal raden wie er 00
het oogenbllk op visite Is? Dat kan ik je
meteen wel zeggen: Listner! Goed geraden,
hé!Ik heb zoo even een bouquet roode ro
zen ontvangen en dat Is een onfeilbare aanwü-
zing, dat Listner in aantocht isOm half
acht, zeg je? Goed hoor, tot dan!”
Een uur later kwam het glunderende, volle
gezicht van den heer Huber kwajongensachtig
om den hoek van de deur Zijn kleine blauwe
kraaloogjes zochten langs de meubelen, tot ze
in het schemerig verlichte hoekje mevrouw
Huber vonden. Toen verstarden ze en kwam
de geweldige gestalte van den heer Huber te
voorschün.
„Dag vrouwtje", klonk het zacht. „Voel Je Je
niet goed kind? Wat scheelt er aan?”
Na het
Belamy heerschte er in de kleine huishouding
van de jonge kunstenares een weldadige rust.
Niet, dat de gast zoo büzonder druk was ge
weest. maar Iedereen weet, dat er menschen zün.
wier aanwezigheid alleen al voldoende is. om de
zenuwen van de omgeving te doen trillen. En
tot die soort behoorde ook Ollva.
Rest zat nu 's middags weer met haar
het kamermeisje en verhaalde
de oude, eeuwig-nleuwe geschiedenis van
haar eerste en eenige liefde, waaraan op
zoo dramatische wijze een einde was geko
men. En Anny was een jong ding, dat graag
naar liefdesgeschiedenissen, al waren zü dan ook
reeds lang in rook opgegaan, luisterde, en ze
met ademlooze aandacht volgde. De afschrik
wekkende moraal, die Rest hieraan trachtte te
verbinden namelük, dat men mannen over
X algemeen niet mag vertrouwen kon het
jonge meisje er niet in ontdekken. Den eenen,
dien Anny op X oog had. o. die was heel anders.
Dat js pdie eene" immers altüd!
(Wordt vervolgd)
Pün Münheer probeerde zün teleurstelling te
verbergen, speelde met zün sleutelbos en be
raadde zich, hoe hü het gesprek zou voort
zetten. Zoo heel moeilijk was dat wel niet
maar hü vreesde dat er vanavond
„Ik vind het echt vervelend voor jou. Karei”,
münheer Huber knikte al bü voorbaat, „maar
ik kan onmogelük in „Trianon” gaan
dineeren.” V
„Stom vervelend”, ♦iel münheer uit.
,4a echt naar”, corrigeerde mevrouw ..List
ner zal nu denken dat Ik een uitvluchtje ver
zonnen heb. om vanavond van zün gezelschap
bevrüd te zün. Maar dat is heusch niet waar",
verzekerde ze met ongewonen nadruk.
„Vrouwen hebben ook altüd wat anders. Den
eenen keer hebben ze niets om aan te trekken,
dan weer blüven ze thuis om zoon doodgewo
ne hoofdpün waarvan wü mannen er min
stens drie zonder blikken of blozen ver
werken!”
In de aangrenzende hall rinkelde füntjes de
huisschel, een waarschuwing voor de dienstbode
en tevens voor münheer. waaraan belden
oogenblikkelük gevojg gaven. En zoo gebeurde
het dan ook dat juffrouw Ans Schmidt haar
zus en zwager poeslief naast elkaar op den
divan t
„Dag
De andere mannen waren opeens vooruit
gereden, want er was een heele troep
paarden. Ze vlogen op hun eigen ros er op
af en er tusschen en onder geroep en ge
schreeuw gooiden ze hun lasso's uit. Maar
het ging niet zoo gemakkelük als Profje
dacht. De gevangen dieren verweerden zich
én waren er niets op gesteld meegenomen te
worden. Ze trokken en trokken en het
scheelde af er toe niet veel of ze trokken
hun jagers van hun paard af. Maar het
waren sterke mannen, die zulk werk ge
woon waren en ze bleven toch de baas. Profje
vond het prachtig om te kien en bekeek alles
door zün trouwen verreküker.
waagde een
■b