De avonturen van Profje en Struisje I Negers gevraagd F 750.- F 250. 6 H Dot koot Ciborie van Adam van Vianen meer I Hooge onderscheiding DOOR LO WILSDORF 1 r Het eeuwig vroüwelijke I 'd ROOD RIJWIELACHTERLIOHT AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL :_j I k aan 1 een taint 1 (Nadruk verboden) PAAtTOl BINT U Vit»LICHTM bl] een ongeval mat 40 EINDE ggL<i n i A L Ab de politie uwfeets sender achterlicht xlet.... ...,ö4. ob automobdlst a niet mocht Siam.... In het Aartebieechoppelyk Maeeum te Utrecht In het Zuid-Afrikaansche goudgebied Het glimlachende engelenkopje op den voet der ciborie van Adam van Vianen De ciborie van Adam van Vianen uit de R.K. kerk te Woudrichem, thans- geëx poseerd in het Aartsbisschoppelijk mu seum te Utrecht I Daar waren de Indianen. Ze hielden stil in de buurt van de schuilplaats van de vluchtelingen. Alweer stegen ze van hun paarden en nu kon de kapitein woordelük de gesprekken volgen, die er werden gevoerd. HU hoorde, hoe werd besloten eenlge uren halt te houden en daarna het kamp te na deren waar Profje’s beschermers woonden. Tegen den morgen konden ze dat bereiken. Struisje en de mannen huilden van spüt over hun langslapen, maar Struisje wist al weer raad. Weet je wat wü doen, zei hü. ik vlieg er heen en neem Jullie een voor een kerkelijke kunst te *s Hertogenboech) werd dese niet meer geëxposeerd. In het groote werk, aan de Bossche tentoon stelling van 1013 gewUd en in de „Voorloopige Ujst" der RUks-Monumenten Commissie (Prov. Noord-Brabant 1031 bis. 378) werd het koste lijk bezit der R.K. Parochie van Woudrichem ah werk van Adam van Vianen vermeld. JAN ELOY BROM et moge op het eerste gehoor paradoxaal klinken, maar het feit is er niet minder om: terwUl de wereld goud noodig heeft. aan bij levenslange geheele verlies van belde armen, alles te vertellen en vloog zelf weer gauw weg om de anderen te halen. Na elkaar bracht hü die ook naar het kamp terug. Met het paard sprak hU al, dat het met de paarden der indianen sou mee- loopen tot bU het kamp en dan zou ont snappen, want Struisje kon werkelijk niet zoo’n zwaar paard op zijn rug wegbrengen. HU nam dus afscheid van hem en wenschte hem het beste toe. Vannacht zien we elkaar hoop ik wel weer terug, fluisterde Struisje zUn vriend in het oor en nadat hü hem uit den boom had geholpen en hem nog eens had toegewuifd, verdween Struisje. Het was nu ruim een Jaar geleden, dat prins Xllo was gestorven. Nu waren de feestklanken weggestorven, het jonge paar had de huwelUksreis aanvaard en de gasten waren vertrokken. Ollva en Virgilius waren alleen gebleven en zU zaten evenals vroeger op bet terras aan den I L-.— 'ïa at Lilian nog nooit verhongerd is, ver wondert eigenlUk ieder die haar kent. PEn.dat zUn er velen, hoewel ae meer uit medelijden dan uit sympathie het meisje tot hun kennissenkring blUven beschouwen. Allen schijnen zoo het gevoel te hebben haar te moe ten beschermen, omdat Lilian hun zoo hulpe loos Ijjkt, zoo nietig en zoo teer. In werkelUkheld is Lilian kortzichtig en ver strooid, leeft voortdurend in een onmogelUk- heerlUke wereld, waarin noch geld, noch sleu tels, potlooden en paraplules bestaan. Het on vermijdelijke gevolg hiervan is. dat Lilian voortdurend paraplules. potlooden. sleutels en geld verliest. Haar optreden naar buiten is niet charme-vrU, een foto-kunstenaresse waardig, maar InnerlUk heerscht een chaos, grooter eten in haar Oneindig rommelig atelier. Het gebeurt den beste wel eens, dat hü den eenen persoon met den ander verwisselt, maar dan zUn het in den regel van die één-dag-per- jaar-kennlssen, die in een onbewaakt oogen- blik uw geboorte- of anderen heuglUken datum hebben genoteerd. BU Lilian is dit anders. Zelfs de menschen. waarmede zü vaak in connectie komt, spreekt ae met de namen van hun groot ste concurrenten of wel vUanden aan. Het pre caire van zoo n situatie ontgaat haar ten eenen male, ze babbelt lustig verder, over foto's en kanarievogels. Bledermeier-oostumes en gema rineerde haring. Zoo overkwam het Lilian, dat ae in de tram haar gedachten den vrUen teugel liet, hetgeen een complete hersenstoornis moet hebben ver oorzaakt, met het ultelndelUk resultaat, dat ze zichzelf bekende Hermann heel feeder te be minnen. Elk meisje komt op een bepaald tUd- stlp tot dezelfde ontdekking, en verschillenden zullen dan, juist ah Lilian, moeten ervaren, dat ze het met hun keuze toch eigenlUk niet zoo bUster hebben getroffen omdat hij... eiken vinger wel een meisje kan krijgen! In haar opwinding wierp Lilian haar kaartje weg, werd bU een contröle gesnapt en moest, daar ze haar portemonnale nergens kon terug vinden, bU de volgende halte maar eens pro- beeren hoe ver haar onderdanen haar wel kon den brengen. Verdwaasd ah was ze pas op de wereld gekomen, keek Lilian rand, nam de hui zen van de stoep tot de nok op en probeerde zoo eenig herkenningspunt te vinden. Plotseling leek het haar of ae door een dulae- ongeschlktheld tot werken door p L“ i, beide beenen of beide oogen tzVe" döodeüjken aflrwy op mUn fiig, want vliegen kan ik zoo gauw, ik kan wel tien keer heen en weer zUn. voor ze hier vertrekken. Maar we moeten wach ten tot het heelemaal donker is. Maanden waren na deze gebeurtenis ver- loopen. In den tuin van het heerenhuis bU het eenzame dorpje stonden de rozen in vollen bloei. Het was, of de natuur zich in haar kleurigste pracht had getooid voor het feest, dat hier in voorbereiding was: Morgen zou de bruiloft plaats hebben van de jonge Arabella von Belamy met haar uitverkorene, directeur Robert Ellegarde. Niemand sprake er over, maar de weinige brui loftsgasten, die de geschiedenis van de vrouwen uit het heerenhuis kenden, dachten het: Sedert vele geslachten was dit het eerste huwelUk uit liefde, dat hier gesloten werd. Geen bekrompen meeningen over standsver schil, geen tradities noch zelfzuchtige verlangens hadden hier hun invloed doen gelden. De heele landelUke bevolking had zich opge maakt om van dit huwelUksfeest getuige te zUn; alles wat tot de bezittingen van het heerenhuis behoorde was hier vereenlgd en ook de onder- hoorigen van Virgilius Pretorius. Het oude, stille heerenhuis was niet meer te herkennen. Door de nu wijdgeopende vensters straalde het zonlicht onbelemmerd naar binnen. De stoelen en divans waren van de oude hoezen ontdaan en zagen er als bU tooverslag niet meer zoo ongezellig uit. Bloemen op tafels, bloemen op kastjes, bloemen overal, t Zag er ongekend feestelUk uit in het oude huis! Tusschen de mooie bloemperken wandelden meer zeer langzaam twee vrouwen. Arm in arm, beiden rseec eenvoudig in X wit gekleed en zonder En zoo gebeurde. Eerst ging de kapitein op Struisjes rug zitten, die zoo zacht mogelUk zUn vleugels uitsloeg. De slaperige Indianen dachten (jat het een arend was en letten er verder niet op. Zoo kwamen na een poos Struis en de kapitein in het kamp aan en werden met gejuich ontvangen. Maar Struisje liet het aan den kapitein over óm Even na middernacht was het afgeloopen. Aan beide zUden van het sterfbed knielden Lize en Ollva en beiden schreiden. Kalm eri vredig straalde het sneeuwwitte gelaat van den doode tusschen de twee, die achterbleven. „ex-mUnwerkers” van den Wltwatersrand, die tot geen enkelen prUs blfeid zün ooit naar de goudmUnen terug te komen. Is het werk in-de münen te zwaar of duurt het te lang? Neen, dat is de kwfestie niet. ZUn de loonen dan misschien te laag? In tegendeel. Er is geen Afrikaansche Industrie waar betere loonen worden betaald dan in de goudmUnen. De goudmUnwerkers genieten vrü kost en in woning en bovendien ontvangen zU nog een bedrag van 30 tot 35 pond sterling per jaar, dus zoo ongeveer 300 gulden. Maar hun eenlge en voornaamste grief is een gevolg vin hun beperkte vrUheid buiten het werk. En*de ne gers zUn nog meer op hun vrUheid gesteld dan de blanken. Het is zoo ongeveer een vUftig jaar geleden dat Cecil Rhodes, de bekende industrieel en staatsman in Zuid-Afrika, ten behoeve van de neger-mUnwerkers in de goudmUnen overging tot het stichten van de z.g. „compounds”, die in wezen niet veel verschillen van gewóne con- centratie-kampen. Aanvankelijk werden zU meer in de diamant-industrie ingericht, ten einde het stelen door de negers tot een minimum te beperken, maar later, toen de exploitatie der goudertsen begon, richtte men ze ook daar in. De arbeiders in de goudmUnen moeten zich gemiddeld voor een jaar verbinden en gedu rende dien tUd zün ze verplicht zich te onder- leidt het Zuid-Afrikaansche goudgebied een voortdurend gebrek aan negers. TerwUl in het grootste deel der wereld bet rhythme der productie nog altUd een vertraagd tempo vertoont ook al is een begin van opleving op verschillend gebied merkbaar is er één industrie die haar activiteit steeds meer opvoert en wier productie ook regelmatig tot grootere activiteit wordt aangezet: de goud industrie. Van een crisis in het gebied der Zuid-Afri kaansche goudmUnen is weinig sprake en dat ligt ook voor de hand, waar de devaluatie het verwerken van ertsen met lager goudgehalte in de hand heeft gewerkt en de productie- noodzaak dringender is geworden. Wanneer er nochtans kan worden gesproken van crisistoestanden in de Zuid-Afrikaansche goudgebieden, dan is dat een gevolg ven de merkwaardige situatie, dat er werk genoeg, maar een gebrek aan arbeiders is. Het spreekt vanzelf dat Zuid-Afrika voort is om te kunnen voldoen aan aar goud en.... voorloopig is „Op dezen leeftijd longantetektote--" Md de dokter niet gezegde Ollva, die eenigszins vermoeid was, leunde achterover in haar stoel en Pretorius was schijnbaar met onverdeelde belangstelling ver diept in de beschouwing van zUn sigaret, die reeds lang onopgemerkt was uitgegaan. „Waarom heb Je mij dat alles aangedaan, Ollva?” vroeg hU plotseling zonder voorberei ding; dan wierp hü zün sigaret weg en vatte de vrouw büna ruw bU haar beide polsen. Zooals hU daar voor haar stond, groot en breed, zUn mooi gevormd hoofd opgericht bood hU een beeld van gebiedende en tevens be schermende mannelUkheid. Ollva keek niet op. ,4e hebt gezegd, dat ik *n man ongelukkig moest maken hU echter, de arme Xllo, die nu dood is, was van een andere meenlng. Ik had zoo met hem te doen....” .Met hem te doen? Waarom? Wat ging jou die vreemde man aan?” wilde Virgilius weten, zonder haar handen los te laten, die zü overigens in X geheel niet terugtrok. 4k had meelU met hem,” herhaalde zü- 4k vermoedde plotseling, hoe het moest zün, wan neer men iemand bemint en verstoeten wordt” Het laatste kwam er schuchter en daardoor eenigszins onduldelUk Uit Pretorius liet haar handen los en deed een stap achteruit ,4a, ik heb gezegd, dat je mü ongelukkig zou maken, zooals je toen was. Ollva maar wat ik je niet heb gezegd, is dit: „Liever met jou ongelukkig, dan zonder jou Dan kan u dat duur te staan komen, terwijl voor 'n paar kwanjbs klaar kunt zijn II Maar let op t „RIJKSKEUR”! dame zou verwacht hebben, vervolgde zjj: „Je heti Jezelf niet gekend; daarom heb je ge- --Bedenk echter, mijn kind het zUn Wijsheid is het deel van den ouderdom.” dierbare gelaat van haar moeder vuurrood was geworden. Kon Oliva haar zeggen: „Ik heb door jou het slechtste gevoel, dat Jalouzie, leeren kennén. En mU zelf leeren kennen.” Neen, dat kon zU tegenover haar eigen dochter onmogelUk toegeven. Maar Indien zU eerlUk tegenover zich zelf wilde zUn en dat viel haar nu heel gemakkelUk dan moest zU zichzelf beken nen, dat alles, wat geschied was, het goede en het minder goede, uit deze jaloezie ontsproten was. TerwUl zU vreesde, dat Virgilius werk zou maken van Bella, ontwaakte in haar de vrduw. De heele omtrek was het er over eerjs dat er nog nooit zoo’n merkwaardige bruiloft was geweest, als die van de mooie Arabella von Belamy, die door een vreemden man werd weg gehaald naar de groote, wUde wereld en daar door met de traditie van het oude huls brak. Maaf van nog blUvender aard was de sen satie, die de moeder van de bruid verwekte. Het was een verrassing, die eenvoudig alles in de schaduw stelde. Haar schoonheid was steeds beroemd geweest een roem als die van een beeld of schllderU, dat, in verheven eenzaam heid. zelden voor een toeschouwer toegankelUk is. Maar deze jonge vrouw, die in haar bloeiende en rustige blUdschap in niets meer aan de strenge, gereserveerde mevrouw van X heeren huis herinnerde, zU veroverde stormenderhand de haren van jong en oud. in het voorvaderlijk slot van de Frohetms bad een sta huwelUkrfaeeC piaata, Crftea ion tieven en cartouche-ornamenten. Het deksel toont, wederom tusschen vier cherubs, nog vier kleine laag-reliefs, voorstel lende Christus als Man van Smarten, de Ma donna met het Kindje, St. Gertrudis en 8t. Cecilia, de laatste afgebeeld bU het orgelspel in het gezelschap van engelen. Ook deze pa neeltjes toonen dezelfde hooge kwaliteiten als die van den voet. Rondom het deksel is in fraai-ge vormde letters de tekst gegraveerd; Vocabltur Nomen Ejux Emanuel Verbum Caro Pactum est. De bekroning van het dek sel, thans slechts bestaande uit een bol met kruis, ia-jammer genoeg niet meer volledig; een tusschenstuk ontbreekt, zoodat nu de bol te plotseling en te los zonder overgang op het vlakke gedeelte van het deksel is geplaatst. Het kruisbeeldje, in zilver gegoten en met zorg ge ciseleerd, is wederom zeer fraai en werd zeker ook door de hand van den meester gemodel leerd. Het materiaal van bet werkstuk is zilver van hoog gehalte, dat gelukkig de oor spronkelijke vuurvergulding nog behouden heeft. Het stuk is dus geheel ongerept tot ons geko men, behoudens de reeds van vóór 1913 datee- rende verwUdering van den overgang van het deksel naar den wereldbol. Zoowel de voet als het deksel zUn van vol ledige merken voorzien: A. het monogtam A.V. als meesterteeken van Adam van Vianen, B. het wapen van Utrecht als stadsmerk, C. de jaarletter V in cartouchevormig schild, aan duiding van het Jaar 1815, waarin het werk tot stand kwam. Het is verheugend, dat dit Utrechtsche mees terwerk gedurende eenlgen tUd in de stad van herkomst zal kunnen' worden geëxposeerd als een late aanvulling van de belangrUke tentoon stelling van werken van Adam van Vianen, in het voorjaar te Utrecht gehouden. De ciborie is geplaatst in een speciale vitrine in een van de bovenzalen van bet AartsbisschoppelUk Museum. In de litteratuur betreffende het werk van Adam van Vianen is deze ciborie weinig of niet bekend. Sinds 1913 (Tentoonst. van oude ling werd bevangen. Daar, op dien hoek, dia banketbakkerswinkel, die.... Haar linkerhand greep naar bet voorhoofd, maar raakte in bet voorbijgaan haar-bril, welke met een korten, brekenden tik op de tegels ketste. Jammer," beklaagde Lilian zichzelf en raap te het montuur op, waarbU zU zich en passant bloedend aan de vingertoppen verwondde, .Ezel", schold ze en klampte dan meteen een geunlformd persoon aan, een reinigingsman waarin ze een politle-agent meende te herkenAy nen, om haar den rUweg over te brengen. Half blind, met een bloedende hand, waarin een montuur bungelde, ging Lilian voetje voor voetje, dicht langs de hulzen schuifelend in de richting van den banketbakkerswinkel. Toen se eenmaal zoover was, duurde het niet lang meer, voor ze de woning van dokter Peter Pflügel be reikt had. Ze was hier al eens meer geweest en wist, dat ze nu. behalve op vele aartsvader- lUke vermaningen over huwelUk en huisgezin, ook op thee met koekjes onthaald zou worden. Die gedachte monterde haar zichtbaar op en openbaarde zich in lang en luidruchtig bellen. Iemand deed de deur open en begroette haar Joviaal. „Ah, Lilian! Dat is aardig, dat je eens langs komt!” Zonder hem een blik of antwoord waardig te keu ren, schoof Lilian r naar binnen en liet dch op een bank in de hall neervallen. ZU had Peter haar linkerhand ge reikt en probeerde nu tevergeefs met baar rechter haar mantel los te maken. ,Jk heb mUn bril gebroken, mijn geld ver geten en mUn hand bezeerd,” zeurde Lilian. „Ik kan niet zeggen, hoe naar ik me voel. Peter. Ik zit weer zoo diep in den put!” De Jongeman ontdeed Lilian zwUgend van haar mantel en bracht haar dan naar de ka- mer, welke slechts door een schemerlamp flauw verlicht werd. ZUn eerste zorg was het verbln- fcn van de vingertoppen, dan serveerde hU een kopje thee, maar zonder koekjes! In dien tus- schentUd zei hU precies, wat Lilian op de stoep al had overwogen. Maar toen Peter van zUn in t algemeen gedoceerde wijsheden afstapte en Lilian toevoegde: „Een meisje als JU had al lang getrouwd kunnen zUn!” liet Lilian haar lijdzame houding varen en begon hortend: .Als je eens wist. Peter, hoe graag ik wilde trouwen. Maar de man, dien ik liefheb, denkt gewoonweg niet aan me!" ..Lilian.” verweerde hU zich, „dat is onsin. Elke man zou gelukkig zUn....” Lilian schudde nadrukkelUk haar kopje. .Neen, Peter, dat weet ik wel beter, Hermann geeft geen zier om me!" „Hoe kom JU zoo plotseling aan Hermann?” Lilian ging recht op den divan zitten. ,Jk ben blU, dat ik eindelUk iemand gevon den heb, wien ik mün diepste geheimen kan openbaren. Ik houd van Hermann, en dat weet ik heel zeker. Maar ik weet ook, dat Hermann niet bU mü past. Wie wil nu zUn leven slUten bU zoo’n mensch als ik, dat alles bederft, alles verliest en vergeet! Kan JU je Hermann In denken naast zoo’n kortzichtige en onhandige vrouw als ik? Maar dat doet aan mUn gevoe lens voor hem totaal geen afbreuk!” AU een zenuwachtige leeuw Uep hU onophou- delUk door de kamer. Tot hU zich plotseling voor den divan op zUn knieën liet vallen, Li lian’s handen In de zUne nam en ae telkens weer kuste. .Lilian,” fluisterde hU dan, „Lilian, Ik heb UMf^ninderwaardR gedragsta tt heb geprofi teerd van de omstandlgheM, dat je bril stuk was en je In den waan gelaten, dat Ik Peter was. Maar ik ben Hermann! Lilian, vind je het erg? Die Peter blüft ook zoo lang weg!” Lilian lachte en trok hem naar zich toe. .Domme jongen! Dacht je dat ik dat niet wist? Maar se zeggen van mU, dat ik de snug gerste niet ben en schimpen op mUn rusteloos heid. kortzichtigheid en weet ik al niet. XKan allemaal best zUn, maar geloof me, lieveling, hardhoorend ben ik niet!” i enkele proef tal I van negers uit Engelsche koloniale gebieden I in Afrika te werk gesteld, een mogeUjkheid, die I men vroeger uitgeschakeld had, om gezond heidsredenen. In de practUk bleek bun cllma- tologische aanpassing echter bevredigend en velen van hen werken nu in deae goudmynen, waarvan er sommige een diepte van 2000 me ter hebben. Op het oogenblik is Wltwatersrand in af wachting van de komst van een legertje van tienduizend negers uit Nyassaland en andere equatoriale gebieden, menschen, die overigens een afstand van 3000 tot 3000 kilometer moeten afleggen, aleer zU de Zuid-Afrikaansche goud gebieden bereiken. Tien duizend menschen: dat beteekent natuurlUk een kleine verlichting voor de goudindustrie, maar het is nog veel te weinig. Om het vraagstuk der arbeidskrachten In deze streken tot een afdoende oplossing te bren gen zou het noodig zUn om een permanente landverhuizing naar dit gebied mogelUk en aantrekkelük te maken of wel om de gehate „compounds” op lie heffen. Maar.... de oppo sitie tegen, een d|rgelijken maatregel is in Afri ka nog gnteter <ten de tegenstand die 100 Jaar geleden in Anrenka tegen de opheffing van de slavernU bestond. werpen aan een uiterst strenge contröle in de barakken-kampsn, vlak bu de mUnen waar se werken. Onder geen enkele voorwaarde mogen zU het kamp verlaten, zelfs niet voor een wan delingetje van een half uur. Zich verbinden bU de mUnen beteekent voor hen niet minder dan een jaar van hun vrijheid beroofd zUn.... De gevolgen blUken steeds duldelUker: is de termUn van een jaar verstreken, dan geven de meeste negers er de voorkeur aan om naar hun geboorteplaats terug te keeren of In Johan nesburg schoenpoetser of soms duiker te wor den. Daar zUn ze ten minste vrüe menschen en dat vinden ze heel belangrijk. Het ligt dus voor de hand, dat de groote goud-maatschappUen er voortdurend op uit zUn om negers uit andere gebieden te lokken, dik- wUls uit veel primitiever Afrikaansche gebieden. Enkele Jaren achtereen was Portugeesch Mo zambique de belangrUkste Jeverancier” van negers voor de goudmUnen in Zuid-Afrika. maar intusschen is die emigratie door de Por- tugeesche autoriteiten vrU sterk beknot, zoo dat men in Johannesburg weer naar andere mogelükheden moest, uitzien. Struis maanden nu worden er bfl wUze van I twee laatste als oud-testamentische voorafbeel dingen van het H. Offer van het Nieuwe Ver bond. In gevoelige welving buigt zich de voet, die uit één plaat zilver is gedreven, naar het meer regelmatig en meer in de tradltioneele Renaissance-opvatting uitgevoerde bovendeel, waar in den nodus zoowel als in de cuppaver- slering cherubs afwisselen met acanthusmo- bladeren; hier echter, bU dezen ciborie voet van 4815, breekt Adam v. V. wellicht voor het eerst met deze gevestigde gewoonte. De voet mist zoowel in plattegrond als in opbouw eiken vasten vorm, maar toont het volkomen sculpturaal karakter met de zachtvervloeiende, onregelmatige vormen, waartoe het soepele, taaie zilver zich zoo bU uitstek leent. BU de zooeven genoemde schenkkan van 1614 zUn de groote reliefs nog gevat in een zuiver ovale omlUsting; bU den ciborievoet hebben de reliefs daarentegen een onregelmatlgen vorm, die ge heel vervloeit en opgaat in den vorm van den voet. Meer dan welk ander werk ook demon streert aldus deze ciborie van 1615 het tUdstip waarop de omwenteling in den stUl van Adam V. plaats had: om doe reden is dit gedateerd vaatwerk van zoo bUzonder belang bü het na speuren van den ontwikkelingsgang in het oeuvre van den Utrechtschen meester. De ciborie van Woudrichem is thans met deksel 37 cM. hoog, zonder deksel 25'74 cM. De voet heeft een verdeeling in vieren, maar overigens heeft de plattegrond een onregel- matigen vorm. Vier grootere in hoog-reiief ge dreven cherubs vormen de hoofdaccenten der versiering. Het is in deze kinderkopjes, elk met een verschillende, scherp gekarakteriseerde uit drukking, dat het persoonlUke, het onconven- tioneele in de kunst van dezen meester sterk naar voren treedt. De vier kopjes geven in prachtig modelé weer het glimlachen, het schaterlachen, het slapen en het schreien van een kind. Tusschen deze gevleugelde kinder kopjes zUn in vier zeer kleine medaillons de emblemen der vier evangelisten geplaatst. ter wUl iets hooger vier paneeltjes van slechts enkele centimeters groot in minutieus, maar toch zeer levendig gecomponeerd en uitgevoerd laag-relief drijfwerk, BUbelsche tafreelen, elk met talrijke personen, uitbeelden: het Laat ste Avondmaal, de Kruisiging, het offer van Abraham en het offer van Melchisedech, de a v w p a 9C* °P blad z^n Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen I 4| jP, XX 1r*s sj ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen Belamy. geboren gravin Welten, zooals haar eigen naam luidde, was met Baron Virgilius Pretorius getrouwd. Lize Froheim had ar op asuutedrongen. da honneurs van moeder der bfuid waar te nemen. „Ik laat mU niet zonder fheer opsU schuiven, beste Ollva,” had zU met haar gewone vastbe radenheid verklaard. „Indien ooit iemand een moeder noodig had, dan ben JU het en voor mU is het een nieuw, zoowel als een «angamam gevoel....” Oliva had de oude dame haar groote levena- dwaling bekend. ZU had zich beschuldigd, dat zV met den armen prins Xilo een huwelUk zonder Uefde had willen sluiten, alleen om haar eigen hart tot zwUgen te brengen Maar Lize Froheim, die het leven beter kende, had om deze schuldbekentenis slechte droevig geglimlacht .MUn gestorven broer was voor mij het dierbaarste, dat ik in de wereld bezat Jij hebt gemaakt, dat hU in de illusie van het grootste geluk kon sterven en daarmede heb je bent geschoten.En daarom ben je nüj nu en voor altUd het naast....” Zachter, dan men het van de oude energieke r*--- -- - hebt J dwaald. onze dwaasheden, die ons Jong houden! Sedert dat oogenblik waren reeds uren ver- loopen. Oliva zat aan het bed van den stervende en hield zUn hand in de hare. HU leed wel smartelUk, de oude man. Kreunend woelde hU onrustig heen en weer, om na eenlge oogen- bllkken afgemat stil te blUven liggen. Spreken deed hU niet, doch zUn oogen smeekten haar: »BlUf bU mU!” Dan boog zU zich over hem, streelde hem over zUn wangen en droogde met een doek het wasachtige voorhoofd, dat met koud zweet was bedekt. Jk ben bU je," fluisterde zU bemoedigend. Aan het voeteneinde van het bed stond Lize, bewegingloos als een steenen beeld. Haar staalblauwe oogen waren als met een waas overtogen maar zU vertrok geen spier. Met Voeren wilskracht hield zU zich in bedwang, op dat de patiënt van haar gelaat zUn vonnis niet ■ou leten.... Het kleine RK. kerkje van Woudrichem nabU Gorcum is sinds menschenheugenis in het bezit van een belangrijk werkstuk van den beroemden Utrechtschen zilverdrijver Adam nn Vianen (geb. omstr. 1565, overl. 1627), dat tnans voor eenigen Ujd ter expositie is afge staan aan het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Het betreft hier in zeker opzicht een unicum in het oeuvre van den grooten Utrecht schen meester-zilversmid; er is nJ. tot nu toe geen ander werk van hem bekend op het ge bied der katholieke liturgische edelsmeedkunst. Alle andere bekende zilverwerken van zUn hand zUn pronkstukken met profane bestem ming; het rijn weelderige zoutvaten, rUk gedre ven schenkkannen met schotels, schalen en coupes. Hier echter maakte hu een werk met zuiver kerkelüke bestemming. nJ. een pyxls of ciborie, ter bewaring van het H. Sacrament, zooals deze steeds in de katholieke kerken in gebruik waren en nog zUn. Ook in ander opzicht is deze ciborie van Adam van Vianen een unicum. Er la nj. tot heden geen ander werk bekend, dat^met de Jaarletter V is gestempeld, wat in dit geval beteekent, dat het stuk dateert van 1615, het jaar, waarin Adam van Vianen Deken was van het gilde der Utrechtsche goud- en zilversmeden. Zoo neemt reeds om deze bUzonderheden dit stuk een ongewone plaats in tusschen de niet zoo heel talrijke gesigneerde werken van dezen meester. Op zich, als kunstwerk beschouwd, geeft deze ciborie een prachtig staal van Adam van Vianen's oorspronkeUjk talent en wel uit den tUd, dat hU meer en meer begon zich los te maken van de oude renaissance-vormen en renaissance-ornamentmotieven, om te komen tot de volkomen eigen, vrije, fantastische vorm geving en versiering van zUn latere barokke werken. waarbU alles vervloeit in een week, soepel en mollig, als uit klei gekneed modelé. dat nergens scherpte of vastheid toont, maar toch nooit in slapheid vervalt. Het is de stül vol leven en beweging, waarvan o.a. de groote zilveren schenkkan in het RUksmuseum en de gedreven zilveren coupe in het StedelUk Mu seum te Utrecht, die beide van omstreeks 1620 dateeren, de mooiste en rijpste voorbeelden toonen. RU deze ciborie van 1615 is Adam v. V. echter nog volop in den overgang vap het oude naar dit nieuwe. De nodus (handgreep onder de cuppa), de gedreven versiering van cuppa en deksel, laten nog de oude geUkte motieven zien, zoowel in hun vormen als In het cartouche ornament en de vrU steriotlep gevleugelde che- rubkopjes. De uitvoering dezer onderdeelen, hoewel zeker op hoog peil staande, toont ook niet zoo zeer een stérk persoonlijk karakter; het is niet onmogelUk, dat bU de uitvoering de zer onderdeelen de gezellen van den meester onder zUn leiding hulp verleenden. De voet echter toont den meester zelf 1* zyn volle kracht; hier brengt hU in vorm, ln wUze van uitvoering en in de gedreven versiering de ver nieuwing, die een ware revolutie beteekent in Hollandsche zilversmeedkunst van dien tUd. De voet van de monumentale verguld zil veren pronkkan van 1614 in het RUksmuseum, heefr nog den ouden traditloneelen Renaissan ce vorm met ronden plattegrond en regelmatig geprofileerd silhouet, versierd met regelmatige ornamentranden van cartouches en acanthus- J., bladeren; hier echter, bU dezen ciborievoet De hoogste graad van het Fransche legioen van Eer. het Grootkruis, is uitgereikt aan den 94-Jarlgen Edouard Branley, professor aan het „Institut Catholique” van Parijs. Branley heeft zich zeer verdienstelUk ge maakt in de ontwikkeling der telegrafie en der radio. durend panu iedere vraag de goudvoorraad in dit gebied toereikend ge noeg. Maar wil men de mijnbedrijven op volle kracht laten werken, dan moeten er natuurhjk ook genoeg arbeiders, in dit geval inlandsche mUnwerkers zUn, en hierbU doet zich groot manko steeds nUpender gevoelen. Om in Wltwatersrand, het bekende hooge plateau van Johannesburg, 400 ton puur goud te kunnen delven, moet er niet minder dan 50 millioen ton erts worden bewerkt en een dergelUke gigantische taak vraagt de werk kracht van ongeveer 300.000 negers. Ziedoar de balans van 1937. Het spreekt vanzelf, dat men in 1938 graag in een dergelUke behoefte aan werkkrachten voorzien wil en reeds hebben de groote goud- maatschappUen bekend gemaakt, dat zU on geveer 350.000 negers zullen noodig hebben. 'Waar moeten die vandaan komen? De bevolking van de Zuid-Afrikaansche Unie is tot büna 10 millioen zielen gestegen en drie kwart gedeelte daarvan wordt door de negers en halfbloeden gevormd. Men zou dus geneigd zUn aan te nemen, dat een dergelUk 4nen- schen-arsenaal" toch wel ruim voldoende zou zUn om daaruit een behoorlUk leger mUnarbet- ders te recruteeren, maar de feiten zUn anders. Het komt er in hoofdzaak op neer, dat de Zuid-Afrikaansche negers er voor passen rich te onderwerpen aan de arbeidsvoorwaarden in de goudmUnen. En zoowel in de groote steden als op het platteland ontmoet ge regelmatig hoeden. Twee rijzige, slanke gestalten, beiden mooi en Jong. Ollva en Bella. Moeder en dochter. „Wat is het toch moot hier op X oude heeren huis, mama," zei het meisje ontroerd. ,Jk wist heusch niet, hoe mooi mUn geboorteplekje is." „Als Je gelukkig bent, zie je alles met andere oogen.” Dat was Oliva, die nu sprak. Er lag een verwonderlUke, zachte glans in haar oogen, toen zU den arm van haar dochter tegen zich aandrukte. Het waren oogen, die geleerd hadden te schreien. Ollva had ondervonden wat het zeggen wil: om een ander verdriet te hebben. Zelfzucht en misplaatst egoïsme waren voor goed van haar afgevallen, want Ollva was tot het werkelUke leven ontwaakt. ,4a, mama, ik voel mU gelukkig. De hemel heeft het zoo goed met mU voor....” fluisterde het meisje met gesmoorde stem. ,4e wordt bemind en hebt self lief!” zei Ollva met een flauw glimlachje. „WU houden van elkaar," zei Bella eenvoudig- „Wü vinden elkaar in onze liefde en in onze kunst Zoo’n overeenstemming is iets zaligs. Maar het hoogste geluk lükt mü uw hartelüke instemming, mama. Het sou maar halve vreugde geweest zün, sonder u. Misschien niet eens dat....” ,Jk heb jou tot leermeesteres gehgd, kleine Bella. Je weet X misschien self niet hoeveel ik van jou heb geleerd.” „Van mü?" Bella was eerlijk verbaasd. „Van mü? Hoe heb ik het nu? Ik ben mü niet bewust u veel anders getoond te hebben dan onge hoorzaamheid en verzet tegen uw wü," ver klaarde sü schuldbewust maar toch met een glimlachje en keek haar moeder van terzüde aan. Zij SM plotseling verbaasd, dat bet mooie. Noordkant em swegen. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 12