Javaansche kunstschatten
3Cet u&tAaal van den dag
JDte avonturen van Profje en Struisje
I
F 750.-
n.
[de
Muziek en Jeugd
LAVENHALER
Lé
WOENSDAG 12 JANUARI 1938
<WN
KW!
mat
.5*2
Uitverkocht
ter
De goede liederen
VV dend 1
De men»chelijkev vloo
l
DOOR C. MORRIS
3^.
-w-
Wegbreken van beelden
uit de tempels
i. a
I
W&k
AT T E* A D KIKTE* °P <ut blad xlJn ln«evol8e de veruekerlngsvoorwaarden tegen E* *7 CA t>u levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7C>A MJ een ongeval met p QCfcO
/KEteLill, OVJIN 111 Ti O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen vWe verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen e Uv«“ doodelljkra afloop ^<JVFe“
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F
-
Alle
-■
Als de vijver toegevroren is
dat
htlaAhn
•r
;n
met.
Intusschen
even
bereikt
1
H.
dat
EINDE
4
VI
ons aan
(Wordt vervolgd.)
v .Si
Concert van Gareta Vllari.
Alle raten uitverkocht.
i
week
irge-
tge-
>d.
tn
la
i
i
-het kind eenmaal het voorberel-
lager onderwijs, de kleuter- en frö
belscholen achter den rug heeft en wette-
ben, en niet meedoe.
Hoezoo, ..niet meedoe"? vroeg ae.
vaa
bied
geschenken mee. Ook de kapitein, de stuur
man en de matrozen gingen mee. Het duurde
niet lang of de boot was gevonden en de
achtergeblevenen waren bulten zichzelf van
vreugde toen ze 't geselschap zagen, vermeer
derd met den indlaanschen bediende. Maar
niets was zoo aandoénlijk als het weerzien
--Qi
dat ik kan doen, om de dingen prettiger en
dragelijker voor je te maken, zeg het me dan.
Je weet niet, hoe ongelukkig ik ben, omdat Ik
jou ongelukkig heb gemaakt.
Er kwam geen antwoord. HU verliet de hut,
en deed de deur zachtjes achter zich dicht.
doen?
N“. «el Swifty, als ie negen bij
die
te
live
Bte
B
,-Ha
de
in
tui
gen
uit
sa 3-
rate
ef
eels
het
we
lken
tee-
inc-
de
ien.
ien
op
wij
ac
te
m-
•n
n
n,
ie
haald, steeds zwaaiend naar Profje, die met
een zakdoek, nat van tranen, wuifde tot de
machine uit het oog was verdwenen.
Met „Gouden Hart" nam hij .toen passage
op een groot schip, dat hem naar zijn vader
land terug zou brengen. Vooreerst had hij
genoeg van het reizen, al kon hij niet zeggen,
dat hij niets beleefd had. Maar hij verheugde
zich er toch ook op een poos rustig thuis te
zijn en zijn Indlaansche bediende „Gouden
Hart” vond het heerlijk zoon groote reis te
gaan maken en wuifde zijn vaderland vroo-
lijk afscheid toe. maar riep toch ook naar
den wal: „Ik kom terugI
medemenscheri te verblijden met. wat hü
noemt: „Gummischoenen voor de wolken.”
Daarop haastte hij zich voor zijn geesteskind,
den pneumatischen schoen, patent aan te vra
gen.
Deze schoenen zijn voorzien van dikke, in
wendig holle, gummlzolen. welke, evenals auto
banden. opgepompt kunnen worden.
Het ei van Columbus! Het is weer het oude
lied: Je moet maar op het idee komen!
Met deze zolen kan men. zonder moeite, zeer
hooge en verre sprongen maken. Uit deze over
weging zullen zü toeristen, postboden, politie
agenten e.d. zeer van pas komen. Inderdaad
zal, mocht deze nieuwigheid ingang vinden,
de achtervolging van een zwijntjesjager door *n
pneumatische schoenen dragenden politle-agent
een boeiend gezicht opleveren. In een eenlgs-
rins drukke straat zal het geval misschien niet
geheel en al van gevaar ontbloot zijn.
Bovendien verheugt de heer Peles er zich op.
ook boeren in moerassige gebieden en visschers
zijn schoenen te zien gebruiken.
De „Vreme” uit Belgrado, die het geval ver
telt. deelt ook mede, dat de.heer Pales voor
de exploitatie van zijn uitvinding zich reeds
net verschillende schoenfabrieken in zijn land
n verbinding heeft gesteld.
de dingen samen niet konden bepraten al
was het niet als vrienden, dan toch als lotge-
nooten.
Maar om een verstandig ontvluchtlngsplan uit
te denken, onder omstandigheden, die ze totaal
niet kende, daar kwam wat voor kijken. Het
groote. onbekende woord „Afrika” riep geen
enkel beeld in haar op. Ze wist niet, of het een
groot land was, of een vlak land, of wat dan
ook. Als ze al een bepaalde voorstelling had,
dan was het die van haven, waar ze aan een
of anderen ambtenaar haar geval zou kunnen
meedeelen.
Nu en dan vroeg ze Iets aan Swlfty. voor wlen
ze in haar lusteloosheid nog eenige sympathie
had opgevat. Maar voor Swlfty was het óók z'n
eerste reis naar Afrika, en a! had hij de matro
zen ook hooren praten, en hun allerlei jongens
achtige vragen gesteld, toch waren zün begrip
pen over dat land bijna even vaag gebleven, als
die van haar. Maar het was een moordend land
voor blanken, dAAr was hij van overtuigd. Alleen
de Portugeezen konden het uithouden. Die
brachten blank Ivoor en zwart Ivoor (negei?)
b|j elkaar, uit de omliggende streek, bewaarden
het in geheime bergplaatsen, en verkochten het
aan schepen.
Maar we zullen er niet lang hoeven te
blijven, zei Swlfty. We worden verwacht, en
zoo gauw we onze lading binnen hebben, gaan
we in volle vaart weer naar huis.
Waar haten ze die arme stumpers op? vroeg
Nancy.
Dat weet ik niet precies, zei Swifty.
Maar ik weet wél, dat we alle zeilen moeten W»-
dan is er sprake van het naast allerlei wetens-
waardlge -zaken in te prenten, ook yoor zoover
mogelijk muzikale vorming te geven.
En dan rijzen hier terstond vier zeer voor
name vragen, die zeer zeker nog niet eens de
geheele materie omvatten inzake de muzikale
vorming der schoolgaande jeugd. Wie moet mu
zikaal gevormd worden? Wie moet de muziek
lessen lelden? Hoe moet de vorming geschie
den, streng-methodisch of vrij? Hoe moet de
vorming op onze katholieke scholen zijn: meer
liturgisch of algemeen?
Het beantwoorden van deze vragen In een be
paalde ruimte als deze brengt zijn gevaren me
de, maar men moet ze ten slotte riskeeren wil
men ten minste iets over dit onderwerp zeg
gen.
bepaling te, in de wet, en hU kan het weten.
Je zegt, dat ze ons niets zouden doen,
Swifty. Maar wat zouden ze met de anderen
de reden, waarom ae het niet namen, toen de
kapitein ze ontsloeg. Ze vonden, dat ze zijn com
pagnons waren, en Je compagnons kun Je niet
wegjagen. Mr. Thompson zegt, dat dat 'n goede
Dat ik deel in de winst Kapitein Lovett
krijgt het grootste deel, en dan Mr. Thompson,
maar al de anderen krijgen ook wat, en dat is
bezigheid van een ander is. Ik dacht er nooit
‘verder over na. Toen werd ik wat ouder, vóór
ik het goed en wel wist, en leerde ik Jou ken
nen. Dat zei me, wat Ik was, en wat ik eigen
lijk deed. i,
HU hield een oogenblik op, vol hoop, dat hij
een teeken van begrijpen bü Nancy zou vinden.
Maar zü bedekte slechts het gelaat met de han-
den, en stond daar, zonder een woord te zeg-
- gen.
Ik zei Thompson, dat hü de bemanning
moest ontslaan, en andere aanmonsteren, die
niets van een slavenhaler moesten hebben. Het
was werkelijk mün plan, om naar Jameica te
gaan. Ik dacht een plantage te knopen, en
heelemaal opnieuw te beginnen en dat Je
er dan nooit lets van merken zou. Maar het
kwam anders uit, en nu weet ik niet, wat er
gaat gebeuren, en of je het er wel levend af
zult brengen. Alles, wat ik weet is: dat ik je
verschrlkkelUk behandeld heb, en ik zal het
mezelf nooit vergeven.
Wéér wachtte hü vergeefs, of Nancy iets zou
zeggen.
Ik neem Je heelemaal niet kwalük, dat je
bet zeó opvat, zelde hü ten laatste, wetend, dat
zfjn droom vernietigd was. Ik zal een andere
hut voor me gereed laten maken, zoodat je zoo
weinig mogelUk last van me hebt Misschien
tullen ae goedvinden, dat ik je op de Azoren
aan land set, maar het lijkt me niet waar-
achUnlUk. Ze zouden bang zUn. dat je ging
praten. Maar Ik zal je op de een of andere
manier eruit zien te redden, al moet t me ook
m’n kop kosten.
zetten, en onderhand scherp uitküken. Er gaan
er teveel dood, als de reis lang duurt; en er
liggen Amerikaansche en Engelsche oorlogs
schepen op de loer. Maar er is er geen één, die
ons pakken kan, zoolang kapitein Lovett de zaak
leidt Er zün menseden, die een schip kunnen
doen draaien en keeren, zoodra ae het stuurrad
in handen hebben. Het is een gavel
Het zou beter zijn, zei Nancy als ae ons
te pakken konden krUgen, en de arme negers
in vrüheid stellen.
Voor u zou het niets te bettekenen hebben,
meende Swifty en misschien zouden ze mij
•óók niets doen, omdat ik nog maar een jongen
boord zouden vinden, zouden ae heel gewoon
kapitein Lovett en Mr. Thompson en de rest
inrekenen, en ergens aan de ra opknoopen.
Ten eerste dan: wie moet muzikaal worden
gevormd?
In zUn (in ons vorig artikel reeds besproken)
monografie over de Brommers 1) heeft de heer
Theo Bosman de vraag meer afzonderlUk ge
steld en deze zoo geformuleerd: wat te doen
met de muzikaal-achterlüken? Immers, het Is
duidelUk, dat de lagere school moet trachten
den primalren aanleg van het kind tot ontwik
keling te brengen, waarin - niet alleen de zui
ver verstandelijke capaciteiten In het geding
komen, maar ook de llchamelüke en de artis
tieke.
„De achterlUken blljkMi al ie vaak verre van
onmuzikaal. Hun zanglust Is dikwUls normaal,
lUk verplicht Is het lager onderwUs te volgen, doch hun zangkunst is door de een of andere
oorzaak bü anderen ten achter. Evenals voor de
zwakzinnigen de gewone leerstof te moeilijk is,
is de zangmethodiek te zwaar voor de „brom
mers”. Deze moeten elementair Voorgeoefend en
bijgewerkt worden, alvorens zjj de normale
zangles met vrucht en daadwerkelUk kunnen
volgen. Deze opvatting, gegroeid uit Jarenlange
ervaring, _yordt tenslotte gedeeld door vele au
teurs in binnen- en buitenland, die de „brom
mers” hebben geobserveerd. Aldus betoogt de
heer Bosman In zün meergenoemd geschrift
De ervaring heeft dan ook geleerd, dat met
geduld, tactisch en deskundig optreden inder
daad veel van het schijnbaar achterlUke is weg
te werken.
Wü komen nu aan de zeer penlble vraag: wie
moet muzikaal vormen? In toonkunstenaars-
speL
meesleepend en schitte
rend. Op dit spel moesten de menschen rea-
geeren en de arme oude stakker zou zich mogen
verheugen over een groote opbrengst Ja. daar
y—v ver de natte, glimmende en glibberige
straten reed in snelle vaart een groote,
luxeuze ..Buick". Garcia Vllari, de be
roemde violist, leunde gemakkelUk In t kus
sen. De kunstenaar had allee wat een mensch
maar kan wenschen: gezondheid, roem, eer en
geld. HU had het in z’n macht z’n toehoorders
in verrukking te brengen en te boeien, een gave
slechts aan weinig kunstenaars gegeven.
Op een gegeven oogenblik begon de .Buick”
over den weg te slingeren en stond daarna met
een schok stil. Even zag Vllari een hoofd boven
den wagen uitkomen, maar direct daarop was
het weer verdwenen. Een oogenblik* later open
de de chauffeur het portier en zei tegen z'n
meester:
,Jk denk niet, dat hU gewohd is. münheer.
HU gleed uit, maar ik slaagde er in hem niet
te overrUden.”
„Breng hem maar hier bU me in den wagen.”
beval Vllari.
Een oogenblik later, stond een kleine, bleeke
man voor hem en hU zag. dat de gestalte een
oude viool onder z’n schamele jas hield.
.Heb je je bezeerd?” vroeg dé kunstenaar.
„Gelukkig niet, münheer, Ik ben alleen ge
schrokken. Maar nu moet ik gaan; ik ben al
Nancy draalde zich op haar hielen om. zon
der een woord te zeggen, en ging terug naar de
kajuit Haatte zü haar man, omdat hu haar
misleid had? Ze wist het zelf niet Ze scheen
heelemaal geen gevoel voor hem te hebben
noch het een, noch het ander.
Kapitein Lovett keek om zich heen, en de
ranke schoonheid van zUn schip vergoedde een
weinig de bange voorgevoelens, die hü niet van
zich af kon zetten. HU was de kapitein, en alleen
zUn technische bevelen zouden worden opgevolgd.
De bemanning had gemuit, en Mr. Thompson
was feitelUk de gezagvoerder. Maar bU de aan
staande onderhandellngen met de Portugeezen
zou hU, kapitein Lovett, het hoogste woord heb
ben, op grond Van zün jarenlange reputatie,
waar het „eerlUk” zaken-doen betrof. In
dien tusschentUd kon hü geen beter plan be
denken, dan de reis naar Afrika zoo gauw
mogelUk tot een eind te brengen, en op zUn
goed geluk te vertrouwen, om uit de herrie te
geraken, waarin hü was terechtgekomen.
In den loop van den middag ging hü naar
beneden, en klopte aan de deur van zUn hut
Ik ben gekomen, om mün spullen te halen,
zelde hü.
HU hoopte, tegen alle hoop In, dat Nancy het
een of ander zou zeggen, om de onmogelUke
situatie te verbeteren. Maar ze zei niets, hiel
alleen even haar oogen op van een naaiwerkje,
waaraan ze bezig was. en knikte met het hoofd.
HU haalde een duffelsche tasch te voorschUn,
en begon daar allerlei dingen in te doen.
We zielen de Azoren niet aandoen, zelde
hü. Zo zUn er tegen. Als er ook maar iets is.
Mopperend en foeterend verwijderden zich de
vele teleurgestelden. Ze wisten niet, dat ze voor
een kleinigheid den grooten violist een van zU
mooiste liederen hadden kunnen hooren spelen.
vermag voort te brengen. Eensklaps sweeg de
viool. Vllari boog, en wachtte mot gesloten
oogen op het geestdriftig applaus, dat altijd op
s*n spel volgde.
Maar toen hü sT> oogen opende, zag hü. dat
het publiek alleen van ongeduld stampvoette
over het lange wachten, dat sommigen rustig
hun krant bleven lezen, terwül anderen etens
waren uit hun tasschen te voorschijn haalden.
De geniale viol tet Garcla Vllari voelde zich
In z‘n Udelheld gekrenkt. Maar opnieuw legde
hü fn instrument tegen den schouder, cm nog
eens de aandacht van het domme publiek tot
zich te trekken. Dit keer zou hü het dwingen
te applaudteseeren. Wellicht waren het getoe
ter dier auto's, het
oorverdoovend la
waai der voorbü-
rüdende trams of
het geroep van
de krantenjon
gens, de oorzaak
vtn het onopge-
merkt blUven-van 1
Hü speelde prachl
n onsen tüd »>u geen hooge Nederlandsche
ambtenaar op Java het in zün hoofd halen,
uit de oude tempels der Hlndoe-beschavlng
beelden te laten wegbreken en als eigen bezit
te laten uitstallen Een honderd Jaar geleden
was dat echter zeer wel mogelUk. Nicolaus En
gelhard, gouverneur van Java's Noord-Oost-
kust gedurende de jaren 18011808, is er een
sprekend bewUs voor.
In zün tijdswas het een zeldzaam verachün-
sel, dat Iemand daadwerkelUk belang stelde in
de overblüfselen van het oude Java. Na den
val van de Hindoe-rüken bleven de tempels uit
dien tüd in eenzaamheid achter en werden
spoedig overdekt door den weelderigen tropi-
schen plantengroei. De Javaansche bevolking
had er wel een stillen eerbied voor, maar be
kommerde er zich overigens niet veel om. De
belangstelling van' de dienaren der Oost-Indl-
sche Compagnie ging ook In een heel andere
richting. Slechts een heel enkele toonde wel
eens wat opmerkzaamheid voor deze „raritei
ten”, met name in de tweede helft van de 18e
eeuw.
Dat een zoo hoog ambtenaar als Engelhard
er zün aandacht aan wüdde, was daarom zeker
Iets büzonders. Verschillende tempelruïnes,
welke hem bU zün reizen door de Vorstenlan
den waren opgevallen, liet hü zuiveren, opme
ten en in teekenlng brengen. Maar het bleef
f niet alleen bü het verzamelen van gegevens. In
het Oosten van Java, in de residentie Malang,
bevond zich een gebied met een reeks tempels
uit de 13e eeuw ongeveer, in welken tüd Slnga-
sarl een middelpunt was van eenzeer hoog
staande Hlndoe-Javaansche beschavingsperiode.
Engelhard bezocht dit gebied en trof natuur
steenen beelden aan van meer dan 1% meter
hoogte. Deze beeltten, figuren voorstellerMe uit
den Hlndoe-godsdlenst, maakten grooten In
druk op hem. Hü besloot echter niet om deze:
tempels te laten herstellen en hun zooveel mo
gelUk den ouden luister te hergeven. Neen, hü
liet verschillende beelden verzamelen, sommige
zelfs door uitbreken van hun plaats in den
tempel verwüderen, en met een moeizaam
transport vervoeren naar Semarang. Daar
stelde hü ze op bU andere oudheden In zün
tuin, die den treffenden naam droeg, van ,J)e
•■Vrüheid."
Lang hebben de beelden niet vertoefd in den
tuin J3e Vrüheid.” Hun was een heel ander
lot beschoren. Gedurende het Engelsche tus-
schenbestuur bestond er bü eenige hooge Engel
sche ambtenaren, vooral bü Raffles, den luite-
nant-gouvemeur, groote aandacht voor de Ja
vaansche oudheden.
Vele Inlichtingen werden er over ingewon
nen, die later de grondslag werdén voor het
stelselmatig wetenschappelük onderzoek en het
daaraan verbonden streven tot herstel van de
oude heiligdommen.
Toen de koloniën weer aan ons land waren
teruggegeven, kreeg prof. Reinwardt In 1815 de
opdracht zich onder meer op de hoogte te stel
len van het oudheidkundig onderzoek der En-
gelschen. Tevens had hü daarbü de taak om
oudheden te verzamelen en naar het moeder
land te zenden. Verscheidene zendingen oud
heden verzond hü in de volgende JarenopZeil
schepen naar Nederland. Niet minder dan
verdwenen daarvan echter jammerlük ge
door het verloren gaan der schepen.-^
RelnwardtAad ook de bescMkkjag' gekregen
overieen a^hl zeer belangrijke beelden ult.de
verzameling van Engelhard. Daarondar Jipvon-
den zich de meeste stukken'van èr-
collectie uit de Singasari-tempels. Hi
Zoo gebeurde het, dat Profje Struisje zün
vrijheid beloofde, ofschoon hü haast niet
van hem schelden kon. Er werd besloten
met cano’s de rivier af te zakken, tot ze de
boot zouden hebben bereikt, waar bet jong
nog altüd vertoefde, en met elkaar zouden
varen tot de eerste groote stad. De Indianen
deden Profje uitgeleide en gaven hem allerlei
Justine Ward daartegenover verdedigt, dat
men er in het algemeen aan moet vasthouden,
dat de gewone klasse-onderwüzer in zün eigen
klas het zangonderwüs geeft. Het argument?
Waar Immers zou men het leger der vakmusicl
vandaan moeten halen niet enkel muzikaal,
maar ook paedagoglsch geschoold? En hoe zou
den deze menschen de muziek-lessen In ver
band kunnen brengen met andere vakken van
den lesrooster?
Critisch bezien lükt ons deze bewijsvoering
zeer zwak. Want dat hebben juist de R.K. toon
kunstenaars herhaaldelük betoogd, dat er vak
musicl te over 'zün, wlen het brood uit den mond
wordt gestooten door niet-vak-menschen. Weet
Justine Ward dan niet, dat verreweg 't groot
ten Uep hü met uitgestrekte hand. Maar de
toehoorders verwüderden zich langzaam. Vllari
kon z'n oogen haast niet gelooven, en tóch was
het zoo. Daar werden de deuren van t concert
gebouw geopend en het publiek liep de hall
binnen. M
Halverwege met z'n spel gekomen, hield de
groote violist op. Reeds was hü op weg naar
s*h wagen, toen de kleine man hem aan z*n
ju* trok.
.Hoeveel?" vroeg Vllari belangstellend.
„Twee dollar; ik dank n vriendelük mün
heer."
Een sarcastisch lachje zweefde om den mond
van den artist.
„Twee dollar? Is dat allee?” vroeg hü-
.Ja, münheer_maar ik heb nog nooit bü ■oo’n
gelegenheid meer dan een halven dollar inge
zameld.”
„Dus Je bent tevreden over het publiek?"
„Zeker, münheer.”
I ,Nu: ik niet"
Een oogenbljk later rende de kleine bleeke
man naar huls; ngar z’n vrouw, maar in z'n
hand omklemde hü krampachtig een bank
biljet van 500 dollars.,
Een deel van t publiek was nu naar binnen
gestroomd, maar boven hen, die nog in groot
aantal stonden te wachten om plaatakaarten
van drie tot twaalf dollars te koopen. verscheen
in groote. lichtende letters de volgende aan
kondiging:
vermelde
is moge
lUk. dat ook sommige van deze op den bodem
van de zee liggen, maar in hoofdzaak bereik
ten zü veyig en wel het moederland.
Met deze zendingen van Reinwardt is ook
meegekomen een thans wereldberoemd beeld;
zeer velen beschouwen het als het mooiste werk
van de Hlndoe-Javaansche kunst. Dit beeld, de
zg. Prajnaparamlta („de volmaakte wüsheid”)
te ook afkomstig uit het tempelgebled van Sin
gasari. Het werd niet door Engelhard wegge
haald, maar verkregen van een lateren ambte
naar. Met verschillende andere stukken werd
het door de regeering toegewezen aan het ..Ka
binet van Archeologie der Hoogeschoo^ te Lel
den.” Ook Amsterdam kreeg een deel van de
verzameling, welke werd opgesteld in den tuin
van het z.g. Trlpjienhuls. In 1841 verhuisden
deze beelden echter eveneens naar Leiden.
Leiden heeft dezen beelden wel "n betrekke-
lüke rust gegeven, maar geen waardige behui
zing. Dit veranderde ook geenszins, teen de ver
zameling Hlndoe-Javaansche Oudheden in 1903
werd overgedragen aan het RükB Ethnogra-
phlsch Museum, het huidige RUksmuseum voor
Volkenkunde.
Dit museum met zün vele kostbaarheden had
zelf een lange lüdensgeschiedenls achter den
rug en was nog allerminst aan de beterhand.
De huisvesting ervan werd meer en meer ge
voeld als een schandvlek voor de nationale
waardigheid. Na 1903 werd dit nog sterker be
seft, aangezien nu ook de beroemde Hlndoe-
Javaansche beelden het slachtoffer werden van
den treurigen toestand.
De Prajnaparamlta kwam nog in een nis in
de gang te staan. De overige moesten „we
gens gebrek aan plaats” worden gezet In den
tuin achter het museumgebouw op Rapenburg.
Een laag groen mos gaf hun daar telkens, on
danks herhaalde schoonmaak, een weinig ver
zorgd uiterlük. Later kregen zü weliswaar een
Zul je van me houden, vroeg hü, als ik
Je zeg, dat ik' tegenover je gelogen heb over
mezelf? Ik dacht, datrik in staat zou zü», om
een nieuwe bladzüde te beginnen, en dat je me
dan heelemaal zou beoordeelen naar het nieuwe
■even, dat Ik wilde leiden. Maar dat te nu on-
mogelük. Ik weet precies, wat je denkt van
menschen. die het soort zaken doen, die Ik doe.
Dat heb je me zelf verteld. Nu, ik ben er ook
één van. We zün op weg naar Afrika.
Naar Afrika?
Wat beteekent Afrika voor Jou, Nancy?
Nu, zei ze, dat te de plaats, waar olifan
ten en leeuwen en papegaaien vandaan komen.
En negers, zei haar man.
Ja, natuurlük, zei Nancy, daar kwamen
al de slaven vandaan, nietwaar?
Juist, zei Lovett. en omdat er niet ge-
noe8 zün, en de prijs büzonder hoog te, komen
nog altüd vandaan.
En dat zün de zaken, die Je doet, zei ze
toonloos en koud.
Ik begon ermee, toen Ik nog maar een
Jongen was, zei Lovett op doffen toon. Ik
•a* alleen om de opwinding van het geval,
jongens denken niet na. Toen werd het mün
«••one bezigheid zooate boeren de gewone
afdakje maar de menigvuldige klachten bleven
ten volle gerechtvaardigd.
Het feit, dat men zich zoo verontwaardigd
toonde, wijst er al op, dat dé hooge waarde van
<de beelden wel büzonder werd beseft. Het treu
rig lot heeft dan ook deze lichtzode, dat zü In
ons land van het begin af aan en later in
steeds toenemende mate een zending hebben
vervuld. Een zending, waardoor velen, ook bul
ten ons land, de oógen werden geopend voor de
hooge beteekente van de Hlndoe-Javaansche
beschaving.
Inplaats van een neiging tot tempelschennis
zien wü ontstaan een streven tot tempelherstel.
Een streven, dat mede zün hoogste uitdrukking
vindt in het herstel van het waarlük grootache
boeddhistische heiligdom op Mldden-Java, den
alom bekenden Boroboedoer.
Tenslotte zou ook de dageraad aanbreken
voor de monumentale Slngasarlbeelden. Wel
verüdelde de crisis een grootscheepsche oplos
sing van het Leidsche museumvraagstuk. Wel
zagen velen niet zonder reden de toekomst
somber in, toen zü hoorden, dat met geringe
middelen een afgedankt ziekenhuis tot museum
zou worden omgetooverd, maarditmaal ge
schiedde het onverwachte: de omtoovering ge
lukte wonderwel!
Naar de meening van nagenoeg alle deskun
digen Is niet alleen een draaglüke, maar zelfs
een behoorlüke oplossing verkregen en verkeert
het RUksmuseum voor Volkenkunde thans in
een toestand, die in geenen deele zün kostba
ren inhoud onwaardig te.
Djt geldt eveneens voor de beroemde Slnga-
saribeelden. Het te een goede samenloop van
omstandigheden geweest, dat deze bü de groote
verandering speciaal onder de hoede kwamen
van den heer Th. van Erp, onder wiens tech
nische leiding het Herstel van den Boroboedoer
had plaats gevonden. Een eerherstel na hon
derd jaar. Maar het te dui toch gebeurd. Toen
op 30 November jj. het Lqjdsche museum werd
heropend, richtte zich de aandacht zeker niet
In de laatste plaats op deze prachtige beelden;
een verzameling, welke uniek te in Europa.
In de nu volgende weken kreeg Nancy haar
man slechts weinig, en dan nog met groote tus-
schenpooeen, te zien. Haar maaltüden werden
haar gebracht door Sarifty. Zü ging zelden aan
dek, tot tegen het einde van de reis, toen de
tropische hitte haar letterlük in de open lucht
dreef. Bü zulke gelegenheden was kapitein
Lxwett zoo taktvol. als hü kon. en deed het
duldelük voorkomen, alsof hü haar niet zag.
Zü merkte op, dat hü zün baard liet staan, en
dat hü kringen onder zün oogen had. Hü was
magerder geworden, en zag er verwaarloosd uit
Zelfs met haar ongeoefend oog ontdekte zü
een zekere losheid en gebrek aan tucht aan
boord. Zü vermoedde, dat er tamelük veel ge
dronken werd. Nu en dan, vooral 's avonds
weerklonk luidruchtig gfezang en gelach, dat
haar met schrik vervulde. ZU bleef altüd binnen
het onmiddellük bereik van haar hut Deze had
een zware deur, met stevige metalen bouten, en
een behoorlük slot In haar hut zat zü menig
maal Ineengedoken, en overpeinsde vol bitter
heid haar lot. Zü dacht maar aan één ding:
om bü de eerste gelegenheid, die zich voordeed,
aan deze hel te ontsnappen. Daar haar man er
precies aóó over dacht, was het Jammer, dat ae
„Waar moet je naar tos?”
.Haar t Concertgebouw, cm daar voor de
wachtende menschen te gaan spelen."
.Bulten voor t gebouw?”
,Ja, münheer, maar ik moet weg; ik gevoel
me heel goed.”
Garcla Vllari greep den man bü den arm.
.Ha zoon schok kun je niet spelen." besliste
bü- Luister, leen mü Je jas en je hoed. Ik zal
voor je spelen en een som geld ophalen, waar
,eiïXa.
Verwonderd keek hü naar den deftigen heer,
die een kostbare viool uit haar ktst haalde en
uit den wagen stapte. Vllari beval den chauf
feur een züstraat in te rijden. De kleine man
verliet ook den wagen en ging nieuwsgierig
naar de wachtende menschen. Hem bekroop nu
de angst, dat het toch niets sou uithalen. Hü
wilde een paar centen verdienen voor z’n vrouw,
die niet meer Jong en sterk, ziek te bed lag.
Eens waren belden succesvolle variété-artteten
geweest, maar de misère was gekomen en nu
was hü genoodzaakt als straatmuzikant een
schamel stuk brood te verdienen. Garcla Vllari
had hü niet herkend. Anders zou hü rich mis
schien minder bezorgd hebben gemaakt. Nu'
beefde hü bü de gedachte, dat hü misschien
naar z'n vrouw moest terugkeeren zonder één
cent in z'n zak. HU Uep intusschen door en zag
op eenige meters afstand van hem het deftige,
vreemde heerschap met z'n viool.
Garcla Vllari stond voor een lange rij wach
tende menschen. HU had den ouden deukhoed
diep In de oogen gedrukt, zoodat hü er vrüwel
uitzag als een bedelend artist. De kostbare
viool rustte spoedig tegen z'n schouder en zacht
boven het straat- en verkeersrumoer uit, weer
klonken, steeds luider wordend, de tonen van
het Instrument. Klanken klonken door het
luchtruim, zooate slechts een groot kunstenaar
kringen ep met name door de R.K. Vereeniging
van’ Toonkunstenaars te herhaalde malen be
toogd, dat de vak-musicus dat werk van vor
ming moet verrichten. Terloops komt deze stel
ling tot uiting in het artikel, dat de heer J.
Sicking in rib. 2 van den derden jaargang vaiF
Mixturen schreef. In de praktük Immers, zoo
betoogt schrijver, ligt het muzikaal onderwUs in
handen van menschen, die wel 'den noodlgen
goeden wil. maar niet de r. xxlige bekwaamheicf
bezitten. Wü herinneren ons in dit verband
nog de circulaire niet lang geleden rond ge
zonden betreffende het instrumentaal onder
wUs door kloosterlingen, waarbü vooral de na
druk werd ‘gelegd op de nadeelige gevolgen voor
de R.K. toonkunstenaars.
Er zün nu eenmaal van die onderwerpen,
waarover men in net gezelschap niet spreekt,
m«»r tóch: hdbt u er wel ast irt**!Hsettacht,
wat een geweldig» sprongen u aoudt kunnen
maken, als p.-n vergeef me de oneerbiedige
veronderstelling een Vloo was van nlenache-
lüke afmetingen?
Er moeten ongetwüfeld soortgelüke gedachten
door het hoofd van den heer Rada Peles. voor
malig directeur van een school te Tuzla in Bos
nië. gegaan zün. En even zeker moeten zü ge
volgd zün door een verterend verdriet om het
gemis van deze benüdenswaardige eigenschap.
Althans de heer Rada Peles is gaan zit
ten en heeft nagedacht. Lang, en diep. En
het resultaat van zün overpeinzingen was
ste deel der vak-musici juist muziek-paedago-
gen zün en van het lesgeven moeten leven? Ja,
zeker In de grootere steden en ook in kleinere
gemeenten bestaat dat leger vakmusicl, het
leges muzlek-paedagogen, dat wacht op een
gelegenheid een behoorlük emplooi te vinden.
En wat het beweerde omtrent het verband
leggen tusschen muziek en overige vakken.be
treft, meenen wü aan de hand van „Muziek:
Tweede jaar" 2) te mogen beweren dat schrijf
ster zelf In dit opzicht geen voorbeeld geeft,
omdat.... zü dit niet kan. Immers de materie
voor het muziekonderwijs, zooals die hier wordt
voorgelegd, is, hoewel logisch en voor het mee-
rendeel practisch van aard, te uitgebreid dan
dat zü bü den geringen tüd voor muziekonder
wijs disponibel, verwerkt kan worden. Ais men
alleen reeds het inleidend hoofdstuk neemt,
dat de muzikale improvisatie behandelt, dan
meent men te doen te hebben met een leer
program voor leerlingen van een conservato-
rlum-klasse. een Deze stelde hem in staat zün
•Dit boek te wel geschikt óm volledig te we- j-
ten hoe het onderwUs zou moeten worden ge
geven; maar een meer beknopte methode zou
beter voldoen.
Hiermede hebben wü dus reeds ten deele een
antwoord gegeven op de vraag of de vorming
methodisch dan wel vrü moet geschieden. Het
zal In het algeineen beter zün den kinderen,
waarvan er slechts weinigen later hun muzi
kale studiën zullen voortzetten, een behoorlüke
dosis liederen mee te geven, maar dan goede
liederen en niet die in den trant van een Jacob
Hamel c.s., dan een geringe doste zangtechniek
en r kennte van phraseeren en scandeeren en
een nog veel geringere dosis liederen, die later
alleen nog van pas komen. „Leert ons volk
zingen" wordt nog maar al te veel opgevat in
den zin van vormt, de stem, de ademhaling
enz. De goede liederen zün maar büzaak.
Moet tenslotte op onze katholieke scholen een
overwegend liturgisch muziekonderwüs worden
gegeven? Deze vraag zou ik in een afzonderlijk
artikel willen behandelen, omdat hieraan ver
schillende vraagstukken vastzitten.
van Struis en zün jong,
groot als Struis geworden.
Toen de eerste groote stad was
werd er afscheid genomen van den kapitein
en zün mannen. Profje kocht een passage-
biljet eerste klas vliegmachine naar Afrika
voor Struisje. Want die wilde natuurlük zoo
gauw mogelUk naar zün geboorteland terug
Profje bracht de beide Struisen naar hun
vervoermiddel en stond nog lang te praten
Ze hadden elkaar nop zooveel te vragen en
te zeggen, dat ze niet merkten, dat het
vliegtuig al opgestegen was. Maar toen nam
Struisje toch gauw afscheid en vloog blik
semsnel het vliegtuig achterna, waar hü
door een raampje naar binnen werd ge-
-V».,
1) Wü behandelden In een vorig artikel
eenige punten, die van belang zün bü de op
voeding van babies en kleuters.
2) Justine Ward. „Tweede leerjaar”. Uitgave
Desclée en Cie., Doornik.
10 0 0
poo
pao