s
s
De avonturen van een verkee rsagentje
I
«u
tKdu&Aaal wuiden iaq
VALDA PASTILLES
tegen koude vochtigheid en infectie.
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
F 750.-
-SHEA
van de lersche Brigade
DOOR RANDALL PARRISH
UW CIGGN
UNIVeRSITGIT
p
KATHOLICKCN
VOLTOOIT
Anti-papisme
Haven-politiek
IT
T
E
r
DONDERDAG 10 FEBRUARI 1938
f
Een goede
vangst
n
r
Faillissementen
A 0
Zijn wy aanmatigend?
t
Vinnige concurrentie
op grond
de
Amsterdam,
worpen.
eehigszins ia
(Wordt vervolgd.)
o
OU
I
seat
U8
30
U
M
er
M
n
N
tegen de christelijke broeders!
Zou er niet een meer geschikte plaats
te vinden zijn waar deze strijd kan wor
den uitgevochten, dan boven ons hoofd?
I
l
l
l
J
I
i
i
i.
zij op een beminnelijke manier aanvaard, zij had
mij selfs in een opwelling van dankbaarheid de
hand toegestoken. Het lag niet in haar aard
zich anders voor te doen dan zij waa Ik vroeg
mij zelf af of het meisje zelfs wel iemand zou
kunnen bedriegen. Maar welke andere verklaring
kon er dan nog zijn? Zou de een of ander haar
Twee dagen later werd rechercheur Berg
mans bij zijn chef op diens bureau ontboden.
„Er te werk voor je aan den winkel, Berg-
ofschoon
organisatie
te vlsschen en.
kwam.... ehum
1 blijken; hij stelt zelfs een
dooning in het uitzicht voor
hem, die het gestblene onbeschadigd terugbe
zorgt
Zoo, dat is alles, wat ik er van weet Oa er
onmiddellijk heen en tracht meerdere aanwij
zingen te vinden. Goed succes!"
Keesie werd dadelijk voor den koning gebracht, die nog altijd
zjjn kroon op het hoofd droeg, terwijl Keesie zijn helm ophield,
omdat het daar altijd zoo tochtte. En aan den koning vertelde
de verkeersagent zijn avontuur met den vos, terwijl een
vlinder en een slak schenen te luisteren naar het verhaal. En
toen hij had had uitverteld, vroeg de koning: „Is dat nu alles
waar? ,J&1 of," zeide Keesie, „ik weet al te goed, meneer
koning, al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achter
haalt haar wel." „Zoo te het," zeide de koning lachend.
licht brengt geluk, genot, teleur-
stelling.
nlangs vermeldden wij enkele cijfers
betreffende het aantal faillissemen
ten in de jaren 1936 en 1937. Wat
het afgeloopen jaar betreft beschikten wij
nog niet over volledige gegevens, hoewel
over elf maanden een aanzienlijke daling
van het aantal faillissementen geconsta
teerd kon worden. Thans Is een mededee-
ling verschenen van het centraal bureau
voor de statistiek, waaruit blijkt dat het
aantal uitgesproken faillissementen in
1937 Inderdaad zeer belangrijk is gedaald,
namelijk van 4.405 in 1936 tot 3.125 in
1937 (vermindering van 1.280 of 29 pCt.)
Bij raadpleging der cijfers, gesplitst naar
bedrijven en beroepen, valt te constatee-
ren, dat voor bijna alle groepen de cijfers
voor 1937 veel gunstiger zijn. O.a. daalder,
de cijfers sterk ten aanzien van de bouw
bedrijven, vervaardiging en reiniging van
6
AI I I? A DAMMÉ1 op blad ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7KA levenslange geheelsongeschiktheid tot werken door p bij een ongeval met p
Ml <r< ZA I w Is O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VFAZa .verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen a-rVFe doodelijkan afloop eMWVFe"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
In de Eerste Kamer wordt dezer dagen
de benarde positie besproken waarin de
gemeenten en met name de groote ge
meenten tengevolge van de crisis verkee-
ren. In hoeverre de regeering in staat zal
zijn In deze positie verbetering te brengen,
Is op dit oogenblik niet te voorzien, doch wat
de groote steden betreft, welke tevens ha-
ven-steden zijn, mag niet uit het oog wor
den verloren, dat wat de pogingen tot
financieel herstel ook mogen opleveren
het belangrijkste probleem bestaat m
het weder doen vloeien van de welvaarts
bronnen dier gemeenten. Een dier wel
vaartsbronnen van de beide grootste steden
van ons land, Amsterdam en Rotterdam,
zijn dec havens en deze havens worden
met den dag meer bedreigd door de maat
regelen, welke de Duitsche regeering neemt
om de Duitsche scheepvaart en havenbe-
langen te bevorderen. Deze bedreiging
geldt echter evenzeer Antwerpen en het
lijkt ons een goede gedachte van den di
recteur van het Havenbedrijf der ge
meente Rotterdam, den heer N. Th.Koo-
op dit feit de aandacht te ves-
de keurig uitgevoerde Jubileum-
uitgegeven ter gelegenheid van
„Dat kunnen we hebben, inspecteur,” lachte
Caspar.
„Om ter zake te komen! Zoo juist belde mijn
heer Akkerman je weet wel, die rijke fabri-
boeren moet de I nacht bjj hem ingebroken is. De dader of da
ders hadden het blijkbaar op zijn collectie mun
ten die, tuaschin haakjes gezegd, een groote
bekendheid heeft voorzien. Er zijn althans
Roomschen, het gaat over ons hoofd heen een aantal waardevolle gouden en zilveren leg
penningen en andere makkeiljk-versmeltbare
stukken uit verdwenen.
Uit de manier waarop zü binnengekomen zjjn,
hun weg genomen, en den tijd, dien zij voor hun
werk gekozen hebben, blijkt duidelijk, dat zij
de situatie ter plaatse grondig bestudeerd en
van de bewegingen van het personeel volkomen
op de hoogte waren.
Je moet er direct heen en het onderzoek ter
hand nemen.
Er is den heer Akkerman veel aan gelegen
die voorwerpen terug te krijgen, niet om de
waarde ervan, hij is tegen diefstal verzekerd
maar omdat er verschillende stukken bij
zijn, die door hun zeldzaamheid moeilijk te
vervangen zoutten
niet-onaardige Bel
aspar Bergmans had één grooten harta-
tocht, dien hij slechts met uiterste wils
kracht in toom kón en móest houden.
.Móest!” Ja, zeker. Als jong rechercheurtje
had Caspar een ontslag uit polltle-dlenst ge
dreigd en slechts de belofte niet meer aan zijn
„liefhebberij" toe te geven, had hjj zijn commis
saris kunnen vermurwen hem nog een kans te
geven. Dit was Bergmans tot nog toe nóóit meer
uit het geheugen gegaan en hjj kon nd toch
al op een prachtstaat van twintig ongerepte
dienstjaren terugzien.
Onze goede politie-man was namelijk een
hartstochtelUk vlschliefhebber, neen, geen
vlsch in consumeerbaren vorm, gebakken, ge
stoofd of gekookt, maar vlsch in haar element,
aan bet water zitten, den hengel In de hand,
turend naar zjjn dobbertje en door een ophaal
op het juiste moment een bleitje, voorntje of
hoe-ze-ook-heeten-mogen te verschalken
Nu lijkt deze hartstocht vrü gevaarloos
en dat is hjj Inderdaad ook meestentijds
Bergmans ging er echter zóó In op, dat hü alles
er door vergat, zijn tijd, zijn dienst, zijn op
drachten. Zjjn theorie, dat feitelijk leder goed
polltlc-man aan „vlsschen" moest doen bet
kweekte geduld aan en leerde een mensch het
juiste moment afwachten om zjjn prooi te be-
n Zeeland treden de Katholieken aan
matigend op. Met 14 pCt. van de Zeeuw-
sche poeren in hun organisatie eischen
het secretariaat van het officieele
pachtbureau op, dat daartoe niet in het
centraal gelegen Goes, maar In het katho
lieke Zeeuwsch Vlaanderen, in Hulst, moet
worden gevestigd.
Aldus de „Middelburgsche Crt.”; zij tee
kent daar een kolommenlang protest tegen
aan en de C. H. „Nederlander” neemt dit
prptest gretig over, ofschoon de pro-
testantsch-chrlstelljke organisatie der
Zeeuwsche boeren den wensch der Katho
lieken ondersteunt en ofschoon het blad
zelf erkent „het materiaal, noodig ter be-
oordeeling, te missen". Het „vraagt” dan ook
alleen maar al weet het héél goed, dat
zijn lezers reeds lang overtuigd zijn van de
„Roomsche aanmatiging”, wanneer het zelf
om den voorzichtigen vorm achter dien
term nog een vraagteeken plaatst.
In Zeeland is inderdaad aanmatiging
in het spel, doch van andere dan katholie
ke zijde.
De kwestie ligt-zoo: De katholieke orga
nisatie telt op het oogenblik ongeveer èen
zesde van de Zeeuwsche boeren onder haar
leden. Naast haar staan de neutrale
Zeeuwsche Landbouw^ Maatschappij en de
Christelijke Boeren- en Tuinders Bond,
die ongeveer evenveel leden telt als de ka
tholieke. De belde confessioneele organi
saties vertegenwoordigen dus samen onge
veer een derde van de Zeeuwsche boeren;
twee derden is aangesloten bij de Zeeuw
sche Landbouw Maatschappij.
Deze nu meent, dat haar
van déze meerderheid een soort alleenver
tegenwoordiging toekomt, zooals de C. G.
T. in Frankrijk dat óók meent. Toen bij
den aanvang van de crisiswetgeving een
Tarwebureau moest worden gesticht, kwam
dit in handen van de Z. L. M. De bureaux
voor de varkens en de runderen werden
eveneens naar haar zetel in Goes getrok
ken. Geen enkel, althans geen enkel be
langrijk crisisbureau, wordt door katholie
ken of door leden van den christelljken
bond beheerd.
Intusschen loopt de Z. L. M. den laatsten
tijd indien niet direct in ledental, dan
toch in aanzien sterk terug. Zij hteerscht
niet meer onbeperkt alléén. Vrijwel alle
katholieke boeren van Zeeland hebben zich
in eigen verband georganiseerd en zij
hebben hun organisatie economisch sterk
gemaakt door het stichten van coöpera
tieve handelsinstellingen, zaadreinlgings-
installaties en zoo meer. De protestantsch-
christelijke organisatie geniet als princi-
pieele boerenstand-organisatie steeds meer
sympathie.
Voor de 'Z.L.Ï4. werd de feitelijke offi
cieele vertegenwoordiging het eenige mid i
del om het aanzien van vroeger te behou-
M| verUee van een hand,
een voet et oen oog.
VVopen U legen
^GEVAAR «on KOU VATTEN^k
Bescherm Uw keel, luchtpijpen en
longen met antiseptische
Maar vraag naar de
ECrtTE VALDA
in Hollandses* doozen
e sa
hebben meegenomen of was zü soms weggelokt?,
tn geen geval kon zij door geweld zijn mee
genomen, want in den stillen nacht zou ik de
kreten van strijd natuurlijk hebben gehoord.
En de andere veronderstelling was toch Al te
dwaas. Want wie zou haar hier hebben kunnen
meelokken? En waarom sou zij zich aan den
eersten .den besten zwerver hebben toever
trouwd?
Ik durfde het niet wagen om licht te maken,
maar ik wierp de deur van de hut open en
sprak haar naam uit, er volgde geen antwoord,
doch ik kon toch niet nalaten de geheele ruimte
van muur tot muur te betasten, en stuitte
daarbij zelfs niet op een enkelen stoel. Door
wanhoop voortgezweept, doorzocht ik nog twee
ellendige huisjes met geen ander gevolg dan
dat ik een van honger half omgekomen hbnd de
vrijheid teruggaf, tot dank waarvoor hij mij
naar de beenen beet en daarna met een angst
kreet den duisteren nacht in vluchtte. Het leven,
dat het beest maakte, bracht ml) tot de leven
dig erkenning van mijn eigen gevaarlijken toe
stand.
Dat zoeken in den blinde kon Ik evengoed
staken; het leidde toch tot niets, of het moest
zijn door puur toéval. Waarheen het aakk ook
hoefde ik niet lang te zoeken, zjj wantrouwde
mjj. zü was bang voor mij. De woorden van ver
trouwen, die zij had gesproken, waren dus maar
valsch geweest, en zjj had met beide handen
de eerste gelegenheid aangegrepen, waardoor
zjj mij kon ontsnappen. Ik was de moordenaar
van haar broeder. Deze eene gedachte had alle
andere verdrongen en wel in die mate, dat zij
liever alleen alle gevaren riskeerde dan in mijn
gezelschap. Deze gewaarwording trof mij zeer en
juist naar het diepe gevoel van leed, dat ik er
van ondervond, kon ik de diepte van mijn ge
voelens voor haar afmeten.
Het meisje had op een wonderlijke manier op
mijn gemoed gewerkt, haar persoonlijkheid had
een vreemde macht over mjj uitgeoefend. Mis»
schien was de manier, waarop wij kennis met
elkaar hadden gemaakt, de reden hiervan,
misschien ook haar afhankelijkheid van mjj, het
vertrouwen, dat zjj in mjj scheen te stellen.
Maar de herinnering aan haar gelaat, de klank
barer stem, kwelden mjj als nooit te voren. En
zl) had er de voorkeur aan gegeven, zich ergens
in dit armzalige plaatsje schuil te houden, lie
ver dan op mijn terugkomst te wachten. Zjj
moest mij dan wel op een verschrikkelijke
manier haten!
Maar was het wel zoo? Was er misschien nog
een andere verklaring? Het lag toch niet in haar
aard te liegen, een vertrouwen voor te wenden
dat zjj niet bezat Ik kon de overtuiging, dat zjj
eerlijk en trouw was, niet op zij zetten. Geen
enkelen keer was zij voor mij teruggeschrokken,
behalve dan het eerste oogenbllkje, dat zjj mij
gasten had. Alles, wat Ik haar verteld had, bad
was gevlucht, zoolang het zoo donker was, had
ik toch niet de minste kans haar te vinden.
En elk geluid, dat ik maakte, elk oogenblik, dat
ik aarzelde, kon mjj de vervolgers op de hielen
zenden.
Bovendien had zij mij die papieren voor den
koning toevertrouwd. Als ik er in mocht slagen,
misschien op het spoor zijn gekomen en haar -ze hem veilig in Charleroi ter hand te stellen,
dan zou ik op begenadiging, misschien wel op
belooning kunnen rekenen. Het gezond verstand
spoorde mjj aan. op te stijgen en op weg te
gaan om den plicht van een soldaat te gaan
vervullen. Maar daarmee zou ik haar aan een
wie weet hoe vreeseljjk lot moeten overlaten.
Zoo heen en weer geschud door twijfel, werd
ik plotseling door een alarmsignaal opgeschrikt
Ik hoorde een ruwe stem een haastig bevel geven
en daarop hoorde ik mannen in een snel tempo
loopen. Ik kon de gestalten, vaag tegen het
kampvuur afgeteekend, naar het paardenkamp
zien hollen. Toen begrijpend, dat ik niet langer
had te kiezen, keerde ik mjj van het armzalige
huisje af en snelde door de duisternis naar de
plaats, waar ik het gestolen paard had achter
gelaten. Voor het oogenblik beheerschte 1 ver
langen om gevangenschap te ontloopen, alle
andere gewaarwordingen. Roekeloos snelde ik de
nauwe straatjes door en hoorde voortdurend de
kreten der mannen van de wacht en herkende
zelfs het bulderend geluid van Awlright Maar
Ineens bleef ik staan, door een nieuwen schrik
aangegrepen. Ik had nu de plek bereikt, waar
ik het paard had achtergelaten, maar er was
geen paard te bekennen.
Achter de groote villa’s van den Heuvelweg
stroomde een heerlijk watertje, helder, open en
rijk aan geschubde bewoners. Aan dit watertje
nu zaten twee eenzame mannen te hengelen en een plotselinge actie over.
Daromanc Irnn nalaéaVi ar avan aan IrHUm” »»-.nza__
bü te nemen.
Hun „kanis" was nog leeg, maar in bet
„pierendoosje” glibberde en leefde het van de
wormen, magere en vette.
HU mompelde een groet en de mannen be
antwoordden dien op dezelfde wüze.
„Nog geen „beet,” zie ik," merkte hü op.
.Nee!.... we zitten hier net,” zei de een.
„Mot anders veel snoek zitten, hier
tweede.
Een trek van verbazing gleed over Caspar's
gezicht Het slaan van de naburige torenklok
herinnerde hem aan zijn plicht en met een
een eigen UchtelUk schouder-ophalen wenschte hU de
dan komt mannen, met een zweem van sarcasme in zijn
au U zult *s morgens „kiplekker”
uit bed springen.
EUten dag moet Uw levar «en liter gal In de In
gewanden doen vloeien. Wanneer de galafacheldins
onvoldoende la. wordt Uw voedsel niet verteerd, hel
bederft. Er vormen slch gassen In Uw lichaam. U
raakt verstopt Uw organlsne wordt verginigd en
U wordt humeurig en loom. U slet alTes swart
De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmid
delen i een geforceerde stoelgang neemt de oor-
KA*k niet we<.
Maar CARTER'S LEVERPIU.ETJES sullen lor-
gen voor de vrije toevoer van gal. waardoor U weer
geheel herstelt Een plantaardig, zacht onover
troffen middel om do gal te doen vlooien.
Elscht -Carter's Levefpilletles. Verkrijgbaar bZ
apothekers en drogisten In flacons van 0.78.
Zonder veel complimenten werd de vos door detj gevangen
bewaarder in den kerker van het paleis van den koning ge-
Ek stond een brits met wat stroo en een kan met
water; in een hoek van de cel had een spin een web gemaakt.
„Zdb, nu kun je over Je zonden nadenken,” zei de cipier, die
een bos sleutels in de hand had.
„Dank u. inspecteur.”
Caspar salueerde stram en wilde de kamer
verlaten, maar de stem van zijn chef hield hem
nog een moment terug.
„Denk er vooral om, Bergmans, spoed! spoed!
en nog eens spoed! Als de dader niet gauw ge
pakt is, is de „poet" al versmolten en onher-
roepelUk verloren.”
„Ik zal mUn best doen, inspecteur. Meer kan
ik ook niet.**
Tien minuten later stond hij reeds in bet
vertrek, dat als een klein museum was ingerieht
en waar de fabrikant Akkerman zijn .hobby”,
munten en penningen, steeds uitgesteld had
staan.
De heer des huizes toonde hem met een zielig
gezicht de aangerichte schade en wees hem
den weg, dien de inbreker vermoedelUk benut
had. Bergmans speurde overal rond, maar vond
niet de minste aanwUzlng om zijn onderzoek in
een bepaalde richting te kunnen voortzetten.
De dader moest een „zware jongen” geweest
zijn, die zUn werk goed verstond. Geen vinger
afdrukken. geen .stille gétuigen”, niets.
In gedachten verzonken verliet de recher
cheur het huis weer, liet zUn speurenden blik
eens over de voorzijde van het gebouw gaan,
hetzelfde
achter-
staarde
eenige
peln-
het
het
Rotterdamsche stadion als wel asm de
pogingen van Rotterdam om betrekke
lijk dicht bij Schiphol bij Ovcrschle een
Internationaal vliegveld in te richten! De
opmerking van den heer Koomans betrof
echter alleen de haven en In dit opzicht
heeft hij gelijk.
Van niet minder beteekenis Is hetgeen
de Rotterdamsche haven-directeur zegt
omtrent de bevoorrechting ten aanzien van
tarieven, douanerechten etc. Hier heeft hij
onmiskenbaar het oog op België. De Bel
gische en Nederlandsche zeehavens heb
ben evenwijdig loopende transltobelangen
Onderlinge concurrentie op dit terrein te
goed, te wenschelijk en tot op zekere
hoogte noodzakeUJk, alleen maar: er wor
den In den concurrentiestrijd kunstmidde
len toegepast, welke veel ergernis en veel
misverstand opleveren en het te zoowel een
Nederlandsch ate een Belgisch havenbe-
lang, dat te dien aanzien gestreefd word-»
naar overeenstemming. Eigenlijk geldt
dit voor alle zeehavens tusschen Duinker
ken en Hamhurgr doch veel zou er reeds
gewonnen zjjn, indien de sedert Jaren be
staande „quaestles” tusschen België en
Nederland op dit punt konden worden bn-
gelegd. Telken Jare worden in het Parle
ment hier de vragen gesteld en steëvast
te het antwoord van de regeering, dat zij
doende te, dat de quaestles zoo moeilijk
zijn en dat men hoopt, dat.... etc. Mid
delerwijl blijven de moeilijkheden be
staan. De heer Koomans heeft nu de ge
legenheid van hét lustrum der Nederland
sche kamer van koophandel in België en
Luxemburg benut om op deze belangrijke
aangelegenheid te wijzen en verwacht ver
betering van een nader contact tusschen de
betrokkenen, zoo mogelijk van allen, die te
maken hebben met de ontwikkeling van de
havenpoUtiek der groote Noord-West-Euro-
peesche zeehavens. Wjj deelen zijn verwach
ting, wij gelooven, dat in deze materie de
weg der diplomatie wel officieel, doch zeer
lang te en' dat de naast-betrokkenen al
licht eerder tot een voor de havens zelf ge
schikte oplossing zullen weten te komen.
het een bit. Een ferm touw, dat zUn hals was
gebonden, leidde ergens in de duisternis heen.
Streng voor streng zaagde ik dit met mUn mes
door.
Ik kon nu het kampvuur weer zien, en ook
de mannen, die er omheen lagen te slapen, een
paar hadden tegen de muren van de herberg
beschutting voor den wind gezocht
De schildwacht bleef op zUn ronde even met de
mannen staan praten en ging toen weer lang
zaam verder naar den hoek tegenover mjj.
voorbU de gesloten deur. De kaars binnen stond
zeker nog te branden, want ik kon heel goed
door een spleet een lichtstreep waarnemen,
maar verder bleef alles rustig. De man was nu
aan het eind van zUn ronde gekomen; hU keek
even onverschillig de duisternis in, verschoof zUn
geweer en ging weer verder. HU scheen zelfs
niet aan gevaar te denken en het werk, dat hU
deed, was dan ook niets meer dan een zekere
routine. Op deze sleur nu bouwde Ik mUn plan
nen. Als wU maar geen leven maakten, dan be
stond er alle kans, dat de man het paard zelfs
niet eens zou missen. En zelfs als fiU het miste,
dan kon het nog heel goed zUn dat hU dacht,
dat het dier naar het eind van het touw was
geloopen, of dat het zich in het gras had neer
gelegd. Er bestond al heel weinig kans, dat hU
een nader onderzoek zou Instellen.
Mü sterk voelend door deze gedachte, liep ik
achteruit en het paard volgde de leiding van het
touw. WU maakten geen leven, behalve dan een
zwak geritsel van het gras onder onze voeten.
Ik hield maar steeds den schildwacht in het oog.
Toss hij wesr aan een nieuwe ronde begon.
NauwelUks een uur nadat hij het verlaten
had. keerde hU weer op het hoofdbureau terug,
nü in de foto-afdeellng, en vond daar al spoe
dig wat hU verwacht had te vinden, het bewijs
van zUn plotseling opgekomen theorie.
Nog voor het uur waarop de hoofd-commis-
sarls zUn ipiddagdutje placht te doen, leverde
hU twee arrestanten en den buit op diens
bureau af.
.Een goede vangst!” was het compliment,
dat hü van zUn hoogsten chef voor zUn kranig
stukje werk kreeg.
„Maar vertel me eens: hoe vond Je het spoor,
dat je voldoende aan wijzingen gaf om deze man
nen eens aan den tand te voelen. Bergmans?”
Caspar verbleekte iets en hakkelend als
een schooljongen, die op kattekwaad betrapt
wordt bracht hU er uit:
,4a. «iet u. mUnheerdie lui zaten eenige
dagen geleden te.... vlsschen aan het water,
dat achter het huis van den heer Akkerman
loopt, enne....”
Verbaasd staarde de hoofdcommissaris hem
aan.
,Jk begrijp niet Wat dat er nu mee te maken
heeft, Bergmans!” en zUn stem klonk korzelig-
.Dat zit zóó, mijnheer.... Ik heb vroeger ook
nogal eens gevlscht en....”
,4a, dat is genoeg bekend; déér sou ik maar
niet te grootsch op gaan! Maar, ga verder!”
Caspar was na dese interruptie nog meer uit
het evenwicht geslagen.
,Nu, dan.... eh.... die mannen zaten daar
toen ik er toevallig langs
de zweetdruppeltjes pa
relden hem op het voorhoofd ....bleef ik
even staan en.... vroeg hun of ze al wat ge
vangen hadden. Nee!, zegt de een, we zitten
hier net.... toen die andere snuiter er over
heen: jer moet hier anders veel snoek ritten,
zeggen ae”.Nou,.... toen dacht ik direct....
die weten er ook niet veel van.... want ae rik
ten met pieren pardon! warmen te hen
gelen en.... voor snoek moet Je aas-vischjes
gebruiken!”* Dat schoot mU vanmorgen weer
te binnen en dacht: daar klopte iets niet! Die
lui zaten daar niet om te vlsschen, maar om
de ligging van het huls en de gewoonte van het
personeel, en zoo, af te loeren. Toen ik in het
foto-archief hun portretjes terugvond, was ik
er al bUna zeker van. dat ik „een goede vangst”
zou doen.
superieuren aanvaard, dié etechten accurates
se. dienst met de regelmaat van een klok, en
voor alles een onvoorwaardelUk gehoorzamen
aan hun bevelen.
Aan dat alles dacht Caspar ook dien middag
weer, toen hU zU» dienst deed in Zorgvliet, het
Indien de schijn bier tegen de katholle- Laardige vllla-wUkJe van hun stad,
ken te, dan toch ook niet meer dan de
schijn.
Waarom nu dit alarm tegen de Room
sche aanmatiging? Vreest de Z. L. M. wer- Bergman* kon niet nalaten er even „een kUkje'
kelljk een overmoedig optreden van de
Katholieke organisatie? Geen sprake van
Katholieken zitten er in de Z. L. M. niet;
de groei hunner organisatie kan haar prac-
tisch weinig schade berokkenen. Door hun
toedoen zal zij haar domineerende positie
niet verliezen. Wél echter vormt de protes-
tantsch-chrlstelijke vereeniging voor haar
een gevaar. Christelijke boeren zitten er
nog veel in de Z. L. M.; wanneer deze
haar den rug toekeeren om
standsorganisatie te vormen,
haar alleenveijtegenwoordigingsrecht eerst I st^ yangsf en llep door,
ernstig in het gedrang. Dezen christelljken
boeren moet daarom worden gesuggereerd,-
en de chr.-htet. .Nederlander” is van haar mans!” begroette deze hem.
kant voor deze suggestie reeds bezweken,
dat hun eigen organisatie de Roomsche
aanmatiging in de hand werkt. Met een
speculatie op het antl-papteme van de kant van den Heuvelweg me op, dat er van-
chris telijke Zeeuwsche
principieel-christelijke organisatie wor
den stukgebroken. Het gaat niet tegen de
den of terug te winnen. Met verdubbelde
vasthoudencheid poogt zij al Wat officieel
cachet draagt in Goes samen te trekken,
zoodat de boeren voor alle officieele zaken
naar haar moeten komen
Zij tracht aldus den oogst binnen te
halen eer de zon van haren akker ver
dwijnt.
Zoowel
mans, 'qm
tlgen. ni
uitgave, i
het zevende lustrum van de Nederlandsche
Kamer van Koophandel voor België en
Luxemburg, te Brussel gevestigd, wijst de
heer Koomans op merkwaardige en ten
deele bemoedigende* verschijnselen. Hij
overziet het stroomgebied van Schelde,
Maas, Rijn, Eems, Weser en Elbe, groot
400.000 vierkante kilometer, dat te zes
maal de oppervlakte van Nederland, Bel
gië en Luxemburg, een geïndustrialiseerd
gebied van ruim 80 miUioen Inwoners
Tusschen Kanaal en Elbe hebben verleden
jaar niet minder dan zestig zeeschepen
In de havencentra 125 millioen ton goe
deren gelost en geladen dat te méér dan
in 1929, het jaar voor de wereldcrisis en
het te wel merkwaardig, dat de omvang
van het goederenverkeer in de Noordzee-
havens sedert de groote inzinking sneller
•n sterker te gestegen dan de wereldhandel.
Men kan dus in het algemeen ver
trouwen hebben in de toekomst der Noord-
zeehavens, alleen: de Nederlandsche zee
havens lijden geducht onder de autarki
sche maatregelen van Duitschland en ook
van Frankrijk om nationaal verkeer in veel
grootere mate dan vroeger over nationale
havens te leiden en onder, wat de héér
Koomans noemt, een kunstmatige be
ïnvloeding van het transitoverkeer, door
bevoorrechting ten aanzien van tarieven
en douanerechten, het verleenen van gra
tis diensten en premies. Tevoren maakt de
heer Koomans nog een andere opmerking,
welke de aandacht trekt en juist is, nJ. dat
de rivaliteit tusschen de zeehavens geleid
heeft tot een vinniger strijd om dezelf
de transporten met als gevolg de aanschaf
fing van outillage, die in den zelfden
»orm elders reeds Aanwezig was. Zoo
moet Rotterdam thans in meerdere mate
dan voorheen het massa-goederenverkeer,
waarin het van nature op de meest eco
nomische wijze kan voorzien, met andere
Noordzeehavens deelen. Deze opmerking is
juist: de heer Koomans noemt geen
namen, doch vermoedelijk heeft hij het
ook op de bemoeiingen van de zeeha
ven Dordrecht, welke inderdaad aan de
Rotterdamsche haven, welke nu eenmaal
uitstekend voor het massa-goederenver-
beor is geoutilleerd, groote concurrentie
tendoet. Intusschen, ook op ander gebied
doet zich dit verschijnsel voor: wij denken
b.v. niet zoozeer aan den bouw van het
deed
aan de
zUde en
daarna
minuten
zend over
rimpeUocEO
tervlak van
riviertje, dat langs den achterweg stroomde.
Dan lichtte er plotseling een gedachte door
zijn brein. Een gesmoorde krachtterm kwam
over zUn lippen err zUn slappe houding ging tn
voorwerpen van kleeding en ligging, land
bouwbedrijven, warenhandel en verkeers
wezen. Voor de rubriek „overige faillisse
menten” kwam het cijfer van 1.261 -op
929; in deze cijfers zijn begrepen de fail
lissementen, ten aanzien van welke nog
geen opgave omtrent bedrijf of beroep
werd gedaan.
Per 100.000 inwoners bedroeg bet voorloo-
plge cijfer der uitgesproken faillissemen
ten in totaal 36.3 en kwam dus bijna op
het gunstige niveau van 1929 (35.7). Uit de
specificatie naar de provincies blijkt, dat
het relatieve cijfer (per 100.000 inwoners?
van Noordholland het hoogst was en dat
van Zeeland het laagst. Veel gunstiger dan
in 1936 waren ook de relatieve cijfers tJUV.
de grootste gemeenten:
’s-Gravenhage en Rotterdam.
Uit dit alles blijkt wel dat de economi
sche toestand in ons land
verbeterd en ook dat het vertrouwen In
het zakenleven terugkeert.
de katholieke als de christelijke
organisatie verdubbelden van den weer
omstuit hun pogingen om dit verre van I machtigen werd nu eenmaal niet door zijn
rechtmatig monopolteme van de Z. L M
te breken. En in die poglngen.steunden ztj
elkander volkomen terecht. Onder meer
dere in de kwestie van het betreffende
pachtbureau.
U
Zoo kwam ik na een poosje op den weg uit,
°P eon behoorlUken afstand van den schlld-
v»cht, wiens gestalte ik nu. duidelijk tegen de
vlammen afgeteekend. kon waarnemen. Ik
«achtte even tot hU zUn rug had gedraald, toen
“°op Ik den weg over en verborg mU in het
*1tv 0611 anderen kant.
“bev<>nd mU nu aan den rechterkant van het
ïk wilde bemachtigen, maar ik be-
•°“o*ng te worden dat, als Ik verder voort-
bet dier zou schrikken en alarm maken,
te L? veel beter toe het dier koelbloedig
naderen en, met dit doel voor oogen, kroop
ti 0IL b*ntlen en voeten verder tot het paard
"7™*“ mU en den schilwacht was. Ik voelde
Zr «edekt en stond op, wachtend tot de
“ch weer op zijn ronde zou omkeeren en
verder wandelen. Het paard draaide zjjn
om en rook mU, maar het toonde geen
(Z?1, veilig voelend in zijn schaduw,
JS”****1 ta allen spoed het beestje en zUn
writing. Het was een flink gebouwd paard,
wri den indruk gaf Iemand van het gewicht
kapitein te kunnen dragen. Zadel en
ontbraken niet, maar in den bek miste
hielden wU ons doodstil, maar zoo gauw hü
zün rug had gedraaid, schuifelden wü weer voor
zichtig verder. Door deze tweede poging raakten
wü uit zün gezicht en bereikten een lichte hel
ling, waar de duisternis Intens was. Voetje voor
voetje kwam ik verder en waagde mü ten slotte
over den weg, waarna ik het dorp probeerde te
bereiken. Zien kon ik totaal niet, Ik ging in
hoofdzaak tastend verder. Ik had het geluk een
stukje hout te vinden, deed het paard het bit
tn den bek en maakte de teugels stevig vast.
Het was niet zoo heel eenvoudig om het punt
van uitgang terug te vinden, maar het kamp
vuur hielp mü de goede richting te houden.
In mijn verlangen om het meisje terug te vin
den en in het vaste vertrouwen, dat het dorp
geheel verlaten was, liep ik vlug, en eigenlük
wel een beetje roekeloos, naar de plek, waar
Ik haar had achtergelaten. Er was niemand....
Mademoiselle was verdwenen. Het duurde even
voor de volle waarheid tot mü doordrong; ik
stak onwillekeurig mün handen uit in de don
kere schaduwen en liep om de hut heen, in de
hoop, dat zü misschien een andere schuilplaats
had uitgezócht Maar het verschrikkelük feit
van haar verdwünen vlei niet langer te looche
nen. Zü was heengegaan, zü had mü zonder
een woordje van naderen uitleg verlaten, zü
nad haar belofte geschonden. Maar waarom had
zü dit gedaan? En waar was zü toch heen ge
vlucht?
Ik stond als ventüfd om mü heen te staren
meende ieder oogenblik kreten van alarm uit
de richting van de herberg te hooren.
Naar bet waarom van haar bandelwüao be-
7/z