winden dag dCdwïAaal H 1 JDe avonturen vaneen verkeersagentje VIM Een enthousiaste ontvangst SHEA RADOX K” van de lersche Brigade VETPUISTJES ZATERDAG 19 FEBRUARI 1938 fiscus ONS .PRIJSRAADSEL Oplossing vorig raadsel De verbroken verloving 4 X X X X X X X X X X X X X X X X X X 5 4 DOOR RANDALL PARRISH Oplossers zorgden voor verrassing gBSREINIGTALlfS rd) maar Jbe L nooit 'ebr. ud-Z. laar ent De grondslagen van het bieden de bezoeker, „wat in nood De 17 verlangde woorden ztyn: dragen vermeld staan, die ieder betaalt. ■V LIMBURG en MAASTRICHT. tU en.... hum-hum.... gaat hU haar aan X Het nieuwe raadsel 3 6 7 8 9 4 1 op dit blad sljn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen zUn, X UW8 Voor de invulpuzzle der vorige Meek bleek de animo even eens zeer groot te zyn od liefhebben Is geen kwestie van woorden, maar van daden. Opnieuw kunnen onze puzzelaars hun geluk beproeven met een invulraadsel volgens de hier bij geplaatste figuur. lo. in de middelste horizontale rij leest men den naam van een stad in Frankrijk; -biedingen s. U ziilt zich n.1. missch: herinnerendat ik'in mijn artikel van 1938 de biedingen in vier groepen heb verdeeld, n.l.: it JU een of-an- z manier, waarop Too- zaai OP Febr. ten Het invulprobleem, dat de vorige week op de Oranje-puzzle volgde, werd zeer gunstig ont- en, waarvan een zeer groot getal opios- >n het bewijs vormde. Er waren overigens 1 wat variaties, de opgave bracht dat mee: no. 1 b.v. een Groenlander, *n Zuld-Slaviër; no. 3 een trompet; voor jio. JLdecameter, neter; voor no. 10 brigadier, soldatesk; voor 13 Naarden; voor no. 14 stipt; voor no. IS rheeze, Riethoven enz. emaal wijzigingen, die het recht mochten chen, mee te dingen naar een prijs. Enkele re waren er wat „naast”, zooals «privilege no. 3, luguber voor no. 5, vorst voor no. S... seen gewoon verschijnsel dat mén bij zulke mertjes vaak zoekt en zoekt naar wat ta- k voor de hand ligt! „Door oefening wordt inst, lees hier: de handigheid verkregen.” .-ilUJ 99 vooc- 1 nog en deze hoorenj alle nog Jan. Als een reus in de herfst een wandeling gaat maken....! Greep II: Het antwoordbod. T Hieronder verstaat men de verdere biedingen van dat paar, waarvan er één geopend heeft en deze biedingen hebben ten doel de juistheid van het vermoeden (in groep I genoemd) na der te onderzoeken en vervolgens te trachten het juiste eindbod te vinden (opbouwend bod). V-'- W Ham Knudsam. die 450.000 dollar aan belasting betalen moet* Onder de filmsterren neemt Gary Cooper een vooraanstaande plaats in, daar hij aan belasting niet minder dan 360.000 dollar betalen moet. Op hem volgt Ronald Colman met een belasting van 350.000 dollar. Mae West behoeft .slechts" 330.000 dollar te betalen, Ma deleine Carroll 380.000 dollar, terwijl Mariene Dietrich niet eens zooveel schijnt te verdienen, daar zij niet meer dan 300.000 dollar aan be lasting moet betalen!! trouwd zijn, wordt X hem misschien te mach- Pryswinnaars ontbijt met een broodmes te lijf!” „Wellicht-is t een tijdelijk verschijnsel, dat kalm weer verdwijnt,” meende de medicus. „En als X niet verdwijnt?” ,X>e zenuwen van uw vriend kunnen ook een beetje gevoelig zijn. M&schien merkt hij die hebbelijkheid later niet meer. Misschien gaat hij het wel verduiveld leuk vinden.” Groep Het openingsbod. Dit bod wjjst op een aa^allende kaart en geeft dus aan, dat de opener en zijn partner te zamen vermoedelijk sterker zijn dan de te genpartij (aanvallend bod). - - dent van dezelfde vereeniglng, de Zweed Wll- De zes uitgeloofde prijzen vielen bij loting ten deel aan: mej. H. A. Bloem, Boomstraat 4, Utrecht; C. Boerlage. Vooruitstaat 93, Puj- merend; A. Bots, Toiportstraat 3, Helmond; P. J. Duffels, Olympia weg 84 I, Amsterdam-^uid; mej. J. Heins, Hooge Laarderweg 335, Hilver sum; mej. J. van Helmond, Raadhulsplen 31, Haarlem. Aï I A D ZANIKT °P dH Mad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p - blJ geheele ongeschiktheid tot werken door p *7VZ bij een ongeval met p - /Al «I tr< n w w F1. O ans-wdlen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen VV« verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen UUi" doodlijken afloop M«JVe" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN U1TERL1JK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL wijdert U onmiddellijk en afdoende door deze betten met Radox. opgelost in warm water* Bij apothekers en erkende drogisten A f 0.90 per pak en f0.15 per klein pakje. Groep UI: Het volgbod. Dit is het eerste bod, door de tegenpartij van den openingsbieder gedaan en drukt twijfel uit aan de meerderheid der tegenpartij, terwijl het tevens ten doel heeft het contact tusschen opener en diens partner te bemoeilijken (ver dedigend bod). Uit de belasting, die iemand betalen moet, blijkt meestal, wat hjj verdient. En omdat de meeste menschen zich wel voor eikaars ver diensten interesseeren, heeft men in Amerika Groep IV: Het volgantwoordbod. Hieronder verstaat men de verdere biedingen van het paar, waarin er één een volgbod heeft gedaan en zij hebben ten doel de juistheid van den in groep III genoemden twijfel nader te on derzoeken om dan uitelndelUk te trachten een hooger eindbod te doen, dan de tegenpartij mogelijk is, terwijl ook als secundair doel aan wezig is het bemoeilijken van het bieden der tegenpartij! (Verdedigend opbouwend bod). Uit groep I heb ik tot nu toe behandeld het één in een kleur openingsbod, terwijl ik uit groep n de antwoordbiedingen 1 8. A., 3 in de zelfde kleur en 3 in een andere kleur heb be sproken. Ik kan deze 2 groepen niet los vin elkaar be-' spreken, omdat er een sterke wisselwerking tusschen het openingsbod en het antwoordbod bestaat Nu echter het een-ln-een-kleur-ope- ningsbod tamelijk volledig behandeld is, wil ik nu de verschillende antwoordmogelijkheden gaan bespreken. Het zal u duidelijk zijn, dat ik gedurende deze geheele behandeling van het bieden voor groote moeilijkheden geplaatst wordt Immers een bepaald systeem wil ik nog niet bespreken om de eenvoudige reden, dat ik de keuze van een systeem aan u zelf wil overlaten. Wel heb ik mij bediend van den grondslag uit mijn eigen systeem: de primaire en secundaire topslagen! Het vérschil tusschen de gecombineerde P. T. 8. en 8. T. 8. en de honneur-tricks uit andere systemen is echter betrekkelijk gering, zoodat uw objectiviteit door deze keuze niet wordt ge schaad en mijn taak er aanzienlijk door wordt vergemakkelijkt. U gelieve dus bij de behandeling van de grondslagen van het bieden rekening te hou den met het feit, dat ik ook slechts de grond slagen behandel en niet meer. De grondslagen moeten natuurlijk in alle systemen, die iets te beteekenen hebben, dezelfde zjjn. Zoodra u deze grondslagen onder de knie heeft, kunnen we de finesses uit verschillende systemen gaan bekijken, terwijl dan ook de kennis van de .di verse conventies noodzakelijk is. Bij het bespreken van het één-ln-een-kleur- openingsbod kan ik vrij volledig zijn, omdat de meenin gen hieromtrent weinig ulteenloopen: maar bij andere openlngen kunnen we zoowel t a. v. de grondslagen als t a. v. de bijzon derheden een belangrijk verschil van opvat ting constateeren. U bent nu echter voldoende gewaarschuwd wanneer een bepaald onderwerp eenigszins vaag besproken wordt. r Correspondentie J. M. te A.; Ook ik heb menigmaal misver standen op dit punt geconstateerd en grijp dan ook deze gelegenheid gaarne aan om tevens de andere lezers in te lichten: De premie van vier honneurs wordt toegekend onafhankelijk van het feit of ze opeenvolgend zijn at niet. et was in de vierde maand, dat Ezechiël Munro verloofd was met Debora Larkins, toen haar lach z'n zenuwen zoo begon te irriteeren. In X eerst vond Ezechlël cüen lach bekoorlijk, evenals haar rqode wangen, blauwe oogen en geelblond haar, maar toen er drie maanden om waren, hinderde hem die lach verschrikkel Uk. NU moet toegegeven worden, dat Debora's lach veel leek op het geblaat van een schaap, en daar kon Ezechlël na die drie masmden niet meer tegen. HU vond het eenvoudig onver draaglijk. Eerst had hij dit lachen schaapachtig ge vonden, toen onnoozel. toen irriteerend. Debora was lief en hij vond haar mooi, maar tenslotte dacht hij nooit meer: Debora lacht, mair al leen Debora blaat En toen ging hij alles vsn haar minder mooi vinden. En dat kwam alle maal door dien lach. Zou hij, Ezechiël Munro, dat geluid z'n leven lang kunnen aanhooren? Kon hjj dat op zich nemen? Maar van den anderen kant, kon hjj z'n verloving verbreken, omdat ze zoo lachte? Kon zij het helpen? Mis schien kon h U het helpen? Misschien lag X aan hem, aan z'n zenuwen. HU dacht na en besloot naar een dokter te gaan. Maar toen hU er was, durfde hij niet ronduit te spreken. HU draalde ér om iften. ,Jk wou vragen, dokter,” begon hU, „of ik.... hum hum u iets vragen mocht vpor een vriend van me, lis nog al.... hum hum een teere kwestie. Misschien kunt u me raad geven.... hum hum.” „Voor den dag er mee,” zei de dokter, die z'n menschen kende. „1 Zit zoo. dokter," zei Ezechlël, „die vriend van me.hum hum is verloofd met een aardig meisje....” „Prachtig,” meende de dokter. .Maar gedeeltelijk. In de verloving heeft hij ontdekt dat zij.... hu* hum een aan- wendsel heeft, dat hem vreeselUk hindert Als hjj bU haar is, trekt ze met haar neus, dokter. Zoo.” En Ezechlël trok met z'n neus, een paar maal snel* achter elkander. De dokter nu wist zeker, dat Debora Larkins met met haar neus trok. „Zou hU X echt over een vriend hebben?” vroeg hü zich af. „En heeft die neustrekkerU Invloed op de gevoelens van haar verloofde?" ,4a dokter," verzekerde Ezechiët- „U kunt T.hum hum onnoozel vinden, maar X is zoo. HU begint een hekel aan 1 meisje te krUgen. zegt hU. HU droomt van d’r neus. In z'n slaap ziet hU haar met d*r neus trekken. Zoo.” En Ezechlël deed het nog eens. „En?” vroeg de dokter. „Nu twUfelt hU. of hU haar.... hum hum wel trouwen mag en of hU t met uit mag maken. 1K*n wel aan hém liggen, aan z'n zenuwen, zU kan t in elk geval met helpen. Maar verbeeld u.... hum Rum hoe moet het gsurn, als hU naast haar in de kerk'staat en ze met d'r heus trekt? Of later, als ze ge- 3o. laat men de letters van die horizontale rU weg, dan vormen de 4 andere letters in el ke vertlkale rU weer een woord van boven naar beneden De beteekenlseen dezer 9 woor den van 4 letters zUn: 1. gorgel; 3. geleerd, mooi; 3. echtgenoote; 4 zit in den schoorsteen; 5. tljdelUk gebruik; 6. hemellichaam; 7. zwak, tenger; 8. deel van een mes; 9. verstand. Onder de inzenders van een goede optpaaing worden weer zes fraaie prUzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 13 uur Ingewacht bU den heer O. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60. Utrecht. 2/ In 44 vertlkale rijen van de figuur plaatse .men een 9-tal woorden van 5 letters zoodanig, dat op de plaats der kruisjes overal een klin ker komt. Op de overige plaatsen uitsluitend medeklinkers. Aan de Juiste keuze dezer woor den zUn de belde volgende voorwaarden ver bonden: valt te begrijpen. Uit de getallen blUkt, dat de president van de General Motor Company, Al fred Sloan, het hoogst bekende inkomen heeft, daar hij de meeste belasting en wel 56Q400 dol lar betalen moet. Op hem volgt dè vltee-presl- Nederlandar permissie trommel rebel b e r a c h t b*a r o n toegang kilometer vreesaehtit grenadier^ am o n s t e r p a i e r Naarder» Juist P a s e h e n Eindhoven Verbetering bfl vgrttea van mb hand, een voet at Zoodat de Nederl. provincie en haar hoofd stad in de vertlkale qgiddenkolom zUn: Wanneer u nu nog eens het Medproces van de vorige week nakUkt, zult u zien^dat het zoo beter klopt Het openingsbod in één kleur is nu' lospigrvoldoende toegelicht Er «Un echt meer openlngs-1' in groep I thuis. een Hist gepubliceerd, waarop de belastingbe dragen vermeld staan, die ieder betaalt Dat '®der deze lUst met belangstelling gelezen'heeft. Was het misschien de een of andere geheime boodschap en was de overbrenger misschien onderweg aangevallen en beroofd? Maar als dat >oo was, hoe kwam het dan, dat het zegel ongeschonden was gebleven? Was de man neer geslagen voor hU had’kunnen ontkomen? Maar hoe moest ik het dan opvatten, dat de brief I» «Un bezit was gebleven? Van wien kwam de brief? Met welk doel was hU verzonden? Had hjj iets te maken met het lot van de dame? Ik schrok er voor Jerug hem open te maken, want al droeg de buitenste enveloppe geen koninklijk stempel, daarom kon het toch nog *el een koninklijke boodschap zijn. Niet wetend wat te doen begon ik de andere papieren te «kiorzoeken, maar zU maakten mij niets wijzer het eene was een, Ijjst namen met achter lederen naam een ander bedrag aan geld; dan er een wynnota voor een sergeant van de fourage en het derde was een lijst met namen jan verschillende officieren; eenlge er van kende ik, en op een van de laatste stond mijn éigen naam met een rood kruis er achter. Nog goed om u heen." fluisterde ik hem toe; „er beweegt zich daar iets.” Ik sprong vooruit, met getrokken zwaard, en slechts het ééne doel voor oogen den vluch teling in te halen. Door de opening kwam ik in een andere kamer, misschien een derde grooter dan de zaal, waarin wij het HJk hadden ge vonden. Aan de muren kon men nog zien, dat zij vroeger beschilderd waren geweest en op den vloer lagen nog brokken van steenen beelden. In vroeger tijd had de zaal ongetwijfeld een rijk aanzien gehad, maar van de vroegere weelde was nu niets meer over. Ik merkte dit alles natuurlijk In een enkele seconde op; al mijn aandacht werd in beslag genomen door een nauwe opening in den tegenover liggen- den muur, waar een enkele, opvallend groote steen op een in het oog loopende manier naar buiten uit stak. Ik betastte den steen, trok hem er uit en keek toen tegen een steenen trap aan. die in de duisternis verloren ging. Geen enkel geluid drong tot mij door. En toch, als het een levend wezen was, dat ik achtervolgde, dan moest het hierdoor zijn verdwenen, Want de zaal had geen anderen uitgang. Maar waar leidde de trap heen? Naar den toren of het dak zeker, maar ik zou slechts tastend den weg- naar bovjn kunnen vinden en daarbij natuurlijk zijn bloot gesteld aan den aanval van een daar waarschijnlijk schuilenden vijand. En wie hij dan ook mocht zijn, het was in ieder geval een man, dien ik te vreezen had, getuige de verbrijzelde schedel van het onge lukkige slachtoffer beneden. Maar er bestond teeken. Ook deze papieren hielpen mij niet, zij maakten alles juist nog duisterder. Met welke bedoeling was deze lijst in elkaar gezet? Waarom waren deze vier namen met roode kruisjes aangeduid? Wie was de officier, wien deze uniform eigenlijk toekwam? Hij moest mij gekend hebben en had zeker het een of ander plan met mjj gehad. Als ik maar de verzegelde enveloppe durfde openen, dan zou mfj alles duidelijk worden. Maar door dat te doen stelde ik mjj aan een grooter gevaar bloot dan dat. hetwelk ons nu bedreigde. Als het, zooals ik vermoedde, werkelijk een geheime boodschap was van den koning aan de Saule, dan zou ik niet op vergiffenis behoeven te rekenen; fceen bemoeial had riog ooit vergeving bekomen. De omstandigheden, waaronder ik leefde, waren al veel te bezwaarlijk dan dat ik nog een nieuw risico op mU zou nemen. De toorn van den koning was erger dan het gevaar, dat mij van den kant zijner vijanden bedreigde. Ik stak de missive in mijn zak en richtte mij op. Cassler, die steeds precies volgde wat ik deed, was in zijn waakzaamheid een weinig verslapt. Op het oogenbllk dat ik me oprichtte, vielen mjjn oogen langs hem heen op een boog in den langen muur en terwijl ik keek, gleed een schaduw, zóó jjl, dat ik een moment twijfelde of ik wel goed gezien had, langs de opening en verdween. Of het een mensch of een dier was of alleen maar een lichtglans, sou ik niet hebben kunnen zeggen, maar iets bewoog zich daar. Van toen af was ik dubbel op mijn hoede en mtfn vingers grepen Cassler stevig vast. vastgezet. Zonder de minste moeite lichtte Ik hem een weinig op en de spleet was groot ge noeg om mjj in staat te stellen een en ander van wat daar boven was, op te nemen. Er was licht genoeg, maar ik kon niet veel meer zien dan een zekere ronding van den muur, die mij toch overtuigde, dat de opening toegang tot den toren gaf. Ik wachte een oogenbllk, luisterde Ingespannen en duwde daarop den steen geheel weg, waarna Ik mijn Jioofd door de opening stak. Ik keek in een rond torentje, -waar men door smalle spleten naar bulten kon kijken; een groote opening voerde naar het dak, dat door een steenen muur was omgeven. Er stond niets anders dan een onttakeld kanon, rood van het roest, en toen ik voor een van de vensters ging staan, zag ik uit over bosschen en welland. Het was een heel mooi vergezicht, maar nergens ontdekte ik ook maar het minste teeken van menschelljk verblijf. Alles was door den krijg verwoest, de huizen verbrand, de velden plat ge trapt Het boech verborg het dorp, maar de herinnering aan de verwoesting, die ik daar had gezien, maakte het sombere tooneel, wsmr- op ik uitkeek, nog somberder. Heel ver- weg. tien mijlen op zijn minst, be woog zich een groote troepenmacht langzaam voort over een slingerenden weg en liet dikke wolken stof achter. Anders was er niets, dat de asmdacht trok en de avond begon snel te val len. Ik had dit alles in een enkele seconde op gemerkt en het groote doel, waarvoor ik hier was gekomen, was mij geen oogenbllk uit de voorgegaan. Ik had geen visioen, geen denk beeldig wezen gevolgd, want daar, in het stof van den vloer, onderscheidde ik voetstappen, maar het waren de voetstappen van een vrouw of van een kind. Zou de vluchteling dan Made moiselle kunnen zijn? Deae gedachte gaf mjj nieuw leven. Ik twijfelde er niet langer aan. maar snelde roekeloos naar de deur. Ineens bleef ik staan en drukte mij behoedzaam tegen den muur voor dekking. Ik staarde naar een vreemdsoortige gestalte, die ik op het eerste ge zicht niet met iets menschelljks kon vergelijken. Het wesen was in een spleet van de borstwering geklommen en leunde er over heen, om nasur beneden op de binnenplaats te kijken. Het was een kromme, misvormde gestalte, wonderlijk op getooid met een schapenvacht, den schedel be dekt met een wilden bos haar. Een lange arm. overdreven lang, hing langs den muur en een harige hand klemde zich tot steun aan de rot sige steenen vast Het had best een aap kunnen door menschenhanden opgetooid. Ineens ging de verschijning overeind zitten en keerde zich gedeeltelijk om. waardoor ik het gelaat te zien kreeg. Ik trok mij een weinig tegen den muur terug, maar bleef hem toch asm- staren. en een vage herinnering, dat ik dat gezicht eerder had gezien, begon in mjj wakker te worden. Het was het gezicht van een man van zestig Jaar, een leeljjk. verwrongen gezicht, dat gerimpeld was Van ouderdom; de mond was reuzengroot, zijn oogen schenen wel putten en zjjn neus was plat alsof hjj door een fikschen slag was afgestompt Wordt vervolgd. van had. dat Iemand zjjn sluipende bewegingen had opgemerkt, hij dacht er misschien niet aan, dat iemand hem kon volgen. Ik was roekeloos genoeg mjj aan deze hoop vaat te klampen. Als ik Cassler riep, zou Ik de aandacht van den vluchteling wekken en zou de hoofdtrap on bewaakt blijven. Ik moest het alleen wagen of den kerel laten loopen. Heel voorzichtig ging ik stapje voor stapje verder tot ik ten laatste bijna geheel door de duisternis werd verzwolgen. De trap was nauw en kronkelde heel erg, ze was geheel door zware steenen muren Ingesloten en Ik -kon hier en daar nisjes voelen, waar eertijds ongetwijfeld kaarsen hadden gestaan. Een keer kwam mijn hand met een stuk metaal in aanraking, dat den vorm had van een kruis, en dat waar schijnlijk het gevest was van een slagzwaard. Ik telde de treden en was al tot dertig gekomen voor mijn oogen een glimpje licht, nog wel ver af. opvingen. Het was eigenlijk niet meer dan een zwakke weerkaatsing, maar doordat ik nu al aan de duisternis gewend was, was het voldoende om tenminste mijn onmiddellijke om geving op te nemen. Van hieruit voerde de trap rechtstreeks naar een platform, waarvan de opening was gesloten. Het licht vloeide door een kleine opening tusschen twee steenen. nauwelijks breeder dan een vinger. Niemand scheen iets van mjjn aan wezigheid te hebben opgemerkt; ik klom dan ook weer rustig verder tot ik aan de aooeven genoemde afsluiting kwam. Het was een dunne steen, die heel geschikt in een paar groeven. .Jieen, dokter," riep Ezechlël verschrikt, „....hum-humneen, dat geloof ik nooit!" .Jnfln.” meende de dokter Jk sou zeggen: niet overhaasten. Laat uw vriend dat trekken met d'r neus nog een poosje aanzien, een maand of zes bijvoorbeeld.” „Ónmogelijk!” riep Ezechlël, ,ae gaan.... hum-hum.... heel gauw trouwen. Ze moet al leen den dag nog maar noemen. Neen, hij moet nu beslissen.” „Wel,” dacht de dokter, „X schijnt toch die dochter van Larkins te zijn, maar die trekt niet met d'r neus. Dat zégt hij maar. Ze doet wat anders. Maar wat?” „Nu dokter," vroeg vindt u?" ,4a, als uw vriend geen zenuwlijder is, als hjj bijv, niet zenuwachtiger is dan u, dan is X een lastig geval. Ik durf niet te adviseeren een ver loving om een kleinigheid te verbreken. Maar, van den anderen kant, zoo n hebbelljkheidje kkn gevaarlijk voor X huwelijksgeluk worden. Dus, óf uw vriend moet X een half jaar aanzien, óf htf moet trouwen en zien hoe X dan loopt. Na tuurlijk, als X misloopt, is X heel erg. Een si garet? Niet» Goeden middag dan, mijnheer Munro." Ezechlël ging en vond dat hjj een heel duide lijk advies gekregen had. ,4a.” dacht hjj. ,al^ X misloopt, is X heel erg. De moest direct maar spijkers met j koppen slaan.” i Hij vond Dëbo- ra In oen tuin on- der de linde. ZU zat in een luien stoel en keek sterk voor zicli uit, strak en verstoord. Toen haar verloofde naderde, keek ze op, maar alles behalve vriéndelijk. J ,2oo,” zei ze lusteloos, „ben JU daar?" Ezechlël bleef staan; hU zou X staande zeg gen. „Hum-hum, Debora,” begon hU. „hoor eens; ik heb.... hiun-hum. iets te zeggen en ik weet niet ...**hum-hum.... hoe ik X zegden moet... hum-hum...” „In 'shemelsnaam, Ezechlël!” riep ze, en sprong overeind, .Jk Um X niet meer hooren! ik houd X niet uit!” Ze sloeg met de vuist ofk de stoelleuning. „Ik word gek, als je dat eryer- lUk geluid nog eens maakt.” Ezechlël keek haar beteuterd aan eh vroeg: „Welk afgrijselUk geluld.... hum-hum!” ,XMt geluid!” gilde ze, „dat akelige, keel- schrapende geluid, dat je elk oogenbllk maakt. Ditar. nu is X er uit!” „Wat is er uit?” vroeg Ezethlël weer, verbijs terd door dien onverwachten aanval. ,Dat ik X niet langer uithoud, dat Ik niet met je trouwen kan.” „Niet met me trouwen kan?.... hum-hum!" ,4a, nu weet je X. X Spijt me' erg, Ezechlël, maar dat geluid, dat je met Je keel maakt, is me zoo op m'n zenuwen geslagen, dat ik me soms op m’n tong moet bUten, om niet te gillen. We zouden heel verkeerd doen, als we trouw den. Als X me nu al. zoo hindert, hoe moet dat dan later? XIs misschien dwaas van me. maar ik kan er niets aan doen. Vergeef X me, Eze chlël. Ik vind het echt naar, en zoo ineens. Mtar X moest gebeuren, en nu is X gebeurd." „Nou. Debora,” zei Ekechlël, „als Je er zoo over denkt.... hum-hum. ben ik natuurlijk uitgepraat X Spüt me, dat ik aooXi.... hum- hum.... keelgeluid maakt. Maar als je echt van me gehouden had, dan was je daar wel overheen gekomen. Wat zou JU gezegd hebben, als ik X had uitgemaakt, qmdat "J 2“ der aanwendsël had. om je.... hum-hum.... lacht bijv.? Wat had jg dan wel van mij gedacht?” Debora dacht even na en antwoordde: ,Jk zou In m'n schik geweest zijn, want dan had ik jou niets behoeven te seggen. Ik eras echter ten einde raad. Jammer, dat mijn noa- nler van lachen je niet ergerde.... Béè-bèé-èh!" Ezechlël moest z’n oogen even dicht slaan, ,4a, Jammer hè? ....Hum-hum.” ,2eg me, dat Je X mU vergeeft” „Zeker,” zei Ezechlël grootmoedig. „Ik vergeef je. X Is heel verstandig van je." „En je begrijpt het?” „Volkomen.... hum-hum.... volkomen!" ..Béè-béè-èhl” lachte Debora. „Ik ben zoo blij. En we blUven vrienden, hè? Als ik niet met je getrouwd ben, kan X me niet schelen, of je met je keel schraapt Bèè-bèè-èh!” Ze strekte haar hand uit met een ring er op. „Natuurlijk,” zei Ezechlël.... hum-hum.... natuurlijk.” Hjj schoof den ring van haar vinger, stak hem in den zak en ging naar huis. (Nadruk verboden) Xen Engclsche reddingsboot gaat te Southend-on-Sea te water om aan verkeerende schepelingen hulp te brengen voor- zoodat moeten «Jk tracht” zei het heertje weer, „een middel te vinden, om de tooverkracht van de heks te breken. Ik heb hier een geheime bergplaats, de je, maar veel kan ik niet doen, want ik ben maar een uil. nietwaar.” „Met is maar goed, dat Je dat zelf zegt, niet iedereen wil dat weten. Elk meent zUn uil een valk te zijn.” merkte het verkeeizagentje op. Het heertje sloot voorzichtig zjjn geheime bergplaats met Mn slot af, zoodat niemand kon ontdekken, dat hU hier wat ver borgen had. „Dat is slim bedacht,” zeide db kabouter. „Ja, zoen uil is hU dan toch niet,” zeide Keeeie weer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 23