De avonturen van Profje en Struisje
w^Aaal van den daq
I
r
F 750.-
3
J
Muziek en Jeugd
Duitsche kerkver
volging
iB'
WOENSDAG 5 JANUARI 1938
-5’
°fe
I.
„Maar
Een boekenwolken-
krabber
DOOR
7
4 W-
Van Jen regen in den drop
5 V 4
De heldendaad
I
S I
denke nu eëh« aan de
De stad op een winteravond
be-
L.
Een toekomstige ijs-kunstenaresse?
in
A
LO WILSDORF
HOOFDSTUK XVI
geerde. Ja, men kon probeeren. naar het jacht
(Wordt vervolgd)
grafeeren.
tegen betaling van een aanzienlijk
t-
•rj«
iM'
•r ;t
Eenigszins verbaasd keek Oliva de oude dame
aan. Zü had het niet zoo ver mis. Wanneer Je
je meening met allerlei steekhoudende motieven
verdedigde, dan noemden zü nu ja, die anderen
En hü begon met zün snavel en zün poot
de banden los te maken, waar de kapitein
mee gebonden was. Het duurde niet lang of
het was hem gelukt en nu kwam eerst de
stuurman en toen de matroos aan de beurt.
Alles ging heel zacht jes en geen van de in
dianen hoorden er Iets van. Maar hoe moe
ten we nu naar het kamp komen, vroeg de
kapietin. We hebben alleen het paard van
Profje. want die van de Indianen durf ik
niet te berüden. Bovendien, ze zullen ons
gauw ingehaald hebben.
Om het gebrek aan ruimte in de Weensche
wetenschappelijke bibliotheken op te heffen,
wil men In de Oostenrjjksche hoofdstad een
toren van twintig verdiepingen met plaats
voor 17.000.000 boekdeelen bouwen.
Alle bibliotheken ter wereld lijden aan de
zelfde kwaal; men komt ruimte te kort. Dan
gaat men zich eerst behelpen met het plaat
sen van bügebouwen of met het zetten van een
verdieping op het gebouw. Maar eens komt de
Wij gaan niet nader in op de misleiding,
die in deze regels schuilt, de misleiding, die
o.a. daarin bestaat, dat voor de regeerings-
handelingen der Koningin haar minlste-
rieele raadgevers verantwoordelijk zijn,
maar dat de Paus, volgens past. Schulz met
blindheid uit de tweede hand geslagen,
spreekt als volstrekt Opperhoofd der Kerk.
Bonder „verantwoordelijke" ministers.
Doch de propagandist overtreft zichzelf
in de regels, die op de bovcn-aangehaaide
volgen.
Pastoor Scholz gaat voort:
Struisje ging nu eerst zün vriend, Profje’s
paard, zoeken en vertelde die alles wat er
gebeurd was. 'Het paard dat ook erg ontdaan
was, dat hü in handen van de Indianen was
gevallen, prees Struisje om zün moed en
verstand. Je bent haast net zoo knap als een
paard, zei hü Struis je keek beleedigd. Laat
jij maar eens zien, dat je ook wat kan. zei
hü. Je moet twee mannen dragen en zoo
hard loopen, dat de Indianen ons niet in
kunnen halen. O .dat wil ik graag doen, zei
het paard, maar waar blüft dan de derde?
Die neem ik voor mijn rekening, zei Struisje.
Toen alles sliep. Het Struisje zich voor
zlchtig fiit den boom zakken. Hü Hep Zacht
jes tot bü de gevangenen, die zwügend hun
noodlot afwachtten. „Kapitein,'’ fluisterde
Struisje. Deze dacht eerst, dat hü droomde,
maar al gauw begreep hü. dat het werke-
lük Struikje was. die naast hem stond en nü
keek opeens veel vroolüker. „Ben Jü daar.
Struis,” zei hü zacht. „waar is Profje? ..Profje
ligt met een gebroken been bü de indianen,
rr.war hü is verder heel gezond en ze zün
daar heel vriendelük voor hem. U moet ook
mee daar naar toe, ik zal U losmaken.
het Nat. Dagblad schijnt het daarmee «ëns
te zjjn dat iemand, die „zijn hartTaan
het Centrum verpand” had, daarom eigen
lijk rijp i* voor den beul.
Dit alles Is zóó grof, dat wij verwachten
dat de nazi-propaganda spoedig tot de be
vinding* zal komen: pastoor Leonards was
toch voordeeliger.
Hoeveel Roomsch-Katholleke geestelijken
zijn b.v. sedert 30 Januari 1933 in Duitsch-
land geëxecuteerd? Geen enkele! En toch
waren er in Duitschland een groot aantal
Roomsch-Katholieke geestelijken, ook hoo-
ge geestelijken, die hun hart geheel aan het
Centrum verpand hadden.
.„Maar.... men
troonrede der Koningin der Nederlanden
Evenmin als de Koningin kan de Paus zich
geconcretiseerd is In groepen kinderliedjes, die
alle gebeurtenissen omvatten.
Het door mevr. Troelstra en Jop Pollmann
geschreven werk Is voor ons van buitengewone
beteekenis. niet zooeeer uit een platonische waar-
deerlng voor een vrü uttgebrelden wetenschap-
pelüken arbeid hier verricht, maar uit overtui
ging, dat hier in de eerste plaats gestreefd
wordt naar het behoud van een groot goed der
volksgemeenschap
Immers, indien de ouders er weer toe kunnen
gebracht worden de zoo rüke kinderliedjes aan
hun kinderen over te leveren, dan zou daar
mede een belangrijke stap'gezet zün op den
weg naar de gezonde muzikale ontwikkeling
der jeugd, dan zou uiteindelük ook een juister
begrip kunnen ontstaan voor het waarachtige
volkslied. Want het blükt toch nog al te veel,
dat de roep om verbetering van den volkszang
1 ook in deze kolommen voor doovemans-ooren
is herhaald.
De behoefte, die de baby heeft aan muzikaal
rhythme, vraagt meer om bevrediging naarmate
de baby kleuter wordt. Maar de muzikale ont
wikkeling is niet zoo heel eenvoudig en brengt
groote moellükheden met zich mede.
Deze moellükheden openbaren zich zoowel in
de beoefening der instrumentale muziek als wel
In den zang. Maar waar de Instrumentale mu
ziek-ontwikkeling meestal later ter hand wordt
-genomen, heeft de zang onze eerste aandacht.
Welnu, hierbü hebben wü te doen met de toon-
voorstelling, de beweglngsvoorstellingen, noodle
voor het reproduceeren van den toon, de asso
ciaties van belde voorstellingen enz.
Het is natuurlük onmogelük theoretisch bü
deze kleuters te werk te gaan. Daarom te het
in de meeste gevallen aan te raden via het
spel of spelend werken, de kinderen tot zingen
te brengen. De onderwijzeres der kleuterschool
neme spel en arbeid der kinderen als uitgangs-
en aanknooplngspunt voor den kleuterzang.
Behalve vele bekende oer-kinderliedjes, waar
onder er zün, <jle men büna over de geheele
wereld verspreid vindt, kiese men die met:
le liefst een couplet in kinderlüken trant en
stül;
2e een eenvoudige melodie;
3e beperkten omvang, liefst 'n kwint of sext.
Onder die liedjes kieze men ook degene, die
niet alleen gezongen, maar ook gespeeld kun
nen worden.
De speelplaats zü ook de zangplaats der kleu
ters. Oezamenlüke kringspelletjes mét gemeen-
schappelüken zang al of niet afgewisseld
met solozang zün bü uitstek geëigend voor
de kleinen 2).
Een uitstekende keuze liederen kan men vin
den in werken van Prof. Dr. Jac. van Ginne-
ken, P. Groen, mr. Jaap Kunst en Jop Poll-
mann. j. H.
Virgllius Pretorius was in Nizza gearriveerd,
doch had in een ander hotel kamers genomen.
Het was laat in den avond en hü gebruikte nog
een kleinigheid, waarna hü naar boven ging om
te slaix>n.
De hoopvolle stemming, waarin hü zün reis
was begonnen, had plotseling voor een groote
moedeloosheid plaats gemaakt. Zonderling ge-
„Ja en neen was de orakelachtige uit
spraak. ..Bella is kklm en vastberaden maar
niet op mün manier. Zü te zeer zelfstandig en
wanneer zü iets'van plan te, dan vraagt zü niet
lang, maar doet wat zü denkt, dat goed is.
Terwül ik
De oude dame knikte lachend.
Terwül jü doet, wat men van je verlangt?’
vroeg zü plagend.
Oliva schudde ontkennend haar hoofd.
„Niet altüd. maar ik motiveer mün weigering
Ik houd dat voor beleefder
Weer lachte Llze: „Ach. zie je, ik houd niet
van dergelüke motlveeringen. Eer men ’t weer,
ben je in een twistgesprek gewikkeld van ja en
van alles persoonlijk op de hoogte stellen
Evenals de Koningin is ook de Heilige Va
der op deskundigen aangewezen. Beiden
de Paus en de Koningin, zijn door raad
gevers omringd. Beiden moeten telkens en
‘telkens wear op het kompas van deze ad
viseurs Zeilen.
Ik beluister nu In de woorden van den
Paus berichtgevers in Duitschland, die met
Mind he id geslagen zijn. Zü willen ongetwü-
feld de Heilige Kerk dienen. Maar zij scha
den de zaak, die zij willen behartigen.
Want er is in Duitschland geen kerkver
volging. Dat weten alle katholieke geeste
lijken, die werkelijk tot het Derde Rijk wil
len behooren.”
sche architect, Theiss, heeft reeds een ont
werp gemaakt, dat wellicht verwezenlükt wordt,
als het gelukt de benoodlgde 25 millioen schil
ling op te brengen.
Architect Theiss gaat daarbü uit van de
overweging, dat de bibliotheken van de toe
komst andere vormen moeten aannemen, dan
tot dusverre gebruikelük was, vooral wegens het
verroer van de gawenschte boeken naar de
1 Te waren 5 iaar getrouwd, hadden geen
VV kinderen en schaften ons, voor de ge-
zelligheid en voor veel geld, een ras
hond aan, een chou-chou, dien we Pollux noem
den. De aanschaffing van dezen nieuwen huis
genoot had m'n vrouw doorgedreven. Ik «elf
had me er wel niet hevig tegen verzet, maar
toch onomwonden als m’n meening te kennen
gegeven, dat we het best zonder hond konden
stellen.
Maar Sofonisba m’n vrouw draagt dien
uitzonderlüken naam wilde met alle geweld
zoo n huisdier hebben.
Toen we Pollux een week of drie hadden, had
Ik al m’n bekomst van hem. Maar Sofonisba
zei, dat ze hem eenvoudig een schat vond.
.Alles goed en wel," mopperde Ik, .maar die
schat van jou is een zonderling wezen. Honden
brood vreet hü niet, maar hü te dol op fiets
en autobanden: en al vreet hü geen anthraclet
en brandhout, hü sleept dit toch uit het
schuurtje. Gisterenavond ben Ik nog over een
groot stuk brandhout in de gang gevallen, en
heb m’n knie duchtig bezeerd.”
We zaten in de huiskamer en onze chou-chou
zat op z'n achterste, naast m'n vrouw, op een
stoel.
Ze streelde z’n mooie, gele, glanzende .vacht.
.Pollux kan opzetten en een buiging maken.”
zoo gordde Sofonisba zfch ter verdediging om
haar lieveling aan.
Nauwelüks had ‘onze huisgenoot deze loftui
ting gehoord, of hü ging opzitten, vouwde z’n
voorpooten over elkaar en boog z'n kop deftig
naar links en naar rechts. Daarbü verloor hü
het evenwicht, viel achterover en wierp het ge
veilde roomkannetje van de theetafel. De In
houd stroomde over m'n nieuwe broek.
Nadat dit kleedingstuk met eenige inspanning
van de joomspatten ontdaan was, vervolgde Ik
m’n requisitoir en zei cynisch:
„In z’n bewegingen is hü even soepel als een
dromedaris; tegen alle pMltle-agenten en veld
wachters gromt hü en is vüandig gezind, maar
tegen den man die gisteren hier in huls kwam
om het gasverbruik op te nemen, gedroeg hü
zich buitengewoon vriendelük.”
Sofonisba keek me verwütend aan.
„Inbrekers houdt hü op een afstand. Theo
bald," klonk het op beslisten toon. „Wü heb
ben er tenminste nog geen last van gehad,
maar hier in de omgeving wél en niet zuinig
ook."
„Zeer waar,” repliceerde ik. .Maar dat is toe
te schrüven aan het onweerlegbare feit, dat
we niet veel hebben, wat het stelen waard te.
Pollux, je lieveling, staat daar geheel buiten.
Ik heb een vaag vermoeden, vrouwtje, dat hü
lederen inbreker hartelük zou begroeten en
misschien de lamp wel zou vasthouden, terwül
de kerel de brandkast open maakte.”
„En wat zeg je er wel van,” riep Sofonisba
zegevierend, „dat hü je de krant brengt, als je
die vergeten hebt? Is dat soms geen pracht-
prestatie?"
Eerlükheid te een rnüner hoofddeugden, al
zeg ik het zelf. Ik gaf dit dus grif toe. We wa
ren er na vier maanden, met ontzaglük veel
moeite in geslaagd, onzen chou-chou te leéren,
een pakje of een krant van den een naar den
gestalte van een kleinen man, die over z’n
schouders een grauwen zak droeg, vermoedelük
gevuld met eenige voorwerpen van waarde, in
wier bezit we ons mochten verheugen.
Op den beganen grond gekomen, zette de in
breker het op een loopen. Gelukkig verloor ik
m’n tegenwoordigheid van geest niet en zette
hem na, terwül Sofonisba naar binnen rende
om Pollux los te laten.
Onze inbreker had meerdere meters op mü
voor, maar ik was In ’t rennen geoefend door,
den trein van 7.46, dien ik eiken morgen halen
moest. Het duurde dan ook niet lang, of Ik zag
dat de afstand tusschen ons mindér werd. De
inbreker, die nu en dan even omkeek, scheen
dit ook te bemerken.
Eensklaps wierp hü den grauwen zak van zich
af en liet hem aan den kant van den weg lig
gen. Even aarzelde Ik. Zou ik m’n menschen-
jacht doorzetten of mü tevreden stellen met de
terugname van m’n eigendom, en den man
laten loopen?
M'n aarzeling duurde niet lang, maar vóór
dat ik nog tot een besluit gekomen was, rende
onze chou-chou als dol tusschen m’n beenen
door en wierp me ter aarde. In minder dan.
geen tüd had hü den met m’n eigendommen
gevulden zak in z'n bek genomen en vloog den
inbreker er mee achterna.
Met stekende pün in m’n beenen en in m’n
heup stónd ik moeizaam op en zag toen.dat
hü den man inhaalde en hem den zak aanbood.
En ik zag óók, dat de man z’n kans greep
en.... met den zak. voortrende en verdween.
Een oogenblik later kwam Pollux bü me
terug, met uit z’n bek hangende tong en een
smeekende uitdrukking in z'n oogen om een
pluimpje vanwege z’n heldendaad.
Den volgenden dag was onze chou-chou van
eigenaar verwisseld en het eigendom van een
hondenliefhebber geworden.
je eigenzinnig en beweerden ze, dat je altüd
gelük wilde hebben.
„Ik ben zoo onzelfstandig opgevoed, weet
je.” bekende Oliva als 1 ware verontschuldi
gend.
„Heel verkeerd van je moeder. Onze tüd elscht
volwaardige menschen en hoofdzakelük flinke,
wilskrachtige en verstandige'vrouwen. De man
nen hebben het tegenwoordig zontier dat al
moetlük genoeg. Daarom mag de vróuw hun
niet tot last worden. Ik ken je dochter niet
en toch houd ik van haar en ik hoop, als je
bruiloft voorbü is, spoedig in Wcdnen kennis met
haar te komen maken. Is zü mooi?”
Nu knikte Oliva met overtuiging.
„Zü Is mooi en voegde zü er aarzelend bü
„Ik geloof dat zü veel van mü houdt
Heel plotseling was haar dat ingevallen. Nooit
had zü er vroeger aan gedacht, hoe Bella eigen
lük tegenover haar stond.
Voor de eerste maal sedert zü uit Weenen
was vertrokken, bekroop haar een heftig ver
langen naar Bella. Maar zü vermeed zorgvuldig
aan Virgllius te denken....
En toch staat het vast dat deze rütnen,
waarvan de kinderen en in vele gevallen ook
de ouderen den zin niet verstaan door hun
eigenaardig rhythme een gunstigen invloed uit
oefenen op de kleintjes.
Ik weet niet of de tüd al achter ons ligt, dat
de Jongeren zich verbeeldden minachtend op
kinderrümen te moeten neerzien, dat zü
wenschten zich los te maken van de gewoon
ten en levenswetten van ouderen, en dat zü de
overgeleverde rümen. waarvan zoovele geslach
ten te voren profüt hadden getrokken, over
boord gooiden. Wie in de practük heeft leeren
waardeeren, welke waarde deze oer-rümen be
zitten zal beseffen, welk goed men verliest door
het verwaarloozen van deze schatten.
In een verzameling van kinderrümen. als b.v.
die welke mevr. Troelstra en Jop Pollmann heb
ben aangelegd 1), leert men duidelük zien hoe
de ontwikkeling van dén kleuter, zooals men
die o m. in van Ginnekens werk kan naslaan,
op den voet wordt gevolgd door een veelheid
van rümen, die zich aan elke nieuwe actie van
het kind aanpassén. Zoo bestaan er een me
nigte slaapliedjes, liedjes bü het klndje-was-
schen, liedjes van kiele-kiele-klele, van schuitje
varen, van rüen-in-een-wagentje, van klap-ln-
Je-handjes, van paardje-rüden enz. Men kan
«eggen, dat het ongecompliceerde kinderleven
1) Het Spel van Moeder en Kind S. Troel
stra en J. Pollmann. Uitgave N. V. De Toorts,
Heemstede.
2) De „Brommers”, Theo Bosman. Uitgave
R. K. Jongensweeshute, Tilburg.
leeszalen op de plaatsen van uitgifte. Hü «telt
daarom den bouw van een toren voor, die een
wetenschappelüke wolkenkrabber zou worden.
In 26 verdiepingen zou plaats komen voor
17.000.000 boeken. Bügebouwen zouden zes
nen worden ondergebracht. Een jonge Ween- groote leeszalen, voordrachtsrulmten met blos-
coopinrichtingen, enz. kunnen bevatten. Men
ziet, dat het gebouw voor langen tüd toereikend
zou zün, want, zooals boven vermeld, komen
er niet meer dan 40.000 deelen per Jtiar bü.
Men zou den toren in de nabüheid van de
Weenvche Universiteit willen bouwen. Plan
nen tot aankoop van gebouwen, welke plaats
zouden moeten maken voor den „boekenwoi-
kenkrabber”, zün reeds gaande.
te-x astoor Scholz, die na het ingrijpen -van
Berljjnschen Bisschop, van pas
toor Leonards de leiding van het Ne-
derlandsch-Dultsche nazi-propaganda-bu-
reau heeft overgenomen, overtreft van
«neet af de toch reeds ongeloofelük groote
„onbevangenheid" van zijn voorganger.
De Paus heeft in zün Kerstrede uitge
sproken, dat er in Duitschland een ware
kerkvervolging heerscht, en Hü voegde
daaraan toe, dat Hü goed was ingelicht.
Pastoor Scholz, die nu het Nationale
Dagblad voorlicht, Is van een andere mee
ning. Hü wil, zegt hü. den Heiligen Vader
niet critlaeeren.
heeft te zingen voor hen. die later blüken tot
het onmuzikale type te behooren.
Het zóu te ver voeren deze opwerping vol
ledig te weerleggen. Voorop gesteld zij echter,
dat er een gróót onderscheid bestaat tusschen
muzikale ontvankelükheid en het vermogen
muziek te scheppen of te reproduceeren. Ter
wül de menschen zonder muzikale ontvankelük
heid tin haar vollen omvang beschouwd) zoo
goed als niet aanwezig zün, is het getal der
muzikaal niet-actleven wel degelük veel groo-
ter. De redenen, waarom de z.g. onmuzikalen
echter schünbaar achterlük zün. zün zoo veel
vuldig en zoo gecompliceerd, dat de wetén-
schappelüke onderzoekingen geheel andere re
sultaten geven, dan de ervaring doét vermoe
den.
De primaire muzikale
e muzikale ontwikkeling der jeugd staat
I 1 thans wel te waar meer in het mldden-
punt der belangstelling dan eenige tien
tallen jaren terug, maar toch heeft zü nog niet
die aandacht verkregen, welke zü verdient. Er
zün In onze katholieke kringen eigen voorspron
gen, maar daarnaast ook enkele achterstanden
te bespeuren. Aan het geheele onderwerp willen
wil enkele regelen wüden.
De muzikale ontwikkeling van de jeugd be
gint om het zoo uit te drukken bü de wieg. Zü
gaat dus in de beginjaren zeker uit van de
ouders alleen, later in de kleuterperiode of van
de ouders (de moeder) of van de onderwüzcres
en de moeder (Indien het kind de kleuterschool
bezoekt).
De muzikale aanleg bü het kind is in de
meeste gevallen reeds zeer vroeg merkbaar, rjj
het dan dat de rhythmlsche züde der muziek
aanvankelük met grooter intensiteit wordt ont
vanger dan de melodische. Dit heeft geen na
der bewijs noodig, want de eenvoudige ervaring
overtuigt ons af doende. Men behoeft slechts
bü het observeëren van babies te letten op hun
stralende oogjes en hun trappelende voetjes en
klappende handjes, wanneer Iemand een kleine
iets voorzingt. Zeer wel bekend is het feit, dat
bet zingen van een slaapdeuntje na een irri-
teerende huilbui «eer kalmeerend werkt
Het beroep op de eenvoudige ervaring moge
niet den schün wekken alsof wü de tegenwer
ping zouden willen ontloopen, dat het geen zin
bedrag. Toen kwam de vraag, wat eigenlük ge
telegrafeerd moest worden. Virgllius dacht
tamelük lang na. Was het goed, hetgeen hü ging
doen? Had het eenig doel? Maar dan wierp hü
z’n hoofd In den nek. Om ’t even belachelük
had hü zich toch al gemaakt maar nu wilde
hü bevrüd worden van die folterende onrust.
En dat kon pas geschieden, zoodra hü wist,
waar Ollva zich precies bevond en wanneer hü
haar terug zou zien.
„Och, wilt u aan madame von Belamy tele-
grafeeren, dat Virgllius Pretorius in Nizza te en
verzoekt te mogen weten, wanneer zü terug
komt?"
„Tot uw dienst”
Het duurde eindeloos lang of kort; dat
wist Virgllius niet Zün zenuwen waren tot het
uiterste gespannen. Elndelük werd hü geroepen.
Ja. men had verbinding gekregen. Het Jacht
..Evelyn" kruiste tegenover Marseille. Het
„Terugkomst onbepaald.”
Bé-
een
dag, waarop ook dit middel niet meer baat
en men een geheel nieuw gebouw moet neer-
zetten.
Ook de groote Staatsbibliotheek van Berlün,
die met haar büna 2H millioen boeken de
grootste van Duitschland is, moest drie Jaar
geleden reeds een verdieping op haar gebouw
laten zetten.
Het bekende mopje, dat met voorliefde voor
parvenu’s gebruikt wordt, nl dat zü bü den
boekhandelaar geen boeken koopen voor den
inhoud, maar voor den band en de dikte, geldt,
hoe vreemd het ook klinkt, ook leiders van
bibliotheken, in zooverre dat zü de dikte van
de boeken wel degelük In aanmerking moeten
nemen.
Toen voor eenige jaren de nieuwe biblio
theek van Manchester door den Brltschen Ko-
ning werd geopend, was deze toch verbaasd,
toen de directeur den vorst op een desbetref
fende vraag verklaarde, dat Züne Majesteit een
tocht van 46 K.M. langs de gevulde boeken
kasten zou moeten maken, als hü alle boeken
wilde zien. Volgens ervaringen der bibliothe
carissen kan men op ongeveer 40 000 boeken
per kilometer rekenen.
In het algemeen bedraagt bü wetenschappe
lüke bibliotheken de verlenging ongeveer H
K.M. per Jaar. Die van de Letpziger Poekerü
is veel langer, omdat sinds 1913 van iedere
nieuwe uitgave een verplicht exemplaar daar
heen moet worden gezonden. (Een tweede gaat
naar de Staatsbibliotheek te Berlün).
Nu zien ook de wetenschappelüke bibliothe
ken van Weenen zich voor de vraag gesteld,
hoe zü het dreigende plaatsgebrek kunnen op
heffen. Men heeft In Weenen reeds 29 KM
aan boeken en er is nog maar plaats voor on
geveer 2 K.M. De leider van de beroemde „Oos-
tenrüksche Nationale Bibliotheek” heeft daar
om voorgesteld, een centrale bibliotheek té
stichten, waarin alle boeken van Weenen kun-
anderen te brengen. Dit kunstje had z’n prac-
tisch nut. Meermalen toch, vergat ik, in de
haast om 's morgens den trein van 7.46 te ha
len, m’n ochtendblad en meer dan eens was ik
dan infehaald door Pollux Wiet de krant In
z’n bek.
Ik wilde eerlük en objectief in m’n oordeel
blüven en zei dus:
„Z’n twee kunstjes erken Ik, Sofonisba. „Op
zitten en buigen en pakjes dragen. Maar overi
gens valt er niet veel aan hem te bewonderen."
,Je kunt zeggen wat je wilt,” redeneerde jn'n
vrouw, maar 1 k zeg, dat hü een schat is.”
Met deze sluitrede eindigde dien dag onze
redekaveling over Pollux.
Een week of drie daarna werden we vereerd
met een bezoek van onzen localen inbreker,
■s Avonds heel laat thuis gekomen van een
verjaringspartü, kwamen we nog juist op tüd,
om hem uit het
venster onzer
beneden te zien PnllllV
gl'Üden. Het was VÜH 1 OllUX
volle maan. We
zagen duidelük de
gestalte van
aww w-i a T> °P dlt blad, zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^10 bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p Ml ongevnl met p OCa/l
1^1 teyJI w I w Pi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen é-eVre verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen *Jve" doodeljjken adoop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De moreele aanranding door de zedelijk-
heidsprocessen, de vele gevangenen, waar
van er in den kerker het leven Heten, de
sluiting der scholen, de muilkorving der
geloofsleeraars, dat alles speelt voor dezen
pastoor geen rol. Hem interesseert alleen
hoeveel priesters er „büvoorbeeld geëxecu
teerd” rijn, en hij geeft te verstaan -jon
antwoord luidde: -
Met gebogen hoofd verliet Virgllius het
bouw en verwüderde zich, wankelend als
grüsaard.
Nu eens bleef hü staan en staarde wezen
loos voor zich uit, dan weer deed hü eenige
schreden en schudde als in vertwüfellng z’n
hoofd. Plotseling echter richtte hü zich in z’n
volle lengte op. Een gedachte was hem inge
vallen: Ollva was als gast op het jacht Kon
zü dus bepalen, wanneer zü terug sou komen?
Immers neen! Bovendien was zü in gezelschap
van haar verloofde. Of het hem Virgllius nu
aanstond of niet, züne hoogheid prins Xllo was
de offlcleele verloofde van Ollva en VerlgiUus
aan boord van zün jacht. Zü had betreffende
eventueele blieven afgesproken bericht te zullen
zenden, het was onbekend, wanneer de hooge
gasten terug jouden komen.
„Is het dan bekend, hoelang dergelüke toch
ten gewoonlük duren?" vroeg Vjrgilius dringend.
„Ik zal even informeeren. misschien kan de
directeur u beter inlichten.”
Spoedig daarna stond een chique gekleed
heer -Voor Pretorius.
.Madame heeft geen boodschap achtergelaten.
In ieder geval te het grootste gedeelte van haar
bagage hier gebleven. Ik ben echter zoo vrü op
te merken, dat Lord Mackenzie met zün gasten
dikwüls wekenlang wegblljft^ Gewoonlijk logeert
hü hier en aangezien hü nog geen logies heeft
besteld, mag de gevolgtrekking'gemaal^t worden,
dat het ditmaal lang zal dureji. 'vdoivhfk terug
komt."
.„En.weet u ook niet waarheen de reis te?”
De directeur haalde zün schouders op. Lord
Mackenzie te een liefhebber van rondvaren op
de Middellandsche Zee. zoolang het weer stil te.
Komt er echter storm en hooge zee, dan kan hü
met zekerheid spoedig verwacht worden."
„Ik dank u zeer,” meer antwoordde Virgllius
niet Dan verliet hü de hall van het hotel.
Zonder om zich heen te zien wandelde hü lang
zaam over de promenade. Doch plotseling schoot
hem iets te binnen. Hü riep een taxi aan en
liet zich naar het havenkantoor brengen. Na
Pretorius had hier niet het minste te verwach
ten. Dus maar terug. Vlug onmiddellük!
Plotseling was het hem, of de grond onder
z’n voeten braiMde. Met welk doel was hü hier
gekomen? Wat had hü eigenlük verwacht? Dat
Ollva hem bü het eerste weerzien om den hals
zou vallen! Gek, die hü was! Driedubbele
Idioot!
Hü had zich aan zün hersenschim zóó vastge
klampt, dat hü tüd noodig had, zich van de
wreede teleurstelling te herstellen.
Uit! Uit was het. De lange, mooie droom van
heel zün leven was uitgedroomd!
Virgllius Pretorius had zün koffers nog niet
uitgepakt. Nog denzelfden dag aanvaardde hü
de terugreis naar Weenen.
Tevergeefs lokte de stralende zonneschün.
Tevergeefs verspreidden de viooltjes hun heer-
lüken geur. Tevergeefs scheen de zee verleide! Uk
te roepen: „Blüf, de wereld is toch zoo heerlük
mooi!”
Vermoeid, verslagen en jaren verouderd
kwam Virgllius in Weenen aan. Hü vermeed
het, Bella van zün thuiskomst te verwittigen. Het
zou hem onmogelük geweest zün, baar onder de
oogen te komen. Hü reisde onmiddellük door
naar zün landgoed, waar hü zich in zün kamer
opsloot. Hü wilde niets hooren, niets zien.
Zoo bleef het dagenlang. Eten deed hü büna
niet, spreken in 1 geheel niet en rusteloos slen
terde hü door kamers en gangen als iemand, dis
al zün schatten op één kaart heeft gezet en
verloren.
noeg was die over hem gekomen, toen hü voor
den ingang van het hotel stond en het bonte,
levendige avondgewoel gadesloeg. Vroeger vond
hü dat eeri aardig gezicht, maar op dit moment
scheen 't hem opdringerig en afstootend toe.
Wat wilde hij hier eigenlük? Ollva als een
oplichtster arresteeren? Of haar zeggen, dat hü
tot andere gedachten was gekomen en dat
hü haar toch nog liefhad? Belachelük was dat!
Hü had gehandeld als een opgeschoten jon
gen. die impulsief een plotselinge ingeving
volgt.
Maar hü hield het niet uit, zoo lang te wach
ten. Hü moest iets van haar hooren.
„Is mevrouw von Belamy al op?” informeerde
hü den volgenden morgen bü den portier van
Oliva's hotel.
De man maakte een onderdanige buiging voor
den voornamen bezoeker.
„Madame von Belamy? een oogenblikje.
Hü keerde zich om en deed een greep in en
der vakjes langs den muur van zün portiers
loge. Dan toonde hü Virgllius een enveloppe:
„Madame von Belamy is nog niet van haar reis
terug deze brief ligt reeds eenige dagen
hier.
Virgllius kende de hand van Bella op het
adres. Dus was Ollva heelemaal niet in Nizza?
Dat was büna onmogelük! Zü had niets over
haar vertrek geschreven Pretorius raakte in
verwarring door deze tegenstrüdlgheden. Hü
herstelde zich echter en Informeerde verder, veel vragen en zoeken vond hü, wat hü be-
Het resultaat was verpletterend. Madame
von Belamy was in gezelschap van züne hoogheid „Evelyn" van Lord Mackenzie draadloos te 'tele-
ep diens zuster_als gast van Lord Mackenzie
ontvankelükheid is
zonder twüfel bü de baby aanwezig en het
gaat er om deze capaciteit zich zoo te doen
ontplooien, dat zü kan uitgroeien tot een der
meest waardevolle goederen voor den mensch
zelf en voor de gemeenschap.
Het moet als een groot gemis worden
schouwd, dat er thans zeer veel huisgezinnen
bestaan, waar de ouders óf de primitieve kin
derliederen zelf niet kennen, óf zich geen moei
te willen geven ze ten bate van, het kind aan
te wenden.