ER5ARING? De R.K. Volksbond bestaat vijftig jaren üJat u> Ui# iKAgMutgciWi VIM <Kd verhaal Van den day F 250. F 750.- SHEA KOFFIE HAG het merk, dat de Neder- landsche huisvrouw in staat stelt, haar gezin elke dag op een heerlijk kopje „troost** te tracteeren, zonder be vreesd te moeten zijn voor schadelijke gevolgen voor hart en zenuwen. Eenige grepen uit het verleden DONDERDAG 3 MAART 1938 van de lersche Brigade 2X.X[Gemaskerd bal gulden. Als ik ge- maskerd ben, 1 DOOR RANDALL PARRISH REINIGT ALLES Wanneer een firma ruim i0 jaar KoffieHag fabriceert, d.w.z. reeds aan millioenen balen koffie de coffeïne heeft onttrokken, die zooveel menschen niet kunnen ver dragen, dan moet deze firma over ervaringen van onschat bare waarde beschikken. Ook U kunt van deze er varingen profiteeren, als U zich maar houdt aan het gerenommeerde merk Mj een cngwval mat doodelijkan afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL re ft] door (Wordt vervolgd) ot tot de Katho- In het Aartsbls- den Heiligen Vader in een schrijven, waarin ojn. deze zinsneden voorkwamen: ;eschiktheld tot i beenen of kan mü nog Iets gelooven. De hield de w() gen. n zullen Déér ontpopte zich „mijnheer Jansen” als Willem Passtoors en kwam de Volks bond tot stand. een reuzenkerel, met een eenlgszins ronden rug, ongekamd lang grijs haar en een buiten gewoon langen baard. Hij was gekleed in een kort leeren wambuis, dat verkleurd was en nar- dig versleten, en droeg een gordel, waarin twee pistolen en een mes. De mannen waren ook allen gewapend; zelfs nu zij zich bjj het vuur ver poosden, hadden zjj hun messen voor direct ge bruik uit de scheede getrokken, onder hun onmlddellijk bereik. Ik merkte maar enkele vuurwapenen op. Behalve de geweren, die de schildwachts droegen, zag ik er nog een paar legen de trap aan. De meeste mannen lagen met pijpen in den mond op den vloer; sommigen waren in dekens gewikkeld om zich tegen de ruwe steenen te beschermen. Er werden maar weinig woorden gewisseld; alleen was op het oogenbllk een van hen bezig een verhaal te doen aan een groepje, waarvan hü het middel punt was, en de lange leider gaf van tijd tot tijd op ruwen toon een bevel, waarbij gewoon lijk een vloek zijn woorden kracht moest bijzet ten. Dat hij gevreesd was en zijn uit verschil lende elementen bestaande troep louter door schrik regeerde, bleek genoeg hieruit, dat de mannen zijn bevelen met de grootst mogelijke snelheid opvolgden. Zoo gaf hij op zeker oogen bllk een man, die niet onmlddellijk aan zijn bevel gehoorzaamde, een fermen slag en schopte hem met zijn«elaarsden voet, maar de anderen vonden het niet eens de moeite om het hoofd om te draaien, en de mishandelde kerel ging met gebogen hoofd in een hoekje zitten. schildwacht aan den voet van de trap voortdurend de donkere gaping in het Willem Passtoors zelf genoot overeenkom stig de eischen van dien tijd een Fransche opvoeding in Mechelen en studeerde daar na in het pensionaat St. Louis te Ouden- bosch om vervolgens de offlciersloopbaan te beproeven. Hij slaagde daarin niet en zette een sigarenzaak op. Hoewel hij dus nooit een arbeider was, dloeg hjj toch den werkmansstand en den stand der kleine lulden een warm hart toe. Toen in het begin van 1888 het tienjarig pontificaat van Paus Leo XTTI in Amster dam werd gevierd, vorderden de organi satoren een zoo hoogen toegangsprijs voor loode feestelijkheden, dat de gewone man er niet aan kon denken, een plaatsje in het Paleis voor Volksvlijt te bemachtigen. Willem Passtoors vond in den wrevel, daar door gewekt, aanleiding om in de destijds bij het Centrum uitgegeven „Volkscou rant” onder den naam van „Mijnheer Jansen" een artikel te lanceeren, waarin hij de oprichting van een onafhankelijke .organisatie voor den werkmansstand en de kleine burgerij bepleitte. Degenen, die met deze gedachte instemden, werden uitge- noodigd, daarvan kennis te geven aan een zekeren mijnheer van Luyden in de Lau rierstraat te Amsterdam, den schoonvader van Passtoors. De dertig of veertig men- schen, die aan deze ultnoodiging gevolg gaven, ontvingen allen een briefkaart, waar in zij werden verzocht zich op den 26sten Februari te vervoegen in het café „De Oude Graaf’ aan de Kalverstraat „boven- zaal, aan het einde van de gang de trap op”. -j-x escherming van den werkmansstand tegen den kwaden, ongodsdienstlgen en onvaderlandschen geest van het socialisme, daarin lag de eerste bedoeling van den nieuwen bond. 31 De roode gloed van de vlammen gaf aan het tooneel een bijzonder fantastischen en zelfs eenlgszins demonlschen gloed. Mademoiselle drong zich tegen ml) aan, toen wij ons bukten om een goed overzicht te krijgen van het tooneeltje beneden, en ik hoorde Cassler in de opwinding van het ongewone tafereel een vloek uitstooten. Ondanks het groote vuur was de uitgestrekte ruimte slechts gedeeltelijk verlicht, en vreemd soortige schaduwen gleden langs de wanden. Maar de uitstraling was Juist krachtig genoeg cm de hopelooze kaalheid in het oog te doen vallen. Ik telde veertien man met Inbegrip van de takkendragers, die weer nieuwen voorraad gingen halen. De kerels droegen grove kieeren en bijna allen hadden een baard. Zij zagen er uit als landbouwers, die niet aan tucht gewoon zijn, maar wel in staat een gevecht te leveren. Niets wees op een bepaalde uniform of op een of ander onderscheid in rang. De man, die de leiding scheen te hebben, was mte-z-hlen nog onooglijker gekleed dan de anderen en hjj sag er ook eigenlijk wanhopig uit „Het gaat hier niet om één man of om een dozijn. Monsieur. Wat hun schrik aanjaagt is met iets van deze wereld.... de geesten van de dooden bevolken deze gangen.” De Saule lachte boosaardig, maar ik zag zijn oogen onrustig naar boven dwalen en zijn hand steviger zijn zwaard omklemmen. „Geesten! Groote genade! 11^ indenken, dat de anderen zoo maar in geen geval jij en ik, Guleteau Daar zijn wij allang overheen!" De grijsbaard aarzelde, draalde zich om en om en trok met kracht aan het heft van zjjn mes. ,Jk ben niet laf, Monsieur, dat weet u zelf wel, en wij hebben meer dan eens uw wil ge daan, ook als er gevaar bij was. Maar er spoken daar geesten ik heb ze met eigen oogen ge zien." „Geesten! Ba! Je hebt schaduwen gezien in een vreemden lichtglans, anders niets! Mis schien heeft de een of andere schelm je leelijk "J den neus gehad! Ik zeg je, Guleteau. de bij dooden zijn dood, en kunnen de levenden met meer kwaad doen. Wat heb je toch gezien, dat je bloed in water heeft omgezet?” ^.Mijnheer de Hertog.” gaf de ander plechtig dat ik u altijd trouw ben geweest.... of is dat misschien met waar?” De Saule knikte, zijn oogen nog altijd op de donkere ruimte boven hem gericht. ,Jk heb u gediend als soldaat en sinds wij hier zijn, als uw luitenant Ik vrees geen enkelen man, ook niet den dood. Er te een tjjd geweest, dat ook oog en hield zijn geweer steeds In dezelfde positie. Een oogenblikje later kwam de bode, die met een opdracht van den leider was uit gezonden, van de Saule vergezeld, binnen den vuurgloed terug. Ik herkende den schurk op het eerste gezicht zelfs zonder den waarschu wenden druk van Mademoiselle op mijn arm al was zijn gezicht ook dusdanig met een groeten doek bedekt, dat alleen maar zijn oogen er boven uit kwamen. Of deze doek bij wijze van vermomming werd gedragen of dat hij een wond moest bedekken, wist Ik natuurlijk met, maar de uitdagende, zwaaiende gang van den kerel en zijn aanmatigende manier van spreken waren voor mij bewijs genoeg, dat hij het was. Met een boos gezicht en een air van gezag liep hjj op den man met den grijzen baard af en sprak luid tot hem, zoodat zelfs wij, boven in onze schuilplaats, konden hooren, wat hij zet „Wat moet dat nu beteekenen, Guleteau? Dat rapaille vertelt mij daar juist, dat gij weigert een onderzoekingstocht op touw te zetten. Mon Dieu, vergeet gij dan zoo gemakkelük wie Ik ben? Weet gij dan niet, dat dit *esu zaak is. waar de konlng belang bij heeft en niet slechts een gewone roofaffaire? Antwoord mijl” „Niet dat ik weiger. Monsieur," zei nu weer de ander, en zijn stem klonk nu heel wat mil der. .Maar de mannen willen niet. Zjj zijn veel banger voor wat zij daar boven misschien zul len ontmoeten dan voor mijn bedreigingen en slagen.” „Wat? Van één man en. aog wei een ocge- WBpend man?.* „Wat de Bond wil, Heeren? schreef Jos W(lnkelmeyer) in den eersten jaargang van het Jaarboekje, in 1861 verschenen „Door samenwerking zijner leden, in den geest en volgens de beginselen der Katholieke Kerk, vooral den werkmansstand en de kleine bur gerij beveiligen tegen de socialistische dwalin gen van onzen tijd”. „De voortdurende beproevingen, aan wel ke de Vader der geloovlgen blootstaat, legt zelfs aan de geringsten zijner kinderen den plicht op van bij elke voegzame gelegenheid Hem de getuigenis te hernieuwen van hunne liefde en trouw. Sedert eenige maanden, H. Vader, hebben wij ons vereenigd tot een Bond, die in de Hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden thans meer dan 600 leden telt. Wij stellen ons tot taak door onderlinge zorg en hulp tegemoet te komen aan de verschillende nooden stoffelijke en zedelijke die in on- redige mate vooral zich voordoen onder de ar beidende klasse van de groote centra van han del en nijverheid. Acht gevend op de vermaningen van Uwe Heiligheid, stre.en wij ernaar door onzen Bond de zwakken onder ons te beveiligen voor de ver woesting met welke het ongeloof en de hebzucht der revolutionnaire secte, die alle orde en gezag wil omverwerpen, hen bedreigen. Wij beijveren ons tevens naar ons vermogen langs vreedzamen en wettigen weg de middelen na te sporen door welke verschillende misstan den op sociaal gebied kunnen worden verhol pen. Heilige Vader, nederige werklieden, als wij zijn, behoorende tot een stand in de maatschappij, die noch de voorrechten van stoffelijke fortuin, noch den overvloed van gezag of wetenschap zfjn eigendom noemt, wijken wij voor niemand, wanneer het geldt den schat te waardeeren en te bewaren van ons katholiek geloof. Op dezen brief, waarin een aflaat voorde leden van den Bond werd gevraagd, ant woordde de Heilige Vader onmlddellijk. Niet éénen, doch drie aflaten schonk hij, zooals Mgr. Bottemanne later meedeelde, spon taan aan de leden van den Volksbond, zoo lang als deze zou bestaan. Deze zegen heeft ongetwijfeld den voor- spoedigen groei, van den Bond bevorderd. an den oorsprong van de arbeiders beweging staan slechts weinig arbei ders. Karl Marx, de vader van het socialisme was een doctor in de wijsbe geerte. Bakunin, de anarchist, behoorde tot den hoogen Russischen adel. Friedrich Engels werd geboren en opgevoed als zoon van een textielfabrikant. Lenin was advo caat, Trotzki ingenieur, Stalin priester student. Tal van Europeesche leiders be oefenden beroepshalve de journalistiek. In ons eigen land zagen wjj een Troel- stra, meester in de rechten, een Domela Nieuwenhuis, gewezen predikant, optreden. De protestantsche „Vaderlandsche Werk- mansvereenlging" werd in 1871 gesticht door den bankier E. H. Kol. Op de verga dering, waar tot oprichting van „Patrimo nium” werd besloten, zaten vier werklie den en vijf „heeren” bijeen. Ariëns en Sohaepman gaven den lielie arbeidersbewegfi dom. En ook de R.K. Volksbond die in deze dagen zijn vijftlg-jarig bestaan viert, kwam niet als een zuivere arbeidersvereenl- ging ten leven, doch met het doel: „den werkmansstand en de kleinere burgerij te beveiligen tegen de socialistische dwa lingen van dezen tijd”. De man, die den RK. Volksbond in het leven riep, Willem Passtoors, was ook geen arbeider. „Hij was een mijnheer” zeggen thans nóg degenen, die hem ken den. Zijn grootvader was keizerlijk post meester in Zundert. Zijn vader volgde hem als zoodanig op, doch werd door de ont wikkeling der spoorwegen gedwongen naar de stad te gaan, waar hij door bemidde- Tegenover de socialistische beginselen stelde de Bond 1. een uitgesproken gods dienstige verheffing van den werkmans stand, 2. een sterke nationale gezindheid en 3. een hecht vertrouwen op Paus Leo xni. Reeds uit het door Alberdingk Thijm ontworpen Insigne: een rood-wit-blauw schild met een geel-witten band, spreekt deze doelstelling duidelijk. Hij wilde niets weten van afzondering der arbeiders. Hij trok, integendeel, de in- tellectueelen naar zich toe. Thijm heelt geestelijk zeer veel contact gehad met den stichter van den Bond, die hem reeds via zijn vader kende. De Bond zag in hem steeds een zijner geestelijke vaders. Pas stoors dankte hem aan zijn graf, één jaar na de stichting van den Volksbond, voor al wat hij voor den Bond deed. En uit de bewaard gebleven notulen der bestuursver gaderingen blijkt, dat in den kring van het Volksbondsbestuur het initiatief rees tot het plaatsen van een gedenksteen in den gevel van Thijm’s huis. Ook andere intellectueelen steunden den Bond met raad en daad. De toenmalige hoofdredacteur van „De Tijd”, Mgr. Eygen- raam, die later het Bondslied: „Voor God en Kerk, Vorstin en Land” dichtte, nam leven- hng van Alberdingk Thijm een post kreeg, dig aandeel in zijn stichting en werd als eerste adviseur van het Centraal Bestuur aangewezen. Velen, die heelemaal niej, tot den werkenden of den kleinen burgerstand behoorden; traden in den beginne tot zijn ge lederen toe. De oude heer Helmer bijvoor beeld, redacteur van „De Tijd", bleef steeds lid van den Volksbond. En thans nóg on derscheidt zich deze organisatie van haar zustervereenigingen in andere diocesen, die alle „Werkliedenvereenigingen” heeten, doordat zij onder haar leden nog verschil lenden telt, die strikt genomen niet tot den arbeidersstand behooren. Overeenkomstig den geest van de meeste niet-socialistische werkliedenvereenigingen van dien tijd, trachtte de RJC. Volksbond ook den stijl der hoogere standen over te nemen. Heldt sprak in die dagen voor zijn werklieden alsof hij een parlementaire rede ik lachte om spoken, en ieder, die bang was voor dergelijke dingen, uitlachte. Maar nu is het anders. Nóch de konlng, nóch zelfs u. Mon sieur, zouden mü er toe kunnen krijgen in den donkeren nacht deze spookachtige gangen hier boven te doorkruisen. En een ander wil ik ook niet op zulk een tocht uitzenden. Deze steen massa wordt door de geesten der dooden be zocht; ik heb ze gezien en kan het dus weten.” De ernst, waarmede de man sprak, scheen zelfs de Saule 'te treffen; hij stond den man tegenover hem in het grove gelaat te staren en scheen al half overtuigd. .Je hebt hen gezien, zeg je? Ba; je droomt Waar dan toch? En op wie leken zij?" „Het staat u vrij, het al of niet te gelooven, maar ik zal u vertellen wat ik weet," en de mannen bij het vuur, door deze woordenwisse ling getrokken, namen een luisterende houding aan; enkelen schoven zelfs dichter bjj om beter te kunnen hooren. „Wjj hebben hier nu al zes maanden lang elkaar rendez-vous gegeven en er te nog geen nacht voorbij gegaan of voor de ramen boven waren vreemde lichtjes te zien. En wjj hebben allerlei vreemde geluiden gehoord, het kletteren van staal op staal en daartusschen lachen en schreeuwen. Op mjjn woord, het werkte op zenuwen van de kalmsten onder ons, want konden maar niet begrijpen, wat het was. Overdag ging Ik dan telkens opnieuw de gan gen af. van den kerker tot In den toren, maar •k kwam nooit tets op het spoor. Er te niet één kamer of cel. die ik niet onderzocht heb. Niets viel er te bespeuren, maar als de nacht kwam, dan waren daar mannen en vrouwen, vage, spookachtige wezens, die dansten In een onwezenljjk licht, dat de oogen verblindde. „Een zekeren nacht, Monsieur, besloot ik hen te trotseeren; ik kroop in het donker deae trap op tot aan de groote zaal, waar, zooate men vertelt, een konlng aan zijn eind kwam. Ik had Jules en Francois hier leder twintig goudstukken gegeven, opdat zij met mij mee zou den gaan, en wij hadden alle drie een pistool bjj ons. Wij waren al tot bij de estrade geko men en staarden om ons heen in het donker, maar wjj hoorden of sagen niets, tot zij ineens verschenen. Het had er veel van of zij, spook achtig wit als zij er uitzagen, zoo uit de muren kwamen opzetten. Ik zag gezichten, lange haarlokken en uitgestrekte armen en ik hoorde een geluid, dat mij deed denken aan'het slaan van een trom. Mon Dieu! Ik gunde my zelf één enkelen blik en zette het toen op een loopen. Ik weet nog niet, hoe wij levend de trap zijn afgeklommen, maar Francois had leeljjke wonden opgeloopen, doordat hij over een paar steenen was getuimeld en Jules’ haar is van dien dag af wit geweest.” .Niets dan verbeelding, lullle drteta gingen half dood van angst in het donker de trap op Kwam dan niemand op da gedachte cm eens te schieten?" Victor had natuurlijk den een et anderen be diende van den graaf uitgehoord en hü. Hugo, kon gerust zijn gang gaan. En als de dame den diefstal ontdekte en alarm maakte, dan was hij In het tumult, 'dat zou ontstaan, in een oog wenk bulten. Hjj sprong door een venster, dat open stond, nam plaats achter het stuur van een der vele auto’s, die daar maar voor het grijpen stonden, zette dien dan ergens langs den weg, liet er zjjn domino en masker In en spoedde zich naar zjjn zolderkamer. In zjjn geest had hij dit alles voorbereid, Ingestudeerd als 1 ware, alsof hjj in *n film moest optreden. De muziek speelde. Er werd gelachen en pret gemaakt. Achter een groepje palmen sat Hugo en terwijl hij lieve woorden sprak tot de ge maskerde, speelde hü met haar parelsnoer en wilde met zijn geoefende handen het slotje los maken, maar het snoer brak en de parels rolden over haar züden gewaad op het vloerkleed. „O, wat spijt me dat verschrikkelUk," zei hij. Jk ben wat hardhandig met uw halssnoer om gesprongen. Gelieve me te verontschuldigen, mooi masker? Ik zal ze gauw voor u oprapen.” Ze lachte-, „Laat ze maar liggen. ze vertegenwoor- i draag ik nooit juweelen. Men kan nooit weten of er zich sotns geen boeven onder de verkleeden bevinden. Dit gebeurt zoo dikwijls." Hugo Hemsteln smoorde een verwensching. Nu had hij zijn ganschen avond verprutst en over een half uur zou het bevel klinken: masqué!” „U hebt gelijk, mooie dame,” voelde hij zich verplicht te zeggen. .De voorzichtigheid is de moeder van de porcelelnkast. Maar het spijt me toch zeer en ik bied u nogmaals mijn veront schuldiging aan.” „Willen we maar weer gaan dansen?” stelde ze voor. Ze schoof met haar fijne voetje de parels tegen de kuipjes van de palmen en zei: ,Jk zal even een bediende waarschuwen, dan kan hü ze wegnemen, want als Iemand ze ont dekt en ook denkt.... dat het echte zijn, dan verwek ik onnoodige drukte.” Ze sprak even met een bediende en deze gaf een ander order de parels op te rapen. Na dien dans zocht Hugo zich een ander slachtoffer. Deze dame droeg wel degelijk echte juweelen. Het verschil viel hem nu op. Hoe had hij zich zoo kunnen vergissen! Hugo zag de kans klaar en onder den dans ontfutselde hij haar een kostbaren speld. De dans was ten einde. De dame voegde zich weer bij haar kennissen. UlterlUk kalm verliet Hugo de zaal. Maar plotseling voelde hij zijn arm als in een klem en een stem fluisterde: „Politie. Hierheen!” Verschrikt keek hij om. Een zoogenaamde be diende, dezelfde tot wlen de dame met de val- - sche juweelen zich gewend had, stond naast hem. Ook de bewuste dame was In zijn nabij heid. HU zag haar oogen van pret glinsteren achter haar lichtblauw zijden masker. ZU had hem dus doorgrond? Maar later vernam hü, dat ook zU tot de ge heime politie behoorde en, om eventueel de aandacht te trekken van gauwdieven, zich als een boeddhabeeld met sieraden had omhangen. (Nadruk verboden) hield; in de redevoeringen van den heer Kater, den leider van „Patrimonium”, klonk een echo van de rhetoriek der predikanten. Wanneer de Volksbond vergaderde, werd een plechtig ceremonieel in acht genomen. Wanneer het moment der opening was aan gebroken, verhieven allen zich van hun zetels. Plechtstatig schreden de ordecom missarissen van achter de zaal binnen, ver volgens de bestuursleden, dan de adviseur en eindelijk de voorzitter. Men sprak elkan der nooit anders aan dan met „Mijne Heeren”. Dit alles markeerde zoo scherp mogelijk den afstand tot de „nur-proletarische”, tot de klasse-instelling van het socisÜ^me, die alles wat aan de burgerlijke samehlevlng herinnerde wilde vernietigen. De Volksbond heeft den Katholieken arbeider met de mid delen van dien tijd uit de handen van de dwaling gehouden en bewaard voor Kerk en vaderland. sn een der tafeltjes in bet groote voiks- ZA koffiehuis ,De Zilveren Ster” zaten twee A mannen schijnbaar vefdlept in een krant, maar achter hun blad verscholen, fluisterden zU met elkaar. Victor Werns vertelde: „Over drie weken te er een goede slag te slaan, kerel! Nog nooit hebben wy zulk een prachtige ge legenheid gehad. Bü den graaf De Végal wordt een geeoetumeerd bal gegeven en Ik hoor tot de bedienden, die daar voor het feest zUn aange nomen.” „Wat schieten w|J daar mee op?” vroeg Hern- stein. „Vooreerst zullen er wel eenige detectives ronddwalen en ten tweede: hoe kom ik bin nen?" ,Jk zei Je immers al dat Jk" als bediende aanwezig zal zijn. Een achterdeur is licht ge vonden. als het mocht blUken dat de controle aan de voordeur streng wordt toegepast. Je begrijpt,, dat de genoodigden kaarten ontvan- hun namen op voorkomen en dat zU eten bewijzen wie ze zijn. Maar ik ben er ook, en daar wU niet aan ons eerste proefstuk zUn.... Het beste Is. dat JU Je als kellner kleedt, dan kan ik je wel btnnenloodsen. En je zorgt een domino en masker bij Je te hebben. En verder moet Je self maar zien hoe je zakken te vullen. De gansche élite zal er vertegenwoordigd zijn en juweelen zullen er zeker genoeg tentoongesteld worden. Je zult ze maar voor het grijpen hebben, man. Wat ik Jé brom! En onder een domino kan je alles pulk verbergen, zonder dat het opvalt. JU, als af stammeling van een voornaam geslacht, weet je onder je soort zoo prachtig te bewegen, dat het mü zeer zou verwonderen, als Je niet een van die dames onder je Invloed kunt brengen. En dan te de weg gebaand. Een verloren hoekje achter palmen, een omhelzing en een beetje vingervlugheid, en het prachtigste halssnoer kan je, ik bedoel: ons deel zUn, want zooate altUd. komt mU de helft van den buit toe.” .Daar hoef Je mU niet steeds weer aan te herinneren. Dit is onze overeenkomst, en daar wUk Ik niet van af. WU hebben elkaar noodlg en dus zUn we verplicht looden pUpen samen tp deelen.” „Zoo hoort het ook.” knikte Victor Werns. „Met hoeveel bedienden zün ze daar?” „Er zijn er twaalf aangenomen en dan nog natuurlUk het eigen personeel. Gelukkig dat ik er weer bU ben. Nu, als bediende of kellner te er niets op mij af te keuren. Ik ken mijn vak.” ,Dn dat andere ook,” grinnikte Hemsteln. HU vouwde zUn krant dicht, ten teeken dat hun gesprek geëindigd was. En opstaande zei 'hU: „Over een week zien wU elkaar hier weer te rug. hé?” „Goed, over een week. Ik zal intusschen eens poolshoogte gaan nemen, hoe de villa er zoo al ultzlet, en dan kunnen we verder spreken. Ik heb vanmiddag het adres van de MaatschappU voor Personeel gekregen.” „Best.” Hugo betaalde en verliet het café. Ook Victor vertrok even later. De feestavond bU den graaf De Végal Was aangebroken. Door de groote vensters straal den bundels licht naar bulten. De zalen waren met green en bloemen kwistig versierd. Een strijkje, verscholen achter palmen, zorgde voor muziek. Auto’s reden voor en brachten telkens weer gemaskerden aan, de meesten In prachtige kleeding, vooral de dames, om blUkbaar met haar juweelen te kunnen pronken. Zorg vuldig werden de personen met de uitnoodl- gingskaarten gecontroleerd. Men kon immers niet voorzichtig genoeg wezen? Het leek Hugo Hemsteln onmogelUk langs dien weg binnen te geraken .en hU moest dus Victor, die nu en dan langs een raam kwam, teekenen geven, dat hU den achterkant van het huls zou zien te bereiken. Dit zou niet gemak kelijk gaan, maar hU had wel voor heeter vuren gestaan en was hU niet als kellner gekleed? Het lukte hem veilig en wel een kamertje bin nen te sluipen, waar denkelijk de wasch behan deld werd en daar kon hU, geholpen door Victor, zich vlug den domino over zUn kleeren gooien. Even later bewoog hU zich vrU onder de gasten en Wteri als een genoodigde beschouwd. ./Het scheen hem toe of de meeste dames een koningin in gala wilde voorstellen, zoo rUk en prachtig was haar kleeding en de sieraden, die zU droegen. Deze moesten van groote waarde zijn. Eén dame vooral trok zUn aandacht. Een kostbaar parelsnoer sierde haar hals en reikte tot haar middel. Broche, armbanden schitter den met een pracht van ontelbare stralen en kleuren. Ze droeg een koninklijk gewaad. Blon de püpekrullen hingen langs haar lichtblauw zUden masker. Mijn prooi, dacht Hugo Dat parelsnoer wordt mijn eigendom. Toen de dame begon, was hU de eerste, die voor de bewuste dame boog en haar vroeg om de eer van een dans. Dit werd hem toegestaan. En daar Hugo zeer hoffelUk kon zijn, een goed causeur was en blUk gaf In de hoogste kringen te verkeeren, scheen de dame zijn gezelschap zeer op prUs te stellen. Maar terwijl hU haar het hof maakte, zoch ten zUn oogen de zalen door, of hU geen on raad kon ontdekken. Wel vermoedde hU, dat onder de gemaskerden zich speuragenten be vonden maar hü scheen geen achterdocht te wekkenl Niemand die speciaal op hem lette. En dan dacht hU weer: Misschien zijn er geen detectives Maar toch mocht hU zijn plan niet lang verschuiven, want om twee uur was het démasqué bevolen. 3U. die niet graag herkend werden konden dus vóór dien tüd het bal ver laten Én onder dezen wilde hü zich voegen. Dus troonde hü de dame mee naar een rustig zitje waar hü haar, zooals hü beweerde, wat zoets In de ooien wilde fluisteren. Want,” gaf hü voor, „op een gemaskerd bal te'Immers allee toegestaan?” Victor, die Juist een schaal belegde broodjes naar het buffet droeg, gaf hem een büna on merkbaar knipoogje. Dit beteekende dat alles veilig was. Dus er waren geen speuragenten. T T&n het eerste oogenbllk af juichte de kerkelijke overheid het streven van den R.K. Volksbond toe en onder steunde zjj hem. Reeds kort na de oprichting *nét' Mgr. Bottemanne zijdelings naar de beginselen en de werkwijze van den niauwen bond in- formeeren. Op een audiëntie, die bij wijze van bijzondere gunst op Zondagmorgen plaats had, omdat de arbeiders op geen an deren dag zich daartoe vrij konden maken, lichtte het bestuur den Bisschop van Haar lem in. „Nederland wacht op U”, zei Mon seigneur en kort daarna lichtte hjj den Paus zelf over het bestaan en het streven van den Volksbond in. In November 1888 richtte het Bestuur zich rechtstreeks tot A 1 I A op dit blad Zijn ingevolge de veraekerlngsvoorwaarden tegen p ’TRf) bü levenslange geheeie ongesch XA I «I «r1» AA W Il r< O on8evallen veraekerd voor een der volgende ultkeeringen UUe" verlies van belde armen, beide

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9