Ondergang van een jeugd
H
De avonturen vaneen verkeersagentje
n-
mAaal aan den daq
minden. Maar die toestand was op den duur
onhoudbaar, dat voelden ze beiden. Toen ze el
kaar dan ook tenslotte onomwonden de eerste
letter van het liefdes-abc beleden, volgde de
rest in een toomelooze vaart. Friedl was het, die
dezen stroom van mannelUke ridderlijkheid, co-
quetterie en liefdesaanstellerü op zich aan zag
DE ZEVEN
Werkloosheid en
levensvorm
ALLÈABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F 750e" verlies van beide armen, beide beenen oC beide oogen F 750e" doodelUken afloop F 250a" een voet M MR 9*
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
BOEKENWEEK
I
1
Ook Uw steun!
V q
WOENSDAG 6 APRIL 1938
ï[yi
1
Practische sociologie
F
Verzonken stad
n
0
1
Voortrekker» jubileum in de
Meier y
Usfet -
de
ver-
jongelui
2 tot
te
Een versterking van
vlieger-reserve is
sterking van onze Neu
traliteit
Vrijgezellen
verliefd
HetLuchtverdedigings-
fonds stelt
financieel in staat
vlieger opgeleid
worden.
Zendt Uw bijdrage
aan het
2T0T9APRIL
f
■11
Idealen.
geef
H
M
„Breng
9
haar
XV.
KENTON KRIJGT ZEKERHEID.
ht) ai
.(Woedt vervoied)
R
I*
n J
Door
CHRMWAW
HADGW
Toen vonden ze ook den tooverring, welke door heks
altijd aan een ketting werd gedragen. „Zie je," zeide weer de
slotenmaker, die een grappenmaker was, „dat is geen haring,
geen gordijnring, maar een tooverring.” „Dien ring moesten we
haar aan haar neus vastmaken. Wat ziet ze er nou onschuldig
uit. Men zóu haar een cent geven," zei de andere kabouter.
oogen en de pijnen waren zoo hevig, dat hij de
tanden op elkaar klemde om niet opnieuw in
onmacht te vallen.
HU was er vast van overtuigd, dat het Perring
was, die hem op t laatste nippertje van een
wissen dood gered had. Doch dan zag hij Per
ring in de verte het bosch uit komen wandelen
en in zUn verward brein steeg iets op van lichte
verbazing. HU wendde het hoofd een weinig ter
zUde om te zien, aan wlen hü dan wel zUn leven
verschuldigd was.
Deze beweging veroorzaakte hem zulke naam-
looze pijnen, dat hU weer het bewustzUn ver
loor. Voor hU echter in de diepe donkerte terug-
zakte, had hU het gezicht gezien van iemand die
zich over hem heen boog, een gezicht, dat hU
maar al te goed kende.
Het was Herschel, de man met het litteeken.
de vragen, welke de gastvrouwe stelde; ieder
voor zich wilde haar zoo uitvoerig mogelUk In
lichten, maar beiden moesten putten uit de
zelfde bron, zoodat hü, die het radst van tong
was, aan het langste einde trok. Van nu af aan
bestonden de weekends niet meer uit reizen, on
bekende verten en sport, maar uit balcon, tuin
en.... Friedl. Langzaamaan verdween de mooie
harmonie. Het eenige wat ze aanvankelijk nog
duldden was, dat ze allebei Friedl heimelUk be
ug
-s
ALS U VOOR TENMINSTE El. 2 50 KOOPT
ONTVANGT U HET GESCHENK
EEN BUNDEL NOVELLEN
optimist it een beter hervormer
dan de pessimist
TTTTTT'PTTTTTTTTTTTTTTTTTT'PT'PTT
-9
-]
-e
-9
Tolemalde is de nieuew itallaansche naam
voor het oude Ptolemals, de beroemde in Ky-
renaika gelegen stad, die door niemand minder
dan Alexander den Grooten gebouwd sou zün.
Gedurende vele eeuwen was Ptolemals
een van de belangrijkste havens aan de Mld-
dellandsche Zee, daar van daar uit het groote
graantransport naar Rome plaats vond. Hl
het jaar 562 n. Chr. werd de heerlUke stad door
den Perzischen koning Goeroe veroverd en ver
nietigd. Wat van de ruïnes overbleef, is in
den loop der tUden door het woestijnzand be
dekt, zoodat zich thans, tenminste tot voor
kort, een groote en eenzame woestUn op de
plaats bevindt, waar vroeger de groote en bloei
ende stad lag. Op bevel van maarschalk Italo
Balbo, den gouverneur van Lyblé, wordt thans
onder de leiding van den Itallaanschen archae-
oloog Guido Caputo de verzonken stad weer
opgegraven. De Italianen wilden reeds in het
jaar 1912 gedurende den Italiaansch-Turkschen
oorlog de ruïnes van Tolemalde blootleggen.
De smid greep den ring en maakte afdrukken in was, terwUl
de andere kabouter voortdurend naar de heks keek, om te zien
of ze wakker werd. Gelukkig voor de twee kleine kereltjes, bleet
de vrouw doorslapen en ze snorkte als een zaagmolen. ,ÏU heeft
geen radio noodlg," zei de slotenmaker, „die maakt zelf al
muziek."
strekking kon worden aangebonden. Niet
zonder hechten grond onder de voeten
begon van den Elzen zijn gewichtig werk
Persoonlijk en van nabij onderzocht hU in
Duitschland wat aldaar op het terrein van
het boerenvraagstuk reeds was tot stand
gebracht en wel speciaal onder den katho
lieken boerenstand van Duitschlands
Westen, waar de toestand in zoovele op
zichten met dien in Zuidelijk Nederland
overeenkomst vertoont.
Zoodoende kon hier op zeer nuttige wijze
worden gebruik gemaakt van de bij de
Oosterburen reeds opgedane ervaringen. Al
golden deze speurtochten van den Heeswij-
ker Witheer de ganache sociale zijde van
het boerenprobleem en leidden zij niet in
de eerste plaats en onmiddellijk tot de op
richting vah boerenleenbanken, maar aan
vankelijk tot de stichting van boerenbon
den, het is wel duidelijk, dat met de boe
renbonden tevens ook noodwendig de boe
renleenbanken zouden verschijnen. De
kwestie van het crediet op zich zelf, zoowel
als die van het spaarwezen onder eigen
georganiseerd beheer, vloeide immers auto
matisch voort uit de idee der bewustwor
ding, welke tengevolge van de geboorte der
boerenbonden ovei de tobbende boeren van
de schrale zandgronden was vaardig^ge-
worden
en de zee en Kenton dacht niet meer aan het
verdachte geluid, dat even goed door *n dier
als door *n mensch veroorzaakt had kunnen
worden.
En toen hU op een klip van *t heerlUke
schouwspel der natuur genoot, was hU volko
men vergeten, wat hU enkele minuten tevoren
nog vermoedde, dat de man met het litteeken
hem volgde. HU ontkleedde zich, dook in ’t wa
ter en zwom een poosje rond. Op een warm
plekje nam hU daarna een zonnebad en stak
een sigaret op. ZUn vriend Perring kwam nog
steeds niet opdagen en Kenton besloot voor den
tweeden keer in ’t water te gaan, om ’t vervelen
de wachten wat te breken.
Deze maal had hü zich echter misgerekend in
zUn sprong. ZUn voet gleed uit, zoodat hü zich
niet met voldoende kracht kon afzetten, met
het gevolg, dat hU op een der scherpe rots
punten stortte. Om zün val wat te breken en
zün hoofd te beschermen, stak hU bliksemsnel
beide armen uit. Doch zUn handen konden geen
steun vinden op de met een soort glibberig zee-
mos begroeide steenen. Slechts een onderdeel
van een seconde voelde hü het koele water
om zUn verhit voorhoofd en de golven om zUn
hals spoelen. Het was hem als kraakte er iets
in zün hoofd en dan verder niets. Alles was
donker.
Toen hU versuft en met een ondragelUke pUn
in t hoofd weer tot bewustzUn kwam, lag hü
naast zün kleeren op de klip. Heel vaag had hU
den Indruk, dat er iemand bü hem was, die zUn
hoofd verbond met iets koels en vochtigs. Tel
kens kreeg hü groote zwarte vlekken voor de
heelemaal opgeknapt en verkwikt HU ging
weer terug naar zUn plaats, om zUn hoofd en
haren in de zon te drogen.
De majoor was spoedig gerustgesteld, toen hü
gezien had, dat de wonden van zün vriend geen
direct gevaar opleverden. HU stak een sigaar op
en zette zich naast hem neer om te luisteren
naar wat er voorgevallen was.
,4*.” begon Kenton, „er is weer een nieuw
raadsel bijgekomen en dit maakt de situatie in
z’n geheel nog ingewikkelder. Luister. Daar, op
dat plekje, waar je nu zit, sprong ik in t water.
Ik nam m’n sprong te kort en kwam op die
rotspunten daaronder terecht Ik verloor m’n
bewustzUn en toen ik weer bükwam, lag ik weer
hier, terwUl m’n redder bezig was m’n wonden
te verzorgen."
„Maar wie is dan toch Je redder? Toen ik
hier kwam, was er geen mensch in den ge
ileden omtrek te bespeuren."
.Dan is hu den anderen kant ultgeloopen,
anders had Je hem moeten zien.”
,J£n wie was het?"
,4a, dat is nu juist het groote raadsel Het
was de man met het litteeken."
De majoor keek zün vriend aan, alsof hij be
gon te twUfelen aan diens verstandelUke ver
mogens.
,De man met het litteeken?" riep hü uit
.Dat is toch niet mogelUkI"
,4a, en toch was hü t het was Herschel
en niemand anders.”
.Daar begrijp ik geen steek van.”
„Ik ook niet. En toch bestaat er geen twijfel.
Ik zag z’n gezicht vlak voor me.”
w-w wanneer dit geldt voor alle werkloos-
Vy heldsslachtoffers, hoeveel directer
dan zal het ingrijpen in het zie-
leleven van jonge menschen. Herkomst,
milieu, opvoeding, beroepskeuze hebben in
hun kinderjaren hun richting bepaald, hun
weg geleid. De jeugd van heden heeft zich
haar toekomst geacht naar het voorbeeld
en in den vorm, waarin zij is grootgebracht.
Wat zou de toekomst van arbeiderszonen
anders zijn dan een ambacht, een baas of
een fabriek, een meisje, een gezin, een
eigen woning. Maar dan komt de werkloos
heid. Het ambacht is wel geleerd, maar een
baas wordt niet gevonden. Dat duurt zoo
een paar Jaar. Misschien wordt in de hoop
o0 betere rijden een verkeering begonnen.
Maar hoeveel meisjes zijn op den duur be-
«tand tegen de smalende critlek op haar
omgang met een werklooze?
Men denke zich den gemoedstoestand van
wn werkloozen kerel van twee-, drieëntwin
tig jaar eens in. In de meeste gevallen is
hij aangewezen op het gezin zijner ouders.
Letterlijk voor alles, voor behuizing, voor
Kenton kwam weer spoedig bU- Toen hü de
oogen weer opsloeg, was de man met het littee
ken verdwenen. HU hoorde voetstappen en op 1
volgende oogenbllk zwaaide de majoor zich met
een sprong boven op de klip. HU wuifde hem op
gewekt toe.
„Zoo, zoo. Je ligt daar lekker in t sonnetje
Dick!” riep hü. „We gaan toch zeker samen nog
eens het water in?”
Eerst toen hü vlak bU was, zag hü bloed op
de steenen en den roodgevlekten doek om t
voorhoofd van zün vriend.
.Nu geef ik t op.” mompelde de majoor
hoofdschuddend. „Nog nooit heb ik Iets zoo
idioots meegemaakt.... Heb je hem dan niet
gesproken? Zei hü dan heelemaal niets, dat *n
klein lichtstraaltje In deze ondoordringbare
duisternis brengen kan?”
.Neen m’n hersens functionneerden nog niet
heelemaal goed en juist toen ik hem herkende,
viel Ik weer In onmacht."
■Dat la nu toch wel heel kras. De man met
het litteeken, die je al Jaren tang achtervolgt
en herhaaldelUk bewezen heeft je vijand te zün,
die in dienst staat van een man. die het op je
leven gemunt heeft diezelfde man heeft je
nu, met gevaar voor zün eigen leven, van een
zekeren dood gered. Ik denk dat hU niet wist
wie je was, toen hü je nasprong.”
„En Ik ben er van overtuigd, dat hU t wel
degelUk wist." verklaarde Kenton. „Het is zoo
goed als zeker, dat hU me door t bosch gevolgd
is en zich hier in de buurt schuil gehouden
heeft. Maar misschien haat die Mr. X me zoo,
dat hU me in leder geval zelf dooden wil”
„Ook dat is natuurlijk mogelUk," antwoordde
Perring. terwijl z’n gezicht ’n bezorgde uit-
drukking aannam.
Een half uur tater zaten de beide vrienden
in Kenton’s kamer De wond bleek niet ernstig
te zUn, zoodat zU besloten, geen dokter te laten
roepen. Perring. die wel iets van wondbehande-
llng afwist, hechtte haar zoo goed mogelUk en
legde een verband.
Het bezoek aan Friedl duurde langer dan
Ernst en Anton hadden durven venpoeden «n
was van den meest aangenamen aard. Aanvan-
kelUk ging alles stroef, er werden niet meer
woorden gewisseld, dan hoog noodlg was; men
duchtte „het” oogenbllk. Maar de charme van
Friedl, die andermaal bewees een echte gast
vrouwe te zUn, kalmeerde de beide mannen,
zoodat ze langzamerhand weer in hun gewonen
doen kwamen en honderduit praatten over alles
en nog wat, behalve over de liefde natuurlijk.
Dit pUnlUke onderwerp leidde Friedl tenslotte
zelf in, maar zoo overrompelend en overtuigend,
dat Ernst en Anton het de meest gewone zaak
van de wereld vonden te beloven, den volgenden
dag terug te zullen komen.
Een prachtige bloemenmand was de bekrach
tiging en voorbode tevens geweest van hun toe
zegging, in de beste verstandhouding en zonder
eenig gevoel van jalouzie vierden ook zU de
verloving van Friedl Davas met majoor Felix
von Adler.
De derde etage heet tot op dit moment nog:
het vrUgezellen-paradUs.
s a
r-r ooals Bamum bü Bailey behoort, soo on-
'afscheldelUk waren Ernst en Anton asm
elkander verbonden. Die verwantschap
vond haar oorsprong geenszins in eenigerlel fa
milie- relatie, integendeel! Van jongsaf aan wa
ren ze vrienden geweest, hadden alle lief en
leed van de schoolbanken gedeeld, hadden dus
in volle gemoedsrust elkanders huiswerk over
gepend en hun gezamenlijk zakgeld aan deself
de lucullische en sportieve geneugten gespen
deerd. Als in latere Jaren hun hart geweld aan
gedaan werd, was het altUd hetzelfde meisje,
dat daar de directe, charmante oorzaak van
was. evenals het de middelbare technische
school was. die dezen Siameeschen tweeling tus-
schen haar oude muren herbergde en ze ten
slotte als ingenieurs aan de maatschappU terug
gaf. Werkzaam op hetzelfde bedrUf. deden se
van vroeg tot laat hun uiterste best voor het
zelfde karige salaris, dat hen echter toch in
staat stelde een alleraardigste flat te bewonen.
De week-ends waren asm sportieve uitstapjes
gewUd; van Zaterdagmiddag vroeg tot Zondag
avond laat trokken ze er in de grootste eens
gezindheid op uit, genoten van de prachtige na
tuur en de geneugten van een ouderwetsche
dorpsherberg. Maar bovenal: ze hielden het bla
zoen hunner mannelijke onafhankelUkheid on
gerept!
Het flatgebouw, geheel omgeven door welver
zorgde tuintjes, waarop ze van hun derde ver
dieping af een prachtlgen kijk hadden, ging in
andere handen over. En in wat voor handen!
Charmante, kleine handjes, zooals trouwens
Juffrouw Friedl Davas zelf allerliefst, teer maar
kordaat was. Toen de ex-hulsbaas verdween,
verschenen allerlei ambachtslieden, die, a!: nU-
vere mieren, de woning in een droom van licht,
lucht en kleuren-harmonle veranderden. Het
geheel werd gecompleteerd met de Joyeuse
entrée van de nieuwe eigenaresse, van achter
alle gordUnen van top tot teen opgenomen en
vooral door de mannelUke bewoners al of
niet uitgesproken .Af" bevonden. Den volgenden
dag bezocht Friedl haar huurders, maakte een
babbeltje en ging niet weg, voor haar ultnoodi-
ging om een tegen-vlsite te komen maken, was
aanvaard.
Anton en Ernst wisten te goed, hoe het hoor
de, dan dat ze de vriendelUke invitatie durfden
weigeren. Dat bezoek duurde den heelen avond
De feestredenaar, de heer hoofdinspec- en om strUd beantwoordden de belde mannen
Meer tigaren verkocht aan
de jongere generatie.
De General Cigar Co. heeft vorig Jaar
een buitengewoon fraai resultaat be
reikt met haar verkoopscampagne voor
haar sigaren van 10 en 5 dollarcenten.
Dit is te danken aan haar
treerde advertentle-campagne in
ranten en het feit, dat deze
zich speciaal richtten tot de
generatie.
Ook in vroeger jaren plaatste dit bedrUf
haar reclame in couranten, doch bU
deze campagne had zij de actie geheel
in dit reclamemedium geconcentreerd.
<^<M><b<b<l><b<b<b<b<h<b<b<l><h<b<h<b<l><t><iHM><t>4><i><b^
voeding, voor Heeding, is hij van hen af
hankelijk. En hoevele van die gezinnen
hebben zich weten op te werken tot een
geesteshouding, waarin de jonge man dat
alles kan aanvaarden zonder dat zjjn zelf
respect telkens weer een venljnigen prik
krijgt en geleidelijk wordt gesloopt?
Er zijn ook gevallen waarin de Jonge man,
om een of andere reden, op zichzelf trekt.
Dan ontvangt hij eenige guldens steun,
huurt ergens een kamertje en is verder voor
voeding, Weeding en bewassching op zich
zelf aangewezen. Het ligt voor de hand dat
in beide gevallen zulk een mensch, zooal
niet lichamelijk, dan toch zeker geestelijk
afzakt. Want in beide gevallen mist hU een
van de meest waardevolle elementen van
‘s menschen levensvorm: passende bezig
heid.
Postgiro 287177 Den Haag, ten name van
de Vereeniging voor Nationale Veiligheid.
komen. Maar ze kon hem niet in goede banen
leiden. De beslissing- was ook zoo moeilUk. Als
se Ernst verkoos, deed se Anton grof onrecht,
en omgekeerd was het precies hetzelfde. In een,
zU het noodgedwongen vacantie van enkele we
ken, trachtte zU de stemvan haar hart te
leeren kennen. Die enkele* weken gingen over
in ettelUke, een tijdsverloop, dat voor de beide
vrijgezellen juist voldoende was om elkaar terug
te vinden in de
gedachte, dat
Friedl hun wegen
zou doen schei
den. Tot dat
oogenbllk vorm
den ze weer het
onafscheldelUk
duo, dat de weekends buiten doorbracht.
Een ansichtkaart, heel nuchter geadresseerd
aan „de bewoners van de derde etage,” met als
kantteekening„volgende week kom ik terug,
Friedl” was de met angstige spanning tegemoet
geziene knuppel in het hoenderhok. Als eens
Eva in het paradUs, zoo zou zU den appel in haar
kleine handjes houden; een onvergelUkelUk
mooie vrucht! Wie zou degene zUn, die er in
mocht buten en zoo het vrUgezellen-paradUs
verlaten? Wekenlang hadden ze over deze vraag
getobd; enkele dagen scheidden hen nu nog
van het antwoord.
teur Verbeeten, mocht terecht zijn vreug
de er over uitdrukken te Hees wijk, de
bakermat van het boerenorganisatieleven,
te mogen spreken. Inderdaad werd in dit
Meierijsche dorp de voortrekkersarbeid be
gonnen, die de grondslag zou worden van
een zegenrljk stuk practische sociologie. De
vóór veertig jaren geminachte boerenstand
doet thans in niets meer onder voor de an
dere maatschappelijke groepen. Zijn georga
niseerd crediet- en spaarwezen is uitgedijd
tot een bewonderenswaardlge instelling en
de vrucht eener emancipatie, waaraan de
namen van Pater van den Elzen, ridder de
van der Schueren, e.a. onverbreekbaar zijn
verbonden. Er is de laatste jaren veel
kleine-boeren-ellende geleden en nog heel
wat wee blijft ook nu nog te heelen over.
Men mag zich echter bij het memoreeren
van het Heeswljksche jubileum afvrager.
van hoeveel ernstiger omvang nog de crl-
onder de kleine boeren van den weerbarst!- sisgevolgen voor den kleinen boerenstand
zouden geweest zijn, indien niet het insti
tuut der boerenleenbanken gedurende een
reeks van veertig Jaren in ontelbare geval
len voor financieele ruggegraat had ge
zorgd.
eer onlangs is te Heeswijk het veer-
tigjarig Jubileum gevierd van de ai-
daar tegen het einde der 19e eeuw
opgerichte boerenleenbafhk. Pater van den
Elzen had deze oprichting voorbereid, daar
bij steunend op het vele waardevolle mate
riaal, dat hij zich bij zijn onderzoekingen
in Duitschland had verworven. Blijkens
de mededeelingen, verstrekt ter feestver-
gadeting, waar de gedenkwaardige oprich
ting werd herdacht, was de boerenleen
bank te Heeswijk destijds de eerste, die op
hare statuten de konlnklUke goedkeuring
verwierf.
ilch1 bleek dat Kenton dien avond
enders interesseerde dan voor
alles wat haar betrof.
K„enton direct na de
doch hl! nemen- O>k Perring zou komen,
fax»»»!**". ®erst no« wachten op een tele-
te doen di ?et Londen< om enkele zaken af
Wrtrek verband met zUn onvoorbereid
Ian4,.? nader «eregeld dienden te worden.
rUkebaZLW^?delde Kenton door t lommer-
1 eten *ndere gasten plachten na
rusten, zoodat hU op *t
deaki <u 8 wwndelaar was. En toch on-
'en*nd hem ,rondoin’ had hu t gevoel, alsof
<len bosch V° 8de Voortdurend had hU langs
boord en t ^u.het rit®elen van bladeren ge
tto. Keek knaPP«n van brekende twU-
«itdekk eens rond, dan kon hU toch
M <üt bosch"1 w“ren ve*l schuilplaatsen
goot haar licht en warmte over hem
I zx ngeveer een maand geleden werden
I we opgeschrikt door geruchten
I vx omtrent ten-hemel-schreiende wan
toestanden in zoogenaamde werkloozen-
logementen, waar steuntrekkende Jonge-
verplicht zouden zijn hun intrek te
nemen. Maatschappelijke Steun was toen
i welwillend ons bU mande van den voor-
i zitter, den heer Douwes, inlichtingen te
geve, die ons van den eersten schrik heb
ben genezen.
Er zUn in Amsterdam, zoo verklaarde de
heer Douwes, ongeveer vijfendertig duizend
^steunden. Hiervan zijn ongeveer acht
procent alleenstaanden. Van deze driedul-
iend alleenstaande gesteunde werkloozen
zijn er zegge en schrijve tien Jonge mannen.
tan wie Maatschappelijke Steun 'n pension
of logement hpeft aangewezen. Deze instel-
iing had daarvoor haar goede redenen. Dat
M. 8. geen betere verblijven kon aanwijzen
U jammer, maar de instelling heeft nu een
maal met omstandigheden rekening te
houden. Nadrukkelijk verklaarde echter de
heer Douwes, dat M. 8., ondanks onbillijke
critlek, niet zal nalaten die maatregelen te
nemen welke zij in het belang der betref
fende jonge mannen noqdig acht, zoolang
de Regeering geen termen vindt om zelf in
te grijpen-
Wij zouden op dit incident hier niet zijn
teruggekomen, ware het niet dat de quaestie
der werkloozenbehuizing nadere beschou
wing vereischt, en des te dringender naar
mate de waarschijnlijkheid van langdurige
werkloosheid zich dreigender afteekent.
w
et probleem der werkloozenbehuizing.
en in engeren zin dat van de
behuizing van alleenstaande jeugdige
werkloozen, houdt verband met een begrip
dat in den titel van dit artikel genoemd
wordt: levensvorm. Levensvorm, levensstijl,
is geen modewoord en evenmin een
luxe-artikel van de maatschappelijke bo
venlaag. HU is de etiltuur zelf in haar
dageUjksche werkelijkheid. HU is het geheel
van *s meflschen belevingen, de som van
zijn inzichten en wereldbeschouwing, van
zijn dagindeeling en gewoonten, van zUn
arbeid en ontspanning, van zijn illusies en
HU is een natuurHJke drang om
ronn en gestalte te brengen in de honder
den dingen van het dagelUksch leven. Hy
bepaalt kleeding, behuizing, voeding, be
roepskeuze en vermaken. HU zorgt voor de
orde en regelmaat, waaraan ons gemoeds
leven evenzeer als ons lichaam behoefte
heeft.
Er is echter iets waarbuiten de levens
vorm zich niet ontplooien kan. Dat is een
zekere stabiliteit en continuïteit van uiter-
Ujke omstandigheden.
En het verloren gaan daarvan is de ware
tragiek van de werkloosheid. Het is niet
allereerst het verlies van inkomen en be
staansmiddelen, maar het is de radeloos
heid van den mensch, die het pad verliest,
waarop zUn leven was ingeloopen.
Verlies van geld en goed, van materieele
welvaart kan een mensch dragen, maar
zonder levensvorm declasseert hU.
Maar door het spoedig daarop uitbreken van
den wereldoorlog is er niets van gekomen. Tot
nu toe zUn de werkzaamheden zeer vlot van
stapel geloopen. TalrUke overblUfselen van
Romelnsche en Grleksche landhuizen werden
te voorschUn gebracht, terwUl men eveneens
-een 'amphitheater ontdekte. Onder bet zand
heeft men menlgen kostbaren bodem met mo
zaïek Ingelegd gevonden, die alle nog goed
-w-x assende bezigheid is niet zulk een een-
P' voudlg begrip. Het te hooi en te gras
volgep van een werkloozencursus is
op den duur voor een mensch géén pas
sende arbeid. Het gevoel van eigenwaarde
neemt er geen genoegen mee; en ook de
maatschappU doet dat niet. Het groote
publiek voelt en terecht! een instinct-
matigen afkeer Jegens den leeglooper, den
lanterfanter.
Het meisje, dat eenmaal haar verkeering
met een werklooze verbrak, is zich waar-
schUnlijk menigmaal van haar diepste mo
tieven niet klaar bewust. Het ontbreken der
materieele vooruitzichten moge aanleiding
geweest zUn, haar geheimste grief gold
echter het halfbakkene, het vormlooze, het
stUllooze. Een stUlloos mensch is geen ge-
wenschte levensgezel. En ook geen ge-
wenschte staatsburger.
Welk plan van arbeid men ook voor de
menigte van jonge menschen, welke haar
plaats in onze samenleving vraagt, moge
ontwerpen, methode, systeem, stUl zullen
daarin de allereerste eisch moeten zUn.
Levensvorm, dus arbeidsvorm is een onmis
bare voorwaarde, opdat de werklooze Jon
geman weer met eenig zelfbewustzUn voor
l, het forum van zUn eigen besef en dat van
zUn maatschappelUke omgeving kan treden.
Arbeidslust heeft altUd als een deugd
gegolden in Nederland. Maar wU moeten
vreezen dat, wanneer men de jeugd op deze
wUze werkloos laat, zU het aangeboren
Hollandsche gebaar zal verleeren en niet
meer zal weten, hoe de handen uit de
mouwen te steken.
ZU die geroepen zUn om voor het behoud
van ons volksbestaan te waken en aan onze
samenleving leiding te 'geven, mogen be
denken, dat een jeugd die door werkloosheid
tot een vormloos leven wordt veroordeeld,
aan vertwijfeling en aan alle avonturen
wordt overgegeven. J. X
gen Brabantschen zandgrond de eerste
daadwerkelijke actie tot stand kwam,
waardoor ook daar en spoedig met zee-
groot succes, de strUd tegen veel onge
rechtigs op het gebied der kapltaalver-
„Wat is dat!” riep hU ontsteld uit. Ben je
gewond?"
Kenton hoorde zUn stem als heel uit de verte
en kon niet antwoorden. De majoor knielde
naast hem neer.
.Maar, Dick Je bent zoo wit als een lUk! Wat
Is er toch met je gebeurd?"
De hevige pUnen waren nu wat tot bedaren
gekomen en Kenton voelde zich Iets beter. Maat
zUn lippen waren nog stuf en droog, en een ont
zettende dorst kwelde hem.
me eerst wat water,” zeide hU met
een mat lachje, „dan zal ik je alles vertellen.”
„Water, ja," bromde Perring en krabde zich
achter 't oor, „dat is nu niet zoo gemakkelUk.
Ik geloof niet dat hier drinkbaar water te vin
den Is. WU ik Je liever naar huis dragen?"
Kenton’s hersens werkten nu weer normaal.
.Neen,” zeide hU. „er moet hier vlak bU water
zUn. Ik heb een hoofdwond, die daarnet gewas-
schen werd en zeker niet met zeewater."
De majoor ging op zoek en dank zU een natte
streep op de steenen, vond hU al spoedig tus-
9
bewaard gebleven waren. Bijzonder interes
sant zUn de Grleksche doodkisten, waarvan er
veel gevonden sUn. Ook de uitgegraven half-
plastleken hebben groote kunstzinnige waarde.
Een dieprelief stelt een aantal bacchanten
voor, die den Grtekschen God van den wUn
offers brengen, terwUl op een ander relief een
schoons nymph voor Dionysius danst. De kolo
nisator Italo Balbo, die ook reeds naam ver
worven heeft door de opgravingen van Leptls
Magna en Nabratha en als archaeoloog, wijdt
al zün vrije uren aan de opgravingen van Pto
lemals, zoodat de werkzaamheden aldaar ook
den noodlgen steun van den Staat ondervinden.
Men schrijft ons uit het Zuiden:
x u bet overzien van wat aan land-
bouwcredlet als instelling van den ge-
organiseerden boerenstand in ons land
bestaat, kunnen wU ons ternauwernood In
denken, dat nog niet zoo heel lang gele
den juist deze zeer belangrijke zUde van
het agrarisch probleem in sterke mate te
wenschen over liet. Eerst de overgang van
dc negentiende naar de twintigste eeuw
was getuige van het keeren van het gerij,
d.w.z. van toen af is het met den opbouw
van een goed georganiseerd boerencrediel
in vlot tempo voorwaarts gegaan.
Zooals met menig ander onderdeel van
het sociale vraagstuk heeft ook hier hei
Germania docet gegolden. De lezer kent dc
figuur van den boerenvriend Raiffeisen
den edelen burgemeester van Weyerbusch
en later van Flammersveld, zooals Aenge-
nent hem in zUn Leerboek der Sociologie
betitelt. Reeds in 1846 richtte hU de eer
ste aer naar hem genoemde Ralffelsen-
banken op, teneinde, aldus ook Aengenent,
zUn boeren aan de handen van woekeraars
te onttrekken.
Er zou nog omstreeks een halve eeuw
verloopen, eer op initiatief van den beken
den boeren-apostel, Pater van den Elzen,
schen de klippen een komvormige tttholUng.
die met regenwater gevuld was. Het water lag
tegen de zonnestralen beschut, door een over
hellenden rotswand, zoodat het koel en frisch
was. Nu moest hU echter toch nog met leege
handen terugkeeren, omdat hü geen enkel
voorwerp bU zich had, om *t water uit te schep
pen.
Maar Kenton voelde zich weer sterk genoeg
om mee te gaan en aan de bron zelf te drinken.
Nadat hü zün dorst geleacht had en zün bran
dend hoofd even had gebet, voelde hü zich
geconcen- g.
eou- 8-
annonces
jongere 8-
r