I ACHTER DE HUIZEN JUBILEUM DER NED. HEIDEMAATSCHAPPIJ. FOTOREPORTAGE Zoekt gij betrouwbaar Personeel? ZWERVERS IN DE VOGELWERELD gezinnen Plaats dan een „Omroeper voor 80. DIKKE DAANTJE I Hoe lang «8 K ,;t MÉ 1 - DE V.P.D. i - ...’f wedloop voor keNners, welke er deze week gehouden werd DONDERDAG 6 JANUARI 1938 't l x x -- MAX HARRIE Hier is een kleine gestalte werkte zich eruit kuifmces •i' f I De nieuwe Engolsche gecombineerde viiegboot, wélke speciaal gebouwd is maakt them te Rochester heer laatste proefvluchten, alvorens officieel la dienst te worden gesteld t 1 t I 1 e Hier te ken f •m Dikke Daantje! Dikke Daantje had geen baantje. Dikke Daan had wel een banjo en hij zei: ,Jk ben van plan, zóó me niet langer te vervelen. Ik ga langs de huizen spelen." En daar stond nu Dikke Daantje zonder baantje in ’t Dierenlaantje. En al ras kwamen aap Nikte, Bruin en olifantje Rikte, Haasje Wip en Japie Langhals om hem heen staan. Daantje zóng valsch t dierenvolkslied.... 1 klonk wdt prachtig. Vader leeuw zei: ^Allemachtig, dat is mooi/” en Daantje zong speelde erbij van ping, pang, pong! Maar daar kwam de brigadier aan, bromde boos: „Wat zie ik hier staan! Zeg, heb jt) vergunning, Daantje om hier in het Dierenlaantje langs de huizen te gaan zingen!" Hij keek barsch en spuwde kringen. Daantje keek heel erg verlegen „Zangvergunning!Niet gekregen!" En toen is de Dikke Daan natuurljjk op den bon gegaan, en, veroordeeld door de wet, in een diep cachot gezet! ■O j.'t- Maar die andere poes leek ook zooveel op je. En misschien zijn mijn oogen ook wel niet zoo heel goed meer als vroeger....** Van den overkant kwam een stem: „Zoo juffrouw, u schijnt uw poesje al* weer gevonden te hebben! Nou, ik moet zeggen, ze lijkt ook werkelijk wel wat op de mijne!** Bang! Juffrouw Soestmans gooide de balkonramen dicht. Zoo’n mensch! Waar bemoeide die zich mee? En dat moest nu haar nieuwe overbuur "worden. Bah! Wat een onbeschaamdheid! Miemke? Wie was die juffrouw daar aan den overkant? Dat bovenhuis was Immers al maandenlang onbewoond sinds de oude Mevrouw Smit naar Bloemendaal was ver huisd. Was het nu opeens weer verhuurd? En wie woonde daar dan? Die brutale juffrouw, die daar tegen Miemke stond te roepen, alsof het haar eigen poes^was? Dat wis toch al te erg! „Miemke!” riep Juffrouw Soestmans nog maals, ditmaal met nadruk. .Moepie!” Soestmans. klonk het gelijktijdig van den overkant. De twee overburen keken elkander aan. Boosheid stond op beider gelaat.- „Waarom roept u mijn poes?” opende juffrouw Soestmans, gekrenkt, den aanval. „Uw poes? Mijn poes!” klonk het veront waardigd van de overzijde. „Wel, hoe komt u d’r bij? 't Is mijn Miem ke!” retak van groen mos met haartjes, vezels en spindraden. Van binnen bekleeden zij het met veertjes. De eitjes zijn roomkleurig of lichtbruin tot geelbruin soms met een kring om net stompe eind. Ze zijn heel klein, niet veel meer dan een centimeter lang en breed. Mientje wou weten wat die kleine vogeltjes aten. „Wel," vertelde Henk, „kleine insekten, spinnen en eitjes van Insekten en spinnen.” Daar kwam bet dienstmeisje binnen om de tafel te dekken. De goudhaantjes waren trouwens verdwenen. Maar Henk nam Zich voor dien middag nog eens een poosje zijn uitkijkpost te betrekken. Het wasbem beet bevallen. 7 r,„ - Hilda kwam in een winkel en vroeg, óen paar schoenveters. vroeg de- winkelier. „Hoe lang? Nu, ik wil ze niet leenen, ik wil ae houden!” W „Mijn Moepie!” schreeuwde de overkant terug. .Miemke!" riep juffrouw Soestmans, dit maal tegen de betwiste poes, terwijl zij in de handen klapte. .Miemke, kom dan. poes!” Poes bleef liggen, trok zich van de kreten niets aan. .Moepie! Kom dan bij de vrouw!” Bij de vrouw! Zoo’n brutaliteit! Had je ooit zoo’n mensch gezien? Wat verbeeldde die zich wel? Dat ze zich zoomaar een andermans poes kon toeëlgenen? Dat zou toch niet gebeuren! Snel hobbelde juffrouw Soest mans naar de keuken, waar Miemkes kom metje stond, vulde het met lekkere, zoete melk, Miemke *s lievelingsgerecht, en ging er weer mee naar het balkon. .Miemke, kom eens gauw! Melk! Heer lijke, lekkere melk! Kom, Miemke!!” „Toe dan, Moepie! Zoete poes! Kom dan!” „Waar blijf je dan, Miemke? melk voor je! Melk, Miemke! !*- De juffrouw aan den overkant verdween in het huls. Zou zij haar pogingen opgeven? Neen, hoor. Eenige oogenblikken later stond zij er al weer, ditmaal eveneens met een bakje in de 'hand. „Kijk eens, Moepie! Visch! Kom dan gauw, Moepie!!” .Miemke, kom dan, Melk!” Poés op het dakje geeuwde, keek om naar den kant waar de verlokkende roep stem vandaan kwam. Dan stond zij op en nog nageeuwend en haar wollen pootjes rekkend, wandelde zij kalmpjes over het met klimop om woelde muurtje in de rich ting van de overzijde, sprong bevallig en vlug op de vensterbank en dook met haar, kopje in het bakje met visch. „Ziet u nou wel! t Is taijn poes!” klonk het triomfantelijk van den overkant. .Miemke dan todh! Mijn lieve, kleine poesje!!!” Achter haar klonk opeens een heftig ge ritsel. Juffrouw Soestmans keerde zich eenlgszlns verschrikt om. In het duister van de kamer kon zij weinig zien, maar na even wennen ontwaarde zij de papiermand, omgevallen en nog iets voortrollend. Een kleine gedaante werkte zich eruit, schudde een aantal papiersnippers van zich af en liep op het bakje met melk toe. „Neen maar, Miemke I Was je daar? Sliep je in de prullenmand?” En juffrouw Soestmans sloeg van verbazing de handen in elkaar. JDan heb ik me tóch vergist! was Miem ke daar, tusschen die bloemenweelde I Juf frouw Soestmans tusschen de bloempotjes, tastte in een afgelegen hoekje, vond niets richtte zich toen recht op.en liet haar blik gaan over de grauwe, donker ommuurde achtertuintjes en de hoogopslaande achter- zijden van de tegenovergelegen hulzen, d.-» baar dageüjksch uitzicht uitmaakten. Wat was dat? Neen, maar, daar was Miemke, op bet platje van het huls tegen over haar, rustig badend in den overvloed van zonlicht, die op dezen tijd van den dag tusschen de twee huizenrijen doorviel Hoe kwam poes daar? Natuurlijk over het randje van de schutting van het tuintje beneden. Gevaarlijk vond juffrouw Soest mans het altijd, wanneer haar poes bedaard én zonder een enkele aarzeling over zulke hooge, lljnsmalle paadjes kuierde, alsof het de begane grond was en dan alle tuintjes in de buurt met een bezoek ver eerde. Nu zat zij dus weer op het platje aan den overkant, een tiental meters van haar vandaan. .Miemke!” riep Juffrouw Poes draaide even haar kopje om, knip oogde en bleef zitten. .Miemke!" Geen resultaat. Maar in het huis tegenover haar, bij het platje verscheen voor het venster het gelaat van een onbekende vrouw. Moepie!’’ riep deze tegen de slapende poes op het dakje. Juffrouw Soestmans keek op. Wat was dat nu? Moepie? Tegen haar e ramp openbaarde zich midden op I 1 dien mooien zomermiddag. Juffrouw Soestmans boog zich tot onder de canapé, schoof de hooge voetenkussentjes opzij, gluurde in de lage ruimte onder het net vei zorgde theetafeltje, maar geen Miemke. Waar kon het diertje wel zijn? Juffrouw Soestmans, haar oude, stramme ledematen tot In de kleinste hoekjes en gaatjes wringend en voortdurend haar poss bij den naam( roepend, voelde zich iedere seconde ongeruster, beangstigd over het lot van haar eenlg huisgenootje, het mol lige poezebeestje Miemke. Op het kleine balkon stonden de potten met begonia’s, geraniumstekjes, sterretjes van Bethlehem en van de leuning afhan gend de groen- en witgestreepte blaadjes van de Tradexantia’s. halven centimeter lang en een centimeter breed zijn. Het zijn er zes tot twaalf, wit met roode stipjes. Maar de morgen zou nog een paar ver- ras^jpgen brengen. De staartmeesjes waren al lang verder getrokken, toen Mientje eensklaps riep: „Wat zijn dat voor vogels?" Het waren zwart en witte vogeltjes (Hg. 2) met een kuifje op den kop, kulfmeesjes. Niet alleen hun ulterlijk, ook hun stem was anders. Hun geluid klonk Ms „tjiep, tjiep, tjierr". Dat had Henk weer uit de boe ken, maar dat kwam ook uit. De kuifmees- jes bouwen in allerlei holten, soms in ver laten nesten van kraaien of eekhoorns. De eitjes zijn iets grooter dan die van de staartmeesjes. Wel zijn de eitjes ook wit met paarse en roode vlekken. Soms zijn ze zelfs rose. De kulfmeesjes waren eveneens hun ge luk elders gaan zoeken, maar toch klonk even later een nieuw geluidje „si, si” en een eind verder weer ,jfl. si”. „Goudhaantjes", riep Henk uit. „Kijk, daar zitten ze tus schen de takken” (Fig. 3). Nu zagen de anderen het ook. Wat een aardige vo geltjes! Door Henk's kijker kon je de kleu ren goed zien. Groen was de rug, de vleu gels donker met twee witte dwarsstreepjes Aan het uiteinde van de vleugels staken gele en zwarte veeren af. De onderzijde, die telkens te zien kwam, als de vogeltjes op en af vlogen, was donkergrijs. Maar het mooiste was de kop met het prachtige gele tot Oranje kuifje. Sommige goudhaantjes blijven hier broe den. Dan bouwen zij zich een nest, hangend aan de onderzijde van een dichten spar- „Hoera! ze zijn er weer!" Met die woor den werd Henk van Voorden begroet, toen hij op een mooien Octoberdag over was. „Wie zijn er weer?” vroeg Henk, die in ge dachten alle personen de revue liet passee- ren. Maar Mientje, die de belangrijke me- dedeellng gedaan had, liet hem niet lang in de onzekerheid. „De staartmeesjes zijn er weer (Hg. 1) en ze hebben de pinda’s ontdekt.” Nu moest Henk lachen. „Ik dacht minstens, dat het een of ander onbekend familielid uit de lucht was komen vallen. Maar laten we nu maar dadelijk eens gaan kijken of ze zich laten zien.” Zij gingen samen het huis door en nadat Henk vlug goedendag gezegd had, namen ze een goe de kijkplaats in. En jawel hoor, even later hoorden ze een eigenaardig gepiep en sa gen ze de staartmeesjes in den berk neer strijken. De rossige kleur van de vleugels was duidelijk zichtbaar, zelfs al zou de lange staart hen niet verraden hebben. Henk en Mientje probeerden het gelulc onder woorden te brengen, maar ze kwa men beiden tot een heel verschillenden klank. Tenslotte schreven ze het ofl en toen bleek, dat Henk, die „dzjirp” had opge schreven, nog het dichtst bij de opgave uit de boeken was, want daar stond in, dat zij „Dzjllrps” zeggen. Henk moest natuurlijs ook de bizonderheden van den nestbouw weten en vond vermeld, dat de staartmee- zen graag hun nesten in takvorken bouwen. Soms ook in de dichte takken van dennen. Zij maken het van vezels en haren en be kleeden het van binnen met veertjes, ter wijl de buitenkant zoo met korstmos bedekt wordt, dat het op een stuk boomstam HJkt Daarin liggen de eitjes, die ongeveer ander - J/* - o Hongaarache Haag geopend. Op deze expositie komt ook voor do wieg en stoel, welke door Hongaarscho boeren aan H. K. H. Prinses Juliana wordt aangeboden MAM Een kijkje tijdens het diner, dat Woensdagavond tor gelegenheid van het gouden jubileum der Ned Heide Maatschappij te Arnhem werd gehouden. Achter de tafel v.l.n.r.mr. S. baron van Heemstra, commissaris der Koningin In Gelderland; E. v. d. tortel: minister mr. M. P. L Steenberghe; dr. Lovink on oed- mlnister mr. J. R. H. van Schalk ■•SHF’-'* fl X -.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 4