s s De avonturen van een verkee rsagentje I «u tKdu&Aaal wuiden iaq VALDA PASTILLES tegen koude vochtigheid en infectie. WEK DE GAL IN UW LEVER OP F 750.- -SHEA van de lersche Brigade DOOR RANDALL PARRISH UW CIGGN UNIVeRSITGIT p KATHOLICKCN VOLTOOIT Anti-papisme Haven-politiek IT T E r DONDERDAG 10 FEBRUARI 1938 f Een goede vangst n r Faillissementen A 0 Zijn wy aanmatigend? t Vinnige concurrentie op grond de Amsterdam, worpen. eehigszins ia (Wordt vervolgd.) o OU I seat U8 30 U M er M n N tegen de christelijke broeders! Zou er niet een meer geschikte plaats te vinden zijn waar deze strijd kan wor den uitgevochten, dan boven ons hoofd? I l l l J I i i i. zij op een beminnelijke manier aanvaard, zij had mij selfs in een opwelling van dankbaarheid de hand toegestoken. Het lag niet in haar aard zich anders voor te doen dan zij waa Ik vroeg mij zelf af of het meisje zelfs wel iemand zou kunnen bedriegen. Maar welke andere verklaring kon er dan nog zijn? Zou de een of ander haar Twee dagen later werd rechercheur Berg mans bij zijn chef op diens bureau ontboden. „Er te werk voor je aan den winkel, Berg- ofschoon organisatie te vlsschen en. kwam.... ehum 1 blijken; hij stelt zelfs een dooning in het uitzicht voor hem, die het gestblene onbeschadigd terugbe zorgt Zoo, dat is alles, wat ik er van weet Oa er onmiddellijk heen en tracht meerdere aanwij zingen te vinden. Goed succes!" Keesie werd dadelijk voor den koning gebracht, die nog altijd zjjn kroon op het hoofd droeg, terwijl Keesie zijn helm ophield, omdat het daar altijd zoo tochtte. En aan den koning vertelde de verkeersagent zijn avontuur met den vos, terwijl een vlinder en een slak schenen te luisteren naar het verhaal. En toen hij had had uitverteld, vroeg de koning: „Is dat nu alles waar? ,J&1 of," zeide Keesie, „ik weet al te goed, meneer koning, al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achter haalt haar wel." „Zoo te het," zeide de koning lachend. licht brengt geluk, genot, teleur- stelling. nlangs vermeldden wij enkele cijfers betreffende het aantal faillissemen ten in de jaren 1936 en 1937. Wat het afgeloopen jaar betreft beschikten wij nog niet over volledige gegevens, hoewel over elf maanden een aanzienlijke daling van het aantal faillissementen geconsta teerd kon worden. Thans Is een mededee- ling verschenen van het centraal bureau voor de statistiek, waaruit blijkt dat het aantal uitgesproken faillissementen in 1937 Inderdaad zeer belangrijk is gedaald, namelijk van 4.405 in 1936 tot 3.125 in 1937 (vermindering van 1.280 of 29 pCt.) Bij raadpleging der cijfers, gesplitst naar bedrijven en beroepen, valt te constatee- ren, dat voor bijna alle groepen de cijfers voor 1937 veel gunstiger zijn. O.a. daalder, de cijfers sterk ten aanzien van de bouw bedrijven, vervaardiging en reiniging van 6 AI I I? A DAMMÉ1 op blad ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7KA levenslange geheelsongeschiktheid tot werken door p bij een ongeval met p Ml <r< ZA I w Is O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VFAZa .verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen a-rVFe doodelijkan afloop eMWVFe" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL In de Eerste Kamer wordt dezer dagen de benarde positie besproken waarin de gemeenten en met name de groote ge meenten tengevolge van de crisis verkee- ren. In hoeverre de regeering in staat zal zijn In deze positie verbetering te brengen, Is op dit oogenblik niet te voorzien, doch wat de groote steden betreft, welke tevens ha- ven-steden zijn, mag niet uit het oog wor den verloren, dat wat de pogingen tot financieel herstel ook mogen opleveren het belangrijkste probleem bestaat m het weder doen vloeien van de welvaarts bronnen dier gemeenten. Een dier wel vaartsbronnen van de beide grootste steden van ons land, Amsterdam en Rotterdam, zijn dec havens en deze havens worden met den dag meer bedreigd door de maat regelen, welke de Duitsche regeering neemt om de Duitsche scheepvaart en havenbe- langen te bevorderen. Deze bedreiging geldt echter evenzeer Antwerpen en het lijkt ons een goede gedachte van den di recteur van het Havenbedrijf der ge meente Rotterdam, den heer N. Th.Koo- op dit feit de aandacht te ves- de keurig uitgevoerde Jubileum- uitgegeven ter gelegenheid van „Dat kunnen we hebben, inspecteur,” lachte Caspar. „Om ter zake te komen! Zoo juist belde mijn heer Akkerman je weet wel, die rijke fabri- boeren moet de I nacht bjj hem ingebroken is. De dader of da ders hadden het blijkbaar op zijn collectie mun ten die, tuaschin haakjes gezegd, een groote bekendheid heeft voorzien. Er zijn althans Roomschen, het gaat over ons hoofd heen een aantal waardevolle gouden en zilveren leg penningen en andere makkeiljk-versmeltbare stukken uit verdwenen. Uit de manier waarop zü binnengekomen zjjn, hun weg genomen, en den tijd, dien zij voor hun werk gekozen hebben, blijkt duidelijk, dat zij de situatie ter plaatse grondig bestudeerd en van de bewegingen van het personeel volkomen op de hoogte waren. Je moet er direct heen en het onderzoek ter hand nemen. Er is den heer Akkerman veel aan gelegen die voorwerpen terug te krijgen, niet om de waarde ervan, hij is tegen diefstal verzekerd maar omdat er verschillende stukken bij zijn, die door hun zeldzaamheid moeilijk te vervangen zoutten niet-onaardige Bel aspar Bergmans had één grooten harta- tocht, dien hij slechts met uiterste wils kracht in toom kón en móest houden. .Móest!” Ja, zeker. Als jong rechercheurtje had Caspar een ontslag uit polltle-dlenst ge dreigd en slechts de belofte niet meer aan zijn „liefhebberij" toe te geven, had hjj zijn commis saris kunnen vermurwen hem nog een kans te geven. Dit was Bergmans tot nog toe nóóit meer uit het geheugen gegaan en hjj kon nd toch al op een prachtstaat van twintig ongerepte dienstjaren terugzien. Onze goede politie-man was namelijk een hartstochtelUk vlschliefhebber, neen, geen vlsch in consumeerbaren vorm, gebakken, ge stoofd of gekookt, maar vlsch in haar element, aan bet water zitten, den hengel In de hand, turend naar zjjn dobbertje en door een ophaal op het juiste moment een bleitje, voorntje of hoe-ze-ook-heeten-mogen te verschalken Nu lijkt deze hartstocht vrü gevaarloos en dat is hjj Inderdaad ook meestentijds Bergmans ging er echter zóó In op, dat hü alles er door vergat, zijn tijd, zijn dienst, zijn op drachten. Zjjn theorie, dat feitelijk leder goed polltlc-man aan „vlsschen" moest doen bet kweekte geduld aan en leerde een mensch het juiste moment afwachten om zjjn prooi te be- n Zeeland treden de Katholieken aan matigend op. Met 14 pCt. van de Zeeuw- sche poeren in hun organisatie eischen het secretariaat van het officieele pachtbureau op, dat daartoe niet in het centraal gelegen Goes, maar In het katho lieke Zeeuwsch Vlaanderen, in Hulst, moet worden gevestigd. Aldus de „Middelburgsche Crt.”; zij tee kent daar een kolommenlang protest tegen aan en de C. H. „Nederlander” neemt dit prptest gretig over, ofschoon de pro- testantsch-chrlstelljke organisatie der Zeeuwsche boeren den wensch der Katho lieken ondersteunt en ofschoon het blad zelf erkent „het materiaal, noodig ter be- oordeeling, te missen". Het „vraagt” dan ook alleen maar al weet het héél goed, dat zijn lezers reeds lang overtuigd zijn van de „Roomsche aanmatiging”, wanneer het zelf om den voorzichtigen vorm achter dien term nog een vraagteeken plaatst. In Zeeland is inderdaad aanmatiging in het spel, doch van andere dan katholie ke zijde. De kwestie ligt-zoo: De katholieke orga nisatie telt op het oogenblik ongeveer èen zesde van de Zeeuwsche boeren onder haar leden. Naast haar staan de neutrale Zeeuwsche Landbouw^ Maatschappij en de Christelijke Boeren- en Tuinders Bond, die ongeveer evenveel leden telt als de ka tholieke. De belde confessioneele organi saties vertegenwoordigen dus samen onge veer een derde van de Zeeuwsche boeren; twee derden is aangesloten bij de Zeeuw sche Landbouw Maatschappij. Deze nu meent, dat haar van déze meerderheid een soort alleenver tegenwoordiging toekomt, zooals de C. G. T. in Frankrijk dat óók meent. Toen bij den aanvang van de crisiswetgeving een Tarwebureau moest worden gesticht, kwam dit in handen van de Z. L. M. De bureaux voor de varkens en de runderen werden eveneens naar haar zetel in Goes getrok ken. Geen enkel, althans geen enkel be langrijk crisisbureau, wordt door katholie ken of door leden van den christelljken bond beheerd. Intusschen loopt de Z. L. M. den laatsten tijd indien niet direct in ledental, dan toch in aanzien sterk terug. Zij hteerscht niet meer onbeperkt alléén. Vrijwel alle katholieke boeren van Zeeland hebben zich in eigen verband georganiseerd en zij hebben hun organisatie economisch sterk gemaakt door het stichten van coöpera tieve handelsinstellingen, zaadreinlgings- installaties en zoo meer. De protestantsch- christelijke organisatie geniet als princi- pieele boerenstand-organisatie steeds meer sympathie. Voor de 'Z.L.Ï4. werd de feitelijke offi cieele vertegenwoordiging het eenige mid i del om het aanzien van vroeger te behou- M| verUee van een hand, een voet et oen oog. VVopen U legen ^GEVAAR «on KOU VATTEN^k Bescherm Uw keel, luchtpijpen en longen met antiseptische Maar vraag naar de ECrtTE VALDA in Hollandses* doozen e sa hebben meegenomen of was zü soms weggelokt?, tn geen geval kon zij door geweld zijn mee genomen, want in den stillen nacht zou ik de kreten van strijd natuurlijk hebben gehoord. En de andere veronderstelling was toch Al te dwaas. Want wie zou haar hier hebben kunnen meelokken? En waarom sou zij zich aan den eersten .den besten zwerver hebben toever trouwd? Ik durfde het niet wagen om licht te maken, maar ik wierp de deur van de hut open en sprak haar naam uit, er volgde geen antwoord, doch ik kon toch niet nalaten de geheele ruimte van muur tot muur te betasten, en stuitte daarbij zelfs niet op een enkelen stoel. Door wanhoop voortgezweept, doorzocht ik nog twee ellendige huisjes met geen ander gevolg dan dat ik een van honger half omgekomen hbnd de vrijheid teruggaf, tot dank waarvoor hij mij naar de beenen beet en daarna met een angst kreet den duisteren nacht in vluchtte. Het leven, dat het beest maakte, bracht ml) tot de leven dig erkenning van mijn eigen gevaarlijken toe stand. Dat zoeken in den blinde kon Ik evengoed staken; het leidde toch tot niets, of het moest zijn door puur toéval. Waarheen het aakk ook hoefde ik niet lang te zoeken, zjj wantrouwde mjj. zü was bang voor mij. De woorden van ver trouwen, die zij had gesproken, waren dus maar valsch geweest, en zjj had met beide handen de eerste gelegenheid aangegrepen, waardoor zjj mij kon ontsnappen. Ik was de moordenaar van haar broeder. Deze eene gedachte had alle andere verdrongen en wel in die mate, dat zij liever alleen alle gevaren riskeerde dan in mijn gezelschap. Deze gewaarwording trof mij zeer en juist naar het diepe gevoel van leed, dat ik er van ondervond, kon ik de diepte van mijn ge voelens voor haar afmeten. Het meisje had op een wonderlijke manier op mijn gemoed gewerkt, haar persoonlijkheid had een vreemde macht over mjj uitgeoefend. Mis» schien was de manier, waarop wij kennis met elkaar hadden gemaakt, de reden hiervan, misschien ook haar afhankelijkheid van mjj, het vertrouwen, dat zjj in mjj scheen te stellen. Maar de herinnering aan haar gelaat, de klank barer stem, kwelden mjj als nooit te voren. En zl) had er de voorkeur aan gegeven, zich ergens in dit armzalige plaatsje schuil te houden, lie ver dan op mijn terugkomst te wachten. Zjj moest mij dan wel op een verschrikkelijke manier haten! Maar was het wel zoo? Was er misschien nog een andere verklaring? Het lag toch niet in haar aard te liegen, een vertrouwen voor te wenden dat zjj niet bezat Ik kon de overtuiging, dat zjj eerlijk en trouw was, niet op zij zetten. Geen enkelen keer was zij voor mij teruggeschrokken, behalve dan het eerste oogenbllkje, dat zjj mij gasten had. Alles, wat Ik haar verteld had, bad was gevlucht, zoolang het zoo donker was, had ik toch niet de minste kans haar te vinden. En elk geluid, dat ik maakte, elk oogenblik, dat ik aarzelde, kon mjj de vervolgers op de hielen zenden. Bovendien had zij mij die papieren voor den koning toevertrouwd. Als ik er in mocht slagen, misschien op het spoor zijn gekomen en haar -ze hem veilig in Charleroi ter hand te stellen, dan zou ik op begenadiging, misschien wel op belooning kunnen rekenen. Het gezond verstand spoorde mjj aan. op te stijgen en op weg te gaan om den plicht van een soldaat te gaan vervullen. Maar daarmee zou ik haar aan een wie weet hoe vreeseljjk lot moeten overlaten. Zoo heen en weer geschud door twijfel, werd ik plotseling door een alarmsignaal opgeschrikt Ik hoorde een ruwe stem een haastig bevel geven en daarop hoorde ik mannen in een snel tempo loopen. Ik kon de gestalten, vaag tegen het kampvuur afgeteekend, naar het paardenkamp zien hollen. Toen begrijpend, dat ik niet langer had te kiezen, keerde ik mjj van het armzalige huisje af en snelde door de duisternis naar de plaats, waar ik het gestolen paard had achter gelaten. Voor het oogenblik beheerschte 1 ver langen om gevangenschap te ontloopen, alle andere gewaarwordingen. Roekeloos snelde ik de nauwe straatjes door en hoorde voortdurend de kreten der mannen van de wacht en herkende zelfs het bulderend geluid van Awlright Maar Ineens bleef ik staan, door een nieuwen schrik aangegrepen. Ik had nu de plek bereikt, waar ik het paard had achtergelaten, maar er was geen paard te bekennen. Achter de groote villa’s van den Heuvelweg stroomde een heerlijk watertje, helder, open en rijk aan geschubde bewoners. Aan dit watertje nu zaten twee eenzame mannen te hengelen en een plotselinge actie over. Daromanc Irnn nalaéaVi ar avan aan IrHUm” »»-.nza__ bü te nemen. Hun „kanis" was nog leeg, maar in bet „pierendoosje” glibberde en leefde het van de wormen, magere en vette. HU mompelde een groet en de mannen be antwoordden dien op dezelfde wüze. „Nog geen „beet,” zie ik," merkte hü op. .Nee!.... we zitten hier net,” zei de een. „Mot anders veel snoek zitten, hier tweede. Een trek van verbazing gleed over Caspar's gezicht Het slaan van de naburige torenklok herinnerde hem aan zijn plicht en met een een eigen UchtelUk schouder-ophalen wenschte hU de dan komt mannen, met een zweem van sarcasme in zijn au U zult *s morgens „kiplekker” uit bed springen. EUten dag moet Uw levar «en liter gal In de In gewanden doen vloeien. Wanneer de galafacheldins onvoldoende la. wordt Uw voedsel niet verteerd, hel bederft. Er vormen slch gassen In Uw lichaam. U raakt verstopt Uw organlsne wordt verginigd en U wordt humeurig en loom. U slet alTes swart De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmid delen i een geforceerde stoelgang neemt de oor- KA*k niet we<. Maar CARTER'S LEVERPIU.ETJES sullen lor- gen voor de vrije toevoer van gal. waardoor U weer geheel herstelt Een plantaardig, zacht onover troffen middel om do gal te doen vlooien. Elscht -Carter's Levefpilletles. Verkrijgbaar bZ apothekers en drogisten In flacons van 0.78. Zonder veel complimenten werd de vos door detj gevangen bewaarder in den kerker van het paleis van den koning ge- Ek stond een brits met wat stroo en een kan met water; in een hoek van de cel had een spin een web gemaakt. „Zdb, nu kun je over Je zonden nadenken,” zei de cipier, die een bos sleutels in de hand had. „Dank u. inspecteur.” Caspar salueerde stram en wilde de kamer verlaten, maar de stem van zijn chef hield hem nog een moment terug. „Denk er vooral om, Bergmans, spoed! spoed! en nog eens spoed! Als de dader niet gauw ge pakt is, is de „poet" al versmolten en onher- roepelUk verloren.” „Ik zal mUn best doen, inspecteur. Meer kan ik ook niet.** Tien minuten later stond hij reeds in bet vertrek, dat als een klein museum was ingerieht en waar de fabrikant Akkerman zijn .hobby”, munten en penningen, steeds uitgesteld had staan. De heer des huizes toonde hem met een zielig gezicht de aangerichte schade en wees hem den weg, dien de inbreker vermoedelUk benut had. Bergmans speurde overal rond, maar vond niet de minste aanwUzlng om zijn onderzoek in een bepaalde richting te kunnen voortzetten. De dader moest een „zware jongen” geweest zijn, die zUn werk goed verstond. Geen vinger afdrukken. geen .stille gétuigen”, niets. In gedachten verzonken verliet de recher cheur het huis weer, liet zUn speurenden blik eens over de voorzijde van het gebouw gaan, hetzelfde achter- staarde eenige peln- het het Rotterdamsche stadion als wel asm de pogingen van Rotterdam om betrekke lijk dicht bij Schiphol bij Ovcrschle een Internationaal vliegveld in te richten! De opmerking van den heer Koomans betrof echter alleen de haven en In dit opzicht heeft hij gelijk. Van niet minder beteekenis Is hetgeen de Rotterdamsche haven-directeur zegt omtrent de bevoorrechting ten aanzien van tarieven, douanerechten etc. Hier heeft hij onmiskenbaar het oog op België. De Bel gische en Nederlandsche zeehavens heb ben evenwijdig loopende transltobelangen Onderlinge concurrentie op dit terrein te goed, te wenschelijk en tot op zekere hoogte noodzakeUJk, alleen maar: er wor den In den concurrentiestrijd kunstmidde len toegepast, welke veel ergernis en veel misverstand opleveren en het te zoowel een Nederlandsch ate een Belgisch havenbe- lang, dat te dien aanzien gestreefd word-» naar overeenstemming. Eigenlijk geldt dit voor alle zeehavens tusschen Duinker ken en Hamhurgr doch veel zou er reeds gewonnen zjjn, indien de sedert Jaren be staande „quaestles” tusschen België en Nederland op dit punt konden worden bn- gelegd. Telken Jare worden in het Parle ment hier de vragen gesteld en steëvast te het antwoord van de regeering, dat zij doende te, dat de quaestles zoo moeilijk zijn en dat men hoopt, dat.... etc. Mid delerwijl blijven de moeilijkheden be staan. De heer Koomans heeft nu de ge legenheid van hét lustrum der Nederland sche kamer van koophandel in België en Luxemburg benut om op deze belangrijke aangelegenheid te wijzen en verwacht ver betering van een nader contact tusschen de betrokkenen, zoo mogelijk van allen, die te maken hebben met de ontwikkeling van de havenpoUtiek der groote Noord-West-Euro- peesche zeehavens. Wjj deelen zijn verwach ting, wij gelooven, dat in deze materie de weg der diplomatie wel officieel, doch zeer lang te en' dat de naast-betrokkenen al licht eerder tot een voor de havens zelf ge schikte oplossing zullen weten te komen. het een bit. Een ferm touw, dat zUn hals was gebonden, leidde ergens in de duisternis heen. Streng voor streng zaagde ik dit met mUn mes door. Ik kon nu het kampvuur weer zien, en ook de mannen, die er omheen lagen te slapen, een paar hadden tegen de muren van de herberg beschutting voor den wind gezocht De schildwacht bleef op zUn ronde even met de mannen staan praten en ging toen weer lang zaam verder naar den hoek tegenover mjj. voorbU de gesloten deur. De kaars binnen stond zeker nog te branden, want ik kon heel goed door een spleet een lichtstreep waarnemen, maar verder bleef alles rustig. De man was nu aan het eind van zUn ronde gekomen; hU keek even onverschillig de duisternis in, verschoof zUn geweer en ging weer verder. HU scheen zelfs niet aan gevaar te denken en het werk, dat hU deed, was dan ook niets meer dan een zekere routine. Op deze sleur nu bouwde Ik mUn plan nen. Als wU maar geen leven maakten, dan be stond er alle kans, dat de man het paard zelfs niet eens zou missen. En zelfs als fiU het miste, dan kon het nog heel goed zUn dat hU dacht, dat het dier naar het eind van het touw was geloopen, of dat het zich in het gras had neer gelegd. Er bestond al heel weinig kans, dat hU een nader onderzoek zou Instellen. Mü sterk voelend door deze gedachte, liep ik achteruit en het paard volgde de leiding van het touw. WU maakten geen leven, behalve dan een zwak geritsel van het gras onder onze voeten. Ik hield maar steeds den schildwacht in het oog. Toss hij wesr aan een nieuwe ronde begon. NauwelUks een uur nadat hij het verlaten had. keerde hU weer op het hoofdbureau terug, nü in de foto-afdeellng, en vond daar al spoe dig wat hU verwacht had te vinden, het bewijs van zUn plotseling opgekomen theorie. Nog voor het uur waarop de hoofd-commis- sarls zUn ipiddagdutje placht te doen, leverde hU twee arrestanten en den buit op diens bureau af. .Een goede vangst!” was het compliment, dat hü van zUn hoogsten chef voor zUn kranig stukje werk kreeg. „Maar vertel me eens: hoe vond Je het spoor, dat je voldoende aan wijzingen gaf om deze man nen eens aan den tand te voelen. Bergmans?” Caspar verbleekte iets en hakkelend als een schooljongen, die op kattekwaad betrapt wordt bracht hU er uit: ,4a. «iet u. mUnheerdie lui zaten eenige dagen geleden te.... vlsschen aan het water, dat achter het huis van den heer Akkerman loopt, enne....” Verbaasd staarde de hoofdcommissaris hem aan. ,Jk begrijp niet Wat dat er nu mee te maken heeft, Bergmans!” en zUn stem klonk korzelig- .Dat zit zóó, mijnheer.... Ik heb vroeger ook nogal eens gevlscht en....” ,4a, dat is genoeg bekend; déér sou ik maar niet te grootsch op gaan! Maar, ga verder!” Caspar was na dese interruptie nog meer uit het evenwicht geslagen. ,Nu, dan.... eh.... die mannen zaten daar toen ik er toevallig langs de zweetdruppeltjes pa relden hem op het voorhoofd ....bleef ik even staan en.... vroeg hun of ze al wat ge vangen hadden. Nee!, zegt de een, we zitten hier net.... toen die andere snuiter er over heen: jer moet hier anders veel snoek ritten, zeggen ae”.Nou,.... toen dacht ik direct.... die weten er ook niet veel van.... want ae rik ten met pieren pardon! warmen te hen gelen en.... voor snoek moet Je aas-vischjes gebruiken!”* Dat schoot mU vanmorgen weer te binnen en dacht: daar klopte iets niet! Die lui zaten daar niet om te vlsschen, maar om de ligging van het huls en de gewoonte van het personeel, en zoo, af te loeren. Toen ik in het foto-archief hun portretjes terugvond, was ik er al bUna zeker van. dat ik „een goede vangst” zou doen. superieuren aanvaard, dié etechten accurates se. dienst met de regelmaat van een klok, en voor alles een onvoorwaardelUk gehoorzamen aan hun bevelen. Aan dat alles dacht Caspar ook dien middag weer, toen hU zU» dienst deed in Zorgvliet, het Indien de schijn bier tegen de katholle- Laardige vllla-wUkJe van hun stad, ken te, dan toch ook niet meer dan de schijn. Waarom nu dit alarm tegen de Room sche aanmatiging? Vreest de Z. L. M. wer- Bergman* kon niet nalaten er even „een kUkje' kelljk een overmoedig optreden van de Katholieke organisatie? Geen sprake van Katholieken zitten er in de Z. L. M. niet; de groei hunner organisatie kan haar prac- tisch weinig schade berokkenen. Door hun toedoen zal zij haar domineerende positie niet verliezen. Wél echter vormt de protes- tantsch-chrlstelijke vereeniging voor haar een gevaar. Christelijke boeren zitten er nog veel in de Z. L. M.; wanneer deze haar den rug toekeeren om standsorganisatie te vormen, haar alleenveijtegenwoordigingsrecht eerst I st^ yangsf en llep door, ernstig in het gedrang. Dezen christelljken boeren moet daarom worden gesuggereerd,- en de chr.-htet. .Nederlander” is van haar mans!” begroette deze hem. kant voor deze suggestie reeds bezweken, dat hun eigen organisatie de Roomsche aanmatiging in de hand werkt. Met een speculatie op het antl-papteme van de kant van den Heuvelweg me op, dat er van- chris telijke Zeeuwsche principieel-christelijke organisatie wor den stukgebroken. Het gaat niet tegen de den of terug te winnen. Met verdubbelde vasthoudencheid poogt zij al Wat officieel cachet draagt in Goes samen te trekken, zoodat de boeren voor alle officieele zaken naar haar moeten komen Zij tracht aldus den oogst binnen te halen eer de zon van haren akker ver dwijnt. Zoowel mans, 'qm tlgen. ni uitgave, i het zevende lustrum van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg, te Brussel gevestigd, wijst de heer Koomans op merkwaardige en ten deele bemoedigende* verschijnselen. Hij overziet het stroomgebied van Schelde, Maas, Rijn, Eems, Weser en Elbe, groot 400.000 vierkante kilometer, dat te zes maal de oppervlakte van Nederland, Bel gië en Luxemburg, een geïndustrialiseerd gebied van ruim 80 miUioen Inwoners Tusschen Kanaal en Elbe hebben verleden jaar niet minder dan zestig zeeschepen In de havencentra 125 millioen ton goe deren gelost en geladen dat te méér dan in 1929, het jaar voor de wereldcrisis en het te wel merkwaardig, dat de omvang van het goederenverkeer in de Noordzee- havens sedert de groote inzinking sneller •n sterker te gestegen dan de wereldhandel. Men kan dus in het algemeen ver trouwen hebben in de toekomst der Noord- zeehavens, alleen: de Nederlandsche zee havens lijden geducht onder de autarki sche maatregelen van Duitschland en ook van Frankrijk om nationaal verkeer in veel grootere mate dan vroeger over nationale havens te leiden en onder, wat de héér Koomans noemt, een kunstmatige be ïnvloeding van het transitoverkeer, door bevoorrechting ten aanzien van tarieven en douanerechten, het verleenen van gra tis diensten en premies. Tevoren maakt de heer Koomans nog een andere opmerking, welke de aandacht trekt en juist is, nJ. dat de rivaliteit tusschen de zeehavens geleid heeft tot een vinniger strijd om dezelf de transporten met als gevolg de aanschaf fing van outillage, die in den zelfden »orm elders reeds Aanwezig was. Zoo moet Rotterdam thans in meerdere mate dan voorheen het massa-goederenverkeer, waarin het van nature op de meest eco nomische wijze kan voorzien, met andere Noordzeehavens deelen. Deze opmerking is juist: de heer Koomans noemt geen namen, doch vermoedelijk heeft hij het ook op de bemoeiingen van de zeeha ven Dordrecht, welke inderdaad aan de Rotterdamsche haven, welke nu eenmaal uitstekend voor het massa-goederenver- beor is geoutilleerd, groote concurrentie tendoet. Intusschen, ook op ander gebied doet zich dit verschijnsel voor: wij denken b.v. niet zoozeer aan den bouw van het deed aan de zUde en daarna minuten zend over rimpeUocEO tervlak van riviertje, dat langs den achterweg stroomde. Dan lichtte er plotseling een gedachte door zijn brein. Een gesmoorde krachtterm kwam over zUn lippen err zUn slappe houding ging tn voorwerpen van kleeding en ligging, land bouwbedrijven, warenhandel en verkeers wezen. Voor de rubriek „overige faillisse menten” kwam het cijfer van 1.261 -op 929; in deze cijfers zijn begrepen de fail lissementen, ten aanzien van welke nog geen opgave omtrent bedrijf of beroep werd gedaan. Per 100.000 inwoners bedroeg bet voorloo- plge cijfer der uitgesproken faillissemen ten in totaal 36.3 en kwam dus bijna op het gunstige niveau van 1929 (35.7). Uit de specificatie naar de provincies blijkt, dat het relatieve cijfer (per 100.000 inwoners? van Noordholland het hoogst was en dat van Zeeland het laagst. Veel gunstiger dan in 1936 waren ook de relatieve cijfers tJUV. de grootste gemeenten: ’s-Gravenhage en Rotterdam. Uit dit alles blijkt wel dat de economi sche toestand in ons land verbeterd en ook dat het vertrouwen In het zakenleven terugkeert. de katholieke als de christelijke organisatie verdubbelden van den weer omstuit hun pogingen om dit verre van I machtigen werd nu eenmaal niet door zijn rechtmatig monopolteme van de Z. L M te breken. En in die poglngen.steunden ztj elkander volkomen terecht. Onder meer dere in de kwestie van het betreffende pachtbureau. U Zoo kwam ik na een poosje op den weg uit, °P eon behoorlUken afstand van den schlld- v»cht, wiens gestalte ik nu. duidelijk tegen de vlammen afgeteekend. kon waarnemen. Ik «achtte even tot hU zUn rug had gedraald, toen “°op Ik den weg over en verborg mU in het *1tv 0611 anderen kant. “bev<>nd mU nu aan den rechterkant van het ïk wilde bemachtigen, maar ik be- •°“o*ng te worden dat, als Ik verder voort- bet dier zou schrikken en alarm maken, te L? veel beter toe het dier koelbloedig naderen en, met dit doel voor oogen, kroop ti 0IL b*ntlen en voeten verder tot het paard "7™*“ mU en den schilwacht was. Ik voelde Zr «edekt en stond op, wachtend tot de “ch weer op zijn ronde zou omkeeren en verder wandelen. Het paard draaide zjjn om en rook mU, maar het toonde geen (Z?1, veilig voelend in zijn schaduw, JS”****1 ta allen spoed het beestje en zUn writing. Het was een flink gebouwd paard, wri den indruk gaf Iemand van het gewicht kapitein te kunnen dragen. Zadel en ontbraken niet, maar in den bek miste hielden wU ons doodstil, maar zoo gauw hü zün rug had gedraaid, schuifelden wü weer voor zichtig verder. Door deze tweede poging raakten wü uit zün gezicht en bereikten een lichte hel ling, waar de duisternis Intens was. Voetje voor voetje kwam ik verder en waagde mü ten slotte over den weg, waarna ik het dorp probeerde te bereiken. Zien kon ik totaal niet, Ik ging in hoofdzaak tastend verder. Ik had het geluk een stukje hout te vinden, deed het paard het bit tn den bek en maakte de teugels stevig vast. Het was niet zoo heel eenvoudig om het punt van uitgang terug te vinden, maar het kamp vuur hielp mü de goede richting te houden. In mijn verlangen om het meisje terug te vin den en in het vaste vertrouwen, dat het dorp geheel verlaten was, liep ik vlug, en eigenlük wel een beetje roekeloos, naar de plek, waar Ik haar had achtergelaten. Er was niemand.... Mademoiselle was verdwenen. Het duurde even voor de volle waarheid tot mü doordrong; ik stak onwillekeurig mün handen uit in de don kere schaduwen en liep om de hut heen, in de hoop, dat zü misschien een andere schuilplaats had uitgezócht Maar het verschrikkelük feit van haar verdwünen vlei niet langer te looche nen. Zü was heengegaan, zü had mü zonder een woordje van naderen uitleg verlaten, zü nad haar belofte geschonden. Maar waarom had zü dit gedaan? En waar was zü toch heen ge vlucht? Ik stond als ventüfd om mü heen te staren meende ieder oogenblik kreten van alarm uit de richting van de herberg te hooren. Naar bet waarom van haar bandelwüao be- 7/z

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 19