De avonturen van Profje en Struisje
I
Negers gevraagd
F 750.-
F 250.
6
H
Dot
koot
Ciborie van Adam
van Vianen
meer
I
Hooge onderscheiding
DOOR LO WILSDORF
1
r
Het eeuwig
vroüwelijke
I
'd
ROOD RIJWIELACHTERLIOHT
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
:_j
I
k
aan
1
een
taint 1
(Nadruk verboden)
PAAtTOl BINT U Vit»LICHTM
bl] een ongeval mat
40
EINDE
ggL<i
n
i
A
L
Ab de politie uwfeets sender
achterlicht xlet....
...,ö4. ob automobdlst a
niet mocht Siam....
In het Aartebieechoppelyk
Maeeum te Utrecht
In het Zuid-Afrikaansche
goudgebied
Het glimlachende engelenkopje op den
voet der ciborie van Adam van Vianen
De ciborie van Adam van Vianen uit de
R.K. kerk te Woudrichem, thans- geëx
poseerd in het Aartsbisschoppelijk mu
seum te Utrecht
I
Daar waren de Indianen. Ze hielden stil
in de buurt van de schuilplaats van de
vluchtelingen. Alweer stegen ze van hun
paarden en nu kon de kapitein woordelük de
gesprekken volgen, die er werden gevoerd.
HU hoorde, hoe werd besloten eenlge uren
halt te houden en daarna het kamp te na
deren waar Profje’s beschermers woonden.
Tegen den morgen konden ze dat bereiken.
Struisje en de mannen huilden van spüt
over hun langslapen, maar Struisje wist al
weer raad. Weet je wat wü doen, zei hü. ik
vlieg er heen en neem Jullie een voor een
kerkelijke kunst te *s Hertogenboech) werd dese
niet meer geëxposeerd.
In het groote werk, aan de Bossche tentoon
stelling van 1013 gewUd en in de „Voorloopige
Ujst" der RUks-Monumenten Commissie (Prov.
Noord-Brabant 1031 bis. 378) werd het koste
lijk bezit der R.K. Parochie van Woudrichem
ah werk van Adam van Vianen vermeld.
JAN ELOY BROM
et moge op het eerste gehoor paradoxaal
klinken, maar het feit is er niet minder
om: terwUl de wereld goud noodig heeft.
aan
bij levenslange geheele
verlies van belde armen,
alles te vertellen en vloog zelf weer gauw
weg om de anderen te halen.
Na elkaar bracht hü die ook naar het
kamp terug. Met het paard sprak hU al, dat
het met de paarden der indianen sou mee-
loopen tot bU het kamp en dan zou ont
snappen, want Struisje kon werkelijk niet
zoo’n zwaar paard op zijn rug wegbrengen.
HU nam dus afscheid van hem en wenschte
hem het beste toe. Vannacht zien we elkaar
hoop ik wel weer terug, fluisterde Struisje
zUn vriend in het oor en nadat hü hem uit
den boom had geholpen en hem nog eens had
toegewuifd, verdween Struisje.
Het was nu ruim een Jaar geleden, dat prins
Xllo was gestorven.
Nu waren de feestklanken weggestorven, het
jonge paar had de huwelUksreis aanvaard en
de gasten waren vertrokken.
Ollva en Virgilius waren alleen gebleven en
zU zaten evenals vroeger op bet terras aan den
I
L-.—
'ïa
at Lilian nog nooit verhongerd is, ver
wondert eigenlUk ieder die haar kent.
PEn.dat zUn er velen, hoewel ae meer uit
medelijden dan uit sympathie het meisje tot
hun kennissenkring blUven beschouwen. Allen
schijnen zoo het gevoel te hebben haar te moe
ten beschermen, omdat Lilian hun zoo hulpe
loos Ijjkt, zoo nietig en zoo teer.
In werkelUkheld is Lilian kortzichtig en ver
strooid, leeft voortdurend in een onmogelUk-
heerlUke wereld, waarin noch geld, noch sleu
tels, potlooden en paraplules bestaan. Het on
vermijdelijke gevolg hiervan is. dat Lilian
voortdurend paraplules. potlooden. sleutels en
geld verliest. Haar optreden naar buiten is niet
charme-vrU, een foto-kunstenaresse waardig,
maar InnerlUk heerscht een chaos, grooter eten
in haar Oneindig rommelig atelier.
Het gebeurt den beste wel eens, dat hü den
eenen persoon met den ander verwisselt, maar
dan zUn het in den regel van die één-dag-per-
jaar-kennlssen, die in een onbewaakt oogen-
blik uw geboorte- of anderen heuglUken datum
hebben genoteerd. BU Lilian is dit anders. Zelfs
de menschen. waarmede zü vaak in connectie
komt, spreekt ae met de namen van hun groot
ste concurrenten of wel vUanden aan. Het pre
caire van zoo n situatie ontgaat haar ten eenen
male, ze babbelt lustig verder, over foto's en
kanarievogels. Bledermeier-oostumes en gema
rineerde haring.
Zoo overkwam het Lilian, dat ae in de tram
haar gedachten den vrUen teugel liet, hetgeen
een complete hersenstoornis moet hebben ver
oorzaakt, met het ultelndelUk resultaat, dat ze
zichzelf bekende Hermann heel feeder te be
minnen. Elk meisje komt op een bepaald tUd-
stlp tot dezelfde ontdekking, en verschillenden
zullen dan, juist ah Lilian, moeten ervaren, dat
ze het met hun keuze toch eigenlUk niet zoo
bUster hebben getroffen omdat hij...
eiken vinger wel een meisje kan krijgen!
In haar opwinding wierp Lilian haar kaartje
weg, werd bU een contröle gesnapt en moest,
daar ze haar portemonnale nergens kon terug
vinden, bU de volgende halte maar eens pro-
beeren hoe ver haar onderdanen haar wel kon
den brengen. Verdwaasd ah was ze pas op de
wereld gekomen, keek Lilian rand, nam de hui
zen van de stoep tot de nok op en probeerde
zoo eenig herkenningspunt te vinden.
Plotseling leek het haar of ae door een dulae-
ongeschlktheld tot werken door p L“
i, beide beenen of beide oogen tzVe" döodeüjken aflrwy
op mUn fiig, want vliegen kan ik zoo gauw,
ik kan wel tien keer heen en weer zUn. voor
ze hier vertrekken. Maar we moeten wach
ten tot het heelemaal donker is.
Maanden waren na deze gebeurtenis ver-
loopen. In den tuin van het heerenhuis bU het
eenzame dorpje stonden de rozen in vollen bloei.
Het was, of de natuur zich in haar kleurigste
pracht had getooid voor het feest, dat hier in
voorbereiding was: Morgen zou de bruiloft plaats
hebben van de jonge Arabella von Belamy met
haar uitverkorene, directeur Robert Ellegarde.
Niemand sprake er over, maar de weinige brui
loftsgasten, die de geschiedenis van de vrouwen
uit het heerenhuis kenden, dachten het: Sedert
vele geslachten was dit het eerste huwelUk uit
liefde, dat hier gesloten werd.
Geen bekrompen meeningen over standsver
schil, geen tradities noch zelfzuchtige verlangens
hadden hier hun invloed doen gelden.
De heele landelUke bevolking had zich opge
maakt om van dit huwelUksfeest getuige te zUn;
alles wat tot de bezittingen van het heerenhuis
behoorde was hier vereenlgd en ook de onder-
hoorigen van Virgilius Pretorius.
Het oude, stille heerenhuis was niet meer te
herkennen. Door de nu wijdgeopende vensters
straalde het zonlicht onbelemmerd naar binnen.
De stoelen en divans waren van de oude hoezen
ontdaan en zagen er als bU tooverslag niet meer
zoo ongezellig uit. Bloemen op tafels, bloemen
op kastjes, bloemen overal, t Zag er ongekend
feestelUk uit in het oude huis!
Tusschen de mooie bloemperken wandelden
meer zeer langzaam twee vrouwen. Arm in arm, beiden
rseec eenvoudig in X wit gekleed en zonder
En zoo gebeurde. Eerst ging de kapitein op
Struisjes rug zitten, die zoo zacht mogelUk
zUn vleugels uitsloeg. De slaperige Indianen
dachten (jat het een arend was en letten er
verder niet op. Zoo kwamen na een poos
Struis en de kapitein in het kamp aan en
werden met gejuich ontvangen. Maar
Struisje liet het aan den kapitein over óm
Even na middernacht was het afgeloopen.
Aan beide zUden van het sterfbed knielden
Lize en Ollva en beiden schreiden. Kalm eri
vredig straalde het sneeuwwitte gelaat van den
doode tusschen de twee, die achterbleven.
„ex-mUnwerkers” van den Wltwatersrand, die
tot geen enkelen prUs blfeid zün ooit naar de
goudmUnen terug te komen.
Is het werk in-de münen te zwaar of duurt
het te lang? Neen, dat is de kwfestie niet. ZUn
de loonen dan misschien te laag? In tegendeel.
Er is geen Afrikaansche Industrie waar betere
loonen worden betaald dan in de goudmUnen.
De goudmUnwerkers genieten vrü kost en in
woning en bovendien ontvangen zU nog een
bedrag van 30 tot 35 pond sterling per jaar,
dus zoo ongeveer 300 gulden. Maar hun eenlge
en voornaamste grief is een gevolg vin hun
beperkte vrUheid buiten het werk. En*de ne
gers zUn nog meer op hun vrUheid gesteld dan
de blanken.
Het is zoo ongeveer een vUftig jaar geleden
dat Cecil Rhodes, de bekende industrieel en
staatsman in Zuid-Afrika, ten behoeve van de
neger-mUnwerkers in de goudmUnen overging
tot het stichten van de z.g. „compounds”, die
in wezen niet veel verschillen van gewóne con-
centratie-kampen. Aanvankelijk werden zU meer
in de diamant-industrie ingericht, ten einde
het stelen door de negers tot een minimum te
beperken, maar later, toen de exploitatie der
goudertsen begon, richtte men ze ook daar in.
De arbeiders in de goudmUnen moeten zich
gemiddeld voor een jaar verbinden en gedu
rende dien tUd zün ze verplicht zich te onder-
leidt het Zuid-Afrikaansche goudgebied
een voortdurend gebrek aan negers.
TerwUl in het grootste deel der wereld bet
rhythme der productie nog altUd een vertraagd
tempo vertoont ook al is een begin van
opleving op verschillend gebied merkbaar is
er één industrie die haar activiteit steeds meer
opvoert en wier productie ook regelmatig tot
grootere activiteit wordt aangezet: de goud
industrie.
Van een crisis in het gebied der Zuid-Afri
kaansche goudmUnen is weinig sprake en dat
ligt ook voor de hand, waar de devaluatie het
verwerken van ertsen met lager goudgehalte
in de hand heeft gewerkt en de productie-
noodzaak dringender is geworden.
Wanneer er nochtans kan worden gesproken
van crisistoestanden in de Zuid-Afrikaansche
goudgebieden, dan is dat een gevolg ven de
merkwaardige situatie, dat er werk genoeg, maar
een gebrek aan arbeiders is.
Het spreekt vanzelf dat Zuid-Afrika voort
is om te kunnen voldoen aan
aar goud en.... voorloopig is
„Op dezen leeftijd longantetektote--"
Md de dokter niet gezegde
Ollva, die eenigszins vermoeid was, leunde
achterover in haar stoel en Pretorius was
schijnbaar met onverdeelde belangstelling ver
diept in de beschouwing van zUn sigaret, die
reeds lang onopgemerkt was uitgegaan.
„Waarom heb Je mij dat alles aangedaan,
Ollva?” vroeg hU plotseling zonder voorberei
ding; dan wierp hü zün sigaret weg en vatte
de vrouw büna ruw bU haar beide polsen.
Zooals hU daar voor haar stond, groot en
breed, zUn mooi gevormd hoofd opgericht bood
hU een beeld van gebiedende en tevens be
schermende mannelUkheid.
Ollva keek niet op. ,4e hebt gezegd, dat ik *n
man ongelukkig moest maken hU echter, de
arme Xllo, die nu dood is, was van een andere
meenlng. Ik had zoo met hem te doen....”
.Met hem te doen? Waarom? Wat ging jou
die vreemde man aan?” wilde Virgilius weten,
zonder haar handen los te laten, die zü overigens
in X geheel niet terugtrok.
4k had meelU met hem,” herhaalde zü- 4k
vermoedde plotseling, hoe het moest zün, wan
neer men iemand bemint en verstoeten wordt”
Het laatste kwam er schuchter en daardoor
eenigszins onduldelUk Uit
Pretorius liet haar handen los en deed een
stap achteruit
,4a, ik heb gezegd, dat je mü ongelukkig zou
maken, zooals je toen was. Ollva maar wat
ik je niet heb gezegd, is dit: „Liever met jou
ongelukkig, dan zonder jou
Dan kan u dat duur te staan
komen, terwijl voor 'n paar
kwanjbs klaar kunt zijn II
Maar let op t „RIJKSKEUR”!
dame zou verwacht hebben, vervolgde zjj: „Je
heti Jezelf niet gekend; daarom heb je ge-
--Bedenk echter, mijn kind het zUn
Wijsheid is het deel van den ouderdom.”
dierbare gelaat van haar moeder vuurrood was
geworden.
Kon Oliva haar zeggen: „Ik heb door jou
het slechtste gevoel, dat Jalouzie, leeren kennén.
En mU zelf leeren kennen.” Neen, dat kon
zU tegenover haar eigen dochter onmogelUk
toegeven. Maar Indien zU eerlUk tegenover zich
zelf wilde zUn en dat viel haar nu heel
gemakkelUk dan moest zU zichzelf beken
nen, dat alles, wat geschied was, het goede en
het minder goede, uit deze jaloezie ontsproten
was. TerwUl zU vreesde, dat Virgilius werk zou
maken van Bella, ontwaakte in haar de vrduw.
De heele omtrek was het er over eerjs dat
er nog nooit zoo’n merkwaardige bruiloft was
geweest, als die van de mooie Arabella von
Belamy, die door een vreemden man werd weg
gehaald naar de groote, wUde wereld en daar
door met de traditie van het oude huls brak.
Maaf van nog blUvender aard was de sen
satie, die de moeder van de bruid verwekte. Het
was een verrassing, die eenvoudig alles in de
schaduw stelde. Haar schoonheid was steeds
beroemd geweest een roem als die van een
beeld of schllderU, dat, in verheven eenzaam
heid. zelden voor een toeschouwer toegankelUk
is. Maar deze jonge vrouw, die in haar bloeiende
en rustige blUdschap in niets meer aan de
strenge, gereserveerde mevrouw van X heeren
huis herinnerde, zU veroverde stormenderhand
de haren van jong en oud.
in het voorvaderlijk slot van de Frohetms
bad een sta huwelUkrfaeeC piaata, Crftea ion
tieven en cartouche-ornamenten.
Het deksel toont, wederom tusschen vier
cherubs, nog vier kleine laag-reliefs, voorstel
lende Christus als Man van Smarten, de Ma
donna met het Kindje, St. Gertrudis en 8t.
Cecilia, de laatste afgebeeld bU het orgelspel
in het gezelschap van engelen. Ook deze pa
neeltjes toonen dezelfde hooge kwaliteiten als
die van den voet. Rondom het deksel is in
fraai-ge vormde letters de tekst gegraveerd;
Vocabltur Nomen Ejux Emanuel Verbum
Caro Pactum est. De bekroning van het dek
sel, thans slechts bestaande uit een bol met
kruis, ia-jammer genoeg niet meer volledig;
een tusschenstuk ontbreekt, zoodat nu de bol
te plotseling en te los zonder overgang op het
vlakke gedeelte van het deksel is geplaatst. Het
kruisbeeldje, in zilver gegoten en met zorg ge
ciseleerd, is wederom zeer fraai en werd zeker
ook door de hand van den meester gemodel
leerd.
Het materiaal van bet werkstuk is zilver
van hoog gehalte, dat gelukkig de oor
spronkelijke vuurvergulding nog behouden heeft.
Het stuk is dus geheel ongerept tot ons geko
men, behoudens de reeds van vóór 1913 datee-
rende verwUdering van den overgang van het
deksel naar den wereldbol.
Zoowel de voet als het deksel zUn van vol
ledige merken voorzien: A. het monogtam A.V.
als meesterteeken van Adam van Vianen, B.
het wapen van Utrecht als stadsmerk, C. de
jaarletter V in cartouchevormig schild, aan
duiding van het Jaar 1815, waarin het werk tot
stand kwam.
Het is verheugend, dat dit Utrechtsche mees
terwerk gedurende eenlgen tUd in de stad van
herkomst zal kunnen' worden geëxposeerd als
een late aanvulling van de belangrUke tentoon
stelling van werken van Adam van Vianen, in
het voorjaar te Utrecht gehouden. De ciborie
is geplaatst in een speciale vitrine in een van
de bovenzalen van bet AartsbisschoppelUk
Museum.
In de litteratuur betreffende het werk van
Adam van Vianen is deze ciborie weinig of
niet bekend. Sinds 1913 (Tentoonst. van oude
ling werd bevangen. Daar, op dien hoek, dia
banketbakkerswinkel, die.... Haar linkerhand
greep naar bet voorhoofd, maar raakte in bet
voorbijgaan haar-bril, welke met een korten,
brekenden tik op de tegels ketste.
Jammer," beklaagde Lilian zichzelf en raap
te het montuur op, waarbU zU zich en passant
bloedend aan de vingertoppen verwondde,
.Ezel", schold ze en klampte dan meteen een
geunlformd persoon aan, een reinigingsman
waarin ze een politle-agent meende te herkenAy
nen, om haar den rUweg over te brengen.
Half blind, met een bloedende hand, waarin
een montuur bungelde, ging Lilian voetje voor
voetje, dicht langs de hulzen schuifelend in de
richting van den banketbakkerswinkel. Toen se
eenmaal zoover was, duurde het niet lang meer,
voor ze de woning van dokter Peter Pflügel be
reikt had. Ze was hier al eens meer geweest
en wist, dat ze nu. behalve op vele aartsvader-
lUke vermaningen over huwelUk en huisgezin,
ook op thee met koekjes onthaald zou worden.
Die gedachte monterde haar zichtbaar op en
openbaarde zich in lang en luidruchtig bellen.
Iemand deed de deur open en begroette haar
Joviaal. „Ah,
Lilian! Dat is
aardig, dat je eens
langs komt!”
Zonder hem een
blik of antwoord
waardig te keu
ren, schoof Lilian r
naar binnen en liet dch op een bank in de hall
neervallen. ZU had Peter haar linkerhand ge
reikt en probeerde nu tevergeefs met baar
rechter haar mantel los te maken.
,Jk heb mUn bril gebroken, mijn geld ver
geten en mUn hand bezeerd,” zeurde Lilian.
„Ik kan niet zeggen, hoe naar ik me voel. Peter.
Ik zit weer zoo diep in den put!”
De Jongeman ontdeed Lilian zwUgend van
haar mantel en bracht haar dan naar de ka-
mer, welke slechts door een schemerlamp flauw
verlicht werd. ZUn eerste zorg was het verbln-
fcn van de vingertoppen, dan serveerde hU een
kopje thee, maar zonder koekjes! In dien tus-
schentUd zei hU precies, wat Lilian op de stoep
al had overwogen. Maar toen Peter van zUn
in t algemeen gedoceerde wijsheden afstapte
en Lilian toevoegde: „Een meisje als JU had
al lang getrouwd kunnen zUn!” liet Lilian haar
lijdzame houding varen en begon hortend:
.Als je eens wist. Peter, hoe graag ik wilde
trouwen. Maar de man, dien ik liefheb, denkt
gewoonweg niet aan me!"
..Lilian.” verweerde hU zich, „dat is onsin.
Elke man zou gelukkig zUn....”
Lilian schudde nadrukkelUk haar kopje.
.Neen, Peter, dat weet ik wel beter, Hermann
geeft geen zier om me!"
„Hoe kom JU zoo plotseling aan Hermann?”
Lilian ging recht op den divan zitten.
,Jk ben blU, dat ik eindelUk iemand gevon
den heb, wien ik mün diepste geheimen kan
openbaren. Ik houd van Hermann, en dat weet
ik heel zeker. Maar ik weet ook, dat Hermann
niet bU mü past. Wie wil nu zUn leven slUten
bU zoo’n mensch als ik, dat alles bederft, alles
verliest en vergeet! Kan JU je Hermann In
denken naast zoo’n kortzichtige en onhandige
vrouw als ik? Maar dat doet aan mUn gevoe
lens voor hem totaal geen afbreuk!”
AU een zenuwachtige leeuw Uep hU onophou-
delUk door de kamer. Tot hU zich plotseling
voor den divan op zUn knieën liet vallen, Li
lian’s handen In de zUne nam en ae telkens
weer kuste.
.Lilian,” fluisterde hU dan, „Lilian, Ik heb
UMf^ninderwaardR gedragsta tt heb geprofi
teerd van de omstandlgheM, dat je bril stuk
was en je In den waan gelaten, dat Ik Peter
was. Maar ik ben Hermann! Lilian, vind je
het erg? Die Peter blüft ook zoo lang weg!”
Lilian lachte en trok hem naar zich toe.
.Domme jongen! Dacht je dat ik dat niet
wist? Maar se zeggen van mU, dat ik de snug
gerste niet ben en schimpen op mUn rusteloos
heid. kortzichtigheid en weet ik al niet. XKan
allemaal best zUn, maar geloof me, lieveling,
hardhoorend ben ik niet!”
i enkele
proef tal
I van negers uit Engelsche koloniale gebieden
I in Afrika te werk gesteld, een mogeUjkheid, die
I men vroeger uitgeschakeld had, om gezond
heidsredenen. In de practUk bleek bun cllma-
tologische aanpassing echter bevredigend en
velen van hen werken nu in deae goudmynen,
waarvan er sommige een diepte van 2000 me
ter hebben.
Op het oogenblik is Wltwatersrand in af
wachting van de komst van een legertje van
tienduizend negers uit Nyassaland en andere
equatoriale gebieden, menschen, die overigens
een afstand van 3000 tot 3000 kilometer moeten
afleggen, aleer zU de Zuid-Afrikaansche goud
gebieden bereiken. Tien duizend menschen:
dat beteekent natuurlUk een kleine verlichting
voor de goudindustrie, maar het is nog veel te
weinig.
Om het vraagstuk der arbeidskrachten In
deze streken tot een afdoende oplossing te bren
gen zou het noodig zUn om een permanente
landverhuizing naar dit gebied mogelUk en
aantrekkelük te maken of wel om de gehate
„compounds” op lie heffen. Maar.... de oppo
sitie tegen, een d|rgelijken maatregel is in Afri
ka nog gnteter <ten de tegenstand die 100 Jaar
geleden in Anrenka tegen de opheffing van de
slavernU bestond.
werpen aan een uiterst strenge contröle in de
barakken-kampsn, vlak bu de mUnen waar se
werken. Onder geen enkele voorwaarde mogen
zU het kamp verlaten, zelfs niet voor een wan
delingetje van een half uur. Zich verbinden
bU de mUnen beteekent voor hen niet minder
dan een jaar van hun vrijheid beroofd zUn....
De gevolgen blUken steeds duldelUker: is de
termUn van een jaar verstreken, dan geven de
meeste negers er de voorkeur aan om naar
hun geboorteplaats terug te keeren of In Johan
nesburg schoenpoetser of soms duiker te wor
den. Daar zUn ze ten minste vrüe menschen
en dat vinden ze heel belangrijk.
Het ligt dus voor de hand, dat de groote
goud-maatschappUen er voortdurend op uit zUn
om negers uit andere gebieden te lokken, dik-
wUls uit veel primitiever Afrikaansche gebieden.
Enkele Jaren achtereen was Portugeesch Mo
zambique de belangrUkste Jeverancier” van
negers voor de goudmUnen in Zuid-Afrika.
maar intusschen is die emigratie door de Por-
tugeesche autoriteiten vrU sterk beknot, zoo
dat men in Johannesburg weer naar andere
mogelükheden moest, uitzien. Struis
maanden nu worden er bfl wUze van I
twee laatste als oud-testamentische voorafbeel
dingen van het H. Offer van het Nieuwe Ver
bond. In gevoelige welving buigt zich de voet,
die uit één plaat zilver is gedreven, naar het
meer regelmatig en meer in de tradltioneele
Renaissance-opvatting uitgevoerde bovendeel,
waar in den nodus zoowel als in de cuppaver-
slering cherubs afwisselen met acanthusmo-
bladeren; hier echter, bU dezen ciborie voet van
4815, breekt Adam v. V. wellicht voor het
eerst met deze gevestigde gewoonte. De
voet mist zoowel in plattegrond als in opbouw
eiken vasten vorm, maar toont het volkomen
sculpturaal karakter met de zachtvervloeiende,
onregelmatige vormen, waartoe het soepele,
taaie zilver zich zoo bU uitstek leent. BU de
zooeven genoemde schenkkan van 1614 zUn de
groote reliefs nog gevat in een zuiver ovale
omlUsting; bU den ciborievoet hebben de reliefs
daarentegen een onregelmatlgen vorm, die ge
heel vervloeit en opgaat in den vorm van den
voet. Meer dan welk ander werk ook demon
streert aldus deze ciborie van 1615 het tUdstip
waarop de omwenteling in den stUl van Adam
V. plaats had: om doe reden is dit gedateerd
vaatwerk van zoo bUzonder belang bü het na
speuren van den ontwikkelingsgang in het
oeuvre van den Utrechtschen meester.
De ciborie van Woudrichem is thans met
deksel 37 cM. hoog, zonder deksel 25'74 cM.
De voet heeft een verdeeling in vieren, maar
overigens heeft de plattegrond een onregel-
matigen vorm. Vier grootere in hoog-reiief ge
dreven cherubs vormen de hoofdaccenten der
versiering. Het is in deze kinderkopjes, elk met
een verschillende, scherp gekarakteriseerde uit
drukking, dat het persoonlUke, het onconven-
tioneele in de kunst van dezen meester sterk
naar voren treedt. De vier kopjes geven in
prachtig modelé weer het glimlachen, het
schaterlachen, het slapen en het schreien van
een kind. Tusschen deze gevleugelde kinder
kopjes zUn in vier zeer kleine medaillons de
emblemen der vier evangelisten geplaatst. ter
wUl iets hooger vier paneeltjes van slechts
enkele centimeters groot in minutieus, maar
toch zeer levendig gecomponeerd en uitgevoerd
laag-relief drijfwerk, BUbelsche tafreelen, elk
met talrijke personen, uitbeelden: het Laat
ste Avondmaal, de Kruisiging, het offer van
Abraham en het offer van Melchisedech, de
a v w p a 9C* °P blad z^n Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
I 4| jP, XX 1r*s sj ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen
Belamy. geboren gravin Welten, zooals haar
eigen naam luidde, was met Baron Virgilius
Pretorius getrouwd.
Lize Froheim had ar op asuutedrongen. da
honneurs van moeder der bfuid waar te nemen.
„Ik laat mU niet zonder fheer opsU schuiven,
beste Ollva,” had zU met haar gewone vastbe
radenheid verklaard. „Indien ooit iemand een
moeder noodig had, dan ben JU het en voor mU
is het een nieuw, zoowel als een «angamam
gevoel....”
Oliva had de oude dame haar groote levena-
dwaling bekend. ZU had zich beschuldigd, dat
zV met den armen prins Xilo een huwelUk
zonder Uefde had willen sluiten, alleen om haar
eigen hart tot zwUgen te brengen
Maar Lize Froheim, die het leven beter kende,
had om deze schuldbekentenis slechte droevig
geglimlacht .MUn gestorven broer was voor mij
het dierbaarste, dat ik in de wereld bezat Jij
hebt gemaakt, dat hU in de illusie van het
grootste geluk kon sterven en daarmede heb je
bent geschoten.En daarom ben je nüj nu en
voor altUd het naast....”
Zachter, dan men het van de oude energieke
r*--- -- -
hebt J
dwaald.
onze dwaasheden, die ons Jong houden!
Sedert dat oogenblik waren reeds uren ver-
loopen. Oliva zat aan het bed van den stervende
en hield zUn hand in de hare. HU leed wel
smartelUk, de oude man. Kreunend woelde hU
onrustig heen en weer, om na eenlge oogen-
bllkken afgemat stil te blUven liggen. Spreken
deed hU niet, doch zUn oogen smeekten haar:
»BlUf bU mU!”
Dan boog zU zich over hem, streelde hem
over zUn wangen en droogde met een doek het
wasachtige voorhoofd, dat met koud zweet was
bedekt.
Jk ben bU je," fluisterde zU bemoedigend.
Aan het voeteneinde van het bed stond Lize,
bewegingloos als een steenen beeld. Haar
staalblauwe oogen waren als met een waas
overtogen maar zU vertrok geen spier. Met
Voeren wilskracht hield zU zich in bedwang, op
dat de patiënt van haar gelaat zUn vonnis niet
■ou leten....
Het kleine RK. kerkje van Woudrichem
nabU Gorcum is sinds menschenheugenis in
het bezit van een belangrijk werkstuk van den
beroemden Utrechtschen zilverdrijver Adam
nn Vianen (geb. omstr. 1565, overl. 1627), dat
tnans voor eenigen Ujd ter expositie is afge
staan aan het Aartsbisschoppelijk Museum te
Utrecht. Het betreft hier in zeker opzicht een
unicum in het oeuvre van den grooten Utrecht
schen meester-zilversmid; er is nJ. tot nu toe
geen ander werk van hem bekend op het ge
bied der katholieke liturgische edelsmeedkunst.
Alle andere bekende zilverwerken van zUn
hand zUn pronkstukken met profane bestem
ming; het rijn weelderige zoutvaten, rUk gedre
ven schenkkannen met schotels, schalen en
coupes. Hier echter maakte hu een werk met
zuiver kerkelüke bestemming. nJ. een pyxls of
ciborie, ter bewaring van het H. Sacrament,
zooals deze steeds in de katholieke kerken in
gebruik waren en nog zUn.
Ook in ander opzicht is deze ciborie van
Adam van Vianen een unicum. Er la nj. tot
heden geen ander werk bekend, dat^met de
Jaarletter V is gestempeld, wat in dit geval
beteekent, dat het stuk dateert van 1615, het
jaar, waarin Adam van Vianen Deken was van
het gilde der Utrechtsche goud- en zilversmeden.
Zoo neemt reeds om deze bUzonderheden dit
stuk een ongewone plaats in tusschen de niet
zoo heel talrijke gesigneerde werken van dezen
meester.
Op zich, als kunstwerk beschouwd, geeft
deze ciborie een prachtig staal van Adam van
Vianen's oorspronkeUjk talent en wel uit den
tUd, dat hU meer en meer begon zich los te
maken van de oude renaissance-vormen en
renaissance-ornamentmotieven, om te komen
tot de volkomen eigen, vrije, fantastische vorm
geving en versiering van zUn latere barokke
werken. waarbU alles vervloeit in een week,
soepel en mollig, als uit klei gekneed modelé.
dat nergens scherpte of vastheid toont, maar
toch nooit in slapheid vervalt. Het is de stül
vol leven en beweging, waarvan o.a. de groote
zilveren schenkkan in het RUksmuseum en de
gedreven zilveren coupe in het StedelUk Mu
seum te Utrecht, die beide van omstreeks 1620
dateeren, de mooiste en rijpste voorbeelden
toonen.
RU deze ciborie van 1615 is Adam v. V. echter
nog volop in den overgang vap het oude naar
dit nieuwe. De nodus (handgreep onder de
cuppa), de gedreven versiering van cuppa en
deksel, laten nog de oude geUkte motieven zien,
zoowel in hun vormen als In het cartouche
ornament en de vrU steriotlep gevleugelde che-
rubkopjes. De uitvoering dezer onderdeelen,
hoewel zeker op hoog peil staande, toont ook
niet zoo zeer een stérk persoonlijk karakter;
het is niet onmogelUk, dat bU de uitvoering de
zer onderdeelen de gezellen van den meester
onder zUn leiding hulp verleenden. De voet
echter toont den meester zelf 1* zyn volle
kracht; hier brengt hU in vorm, ln wUze van
uitvoering en in de gedreven versiering de ver
nieuwing, die een ware revolutie beteekent in
Hollandsche zilversmeedkunst van dien tUd.
De voet van de monumentale verguld zil
veren pronkkan van 1614 in het RUksmuseum,
heefr nog den ouden traditloneelen Renaissan
ce vorm met ronden plattegrond en regelmatig
geprofileerd silhouet, versierd met regelmatige
ornamentranden van cartouches en acanthus- J.,
bladeren; hier echter, bU dezen ciborievoet
De hoogste graad van het Fransche legioen
van Eer. het Grootkruis, is uitgereikt aan den
94-Jarlgen Edouard Branley, professor aan het
„Institut Catholique” van Parijs.
Branley heeft zich zeer verdienstelUk ge
maakt in de ontwikkeling der telegrafie en der
radio.
durend panu
iedere vraag
de goudvoorraad in dit gebied toereikend ge
noeg. Maar wil men de mijnbedrijven op volle
kracht laten werken, dan moeten er natuurhjk
ook genoeg arbeiders, in dit geval inlandsche
mUnwerkers zUn, en hierbU doet zich
groot manko steeds nUpender gevoelen.
Om in Wltwatersrand, het bekende hooge
plateau van Johannesburg, 400 ton puur goud
te kunnen delven, moet er niet minder dan
50 millioen ton erts worden bewerkt en een
dergelUke gigantische taak vraagt de werk
kracht van ongeveer 300.000 negers. Ziedoar
de balans van 1937.
Het spreekt vanzelf, dat men in 1938 graag
in een dergelUke behoefte aan werkkrachten
voorzien wil en reeds hebben de groote goud-
maatschappUen bekend gemaakt, dat zU on
geveer 350.000 negers zullen noodig hebben.
'Waar moeten die vandaan komen?
De bevolking van de Zuid-Afrikaansche Unie
is tot büna 10 millioen zielen gestegen en drie
kwart gedeelte daarvan wordt door de negers
en halfbloeden gevormd. Men zou dus geneigd
zUn aan te nemen, dat een dergelUk 4nen-
schen-arsenaal" toch wel ruim voldoende zou
zUn om daaruit een behoorlUk leger mUnarbet-
ders te recruteeren, maar de feiten zUn anders.
Het komt er in hoofdzaak op neer, dat de
Zuid-Afrikaansche negers er voor passen rich
te onderwerpen aan de arbeidsvoorwaarden in
de goudmUnen. En zoowel in de groote steden
als op het platteland ontmoet ge regelmatig
hoeden. Twee rijzige, slanke gestalten, beiden
mooi en Jong. Ollva en Bella. Moeder en
dochter.
„Wat is het toch moot hier op X oude heeren
huis, mama," zei het meisje ontroerd. ,Jk wist
heusch niet, hoe mooi mUn geboorteplekje is."
„Als Je gelukkig bent, zie je alles met andere
oogen.” Dat was Oliva, die nu sprak. Er lag
een verwonderlUke, zachte glans in haar oogen,
toen zU den arm van haar dochter tegen zich
aandrukte. Het waren oogen, die geleerd hadden
te schreien. Ollva had ondervonden wat het
zeggen wil: om een ander verdriet te hebben.
Zelfzucht en misplaatst egoïsme waren voor
goed van haar afgevallen, want Ollva was tot
het werkelUke leven ontwaakt.
,4a, mama, ik voel mU gelukkig. De hemel
heeft het zoo goed met mU voor....” fluisterde
het meisje met gesmoorde stem.
,4e wordt bemind en hebt self lief!” zei Ollva
met een flauw glimlachje.
„WU houden van elkaar," zei Bella eenvoudig-
„Wü vinden elkaar in onze liefde en in onze
kunst Zoo’n overeenstemming is iets zaligs.
Maar het hoogste geluk lükt mü uw hartelüke
instemming, mama. Het sou maar halve vreugde
geweest zün, sonder u. Misschien niet eens
dat....”
,Jk heb jou tot leermeesteres gehgd, kleine
Bella. Je weet X misschien self niet hoeveel ik
van jou heb geleerd.”
„Van mü?" Bella was eerlijk verbaasd. „Van
mü? Hoe heb ik het nu? Ik ben mü niet bewust
u veel anders getoond te hebben dan onge
hoorzaamheid en verzet tegen uw wü," ver
klaarde sü schuldbewust maar toch met een
glimlachje en keek haar moeder van terzüde
aan. Zij SM plotseling verbaasd, dat bet mooie. Noordkant em swegen.
I