Ondergang van een jeugd H De avonturen vaneen verkeersagentje n- mAaal aan den daq minden. Maar die toestand was op den duur onhoudbaar, dat voelden ze beiden. Toen ze el kaar dan ook tenslotte onomwonden de eerste letter van het liefdes-abc beleden, volgde de rest in een toomelooze vaart. Friedl was het, die dezen stroom van mannelUke ridderlijkheid, co- quetterie en liefdesaanstellerü op zich aan zag DE ZEVEN Werkloosheid en levensvorm ALLÈABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F 750e" verlies van beide armen, beide beenen oC beide oogen F 750e" doodelUken afloop F 250a" een voet M MR 9* AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL BOEKENWEEK I 1 Ook Uw steun! V q WOENSDAG 6 APRIL 1938 ï[yi 1 Practische sociologie F Verzonken stad n 0 1 Voortrekker» jubileum in de Meier y Usfet - de ver- jongelui 2 tot te Een versterking van vlieger-reserve is sterking van onze Neu traliteit Vrijgezellen verliefd HetLuchtverdedigings- fonds stelt financieel in staat vlieger opgeleid worden. Zendt Uw bijdrage aan het 2T0T9APRIL f ■11 Idealen. geef H M „Breng 9 haar XV. KENTON KRIJGT ZEKERHEID. ht) ai .(Woedt vervoied) R I* n J Door CHRMWAW HADGW Toen vonden ze ook den tooverring, welke door heks altijd aan een ketting werd gedragen. „Zie je," zeide weer de slotenmaker, die een grappenmaker was, „dat is geen haring, geen gordijnring, maar een tooverring.” „Dien ring moesten we haar aan haar neus vastmaken. Wat ziet ze er nou onschuldig uit. Men zóu haar een cent geven," zei de andere kabouter. oogen en de pijnen waren zoo hevig, dat hij de tanden op elkaar klemde om niet opnieuw in onmacht te vallen. HU was er vast van overtuigd, dat het Perring was, die hem op t laatste nippertje van een wissen dood gered had. Doch dan zag hij Per ring in de verte het bosch uit komen wandelen en in zUn verward brein steeg iets op van lichte verbazing. HU wendde het hoofd een weinig ter zUde om te zien, aan wlen hü dan wel zUn leven verschuldigd was. Deze beweging veroorzaakte hem zulke naam- looze pijnen, dat hU weer het bewustzUn ver loor. Voor hU echter in de diepe donkerte terug- zakte, had hU het gezicht gezien van iemand die zich over hem heen boog, een gezicht, dat hU maar al te goed kende. Het was Herschel, de man met het litteeken. de vragen, welke de gastvrouwe stelde; ieder voor zich wilde haar zoo uitvoerig mogelUk In lichten, maar beiden moesten putten uit de zelfde bron, zoodat hü, die het radst van tong was, aan het langste einde trok. Van nu af aan bestonden de weekends niet meer uit reizen, on bekende verten en sport, maar uit balcon, tuin en.... Friedl. Langzaamaan verdween de mooie harmonie. Het eenige wat ze aanvankelijk nog duldden was, dat ze allebei Friedl heimelUk be ug -s ALS U VOOR TENMINSTE El. 2 50 KOOPT ONTVANGT U HET GESCHENK EEN BUNDEL NOVELLEN optimist it een beter hervormer dan de pessimist TTTTTT'PTTTTTTTTTTTTTTTTTT'PT'PTT -9 -] -e -9 Tolemalde is de nieuew itallaansche naam voor het oude Ptolemals, de beroemde in Ky- renaika gelegen stad, die door niemand minder dan Alexander den Grooten gebouwd sou zün. Gedurende vele eeuwen was Ptolemals een van de belangrijkste havens aan de Mld- dellandsche Zee, daar van daar uit het groote graantransport naar Rome plaats vond. Hl het jaar 562 n. Chr. werd de heerlUke stad door den Perzischen koning Goeroe veroverd en ver nietigd. Wat van de ruïnes overbleef, is in den loop der tUden door het woestijnzand be dekt, zoodat zich thans, tenminste tot voor kort, een groote en eenzame woestUn op de plaats bevindt, waar vroeger de groote en bloei ende stad lag. Op bevel van maarschalk Italo Balbo, den gouverneur van Lyblé, wordt thans onder de leiding van den Itallaanschen archae- oloog Guido Caputo de verzonken stad weer opgegraven. De Italianen wilden reeds in het jaar 1912 gedurende den Italiaansch-Turkschen oorlog de ruïnes van Tolemalde blootleggen. De smid greep den ring en maakte afdrukken in was, terwUl de andere kabouter voortdurend naar de heks keek, om te zien of ze wakker werd. Gelukkig voor de twee kleine kereltjes, bleet de vrouw doorslapen en ze snorkte als een zaagmolen. ,ÏU heeft geen radio noodlg," zei de slotenmaker, „die maakt zelf al muziek." strekking kon worden aangebonden. Niet zonder hechten grond onder de voeten begon van den Elzen zijn gewichtig werk Persoonlijk en van nabij onderzocht hU in Duitschland wat aldaar op het terrein van het boerenvraagstuk reeds was tot stand gebracht en wel speciaal onder den katho lieken boerenstand van Duitschlands Westen, waar de toestand in zoovele op zichten met dien in Zuidelijk Nederland overeenkomst vertoont. Zoodoende kon hier op zeer nuttige wijze worden gebruik gemaakt van de bij de Oosterburen reeds opgedane ervaringen. Al golden deze speurtochten van den Heeswij- ker Witheer de ganache sociale zijde van het boerenprobleem en leidden zij niet in de eerste plaats en onmiddellijk tot de op richting vah boerenleenbanken, maar aan vankelijk tot de stichting van boerenbon den, het is wel duidelijk, dat met de boe renbonden tevens ook noodwendig de boe renleenbanken zouden verschijnen. De kwestie van het crediet op zich zelf, zoowel als die van het spaarwezen onder eigen georganiseerd beheer, vloeide immers auto matisch voort uit de idee der bewustwor ding, welke tengevolge van de geboorte der boerenbonden ovei de tobbende boeren van de schrale zandgronden was vaardig^ge- worden en de zee en Kenton dacht niet meer aan het verdachte geluid, dat even goed door *n dier als door *n mensch veroorzaakt had kunnen worden. En toen hU op een klip van *t heerlUke schouwspel der natuur genoot, was hU volko men vergeten, wat hU enkele minuten tevoren nog vermoedde, dat de man met het litteeken hem volgde. HU ontkleedde zich, dook in ’t wa ter en zwom een poosje rond. Op een warm plekje nam hU daarna een zonnebad en stak een sigaret op. ZUn vriend Perring kwam nog steeds niet opdagen en Kenton besloot voor den tweeden keer in ’t water te gaan, om ’t vervelen de wachten wat te breken. Deze maal had hü zich echter misgerekend in zUn sprong. ZUn voet gleed uit, zoodat hü zich niet met voldoende kracht kon afzetten, met het gevolg, dat hU op een der scherpe rots punten stortte. Om zün val wat te breken en zün hoofd te beschermen, stak hU bliksemsnel beide armen uit. Doch zUn handen konden geen steun vinden op de met een soort glibberig zee- mos begroeide steenen. Slechts een onderdeel van een seconde voelde hü het koele water om zUn verhit voorhoofd en de golven om zUn hals spoelen. Het was hem als kraakte er iets in zün hoofd en dan verder niets. Alles was donker. Toen hU versuft en met een ondragelUke pUn in t hoofd weer tot bewustzUn kwam, lag hü naast zün kleeren op de klip. Heel vaag had hU den Indruk, dat er iemand bü hem was, die zUn hoofd verbond met iets koels en vochtigs. Tel kens kreeg hü groote zwarte vlekken voor de heelemaal opgeknapt en verkwikt HU ging weer terug naar zUn plaats, om zUn hoofd en haren in de zon te drogen. De majoor was spoedig gerustgesteld, toen hü gezien had, dat de wonden van zün vriend geen direct gevaar opleverden. HU stak een sigaar op en zette zich naast hem neer om te luisteren naar wat er voorgevallen was. ,4*.” begon Kenton, „er is weer een nieuw raadsel bijgekomen en dit maakt de situatie in z’n geheel nog ingewikkelder. Luister. Daar, op dat plekje, waar je nu zit, sprong ik in t water. Ik nam m’n sprong te kort en kwam op die rotspunten daaronder terecht Ik verloor m’n bewustzUn en toen ik weer bükwam, lag ik weer hier, terwUl m’n redder bezig was m’n wonden te verzorgen." „Maar wie is dan toch Je redder? Toen ik hier kwam, was er geen mensch in den ge ileden omtrek te bespeuren." .Dan is hu den anderen kant ultgeloopen, anders had Je hem moeten zien.” ,J£n wie was het?" ,4a, dat is nu juist het groote raadsel Het was de man met het litteeken." De majoor keek zün vriend aan, alsof hij be gon te twUfelen aan diens verstandelUke ver mogens. ,De man met het litteeken?" riep hü uit .Dat is toch niet mogelUkI" ,4a, en toch was hü t het was Herschel en niemand anders.” .Daar begrijp ik geen steek van.” „Ik ook niet. En toch bestaat er geen twijfel. Ik zag z’n gezicht vlak voor me.” w-w wanneer dit geldt voor alle werkloos- Vy heldsslachtoffers, hoeveel directer dan zal het ingrijpen in het zie- leleven van jonge menschen. Herkomst, milieu, opvoeding, beroepskeuze hebben in hun kinderjaren hun richting bepaald, hun weg geleid. De jeugd van heden heeft zich haar toekomst geacht naar het voorbeeld en in den vorm, waarin zij is grootgebracht. Wat zou de toekomst van arbeiderszonen anders zijn dan een ambacht, een baas of een fabriek, een meisje, een gezin, een eigen woning. Maar dan komt de werkloos heid. Het ambacht is wel geleerd, maar een baas wordt niet gevonden. Dat duurt zoo een paar Jaar. Misschien wordt in de hoop o0 betere rijden een verkeering begonnen. Maar hoeveel meisjes zijn op den duur be- «tand tegen de smalende critlek op haar omgang met een werklooze? Men denke zich den gemoedstoestand van wn werkloozen kerel van twee-, drieëntwin tig jaar eens in. In de meeste gevallen is hij aangewezen op het gezin zijner ouders. Letterlijk voor alles, voor behuizing, voor Kenton kwam weer spoedig bU- Toen hü de oogen weer opsloeg, was de man met het littee ken verdwenen. HU hoorde voetstappen en op 1 volgende oogenbllk zwaaide de majoor zich met een sprong boven op de klip. HU wuifde hem op gewekt toe. „Zoo, zoo. Je ligt daar lekker in t sonnetje Dick!” riep hü. „We gaan toch zeker samen nog eens het water in?” Eerst toen hü vlak bU was, zag hü bloed op de steenen en den roodgevlekten doek om t voorhoofd van zün vriend. .Nu geef ik t op.” mompelde de majoor hoofdschuddend. „Nog nooit heb ik Iets zoo idioots meegemaakt.... Heb je hem dan niet gesproken? Zei hü dan heelemaal niets, dat *n klein lichtstraaltje In deze ondoordringbare duisternis brengen kan?” .Neen m’n hersens functionneerden nog niet heelemaal goed en juist toen ik hem herkende, viel Ik weer In onmacht." ■Dat la nu toch wel heel kras. De man met het litteeken, die je al Jaren tang achtervolgt en herhaaldelUk bewezen heeft je vijand te zün, die in dienst staat van een man. die het op je leven gemunt heeft diezelfde man heeft je nu, met gevaar voor zün eigen leven, van een zekeren dood gered. Ik denk dat hU niet wist wie je was, toen hü je nasprong.” „En Ik ben er van overtuigd, dat hU t wel degelUk wist." verklaarde Kenton. „Het is zoo goed als zeker, dat hU me door t bosch gevolgd is en zich hier in de buurt schuil gehouden heeft. Maar misschien haat die Mr. X me zoo, dat hU me in leder geval zelf dooden wil” „Ook dat is natuurlijk mogelUk," antwoordde Perring. terwijl z’n gezicht ’n bezorgde uit- drukking aannam. Een half uur tater zaten de beide vrienden in Kenton’s kamer De wond bleek niet ernstig te zUn, zoodat zU besloten, geen dokter te laten roepen. Perring. die wel iets van wondbehande- llng afwist, hechtte haar zoo goed mogelUk en legde een verband. Het bezoek aan Friedl duurde langer dan Ernst en Anton hadden durven venpoeden «n was van den meest aangenamen aard. Aanvan- kelUk ging alles stroef, er werden niet meer woorden gewisseld, dan hoog noodlg was; men duchtte „het” oogenbllk. Maar de charme van Friedl, die andermaal bewees een echte gast vrouwe te zUn, kalmeerde de beide mannen, zoodat ze langzamerhand weer in hun gewonen doen kwamen en honderduit praatten over alles en nog wat, behalve over de liefde natuurlijk. Dit pUnlUke onderwerp leidde Friedl tenslotte zelf in, maar zoo overrompelend en overtuigend, dat Ernst en Anton het de meest gewone zaak van de wereld vonden te beloven, den volgenden dag terug te zullen komen. Een prachtige bloemenmand was de bekrach tiging en voorbode tevens geweest van hun toe zegging, in de beste verstandhouding en zonder eenig gevoel van jalouzie vierden ook zU de verloving van Friedl Davas met majoor Felix von Adler. De derde etage heet tot op dit moment nog: het vrUgezellen-paradUs. s a r-r ooals Bamum bü Bailey behoort, soo on- 'afscheldelUk waren Ernst en Anton asm elkander verbonden. Die verwantschap vond haar oorsprong geenszins in eenigerlel fa milie- relatie, integendeel! Van jongsaf aan wa ren ze vrienden geweest, hadden alle lief en leed van de schoolbanken gedeeld, hadden dus in volle gemoedsrust elkanders huiswerk over gepend en hun gezamenlijk zakgeld aan deself de lucullische en sportieve geneugten gespen deerd. Als in latere Jaren hun hart geweld aan gedaan werd, was het altUd hetzelfde meisje, dat daar de directe, charmante oorzaak van was. evenals het de middelbare technische school was. die dezen Siameeschen tweeling tus- schen haar oude muren herbergde en ze ten slotte als ingenieurs aan de maatschappU terug gaf. Werkzaam op hetzelfde bedrUf. deden se van vroeg tot laat hun uiterste best voor het zelfde karige salaris, dat hen echter toch in staat stelde een alleraardigste flat te bewonen. De week-ends waren asm sportieve uitstapjes gewUd; van Zaterdagmiddag vroeg tot Zondag avond laat trokken ze er in de grootste eens gezindheid op uit, genoten van de prachtige na tuur en de geneugten van een ouderwetsche dorpsherberg. Maar bovenal: ze hielden het bla zoen hunner mannelijke onafhankelUkheid on gerept! Het flatgebouw, geheel omgeven door welver zorgde tuintjes, waarop ze van hun derde ver dieping af een prachtlgen kijk hadden, ging in andere handen over. En in wat voor handen! Charmante, kleine handjes, zooals trouwens Juffrouw Friedl Davas zelf allerliefst, teer maar kordaat was. Toen de ex-hulsbaas verdween, verschenen allerlei ambachtslieden, die, a!: nU- vere mieren, de woning in een droom van licht, lucht en kleuren-harmonle veranderden. Het geheel werd gecompleteerd met de Joyeuse entrée van de nieuwe eigenaresse, van achter alle gordUnen van top tot teen opgenomen en vooral door de mannelUke bewoners al of niet uitgesproken .Af" bevonden. Den volgenden dag bezocht Friedl haar huurders, maakte een babbeltje en ging niet weg, voor haar ultnoodi- ging om een tegen-vlsite te komen maken, was aanvaard. Anton en Ernst wisten te goed, hoe het hoor de, dan dat ze de vriendelUke invitatie durfden weigeren. Dat bezoek duurde den heelen avond De feestredenaar, de heer hoofdinspec- en om strUd beantwoordden de belde mannen Meer tigaren verkocht aan de jongere generatie. De General Cigar Co. heeft vorig Jaar een buitengewoon fraai resultaat be reikt met haar verkoopscampagne voor haar sigaren van 10 en 5 dollarcenten. Dit is te danken aan haar treerde advertentle-campagne in ranten en het feit, dat deze zich speciaal richtten tot de generatie. Ook in vroeger jaren plaatste dit bedrUf haar reclame in couranten, doch bU deze campagne had zij de actie geheel in dit reclamemedium geconcentreerd. <^<M><b<b<l><b<b<b<b<h<b<b<l><h<b<h<b<l><t><iHM><t>4><i><b^ voeding, voor Heeding, is hij van hen af hankelijk. En hoevele van die gezinnen hebben zich weten op te werken tot een geesteshouding, waarin de jonge man dat alles kan aanvaarden zonder dat zjjn zelf respect telkens weer een venljnigen prik krijgt en geleidelijk wordt gesloopt? Er zijn ook gevallen waarin de Jonge man, om een of andere reden, op zichzelf trekt. Dan ontvangt hij eenige guldens steun, huurt ergens een kamertje en is verder voor voeding, Weeding en bewassching op zich zelf aangewezen. Het ligt voor de hand dat in beide gevallen zulk een mensch, zooal niet lichamelijk, dan toch zeker geestelijk afzakt. Want in beide gevallen mist hU een van de meest waardevolle elementen van ‘s menschen levensvorm: passende bezig heid. Postgiro 287177 Den Haag, ten name van de Vereeniging voor Nationale Veiligheid. komen. Maar ze kon hem niet in goede banen leiden. De beslissing- was ook zoo moeilUk. Als se Ernst verkoos, deed se Anton grof onrecht, en omgekeerd was het precies hetzelfde. In een, zU het noodgedwongen vacantie van enkele we ken, trachtte zU de stemvan haar hart te leeren kennen. Die enkele* weken gingen over in ettelUke, een tijdsverloop, dat voor de beide vrijgezellen juist voldoende was om elkaar terug te vinden in de gedachte, dat Friedl hun wegen zou doen schei den. Tot dat oogenbllk vorm den ze weer het onafscheldelUk duo, dat de weekends buiten doorbracht. Een ansichtkaart, heel nuchter geadresseerd aan „de bewoners van de derde etage,” met als kantteekening„volgende week kom ik terug, Friedl” was de met angstige spanning tegemoet geziene knuppel in het hoenderhok. Als eens Eva in het paradUs, zoo zou zU den appel in haar kleine handjes houden; een onvergelUkelUk mooie vrucht! Wie zou degene zUn, die er in mocht buten en zoo het vrUgezellen-paradUs verlaten? Wekenlang hadden ze over deze vraag getobd; enkele dagen scheidden hen nu nog van het antwoord. teur Verbeeten, mocht terecht zijn vreug de er over uitdrukken te Hees wijk, de bakermat van het boerenorganisatieleven, te mogen spreken. Inderdaad werd in dit Meierijsche dorp de voortrekkersarbeid be gonnen, die de grondslag zou worden van een zegenrljk stuk practische sociologie. De vóór veertig jaren geminachte boerenstand doet thans in niets meer onder voor de an dere maatschappelijke groepen. Zijn georga niseerd crediet- en spaarwezen is uitgedijd tot een bewonderenswaardlge instelling en de vrucht eener emancipatie, waaraan de namen van Pater van den Elzen, ridder de van der Schueren, e.a. onverbreekbaar zijn verbonden. Er is de laatste jaren veel kleine-boeren-ellende geleden en nog heel wat wee blijft ook nu nog te heelen over. Men mag zich echter bij het memoreeren van het Heeswljksche jubileum afvrager. van hoeveel ernstiger omvang nog de crl- onder de kleine boeren van den weerbarst!- sisgevolgen voor den kleinen boerenstand zouden geweest zijn, indien niet het insti tuut der boerenleenbanken gedurende een reeks van veertig Jaren in ontelbare geval len voor financieele ruggegraat had ge zorgd. eer onlangs is te Heeswijk het veer- tigjarig Jubileum gevierd van de ai- daar tegen het einde der 19e eeuw opgerichte boerenleenbafhk. Pater van den Elzen had deze oprichting voorbereid, daar bij steunend op het vele waardevolle mate riaal, dat hij zich bij zijn onderzoekingen in Duitschland had verworven. Blijkens de mededeelingen, verstrekt ter feestver- gadeting, waar de gedenkwaardige oprich ting werd herdacht, was de boerenleen bank te Heeswijk destijds de eerste, die op hare statuten de konlnklUke goedkeuring verwierf. ilch1 bleek dat Kenton dien avond enders interesseerde dan voor alles wat haar betrof. K„enton direct na de doch hl! nemen- O>k Perring zou komen, fax»»»!**". ®erst no« wachten op een tele- te doen di ?et Londen< om enkele zaken af Wrtrek verband met zUn onvoorbereid Ian4,.? nader «eregeld dienden te worden. rUkebaZLW^?delde Kenton door t lommer- 1 eten *ndere gasten plachten na rusten, zoodat hU op *t deaki <u 8 wwndelaar was. En toch on- 'en*nd hem ,rondoin’ had hu t gevoel, alsof <len bosch V° 8de Voortdurend had hU langs boord en t ^u.het rit®elen van bladeren ge tto. Keek knaPP«n van brekende twU- «itdekk eens rond, dan kon hU toch M <üt bosch"1 w“ren ve*l schuilplaatsen goot haar licht en warmte over hem I zx ngeveer een maand geleden werden I we opgeschrikt door geruchten I vx omtrent ten-hemel-schreiende wan toestanden in zoogenaamde werkloozen- logementen, waar steuntrekkende Jonge- verplicht zouden zijn hun intrek te nemen. Maatschappelijke Steun was toen i welwillend ons bU mande van den voor- i zitter, den heer Douwes, inlichtingen te geve, die ons van den eersten schrik heb ben genezen. Er zUn in Amsterdam, zoo verklaarde de heer Douwes, ongeveer vijfendertig duizend ^steunden. Hiervan zijn ongeveer acht procent alleenstaanden. Van deze driedul- iend alleenstaande gesteunde werkloozen zijn er zegge en schrijve tien Jonge mannen. tan wie Maatschappelijke Steun 'n pension of logement hpeft aangewezen. Deze instel- iing had daarvoor haar goede redenen. Dat M. 8. geen betere verblijven kon aanwijzen U jammer, maar de instelling heeft nu een maal met omstandigheden rekening te houden. Nadrukkelijk verklaarde echter de heer Douwes, dat M. 8., ondanks onbillijke critlek, niet zal nalaten die maatregelen te nemen welke zij in het belang der betref fende jonge mannen noqdig acht, zoolang de Regeering geen termen vindt om zelf in te grijpen- Wij zouden op dit incident hier niet zijn teruggekomen, ware het niet dat de quaestie der werkloozenbehuizing nadere beschou wing vereischt, en des te dringender naar mate de waarschijnlijkheid van langdurige werkloosheid zich dreigender afteekent. w et probleem der werkloozenbehuizing. en in engeren zin dat van de behuizing van alleenstaande jeugdige werkloozen, houdt verband met een begrip dat in den titel van dit artikel genoemd wordt: levensvorm. Levensvorm, levensstijl, is geen modewoord en evenmin een luxe-artikel van de maatschappelijke bo venlaag. HU is de etiltuur zelf in haar dageUjksche werkelijkheid. HU is het geheel van *s meflschen belevingen, de som van zijn inzichten en wereldbeschouwing, van zijn dagindeeling en gewoonten, van zUn arbeid en ontspanning, van zijn illusies en HU is een natuurHJke drang om ronn en gestalte te brengen in de honder den dingen van het dagelUksch leven. Hy bepaalt kleeding, behuizing, voeding, be roepskeuze en vermaken. HU zorgt voor de orde en regelmaat, waaraan ons gemoeds leven evenzeer als ons lichaam behoefte heeft. Er is echter iets waarbuiten de levens vorm zich niet ontplooien kan. Dat is een zekere stabiliteit en continuïteit van uiter- Ujke omstandigheden. En het verloren gaan daarvan is de ware tragiek van de werkloosheid. Het is niet allereerst het verlies van inkomen en be staansmiddelen, maar het is de radeloos heid van den mensch, die het pad verliest, waarop zUn leven was ingeloopen. Verlies van geld en goed, van materieele welvaart kan een mensch dragen, maar zonder levensvorm declasseert hU. Maar door het spoedig daarop uitbreken van den wereldoorlog is er niets van gekomen. Tot nu toe zUn de werkzaamheden zeer vlot van stapel geloopen. TalrUke overblUfselen van Romelnsche en Grleksche landhuizen werden te voorschUn gebracht, terwUl men eveneens -een 'amphitheater ontdekte. Onder bet zand heeft men menlgen kostbaren bodem met mo zaïek Ingelegd gevonden, die alle nog goed -w-x assende bezigheid is niet zulk een een- P' voudlg begrip. Het te hooi en te gras volgep van een werkloozencursus is op den duur voor een mensch géén pas sende arbeid. Het gevoel van eigenwaarde neemt er geen genoegen mee; en ook de maatschappU doet dat niet. Het groote publiek voelt en terecht! een instinct- matigen afkeer Jegens den leeglooper, den lanterfanter. Het meisje, dat eenmaal haar verkeering met een werklooze verbrak, is zich waar- schUnlijk menigmaal van haar diepste mo tieven niet klaar bewust. Het ontbreken der materieele vooruitzichten moge aanleiding geweest zUn, haar geheimste grief gold echter het halfbakkene, het vormlooze, het stUllooze. Een stUlloos mensch is geen ge- wenschte levensgezel. En ook geen ge- wenschte staatsburger. Welk plan van arbeid men ook voor de menigte van jonge menschen, welke haar plaats in onze samenleving vraagt, moge ontwerpen, methode, systeem, stUl zullen daarin de allereerste eisch moeten zUn. Levensvorm, dus arbeidsvorm is een onmis bare voorwaarde, opdat de werklooze Jon geman weer met eenig zelfbewustzUn voor l, het forum van zUn eigen besef en dat van zUn maatschappelUke omgeving kan treden. Arbeidslust heeft altUd als een deugd gegolden in Nederland. Maar wU moeten vreezen dat, wanneer men de jeugd op deze wUze werkloos laat, zU het aangeboren Hollandsche gebaar zal verleeren en niet meer zal weten, hoe de handen uit de mouwen te steken. ZU die geroepen zUn om voor het behoud van ons volksbestaan te waken en aan onze samenleving leiding te 'geven, mogen be denken, dat een jeugd die door werkloosheid tot een vormloos leven wordt veroordeeld, aan vertwijfeling en aan alle avonturen wordt overgegeven. J. X gen Brabantschen zandgrond de eerste daadwerkelijke actie tot stand kwam, waardoor ook daar en spoedig met zee- groot succes, de strUd tegen veel onge rechtigs op het gebied der kapltaalver- „Wat is dat!” riep hU ontsteld uit. Ben je gewond?" Kenton hoorde zUn stem als heel uit de verte en kon niet antwoorden. De majoor knielde naast hem neer. .Maar, Dick Je bent zoo wit als een lUk! Wat Is er toch met je gebeurd?" De hevige pUnen waren nu wat tot bedaren gekomen en Kenton voelde zich Iets beter. Maat zUn lippen waren nog stuf en droog, en een ont zettende dorst kwelde hem. me eerst wat water,” zeide hU met een mat lachje, „dan zal ik je alles vertellen.” „Water, ja," bromde Perring en krabde zich achter 't oor, „dat is nu niet zoo gemakkelUk. Ik geloof niet dat hier drinkbaar water te vin den Is. WU ik Je liever naar huis dragen?" Kenton’s hersens werkten nu weer normaal. .Neen,” zeide hU. „er moet hier vlak bU water zUn. Ik heb een hoofdwond, die daarnet gewas- schen werd en zeker niet met zeewater." De majoor ging op zoek en dank zU een natte streep op de steenen, vond hU al spoedig tus- 9 bewaard gebleven waren. Bijzonder interes sant zUn de Grleksche doodkisten, waarvan er veel gevonden sUn. Ook de uitgegraven half- plastleken hebben groote kunstzinnige waarde. Een dieprelief stelt een aantal bacchanten voor, die den Grtekschen God van den wUn offers brengen, terwUl op een ander relief een schoons nymph voor Dionysius danst. De kolo nisator Italo Balbo, die ook reeds naam ver worven heeft door de opgravingen van Leptls Magna en Nabratha en als archaeoloog, wijdt al zün vrije uren aan de opgravingen van Pto lemals, zoodat de werkzaamheden aldaar ook den noodlgen steun van den Staat ondervinden. Men schrijft ons uit het Zuiden: x u bet overzien van wat aan land- bouwcredlet als instelling van den ge- organiseerden boerenstand in ons land bestaat, kunnen wU ons ternauwernood In denken, dat nog niet zoo heel lang gele den juist deze zeer belangrijke zUde van het agrarisch probleem in sterke mate te wenschen over liet. Eerst de overgang van dc negentiende naar de twintigste eeuw was getuige van het keeren van het gerij, d.w.z. van toen af is het met den opbouw van een goed georganiseerd boerencrediel in vlot tempo voorwaarts gegaan. Zooals met menig ander onderdeel van het sociale vraagstuk heeft ook hier hei Germania docet gegolden. De lezer kent dc figuur van den boerenvriend Raiffeisen den edelen burgemeester van Weyerbusch en later van Flammersveld, zooals Aenge- nent hem in zUn Leerboek der Sociologie betitelt. Reeds in 1846 richtte hU de eer ste aer naar hem genoemde Ralffelsen- banken op, teneinde, aldus ook Aengenent, zUn boeren aan de handen van woekeraars te onttrekken. Er zou nog omstreeks een halve eeuw verloopen, eer op initiatief van den beken den boeren-apostel, Pater van den Elzen, schen de klippen een komvormige tttholUng. die met regenwater gevuld was. Het water lag tegen de zonnestralen beschut, door een over hellenden rotswand, zoodat het koel en frisch was. Nu moest hU echter toch nog met leege handen terugkeeren, omdat hü geen enkel voorwerp bU zich had, om *t water uit te schep pen. Maar Kenton voelde zich weer sterk genoeg om mee te gaan en aan de bron zelf te drinken. Nadat hü zün dorst geleacht had en zün bran dend hoofd even had gebet, voelde hü zich geconcen- g. eou- 8- annonces jongere 8- r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 19