FOTOREPORTAGE
DE ZWEEFVLIEGER NAUTA GEHULDIGD.
HET NESTKASTJE
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
If
ïsa0"
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
PB
LAN
Drie
REKENKUNSTJE
THEEVISITE
z
Poli
1+4+4-®
1+8+0—»
ME
Ei
EERSTE GEDACHTE
Hoe maak ik mijn post
zegels nat?
I';-
EEN KUNSTJE MET EEN
LUCIFERSDOOSJE
nn
J» tent
rtbten ki
n.
DONDERDAG 21 APRIL 1938
4
Een overzicht op de
18X»
144
JAN VAN LOEVESTEIJN
180
Aardig hè?
vo-
nestje daar lagen.... vier kleine
had
Wim een spijt, dat hij zoo
i
Nog een voorbeeld:
20x9
In 't midden van de kamer
Is alles klaar gezet.
Wat stoeltjes en een tafel.
Bedekt met een servet.
Ze praten over alles,
„Wat ts ‘t moot weer vandaagI
Lust U nog wel een koekje?
Ken kopje thee? Heel graag!”
Zoo spelen we een poosje
En eindelijk tot besluit,
Iet ieder nog een koekje
En drinkt z’n kopje uit.
Daarop staat dan de theeboel,
Ken trommeltje met koek.
Een schaal met chocolaatjes
Staat op een anderen hoek.
Reeds den eersten Woensdag na zijn ver-
hjj een nestkastje te
>n», behalve bet boek,
at spijkers van
had Wim niet
willen, maar niet te durven. Telkens stak
het zijn kopje door het gaatje en trok weer
terug, tot op een gegeven oogenblik, tjoep.
daar was het naar binnen verdwenen-
„Dus ze hebben ‘t toch gevonden," riep
Wim uit.
„Ja, dat vogeltje Is zeker op verkenning
uit. *t Z^l zoo dadelijk wel weer naar buiten
komen," antwoordde vader.
Het was toevallig Woensdagmiddag, dus
Wim had volop den tijd om het diertje af
te gluren.
Dra zit de theevisite,
En drinkt een kopje thee,
Het suiker en een koekje,
Ze lusten er wel tweet
Kr wordt geklopt, daar komt dan
De theevisite aan.
Ze blijven eerst verlegen,
Ken oogenblikje staan.
„Kom. binnen, kom toch binnen,
U ziet, de boel staat klaar.
Nu gaan we eens gezellig.
Wat praten met elkaar!"
We spelen „theevisite".
Ik mag de gastvrouw zijn.
En mag ’t bezoek ontvangen,
Dat vind ik reuze-fljn!
ootl
TOOI
G
■de
Kch
da 1
„Dan aal ik het je voordoen," zeg je. Je
houdt je hand achter het doosje, zooals in
de teekening en blaast nu tegen die hand
en je vriendje ziet tot zijn verbazing het
doosje langzaam door de tunnel naar je toe
komen.
De r
UUpra
srtelde
Mrigen
srteide
tedetin
veldple
bet we
sloten
In d
TerdacI
van de
nen m<
da boe
hij doo
drid. I
toen Vi
Toen h
terugkv
pad.
De o
jaar p
Benlg
nn H
i^ii .er
beman
am hen
Toen
alleen i
I een dak
hij a(jn
beweerd
deed da
Toen
het, dat
collega-:
beek h
•eht en
den gaa
nuchter
“Uega i
8- de t
»k itak
H. een
tuggegai
«eld wat
beek vei
»*n ob
«lotte ii
‘ranapor
daar, na
«Piealota
De n
K. iede
tot twe
te teen
En toen deed Wim iets heel onverstan
digs. Nog steeds geloofde hij, dat het diertje
niet door het gat naar buiten kon, en hij
besloot het dakje op te lichten om het zoo
de vrijheid te*hergeven. Jullie begrijpt, dat
het beestje daardoor nog veel bevreesder
werd. Het vloog tegen de wanden van het
kastje op, en roef, daar was het weer in do
vrije lucht, voordat Wim besefte wat er
gebeurd was.... En eerst toen zag Wim
waarom het beestje niet meer naar buiten
was gekomen. Op óen bodem van het nest
kastje lag een keurig nestje van houtwol
en hooi. Dat had het vogelpaar, want het
was nu zeker, dat ook een mannetje mee
geholpen had, daar reeds in gebracht, zon
der dat Wim dat blijkbaar gezien had. Kn
in dat
eitjes! I
Wat
Je ziet enkele menschen, wanneer ze een
postzegel op brief of briefkaart wroeten plak
ken, onmiddellUkhun lap JpMg uit *r mond
halen en met een paar natte vegen den post
zegel onderhanden nemen.
Dat is niet alleen vies maar bovendien heel
onhygiënisch.
Doe dat nu in het vervolg eens op de vol
gende manier net als ik.
Je neemt een klein apothekersfleschje of een
buisje, waar aspirine-tabletjee in gezeten heb
ben, doet daar water in en sluit bet af, niet
met een kurk maar met een stukje vut of an
dere poreuze stof. Je hebt dan oen fijn instru
mentje, dat altijd voldoende vochtig ia, om je
postzegel nat te maken en je kunt je tong
netjes achter je kiezen houden.
vader erover had gesproken.
Vader berispte Wim dan ook, toen deze
t hem ’s avonds vertelde.
„Dat is heel erg dom en bovendien jam
mer, jongen. Want dat vogeltje komt na
tuurlijk niet meer terug. Dat zou wel wil
len, maar durft niet! En uit die eitjes zul
len nooit jonge vogeltjes komen.”
Nooit heeft Wim zich meer terneergesla
gen gevoeld dan toen. Hij heeft nog enkele
weken gewacht, maar het vogelpaar meldde
zich niet meer....
En in het najaar heeft Wim het nest
kastje schoon gemaakt en toen de eitjes er
pas uitgehaald. En gelukkig, het volgend
voorjaar werd het weer bewoond, maar
toen was Wim verstandiger. En hij heeft
er toen ook heel erg veel plezier van gehad,
want alles heeft hij kunnen waarnemen,
tot het uitvliegen van de kleine vogeltjes
toe!!
kend te
Een jongetje was uit een vijver gered. Jtou
ik ben bijj. dat me er uit hebt' gebaald.-* aai
hl) tot den redder. „Wat sou ik een pak rammel
van m*n moeder gekregen hebben, als ik ver
dronken was!’
Neem een leeg lucifersdoosje en scheur
het „deksel” open, zóó dat je het kan neer
zetten zooals de teekening aangeeft. Je
krijgt dan een soort tunnel. Zet nu het
doosje vóór de tunnel en vraag je vriend
je, dat er doorheen te blazen. Als hij niet
te hard blaast, zoodat de tunnel zelf mee
weg vliegt, gaat dat heel gemakkelijk. Als
nu het doosje door de tunnel is, zoodat het
twee of drie centimeters daar achter staat,
vraag je je vriendje, het doosje weer terug
door de tunnel te blazen; hij moet echter
op dezelfde plaats blijven staan en moet
in dezelfde richting blazen als de eerste
maal.
Dat wordt moeilijker en je vriendje zal
het wel niet klaarspelen en zeggen dat het
ónmogelijk is.
h Noot
ÏJtten
Dhnitee
De su
Dan is het afgeloopen.
Ze geven me een hand....
Gaan weg. En ik ruim netjes
Den theeboel aan den kant!
tt rta had met zijn verjaardag een
\A/ boek gekregen. Nu zullen jullie zeg-
gen, dat is toch zoo bizonder niet,
een boek. Nee, dat zou het ook niet zijn, ais
het een gewoon boek was, een leesboek,
maar het was wat anders. Jullie moet we
ten, dat Wim een geboren knutselaar was.
Altijd was hij bezig met carton, triplex enz.,
en het was leuk om te zien, wat hij daar
allemaal van maakte. En dat was ook de
reden van vader om Wim met zijn verjaar
dag een knutselboek te geven. Het heette:
„Ik maak het zelf”. Wim was er bizonder
mede in zijn schik. Er stonden een heele
macht dingen in, die hij nooit gedacht had
zelf te kunnen maken. En overal een een
voudige, volledige beschrijving bij.
Het eerste waar Wim’s oog op viel was
een nestkastje, jullie weet wel, zoo’n houten
kastje, dat men aan een boom hangt, en
waarin in het voorjaar vogeltjes komen
nestelen. Wim was niet alleen een knutse
laar, hij was ook een dierenvriend, en in
bet bijzonder van vogels. Reeds dikwijls
had hij zelf geprobeerd om zoo’n nestkastje
te maken, dat zou hij dan achter in den
tuin aan de schuur bevestigen, want in den
tuin bjj Wim stonden geen boomen. Hij
sou het zoo leuk vinden, als er dan echt
een vogelpaar in zou komen met eitjes en
later kleine vogeltjes.
Uit de rij getallen van 1 tot en met 20
met uitzondering van het getal 11
kun je je publiek een willekeurig getai
laten kiezen.
Dat getal behoeft ie je niet te noemen,
maar hij moet het voor zichzelf met 9 ver
menigvuldigen.
Is dit gebeurd, dan moet hij de verschil
lende cijfers van deze uitkomst bij elkaar
optellen. En nu kun je zelf de uitkomst van
deze optellerij zeggen, zonder dat je ook
maar iets weet van het „gedachte”-getal.
Het is heel eenvoudig, want deze uit
komst is steeds 9.
Probeer het maar eens even:
Het
zal er nauwelijks door kunnen,"
jaardag probeerde
maken. Vader had
ook wat hout gegeven
allerlei grootte, want
- veel meer van. Precies nam hij op het hout
de maten over, die bij het nestkastje ston
den genoteerd. Ziezoo, nog even kijken, of
alles klopte. Ja. Dus nu aan het zagen.
Eerst de vier zljnaadjes. De voorste hooget
dan de achterste, want het dakje moest
naar achteren afloopen. Toen de wanden
tegen elkaar gespijkerd, en daarna de bo
dem er tegen aan. Nu kwam een wat se
cuurder werkje. Het dakje moest erop
maar zóó, dat het scharnierend was. Dat
was noodlg, om elk jaar opnieuw het nestje
schoon te kunnen maken, want het is be
kend, dat vogels altijd, elk jaar weer, een
nieuw nestje bouwen, en nooit In een nestje
gaan
werden stevig bevestigd, en toen aan het
dakje, dat Wim met asphaltpapier over
trokken had, gespijkerd. Nu nog een groen
verfje en de kleine kiertjes met stopverf
dichtgestopt en toen was het kastje klaar.
Het was al Maart, en Wim had dus veel
kans, dat reeds dat jaar een vogelpaar in
zijn nestkastje zou komen huizen. Wim had
aan vader beloofd, dat hij eerst bedkastje
even zou laten zien, voordat hij het ophing.
„Ja, jongen," sprak vader, ,Je heb *t er
keurig afgebracht Maar nu moet je me
eens vertellen, hoe zoo’n vogeltje daar nu
in moet.”
Hij wachtte en wachtte, maar er kwam
geen vogeltje meer naar bulten. Dat vond
Wim toch wel raar. Zou dat beestje daar
nu meteen in blijven? Dat kon toch niet.
Wim vroeg al aan moeder, of die het diertje
er soms uit had zien vliegen, maar die had
het ook niet gezien.
Wim wist niet, wat hij doen zou. Hij was
een beetje ongeduldig, nu hij zoo lang op
een bewonertje had moeten wachten.
Hij besloot de trap uit de schuur te halen
en eens poolshoogte te nemen. Misschien
was het gaatje wel te klein, net zooals hij
tegen vader al gezegd had, en kon het vo
geltje er niet meer uit.
Zacht zette Wim de trap tegen de
schuur, klom erop en keek naar binnen. Ja,
daar zag hij, toen hij scherp tuurde door
het kleine vlieggat, een paar onrustige
vogeloogen. Wim dacht, dat die onnut
kwam, doordat het beest er niet uit kon,
maar het diertje was bevreesd geworden
door die groote menschenoogen, die voor
het gat waren gekomen.
Wim stond even met open mond. Wa
rempel, dat was waar ook! Daar had hij nu
in al zijn ijver, om het kastje maar vlug
af te hebben, heelemaal het ronde gat ver
geten.
Vader ging even met hem mede, haalde
zijn eigen boor uit de gereedschapbak en
draalde een prachtig rond gaatje.
„Maar vader, is dat niet te klein,
vogeltje
sprak Wim.
„Neen, jongen. Dat is groot genoeg. An
ders krijg je last van spreeuwen in je
kastje; het is alleen voor musschen, vinken
of meesjes.”
Vader ging toen met Wim mede om het
op te hangen.
„Ik weet niet of het je direct zal lukken,
Wim,” zei vader. ,JEr zijn hier niet veel boo
men in den omtrek en dan zijn de vogels
nooit zoo op hun gemak.”
Wim hoopte er maar het beste van en
lederen dag ging hij kijken, of er nog niet
een vogeltje zijn intrek in de nieuwe wo
ning had genomen.
Vader scheen gelijk te krijgen. De heele
maand Maart en half April verliepen, zon
der dat er een vogeltje zelfs maar naar het
kastje omkeek. Wim begon de hoop te ver
liezen. Tot op zekeren dag Wim aan tafel
zat en toevallig in de richting van het nest
kastje keek. Hij sprong op, en met een
mond vol met brood bracht hij er hortend
en stootend uit:
„V....V.vader er s.zit een
geitje voor het gaatje!”
Vader keek ook. En inderdaad, er zat
van een vorig jaar. De scharnieren een vogeltje. Het scheen naar binnen te
dm.
V
OW
1
w
ut
kw
ver
Da
«n
H
oi i
vea
der
um
Indi
Het déraillement van den express-trein Algiers Oran.
plaats des onheils
Op de .Place de la Concorde* te
Parijs wordt op last van het gemeente
bestuur dor Fransche hoofdstad een
monument opgericht ter nagedachtenis
aan wijlen Koning Albert van België.
Hot voetstuk voor het ruiterstandbeeld
qadert zijn voltooiing
i
S‘.~--