Javaansche kunstschatten 3Cet u&tAaal van den dag JDte avonturen van Profje en Struisje I F 750.- n. [de Muziek en Jeugd LAVENHALER Lé WOENSDAG 12 JANUARI 1938 <WN KW! mat .5*2 Uitverkocht ter De goede liederen VV dend 1 De men»chelijkev vloo l DOOR C. MORRIS 3^. -w- Wegbreken van beelden uit de tempels i. a I W&k AT T E* A D KIKTE* °P <ut blad xlJn ln«evol8e de veruekerlngsvoorwaarden tegen E* *7 CA t>u levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7C>A MJ een ongeval met p QCfcO /KEteLill, OVJIN 111 Ti O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen vWe verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen e Uv«“ doodelljkra afloop ^<JVFe“ AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F - Alle -■ Als de vijver toegevroren is dat htlaAhn •r ;n met. Intusschen even bereikt 1 H. dat EINDE 4 VI ons aan (Wordt vervolgd.) v .Si Concert van Gareta Vllari. Alle raten uitverkocht. i week irge- tge- >d. tn la i i -het kind eenmaal het voorberel- lager onderwijs, de kleuter- en frö belscholen achter den rug heeft en wette- ben, en niet meedoe. Hoezoo, ..niet meedoe"? vroeg ae. vaa bied geschenken mee. Ook de kapitein, de stuur man en de matrozen gingen mee. Het duurde niet lang of de boot was gevonden en de achtergeblevenen waren bulten zichzelf van vreugde toen ze 't geselschap zagen, vermeer derd met den indlaanschen bediende. Maar niets was zoo aandoénlijk als het weerzien --Qi dat ik kan doen, om de dingen prettiger en dragelijker voor je te maken, zeg het me dan. Je weet niet, hoe ongelukkig ik ben, omdat Ik jou ongelukkig heb gemaakt. Er kwam geen antwoord. HU verliet de hut, en deed de deur zachtjes achter zich dicht. doen? N“. «el Swifty, als ie negen bij die te live Bte B ,-Ha de in tui gen uit sa 3- rate ef eels het we lken tee- inc- de ien. ien op wij ac te m- •n n n, ie haald, steeds zwaaiend naar Profje, die met een zakdoek, nat van tranen, wuifde tot de machine uit het oog was verdwenen. Met „Gouden Hart" nam hij .toen passage op een groot schip, dat hem naar zijn vader land terug zou brengen. Vooreerst had hij genoeg van het reizen, al kon hij niet zeggen, dat hij niets beleefd had. Maar hij verheugde zich er toch ook op een poos rustig thuis te zijn en zijn Indlaansche bediende „Gouden Hart” vond het heerlijk zoon groote reis te gaan maken en wuifde zijn vaderland vroo- lijk afscheid toe. maar riep toch ook naar den wal: „Ik kom terugI medemenscheri te verblijden met. wat hü noemt: „Gummischoenen voor de wolken.” Daarop haastte hij zich voor zijn geesteskind, den pneumatischen schoen, patent aan te vra gen. Deze schoenen zijn voorzien van dikke, in wendig holle, gummlzolen. welke, evenals auto banden. opgepompt kunnen worden. Het ei van Columbus! Het is weer het oude lied: Je moet maar op het idee komen! Met deze zolen kan men. zonder moeite, zeer hooge en verre sprongen maken. Uit deze over weging zullen zü toeristen, postboden, politie agenten e.d. zeer van pas komen. Inderdaad zal, mocht deze nieuwigheid ingang vinden, de achtervolging van een zwijntjesjager door *n pneumatische schoenen dragenden politle-agent een boeiend gezicht opleveren. In een eenlgs- rins drukke straat zal het geval misschien niet geheel en al van gevaar ontbloot zijn. Bovendien verheugt de heer Peles er zich op. ook boeren in moerassige gebieden en visschers zijn schoenen te zien gebruiken. De „Vreme” uit Belgrado, die het geval ver telt. deelt ook mede, dat de.heer Pales voor de exploitatie van zijn uitvinding zich reeds net verschillende schoenfabrieken in zijn land n verbinding heeft gesteld. de dingen samen niet konden bepraten al was het niet als vrienden, dan toch als lotge- nooten. Maar om een verstandig ontvluchtlngsplan uit te denken, onder omstandigheden, die ze totaal niet kende, daar kwam wat voor kijken. Het groote. onbekende woord „Afrika” riep geen enkel beeld in haar op. Ze wist niet, of het een groot land was, of een vlak land, of wat dan ook. Als ze al een bepaalde voorstelling had, dan was het die van haven, waar ze aan een of anderen ambtenaar haar geval zou kunnen meedeelen. Nu en dan vroeg ze Iets aan Swlfty. voor wlen ze in haar lusteloosheid nog eenige sympathie had opgevat. Maar voor Swlfty was het óók z'n eerste reis naar Afrika, en a! had hij de matro zen ook hooren praten, en hun allerlei jongens achtige vragen gesteld, toch waren zün begrip pen over dat land bijna even vaag gebleven, als die van haar. Maar het was een moordend land voor blanken, dAAr was hij van overtuigd. Alleen de Portugeezen konden het uithouden. Die brachten blank Ivoor en zwart Ivoor (negei?) b|j elkaar, uit de omliggende streek, bewaarden het in geheime bergplaatsen, en verkochten het aan schepen. Maar we zullen er niet lang hoeven te blijven, zei Swlfty. We worden verwacht, en zoo gauw we onze lading binnen hebben, gaan we in volle vaart weer naar huis. Waar haten ze die arme stumpers op? vroeg Nancy. Dat weet ik niet precies, zei Swifty. Maar ik weet wél, dat we alle zeilen moeten W»- dan is er sprake van het naast allerlei wetens- waardlge -zaken in te prenten, ook yoor zoover mogelijk muzikale vorming te geven. En dan rijzen hier terstond vier zeer voor name vragen, die zeer zeker nog niet eens de geheele materie omvatten inzake de muzikale vorming der schoolgaande jeugd. Wie moet mu zikaal gevormd worden? Wie moet de muziek lessen lelden? Hoe moet de vorming geschie den, streng-methodisch of vrij? Hoe moet de vorming op onze katholieke scholen zijn: meer liturgisch of algemeen? Het beantwoorden van deze vragen In een be paalde ruimte als deze brengt zijn gevaren me de, maar men moet ze ten slotte riskeeren wil men ten minste iets over dit onderwerp zeg gen. bepaling te, in de wet, en hU kan het weten. Je zegt, dat ze ons niets zouden doen, Swifty. Maar wat zouden ze met de anderen de reden, waarom ae het niet namen, toen de kapitein ze ontsloeg. Ze vonden, dat ze zijn com pagnons waren, en Je compagnons kun Je niet wegjagen. Mr. Thompson zegt, dat dat 'n goede Dat ik deel in de winst Kapitein Lovett krijgt het grootste deel, en dan Mr. Thompson, maar al de anderen krijgen ook wat, en dat is bezigheid van een ander is. Ik dacht er nooit ‘verder over na. Toen werd ik wat ouder, vóór ik het goed en wel wist, en leerde ik Jou ken nen. Dat zei me, wat Ik was, en wat ik eigen lijk deed. i, HU hield een oogenblik op, vol hoop, dat hij een teeken van begrijpen bü Nancy zou vinden. Maar zü bedekte slechts het gelaat met de han- den, en stond daar, zonder een woord te zeg- - gen. Ik zei Thompson, dat hü de bemanning moest ontslaan, en andere aanmonsteren, die niets van een slavenhaler moesten hebben. Het was werkelijk mün plan, om naar Jameica te gaan. Ik dacht een plantage te knopen, en heelemaal opnieuw te beginnen en dat Je er dan nooit lets van merken zou. Maar het kwam anders uit, en nu weet ik niet, wat er gaat gebeuren, en of je het er wel levend af zult brengen. Alles, wat ik weet is: dat ik je verschrlkkelUk behandeld heb, en ik zal het mezelf nooit vergeven. Wéér wachtte hü vergeefs, of Nancy iets zou zeggen. Ik neem Je heelemaal niet kwalük, dat je bet zeó opvat, zelde hü ten laatste, wetend, dat zfjn droom vernietigd was. Ik zal een andere hut voor me gereed laten maken, zoodat je zoo weinig mogelUk last van me hebt Misschien tullen ae goedvinden, dat ik je op de Azoren aan land set, maar het lijkt me niet waar- achUnlUk. Ze zouden bang zUn. dat je ging praten. Maar Ik zal je op de een of andere manier eruit zien te redden, al moet t me ook m’n kop kosten. zetten, en onderhand scherp uitküken. Er gaan er teveel dood, als de reis lang duurt; en er liggen Amerikaansche en Engelsche oorlogs schepen op de loer. Maar er is er geen één, die ons pakken kan, zoolang kapitein Lovett de zaak leidt Er zün menseden, die een schip kunnen doen draaien en keeren, zoodra ae het stuurrad in handen hebben. Het is een gavel Het zou beter zijn, zei Nancy als ae ons te pakken konden krUgen, en de arme negers in vrüheid stellen. Voor u zou het niets te bettekenen hebben, meende Swifty en misschien zouden ze mij •óók niets doen, omdat ik nog maar een jongen boord zouden vinden, zouden ae heel gewoon kapitein Lovett en Mr. Thompson en de rest inrekenen, en ergens aan de ra opknoopen. Ten eerste dan: wie moet muzikaal worden gevormd? In zUn (in ons vorig artikel reeds besproken) monografie over de Brommers 1) heeft de heer Theo Bosman de vraag meer afzonderlUk ge steld en deze zoo geformuleerd: wat te doen met de muzikaal-achterlüken? Immers, het Is duidelUk, dat de lagere school moet trachten den primalren aanleg van het kind tot ontwik keling te brengen, waarin - niet alleen de zui ver verstandelijke capaciteiten In het geding komen, maar ook de llchamelüke en de artis tieke. „De achterlUken blljkMi al ie vaak verre van onmuzikaal. Hun zanglust Is dikwUls normaal, lUk verplicht Is het lager onderwUs te volgen, doch hun zangkunst is door de een of andere oorzaak bü anderen ten achter. Evenals voor de zwakzinnigen de gewone leerstof te moeilijk is, is de zangmethodiek te zwaar voor de „brom mers”. Deze moeten elementair Voorgeoefend en bijgewerkt worden, alvorens zjj de normale zangles met vrucht en daadwerkelUk kunnen volgen. Deze opvatting, gegroeid uit Jarenlange ervaring, _yordt tenslotte gedeeld door vele au teurs in binnen- en buitenland, die de „brom mers” hebben geobserveerd. Aldus betoogt de heer Bosman In zün meergenoemd geschrift De ervaring heeft dan ook geleerd, dat met geduld, tactisch en deskundig optreden inder daad veel van het schijnbaar achterlUke is weg te werken. Wü komen nu aan de zeer penlble vraag: wie moet muzikaal vormen? In toonkunstenaars- speL meesleepend en schitte rend. Op dit spel moesten de menschen rea- geeren en de arme oude stakker zou zich mogen verheugen over een groote opbrengst Ja. daar y—v ver de natte, glimmende en glibberige straten reed in snelle vaart een groote, luxeuze ..Buick". Garcia Vllari, de be roemde violist, leunde gemakkelUk In t kus sen. De kunstenaar had allee wat een mensch maar kan wenschen: gezondheid, roem, eer en geld. HU had het in z’n macht z’n toehoorders in verrukking te brengen en te boeien, een gave slechts aan weinig kunstenaars gegeven. Op een gegeven oogenblik begon de .Buick” over den weg te slingeren en stond daarna met een schok stil. Even zag Vllari een hoofd boven den wagen uitkomen, maar direct daarop was het weer verdwenen. Een oogenblik* later open de de chauffeur het portier en zei tegen z'n meester: ,Jk denk niet, dat hU gewohd is. münheer. HU gleed uit, maar ik slaagde er in hem niet te overrUden.” „Breng hem maar hier bU me in den wagen.” beval Vllari. Een oogenblik later, stond een kleine, bleeke man voor hem en hU zag. dat de gestalte een oude viool onder z’n schamele jas hield. .Heb je je bezeerd?” vroeg dé kunstenaar. „Gelukkig niet, münheer, Ik ben alleen ge schrokken. Maar nu moet ik gaan; ik ben al Nancy draalde zich op haar hielen om. zon der een woord te zeggen, en ging terug naar de kajuit Haatte zü haar man, omdat hu haar misleid had? Ze wist het zelf niet Ze scheen heelemaal geen gevoel voor hem te hebben noch het een, noch het ander. Kapitein Lovett keek om zich heen, en de ranke schoonheid van zUn schip vergoedde een weinig de bange voorgevoelens, die hü niet van zich af kon zetten. HU was de kapitein, en alleen zUn technische bevelen zouden worden opgevolgd. De bemanning had gemuit, en Mr. Thompson was feitelUk de gezagvoerder. Maar bU de aan staande onderhandellngen met de Portugeezen zou hU, kapitein Lovett, het hoogste woord heb ben, op grond Van zün jarenlange reputatie, waar het „eerlUk” zaken-doen betrof. In dien tusschentUd kon hü geen beter plan be denken, dan de reis naar Afrika zoo gauw mogelUk tot een eind te brengen, en op zUn goed geluk te vertrouwen, om uit de herrie te geraken, waarin hü was terechtgekomen. In den loop van den middag ging hü naar beneden, en klopte aan de deur van zUn hut Ik ben gekomen, om mün spullen te halen, zelde hü. HU hoopte, tegen alle hoop In, dat Nancy het een of ander zou zeggen, om de onmogelUke situatie te verbeteren. Maar ze zei niets, hiel alleen even haar oogen op van een naaiwerkje, waaraan ze bezig was. en knikte met het hoofd. HU haalde een duffelsche tasch te voorschUn, en begon daar allerlei dingen in te doen. We zielen de Azoren niet aandoen, zelde hü. Zo zUn er tegen. Als er ook maar iets is. Mopperend en foeterend verwijderden zich de vele teleurgestelden. Ze wisten niet, dat ze voor een kleinigheid den grooten violist een van zU mooiste liederen hadden kunnen hooren spelen. vermag voort te brengen. Eensklaps sweeg de viool. Vllari boog, en wachtte mot gesloten oogen op het geestdriftig applaus, dat altijd op s*n spel volgde. Maar toen hü sT> oogen opende, zag hü. dat het publiek alleen van ongeduld stampvoette over het lange wachten, dat sommigen rustig hun krant bleven lezen, terwül anderen etens waren uit hun tasschen te voorschijn haalden. De geniale viol tet Garcla Vllari voelde zich In z‘n Udelheld gekrenkt. Maar opnieuw legde hü fn instrument tegen den schouder, cm nog eens de aandacht van het domme publiek tot zich te trekken. Dit keer zou hü het dwingen te applaudteseeren. Wellicht waren het getoe ter dier auto's, het oorverdoovend la waai der voorbü- rüdende trams of het geroep van de krantenjon gens, de oorzaak vtn het onopge- merkt blUven-van 1 Hü speelde prachl n onsen tüd »>u geen hooge Nederlandsche ambtenaar op Java het in zün hoofd halen, uit de oude tempels der Hlndoe-beschavlng beelden te laten wegbreken en als eigen bezit te laten uitstallen Een honderd Jaar geleden was dat echter zeer wel mogelUk. Nicolaus En gelhard, gouverneur van Java's Noord-Oost- kust gedurende de jaren 18011808, is er een sprekend bewUs voor. In zün tijdswas het een zeldzaam verachün- sel, dat Iemand daadwerkelUk belang stelde in de overblüfselen van het oude Java. Na den val van de Hindoe-rüken bleven de tempels uit dien tüd in eenzaamheid achter en werden spoedig overdekt door den weelderigen tropi- schen plantengroei. De Javaansche bevolking had er wel een stillen eerbied voor, maar be kommerde er zich overigens niet veel om. De belangstelling van' de dienaren der Oost-Indl- sche Compagnie ging ook In een heel andere richting. Slechts een heel enkele toonde wel eens wat opmerkzaamheid voor deze „raritei ten”, met name in de tweede helft van de 18e eeuw. Dat een zoo hoog ambtenaar als Engelhard er zün aandacht aan wüdde, was daarom zeker Iets büzonders. Verschillende tempelruïnes, welke hem bU zün reizen door de Vorstenlan den waren opgevallen, liet hü zuiveren, opme ten en in teekenlng brengen. Maar het bleef f niet alleen bü het verzamelen van gegevens. In het Oosten van Java, in de residentie Malang, bevond zich een gebied met een reeks tempels uit de 13e eeuw ongeveer, in welken tüd Slnga- sarl een middelpunt was van eenzeer hoog staande Hlndoe-Javaansche beschavingsperiode. Engelhard bezocht dit gebied en trof natuur steenen beelden aan van meer dan 1% meter hoogte. Deze beeltten, figuren voorstellerMe uit den Hlndoe-godsdlenst, maakten grooten In druk op hem. Hü besloot echter niet om deze: tempels te laten herstellen en hun zooveel mo gelUk den ouden luister te hergeven. Neen, hü liet verschillende beelden verzamelen, sommige zelfs door uitbreken van hun plaats in den tempel verwüderen, en met een moeizaam transport vervoeren naar Semarang. Daar stelde hü ze op bU andere oudheden In zün tuin, die den treffenden naam droeg, van ,J)e •■Vrüheid." Lang hebben de beelden niet vertoefd in den tuin J3e Vrüheid.” Hun was een heel ander lot beschoren. Gedurende het Engelsche tus- schenbestuur bestond er bü eenige hooge Engel sche ambtenaren, vooral bü Raffles, den luite- nant-gouvemeur, groote aandacht voor de Ja vaansche oudheden. Vele Inlichtingen werden er over ingewon nen, die later de grondslag werdén voor het stelselmatig wetenschappelük onderzoek en het daaraan verbonden streven tot herstel van de oude heiligdommen. Toen de koloniën weer aan ons land waren teruggegeven, kreeg prof. Reinwardt In 1815 de opdracht zich onder meer op de hoogte te stel len van het oudheidkundig onderzoek der En- gelschen. Tevens had hü daarbü de taak om oudheden te verzamelen en naar het moeder land te zenden. Verscheidene zendingen oud heden verzond hü in de volgende JarenopZeil schepen naar Nederland. Niet minder dan verdwenen daarvan echter jammerlük ge door het verloren gaan der schepen.-^ RelnwardtAad ook de bescMkkjag' gekregen overieen a^hl zeer belangrijke beelden ult.de verzameling van Engelhard. Daarondar Jipvon- den zich de meeste stukken'van èr- collectie uit de Singasari-tempels. Hi Zoo gebeurde het, dat Profje Struisje zün vrijheid beloofde, ofschoon hü haast niet van hem schelden kon. Er werd besloten met cano’s de rivier af te zakken, tot ze de boot zouden hebben bereikt, waar bet jong nog altüd vertoefde, en met elkaar zouden varen tot de eerste groote stad. De Indianen deden Profje uitgeleide en gaven hem allerlei Justine Ward daartegenover verdedigt, dat men er in het algemeen aan moet vasthouden, dat de gewone klasse-onderwüzer in zün eigen klas het zangonderwüs geeft. Het argument? Waar Immers zou men het leger der vakmusicl vandaan moeten halen niet enkel muzikaal, maar ook paedagoglsch geschoold? En hoe zou den deze menschen de muziek-lessen In ver band kunnen brengen met andere vakken van den lesrooster? Critisch bezien lükt ons deze bewijsvoering zeer zwak. Want dat hebben juist de R.K. toon kunstenaars herhaaldelük betoogd, dat er vak musicl te over 'zün, wlen het brood uit den mond wordt gestooten door niet-vak-menschen. Weet Justine Ward dan niet, dat verreweg 't groot ten Uep hü met uitgestrekte hand. Maar de toehoorders verwüderden zich langzaam. Vllari kon z'n oogen haast niet gelooven, en tóch was het zoo. Daar werden de deuren van t concert gebouw geopend en het publiek liep de hall binnen. M Halverwege met z'n spel gekomen, hield de groote violist op. Reeds was hü op weg naar s*h wagen, toen de kleine man hem aan z*n ju* trok. .Hoeveel?" vroeg Vllari belangstellend. „Twee dollar; ik dank n vriendelük mün heer." Een sarcastisch lachje zweefde om den mond van den artist. „Twee dollar? Is dat allee?” vroeg hü- .Ja, münheer_maar ik heb nog nooit bü ■oo’n gelegenheid meer dan een halven dollar inge zameld.” „Dus Je bent tevreden over het publiek?" „Zeker, münheer.” I ,Nu: ik niet" Een oogenbljk later rende de kleine bleeke man naar huls; ngar z’n vrouw, maar in z'n hand omklemde hü krampachtig een bank biljet van 500 dollars., Een deel van t publiek was nu naar binnen gestroomd, maar boven hen, die nog in groot aantal stonden te wachten om plaatakaarten van drie tot twaalf dollars te koopen. verscheen in groote. lichtende letters de volgende aan kondiging: vermelde is moge lUk. dat ook sommige van deze op den bodem van de zee liggen, maar in hoofdzaak bereik ten zü veyig en wel het moederland. Met deze zendingen van Reinwardt is ook meegekomen een thans wereldberoemd beeld; zeer velen beschouwen het als het mooiste werk van de Hlndoe-Javaansche kunst. Dit beeld, de zg. Prajnaparamlta („de volmaakte wüsheid”) te ook afkomstig uit het tempelgebled van Sin gasari. Het werd niet door Engelhard wegge haald, maar verkregen van een lateren ambte naar. Met verschillende andere stukken werd het door de regeering toegewezen aan het ..Ka binet van Archeologie der Hoogeschoo^ te Lel den.” Ook Amsterdam kreeg een deel van de verzameling, welke werd opgesteld in den tuin van het z.g. Trlpjienhuls. In 1841 verhuisden deze beelden echter eveneens naar Leiden. Leiden heeft dezen beelden wel "n betrekke- lüke rust gegeven, maar geen waardige behui zing. Dit veranderde ook geenszins, teen de ver zameling Hlndoe-Javaansche Oudheden in 1903 werd overgedragen aan het RükB Ethnogra- phlsch Museum, het huidige RUksmuseum voor Volkenkunde. Dit museum met zün vele kostbaarheden had zelf een lange lüdensgeschiedenls achter den rug en was nog allerminst aan de beterhand. De huisvesting ervan werd meer en meer ge voeld als een schandvlek voor de nationale waardigheid. Na 1903 werd dit nog sterker be seft, aangezien nu ook de beroemde Hlndoe- Javaansche beelden het slachtoffer werden van den treurigen toestand. De Prajnaparamlta kwam nog in een nis in de gang te staan. De overige moesten „we gens gebrek aan plaats” worden gezet In den tuin achter het museumgebouw op Rapenburg. Een laag groen mos gaf hun daar telkens, on danks herhaalde schoonmaak, een weinig ver zorgd uiterlük. Later kregen zü weliswaar een Zul je van me houden, vroeg hü, als ik Je zeg, dat ik' tegenover je gelogen heb over mezelf? Ik dacht, datrik in staat zou zü», om een nieuwe bladzüde te beginnen, en dat je me dan heelemaal zou beoordeelen naar het nieuwe ■even, dat Ik wilde leiden. Maar dat te nu on- mogelük. Ik weet precies, wat je denkt van menschen. die het soort zaken doen, die Ik doe. Dat heb je me zelf verteld. Nu, ik ben er ook één van. We zün op weg naar Afrika. Naar Afrika? Wat beteekent Afrika voor Jou, Nancy? Nu, zei ze, dat te de plaats, waar olifan ten en leeuwen en papegaaien vandaan komen. En negers, zei haar man. Ja, natuurlük, zei Nancy, daar kwamen al de slaven vandaan, nietwaar? Juist, zei Lovett. en omdat er niet ge- noe8 zün, en de prijs büzonder hoog te, komen nog altüd vandaan. En dat zün de zaken, die Je doet, zei ze toonloos en koud. Ik begon ermee, toen Ik nog maar een Jongen was, zei Lovett op doffen toon. Ik •a* alleen om de opwinding van het geval, jongens denken niet na. Toen werd het mün «••one bezigheid zooate boeren de gewone afdakje maar de menigvuldige klachten bleven ten volle gerechtvaardigd. Het feit, dat men zich zoo verontwaardigd toonde, wijst er al op, dat dé hooge waarde van <de beelden wel büzonder werd beseft. Het treu rig lot heeft dan ook deze lichtzode, dat zü In ons land van het begin af aan en later in steeds toenemende mate een zending hebben vervuld. Een zending, waardoor velen, ook bul ten ons land, de oógen werden geopend voor de hooge beteekente van de Hlndoe-Javaansche beschaving. Inplaats van een neiging tot tempelschennis zien wü ontstaan een streven tot tempelherstel. Een streven, dat mede zün hoogste uitdrukking vindt in het herstel van het waarlük grootache boeddhistische heiligdom op Mldden-Java, den alom bekenden Boroboedoer. Tenslotte zou ook de dageraad aanbreken voor de monumentale Slngasarlbeelden. Wel verüdelde de crisis een grootscheepsche oplos sing van het Leidsche museumvraagstuk. Wel zagen velen niet zonder reden de toekomst somber in, toen zü hoorden, dat met geringe middelen een afgedankt ziekenhuis tot museum zou worden omgetooverd, maarditmaal ge schiedde het onverwachte: de omtoovering ge lukte wonderwel! Naar de meening van nagenoeg alle deskun digen Is niet alleen een draaglüke, maar zelfs een behoorlüke oplossing verkregen en verkeert het RUksmuseum voor Volkenkunde thans in een toestand, die in geenen deele zün kostba ren inhoud onwaardig te. Djt geldt eveneens voor de beroemde Slnga- saribeelden. Het te een goede samenloop van omstandigheden geweest, dat deze bü de groote verandering speciaal onder de hoede kwamen van den heer Th. van Erp, onder wiens tech nische leiding het Herstel van den Boroboedoer had plaats gevonden. Een eerherstel na hon derd jaar. Maar het te dui toch gebeurd. Toen op 30 November jj. het Lqjdsche museum werd heropend, richtte zich de aandacht zeker niet In de laatste plaats op deze prachtige beelden; een verzameling, welke uniek te in Europa. In de nu volgende weken kreeg Nancy haar man slechts weinig, en dan nog met groote tus- schenpooeen, te zien. Haar maaltüden werden haar gebracht door Sarifty. Zü ging zelden aan dek, tot tegen het einde van de reis, toen de tropische hitte haar letterlük in de open lucht dreef. Bü zulke gelegenheden was kapitein Lxwett zoo taktvol. als hü kon. en deed het duldelük voorkomen, alsof hü haar niet zag. Zü merkte op, dat hü zün baard liet staan, en dat hü kringen onder zün oogen had. Hü was magerder geworden, en zag er verwaarloosd uit Zelfs met haar ongeoefend oog ontdekte zü een zekere losheid en gebrek aan tucht aan boord. Zü vermoedde, dat er tamelük veel ge dronken werd. Nu en dan, vooral 's avonds weerklonk luidruchtig gfezang en gelach, dat haar met schrik vervulde. ZU bleef altüd binnen het onmiddellük bereik van haar hut Deze had een zware deur, met stevige metalen bouten, en een behoorlük slot In haar hut zat zü menig maal Ineengedoken, en overpeinsde vol bitter heid haar lot. Zü dacht maar aan één ding: om bü de eerste gelegenheid, die zich voordeed, aan deze hel te ontsnappen. Daar haar man er precies aóó over dacht, was het Jammer, dat ae „Waar moet je naar tos?” .Haar t Concertgebouw, cm daar voor de wachtende menschen te gaan spelen." .Bulten voor t gebouw?” ,Ja, münheer, maar ik moet weg; ik gevoel me heel goed.” Garcla Vllari greep den man bü den arm. .Ha zoon schok kun je niet spelen." besliste bü- Luister, leen mü Je jas en je hoed. Ik zal voor je spelen en een som geld ophalen, waar ,eiïXa. Verwonderd keek hü naar den deftigen heer, die een kostbare viool uit haar ktst haalde en uit den wagen stapte. Vllari beval den chauf feur een züstraat in te rijden. De kleine man verliet ook den wagen en ging nieuwsgierig naar de wachtende menschen. Hem bekroop nu de angst, dat het toch niets sou uithalen. Hü wilde een paar centen verdienen voor z’n vrouw, die niet meer Jong en sterk, ziek te bed lag. Eens waren belden succesvolle variété-artteten geweest, maar de misère was gekomen en nu was hü genoodzaakt als straatmuzikant een schamel stuk brood te verdienen. Garcla Vllari had hü niet herkend. Anders zou hü rich mis schien minder bezorgd hebben gemaakt. Nu' beefde hü bü de gedachte, dat hü misschien naar z'n vrouw moest terugkeeren zonder één cent in z'n zak. HU Uep intusschen door en zag op eenige meters afstand van hem het deftige, vreemde heerschap met z'n viool. Garcla Vllari stond voor een lange rij wach tende menschen. HU had den ouden deukhoed diep In de oogen gedrukt, zoodat hü er vrüwel uitzag als een bedelend artist. De kostbare viool rustte spoedig tegen z'n schouder en zacht boven het straat- en verkeersrumoer uit, weer klonken, steeds luider wordend, de tonen van het Instrument. Klanken klonken door het luchtruim, zooate slechts een groot kunstenaar kringen ep met name door de R.K. Vereeniging van’ Toonkunstenaars te herhaalde malen be toogd, dat de vak-musicus dat werk van vor ming moet verrichten. Terloops komt deze stel ling tot uiting in het artikel, dat de heer J. Sicking in rib. 2 van den derden jaargang vaiF Mixturen schreef. In de praktük Immers, zoo betoogt schrijver, ligt het muzikaal onderwUs in handen van menschen, die wel 'den noodlgen goeden wil. maar niet de r. xxlige bekwaamheicf bezitten. Wü herinneren ons in dit verband nog de circulaire niet lang geleden rond ge zonden betreffende het instrumentaal onder wUs door kloosterlingen, waarbü vooral de na druk werd ‘gelegd op de nadeelige gevolgen voor de R.K. toonkunstenaars. Er zün nu eenmaal van die onderwerpen, waarover men in net gezelschap niet spreekt, m«»r tóch: hdbt u er wel ast irt**!Hsettacht, wat een geweldig» sprongen u aoudt kunnen maken, als p.-n vergeef me de oneerbiedige veronderstelling een Vloo was van nlenache- lüke afmetingen? Er moeten ongetwüfeld soortgelüke gedachten door het hoofd van den heer Rada Peles. voor malig directeur van een school te Tuzla in Bos nië. gegaan zün. En even zeker moeten zü ge volgd zün door een verterend verdriet om het gemis van deze benüdenswaardige eigenschap. Althans de heer Rada Peles is gaan zit ten en heeft nagedacht. Lang, en diep. En het resultaat van zün overpeinzingen was ste deel der vak-musici juist muziek-paedago- gen zün en van het lesgeven moeten leven? Ja, zeker In de grootere steden en ook in kleinere gemeenten bestaat dat leger vakmusicl, het leges muzlek-paedagogen, dat wacht op een gelegenheid een behoorlük emplooi te vinden. En wat het beweerde omtrent het verband leggen tusschen muziek en overige vakken.be treft, meenen wü aan de hand van „Muziek: Tweede jaar" 2) te mogen beweren dat schrijf ster zelf In dit opzicht geen voorbeeld geeft, omdat.... zü dit niet kan. Immers de materie voor het muziekonderwijs, zooals die hier wordt voorgelegd, is, hoewel logisch en voor het mee- rendeel practisch van aard, te uitgebreid dan dat zü bü den geringen tüd voor muziekonder wijs disponibel, verwerkt kan worden. Ais men alleen reeds het inleidend hoofdstuk neemt, dat de muzikale improvisatie behandelt, dan meent men te doen te hebben met een leer program voor leerlingen van een conservato- rlum-klasse. een Deze stelde hem in staat zün •Dit boek te wel geschikt óm volledig te we- j- ten hoe het onderwUs zou moeten worden ge geven; maar een meer beknopte methode zou beter voldoen. Hiermede hebben wü dus reeds ten deele een antwoord gegeven op de vraag of de vorming methodisch dan wel vrü moet geschieden. Het zal In het algeineen beter zün den kinderen, waarvan er slechts weinigen later hun muzi kale studiën zullen voortzetten, een behoorlüke dosis liederen mee te geven, maar dan goede liederen en niet die in den trant van een Jacob Hamel c.s., dan een geringe doste zangtechniek en r kennte van phraseeren en scandeeren en een nog veel geringere dosis liederen, die later alleen nog van pas komen. „Leert ons volk zingen" wordt nog maar al te veel opgevat in den zin van vormt, de stem, de ademhaling enz. De goede liederen zün maar büzaak. Moet tenslotte op onze katholieke scholen een overwegend liturgisch muziekonderwüs worden gegeven? Deze vraag zou ik in een afzonderlijk artikel willen behandelen, omdat hieraan ver schillende vraagstukken vastzitten. van Struis en zün jong, groot als Struis geworden. Toen de eerste groote stad was werd er afscheid genomen van den kapitein en zün mannen. Profje kocht een passage- biljet eerste klas vliegmachine naar Afrika voor Struisje. Want die wilde natuurlük zoo gauw mogelUk naar zün geboorteland terug Profje bracht de beide Struisen naar hun vervoermiddel en stond nog lang te praten Ze hadden elkaar nop zooveel te vragen en te zeggen, dat ze niet merkten, dat het vliegtuig al opgestegen was. Maar toen nam Struisje toch gauw afscheid en vloog blik semsnel het vliegtuig achterna, waar hü door een raampje naar binnen werd ge- -V»., 1) Wü behandelden In een vorig artikel eenige punten, die van belang zün bü de op voeding van babies en kleuters. 2) Justine Ward. „Tweede leerjaar”. Uitgave Desclée en Cie., Doornik. 10 0 0 poo pao

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10