FOTO REPORTAG E DE STRIJD IN CHINA. I a I DE TAART 1. M I 1 r*r' Éi o 1 na Zoekt gij betrouwbaar Personeel? jBr t s SLIMME GROMPIE DE TWIJFELAAR KCE i I ~i voor 80. I Plaats dan een „Omroeper” gezinnen DONDERDAG 31 MAART 1938 <1 Kgjg MH -/ VLIEGONGELUK EEN VRAAG ‘7 4 r mk\ fe4; ’gp Ég r' - I 4 ■- ggi ■j si i I - A w F Kerk te Amsterdam y S’ I 3 I- w ■-, aenge- vangen. Ook thans ia de belangstelling zeer groot er i ’*A «M •jtf- "X s?: 1 1 <1 Eh der stallen van de nieuwe cavalerie-kazerne, welke aan de Van Alkemadelaan te Gravenhage In aanbouw is Och, daar hing de mooie vlieger in de takken, flink gescheurd, Henk ging huilende naar hult toe. Ken ongeluk it gauw gebeurd! PIKT BROOS. Henkie kreeg een mooien vlieger met een heel lang stevig touw. 1 Was niet zoo’n gewone vlieger, nee, in rood en wit en blauw! i he ,Jk ben juffrouw Taart, Met boter en meel gebakken, Ik rol de wereld door. En niemand kan mij pakken. De eerste die me hebben wou, Dat was die domme Haas, En ook de wolf, die honger had, Maar Ik bleef hem de baas.” „Dat Is een mooi lied,” zei de vos, „wil je het nóg eens voor me zingen?” Dat wilde juffrouw Taart wel. „Kom dan maar op m’n kop zitten,” zei de vos. De taart deed dat en zong haar lied nog eens. zijn logge pooten haar niet bij kon houden. Daar kwam de vos aan. „Hallo, juffrouw Taart!" zei de vos, „wat zie jy d’r aardig uit en hoe fijn bruingebak ken ben je!” Dat deed juffrouw Taart goed, dat de vos haar zoo prees. En van louter plezier begon zij te zingen; Maar opeens rukte een windvlaag Henk het kluwen uit de hand. Oei, oei, oei, daar vloog de vlieger duiklend naar den boomenrand. ’t Was gelukkig net op Woensdag en dan hadden ze steeds vrij. Dus ging Henk met buurman’s Keesje 's middags vliegeren in de wei. ,Jk ben juffrouw Taart, Met boter en meel gebakken, Ik rol de wereld door En niemand kan mij pakken, De eerste die me hebben wou. Dat was die domme haas, En ook de wolf, die honger had, Maar Ik bleef hem de baas. En toen kwam Bruin, die booze beer. Die kreeg me ook niet, dezen keer." „Jongens, er is niet veel qjd meer, dus Ik sa! ieder Mn vraag doen. Kees, weet JU. wan neer Columbus Amerika beeft ontdekt?" „Jawel, meester!" ..In welk jaar dan?” „Nu houdt u geen woord, meester; u zou maar Mn vraag doen." r. tre em he Hs o En terwijl ze zoo zong, begon ze te rollen, al harder en harder, zoodat ook de wolf haar niet kon krijgen en met een hongerige maag naar zijn hol terug moest- Daar kwam een beer aan. Die likte eens over zijn snorrebaard en bromde: „Ha, daar Is juffrouw Taart, ik zal jou eens opetenI” „Als je het niet doet, zal ik wat voor je zingen,” antwoordde juffrouw Taart en be gon: Miepsie paste op den winkel. Toen haar vader achter was. Ze bekeek de lieve vogels In een heel groot kok van glas. Miepsie tikte aan den glaswand. Riep de diertjes naar zich toe. Maar ze werd ten lange leste Van dat praten heel erg moe. Miepsie ging op 't trapje zitten Kn viel langzaam toen in slaap. Vóór de deur stond er een jongen Kn wat deed die stoute aap? De er w toch vaart goed Ber bouw voor werd» haven Noo het <x wat 1 Landt landt* heden Hoe nood! komei looahe dragei acht® De i hebbei niet v kort a pard nle-vei Brazil! KOLF Urgent ntag i gronde menacl naast van i* K win pun de 1 in t peil rede best bere wet zou geb< - gM SPIh En toen rolde ze ineens zóó hard over het veld, dat zelfs de haas haar niet bij kon houden. Zij was al uit het gezicht, voor hU er eigenlijk goed en wel erg in had, En terwijl zij zoo voortrolde, kwam ineens een wolf op haar af. „Ha, juffrouw taart,” riep die met zijn heesche stem, „ik zal jou opeten!" „Doe dat nu niet,” antwoordde juffrouw taart, „dan zal Ik wat voor je zingen!” En zij begon: ,Jk ben juffrouw Taart, In boter en meel gebakken, Ik rol de wereld door. En niemand kan mij pakken, De eerste die me hebben wou, Dat was die domme Haas!” - - De jaarlijksche .vierwekelijksche' afetandsmarschen zijn te Batavia weder Namens het Vondel-comité te Emmea werd Woensdag door burgemeester mr. J. Bouma een krans gelegd bij het graf van den dichter in de Nieuwe Henk zou met den vlieger loopen, Keesje hield hem even op. Tjoep.... daar schoot hy al naar boven, hooger dan den boomentop. „Prachtig,” zei de vos, „als je nu op mijn tong gaat zitten, kan ik het nog beter hoo- ren.” En hij stak zijn tong uit en juffrouw Taart sprong er op en begon te zingen: „Ik ben juffrouw Taart, Met boter en meel gebakken...." Verder kwam zij niet, want.... hap.... zei de vos, deed zijn mond dicht en at de taart fijn op! en uit de kapel klonk reeds het gebed dei godvruchtige mannen, die God loofden. De deur werd geopend; maar.... hij kende den broeder-portler niet en desa kende den pater niet. Maar.hij had geen tijd om over dit probleem na te denken en ijlde naar zijn plaats In de kapel Doch.... wat was dat? Een ander zat op zijn plaats en bleef rustig dóórbldden, toen onze pater hem zacht aanstiet om hem ei op opmerkzaam te maken, dat hij op een verkeerde plaats zat. De man echter keek ternauwernood op, als begreep hij niet wat men van hem verlangde. Nu keek hij de rijen van monniken eens langs; doch.... hij herkende geen enkelen van de paters en de broeders. Het waren allemaal vreemdelingenook de prior, kwam hij, sluipend, binnen. Stil knielde hij op de achterste bank neer en volgde verder het avondgebed. Toen dit geëindigd was, ging hij naai zijn overste om zich te verontschuldigen over zijn te laat komen bij *t avondgebed ek hem met groote bogen *Wie zljt ge eigenlijk? Ik Luitsnsnt-kolonsl E G de Haan, die benoemd zei worden tot commendant van het korps rijdende artillerie te Arnhem Tege nog ze «ten tl, dst hy tsbegr verzoch De t ÜJk, de oveiilrs wugd te ei, wfl, in hebben tetia. bsn! WU t Maakte 't deurtje los van ’t hok. Al de vogels vlogen kwetterend Door 't deurtje van hun stok. Miepsie schrok van 't leven wakker, Liep de diertjes achterna: Maar ze kon niet één meer grijpen Kn ze schreeuwde: ^Pappie, Pa!" Vader droogde Miepsie's tranen. .JStil maar," zei hij, Jk weet wel raad." Kn hij nam een doos vlug uit den wbtkd, Vol met heerlijk vogelzaad. Op de stoep lagen de korrels, in den winkel op den vloer. Op ’t kozijn en op den drempel. Overal lag vogelveer. Kin voor ièn knisiBsil da vogels Toen Mtep’s vader zachtjes floot. A’n ze pikten vlug de korrels Van de stoep weg tot da goot. Maar ze wipten niet naar binnen. Vader wist nu óók geen raad. „Ha! da’s Grampie," riep plots Miepsie, 1 JJaar, tn t midden van de straat!" Grompie was een winkeljongen, Kn dat jochie was een vriend Van de dieren tn den winkel. Want hij had daar ook gediend. Grompie nam een handvol korrels, Strooide ze toen op zijn pet, Liep naar buiten en de vogels Hadden zich dra neergezet. Zoo liep Grompie vlug naar binnen, Sloot de beestjes in de kooi. Miepsie lachte door haar tranen. Vader zei alleen maar: „Moot!" Grompie was erg dol op Loukie En dat wist Mtep’s pa heel goed. Loukie was een schattig hondje. Met een allerleukste snoet. Pa nam Loukie uit zijn hokje. Reikte hem toen Grompie aan. JUs beloontng," zei pa vriensfU/k, „Want Jij hebt dat slim gedaan." PRAMS IMKHOT Be-.spiegel'-ingen op de markt Groningen. De heterogene koopwaar trekt de aandacht En al zingend, begon zij te rollen en ee rolde zóó hard, dat Bruin de beer met V ••«••HI IH| Maar deze keej aan en sprak: ken u niet.” De pater noemde zijn naam en voegde ef bij, dat hij in het klooster thuishoorde. Nu sprak de Prior: „Sedert driehonderd jaar draagt geen enkele onzer paters dezen naam meer. De laatste, .die zoo heette, was de twijfelaar, die omkwam In het boseb en sedert dien Is zijn naam uit het regis ter van het klooster geschrapt.” De pater schrok, toen hij dit hoorde en begreep nu, dat hij 300 lange jaren in bet bosch had doorgebracht, terwijl hij meen de, dat het slechts enkele uren waren ge weest Hij riep nu alle paters en broeders om zich heen en sprak: „Ja, ongetwijfeld tién Ik die twijfelaar, die vóór 300 jaar uit het klooster verdween. Ik wilde begrijpen, wat God in zijn oneindige wijsheid voor de menschen verborgen houdt. Twijfelt nooit aan Gods woord, broeders! Wat HU zegt is waarheid!” En terwijl hU nog sprak, werd sUn haar spierwit, een doodelijke bleekheid bedekte zijn wangen en bij de laatste woorden, die hU sprak, zonk hU Ineen en stietf. God had door een schitterend wonder de waarheid van zUn woorden bevestigd! V. <L M. I dsc »pr bet KO (R. E is - bou kon prol feit mee ouU heel wat het in China. Japansche ver- sterkingstroepen worden in allerijl door Liungshi naar het front gebracht, om aanvallen van Chineesche zijde tot tiaan te brengen r leefde eens een oude man, die op H zekeren dag trek kreeg in iets lekkers. HU zei dus tegen zUn vrouw: ^Aefste, maak eens een taart klaar!” ^Nee maar," antwoordde zU, „waar moet ik die van bakken? We hebben geen bloem in huis!” „Onzin," zei hU, „we hebben genoeg. Als je de kanten en den bodem van den meel- trog afschraapt, is er nog genoeg voor een taartje!” De vrouw nam den meeltrog, schrapte de wanden en den bodem met een mes zorg vuldig at en kreeg zoo een hoopje meel bU elkaar. Ze kneedde het deeg, smeerde het in met boter en zette het in den oven. Daar werd de taart eenvoudig prachtig. De oude vrouw haalde haar uit den oven en zette haar in de vensterbank om koud te laten worden. Daar lag de taart en ze voelde zich daar zóó eenzaam, dat ze besloot weg te rollen. Zoo gezegd, zoo gedaan. ZU rolde van de vensterbank op een stoel, ▼an den stoel op den vloer en over den ▼loer naar de deur. Toen over den drempel het voorportaal in en door de buitendeur over het stoepje de straat op, en zoo naar de velden bulten de stad. Spoedig ontmoette haar een haas en die riep haar toe: De 1 TOT teen bou? heef ren jun< gen wel, ■fha were nu arm! I door indw 1 HU te 1H M ■M me Langen tijd geleden stond op de helling van een heuvel een groot klooster. Fraaie tuinen omgaven het groote, eenvoudige ge bouw en een uitgestrekt bosch, waarin men uren kon ronddwalen, grensde aan de boomgaarden. Als de broeders en paters, die dit kloos ter bewoonden, een poosje vrij hadden, verlieten ze het gebouw en al wandelend in de mooie lanen baden ze dan hun rozen krans of liepen na te denken over den goeden God, Die alles zoo mooi regelde en Die zoo veel van de menschen hield. Nu was er onder de paters één, die heel vaak uren liep te denken over allerlei plaatsen in de H. Schrift. HU had er dan geen erg in, dat de tUd kalmpjes voorbij ging en dat het al wandelend te laat werd voor het eten of voor het avondgebed. Op een keer liep deze pater weer eens buiten en de woorden van de H. Schrift kwamen hem in de gedachten: „Voor God zUn duizend jaren geUjk aan één dag en één dag Is voor hem gelUk aan duizend jaar.” Ja, die eeuwigheid daarvan kon hU zich geen begrip vormen en hoe meer hU peinsde, hoe meer hU verward raakte. En eindeUJk.... begon onze man een beetje te twUfelen aan die woorden. Neen dat kon niet waar zUn, wat daar In de H. Schrift stond. AltUd maar peinzend en twUfelend kwam hU aan het einde van den tuin en het groote bosch lag daar vóór hem! Steeds verder liep Mj, alUjd maar door de fraais laantjes en dacht aan uur noch tUd en elndehjk bespeurde hU, dat hU moe werd. HU legde zich onder een schaduwrijken boom neer en peinsde nog maar steeds over de eeuwigheid.... Lang heel lang bleef hU daar liggen, tot hU elndehjk het kloosterklokje hoorde kleppen, dat de monniken tot het avond gebed samenriep. Lieve hemel hoe laat zou het wel zUn? Verschrikt sprong hU overeind en holde naar het klooster, de poort was al gesloten W ,Jk ben juffrouw taart, Met boter en meel gebakken, Ik rol de wereld door, En niemand kan mU pakken.” De grenadier*, voor wie de diensttijd jnet 5V, maand verlengd is, hebben hun intrek in de voormalige tneisjes- H.B.S. aan het Bleijenburg te Den Haag genomen „Juffrouw taart, Ik zal je eens lekker op eten!” x ,Xee, dat moet je niet doen, mUnheer Haas,” antwoordde de taart, „dan zal ik wat ▼oor je zingen!” En zU begon te zingen:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 14