OOSTENRIJKSCHE REGEERING BIJEEN.
DE PAARDENDIEF
m
II
lo
w.
I
Personeel? FOTO REPORTAG E
Zwerf-
u.
voor 80.
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
«5
J?
IS 7 AL LENTE?
trekvogels
en
ZEKER 'N STOUT NEST
IWW
H ll!ll
Kill
IM
M-
KB
'1
w
Bh
De tennisbal en het kleine
gaatje
DONDERDAG 24 FEBRUARI »M
I i
w
L
iW
Sj
,V
[- -s1
,1
A*
1
r;;A-.x
-
-i
I
den heer Hugo
De V.P.D.
o
Een brief van Mientje aan Honk
en
CEDA
3
„dan ben ik er mot
Ja
jM, V
4
Seaa.r^-
*"*ci
De
tech
Dot
hand*
cul
M<
te
ku
«ti
be
te
«K
•1
1
11i
de oogen zijn swart, de onderzijde licht-
roee, bij den staart meer rood. De staart is
bijna zwart en beeft een gelen rand. Maar
bet best is hij te herkennen aan zijn kult.
In de jaren 1931 en 1932 te bij voor 't laatst
in groote troepen gezien.
Ik dacht, dat je t wel leuk sou vinden,
deze dingen over de vogels m onzen tuin
te hooren.
Heel veel groeten van ons allen,
MIENTJE VAN VOORDEN
De
maar
laten
1
M<
1
wv
ml
A
1
Hl!
woor
vroor
had
In vi
Burii
ken.
De
«K* J
Rijk
•chen
mqell
Mg o
Bij
•tellei
Coen
N
non
Tei
geldt
rafa<
toen
trekk
moet
landt
tie -
reien
werk,
De
Matei
deze
niale
genhi
wen
Van
baret
den 1
taaar
den
hun
minis
■teed:
ka<
tax
du
(R.
looi
«f«
ent
V
Urn
A
wel
aan
non
peri
lani
■eer
ui tv
ban
da 1
rooi
Z1
om
de 1
W
ten.
enke
parli
ting,
ren
■tan
BI
doen
Wi
van
pitai
W1
teitsi
scha]
werk
Maar plots.... wat is dat...t Daar komt
aan de lucht
Een donkere wolk sta naar voren.
En t duurt niet heel lang of de heldere ton
Gaat achter de wolken verloren!
En weldra dan gaat het van .rikketiktik",
Het hagelt... O, o, wat een steenen.
En ieder op straat, het zij groot of
’t zij klei*
Die neemt in een wipje de beenenl
Ken
MJ,
Mg a
Ung.
•chen
dune
Met
mum.
Dan waagt er een kind rich op straat
tonder jas,
Hl.... dat te eerst leuk, sou het koud stint
Neen hoor, het valt mee en vooral tn de son,
Is t in haar warmende stralen van
goud, fijn!*
Prins Harald, het zoontje van het Noorsche kroon;
prinsenpaar is dezer dagen 1 jaar geworden
v- i
w
Wat zeg je... al zomert Geen sprake
van hoor,
De lente, die maakte een grapje.
Eerst schijnt er de ton en dan hagelt
het hard.
Dat is om ons te plagen, dat snap jet
w
,M*. de juffrouw op school vroeg me van
daag. of Ik nog broertjes of zusjes bad".
JCn wat aei as. toan m boorde, dat je eenlg
kind was?"
JD, gelukkig".-set
van af".
De eerste ministerraad der nieuwe
Oostenrijksche regeering. Bondskanse
lier dr. Schuschnigg tijdens zijn rede
tot de leden van het kabinet, dat deze
week ie zijn nieuwen vorm voor het
eerst bijeen kwam
Jan van Kempen, de bekende zes
dagenrenner, is Woensdag te Den
Haag in het huwelijk getreden met
mej. Dina Rila
Op sommige dagen dan lijkt er de ton
dl warmer en langer te schijnen;
Dan vragen nieuwsgierig de kinderen
elkaar:.
Je t waar, gaat de winter verdwtjnenf"-
heele familie naar het aardige roodborstje
keek, dat zich aan de broodkruimels te
goed deed, ik eensklaps had geroepen:
.JCljk eens, w*t leuk, net donzen balletjes
met een langen staart (Fig. 2).*' Bij nader
Inzien bleken de donzen balletjes staart-
meesjes te zijn. De lange staart, de rossige
kleur bij de vleugels en de witte kop lieten
niet den minsten twijfel over, t Merkwaar
digste was, dat alle boompjes in den om
trek plotseling vol staartmeezen zaten en
je dus overal hun ge„tserrt” hoorde. Even
plotseling als zij gekomen waren, waren de
vogeltjes weer verdwenen. Ook dat verslag
vond mijnheer heel interessant.
Hij vroeg, at we rozenstruiken in den
tuin hadden en toen ik ja zei, vroeg hij, of
we er vooral op wilden letten of er zich
pestvogels vertoonden. Voor alle zekerheid
wees hij mij een prachtexemplaar van de
zen moolen vogel (Hg. 3). Nu, ik weet wel
zeker, dat ik hem zal herkennen, ik kan
hem wel met gesloten oogen beschrijven,
luister maar: rossig grijs te de hoofdtlnt.
de vleugels zijn zwdrt met wit en geel en
aan de kleine slagpennen bevinden zich
lakroode puntjes. De keel en een streek b|j
WW
c
„Nu precies twee dagen geleden, mijn
beer,” zei de farmer Otto Wilder tot den
detective, die zoo juist uit New York was
gekomen, „zijn mij twee paarden ontsto
len.”
,J£n hebt u geen vermoeden, wie de dader
kan zijn?”
„Zeker wel, mijnheer. De dader te volgens
mij *n zekere Blookman, een verdacht
type, die de beesten weghaalt en ze op de
een of andere markt verkoopt. En dit te
niet alleen mijn meening, maar meerdere
menschen verdenken dezen man van bet
stelen van hun paarden.”
„Kotnt dit hier dan zoo vaak voor?”
mJu, mijnheer, in de laatste drie weken
zijn er hier te Louisville zeker wel twaalf
paarden gestolen.”
„Waarom heeft de politie dien mijnheer
Blookman dan niet gearresteerd?”
„Omdat er altijd getuigen zijn, die bewe
ren den man op het uur van den diefstal
in zijn huls gezien te hebben. Mijn paarden
bijvoorbeeld zijn tusschen 10 en 12 uuf
Maandagavond gestolen, want de knecht
had om 10 uur den stal verlaten en te tegen
middernacht teruggekomen. Toen waren er
twee van de mooiste beesten verdwenen.
Maar wat denkt u, dat Blookman in dien
Hjd deed?”
„Hij liep gemoedelijk In zijn kamer op en
Deer.”
„Hoe weet u dat?"
„Verschillende^ menschen, die op dien
Maandagavond langs zijn huis gekomen
sljn, konden dit getuigen.”
,Msar te bet niet mogelijk, dat die men-
schen zich vergist hebben, want het is nog
nooit voorgekomen, dat een mensch pp
twee plaatsen tegelijk was.”
„Het huls ligt wel achter een muur, maar
de eerste verdieping, waar Blookman
woont, kan men toch goed van den weg
zien.”
„Laten wij er eens langs gaan, zoodat ik
de positie vin het buis kan opnemen.”
De twee beeren gingen op weg. Het was
intusschen al donker geworden. De meeste
buizen waren door groote tuinen omgeven
>n van den weg afgesloten door een muur.
Een houten of ijzeren poortje gaf toegang
tot den tuin. Zoo was ook de woning van
Beste Henk!
Toen we je de laatste maal naar het sta
tion brachten, stapten we dicht bij huis
af, want we hoorden een eigenaardig vo
gelgeluid, dat we niet thuis konden bren
gen. Achteraf herinnerde Toos zich, xlat-
zelfde geluid wel eens ’s nachts gehoord te
hebben, als ze wakker lag. We dachten
eerst, dat het de kalkoenen van dien mijn
heer uit de buurt waren. Die loopen soms
op den weg en maken spektakel* Maar kal
koenen waren in den heelen omtrek niet te
zien. Toen keken we naar boven.en wat
zagen we daar? Een paar groote troepen
wilde ganzen, die, elke troep afzonderlijk
in V-vorm, met groote vaart door de lucht
vlogen. Onder de hand maakten zij dat
geluld. Omdat we toch *8 middags vrij wa
ren, stelde Toos voor naar het natuur-hte-
torlsch museum te gaan en te zien, of we
daar iets meer over de gewoonten van de
wilde ganzen te weten konden komen. Nu,
dat troffen we. Niet alleen, dat die vrien
delijke mijnheer, die daar altijd te. blij was
met de mededeeling over de ganzen, hij
wist ons de volgende bizonderheden te ver
tellen: De wilde ganzen, ook wel grauwe
- ganzen genaamd, zijn broedvogete van
Noord- en Oost-Europa. Zuidelijk kennen
zij voor tot aan de Donau en in de Do-
broedsja. Ook broeden zij in Engeland op
de Hebriden, verder in heel Noord- en Mid
den-Azië. In ons land'kwamen zij broedend
voor in Friesland van 1819 tot 1904. Meestal
leggen ze 46 eieren, een enkele maal 12.
De eigenlijke herfsttrek begint in Septem
ber, terwijl de trek terug van eind Maart
tot eind April plaats heeft. De vogels, die
wij gezien hebben, hielden er dus een soort
tusschentrek op na.. We konden in het mu
seum een opgezet exemplaar van deze gan
zensoort bewonderen (Fig. 1). Opvallend
waren de grijze veeren van de bovenzijde
en vooral de dikke oranje-snavel. Alleen de
veeren van de bovenzijde der vleugels wa
ren blauwachttg. Die mijnheer van het mu-
t seum vertelde, dat de hoogte van die gan-
zenvluchten wel vijfhonderd meter te. Hij
vroeg ook, of we de vogels aldoor In V-vorm
of eerst als een golvende lijn hadden ge
zien. Dit laatste was juist het geval, zoo
nu en dan zagen we den troep van vorm
veranderen.
Of we nog meer vreemde vogels hadden
opgemerkt? Nu herinnerde Toos zich hoe
een dag of veertien geleden, juiet toen de
Ir. J. P. A. M. Petit, ingenieur eerste
klasse van den Provincialen Waterstaat
van Gelderland, die als No. 1 voorkomt
op de voordracht voor hoofd-ingenieur
van den Provincialen Waterstaat van
Noord Brabant
De componisi-pianist Serge Bortldewicz
(staande), die in ons land vertoeft voor
het geven van verschillende concerten,
tijdens zijn verblijf te Den Haag ten
huize van den heer Hugo van Dalen
Een Grumman-amphibia, een voor Ned.
India gahaal nieuw type vliegtuig,
landde dezer dagen op Tjililitan. Het
toestel werd aangekocht door de
Bataafsche Petroleum Mij. voor lucht
fotografie en karteering
Rondom de vniversiteit te Weenen kwam het deze week wederom tot betoogingen en ongeregeldheden in
verband met de internationale gebeurtenissen. De politie moest verschmende malen ingrijpen om de
demonstranten te verwijderen
TO?'-!1
Blookman. Wilder wees naar een der ver
lichte vensters.
„Nu zou u denken, dat onze paardendief
thuis te, nietwaar, maar u kunt er zeker
van zijn, dat hij weer op diefstal uit te.”
Terwijl Wilder dit zei, zag men den heer
des huizes te voorschijn komen. Het was
een korte, breede gestalte met een plat,
klein hoofd.
„Nu, een schoonheid te de heer Blookman
niet,” sprak de detective.
.Neen, het te een leelijke, bijna mismaak
te vent met een afschuwelijk platgetrapten
neus.”
„Draaft hij altijd zoo’n geruite jas
een alpinopetje?”
,4a, daar ziet men hem meestal mee.”
„Toch, zou ik dat heer wel eens van
dichtbij willen zien.”
Hij liep op het poortje toe, doch dit was
gesloten. De detective liet zich echter niet
I uit het veld slaan. Hij nam een verrekijker
I uit zijn zak en richtte dien naar het bewus
te venster.
Plotseling riep hij:
„Gaat u dadelijk politie halen, mijnheer
Wilder, om de woning open te breken ik
blijf hier de wacht houden.”
Wilder begreep er niets van, maar gunde
zich geen tijd om iets te vragen. Binnen
tien minuten was hij terug met drie agen
ten. Het poortje werd onmiddellijk open
gebroken, toen de deur en in een omme
zientje stonden ze in de woonkamer van
Blookman.
Wie zat daar deftig in den leuningstoel?
Een groote chimpansé met de geruite
jas aan van zijn meester. Zij lieten het
arme beest kalm zitten en wachtten de
thuiskomst van den heer Blookman af.
Deze keerde midden in den nacht terug
van een anderen paardendief stal en werd
natuurlijk meteen achter slot en grendel
gezet.
„Hoe zag u toch zoo ineens, dat het een
gedresseerde aap was?” vroeg Wilder later
aan den detective.
„Toen hij voor het bureau ging zitten,
nam het onnoozele beest de pen in zijn
linkerhand! Dat kwam mij een beetje ver
dacht voor!”
Dit te een aardig grapje om je vriendjes
mee beet te nemen.
Je neemt een stuk papier en maakt
daarin een rond gaatje van bijvoorbeeld
twee centimeter groot. Dan neem je een
tennisbal, of een anderen bal, maar in elk
geval een die veel grooter te dan het gaatje
in je papier en vraagt je vriendje om dien
bal door het gaatje te duwen natuurlijk
zonder het papier te scheuren.
Misschien zal hij het even probeeren,
misschien ook zegt hij dadelijk dat het niet
kan in elk geval, het lukt hem niet.
Dan ga Je het hem voordoen.
Je zet het papier rechtop voor je en houdt
het met Mn hand vast, Dan leg je den bal
vóór het gaatje, steekt de wijsvinger van
Ie andere hand door bet gaatje en duwt
tegen den bal, zoodat die een eind wegrolt.
I Je hebt dan den bal dóór het gaatje, ge-
A