ER5ARING?
De R.K. Volksbond bestaat
vijftig jaren
üJat u> Ui#
iKAgMutgciWi
VIM
<Kd verhaal Van den day
F 250.
F 750.-
SHEA
KOFFIE HAG
het merk, dat de Neder-
landsche huisvrouw in staat
stelt, haar gezin elke dag op
een heerlijk kopje „troost**
te tracteeren, zonder be
vreesd te moeten zijn voor
schadelijke gevolgen voor
hart en zenuwen.
Eenige grepen uit het
verleden
DONDERDAG 3 MAART 1938
van de lersche Brigade
2X.X[Gemaskerd bal
gulden. Als ik ge-
maskerd ben,
1
DOOR RANDALL PARRISH
REINIGT ALLES
Wanneer een firma ruim
i0 jaar KoffieHag fabriceert,
d.w.z. reeds aan millioenen
balen koffie de coffeïne heeft
onttrokken, die zooveel
menschen niet kunnen ver
dragen, dan moet deze firma
over ervaringen van onschat
bare waarde beschikken.
Ook U kunt van deze er
varingen profiteeren, als U
zich maar houdt aan het
gerenommeerde merk
Mj een cngwval mat
doodelijkan afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
re
ft]
door
(Wordt vervolgd)
ot tot de Katho-
In het Aartsbls-
den Heiligen Vader in een schrijven, waarin
ojn. deze zinsneden voorkwamen:
;eschiktheld tot
i beenen of
kan mü nog
Iets gelooven.
De
hield
de
w()
gen. n
zullen
Déér ontpopte zich „mijnheer Jansen”
als Willem Passtoors en kwam de Volks
bond tot stand.
een reuzenkerel, met een eenlgszins ronden
rug, ongekamd lang grijs haar en een buiten
gewoon langen baard. Hij was gekleed in een
kort leeren wambuis, dat verkleurd was en nar-
dig versleten, en droeg een gordel, waarin twee
pistolen en een mes. De mannen waren ook allen
gewapend; zelfs nu zij zich bjj het vuur ver
poosden, hadden zjj hun messen voor direct ge
bruik uit de scheede getrokken, onder hun
onmlddellijk bereik. Ik merkte maar enkele
vuurwapenen op. Behalve de geweren, die de
schildwachts droegen, zag ik er nog een paar
legen de trap aan. De meeste mannen lagen
met pijpen in den mond op den vloer; sommigen
waren in dekens gewikkeld om zich tegen de
ruwe steenen te beschermen. Er werden maar
weinig woorden gewisseld; alleen was op het
oogenbllk een van hen bezig een verhaal te
doen aan een groepje, waarvan hü het middel
punt was, en de lange leider gaf van tijd tot
tijd op ruwen toon een bevel, waarbij gewoon
lijk een vloek zijn woorden kracht moest bijzet
ten. Dat hij gevreesd was en zijn uit verschil
lende elementen bestaande troep louter door
schrik regeerde, bleek genoeg hieruit, dat de
mannen zijn bevelen met de grootst mogelijke
snelheid opvolgden. Zoo gaf hij op zeker oogen
bllk een man, die niet onmlddellijk aan zijn
bevel gehoorzaamde, een fermen slag en schopte
hem met zijn«elaarsden voet, maar de anderen
vonden het niet eens de moeite om het hoofd
om te draaien, en de mishandelde kerel ging
met gebogen hoofd in een hoekje zitten.
schildwacht aan den voet van de trap
voortdurend de donkere gaping in het
Willem Passtoors zelf genoot overeenkom
stig de eischen van dien tijd een Fransche
opvoeding in Mechelen en studeerde daar
na in het pensionaat St. Louis te Ouden-
bosch om vervolgens de offlciersloopbaan
te beproeven. Hij slaagde daarin niet en
zette een sigarenzaak op. Hoewel hij dus
nooit een arbeider was, dloeg hjj toch den
werkmansstand en den stand der kleine
lulden een warm hart toe.
Toen in het begin van 1888 het tienjarig
pontificaat van Paus Leo XTTI in Amster
dam werd gevierd, vorderden de organi
satoren een zoo hoogen toegangsprijs voor
loode feestelijkheden, dat de gewone man
er niet aan kon denken, een plaatsje in het
Paleis voor Volksvlijt te bemachtigen.
Willem Passtoors vond in den wrevel, daar
door gewekt, aanleiding om in de destijds
bij het Centrum uitgegeven „Volkscou
rant” onder den naam van „Mijnheer
Jansen" een artikel te lanceeren, waarin
hij de oprichting van een onafhankelijke
.organisatie voor den werkmansstand en de
kleine burgerij bepleitte. Degenen, die met
deze gedachte instemden, werden uitge-
noodigd, daarvan kennis te geven aan een
zekeren mijnheer van Luyden in de Lau
rierstraat te Amsterdam, den schoonvader
van Passtoors. De dertig of veertig men-
schen, die aan deze ultnoodiging gevolg
gaven, ontvingen allen een briefkaart, waar
in zij werden verzocht zich op den 26sten
Februari te vervoegen in het café „De
Oude Graaf’ aan de Kalverstraat „boven-
zaal, aan het einde van de gang de trap
op”.
-j-x escherming van den werkmansstand
tegen den kwaden, ongodsdienstlgen
en onvaderlandschen geest van het
socialisme, daarin lag de eerste bedoeling
van den nieuwen bond.
31
De roode gloed van de vlammen gaf aan het
tooneel een bijzonder fantastischen en zelfs
eenlgszins demonlschen gloed. Mademoiselle
drong zich tegen ml) aan, toen wij ons bukten
om een goed overzicht te krijgen van het
tooneeltje beneden, en ik hoorde Cassler in de
opwinding van het ongewone tafereel een vloek
uitstooten.
Ondanks het groote vuur was de uitgestrekte
ruimte slechts gedeeltelijk verlicht, en vreemd
soortige schaduwen gleden langs de wanden.
Maar de uitstraling was Juist krachtig genoeg
cm de hopelooze kaalheid in het oog te doen
vallen. Ik telde veertien man met Inbegrip van
de takkendragers, die weer nieuwen voorraad
gingen halen. De kerels droegen grove kieeren
en bijna allen hadden een baard. Zij zagen er uit
als landbouwers, die niet aan tucht gewoon zijn,
maar wel in staat een gevecht te leveren. Niets
wees op een bepaalde uniform of op een of
ander onderscheid in rang.
De man, die de leiding scheen te hebben, was
mte-z-hlen nog onooglijker gekleed dan de
anderen en hjj sag er ook eigenlijk wanhopig uit
„Het gaat hier niet om één man of om een
dozijn. Monsieur. Wat hun schrik aanjaagt is
met iets van deze wereld.... de geesten van
de dooden bevolken deze gangen.”
De Saule lachte boosaardig, maar ik zag zijn
oogen onrustig naar boven dwalen en zijn hand
steviger zijn zwaard omklemmen.
„Geesten! Groote genade! 11^
indenken, dat de anderen zoo
maar in geen geval jij en ik, Guleteau Daar
zijn wij allang overheen!"
De grijsbaard aarzelde, draalde zich om en
om en trok met kracht aan het heft van zjjn
mes.
,Jk ben niet laf, Monsieur, dat weet u zelf
wel, en wij hebben meer dan eens uw wil ge
daan, ook als er gevaar bij was. Maar er spoken
daar geesten ik heb ze met eigen oogen ge
zien."
„Geesten! Ba! Je hebt schaduwen gezien in
een vreemden lichtglans, anders niets! Mis
schien heeft de een of andere schelm je leelijk
"J den neus gehad! Ik zeg je, Guleteau. de
bij
dooden zijn dood, en kunnen de levenden met
meer kwaad doen. Wat heb je toch gezien, dat
je bloed in water heeft omgezet?”
^.Mijnheer de Hertog.” gaf de ander plechtig
dat ik u altijd trouw ben geweest.... of is dat
misschien met waar?”
De Saule knikte, zijn oogen nog altijd op de
donkere ruimte boven hem gericht. ,Jk heb u
gediend als soldaat en sinds wij hier zijn, als
uw luitenant Ik vrees geen enkelen man, ook
niet den dood. Er te een tjjd geweest, dat ook
oog en hield zijn geweer steeds In dezelfde
positie. Een oogenblikje later kwam de bode,
die met een opdracht van den leider was uit
gezonden, van de Saule vergezeld, binnen den
vuurgloed terug. Ik herkende den schurk op het
eerste gezicht zelfs zonder den waarschu
wenden druk van Mademoiselle op mijn arm
al was zijn gezicht ook dusdanig met een
groeten doek bedekt, dat alleen maar zijn oogen
er boven uit kwamen. Of deze doek bij wijze
van vermomming werd gedragen of dat hij
een wond moest bedekken, wist Ik natuurlijk
met, maar de uitdagende, zwaaiende gang van
den kerel en zijn aanmatigende manier van
spreken waren voor mij bewijs genoeg, dat hij
het was. Met een boos gezicht en een air van
gezag liep hjj op den man met den grijzen
baard af en sprak luid tot hem, zoodat zelfs
wij, boven in onze schuilplaats, konden hooren,
wat hij zet
„Wat moet dat nu beteekenen, Guleteau? Dat
rapaille vertelt mij daar juist, dat gij weigert
een onderzoekingstocht op touw te zetten. Mon
Dieu, vergeet gij dan zoo gemakkelük wie Ik
ben? Weet gij dan niet, dat dit *esu zaak is.
waar de konlng belang bij heeft en niet slechts
een gewone roofaffaire? Antwoord mijl”
„Niet dat ik weiger. Monsieur," zei nu weer
de ander, en zijn stem klonk nu heel wat mil
der. .Maar de mannen willen niet. Zjj zijn veel
banger voor wat zij daar boven misschien zul
len ontmoeten dan voor mijn bedreigingen en
slagen.”
„Wat? Van één man en. aog wei een ocge-
WBpend man?.*
„Wat de Bond wil, Heeren? schreef Jos
W(lnkelmeyer) in den eersten jaargang van
het Jaarboekje, in 1861 verschenen „Door
samenwerking zijner leden, in den geest en
volgens de beginselen der Katholieke Kerk,
vooral den werkmansstand en de kleine bur
gerij beveiligen tegen de socialistische dwalin
gen van onzen tijd”.
„De voortdurende beproevingen, aan wel
ke de Vader der geloovlgen blootstaat,
legt zelfs aan de geringsten zijner kinderen den
plicht op van bij elke voegzame gelegenheid
Hem de getuigenis te hernieuwen van hunne
liefde en trouw.
Sedert eenige maanden, H. Vader, hebben wij
ons vereenigd tot een Bond, die in de Hoofdstad
van het Koninkrijk der Nederlanden thans
meer dan 600 leden telt.
Wij stellen ons tot taak door onderlinge zorg
en hulp tegemoet te komen aan de verschillende
nooden stoffelijke en zedelijke die in on-
redige mate vooral zich voordoen onder de ar
beidende klasse van de groote centra van han
del en nijverheid.
Acht gevend op de vermaningen van Uwe
Heiligheid, stre.en wij ernaar door onzen Bond
de zwakken onder ons te beveiligen voor de ver
woesting met welke het ongeloof en de hebzucht
der revolutionnaire secte, die alle orde en gezag
wil omverwerpen, hen bedreigen.
Wij beijveren ons tevens naar ons vermogen
langs vreedzamen en wettigen weg de middelen
na te sporen door welke verschillende misstan
den op sociaal gebied kunnen worden verhol
pen.
Heilige Vader, nederige werklieden, als wij zijn,
behoorende tot een stand in de maatschappij,
die noch de voorrechten van stoffelijke fortuin,
noch den overvloed van gezag of wetenschap
zfjn eigendom noemt, wijken wij voor niemand,
wanneer het geldt den schat te waardeeren en
te bewaren van ons katholiek geloof.
Op dezen brief, waarin een aflaat voorde
leden van den Bond werd gevraagd, ant
woordde de Heilige Vader onmlddellijk. Niet
éénen, doch drie aflaten schonk hij, zooals
Mgr. Bottemanne later meedeelde, spon
taan aan de leden van den Volksbond, zoo
lang als deze zou bestaan.
Deze zegen heeft ongetwijfeld den voor-
spoedigen groei, van den Bond bevorderd.
an den oorsprong van de arbeiders
beweging staan slechts weinig arbei
ders. Karl Marx, de vader van het
socialisme was een doctor in de wijsbe
geerte. Bakunin, de anarchist, behoorde
tot den hoogen Russischen adel. Friedrich
Engels werd geboren en opgevoed als zoon
van een textielfabrikant. Lenin was advo
caat, Trotzki ingenieur, Stalin priester
student. Tal van Europeesche leiders be
oefenden beroepshalve de journalistiek.
In ons eigen land zagen wjj een Troel-
stra, meester in de rechten, een Domela
Nieuwenhuis, gewezen predikant, optreden.
De protestantsche „Vaderlandsche Werk-
mansvereenlging" werd in 1871 gesticht
door den bankier E. H. Kol. Op de verga
dering, waar tot oprichting van „Patrimo
nium” werd besloten, zaten vier werklie
den en vijf „heeren” bijeen. Ariëns en
Sohaepman gaven den
lielie arbeidersbewegfi
dom.
En ook de R.K. Volksbond die in deze
dagen zijn vijftlg-jarig bestaan viert,
kwam niet als een zuivere arbeidersvereenl-
ging ten leven, doch met het doel: „den
werkmansstand en de kleinere burgerij
te beveiligen tegen de socialistische dwa
lingen van dezen tijd”.
De man, die den RK. Volksbond in het
leven riep, Willem Passtoors, was ook
geen arbeider. „Hij was een mijnheer”
zeggen thans nóg degenen, die hem ken
den. Zijn grootvader was keizerlijk post
meester in Zundert. Zijn vader volgde hem
als zoodanig op, doch werd door de ont
wikkeling der spoorwegen gedwongen naar
de stad te gaan, waar hij door bemidde-
Tegenover de socialistische beginselen
stelde de Bond 1. een uitgesproken gods
dienstige verheffing van den werkmans
stand, 2. een sterke nationale gezindheid
en 3. een hecht vertrouwen op Paus Leo
xni. Reeds uit het door Alberdingk Thijm
ontworpen Insigne: een rood-wit-blauw
schild met een geel-witten band, spreekt
deze doelstelling duidelijk.
Hij wilde niets weten van afzondering
der arbeiders. Hij trok, integendeel, de in-
tellectueelen naar zich toe. Thijm heelt
geestelijk zeer veel contact gehad met den
stichter van den Bond, die hem reeds via
zijn vader kende. De Bond zag in hem
steeds een zijner geestelijke vaders. Pas
stoors dankte hem aan zijn graf, één jaar
na de stichting van den Volksbond, voor
al wat hij voor den Bond deed. En uit de
bewaard gebleven notulen der bestuursver
gaderingen blijkt, dat in den kring
van het Volksbondsbestuur het initiatief
rees tot het plaatsen van een gedenksteen
in den gevel van Thijm’s huis.
Ook andere intellectueelen steunden den
Bond met raad en daad. De toenmalige
hoofdredacteur van „De Tijd”, Mgr. Eygen-
raam, die later het Bondslied: „Voor God en
Kerk, Vorstin en Land” dichtte, nam leven-
hng van Alberdingk Thijm een post kreeg, dig aandeel in zijn stichting en werd als
eerste adviseur van het Centraal Bestuur
aangewezen. Velen, die heelemaal niej, tot
den werkenden of den kleinen burgerstand
behoorden; traden in den beginne tot zijn ge
lederen toe. De oude heer Helmer bijvoor
beeld, redacteur van „De Tijd", bleef steeds
lid van den Volksbond. En thans nóg on
derscheidt zich deze organisatie van haar
zustervereenigingen in andere diocesen, die
alle „Werkliedenvereenigingen” heeten,
doordat zij onder haar leden nog verschil
lenden telt, die strikt genomen niet tot den
arbeidersstand behooren.
Overeenkomstig den geest van de meeste
niet-socialistische werkliedenvereenigingen
van dien tijd, trachtte de RJC. Volksbond
ook den stijl der hoogere standen over te
nemen. Heldt sprak in die dagen voor zijn
werklieden alsof hij een parlementaire rede
ik lachte om spoken, en ieder, die bang was
voor dergelijke dingen, uitlachte. Maar nu is
het anders. Nóch de konlng, nóch zelfs u. Mon
sieur, zouden mü er toe kunnen krijgen in den
donkeren nacht deze spookachtige gangen hier
boven te doorkruisen. En een ander wil ik ook
niet op zulk een tocht uitzenden. Deze steen
massa wordt door de geesten der dooden be
zocht; ik heb ze gezien en kan het dus weten.”
De ernst, waarmede de man sprak, scheen
zelfs de Saule 'te treffen; hij stond den man
tegenover hem in het grove gelaat te staren en
scheen al half overtuigd.
.Je hebt hen gezien, zeg je? Ba; je droomt
Waar dan toch? En op wie leken zij?"
„Het staat u vrij, het al of niet te gelooven,
maar ik zal u vertellen wat ik weet," en de
mannen bij het vuur, door deze woordenwisse
ling getrokken, namen een luisterende houding
aan; enkelen schoven zelfs dichter bjj om beter
te kunnen hooren.
„Wjj hebben hier nu al zes maanden lang
elkaar rendez-vous gegeven en er te nog geen
nacht voorbij gegaan of voor de ramen boven
waren vreemde lichtjes te zien. En wjj hebben
allerlei vreemde geluiden gehoord, het kletteren
van staal op staal en daartusschen lachen
en schreeuwen. Op mjjn woord, het werkte op
zenuwen van de kalmsten onder ons, want
konden maar niet begrijpen, wat het was.
Overdag ging Ik dan telkens opnieuw de gan
gen af. van den kerker tot In den toren, maar
•k kwam nooit tets op het spoor. Er te niet
één kamer of cel. die ik niet onderzocht heb.
Niets viel er te bespeuren, maar als de nacht
kwam, dan waren daar mannen en vrouwen,
vage, spookachtige wezens, die dansten In een
onwezenljjk licht, dat de oogen verblindde.
„Een zekeren nacht, Monsieur, besloot ik hen
te trotseeren; ik kroop in het donker deae
trap op tot aan de groote zaal, waar, zooate
men vertelt, een konlng aan zijn eind kwam.
Ik had Jules en Francois hier leder twintig
goudstukken gegeven, opdat zij met mij mee zou
den gaan, en wij hadden alle drie een pistool
bjj ons. Wij waren al tot bij de estrade geko
men en staarden om ons heen in het donker,
maar wjj hoorden of sagen niets, tot zij ineens
verschenen. Het had er veel van of zij, spook
achtig wit als zij er uitzagen, zoo uit de muren
kwamen opzetten. Ik zag gezichten, lange
haarlokken en uitgestrekte armen en ik hoorde
een geluid, dat mij deed denken aan'het slaan
van een trom. Mon Dieu! Ik gunde my zelf
één enkelen blik en zette het toen op een
loopen. Ik weet nog niet, hoe wij levend de trap
zijn afgeklommen, maar Francois had leeljjke
wonden opgeloopen, doordat hij over een paar
steenen was getuimeld en Jules’ haar is van
dien dag af wit geweest.”
.Niets dan verbeelding, lullle drteta gingen
half dood van angst in het donker de trap
op Kwam dan niemand op da gedachte cm
eens te schieten?"
Victor had natuurlijk den een et anderen be
diende van den graaf uitgehoord en hü. Hugo,
kon gerust zijn gang gaan. En als de dame den
diefstal ontdekte en alarm maakte, dan was hij
In het tumult, 'dat zou ontstaan, in een oog
wenk bulten. Hjj sprong door een venster, dat
open stond, nam plaats achter het stuur van
een der vele auto’s, die daar maar voor het
grijpen stonden, zette dien dan ergens langs
den weg, liet er zjjn domino en masker In en
spoedde zich naar zjjn zolderkamer. In zjjn
geest had hij dit alles voorbereid, Ingestudeerd
als 1 ware, alsof hjj in *n film moest optreden.
De muziek speelde. Er werd gelachen en pret
gemaakt. Achter een groepje palmen sat Hugo
en terwijl hij lieve woorden sprak tot de ge
maskerde, speelde hü met haar parelsnoer en
wilde met zijn geoefende handen het slotje los
maken, maar het snoer brak en de parels rolden
over haar züden gewaad op het vloerkleed.
„O, wat spijt me dat verschrikkelUk," zei hij.
Jk ben wat hardhandig met uw halssnoer om
gesprongen. Gelieve me te verontschuldigen,
mooi masker? Ik zal ze gauw voor u oprapen.”
Ze lachte-, „Laat
ze maar liggen.
ze vertegenwoor- i
draag ik nooit
juweelen. Men kan nooit weten of er zich sotns
geen boeven onder de verkleeden bevinden. Dit
gebeurt zoo dikwijls."
Hugo Hemsteln smoorde een verwensching.
Nu had hij zijn ganschen avond verprutst en
over een half uur zou het bevel klinken:
masqué!”
„U hebt gelijk, mooie dame,” voelde hij zich
verplicht te zeggen. .De voorzichtigheid is de
moeder van de porcelelnkast. Maar het spijt me
toch zeer en ik bied u nogmaals mijn veront
schuldiging aan.”
„Willen we maar weer gaan dansen?” stelde
ze voor. Ze schoof met haar fijne voetje de
parels tegen de kuipjes van de palmen en zei:
,Jk zal even een bediende waarschuwen, dan
kan hü ze wegnemen, want als Iemand ze ont
dekt en ook denkt.... dat het echte zijn, dan
verwek ik onnoodige drukte.”
Ze sprak even met een bediende en deze gaf
een ander order de parels op te rapen.
Na dien dans zocht Hugo zich een ander
slachtoffer. Deze dame droeg wel degelijk echte
juweelen. Het verschil viel hem nu op. Hoe had
hij zich zoo kunnen vergissen! Hugo zag de
kans klaar en onder den dans ontfutselde hij
haar een kostbaren speld.
De dans was ten einde. De dame voegde zich
weer bij haar kennissen. UlterlUk kalm verliet
Hugo de zaal. Maar plotseling voelde hij zijn
arm als in een klem en een stem fluisterde:
„Politie. Hierheen!”
Verschrikt keek hij om. Een zoogenaamde be
diende, dezelfde tot wlen de dame met de val- -
sche juweelen zich gewend had, stond naast
hem. Ook de bewuste dame was In zijn nabij
heid. HU zag haar oogen van pret glinsteren
achter haar lichtblauw zijden masker. ZU had
hem dus doorgrond?
Maar later vernam hü, dat ook zU tot de ge
heime politie behoorde en, om eventueel de
aandacht te trekken van gauwdieven, zich als
een boeddhabeeld met sieraden had omhangen.
(Nadruk verboden)
hield; in de redevoeringen van den heer
Kater, den leider van „Patrimonium”, klonk
een echo van de rhetoriek der predikanten.
Wanneer de Volksbond vergaderde, werd
een plechtig ceremonieel in acht genomen.
Wanneer het moment der opening was aan
gebroken, verhieven allen zich van hun
zetels. Plechtstatig schreden de ordecom
missarissen van achter de zaal binnen, ver
volgens de bestuursleden, dan de adviseur
en eindelijk de voorzitter. Men sprak elkan
der nooit anders aan dan met „Mijne
Heeren”.
Dit alles markeerde zoo scherp mogelijk
den afstand tot de „nur-proletarische”, tot
de klasse-instelling van het socisÜ^me, die
alles wat aan de burgerlijke samehlevlng
herinnerde wilde vernietigen. De Volksbond
heeft den Katholieken arbeider met de mid
delen van dien tijd uit de handen van de
dwaling gehouden en bewaard voor Kerk en
vaderland.
sn een der tafeltjes in bet groote voiks-
ZA koffiehuis ,De Zilveren Ster” zaten twee
A mannen schijnbaar vefdlept in een krant,
maar achter hun blad verscholen, fluisterden
zU met elkaar. Victor Werns vertelde: „Over
drie weken te er een goede slag te slaan, kerel!
Nog nooit hebben wy zulk een prachtige ge
legenheid gehad. Bü den graaf De Végal wordt
een geeoetumeerd bal gegeven en Ik hoor tot de
bedienden, die daar voor het feest zUn aange
nomen.”
„Wat schieten w|J daar mee op?” vroeg Hern-
stein. „Vooreerst zullen er wel eenige detectives
ronddwalen en ten tweede: hoe kom ik bin
nen?"
,Jk zei Je immers al dat Jk" als bediende
aanwezig zal zijn. Een achterdeur is licht ge
vonden. als het mocht blUken dat de controle
aan de voordeur streng wordt toegepast. Je
begrijpt,, dat de genoodigden kaarten ontvan-
hun namen op voorkomen en dat zU
eten bewijzen wie ze zijn. Maar ik
ben er ook, en daar wU niet aan ons eerste
proefstuk zUn.... Het beste Is. dat JU Je als
kellner kleedt, dan kan ik je wel btnnenloodsen.
En je zorgt een domino en masker bij Je te
hebben. En verder moet Je self maar zien hoe
je zakken te vullen. De gansche élite zal er
vertegenwoordigd zijn en juweelen zullen er
zeker genoeg tentoongesteld worden. Je zult ze
maar voor het grijpen hebben, man. Wat ik Jé
brom! En onder een domino kan je alles pulk
verbergen, zonder dat het opvalt. JU, als af
stammeling van een voornaam geslacht, weet
je onder je soort zoo prachtig te bewegen, dat
het mü zeer zou verwonderen, als Je niet een
van die dames onder je Invloed kunt brengen.
En dan te de weg gebaand. Een verloren hoekje
achter palmen, een omhelzing en een beetje
vingervlugheid, en het prachtigste halssnoer
kan je, ik bedoel: ons deel zUn, want zooate
altUd. komt mU de helft van den buit toe.”
.Daar hoef Je mU niet steeds weer aan te
herinneren. Dit is onze overeenkomst, en daar
wUk Ik niet van af. WU hebben elkaar noodlg
en dus zUn we verplicht looden pUpen samen
tp deelen.”
„Zoo hoort het ook.” knikte Victor Werns.
„Met hoeveel bedienden zün ze daar?”
„Er zijn er twaalf aangenomen en dan nog
natuurlUk het eigen personeel. Gelukkig dat ik
er weer bU ben. Nu, als bediende of kellner te
er niets op mij af te keuren. Ik ken mijn vak.”
,Dn dat andere ook,” grinnikte Hemsteln.
HU vouwde zUn krant dicht, ten teeken dat hun
gesprek geëindigd was. En opstaande zei 'hU:
„Over een week zien wU elkaar hier weer te
rug. hé?”
„Goed, over een week. Ik zal intusschen eens
poolshoogte gaan nemen, hoe de villa er zoo al
ultzlet, en dan kunnen we verder spreken. Ik
heb vanmiddag het adres van de MaatschappU
voor Personeel gekregen.”
„Best.” Hugo betaalde en verliet het café.
Ook Victor vertrok even later.
De feestavond bU den graaf De Végal Was
aangebroken. Door de groote vensters straal
den bundels licht naar bulten. De zalen waren
met green en bloemen kwistig versierd. Een
strijkje, verscholen achter palmen, zorgde voor
muziek. Auto’s reden voor en brachten telkens
weer gemaskerden aan, de meesten In prachtige
kleeding, vooral de dames, om blUkbaar met
haar juweelen te kunnen pronken. Zorg
vuldig werden de personen met de uitnoodl-
gingskaarten gecontroleerd. Men kon immers
niet voorzichtig genoeg wezen?
Het leek Hugo Hemsteln onmogelUk langs
dien weg binnen te geraken .en hU moest dus
Victor, die nu en dan langs een raam kwam,
teekenen geven, dat hU den achterkant van het
huls zou zien te bereiken. Dit zou niet gemak
kelijk gaan, maar hU had wel voor heeter vuren
gestaan en was hU niet als kellner gekleed?
Het lukte hem veilig en wel een kamertje bin
nen te sluipen, waar denkelijk de wasch behan
deld werd en daar kon hU, geholpen door Victor,
zich vlug den domino over zUn kleeren gooien.
Even later bewoog hU zich vrU onder de gasten
en Wteri als een genoodigde beschouwd.
./Het scheen hem toe of de meeste dames een
koningin in gala wilde voorstellen, zoo rUk en
prachtig was haar kleeding en de sieraden, die
zU droegen. Deze moesten van groote waarde
zijn. Eén dame vooral trok zUn aandacht. Een
kostbaar parelsnoer sierde haar hals en reikte
tot haar middel. Broche, armbanden schitter
den met een pracht van ontelbare stralen en
kleuren. Ze droeg een koninklijk gewaad. Blon
de püpekrullen hingen langs haar lichtblauw
zUden masker.
Mijn prooi, dacht Hugo Dat parelsnoer wordt
mijn eigendom. Toen de dame begon, was hU
de eerste, die voor de bewuste dame boog en
haar vroeg om de eer van een dans. Dit werd
hem toegestaan. En daar Hugo zeer hoffelUk
kon zijn, een goed causeur was en blUk gaf In
de hoogste kringen te verkeeren, scheen de
dame zijn gezelschap zeer op prUs te stellen.
Maar terwijl hU haar het hof maakte, zoch
ten zUn oogen de zalen door, of hU geen on
raad kon ontdekken. Wel vermoedde hU, dat
onder de gemaskerden zich speuragenten be
vonden maar hü scheen geen achterdocht te
wekkenl Niemand die speciaal op hem lette.
En dan dacht hU weer: Misschien zijn er geen
detectives Maar toch mocht hU zijn plan niet
lang verschuiven, want om twee uur was het
démasqué bevolen. 3U. die niet graag herkend
werden konden dus vóór dien tüd het bal ver
laten Én onder dezen wilde hü zich voegen.
Dus troonde hü de dame mee naar een rustig
zitje waar hü haar, zooals hü beweerde, wat
zoets In de ooien wilde fluisteren.
Want,” gaf hü voor, „op een gemaskerd bal
te'Immers allee toegestaan?”
Victor, die Juist een schaal belegde broodjes
naar het buffet droeg, gaf hem een büna on
merkbaar knipoogje. Dit beteekende dat alles
veilig was. Dus er waren geen speuragenten.
T T&n het eerste oogenbllk af juichte de
kerkelijke overheid het streven van
den R.K. Volksbond toe en onder
steunde zjj hem.
Reeds kort na de oprichting *nét' Mgr.
Bottemanne zijdelings naar de beginselen
en de werkwijze van den niauwen bond in-
formeeren. Op een audiëntie, die bij wijze
van bijzondere gunst op Zondagmorgen
plaats had, omdat de arbeiders op geen an
deren dag zich daartoe vrij konden maken,
lichtte het bestuur den Bisschop van Haar
lem in. „Nederland wacht op U”, zei Mon
seigneur en kort daarna lichtte hjj den
Paus zelf over het bestaan en het streven
van den Volksbond in. In November 1888
richtte het Bestuur zich rechtstreeks tot
A 1 I A op dit blad Zijn ingevolge de veraekerlngsvoorwaarden tegen p ’TRf) bü levenslange geheeie ongesch
XA I «I «r1» AA W Il r< O on8evallen veraekerd voor een der volgende ultkeeringen UUe" verlies van belde armen, beide