De avonturen van Profje en Struisje w^Aaal van den daq I r F 750.- 3 J Muziek en Jeugd Duitsche kerkver volging iB' WOENSDAG 5 JANUARI 1938 -5’ °fe I. „Maar Een boekenwolken- krabber DOOR 7 4 W- Van Jen regen in den drop 5 V 4 De heldendaad I S I denke nu eëh« aan de De stad op een winteravond be- L. Een toekomstige ijs-kunstenaresse? in A LO WILSDORF HOOFDSTUK XVI geerde. Ja, men kon probeeren. naar het jacht (Wordt vervolgd) grafeeren. tegen betaling van een aanzienlijk t- •rj« iM' •r ;t Eenigszins verbaasd keek Oliva de oude dame aan. Zü had het niet zoo ver mis. Wanneer Je je meening met allerlei steekhoudende motieven verdedigde, dan noemden zü nu ja, die anderen En hü begon met zün snavel en zün poot de banden los te maken, waar de kapitein mee gebonden was. Het duurde niet lang of het was hem gelukt en nu kwam eerst de stuurman en toen de matroos aan de beurt. Alles ging heel zacht jes en geen van de in dianen hoorden er Iets van. Maar hoe moe ten we nu naar het kamp komen, vroeg de kapietin. We hebben alleen het paard van Profje. want die van de Indianen durf ik niet te berüden. Bovendien, ze zullen ons gauw ingehaald hebben. Om het gebrek aan ruimte in de Weensche wetenschappelijke bibliotheken op te heffen, wil men In de Oostenrjjksche hoofdstad een toren van twintig verdiepingen met plaats voor 17.000.000 boekdeelen bouwen. Alle bibliotheken ter wereld lijden aan de zelfde kwaal; men komt ruimte te kort. Dan gaat men zich eerst behelpen met het plaat sen van bügebouwen of met het zetten van een verdieping op het gebouw. Maar eens komt de Wij gaan niet nader in op de misleiding, die in deze regels schuilt, de misleiding, die o.a. daarin bestaat, dat voor de regeerings- handelingen der Koningin haar minlste- rieele raadgevers verantwoordelijk zijn, maar dat de Paus, volgens past. Schulz met blindheid uit de tweede hand geslagen, spreekt als volstrekt Opperhoofd der Kerk. Bonder „verantwoordelijke" ministers. Doch de propagandist overtreft zichzelf in de regels, die op de bovcn-aangehaaide volgen. Pastoor Scholz gaat voort: Struisje ging nu eerst zün vriend, Profje’s paard, zoeken en vertelde die alles wat er gebeurd was. 'Het paard dat ook erg ontdaan was, dat hü in handen van de Indianen was gevallen, prees Struisje om zün moed en verstand. Je bent haast net zoo knap als een paard, zei hü Struis je keek beleedigd. Laat jij maar eens zien, dat je ook wat kan. zei hü. Je moet twee mannen dragen en zoo hard loopen, dat de Indianen ons niet in kunnen halen. O .dat wil ik graag doen, zei het paard, maar waar blüft dan de derde? Die neem ik voor mijn rekening, zei Struisje. Toen alles sliep. Het Struisje zich voor zlchtig fiit den boom zakken. Hü Hep Zacht jes tot bü de gevangenen, die zwügend hun noodlot afwachtten. „Kapitein,'’ fluisterde Struisje. Deze dacht eerst, dat hü droomde, maar al gauw begreep hü. dat het werke- lük Struikje was. die naast hem stond en nü keek opeens veel vroolüker. „Ben Jü daar. Struis,” zei hü zacht. „waar is Profje? ..Profje ligt met een gebroken been bü de indianen, rr.war hü is verder heel gezond en ze zün daar heel vriendelük voor hem. U moet ook mee daar naar toe, ik zal U losmaken. het Nat. Dagblad schijnt het daarmee «ëns te zjjn dat iemand, die „zijn hartTaan het Centrum verpand” had, daarom eigen lijk rijp i* voor den beul. Dit alles Is zóó grof, dat wij verwachten dat de nazi-propaganda spoedig tot de be vinding* zal komen: pastoor Leonards was toch voordeeliger. Hoeveel Roomsch-Katholleke geestelijken zijn b.v. sedert 30 Januari 1933 in Duitsch- land geëxecuteerd? Geen enkele! En toch waren er in Duitschland een groot aantal Roomsch-Katholieke geestelijken, ook hoo- ge geestelijken, die hun hart geheel aan het Centrum verpand hadden. .„Maar.... men troonrede der Koningin der Nederlanden Evenmin als de Koningin kan de Paus zich geconcretiseerd is In groepen kinderliedjes, die alle gebeurtenissen omvatten. Het door mevr. Troelstra en Jop Pollmann geschreven werk Is voor ons van buitengewone beteekenis. niet zooeeer uit een platonische waar- deerlng voor een vrü uttgebrelden wetenschap- pelüken arbeid hier verricht, maar uit overtui ging, dat hier in de eerste plaats gestreefd wordt naar het behoud van een groot goed der volksgemeenschap Immers, indien de ouders er weer toe kunnen gebracht worden de zoo rüke kinderliedjes aan hun kinderen over te leveren, dan zou daar mede een belangrijke stap'gezet zün op den weg naar de gezonde muzikale ontwikkeling der jeugd, dan zou uiteindelük ook een juister begrip kunnen ontstaan voor het waarachtige volkslied. Want het blükt toch nog al te veel, dat de roep om verbetering van den volkszang 1 ook in deze kolommen voor doovemans-ooren is herhaald. De behoefte, die de baby heeft aan muzikaal rhythme, vraagt meer om bevrediging naarmate de baby kleuter wordt. Maar de muzikale ont wikkeling is niet zoo heel eenvoudig en brengt groote moellükheden met zich mede. Deze moellükheden openbaren zich zoowel in de beoefening der instrumentale muziek als wel In den zang. Maar waar de Instrumentale mu ziek-ontwikkeling meestal later ter hand wordt -genomen, heeft de zang onze eerste aandacht. Welnu, hierbü hebben wü te doen met de toon- voorstelling, de beweglngsvoorstellingen, noodle voor het reproduceeren van den toon, de asso ciaties van belde voorstellingen enz. Het is natuurlük onmogelük theoretisch bü deze kleuters te werk te gaan. Daarom te het in de meeste gevallen aan te raden via het spel of spelend werken, de kinderen tot zingen te brengen. De onderwijzeres der kleuterschool neme spel en arbeid der kinderen als uitgangs- en aanknooplngspunt voor den kleuterzang. Behalve vele bekende oer-kinderliedjes, waar onder er zün, <jle men büna over de geheele wereld verspreid vindt, kiese men die met: le liefst een couplet in kinderlüken trant en stül; 2e een eenvoudige melodie; 3e beperkten omvang, liefst 'n kwint of sext. Onder die liedjes kieze men ook degene, die niet alleen gezongen, maar ook gespeeld kun nen worden. De speelplaats zü ook de zangplaats der kleu ters. Oezamenlüke kringspelletjes mét gemeen- schappelüken zang al of niet afgewisseld met solozang zün bü uitstek geëigend voor de kleinen 2). Een uitstekende keuze liederen kan men vin den in werken van Prof. Dr. Jac. van Ginne- ken, P. Groen, mr. Jaap Kunst en Jop Poll- mann. j. H. Virgllius Pretorius was in Nizza gearriveerd, doch had in een ander hotel kamers genomen. Het was laat in den avond en hü gebruikte nog een kleinigheid, waarna hü naar boven ging om te slaix>n. De hoopvolle stemming, waarin hü zün reis was begonnen, had plotseling voor een groote moedeloosheid plaats gemaakt. Zonderling ge- „Ja en neen was de orakelachtige uit spraak. ..Bella is kklm en vastberaden maar niet op mün manier. Zü te zeer zelfstandig en wanneer zü iets'van plan te, dan vraagt zü niet lang, maar doet wat zü denkt, dat goed is. Terwül ik De oude dame knikte lachend. Terwül jü doet, wat men van je verlangt?’ vroeg zü plagend. Oliva schudde ontkennend haar hoofd. „Niet altüd. maar ik motiveer mün weigering Ik houd dat voor beleefder Weer lachte Llze: „Ach. zie je, ik houd niet van dergelüke motlveeringen. Eer men ’t weer, ben je in een twistgesprek gewikkeld van ja en van alles persoonlijk op de hoogte stellen Evenals de Koningin is ook de Heilige Va der op deskundigen aangewezen. Beiden de Paus en de Koningin, zijn door raad gevers omringd. Beiden moeten telkens en ‘telkens wear op het kompas van deze ad viseurs Zeilen. Ik beluister nu In de woorden van den Paus berichtgevers in Duitschland, die met Mind he id geslagen zijn. Zü willen ongetwü- feld de Heilige Kerk dienen. Maar zij scha den de zaak, die zij willen behartigen. Want er is in Duitschland geen kerkver volging. Dat weten alle katholieke geeste lijken, die werkelijk tot het Derde Rijk wil len behooren.” sche architect, Theiss, heeft reeds een ont werp gemaakt, dat wellicht verwezenlükt wordt, als het gelukt de benoodlgde 25 millioen schil ling op te brengen. Architect Theiss gaat daarbü uit van de overweging, dat de bibliotheken van de toe komst andere vormen moeten aannemen, dan tot dusverre gebruikelük was, vooral wegens het verroer van de gawenschte boeken naar de 1 Te waren 5 iaar getrouwd, hadden geen VV kinderen en schaften ons, voor de ge- zelligheid en voor veel geld, een ras hond aan, een chou-chou, dien we Pollux noem den. De aanschaffing van dezen nieuwen huis genoot had m'n vrouw doorgedreven. Ik «elf had me er wel niet hevig tegen verzet, maar toch onomwonden als m’n meening te kennen gegeven, dat we het best zonder hond konden stellen. Maar Sofonisba m’n vrouw draagt dien uitzonderlüken naam wilde met alle geweld zoo n huisdier hebben. Toen we Pollux een week of drie hadden, had Ik al m’n bekomst van hem. Maar Sofonisba zei, dat ze hem eenvoudig een schat vond. .Alles goed en wel," mopperde Ik, .maar die schat van jou is een zonderling wezen. Honden brood vreet hü niet, maar hü te dol op fiets en autobanden: en al vreet hü geen anthraclet en brandhout, hü sleept dit toch uit het schuurtje. Gisterenavond ben Ik nog over een groot stuk brandhout in de gang gevallen, en heb m’n knie duchtig bezeerd.” We zaten in de huiskamer en onze chou-chou zat op z'n achterste, naast m'n vrouw, op een stoel. Ze streelde z’n mooie, gele, glanzende .vacht. .Pollux kan opzetten en een buiging maken.” zoo gordde Sofonisba zfch ter verdediging om haar lieveling aan. Nauwelüks had ‘onze huisgenoot deze loftui ting gehoord, of hü ging opzitten, vouwde z’n voorpooten over elkaar en boog z'n kop deftig naar links en naar rechts. Daarbü verloor hü het evenwicht, viel achterover en wierp het ge veilde roomkannetje van de theetafel. De In houd stroomde over m'n nieuwe broek. Nadat dit kleedingstuk met eenige inspanning van de joomspatten ontdaan was, vervolgde Ik m’n requisitoir en zei cynisch: „In z’n bewegingen is hü even soepel als een dromedaris; tegen alle pMltle-agenten en veld wachters gromt hü en is vüandig gezind, maar tegen den man die gisteren hier in huls kwam om het gasverbruik op te nemen, gedroeg hü zich buitengewoon vriendelük.” Sofonisba keek me verwütend aan. „Inbrekers houdt hü op een afstand. Theo bald," klonk het op beslisten toon. „Wü heb ben er tenminste nog geen last van gehad, maar hier in de omgeving wél en niet zuinig ook." „Zeer waar,” repliceerde ik. .Maar dat is toe te schrüven aan het onweerlegbare feit, dat we niet veel hebben, wat het stelen waard te. Pollux, je lieveling, staat daar geheel buiten. Ik heb een vaag vermoeden, vrouwtje, dat hü lederen inbreker hartelük zou begroeten en misschien de lamp wel zou vasthouden, terwül de kerel de brandkast open maakte.” „En wat zeg je er wel van,” riep Sofonisba zegevierend, „dat hü je de krant brengt, als je die vergeten hebt? Is dat soms geen pracht- prestatie?" Eerlükheid te een rnüner hoofddeugden, al zeg ik het zelf. Ik gaf dit dus grif toe. We wa ren er na vier maanden, met ontzaglük veel moeite in geslaagd, onzen chou-chou te leéren, een pakje of een krant van den een naar den gestalte van een kleinen man, die over z’n schouders een grauwen zak droeg, vermoedelük gevuld met eenige voorwerpen van waarde, in wier bezit we ons mochten verheugen. Op den beganen grond gekomen, zette de in breker het op een loopen. Gelukkig verloor ik m’n tegenwoordigheid van geest niet en zette hem na, terwül Sofonisba naar binnen rende om Pollux los te laten. Onze inbreker had meerdere meters op mü voor, maar ik was In ’t rennen geoefend door, den trein van 7.46, dien ik eiken morgen halen moest. Het duurde dan ook niet lang, of Ik zag dat de afstand tusschen ons mindér werd. De inbreker, die nu en dan even omkeek, scheen dit ook te bemerken. Eensklaps wierp hü den grauwen zak van zich af en liet hem aan den kant van den weg lig gen. Even aarzelde Ik. Zou ik m’n menschen- jacht doorzetten of mü tevreden stellen met de terugname van m’n eigendom, en den man laten loopen? M'n aarzeling duurde niet lang, maar vóór dat ik nog tot een besluit gekomen was, rende onze chou-chou als dol tusschen m’n beenen door en wierp me ter aarde. In minder dan. geen tüd had hü den met m’n eigendommen gevulden zak in z'n bek genomen en vloog den inbreker er mee achterna. Met stekende pün in m’n beenen en in m’n heup stónd ik moeizaam op en zag toen.dat hü den man inhaalde en hem den zak aanbood. En ik zag óók, dat de man z’n kans greep en.... met den zak. voortrende en verdween. Een oogenblik later kwam Pollux bü me terug, met uit z’n bek hangende tong en een smeekende uitdrukking in z'n oogen om een pluimpje vanwege z’n heldendaad. Den volgenden dag was onze chou-chou van eigenaar verwisseld en het eigendom van een hondenliefhebber geworden. je eigenzinnig en beweerden ze, dat je altüd gelük wilde hebben. „Ik ben zoo onzelfstandig opgevoed, weet je.” bekende Oliva als 1 ware verontschuldi gend. „Heel verkeerd van je moeder. Onze tüd elscht volwaardige menschen en hoofdzakelük flinke, wilskrachtige en verstandige'vrouwen. De man nen hebben het tegenwoordig zontier dat al moetlük genoeg. Daarom mag de vróuw hun niet tot last worden. Ik ken je dochter niet en toch houd ik van haar en ik hoop, als je bruiloft voorbü is, spoedig in Wcdnen kennis met haar te komen maken. Is zü mooi?” Nu knikte Oliva met overtuiging. „Zü Is mooi en voegde zü er aarzelend bü „Ik geloof dat zü veel van mü houdt Heel plotseling was haar dat ingevallen. Nooit had zü er vroeger aan gedacht, hoe Bella eigen lük tegenover haar stond. Voor de eerste maal sedert zü uit Weenen was vertrokken, bekroop haar een heftig ver langen naar Bella. Maar zü vermeed zorgvuldig aan Virgllius te denken.... En toch staat het vast dat deze rütnen, waarvan de kinderen en in vele gevallen ook de ouderen den zin niet verstaan door hun eigenaardig rhythme een gunstigen invloed uit oefenen op de kleintjes. Ik weet niet of de tüd al achter ons ligt, dat de Jongeren zich verbeeldden minachtend op kinderrümen te moeten neerzien, dat zü wenschten zich los te maken van de gewoon ten en levenswetten van ouderen, en dat zü de overgeleverde rümen. waarvan zoovele geslach ten te voren profüt hadden getrokken, over boord gooiden. Wie in de practük heeft leeren waardeeren, welke waarde deze oer-rümen be zitten zal beseffen, welk goed men verliest door het verwaarloozen van deze schatten. In een verzameling van kinderrümen. als b.v. die welke mevr. Troelstra en Jop Pollmann heb ben aangelegd 1), leert men duidelük zien hoe de ontwikkeling van dén kleuter, zooals men die o m. in van Ginnekens werk kan naslaan, op den voet wordt gevolgd door een veelheid van rümen, die zich aan elke nieuwe actie van het kind aanpassén. Zoo bestaan er een me nigte slaapliedjes, liedjes bü het klndje-was- schen, liedjes van kiele-kiele-klele, van schuitje varen, van rüen-in-een-wagentje, van klap-ln- Je-handjes, van paardje-rüden enz. Men kan «eggen, dat het ongecompliceerde kinderleven 1) Het Spel van Moeder en Kind S. Troel stra en J. Pollmann. Uitgave N. V. De Toorts, Heemstede. 2) De „Brommers”, Theo Bosman. Uitgave R. K. Jongensweeshute, Tilburg. leeszalen op de plaatsen van uitgifte. Hü «telt daarom den bouw van een toren voor, die een wetenschappelüke wolkenkrabber zou worden. In 26 verdiepingen zou plaats komen voor 17.000.000 boeken. Bügebouwen zouden zes nen worden ondergebracht. Een jonge Ween- groote leeszalen, voordrachtsrulmten met blos- coopinrichtingen, enz. kunnen bevatten. Men ziet, dat het gebouw voor langen tüd toereikend zou zün, want, zooals boven vermeld, komen er niet meer dan 40.000 deelen per Jtiar bü. Men zou den toren in de nabüheid van de Weenvche Universiteit willen bouwen. Plan nen tot aankoop van gebouwen, welke plaats zouden moeten maken voor den „boekenwoi- kenkrabber”, zün reeds gaande. te-x astoor Scholz, die na het ingrijpen -van Berljjnschen Bisschop, van pas toor Leonards de leiding van het Ne- derlandsch-Dultsche nazi-propaganda-bu- reau heeft overgenomen, overtreft van «neet af de toch reeds ongeloofelük groote „onbevangenheid" van zijn voorganger. De Paus heeft in zün Kerstrede uitge sproken, dat er in Duitschland een ware kerkvervolging heerscht, en Hü voegde daaraan toe, dat Hü goed was ingelicht. Pastoor Scholz, die nu het Nationale Dagblad voorlicht, Is van een andere mee ning. Hü wil, zegt hü. den Heiligen Vader niet critlaeeren. heeft te zingen voor hen. die later blüken tot het onmuzikale type te behooren. Het zóu te ver voeren deze opwerping vol ledig te weerleggen. Voorop gesteld zij echter, dat er een gróót onderscheid bestaat tusschen muzikale ontvankelükheid en het vermogen muziek te scheppen of te reproduceeren. Ter wül de menschen zonder muzikale ontvankelük heid tin haar vollen omvang beschouwd) zoo goed als niet aanwezig zün, is het getal der muzikaal niet-actleven wel degelük veel groo- ter. De redenen, waarom de z.g. onmuzikalen echter schünbaar achterlük zün. zün zoo veel vuldig en zoo gecompliceerd, dat de wetén- schappelüke onderzoekingen geheel andere re sultaten geven, dan de ervaring doét vermoe den. De primaire muzikale e muzikale ontwikkeling der jeugd staat I 1 thans wel te waar meer in het mldden- punt der belangstelling dan eenige tien tallen jaren terug, maar toch heeft zü nog niet die aandacht verkregen, welke zü verdient. Er zün In onze katholieke kringen eigen voorspron gen, maar daarnaast ook enkele achterstanden te bespeuren. Aan het geheele onderwerp willen wil enkele regelen wüden. De muzikale ontwikkeling van de jeugd be gint om het zoo uit te drukken bü de wieg. Zü gaat dus in de beginjaren zeker uit van de ouders alleen, later in de kleuterperiode of van de ouders (de moeder) of van de onderwüzcres en de moeder (Indien het kind de kleuterschool bezoekt). De muzikale aanleg bü het kind is in de meeste gevallen reeds zeer vroeg merkbaar, rjj het dan dat de rhythmlsche züde der muziek aanvankelük met grooter intensiteit wordt ont vanger dan de melodische. Dit heeft geen na der bewijs noodig, want de eenvoudige ervaring overtuigt ons af doende. Men behoeft slechts bü het observeëren van babies te letten op hun stralende oogjes en hun trappelende voetjes en klappende handjes, wanneer Iemand een kleine iets voorzingt. Zeer wel bekend is het feit, dat bet zingen van een slaapdeuntje na een irri- teerende huilbui «eer kalmeerend werkt Het beroep op de eenvoudige ervaring moge niet den schün wekken alsof wü de tegenwer ping zouden willen ontloopen, dat het geen zin bedrag. Toen kwam de vraag, wat eigenlük ge telegrafeerd moest worden. Virgllius dacht tamelük lang na. Was het goed, hetgeen hü ging doen? Had het eenig doel? Maar dan wierp hü z’n hoofd In den nek. Om ’t even belachelük had hü zich toch al gemaakt maar nu wilde hü bevrüd worden van die folterende onrust. En dat kon pas geschieden, zoodra hü wist, waar Ollva zich precies bevond en wanneer hü haar terug zou zien. „Och, wilt u aan madame von Belamy tele- grafeeren, dat Virgllius Pretorius in Nizza te en verzoekt te mogen weten, wanneer zü terug komt?" „Tot uw dienst” Het duurde eindeloos lang of kort; dat wist Virgllius niet Zün zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Elndelük werd hü geroepen. Ja. men had verbinding gekregen. Het Jacht ..Evelyn" kruiste tegenover Marseille. Het „Terugkomst onbepaald.” Bé- een dag, waarop ook dit middel niet meer baat en men een geheel nieuw gebouw moet neer- zetten. Ook de groote Staatsbibliotheek van Berlün, die met haar büna 2H millioen boeken de grootste van Duitschland is, moest drie Jaar geleden reeds een verdieping op haar gebouw laten zetten. Het bekende mopje, dat met voorliefde voor parvenu’s gebruikt wordt, nl dat zü bü den boekhandelaar geen boeken koopen voor den inhoud, maar voor den band en de dikte, geldt, hoe vreemd het ook klinkt, ook leiders van bibliotheken, in zooverre dat zü de dikte van de boeken wel degelük In aanmerking moeten nemen. Toen voor eenige jaren de nieuwe biblio theek van Manchester door den Brltschen Ko- ning werd geopend, was deze toch verbaasd, toen de directeur den vorst op een desbetref fende vraag verklaarde, dat Züne Majesteit een tocht van 46 K.M. langs de gevulde boeken kasten zou moeten maken, als hü alle boeken wilde zien. Volgens ervaringen der bibliothe carissen kan men op ongeveer 40 000 boeken per kilometer rekenen. In het algemeen bedraagt bü wetenschappe lüke bibliotheken de verlenging ongeveer H K.M. per Jaar. Die van de Letpziger Poekerü is veel langer, omdat sinds 1913 van iedere nieuwe uitgave een verplicht exemplaar daar heen moet worden gezonden. (Een tweede gaat naar de Staatsbibliotheek te Berlün). Nu zien ook de wetenschappelüke bibliothe ken van Weenen zich voor de vraag gesteld, hoe zü het dreigende plaatsgebrek kunnen op heffen. Men heeft In Weenen reeds 29 KM aan boeken en er is nog maar plaats voor on geveer 2 K.M. De leider van de beroemde „Oos- tenrüksche Nationale Bibliotheek” heeft daar om voorgesteld, een centrale bibliotheek té stichten, waarin alle boeken van Weenen kun- anderen te brengen. Dit kunstje had z’n prac- tisch nut. Meermalen toch, vergat ik, in de haast om 's morgens den trein van 7.46 te ha len, m’n ochtendblad en meer dan eens was ik dan infehaald door Pollux Wiet de krant In z’n bek. Ik wilde eerlük en objectief in m’n oordeel blüven en zei dus: „Z’n twee kunstjes erken Ik, Sofonisba. „Op zitten en buigen en pakjes dragen. Maar overi gens valt er niet veel aan hem te bewonderen." ,Je kunt zeggen wat je wilt,” redeneerde jn'n vrouw, maar 1 k zeg, dat hü een schat is.” Met deze sluitrede eindigde dien dag onze redekaveling over Pollux. Een week of drie daarna werden we vereerd met een bezoek van onzen localen inbreker, ■s Avonds heel laat thuis gekomen van een verjaringspartü, kwamen we nog juist op tüd, om hem uit het venster onzer beneden te zien PnllllV gl'Üden. Het was VÜH 1 OllUX volle maan. We zagen duidelük de gestalte van aww w-i a T> °P dlt blad, zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^10 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p Ml ongevnl met p OCa/l 1^1 teyJI w I w Pi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen é-eVre verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen *Jve" doodeljjken adoop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De moreele aanranding door de zedelijk- heidsprocessen, de vele gevangenen, waar van er in den kerker het leven Heten, de sluiting der scholen, de muilkorving der geloofsleeraars, dat alles speelt voor dezen pastoor geen rol. Hem interesseert alleen hoeveel priesters er „büvoorbeeld geëxecu teerd” rijn, en hij geeft te verstaan -jon antwoord luidde: - Met gebogen hoofd verliet Virgllius het bouw en verwüderde zich, wankelend als grüsaard. Nu eens bleef hü staan en staarde wezen loos voor zich uit, dan weer deed hü eenige schreden en schudde als in vertwüfellng z’n hoofd. Plotseling echter richtte hü zich in z’n volle lengte op. Een gedachte was hem inge vallen: Ollva was als gast op het jacht Kon zü dus bepalen, wanneer zü terug sou komen? Immers neen! Bovendien was zü in gezelschap van haar verloofde. Of het hem Virgllius nu aanstond of niet, züne hoogheid prins Xllo was de offlcleele verloofde van Ollva en VerlgiUus aan boord van zün jacht. Zü had betreffende eventueele blieven afgesproken bericht te zullen zenden, het was onbekend, wanneer de hooge gasten terug jouden komen. „Is het dan bekend, hoelang dergelüke toch ten gewoonlük duren?" vroeg Vjrgilius dringend. „Ik zal even informeeren. misschien kan de directeur u beter inlichten.” Spoedig daarna stond een chique gekleed heer -Voor Pretorius. .Madame heeft geen boodschap achtergelaten. In ieder geval te het grootste gedeelte van haar bagage hier gebleven. Ik ben echter zoo vrü op te merken, dat Lord Mackenzie met zün gasten dikwüls wekenlang wegblljft^ Gewoonlijk logeert hü hier en aangezien hü nog geen logies heeft besteld, mag de gevolgtrekking'gemaal^t worden, dat het ditmaal lang zal dureji. 'vdoivhfk terug komt." .„En.weet u ook niet waarheen de reis te?” De directeur haalde zün schouders op. Lord Mackenzie te een liefhebber van rondvaren op de Middellandsche Zee. zoolang het weer stil te. Komt er echter storm en hooge zee, dan kan hü met zekerheid spoedig verwacht worden." „Ik dank u zeer,” meer antwoordde Virgllius niet Dan verliet hü de hall van het hotel. Zonder om zich heen te zien wandelde hü lang zaam over de promenade. Doch plotseling schoot hem iets te binnen. Hü riep een taxi aan en liet zich naar het havenkantoor brengen. Na Pretorius had hier niet het minste te verwach ten. Dus maar terug. Vlug onmiddellük! Plotseling was het hem, of de grond onder z’n voeten braiMde. Met welk doel was hü hier gekomen? Wat had hü eigenlük verwacht? Dat Ollva hem bü het eerste weerzien om den hals zou vallen! Gek, die hü was! Driedubbele Idioot! Hü had zich aan zün hersenschim zóó vastge klampt, dat hü tüd noodig had, zich van de wreede teleurstelling te herstellen. Uit! Uit was het. De lange, mooie droom van heel zün leven was uitgedroomd! Virgllius Pretorius had zün koffers nog niet uitgepakt. Nog denzelfden dag aanvaardde hü de terugreis naar Weenen. Tevergeefs lokte de stralende zonneschün. Tevergeefs verspreidden de viooltjes hun heer- lüken geur. Tevergeefs scheen de zee verleide! Uk te roepen: „Blüf, de wereld is toch zoo heerlük mooi!” Vermoeid, verslagen en jaren verouderd kwam Virgllius in Weenen aan. Hü vermeed het, Bella van zün thuiskomst te verwittigen. Het zou hem onmogelük geweest zün, baar onder de oogen te komen. Hü reisde onmiddellük door naar zün landgoed, waar hü zich in zün kamer opsloot. Hü wilde niets hooren, niets zien. Zoo bleef het dagenlang. Eten deed hü büna niet, spreken in 1 geheel niet en rusteloos slen terde hü door kamers en gangen als iemand, dis al zün schatten op één kaart heeft gezet en verloren. noeg was die over hem gekomen, toen hü voor den ingang van het hotel stond en het bonte, levendige avondgewoel gadesloeg. Vroeger vond hü dat eeri aardig gezicht, maar op dit moment scheen 't hem opdringerig en afstootend toe. Wat wilde hij hier eigenlük? Ollva als een oplichtster arresteeren? Of haar zeggen, dat hü tot andere gedachten was gekomen en dat hü haar toch nog liefhad? Belachelük was dat! Hü had gehandeld als een opgeschoten jon gen. die impulsief een plotselinge ingeving volgt. Maar hü hield het niet uit, zoo lang te wach ten. Hü moest iets van haar hooren. „Is mevrouw von Belamy al op?” informeerde hü den volgenden morgen bü den portier van Oliva's hotel. De man maakte een onderdanige buiging voor den voornamen bezoeker. „Madame von Belamy? een oogenblikje. Hü keerde zich om en deed een greep in en der vakjes langs den muur van zün portiers loge. Dan toonde hü Virgllius een enveloppe: „Madame von Belamy is nog niet van haar reis terug deze brief ligt reeds eenige dagen hier. Virgllius kende de hand van Bella op het adres. Dus was Ollva heelemaal niet in Nizza? Dat was büna onmogelük! Zü had niets over haar vertrek geschreven Pretorius raakte in verwarring door deze tegenstrüdlgheden. Hü herstelde zich echter en Informeerde verder, veel vragen en zoeken vond hü, wat hü be- Het resultaat was verpletterend. Madame von Belamy was in gezelschap van züne hoogheid „Evelyn" van Lord Mackenzie draadloos te 'tele- ep diens zuster_als gast van Lord Mackenzie ontvankelükheid is zonder twüfel bü de baby aanwezig en het gaat er om deze capaciteit zich zoo te doen ontplooien, dat zü kan uitgroeien tot een der meest waardevolle goederen voor den mensch zelf en voor de gemeenschap. Het moet als een groot gemis worden schouwd, dat er thans zeer veel huisgezinnen bestaan, waar de ouders óf de primitieve kin derliederen zelf niet kennen, óf zich geen moei te willen geven ze ten bate van, het kind aan te wenden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10