FOTO REPORTAG E DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE BOSKOOP. gg I Q KCt I r ’S. HET HORLOGe'VaN EEN KAPITEIN naar het politiebureau. Nu kon hij de plaats van Qulrinus innemen, want die werd meteen vrijgelaten. gezinnen Zoekt gij betrouwbaar I •Personeel? I 1* g r k vlal iK I 5 Plaats dan een „Omroeper” I voor 80. U..'? !w ir y SB o ra® I w HAAR FAMILIE r r l ri J t Dfc KOEKOEK ONDER DE INSECTEN 4 W?— ïfv - DONDERDAG 14 AFRIL HM T 7 i* ^w E- i'# Ti® «w I i’ I. Sjlii .&H1 Itoa DE V.P.D. «r* riv Opt |T cJ A j ,-Mi s ■T f f o r/ 4 M’ rnimnmnmifflnniiimimmiiiiiiifflmfflm^^ 1 I »*7 4 £l e 4 ■- V L j d 1 i Bs W? S£aS£&L& met room bij gelegenheid e t 9 met Dei *m1U Verheit Si»*»' al te goed en X. Y. Z. I' K 09 'n zonnig blaadje van mijn klimop t het van De naam longenkruid schijnt vroeger aan de plant gegeven te zijn, omdat ze als ge neesmiddel gebruikt werd tegen longziek ten." É- te Oe fc» vi «e Ue -t Er Bars ritr toe vaar riekt deuy riM to F na klaar riette make ken 1 •t Het 2e I moet nadienen, sche Stoomtram Mij. FW f De ti De ree materia den an de zaak jongste oen dai spraak echter 1 raakte 1 onderst» systeem ieder g< medeplii Toen Niet dui see, die doch do het gen La ring L V» mt I gesis tegel kers gen» bewi rallei Soep burg' beun met De éénig kon. maak vet TM ging Oss wet») regeei gebrel Hee rijn when op de strak) dwing En ZUn de on niet 1 «00 VI toestk bulten de po inbrak BU de bu rijn S nac hun het verboo ieder uren foullee van wacht de bui stilzat zuivert En de bla Juist De waarb om de den ni ft. bfc- T- I van baronesse Van Brienen het publiek worden opengesteld. De laatste jaren y ....maar, goede kaptetn. Is dat Vier 1< den oir schoonm kin on eorps dezelfde werd b Oranje 1 vaarding dan dat hingen a ii'.. 'W:<V: Tl Hét was Intusschen weer tUd gew<**“ om op te breken; het schoolwerk moeriD* afgemaakt worden. Met de belofte, mogelljk weer een afspraak te maken vo« een tochtje nitar de bosschen, ging uiteen. - - X bataljon jagers, dat volgens regeeringsbesluit nog 5V. meand iienen, maakte Woensdag op uitnoodiging van de Wesdand- een tocht naar de boUeevelden De out «Pen bn, hancita do<» dez, ®erste Kt HU be hem m «nrecht l «Ie aanl .HU gev. "ten het •ens fa h De oi L •'•“acht. «sa ver» I een ds Jttjhüt. F MrterlDb De Duitsche kleine kruiser Emden is voor een bezoek van eenige dagen in de haven van Amster dam aangekomen, waar het schip ligplaats nam aan het .Steenen Hoöld' edert een paar weken was het aantal bloeiende planten in den tuin van de familie van Voorden weer met één ver meerderd. "Een aardige plant met groene, gevlekte bladeren en mooie, roode bloemen (fig. 1). Toos kende die plant wel en noem de haar bij haar julsten naam:- longen kruid. Kees, die dien namiddag op bezoek was, het was bijeenkomst van de club JDe Vereenlging Plant en Dier", kende haar niet. Maar de naam wekte herinneringen bjj hem op. En toen even later Rob en Eve lien‘ook aangekomen waren, wist Kees weer, wat er voor blzondere over het Jon- genkruld te vertellen was. „Longenkruid. behoort tot de planten, waarbij tweevormlgheld, dimorphle, voor komt. Dat beteekent, dat sommige planten een langen stijl en korte meeldraden heb ben (flg. 2), andere daarentegen een kor ten stijl en lange meeldraden. Kpmt een bij In aanraking met een bloem met lange meeldraden, dan wordt ze geheel met Komt ze vervolgens op een bloem met langen stijl, dan brengt ze het stuifmeel op den stempel over. De beste bestuiving, is die, waarbij stuifmeel van een kortstjjllge bloem op den stempel van een langstljllge komt en omgekeerd. Minder goed gevolgen heeft de bestuiving door stuifmeel op den stempel van dezelfde bloem. Ik herinner me nog best, hoe we met verontwaardiging naar het verhaal van onzen ouden meester luisterden wat kon die toch fijn vertellen. Moet je tegenwoor dig om komen van den koekoek, die niets met nestbouw en kinderopvoeding te ma ken wou hebben; die z*n eieren maar dood bedaard In andermans huls legde en zelf als c ging. En we werden zelfs giftig, als we dan hoorden, hoe dat koekoeksjong, eenmaal naarstig .uitgebroed, zelfs nog de meeste praats had In *t huis van zijn pleegouders en de eigen kinderen maar honger liet Ijj- 1 den. i Jullie hebt zeker dien schreeuwleelljkerd ook een heelen slechten kerel gevonden. Maar wat zeg je me van de insecten, die bijna zonder uitzondering hun kinderen j» vondeling leggen, waar ’t hun maar gelegen komt? En het is eigenlijk bewonderenswaardig, als je ziet, hoe secuur en zorgvuldig ze haar eitjes onder dak brengen, zoodat het haar aan beschutting en voedsel zeker niet zal ontbreken. Van het wijfje van den „dood graver" hebben jullie natuurlijk allemaal wel eens gehoord. Die legt haar eieren in een of ander gestorven vogellichaam en ik heb zelf een keer gezien, hoe een sluipwesp een rups van een koolwitje uitkoos tot wieg voor d’r kinderen, die nu, tot hun uitvlie» gen, zich met de levende rups konden voe den. Ja, nu moet je meteen toch *ns hooren, wat zich op *n vroegen morgen op m*n veranda afspeelde. Sinds een paar uur het was zomervacantie had ik met stil genoegen het werk van een gewone muur- wesp bekeken, dl edruk in de weer was om in den tamelijk zachten zijmuur een holletje te maken, waarin ze blijkbaar haar eitje wilde leggen. Ijverig vloog ze telkens met bouwmate riaal af en aan, kroop in het kleine gaatje, Een tractetie. Burgemeester Lambooy krijgt een beker chqpolade I ven het gouden jubileum der Hilversumsche weekmarkt Camille Chautemps leest in den Senaat de verklaring der nieuwe Franscke regeering voor Het landgoed .CtingendaaT te Den Haag zal eerstdaags voor I r .weed het beiwoond door wijlen den Amerikaanschen gezant GranviNe Emmet Kleurenweelde op de groote bloemententoonstelling, welke to Bos koop geopend is en waar een keurcóllectie der kweekerijen is bijeen gebracht „Tot de familie van het longenkruid be hoort het vergeetmijnletje” wist Mientje te vertellen. ,Jk weet dat zoo goed, omdat ik verleden jaar op school een opstel over vergeetmjjnietjes moest maken. Jullie we ten niet half hoeveel soorten vergeetmtf- nietjes er in het wild voorkomen. Daar heb je het boschvergeetmijnletje, het moeras- vergeetmijnletje, het veelkleurig vergeet mijnletje en verscheidene andere. De mooi ste zijn de moerasvergeetmijnietjes. Ik heb een doorsnede van een bloem moeten tee- kenen en ik geloof heusch, dat ik die nog uit mijn hoofd ken. Kijk maar". En Mlen- tje teekende met een paar lijnen op papier keurig de doorsnede van een vergeetmij- nietbloem (flg. 3).\Kijk, je ziet natuurlijk maar drie van de vijf blaadjes. Waar het vlakke deel ophoudt en het buisvormige be glut, we noemen dat de keel, ritten een V „Dat zal niet eens noodig zijn", zei Jasper, „hij zal het wel gauw onder zijn koopwaar gestopt hebben.* Meteen lichtte bij een paar doosjes-op en daar kwam werkelijk het horloge te voorschijn. Toen maakte de goede kapitein zich boos en Qulrinus zag bleek van schrik. Het toe- val wilde, dat er juist een veldwachter voorbij kwam aan wien het geval werd uit gelegd. Deze maakte korte metten en Qui- rtnus werd ingerekend. „Dat hebt u er nu van, baas, als u met dat soort lui gemeenzaam wordt I" sei Jasper. Qulrinus zat dus achter slot en grendel, maar hij werd er niet droefgeestig onder. ..Boontje komt om zijn loontje" dacht hij. En zoo was het. Jasper moest op een goe den dag naar d» markt, om het een en ender voor zijn baas te koopen. Hij ging, als na&f gewoonte, een herberg in en om dat hij iets wat hij op z*n geweten had wilde vergeten, dronk hij een paar glasm ies te veel. Op de markt stond een koopman met horloges. Hij verkocht allerlei nonsens cub-rijn waar aan te prijzen. „Wat is .een mensch zonder uurwerk?" vroeg hij. ,Jk zeg, menschen, de torenklok kan zich vergissen, maar mijn horloges vergissen zich nooit. En hoort, dames en heeren, de geschiedenis van Jaèob Meijer. Hij moest om 11 uur bij den notaris rijn om een erfenis van zijn oud-oom uit Amerika te halen. Zijn hor loge was een uur achter en toen hij bij den notaris aankwam was die er van door *net de erfenis. Dat komt ervan, al^ men geen goed horloge heeft. Mijn horloges, dames en heeren.... ,Jk weet nog een veel mooiere geschie denis van een horloge”, zei Jasper. Dadelijk had hjj een groepje menschen cm rich heen. „Nu, vertel op!” zelden zij. En toen vertelde Jasper over het horloge van den kapitein, dat op den stoel gelegen had en dat gevonden was in het karretje van Qulrinus. „En wie had het daar dan ingestopt?" vroegen de menschen - -. ik bedoel, stotterde hij toen, want hij schrok van zijn eigen woorden. HIJ had echter geen tijd, om een leugen te verzinnen, want de veldwachter, die tusschen het publiek stond, had alles gehoord. Hij pak- urinus ging eiken dag denzelfden weg met zijn karretje met garen, band, knoopenen veters. Niettegenstaande hij moeilijk liep, omdat zijn eene been kor ter was dan het andere, was hij altijd even blij en opgewekt. Als hij met zijn koop- waal door het d«t> kwam, riep hij: „wie koopt er nu geen garen en band van manke Krmus wie maakt rijn vrachtje *n beetje lichter. Profiteert van de gelegenheid, alles- tegen verkoopprijs!” De vrouwen kenden dit liedje'onderhand al, en als zij niet per toeval .een pakje naalden of een stukje band noódlg had den, bleven ze rustig aan hun werk. Een rustend kapitein kwam echter altijd een praatje met Qulrinus maken en dikwijls zei hij: „Krinus, kom een poosje bij mij op de bank zitten, rook een sigaartje en drink een glaasje bier-” „Heb je ooit van je leven”, riep Jasper uit, die bij den kapitein de rol van tuih- man en huisknecht vervulde, „ik moet elk dubbeltje verantwoorden en de aardappe len, die ik van het land haal worden nage teld, terwijl zoo’n vuile marskramer met drank en sigaren wordt volgestopt." De ka pitein trok zich van de praatjes van Jasper niets aan en op *n warmen zomermiddag noodigde hij Krjnus weer in zijn tuin onder den ouden beuk. Het was er heerlijk koel en de marskramer bleef er wel meer dan een uur over alles en nog wat ritten babbelen. Toen hU met zWn karretje wilde weggaan kwam daar Jasper aanhollen en achter hem de kapitein: „Wil JU het horloge van den kapitein wel •ens teruggeven, vagebond”, schold Jasper. ,4a,” zei de kapitein, „ik heb ’t op den stoel naast mij gelegd en nu is het er niet meer.” „Maar, goede kapitein, kijkt u mijn zak- i ken na. als u wilti* soort holle knobbels. Die zijn zóó geplast*, dat een meeldraad juist tusschen twd schubben rit. De honing bevindt zich diep in de bloem, vlak bij de onderzijde van da stamper. Wil een bij honing puren, dan moe» zii langs de meeldraden schuiven met haar kop enze wordt bepoederd met strif- rheei.\ 1 Bij een ander familielid van het lont* i kruid, den smeerwortel, zijn geen holle knobbels, maar scherpe punten aanwezifc waar de bij tusschendoor moet (flg.” 3) „Nu heb Je wel allerlei planten opt*" I noemd, die tot de familie van het longen- 1 kruid behooren”, verbrak Evelien de stilte. I ,^naar hoe - heet die familie eigenlijk' I „Wel, de ruwbladigen. De meeste leden van I deze familie hebben bladeren, die met ste- I vlge haren voorzien zijn. Bij den smeer- I wortel zijn die haren zoo hard, dat rij b duidelijk voelen, als we over de blader* j j strijken. Zooveel te meer last heeft *n ervAn, die zou willen probeeren, van de bla- l deren te eten. Men heeft bij wijze van pr een stukje van een smeerwortelblad met scheermes afgeschoren en er toen een sl» op gezet. De slak begon er smakelijk van I eten, terwijl hU het gave blad niet aas- roerde.” Neef eventjes weg en kwam er dan achter waarts weer uit om meer te halen. Onderwijl zoemde een kleine goudwesp door m'n veranda heen. Je kent dat kleinel EEN MOOIE TUINPLANT EN glinsterende goud-glanzende schepseltje toch wel, dat *s morgens in de zon wel een levend-geworden edelsteen lijkt. Pak je het echter in de hand, onmiddel lijk houdt het zich dood, trekt voelhorena eh pooten in en rolt zich in elkaar. Laat het beestje dan echter ’ns op tafel vallen- Eventjes wacht bet nog, maar vindt het de kust veilig, -dan één, twee, drie.... hel ding is foetsie.... gevlogen. Mijn goudwesp hier cirkelt heel nieuws gierig om het holletje der nijvere muur- wesp. En nauwelijks is' deze verdwenen, of van alle kanten wordt door de goudjuffer2 het bouwwerk bekeken. Daar komt de muurwesp terug, voedsel. Haar eitje heeft ze reeds in het holletje gelegd en voordat dit heelemaal dichtgemetseld wordt, 'moet eerst de ~noo- diege voedselvoorraad voor de jonge larve bil Nog éénmaal moet ze uitvliegen. Maar van deze laatste afwezigheid maakt de goudwesp gebruik om ook haar ei in bet een echte boemelaar"dooT het’ leven ’’«emde nest te leggen. Daar is ze weer terug en zet zich heel vergenoegd op *n zonnig blaadje van mijn klimop. stuifmeel bepoederd. Nu arriveert de muurwesp weer om heur holletje dicht te metselen, niets vermoe dend van den strijd, die later daarbinnen door de belde larvenkldderen zal gevoerd worden met als resultaat, dat in het ko mende voorjaar in plaats van haar eigen kind uit het holletje een jonge goudwesp zal kruipen. Gelukkig gaat het niet altijd zoo. De muurwesp kent haar vijandin maar teer ze haar In het nest overvallen kan, bijt ze haar de vleugels af en gooit ze door het vlieggat naar buiten. „Wat heb' ik gezegd?” lachte de mars- kraïner, „.Boontje komt om zijn loontje!” CBDA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 16