z De avontu ren van een verkeersagentje De Limburgsche schutterijen in angst en vreeze <Kd uiïfaal uan den dag hoogstaande vrouw Bioscoop-belasting t E M' A ZATERDAG 30 APRIL 1938 IX J Luchtvaart en industrie Vermindering bepleit Een onbevredigende situatie u Ml wrttag m MB hana De gedeser teerde knoop wH V 6611 door CHRISTINE KAMP .z I i Jong leven in den dierentuin (Nadruk verboden) by de Toen de gereedschappen en het zwaard gloeiend rood waren renden ze naar het web. „vooruit,” riep Keesle, als steeds zong hy „mijn „en we zijn bij U. Denk maar: Aken en Keulen zijn niet in één zwaard voor het prinsesje gloeit." dag gebouwd.” HOOFDSTUK 7 moedig en als steeds haantje de voorste. Eki in plaats te zingen „wiens hart voor land en konlng gloeit," n het feestnummer van het officieel orgaan van den Nederlandschen Bioscoopbond, dat wjj eenigen tjjd geleden bespraken, schrijft Prof: BordewUk over de vermakelijkheidsbe lasting o.a. het volgende: >4 „Goeden dag, mijnheer Milwitt, verwacht u veel volk met den middagtrein?” „O, pardon, mijnheer Bretland. Ik had u niet gezien.... Ja, het schijnt dat wij de heele fa milie van Alshem-Park zullen zien aankomen. Ginds wacht Bob Murto met de rijtuigen.” De stationschef wees naar een koetsier in donkere livrei die.de wacht hield bij een groot dicht rijtuig met mooie paarden bespannen. Een beetje verder stond een nieuwe brik, bespannen ’I De eerste mogelijkheid is, dat de toegangs prijzen verlaagd worden. In dat geval zal verhoogd bezoek de verminderde belasting com- penseeren. - - - 1 -- AI I I? ARANIN^’Q op »t blad zyn Ingevolge de versekeringsvoorwaarden tegen p bQ levenslange geheels ongeechlktheld tot werken door «-« b« een ongeval met T"« nf-zx I il <r, zADV/1 1 JZl O ongevallen veraekerd voor een der volgende ultkeeringen OU»" verlies van belde armen, bsid^ beenen at beide pogen F ÖVFs" doodeWksn afloop F MMVs" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Marian niet te breken was. Al die cadeaux ver oorzaakten Julia meer verdriet dan vreugd. Toen het rijtuig met de Jonggetrouwden ver dwenen was, ging de dokter terug naar de huis kamer. Zijn blik, waarin een vreemde gloed school, ging vlug door het vertrek, dat wel groot, maar niet weelderig ingericht was. Een oogen- blik vestigde hij zijn oogen op de groep der kinderen; Lily, vermoeid door de aandoeningen van den dag, lag In haar fauteuil uitgestrekt. Arthur zal droomend aan de tafel, Tony, de levendige, drukke jongen, leek kolossaal trotsch te zijn op zijn nieuw costuum, ook Cecile op haar rose japonnetje. Ambróos en Ellen zaten een geïllustreerd blad te bekijken en lachten over de moppen, Molly een beetje slaperig en de kleine Joe leunden tegen den schoot van Julia.... Toen zei Dr. Mac-Rae kalm, maar met Ingehouden, triomfantelijke vreugde: „En nu, kinderen, moeten wjj ons gereed maken om te verhuizen. Over veertien dagen zijn wjj in Alshem-Park." Zij sprak bedaard, zonder er zich bewust van te zijn hoeveel hoogmoed er in haar woorden school. Een droefgeestige gedachte kwam op in Julia. Ach. hoeveel keeren had zij als een be koring die gedachte van zich afgezet, dat zy heel haar leven zou gedoemd zijn voor zoo’n on dankbare taak, hoewel haar jonge, vurige ziel, haar ontwikkeld verstand verlangden naar de intellectueele en artistieke voldoeningen die haar ontzegd waren. „Zoo is het leven, het is het noodlot,” ging Marian voort. .Jk moet gaan, waarheen mij het noodlot roept.” .Marian, wat heldensche ideeën! Onze weg wordt ons door God afgebakend, niet door het noodlot. Wel zijn wij vrij den weg te volgen of niet. Ons leven is, wst wij ervan maken..” Marian sloeg haar oogen neer, waar plotseling een vlam in was gekomen. ,4a,” zei zij, „ons leven is wat wij ervan maken Maar met een sterken wil komt men onvermijde lijk aan het gestelde doel.” Zenuwachtig greep zy het koffertje, dat op een stoel stond en ging de kamer uit. Julia volgde haar, inwendig ongerust over die ziel, nu opeens in het volle leven geslingerd. Marian was haar altijd onbegrijpelijk voorgeko men, maar die indruk was gegroeid na haar terugkomst van Alshem-Park. Soms was zjj terug houdender, koeler dan vroeger, maar op andere dagen vertoonde zjj een opgewektheid, een koortsachtige levendigheid, die schenen te moe ten dienen om een geheim leed te verbergen Onder de trotsche voldoening, het fiere zelf vertrouwen van de aangebeden bruid kon Julia met twee jonge paarden, die ongeduldig met hun hoeven over den grond krasten. Er kwam een glans van geluk In de oogen van John Bretland. Hij zag in den geest een beminnelijk glimlachend gezichtje, hij meende een zachte, welluidende tem te hooren, die warmte bracht aan zijn hart.... Want^ndonks al zijn pogingen, was het hem niet gelukt Julia Löwenstein te vergeten. „Wat zal dat een verandering geven op Alshem-Park”, ging de stationschef voort. ,Des te beter, met al die jongelieden zullen wjj wat meer vertier krijgen. Er wordt verteld, dat de nieuwe meesteres van Alshem-Park een hoog staande vrouw is. Maar u moet haar kennen, w«nt zij Is van Uestown afkomstig." „Inderdaad ken ik haar sedert lang, haar en haar familie. Onze streek kan niet anders dan zich geëerd gevoelen door haar en de haren. Wees daarvan overtuigd, mijnheer Milwitt.” .Des te beter, des te beter. O, er is al heel wat in het kasteel veranderd. Juffrouw Neph- ton, de vroegere huishoudster, Is vertrokken en woont nu in het dorp. De jonge erfgename heeft haar een mooi landhuisje met tuin ge schonken.- Want zou u het kunnen gelooven, mijnheer Bretland. dat lady Peel er niet aan heeft gedacht om iets aan haar oude gedien stigen na te laten. En het eigenaardigste is, dat zij in een oud testament, gedateerd een tiental Jaren geleden, maar door het laatste ge annuleerd, haar fortuin naliet aan kerk en liefdadige gestichten en aan haar bedienden mooie legaten had toegedacht. (Wordt vervolgd) lêen onze eigen nationale luchtvaartdienst schijnt het met onze eigen nationale vlleg- tuig-industrie niet goed te kunnen vinden. Waarom niet? Stelt de KLM. hoogere eischen dan bul- tenlandsche luchtvaartdiensten, zijn de prijzen te hoog, kan de Nederlandsche in dustrie niet tijdig afleveren of bestaan er andere gronden, waarom deze wordt gepas seerd?- De quaestie lijkt ons van beteeke- nis, vooral doch niet alleen uit het oogpunt van werkverruiming. De overheid,, d.wx rijks- en gemeentelijke overheid, spant haar uiterste krachten in om de werkgelegenheid te vergrooten, de werkloos heid ook onder de technici te bestrij den en, zietdaar, de KLM. vraagt en ver krijgt een rentedragend voorschot om nieuw materieel aan te schaffen, dat zijin het buitenland zal bestellen. Wij wagen ons niet aan een oordeel, wij kennen de dessous niet, maar wij vinden het een zeer onbevredigende situatie. Den minister van Waterstaat is onlangs de vraag gesteld, waarom de KLM. niet gebruik maakt van in Nederland vervaar digde vliegtuigen, die voor bultenlandsche niet onderdoen en het antwoord van Z. Ejul luidde: Het vraagstuk van de inscha keling van de Nederlandsche industrie in de vervaardiging van verkeersvliegtuigen fieeft de volle aandacht van de Regeerlng. Eén onderzoek daaromtrent is in gang. Al dus de M. v. A. betreffende de begroeting voor het Verkeersfonds, gedateerd 13 De cember 1937. Hét is thans vier en een halve maand later. Wij hopen, dat inmiddels het onderzoek is beëindigd en dat wij zullen vernemen, dat het werk in het land blijft cn zoo niet, waaróm dan niet. •j—xezer dagen is de Koninklijke Lucht- 1 vaartmaatschappij nogal over de tong gegaan in verband met haar grootsche bouwplannen in de residentia Het gemeentebestuur van Amsterdam, dat een kostbare en modem-geoutilleerde vlieg- haven exploiteert had gemeend, dat het be stuur der K- L. M. althans met Amsterdam wel eens had kunnen spreken over vesti ging van haar administratie in de hoofd stad. Dat dit niet gebeurd was wekte begrijpe lijk gevoeligheden op. Gevolg: een interpel latie van den heer Crucq, die met een over macht van cijfers en berekeningen tracht te aan te toonen, dat de KLM. wel zéér zwaar gesubsidieerd werd en nog allesbe halve op eigen beenen kan staan, of. om in den stijl van het bedrijf te blijven: met eigen vleugels kan vliegen. Wat hiervan zij dat een betrekkelijk jong bedrijf van vermakelijkheidsbelasting vaak van netto-recet- tes gesproken, zoo behoeft het zeker geen betoog dat het steeds gaat wi de onzuivere opbrengst. Het nlet-rekening-houden met de concrete productiekosten, die bruto-heffingen op grond van haar karakter principieel negee- ren. leidt tot inkrimping van de productie en dus van de bron waaruit elke belasting heeft te putten. Hoe hooger de belastingen zijn, hoe meer van dezen kant gevaar dreigt voor de productie. Dit gevaar wordt werkelijkheid zoo belasting geheven wordt van de bruto-opbrengst. Zoodanige belasting is verwerpelijk. ,Nu zijn veel menschen nogal genotzuchtig, en dit komt in casu ook aan het bioscoopbe drijf ten goede. Maar er zijn grenzen! Ook dan moet het groote publiek blijven rekenen. Er zijn altijd grensgevallen, die volstrekt niet te verwaarloozen zijn. Op heel veel budgets moet bezuinigd worden, reeds bij de geringste prijs- verhooglng vallen velen, die aonder.de belasting gegadigden waren, af. Het bioscoopbedrijf heeft met andere bedrijfsgewijze geëxploiteerde on dernemingen gemeen, dat de bezuiniging, op gelegd door prijsverhooging, tweeledig is: som migen gaan een rang lager zitten, anderen komen óf zeldzamer óf heelemaal niet meer. Dan Is er nadeel aan alle kanten: de fiscus krijgt minder dan by werkelijke overdracht het geval was geweest, het bedrijf ontvangt minder door de bezuiniging bij het publiek, en dit laatste wordt getroffen door derving van genot. En dit alles door den dammen vorm van den accijns!'* Tot zoover prof. Bordewijk, bij wiens woor den de NR.C het volgende aanteekent: „Heeft zijn stelling, dat de fiscus ook zich zelf benadeelt, nu slechts academische waarde? Geenszins is dat het geval. De gelden, welke ie exploitanten bij belastingverlaging vrij krij gen, kunnen op verschillende manieren worden „De belasting op vermakelijkheden is niets dan een doodgewone accijns. Gaat het om uit gaven, waarop kan worden bezuinigd, dan draagt het bedrijf den last. Het hangt dus van den aard van het product af of, en zoo ja in welke mate, verhaal op den consument mogelijk is. Nu kan men zeker zijn dat het product, hetwelk door het bioscoopbedrijf geleverd wordt, van dien aard is, dat bezuiniging hierop vrij spoedig intreedt, zoodra het product duurder wordt gemaakt. Men laat eerder los dan „noodzaak”. De overheden, hoog en laag, die in tijden van crisis en depressie den elsch van bezuiniging van de daken ver kondigen, kunnen niet tegelijk met eerlijk ge weten beweren, dat een bruto-belasting op ver makelijkheden op den consument wordt overi gedragen, omdat de bezuinigers slob van prijs verhooging weinig of niets zouden aantrekken en tóch de plaatsryen even dicht zouden blij ven bezetten! „Al wordt, eenigszlns verwarrend. De tweede mogelijkheid is, dat de bedragen sullen dienen om het bedrijf, dat ten deele ziek geworden is, weer gezond te maken. Een gezond bedrijf kan het Interieur gezelliger maken, de outillage modernlseeren, de programma's ver beteren. En het gevolg is wéér: drukker bezoek, vermeerderde opbrengst van de procentsgewijze verlaagde belastingen. Nog dezer dagen waren wij er getuige van, dat een uiterst kwijnend theater zich een „reclamestunt" veroórloofde door een cgbaret- ster van internationale beroemdheid in het programma te laten optreden. De zaal was uitverkocht, en dat had het in geen Jaren be leefd) Wjj vermelden dit geval als een voorbeeld van de actiemogelijkheden, die er nog in het bedrijf schuilen. Wat hier mln of meer een noodsprong beteekende kan, op normale wijze toegepast, nieuw publiek naar de theaters trekken. Maar voor goede programma’s met inbegrip van goede vartéténummers en even tueel van goede muziek, is geld noodig. Dit geld kan door den exploitant niet worden uit- getrokken, als een vierde gedeelte van de bruto-recettes in de overheidskas verdwijnt. Het bioscoopbedrijf kan weer loonend ge maakt worden voor den ondernemer en kan tevens een rijke bron van inkomsten vormen voor de overheid. Maar niemand is er mee gediend, als de kip met de gouden eieren wordt geslacht. Men bedenke dit, in welbegrepen eigenbe lang. in het belang van een nijvere groep theater-exploltanten en, last not least, in het belang van het publiek, dat onze groote steden niet wil zien verdorren door het kwijnen van hun llchtuitstralende theaters en dat in de provincieplaatsen van het weinige vermaak niets kan missen. De overheid heeft het In de hand, te zorgen voor drukker bezoek, hooger recettes, vermeer derde belastingopbrengst.” En bij deze betoogen kunnen wij ons aan sluiten. voor zoover het de goede fllmvertoo- ningen betreft. iehler nu iets wat ons danig ter harte gaat: St. Bureaucratius heeft het un den stok met onze dorpsschutterljen Dat be tekent met oer-Limburg zelf. Hier in ons Zui den is alles zeer oud. Sedert de opgravingen van Ryckholt, Caberg en Stein beginnen we niet meer by de Romeinen, doch in het neollthicum. De Romeinen, dat waren ,jiew comes”, toen hadden wij al dertig eeuwen steen-, brons- en ijzercultuur achter den rug. Mogelyk zyn onze Schutterijen wel „overleefsels" uit het yzertyd- perk, dat hier door Germanen, samen met wat Kelten, werd doorstaan. Men ziet Immers in onze schutterijen „bloedbroederschappen” uit deze periode. Dit zjjn natuuriyk gissingen. Omtrent de prae- •n protohistorie dezer genootschappen weten We weinig met zekerheid; de heldere geschie denis vangt aan in de vyftiende eeuw. Uit dien tyd dateeren nog enkele schutteryen, als de „Sebastiaone" te Maastricht. Met de hand boogschutters heeft 8t. Bureaucratius momen teel geen geschil. Die schieten in hun stevlgen, Welbedaakten toren; geen gevaar dat Venus een Pijl in het „herteke" krijgt, Mars een In het oog of de Groote Beer in den achterpoot De Veiligheidswet, welke onze schutteren met vuur- Wezen nu zoo kwelt, strekt zich niet tot het inter-astrale uit. Het gaat alleen om onze schutters met het geweer. Van deze weermannen telt men in Llm- burg meer dan honderd corpsen. Natuuriyk worden die van Brabant en Gelderland al even zeer bedreigd. Samen leven wel driehonderd schutterijen in angst en vreeze, mitsgaders hun •ven zoo vele konlngen, een aantal keizers, hun tallooze generaals, kolonels, kapiteins, luite nants, tamboer-majoors, wier leiding gevolgd wordt door soldaten hun in aantal evenarend. Onze schutterijen maken, vanwege haar com positie, vaak een komisch en tevens, vanwege den rijkdom aan generaals, Venezolaansch effect. Toch denke men over deze weermachten niet gering. Er was een tijd dat ze nog wat anders beteekenden dan folklore, sport en potverte» ren. Eenmaal bestond de tegenwoordige provin cie Limburg uit een legkaart van staatjes, on- derhoorigheden, enclaven, enz. Dat was niet be- vorderiyk voor de veiligheid op het land. Tal van nu nog bestaande schutterijen waren toen echte weercorpeen, organen van het wettig ge-, zag. Ze moesten optreden tegen onguur volk, afgedankte soldeniers, zigeuners en andere boos willige elementen, ze „beschutten” in den wa ren zin van het woord niet alleen de stoffe- lyke doch ook de geesteiyke goederen. Dit ge beurde vooral in de periode der godsdienst twisten van de zestiende en zeventiende eeuw Onze processies werden toen bewaakt door de schutterij; ze verwierf een eervolle plaats in den Ommegang, welke ze in menig dorp nog inneemt. De schutterij beteekende en beteekent in me- nlg dorp meer nog dan dat. In het gemeen schapsleven nam ze een zeer bijzondere plaats in Haar werkzaamheden waren niet zelden van socialen en charitatleven aard, dit alles innig verbonden met het katholieke openbare leven. Een der mooiste voorbeelden daarvan blijft de schutterij van Gronsveld, wier vermaarde vier- Jaariyksche feesten hoofdmomenten der Neder landsche folklore zijn. Hoe liefderijk omvatten die feesten dan niet heel de gemeenschap, ryken en armen, jongen en ouden. Niet de levenden alleen, de dooden, zij die heengingen naar een beter leven, worden dan ook herdacht met een Zielemls in de parochiekerk en een meer krijgs haftige ceremonie op het kerkhof zelf. Dit alles in aanmerking nemende, mag het niet verwonderen dat verschillende dezer schut terijen over een waar en belangwekkend archief beschikken, dat interessante historische gege vens bevat. Wis daarvan meer wil weten raad plege de „Publications” van Limburgs Geschied en Oudheidkundig Genootschap. Jaargang 1937 bevat een zeer uitvoerigs verhzmdeling hierom trent van de hand des heeren Jolles. Men krygt dan meteen een kyk op den verderen rijkdom der schutterijen aan oude vanen, zilveren ko- nlngsplaten, voorvaderlijke buksen, enz. En nu 8t. Bureaucratius. Ook tegenover hem dienen we rechtvaardig te wezen. Hij meent het goed. Er is Inderdaad wel eens geklaagd over onvoorzichtigheid by schietwedstrijden. Onze schutteren merken evenwel op dat onge vallen door onvoorzichtigheid toch niet zyn voorgekomen, althans niet zoodanige als waarop de nieuwe wetstoepassing kan slaan. Ongevallen komen overigens by iedere sport, zelfs bU auto- e T w y anneer ik zoo op m*n eentje zit te mU- Vy meren, dan dwalen m’n gedachten veelal af mar m’n kindsheid, en zeg ik tot me zelf dat er thuis hard gewerkt moest warden om alles goed in orde te houden. Er moest voor vader en vyf jongens versteld worden. Een spe ciale kracht daarvoor was niet aanwezig. Wel deed nicht Esther veel als ze er was, maar de rest kwam altyd neer op moeder, wier werk mandje altyd boordevol was. Nu ik in m’n herinneringen zestig jaar, terug ga, begryp ik niet, hoe ze het voor elkaar kreeg. Toen ik nog heel jong was. dacht ik in m’n onnooselheid, dat ze alleen dat werk deed by wyze van ontspanning, omdat ze met haar tyd geen raad wist De artikelen, die m’n moeder veel hoofdbre kens kostten, waren de sokken en de overhem den van vader. Hy had niet graag dat dingen langen tyd uit z'n gezichtskring verdwenen; hy wilde ze gauw terugzien, in z’n la, waar ze hoorden. Dat gold vooral voor z’n gekleurde, z'n mooie” sokken, zooals hy ze noemde, die hem door een Franschen winkelier in New- York geleverd werden. Nu deed zich voor een volwassen man het eigenaardige verschynselvoor, dat m’n vader nog vaker gaten in z’n sokken had dan z’n zoons in hun kousen. Hy had, als een echte Yankee, lange, stérke teenen, en als hy op z’n sofa of in z’n schommelstoel oo- ken, dan begonnen die teenen zich te strekken en heen en weer te wiebelen, alsof ze met alle geweld een zelfstandig leven wilden lelden. Hoe dlkwyis heb ik niet-gestaard naar dat trekken en wringen, als ik naaKbepl anderp^dfffeen had moeten luisteren. Het duurde dan niet lang of eerst viel de eene pantoffel uit en dan de an dere. En dan keek m’n vader verbaasd op. Maar even later kwam z’n roerige, opstandige teen door een nieuw gat in z'n sok gluren. Moeder beschouwde het als een plicht het goed te verstellen, maar ze vond het een ver velend karwei. Ze borduurde graag zyden gor- dynen en dergeiyke mooie dingen, maar vaders sokken stoppen vond ze verschrlkkeiyk. Het waren er zóóveel, kei ze, dat ze er pyn in haar nek van kreeg. Ook vaders hardgesteven overhemden waren een lastig probleem. Als hy er een aantrok, stulpte hy ’t over z’n hoofd en stak z’n armen blindelings naar rechts en links uit, op Jacht naar de mouwen. Nu was een nieuw hemd wel zoo sterk, dat *t die capriolen verdroeg, maar in den omgang met vader verloor zoo’n over hemd al gauw z’n kracht, en eer hy er erg in had hoorde hy t scheuren. Dan werd hy boos en stompte nóg harder by het rondtasten naar de mouw, gevolgd door een scherp krakend ge luld van ,t hemd en een lulden jammerkreet van moeder. Vaders grootste ergernis waren echter de knoopen. Sokken met gaten en gescheurde over hemden kon je nog dragen, zei hy, maar een pantalon of vest zonder knoopen niet. De voortvarendheid, waarmede hy zich aan kleedde, werkte zeer ongunstig, op 1 humeur der knoopen. Ze kregen een hekel aan vadei en namen de beenen. En dat deden ze altyd plotseling op ’t verkeerde oogenbllk. Dan wilde vader natuuriyk direct geholpen worden. Hy kwam dan in de huiskamer met z’n vest in de eene en een trouweloozen knoop „vermakeiykheid” In de andere hand, met het verzoek die dade- iyk aan te naaien. Als moeder dan zei dat dit op 't oogenbllk niet ging, dan was vader even diep verontwaardigd, als wanneer hy op Xpunt was geweest te verdrinken en een schipper hem even en richtte opeens zyn blik op zyn doch tertje. Hy scheen angstig, dat lieve gelaat, veei te bleek, die blauwe oogen, waarin zich de maagdelyke ziel van Lily weerspiegelde, te onderzoeken. Het Jonge meisje bemerkte dat niet en zei kalm: .Neen, James, dat zal ik niet zeggen. Ik ben heel onvolmaakt en gehecht aan het leven. Ja ik wil leven....I” ,Je zult in leven blyven, kind, wees gerust,” zei zachtjes Marian, terwyi zy de lokken van haar zus streelde. „Tot ziens, Lily, tot ziens, allemaal.... Ook jy, Julia.” zy stak haar de hand toe. Vroeger wisselden zy twee of drie keer per Jaar een kus, van den kant van Marian altyd koud en correct, van Julia warm en innig. Maar nu scheen Marian een slagboom op te richten tusschen haar nicht en haar zelf, de genegenheid van Julia scheen haar lastig te zyn en zy ontweek die, zooveel in haar vermogen was. Maar door een vreemde tegenstrydlgheid had zy het jonge meisje over laden met kostbare geschenken, ter gelegen heid van haar huweiyk. Het elegante lila zyden toilet, dat Julia vandaag droeg, was een der laatste cadeaux van haar nicht en by haar laatsten verjaardag had Lily in naam van haar zuster haar een praéhtige bracelet aangebo den... En steeds had Marian de dankbetui ging vermeden; zy gaf die geschenken alsof het een plicht voor haar was, zonder sympa thie. zonder die teedere genegenheid, die de waarde van het geschenk verdubbelt Julia had geprobeerd om se te weigeren, maar was ge dwongen ze aan te nemen, daar de «11 van soms een vreemde bitterheid constateeren. En wat ernstiger was, de godsdienstige onverschil ligheid die by het jonge meisje al merkbaar was, scheen sedert voortgang te hebben gemaakt Marian had eenige van de godsdienstige plich ten. ‘die zy anders stipt vervulde, nagelaten en Julia had bemerkt, dat dat onbegrypeiyke ka rakter zich hoe langer hoe meer van de waar heid afwendde. Marian en James namen afscheid van hun familie om een reis te maken op het vasteland. Zy zouden ongeveer een maand wegbiyven. Alles ging correct maar koel van weerskanten Als een zeldzame gunst omhelsde de jonge vrouw haar broers en zusters. Alleen de kus aan Lily was Iets Inniger. „Zorg, dat ik je frisch en blozend vind by myn terugkomst op Alshem-Park” zei zy met een beetje ontroering in haar stem. .De buiten lucht zal wonderen voor je wrochten, wat je gezondheid betreft” „Ik hoop het, antwoordde Lily met een Hau wen glimlach. .Ik zou zoo graag sterk en flink willen zyn om ergens nuttig voor te wezen.... Joch is het waar, dat ik God dien en ook myn evennaaste door geduldig te lyden, mits ik alles aan God opdraag. Tenminste, dat zegt Julia." „O, mystieke Julia, wat ga Je van dat kind maken?” riep James lachend uit. .Aanstonds gaat zy ons zeggen, dat zy niet wil genezen om altyd voor God te lyden.” Dr. Mac-Rae, die zich bezig hield met de bagage na te zien of allee in orde was, sidderde groote nationale beteekenls en worstelend met de enorme ontwikkeling op technisch en verkeersgebied door het Rijk gesubsidi eerd wordt Is niets bijzonders en verdient slechts instemming, al zal de K. L. M. de eerste zjjn om zich te verheugen op het oogenbllk, dat zjj de subsidies niet meer noodig heeft. Een andere vraag Is echter, of de KXJ4. in verband met deze subsidies en de vele overheidslasten welke te haren behoeve worden gedragen, niet meer aandacht zou kunnen besteden aan de vaderlandsche vlieg tuig-industrie. Wij maken deze op merking In verband met een post op de be groeting van het Verkeersfonds, waarbij wordt aangevraagd een bedrag van twee en een half millioen gulden als rentedra gend voorschot aan de K.LAf. De toelich ting is wel zéér miniem en beslaat negen regels: Ten einde o.a. de aanschaffing van nieuw materieel te kunnen bekostigen, dien» fe K L.M. over kasgeld te beschikken. Aan gezien eigen middelen op het oogenbllk niet voldoende zijn, verdient het aanbeveling een tijdelijk krediet door den Staat te ver- leenen voor een tijdvak van vijf jaren tegen een rente, waarvan het percentage telkens voor één jaar wordt vastgesteld en dat voor 1938 drie procent zal kunnen bedragen. De mogelijkheid wordt opengelaten het krediet tusschentijds geheel of gedeeltelijk af te lossen. Op zich zelf genomen zal men wellicht tegen een dergelijk rentedragend voorschot geen bezwaar behoeven te maken. Twee vragen echter zou men kunnen stellen: In de eerste plaats, wat dit „o.a.” beteekent, doch vooral: wat de KLM. van haar kant doet in het belang van de nationale vlieg- tulg-industrie. Voor zóóver wij er over kunnen oordeelen heeft deze Industrie in het buitenland een uitstekenden naam, krijgt zij opdrachten in het buitenland, al- ,jume Marian t" antwoordde Julia werktuig- vse. De Jonge vrouw maakte een heftig gebaar. Wat, beklaag je my? Eenigen tyd geleden mocht je dat- doen, maar nu niet Nu zooals voorheen, Marian want op dit ooienblik denk ik niet aan je fortuin, maar al leen aan je afschuw voor armoede, aan je over matigen wensoh om iets te worden, in één woord aan de eerzucht waardoor je je laat leiden, in nlaats van die wyseiyk in te toornen H Een spotlach antwoordde haar. „Geloof dat toch niet, beste meid. Ik laat my door niets of niemand leiden; ik weet, welke de gevolgen zyn van al myn handelingen en wat je eerzucht noemt is niet anders dan de vrije ontwikkeling - róyn bekwaamheden, van de inwendige •hten van myn karakter. Iets te zyn, ja, dat ijjn doel en myn verlangen, omdat ik voel, Ik geschapen ben om boven de menigte te zooals jy. Julia, bestemd bent voor het m en werkzaïhe leven van een huismoeder.” ped-ryden voor. Natuuriyk moppert men, dat men met deze toepassing der Hinderwet 1875 wel wat laat komt. Eerst in 1935 ontdekte men deze toepasselijkheid en het moest nog 1937-38 worden eer ,Nt. Willebrordus” van Obbicht „op, den bon geslingerd" werd. Onze schutteryen zyr^wel ryk aan traditie, doch niettemin ook van dezen tyd. Ze houden zich weerbaar in vreedzamen zin. Ze mobili seerden niét alle corpsen, hun keizers, konlngen, generaals; ze laadden niet hun zware donder bussen, hun Wlnnetou-buksen met zilver be slagen of hun achterladers: ze trokken niet op in gesloten colonnen met een weinig artillerie en meer vaatjes bier, doch ze organiseerden via hun organisaties een superorganisatie. Deze zal het defensief voeren. We wenschen onzen schut ters van harte suce$. Op de eerste plaats bij het proefproces in hoogste instantie, doch op dit punt is niemand optimistisch. We hopen, dat ze het hart van St. Bureaucratius, zetelend op een officieel kantoor in Den Haag, vermurwen mogen. Daaraan twijfelen we niet. Onze schut teryen, die van Limburg, van Brabant en Gel derland, behooren tot het mooiste en interes santste van de Nederlandsche folklore. Ze heb ben een rijk en eervol, alsmede een jolig ver leden. Het gaat toch niet aan dit alles met „een schrap van de pan en wag zyn ze" te vernietigen. Er moet iets op gevonden worden, waardoor onze schutteryen niet een halve steppe noodig hebben om hun vogel of bollekes te schieten, om hun voorvaderlijke donderbus te laten dreunen en hun konlng op te loopen. Er moet iets op gevonden worden, het kan, het zal ook wel gebeuren. V r I Bewerkt naar het Fransch toegeroepen had dat hy hem morgen wel sou redden. Dan werd vader koppig en zei: t „Goed, dan naai ik hem zelf wel aan; geef me maar een naald en draad.” Die aankondiging joeg m’n moeder dam den schrik om t lyf, want ze wist maar al te goed wat dit beteekende. Ze verzocht hem het vest in d'r werkmandje te leggen, dan sou ze t later doen. Maar vader bleef onverzetteiyk. En z'n besluit werd nog vaster, als hy in 't mandje keek en zag hoeveel sokken er in dat boordevol ballingsoord op herstel lagen te wachten. „Die roode gespikkelde sokken heb ik al oen maand lang gezocht.” zei hy boos. .Ik kan hier nooit iets gedaan krijgen en moet seifs m’n eigen knoopen aansetten. Waar is je naald en draad?" Moeder gaf hem dan het gereedschap. Hy ging op de sofa zitten en begon: legde het vest, de schaar en den klos naast zich, maakte z'n vingers nat. hield de naald hoog voor zich uit en mikte met den draad nsmr het oog. Onge lukkig echter verwachtte m’n vader met z’n cholerisch temperament steeds onmiddellyk re sultaat. Het verzet van de naald en de slappe koppigheid van den draad maakten hem dan ook woedend. Hy stak de naald in de sofa, maakte z’n vin gers weer nat en den draad weer stijf. Maar toen hy z'n naald wil de pakken, was die weg. Zoe kend tastte hy rond, met den draad in z’n handen. Het klosje viel op den vloer, rolde voort en wond af; bet kwam onder de sofa terecht. Een oogenbllk later lag vader op den grond, tot ontzetting van m’n moeder. Hy trachtte z'n hoofd onder de sofa te krijgen en maakte daarby geluiden alsof hy een beroerte kreeg; z’n gezicht werd donkerrood M’n moeder smeekte hem op te houden. Maar m’n vader riep, met z’n hoofd onder de sofa: .Neen, nooit, nooit houd ik op!" Eindeiyk kwam hy overeind, geheel verfom faaid. maar zegevierend met het klosje garen in z'n hand. Moeder haalde gauw een andere naald en stak den draad voor hem in. Daarop begon vader opnieuw. Hy zette den knoop san, heftig, met wilde rukken en stooten. ,Jk kan dat niet langer aanzien,” zei moeder. Maar ze durfde toch ook niet heengaan en bleef stom kijken, terwijl haar vingers Jeukten om t zelf te doen. Toen geschiedde het onver mijdelijke. De naald kwam met kracht door het vest, raakte den knoop, kreeg een harden stoot van vader, schoot door *t gaatje en prikte hem in z’n vinger. Met een kreet van pyn sprong hy op. Hy kwam naar me toeloopen, hief z’n geprikten vinger in de hoogte en zei: ..Bram, dat heeft je moeder gedaan!” „Maar Amos!” riep m’n goede moeder. ,Dat eeuwige geklets en gepraat ook," zei va der, „dat leidt me van het werk af. Hoe kan ik nu een knoop aanzetten met dat gezoem in m’n ooren? Kyk nu eens, bloed op m’n mooie vest. Hier! Dan maar weg met dat ellendige ding’ En geef me een lap linnen met wondzalf, om m’n vinger te verbinden!" Eenige oogenbllkken later had moeder den gedeserteerden knoop aan vaders vest gezet en vyf minuten daarna zat vader, gekalmeerd, met z’n verbonden vinger in z’n schommelstoel een sigaar te rook|p.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10