DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE BOSKOOP. fij I 0 4 r Av R HET HORLOGE VAN EEN KAPITEIN 333 Zoekt gij betrouwbaar Personeel? f Plaats dan een „Omroeper” voor 80.000 gezinnen bi lli. f; 4 X DONDERDAG 14 APRIL 1938 «O A, S>’Ww' ■a 1 J iff «2 IF I k- 1 r** I z B DE V.P.D. HAAR FAMILIE EV .a I Ope a Op ’n zonnig blaadje van mijn klimop ...jnaar, goede kaptetn.i.. al I W-M s ,JT<' w «art- <WiiM t S •F R V” -V r wL r DE KOEKOEK ONDER DE INSECTEN I I 4 IIIUIIIIII1IU1U1UIU1U1 L p«> ...jg kers 5 f v- <3 0 - fe •'M 4 ÏJ lu- met room bij gelegenheid 8? I A tea i J «SB 0 ter X. Y.Z. it a 1% rf Dn Ml la 4 I hoe dat koekoeksjong, eenmaal uitgebroed, zelfs nog de« meeste WW»’/ deze laatste afwezigheid maakt uVebruik Hert I. zal e< wei ra» soeï WH ww 57. maand Westland- e Ver^CCC w»ij’ nie« aanciën J»» de» Bi ztji de niet I no Wests buitel de po inbral M de bo nm 1 na< bon het wrtxx ieder nren.i foute ran wacht de bu stilist zuiver En de Na Juto De waart) tan de den m De «ril ion *T# |M OW neet iebn He «bet Er de b Wtp toe, waar rieM richt na klaar e«ai Nette make De naam longenkruid schijnt vroeger aan de plant gegeven te zijn, omdat ze als ge neesmiddel gebruikt werd tegen longziek ten.” De ti De ree materia den an de zaak jongste qp dai zpraak echter i raakte 1 ondent» systeem ieder gi medbpll) Toen Met dw see. die doch do. FOTOREPORTAGE O Camille Chairtemp* leert in den Senaat de verklaring der nieuwe Franschs regeering voor Ik D knoopen MMaoelUjlt 1P „Tot de familie van het longenkruid pe- hoorthet vergeetmijnletje” wist Mlentje te vertellen. ,jk weet dat zoo goed, omdat ik verleden jaar op school een opstel over vergeetmijnietjes moest maken. Jullie we ten niet half hoeveel soorten vergeetmiH nietjes er in het vrtld voorkomen. Daar heb Je het boschvergeetmijnletje, het moeras- vergeetmijnietje, het veelkleurig vergeet mijnletje bn verscheidene andere, De mooi ste zijn de moerasvergeetmljnietjes. Ik heb een doorsnede van een bloem moeten tee ltenen en ik geloof heusch, dat ik die nog uit mijn hoofd ken. Kijk maar". En Mien- tje teekende met een paar lijnen op papier keurig de doorsnede van een vergeetmU- nletbloem (fig. S). „Kijk, Je ziet natuurlijk maar drie van de vijf blaartjes. Waar het vlakke deel ophoudt en het buisvormige be ghat, we noemen dat de keel, zitten een J V Het was intusschen weer tijd gertotda» om op te breken; het schoolwerk moest nol afgemaakt worden. Met de belofte, zoo 1»“* mogelijk weer een afspraak te maken «or een tochtje naar de bosschen, ging de uiteen. urinus ging eiken dag denzelfden.weg met zijn karretje met garen, ijpnd, p^Veters. Niettegenstaande omdat zijn eene been kor- [an het andere, was hij altijd even blij en opgewekt. Als hij met zijn koop waar door het dorp kwam, riep hij: „wie koopt er nu geen garen en band van manke Krinus wie ma^|t zijn vrachtje 'n beetje lichter. Profiteert van de gelegenheid, alles tegen verkoopprijs!" De vrouwen kenden dit liedje onderhand al, en als zij niet per toeval.een pakje' naalden of een stukje band noodig had- dep, bleven ze rustig aan hun werk. Een rustend kapitein kwam echter altijd een praatje met Quirinus maken en dikwijls zei hij: „Krthus, kom een poosje bij mij op de bank zitten, rook een sigaartje en drink een glaasje bier.” „Heb je ooit van je leven”, riep Jasper uit, die tftj den kapitein de rol van tuin man en huisknecht vervulde, „ik moet elk dubbeltje verantwoorden en de aardappe len, die ik van het land haal worden nage teld, terwijl zoo’n vuile marskramer met drank en sigaren wordt volgestopt.” De ka pitein trok zich van de praatjes van Jasper niets aan en op ’n warmen zomermiddag noodigde hij Krinus weer in zijn tuin onder den ouden beuk. Het was er heerlijk koel en de marskramer bleef er wel meer dan een uur over alles en nog wat zitten babbelen. Toen hij met zijn karretje wilde weggaan kwam daar Jasper aanhollen en achter hem de kapitein: zndgoed XZIfngendaar te Den Haag van baronesse Van Brienen zrstdaags voor hét publiek worden opengesteld. De laatste jaren het bewoond door wijlen den Amertkaanschen gezant Granville Emmet. Kleurenweelde op de groote bloemententoonstelling, welke te Bos koop geopend is en waar een keurcoliectie der kweekerijen is bijeen gebracht „Wil jij yet horloge van den kapitein wel eens teruggeven, vagebond”, schold Jasper. „Ja,” zei de kapitein, ,Jk he^ op den stoel naast mjj gelegd en nu is het er niet meer.” „Maar, goede kapitein, kijkt u mijn zak- z-kén na. als u wilt»* ,r »rt een paar weken was het aantal bloeiende planten in den tuin van de famine van Voorden weer met één ver meerderd. Een aardige plant met groenfe, gevlekte bladeren en mooie, roode bloemen (fig. 1). Toos kende die plant wel en noem de haar bij haar juisten naam: longen kruid. Kees, die dien namiddag pp bezoek was, het was bijeenkomst van de club ,JJe Vereeniging Plant en Dier”, kende haar niet. Maar de naam wekte herinneringen bij hem op. En toen even later Rob en Eve lien x- öök aahgekomen waren, wist Kees weer, wat er voor bizonders over het lon genkruid te vertellen was.1 „Longenkruid behoort tot de planten, waarbij tweevonnigbeid, dimorphie, voor komt. Dat beteekent, dat sommige planten een langen stijl en korte meeldraden heb ben (fig. 2), andere daarentegen een kor ten stijl en lange meeldraden. Komt een bij in aanraking met een bloem met lange meeldraden, dan wordt ze geheel met stuifmeel bepoederd. Komt zevervolgens op e^n bloem met langen stijl, dan brengt ze het stuifmeel op den stempel over. De beste bestuiving Is die, waarbij stuifmeel van een kortst ij llge bloem op den stempel van een langstijlige komt en mngekeerd. Minder goed gevolgen heeft de bestuiving door stuifmeel op den stempel van dezelfde bloem. Het 2e bataljon jagers,-dpt volgen* regeeringsbeslult nog moet nadienen, nqaakte Woensdag op uitaoodiging van da sche Stoomtram Mij. een tgcht naar de bollenvelden H» bc hen fa i oweciU t unl, 8# <ev< “ten het h 01 2 »«ht< d soort holle knobbels. Die zijn zóó geplaatst dat een meeldraad juist tusschen tw* schubben zit. De honing bevindt zich diep in de bloem, vlak bij de onderzijde van den stamper. Wil een. hij honing puren, dan moet zü langs de meeldraden schuiven met haar kop en.... ze wordt bepoederd met stuif meel. t Bij .een ander familielid van het lom* kruid, den smeerwortel, zijn geen holl» knobbels, maar scherpe punten aanwezig, waar de bij tusschendoor moet (fig J) „Nu heb je wel allerlei planten opge- noemd, die tot de familie van het lengen- kruid behooren”, verbrak Evelien de stilte, „maar hoe heet die familie eigenlijke „Wel, d« ruwbladigen. De meeste "leden van deze familie hebben bladeren, die met ste vige haren voorzienxzdjn. Bij den smeer wortel zijn die haren zoo bard, dat wij duidelijk voelen, als we over de bladeren strijken. Zooveel te meer last heeft *n si» ervan, die zou willen probeeren, van de bls' deren te eten. Men heeft bij wijze van pr<* een stukje van een smeerwortelblad met scheermes afgeschoren en er toen een sl» op gezet. De slak begon er smakelijk van eten, terwijl hij het gave blad niet aan- - roerden” De Duitsche kleine kruiser Emden is voor een bezoek van eenige dagen in de haven van Amster dam aangekomen, waar het schip ligplaats nam aan het «.Steenen Hoofd* I» dat Vier 1< dm on tchoomn tin on, «na desetfde •erd b Oranje 1 vaardlns dlnsan a Een tractatie. Burgemeester Lambooy krijgt e I van het gouden jubileui weekmarkt f bleef eventjes weg en kwam er dan achter- I waarts weer uit oni" meer te halen. Onderwijl zoemde een kleine goudwesp I door m’n vgranda heen. Je kent dat kleine 1 EEN MOOIE TUINPLANT EN I glinsterende goud-glanzende schepseltje toch wel, dat ’s morgens In de zon wel een e levend-geworden edelsteen lijkt. Pak je het echter in de hand, onmiddel- lijk houdt het zich dood, trekt veelhoifens en. pooten in en rólt zich in elkaar. Laaf lO fnm het beestje dan echter ’ns op tafel vallen. Eventjes wacht het nog, maar vindt het de kust veilig, dan.«r— één, twee, drie.... het ding is foetsie.... gevlogen. Mijn gougwesp hier cirkelt heel nieuws gierig om het holletje der nijvere muur- wesp. En nauwelijks Is deze verdwenen, of van alle kanten wordt door de goudjuffer het bouwwerk bekeken. t Daar komt de muurwesp terug.... met voedsel. Haar eitje heeft ze reeds in het holletje^rgelegd en voordat dit heelemaal dichtgemetseld wordt, moet eerst de noo- dlege voedselvoorraad voor de jonge larve bij elkaar gezameld worden. Nog éénmaal moet ze uitvliegen. Maar vf de goudwè$p<£ebrulk oiA ook haar ei in het vreemde nestte lëgglhi. Daar is ze weer terug en zet zich heel vergenoegd op *n zonnig blaadje van mijn klimop. Nu Arriveert de muurwesp weer om heur bolletje dicht te metselen, niets vermoe dend van den strijd, die later daarbinnen door de belde larvenkinderen zal gevoerd worden met als resultaat, dat in het ko mende voorjaar In plaats van haar eigen kind uit het holletje een jonge goudwesp zal krulpen. Gelukkig gaat het niet altijd zoo. De muurwesp kent haar vijandin maar al te goed en wanneer ze haar In het'nest overvallen kan, bijt ze haar de vleugels af eru gooit ze door het vlieggat naar bulten. f. Mn beker chocolade jm der Hilver*um*che_ Ik herinner me nog best, Boe we met verontwaardiging naar hef verhaal van onzen ouden meester luisterden wat kon die toch fijn vertellen. Moet je tegenwoor dig om komen van den koekoek, dié-niets met nestbouw en kinderopvoeding te ma ken wou hebben; die z*n eieren maar dood bedaard In andermans huis legde en zelf als een echte boemelaar door het leven ging. En we werden zelfs giftig, als we dan hoorden, naarstig praats had in t huls van zijn pleegouders en de eigen kinderen maar honger liet lij den. Jullie hebt zeker dien schreeuwlelijkerd ook een heelen slechten kerel gevonden. je me van de insecten, «e .bijna zonder uitzorfoering hun kinderen te vondeling leggen, waar ’t hun maar gelegen komt? En het is eigenlijk bewonderenswaardig, als je ziet, hoe secuur en zorgvuldig ze haar eitjes onder dak brengen, zoodat het haar aan beschutting en voedsel zeker niet zal ontbreken. Van het wijfje van den „dood graver* hebben jullie natuurlijk allemaal wel eens gehoord. Die legt haar eieren in een óf ander gestorven vogellichaam en-ik heb zelf een keer gezien, hoe een sltflp^èsp een rups van een koolwitje uitkoos tot wiég voor d’r kinderen, die nu, lot hun uitvlie- gen, zich met de levende rups kenden voe den. Ja, nu moet je meteen toch ’ns hooren, wat zich op 'n vroegen morgen op m’n veranda afspeelde. Sinds een paar uur het was zomervacantie had Ik met stil genoegen het werk van een gewone muur wesp bekeken, dl edruk in de weer was om In den tamelijk zachten zjjniuur een holletje te maken, waarin ze blijkbaar haar eitje wilde leggen. Ijverig vloog ze telkens met bouwmate riaal af en aan, kroop In het kleine gaatje, 4 jte Jasper bij zijn kraag en nam hem mee naar het politiebureau. Nu kon hij de plaats van Quirinus innemen, want die werd meteen vrijgelaten. „Wat heb ik gezegd?” lachte de mars kramer, „Boontje komt om zijn loontje!” CEDA „Dat zal niet eens noodig zijn”, zei Jasper, „hij' zal het wel gauw onder zijn koopwaar' gestopt hebben.” Meteen lichtte hij een paar doosjes op en daar kwam werkelijk het horloge te voorschijn. Toen maakte de goede kapitein zich boos en Quirinus zag bleek van schrik. Het toe- val wilde, dat er juist een veldwachter voorbij kwam aan wien het geval werd uit gelegd. Deze maakte korte metten en Qul- rt’nus werd Ingerekend. „Dat hebt u er nu van, baas, als u met dat soort lui gemeenzaam wordt!" zei Jasper. Quirinus zat dus .achter slot en grendel, maar hij werd er niet droefgeestig onder, .^pontje komt om zijn loontje” dacht hij. En zoo was het. Jasper moest op een goe den dag naar ‘de markt,' om het een en ender voor zijn baas te koopen. Hij ging, als naar gewoonte, een herberg in en om dat hij Iets wat hij op z’n geweten had .wilde vergeten, dronk hij een paar glaa»- ips te veel. Op de markt stond ew koopman met horloges. Hij verkocht allerfel nonsens cm zijn waar aan te prijzen. „Wat is een mensch zonder uurwerk?” vroeg hij. „Ik zeg, c menschen, de torenklok kan zich vergissen, wat zeg'jê maar mijn horloges vergissen zich nooit. En hoort, dames en heeren, de geschiedenis van Jacob Meijer. Hij moest <fm 11 uur bij den notaris zijn om een erfenis van zijn oud-oom uit Amerika te halen. Zijn hor loge was een uur achter en toen hij bij den notaris aankwam'was die er van door *nct de erfenis. Dat komt ervan, als men geen goed horloge Beeft. Mijn horloges,'dames eh heeren,.-.. - „Ik weet “nog een veel mooiere geschie denis van een horloge”, zei Jasper. -Dadelijk had hij een groepje menschen cm zich heen. „Nu, vertel op!" zelden zij. Entoen vertelde - Jasper over het horloge van den kapitein, dat op den stoel gelegen bad en dat gevonden was in het karretje van Quirinus. - JBn wie had het daar dan Ingestopt?” vroegen de menschen. be<tóel," grinnikte Jasper, „ik bedoek.r. ik bedoel, stotterde hij toen, want hij schrok van zijn eigen woorden. Hy had echter geen tijd, om een leugen te verzinnen, want de veldwachter, die tusschen het publiek stond, had alles gehoord. Hij pak-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 4