z
De avontu ren van een verkeersagentje
De Limburgsche schutterijen
in angst en vreeze
<Kd uiïfaal uan den dag
hoogstaande vrouw
Bioscoop-belasting
t
E
M'
A
ZATERDAG 30 APRIL 1938
IX
J
Luchtvaart en industrie
Vermindering bepleit
Een onbevredigende situatie
u
Ml wrttag m MB hana
De gedeser
teerde knoop
wH
V
6611 door CHRISTINE KAMP
.z
I
i
Jong leven in den dierentuin
(Nadruk verboden)
by
de
Toen de gereedschappen en het zwaard gloeiend rood waren
renden ze naar het web. „vooruit,” riep Keesle, als steeds
zong hy
„mijn
„en we zijn bij U. Denk maar: Aken en Keulen zijn niet in één
zwaard voor het prinsesje gloeit."
dag gebouwd.”
HOOFDSTUK 7
moedig en als steeds haantje de voorste. Eki in plaats te zingen
„wiens hart voor land en konlng gloeit,"
n het feestnummer van het officieel orgaan
van den Nederlandschen Bioscoopbond, dat
wjj eenigen tjjd geleden bespraken, schrijft
Prof: BordewUk over de vermakelijkheidsbe
lasting o.a. het volgende:
>4
„Goeden dag, mijnheer Milwitt, verwacht u
veel volk met den middagtrein?”
„O, pardon, mijnheer Bretland. Ik had u niet
gezien.... Ja, het schijnt dat wij de heele fa
milie van Alshem-Park zullen zien aankomen.
Ginds wacht Bob Murto met de rijtuigen.”
De stationschef wees naar een koetsier in
donkere livrei die.de wacht hield bij een groot
dicht rijtuig met mooie paarden bespannen. Een
beetje verder stond een nieuwe brik, bespannen
’I
De eerste mogelijkheid is, dat de toegangs
prijzen verlaagd worden. In dat geval zal
verhoogd bezoek de verminderde belasting com-
penseeren.
- - - 1 --
AI I I? ARANIN^’Q op »t blad zyn Ingevolge de versekeringsvoorwaarden tegen p bQ levenslange geheels ongeechlktheld tot werken door «-« b« een ongeval met T"« nf-zx
I il <r, zADV/1 1 JZl O ongevallen veraekerd voor een der volgende ultkeeringen OU»" verlies van belde armen, bsid^ beenen at beide pogen F ÖVFs" doodeWksn afloop F MMVs"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Marian niet te breken was. Al die cadeaux ver
oorzaakten Julia meer verdriet dan vreugd.
Toen het rijtuig met de Jonggetrouwden ver
dwenen was, ging de dokter terug naar de huis
kamer. Zijn blik, waarin een vreemde gloed
school, ging vlug door het vertrek, dat wel groot,
maar niet weelderig ingericht was. Een oogen-
blik vestigde hij zijn oogen op de groep der
kinderen; Lily, vermoeid door de aandoeningen
van den dag, lag In haar fauteuil uitgestrekt.
Arthur zal droomend aan de tafel, Tony, de
levendige, drukke jongen, leek kolossaal trotsch
te zijn op zijn nieuw costuum, ook Cecile op
haar rose japonnetje. Ambróos en Ellen zaten
een geïllustreerd blad te bekijken en lachten
over de moppen, Molly een beetje slaperig en
de kleine Joe leunden tegen den schoot van
Julia.... Toen zei Dr. Mac-Rae kalm, maar
met Ingehouden, triomfantelijke vreugde: „En
nu, kinderen, moeten wjj ons gereed maken om
te verhuizen. Over veertien dagen zijn wjj in
Alshem-Park."
Zij sprak bedaard, zonder er zich bewust van
te zijn hoeveel hoogmoed er in haar woorden
school. Een droefgeestige gedachte kwam op in
Julia. Ach. hoeveel keeren had zij als een be
koring die gedachte van zich afgezet, dat zy
heel haar leven zou gedoemd zijn voor zoo’n on
dankbare taak, hoewel haar jonge, vurige ziel,
haar ontwikkeld verstand verlangden naar de
intellectueele en artistieke voldoeningen die
haar ontzegd waren.
„Zoo is het leven, het is het noodlot,” ging
Marian voort. .Jk moet gaan, waarheen mij het
noodlot roept.”
.Marian, wat heldensche ideeën! Onze weg
wordt ons door God afgebakend, niet door het
noodlot. Wel zijn wij vrij den weg te volgen of
niet. Ons leven is, wst wij ervan maken..”
Marian sloeg haar oogen neer, waar plotseling
een vlam in was gekomen.
,4a,” zei zij, „ons leven is wat wij ervan maken
Maar met een sterken wil komt men onvermijde
lijk aan het gestelde doel.”
Zenuwachtig greep zy het koffertje, dat op een
stoel stond en ging de kamer uit.
Julia volgde haar, inwendig ongerust over die
ziel, nu opeens in het volle leven geslingerd.
Marian was haar altijd onbegrijpelijk voorgeko
men, maar die indruk was gegroeid na haar
terugkomst van Alshem-Park. Soms was zjj terug
houdender, koeler dan vroeger, maar op andere
dagen vertoonde zjj een opgewektheid, een
koortsachtige levendigheid, die schenen te moe
ten dienen om een geheim leed te verbergen
Onder de trotsche voldoening, het fiere zelf
vertrouwen van de aangebeden bruid kon Julia
met twee jonge paarden, die ongeduldig met
hun hoeven over den grond krasten.
Er kwam een glans van geluk In de oogen
van John Bretland. Hij zag in den geest een
beminnelijk glimlachend gezichtje, hij meende
een zachte, welluidende tem te hooren, die
warmte bracht aan zijn hart.... Want^ndonks
al zijn pogingen, was het hem niet gelukt Julia
Löwenstein te vergeten.
„Wat zal dat een verandering geven op
Alshem-Park”, ging de stationschef voort. ,Des
te beter, met al die jongelieden zullen wjj wat
meer vertier krijgen. Er wordt verteld, dat de
nieuwe meesteres van Alshem-Park een hoog
staande vrouw is. Maar u moet haar kennen,
w«nt zij Is van Uestown afkomstig."
„Inderdaad ken ik haar sedert lang, haar en
haar familie. Onze streek kan niet anders dan
zich geëerd gevoelen door haar en de haren.
Wees daarvan overtuigd, mijnheer Milwitt.”
.Des te beter, des te beter. O, er is al heel
wat in het kasteel veranderd. Juffrouw Neph-
ton, de vroegere huishoudster, Is vertrokken en
woont nu in het dorp. De jonge erfgename
heeft haar een mooi landhuisje met tuin ge
schonken.- Want zou u het kunnen gelooven,
mijnheer Bretland. dat lady Peel er niet aan
heeft gedacht om iets aan haar oude gedien
stigen na te laten. En het eigenaardigste is,
dat zij in een oud testament, gedateerd een
tiental Jaren geleden, maar door het laatste ge
annuleerd, haar fortuin naliet aan kerk en
liefdadige gestichten en aan haar bedienden
mooie legaten had toegedacht.
(Wordt vervolgd)
lêen onze eigen nationale luchtvaartdienst
schijnt het met onze eigen nationale vlleg-
tuig-industrie niet goed te kunnen vinden.
Waarom niet?
Stelt de KLM. hoogere eischen dan bul-
tenlandsche luchtvaartdiensten, zijn de
prijzen te hoog, kan de Nederlandsche in
dustrie niet tijdig afleveren of bestaan er
andere gronden, waarom deze wordt gepas
seerd?- De quaestie lijkt ons van beteeke-
nis, vooral doch niet alleen uit het
oogpunt van werkverruiming. De overheid,,
d.wx rijks- en gemeentelijke overheid,
spant haar uiterste krachten in om de
werkgelegenheid te vergrooten, de werkloos
heid ook onder de technici te bestrij
den en, zietdaar, de KLM. vraagt en ver
krijgt een rentedragend voorschot om nieuw
materieel aan te schaffen, dat zijin
het buitenland zal bestellen.
Wij wagen ons niet aan een oordeel, wij
kennen de dessous niet, maar wij vinden
het een zeer onbevredigende situatie.
Den minister van Waterstaat is onlangs
de vraag gesteld, waarom de KLM. niet
gebruik maakt van in Nederland vervaar
digde vliegtuigen, die voor bultenlandsche
niet onderdoen en het antwoord van Z.
Ejul luidde: Het vraagstuk van de inscha
keling van de Nederlandsche industrie in
de vervaardiging van verkeersvliegtuigen
fieeft de volle aandacht van de Regeerlng.
Eén onderzoek daaromtrent is in gang. Al
dus de M. v. A. betreffende de begroeting
voor het Verkeersfonds, gedateerd 13 De
cember 1937. Hét is thans vier en een halve
maand later. Wij hopen, dat inmiddels het
onderzoek is beëindigd en dat wij zullen
vernemen, dat het werk in het land blijft
cn zoo niet, waaróm dan niet.
•j—xezer dagen is de Koninklijke Lucht-
1 vaartmaatschappij nogal over de
tong gegaan in verband met haar
grootsche bouwplannen in de residentia
Het gemeentebestuur van Amsterdam, dat
een kostbare en modem-geoutilleerde vlieg-
haven exploiteert had gemeend, dat het be
stuur der K- L. M. althans met Amsterdam
wel eens had kunnen spreken over vesti
ging van haar administratie in de hoofd
stad.
Dat dit niet gebeurd was wekte begrijpe
lijk gevoeligheden op. Gevolg: een interpel
latie van den heer Crucq, die met een over
macht van cijfers en berekeningen tracht
te aan te toonen, dat de KLM. wel zéér
zwaar gesubsidieerd werd en nog allesbe
halve op eigen beenen kan staan, of. om
in den stijl van het bedrijf te blijven: met
eigen vleugels kan vliegen. Wat hiervan zij
dat een betrekkelijk jong bedrijf van
vermakelijkheidsbelasting vaak van netto-recet-
tes gesproken, zoo behoeft het zeker geen
betoog dat het steeds gaat wi de onzuivere
opbrengst. Het nlet-rekening-houden met de
concrete productiekosten, die bruto-heffingen
op grond van haar karakter principieel negee-
ren. leidt tot inkrimping van de productie en
dus van de bron waaruit elke belasting heeft
te putten. Hoe hooger de belastingen zijn, hoe
meer van dezen kant gevaar dreigt voor de
productie. Dit gevaar wordt werkelijkheid zoo
belasting geheven wordt van de bruto-opbrengst.
Zoodanige belasting is verwerpelijk.
,Nu zijn veel menschen nogal genotzuchtig,
en dit komt in casu ook aan het bioscoopbe
drijf ten goede. Maar er zijn grenzen! Ook dan
moet het groote publiek blijven rekenen. Er
zijn altijd grensgevallen, die volstrekt niet te
verwaarloozen zijn. Op heel veel budgets moet
bezuinigd worden, reeds bij de geringste prijs-
verhooglng vallen velen, die aonder.de belasting
gegadigden waren, af. Het bioscoopbedrijf heeft
met andere bedrijfsgewijze geëxploiteerde on
dernemingen gemeen, dat de bezuiniging, op
gelegd door prijsverhooging, tweeledig is: som
migen gaan een rang lager zitten, anderen
komen óf zeldzamer óf heelemaal niet meer.
Dan Is er nadeel aan alle kanten: de fiscus
krijgt minder dan by werkelijke overdracht
het geval was geweest, het bedrijf ontvangt
minder door de bezuiniging bij het publiek, en
dit laatste wordt getroffen door derving van
genot. En dit alles door den dammen vorm
van den accijns!'*
Tot zoover prof. Bordewijk, bij wiens woor
den de NR.C het volgende aanteekent:
„Heeft zijn stelling, dat de fiscus ook zich
zelf benadeelt, nu slechts academische waarde?
Geenszins is dat het geval. De gelden, welke
ie exploitanten bij belastingverlaging vrij krij
gen, kunnen op verschillende manieren worden
„De belasting op vermakelijkheden is niets
dan een doodgewone accijns. Gaat het om uit
gaven, waarop kan worden bezuinigd, dan
draagt het bedrijf den last. Het hangt dus van
den aard van het product af of, en zoo ja in
welke mate, verhaal op den consument mogelijk
is. Nu kan men zeker zijn dat het product,
hetwelk door het bioscoopbedrijf geleverd wordt,
van dien aard is, dat bezuiniging hierop vrij
spoedig intreedt, zoodra het product duurder
wordt gemaakt. Men laat
eerder los dan „noodzaak”. De overheden, hoog
en laag, die in tijden van crisis en depressie
den elsch van bezuiniging van de daken ver
kondigen, kunnen niet tegelijk met eerlijk ge
weten beweren, dat een bruto-belasting op ver
makelijkheden op den consument wordt overi
gedragen, omdat de bezuinigers slob van prijs
verhooging weinig of niets zouden aantrekken
en tóch de plaatsryen even dicht zouden blij
ven bezetten!
„Al wordt, eenigszlns verwarrend.
De tweede mogelijkheid is, dat de bedragen
sullen dienen om het bedrijf, dat ten deele ziek
geworden is, weer gezond te maken. Een gezond
bedrijf kan het Interieur gezelliger maken, de
outillage modernlseeren, de programma's ver
beteren. En het gevolg is wéér: drukker bezoek,
vermeerderde opbrengst van de procentsgewijze
verlaagde belastingen.
Nog dezer dagen waren wij er getuige van,
dat een uiterst kwijnend theater zich een
„reclamestunt" veroórloofde door een cgbaret-
ster van internationale beroemdheid in het
programma te laten optreden. De zaal was
uitverkocht, en dat had het in geen Jaren be
leefd)
Wjj vermelden dit geval als een voorbeeld
van de actiemogelijkheden, die er nog in het
bedrijf schuilen. Wat hier mln of meer een
noodsprong beteekende kan, op normale wijze
toegepast, nieuw publiek naar de theaters
trekken. Maar voor goede programma’s met
inbegrip van goede vartéténummers en even
tueel van goede muziek, is geld noodig. Dit
geld kan door den exploitant niet worden uit-
getrokken, als een vierde gedeelte van de
bruto-recettes in de overheidskas verdwijnt.
Het bioscoopbedrijf kan weer loonend ge
maakt worden voor den ondernemer en kan
tevens een rijke bron van inkomsten vormen
voor de overheid.
Maar niemand is er mee gediend, als de kip
met de gouden eieren wordt geslacht.
Men bedenke dit, in welbegrepen eigenbe
lang. in het belang van een nijvere groep
theater-exploltanten en, last not least, in het
belang van het publiek, dat onze groote steden
niet wil zien verdorren door het kwijnen van
hun llchtuitstralende theaters en dat in de
provincieplaatsen van het weinige vermaak
niets kan missen.
De overheid heeft het In de hand, te zorgen
voor drukker bezoek, hooger recettes, vermeer
derde belastingopbrengst.”
En bij deze betoogen kunnen wij ons aan
sluiten. voor zoover het de goede fllmvertoo-
ningen betreft.
iehler nu iets wat ons danig ter harte
gaat: St. Bureaucratius heeft het un den
stok met onze dorpsschutterljen Dat be
tekent met oer-Limburg zelf. Hier in ons Zui
den is alles zeer oud. Sedert de opgravingen van
Ryckholt, Caberg en Stein beginnen we niet
meer by de Romeinen, doch in het neollthicum.
De Romeinen, dat waren ,jiew comes”, toen
hadden wij al dertig eeuwen steen-, brons- en
ijzercultuur achter den rug. Mogelyk zyn onze
Schutterijen wel „overleefsels" uit het yzertyd-
perk, dat hier door Germanen, samen met wat
Kelten, werd doorstaan. Men ziet Immers in
onze schutterijen „bloedbroederschappen” uit
deze periode.
Dit zjjn natuuriyk gissingen. Omtrent de prae-
•n protohistorie dezer genootschappen weten
We weinig met zekerheid; de heldere geschie
denis vangt aan in de vyftiende eeuw. Uit dien
tyd dateeren nog enkele schutteryen, als de
„Sebastiaone" te Maastricht. Met de hand
boogschutters heeft 8t. Bureaucratius momen
teel geen geschil. Die schieten in hun stevlgen,
Welbedaakten toren; geen gevaar dat Venus een
Pijl in het „herteke" krijgt, Mars een In het
oog of de Groote Beer in den achterpoot De
Veiligheidswet, welke onze schutteren met vuur-
Wezen nu zoo kwelt, strekt zich niet tot het
inter-astrale uit.
Het gaat alleen om onze schutters met het
geweer. Van deze weermannen telt men in Llm-
burg meer dan honderd corpsen. Natuuriyk
worden die van Brabant en Gelderland al even
zeer bedreigd. Samen leven wel driehonderd
schutterijen in angst en vreeze, mitsgaders hun
•ven zoo vele konlngen, een aantal keizers, hun
tallooze generaals, kolonels, kapiteins, luite
nants, tamboer-majoors, wier leiding gevolgd
wordt door soldaten hun in aantal evenarend.
Onze schutterijen maken, vanwege haar com
positie, vaak een komisch en tevens, vanwege
den rijkdom aan generaals, Venezolaansch effect.
Toch denke men over deze weermachten niet
gering. Er was een tijd dat ze nog wat anders
beteekenden dan folklore, sport en potverte»
ren. Eenmaal bestond de tegenwoordige provin
cie Limburg uit een legkaart van staatjes, on-
derhoorigheden, enclaven, enz. Dat was niet be-
vorderiyk voor de veiligheid op het land. Tal
van nu nog bestaande schutterijen waren toen
echte weercorpeen, organen van het wettig ge-,
zag. Ze moesten optreden tegen onguur volk,
afgedankte soldeniers, zigeuners en andere boos
willige elementen, ze „beschutten” in den wa
ren zin van het woord niet alleen de stoffe-
lyke doch ook de geesteiyke goederen. Dit ge
beurde vooral in de periode der godsdienst
twisten van de zestiende en zeventiende eeuw
Onze processies werden toen bewaakt door de
schutterij; ze verwierf een eervolle plaats in
den Ommegang, welke ze in menig dorp nog
inneemt.
De schutterij beteekende en beteekent in me-
nlg dorp meer nog dan dat. In het gemeen
schapsleven nam ze een zeer bijzondere plaats
in Haar werkzaamheden waren niet zelden van
socialen en charitatleven aard, dit alles innig
verbonden met het katholieke openbare leven.
Een der mooiste voorbeelden daarvan blijft de
schutterij van Gronsveld, wier vermaarde vier-
Jaariyksche feesten hoofdmomenten der Neder
landsche folklore zijn. Hoe liefderijk omvatten
die feesten dan niet heel de gemeenschap, ryken
en armen, jongen en ouden. Niet de levenden
alleen, de dooden, zij die heengingen naar een
beter leven, worden dan ook herdacht met een
Zielemls in de parochiekerk en een meer krijgs
haftige ceremonie op het kerkhof zelf.
Dit alles in aanmerking nemende, mag het
niet verwonderen dat verschillende dezer schut
terijen over een waar en belangwekkend archief
beschikken, dat interessante historische gege
vens bevat. Wis daarvan meer wil weten raad
plege de „Publications” van Limburgs Geschied
en Oudheidkundig Genootschap. Jaargang 1937
bevat een zeer uitvoerigs verhzmdeling hierom
trent van de hand des heeren Jolles. Men krygt
dan meteen een kyk op den verderen rijkdom
der schutterijen aan oude vanen, zilveren ko-
nlngsplaten, voorvaderlijke buksen, enz.
En nu 8t. Bureaucratius. Ook tegenover hem
dienen we rechtvaardig te wezen. Hij meent
het goed. Er is Inderdaad wel eens geklaagd
over onvoorzichtigheid by schietwedstrijden.
Onze schutteren merken evenwel op dat onge
vallen door onvoorzichtigheid toch niet zyn
voorgekomen, althans niet zoodanige als waarop
de nieuwe wetstoepassing kan slaan. Ongevallen
komen overigens by iedere sport, zelfs bU auto-
e T w y anneer ik zoo op m*n eentje zit te mU-
Vy meren, dan dwalen m’n gedachten veelal
af mar m’n kindsheid, en zeg ik tot me
zelf dat er thuis hard gewerkt moest warden
om alles goed in orde te houden. Er moest voor
vader en vyf jongens versteld worden. Een spe
ciale kracht daarvoor was niet aanwezig. Wel
deed nicht Esther veel als ze er was, maar de
rest kwam altyd neer op moeder, wier werk
mandje altyd boordevol was.
Nu ik in m’n herinneringen zestig jaar, terug
ga, begryp ik niet, hoe ze het voor elkaar kreeg.
Toen ik nog heel jong was. dacht ik in m’n
onnooselheid, dat ze alleen dat werk deed by
wyze van ontspanning, omdat ze met haar tyd
geen raad wist
De artikelen, die m’n moeder veel hoofdbre
kens kostten, waren de sokken en de overhem
den van vader. Hy had niet graag dat dingen
langen tyd uit z'n gezichtskring verdwenen; hy
wilde ze gauw terugzien, in z’n la, waar ze
hoorden. Dat gold vooral voor z’n gekleurde,
z'n mooie” sokken, zooals hy ze noemde, die
hem door een Franschen winkelier in New-
York geleverd werden.
Nu deed zich voor een volwassen man het
eigenaardige verschynselvoor, dat m’n vader nog
vaker gaten in z’n sokken had dan z’n zoons
in hun kousen. Hy had, als een echte Yankee,
lange, stérke teenen, en als hy op z’n sofa of
in z’n schommelstoel oo-
ken, dan begonnen die teenen zich te strekken
en heen en weer te wiebelen, alsof ze met alle
geweld een zelfstandig leven wilden lelden. Hoe
dlkwyis heb ik niet-gestaard naar dat trekken
en wringen, als ik naaKbepl anderp^dfffeen had
moeten luisteren. Het duurde dan niet lang of
eerst viel de eene pantoffel uit en dan de an
dere. En dan keek m’n vader verbaasd op.
Maar even later kwam z’n roerige, opstandige
teen door een nieuw gat in z'n sok gluren.
Moeder beschouwde het als een plicht het
goed te verstellen, maar ze vond het een ver
velend karwei. Ze borduurde graag zyden gor-
dynen en dergeiyke mooie dingen, maar vaders
sokken stoppen vond ze verschrlkkeiyk. Het
waren er zóóveel, kei ze, dat ze er pyn in haar
nek van kreeg.
Ook vaders hardgesteven overhemden waren
een lastig probleem. Als hy er een aantrok,
stulpte hy ’t over z’n hoofd en stak z’n armen
blindelings naar rechts en links uit, op Jacht
naar de mouwen. Nu was een nieuw hemd wel
zoo sterk, dat *t die capriolen verdroeg, maar
in den omgang met vader verloor zoo’n over
hemd al gauw z’n kracht, en eer hy er erg in
had hoorde hy t scheuren. Dan werd hy boos
en stompte nóg harder by het rondtasten naar
de mouw, gevolgd door een scherp krakend ge
luld van ,t hemd en een lulden jammerkreet van
moeder.
Vaders grootste ergernis waren echter de
knoopen. Sokken met gaten en gescheurde over
hemden kon je nog dragen, zei hy, maar een
pantalon of vest zonder knoopen niet.
De voortvarendheid, waarmede hy zich aan
kleedde, werkte zeer ongunstig, op 1 humeur
der knoopen. Ze kregen een hekel aan vadei
en namen de beenen. En dat deden ze altyd
plotseling op ’t verkeerde oogenbllk.
Dan wilde vader natuuriyk direct geholpen
worden. Hy kwam dan in de huiskamer met
z’n vest in de eene en een trouweloozen knoop
„vermakeiykheid” In de andere hand, met het verzoek die dade-
iyk aan te naaien. Als moeder dan zei dat dit
op 't oogenbllk niet ging, dan was vader even
diep verontwaardigd, als wanneer hy op Xpunt
was geweest te verdrinken en een schipper hem
even en richtte opeens zyn blik op zyn doch
tertje. Hy scheen angstig, dat lieve gelaat, veei
te bleek, die blauwe oogen, waarin zich de
maagdelyke ziel van Lily weerspiegelde, te
onderzoeken.
Het Jonge meisje bemerkte dat niet en zei
kalm: .Neen, James, dat zal ik niet zeggen.
Ik ben heel onvolmaakt en gehecht aan het
leven. Ja ik wil leven....I”
,Je zult in leven blyven, kind, wees gerust,”
zei zachtjes Marian, terwyi zy de lokken van
haar zus streelde. „Tot ziens, Lily, tot ziens,
allemaal.... Ook jy, Julia.”
zy stak haar de hand toe. Vroeger wisselden
zy twee of drie keer per Jaar een kus, van den
kant van Marian altyd koud en correct, van
Julia warm en innig. Maar nu scheen Marian
een slagboom op te richten tusschen haar nicht
en haar zelf, de genegenheid van Julia scheen
haar lastig te zyn en zy ontweek die, zooveel
in haar vermogen was. Maar door een vreemde
tegenstrydlgheid had zy het jonge meisje over
laden met kostbare geschenken, ter gelegen
heid van haar huweiyk. Het elegante lila zyden
toilet, dat Julia vandaag droeg, was een der
laatste cadeaux van haar nicht en by haar
laatsten verjaardag had Lily in naam van haar
zuster haar een praéhtige bracelet aangebo
den... En steeds had Marian de dankbetui
ging vermeden; zy gaf die geschenken alsof
het een plicht voor haar was, zonder sympa
thie. zonder die teedere genegenheid, die de
waarde van het geschenk verdubbelt Julia had
geprobeerd om se te weigeren, maar was ge
dwongen ze aan te nemen, daar de «11 van
soms een vreemde bitterheid constateeren. En
wat ernstiger was, de godsdienstige onverschil
ligheid die by het jonge meisje al merkbaar
was, scheen sedert voortgang te hebben gemaakt
Marian had eenige van de godsdienstige plich
ten. ‘die zy anders stipt vervulde, nagelaten en
Julia had bemerkt, dat dat onbegrypeiyke ka
rakter zich hoe langer hoe meer van de waar
heid afwendde.
Marian en James namen afscheid van hun
familie om een reis te maken op het vasteland.
Zy zouden ongeveer een maand wegbiyven.
Alles ging correct maar koel van weerskanten
Als een zeldzame gunst omhelsde de jonge vrouw
haar broers en zusters. Alleen de kus aan Lily
was Iets Inniger.
„Zorg, dat ik je frisch en blozend vind by
myn terugkomst op Alshem-Park” zei zy met
een beetje ontroering in haar stem. .De buiten
lucht zal wonderen voor je wrochten, wat je
gezondheid betreft”
„Ik hoop het, antwoordde Lily met een Hau
wen glimlach. .Ik zou zoo graag sterk en flink
willen zyn om ergens nuttig voor te wezen....
Joch is het waar, dat ik God dien en ook myn
evennaaste door geduldig te lyden, mits ik
alles aan God opdraag. Tenminste, dat zegt
Julia."
„O, mystieke Julia, wat ga Je van dat kind
maken?” riep James lachend uit. .Aanstonds
gaat zy ons zeggen, dat zy niet wil genezen om
altyd voor God te lyden.”
Dr. Mac-Rae, die zich bezig hield met de
bagage na te zien of allee in orde was, sidderde
groote nationale beteekenls en worstelend
met de enorme ontwikkeling op technisch
en verkeersgebied door het Rijk gesubsidi
eerd wordt Is niets bijzonders en verdient
slechts instemming, al zal de K. L. M. de
eerste zjjn om zich te verheugen op het
oogenbllk, dat zjj de subsidies niet meer
noodig heeft.
Een andere vraag Is echter, of de KXJ4.
in verband met deze subsidies en de vele
overheidslasten welke te haren behoeve
worden gedragen, niet meer aandacht zou
kunnen besteden aan de vaderlandsche
vlieg tuig-industrie. Wij maken deze op
merking In verband met een post op de be
groeting van het Verkeersfonds, waarbij
wordt aangevraagd een bedrag van twee
en een half millioen gulden als rentedra
gend voorschot aan de K.LAf. De toelich
ting is wel zéér miniem en beslaat negen
regels: Ten einde o.a. de aanschaffing van
nieuw materieel te kunnen bekostigen, dien»
fe K L.M. over kasgeld te beschikken. Aan
gezien eigen middelen op het oogenbllk niet
voldoende zijn, verdient het aanbeveling
een tijdelijk krediet door den Staat te ver-
leenen voor een tijdvak van vijf jaren tegen
een rente, waarvan het percentage telkens
voor één jaar wordt vastgesteld en dat voor
1938 drie procent zal kunnen bedragen. De
mogelijkheid wordt opengelaten het krediet
tusschentijds geheel of gedeeltelijk af te
lossen.
Op zich zelf genomen zal men wellicht
tegen een dergelijk rentedragend voorschot
geen bezwaar behoeven te maken. Twee
vragen echter zou men kunnen stellen: In
de eerste plaats, wat dit „o.a.” beteekent,
doch vooral: wat de KLM. van haar kant
doet in het belang van de nationale vlieg-
tulg-industrie. Voor zóóver wij er over
kunnen oordeelen heeft deze Industrie in
het buitenland een uitstekenden naam,
krijgt zij opdrachten in het buitenland, al-
,jume Marian t" antwoordde Julia werktuig-
vse.
De Jonge vrouw maakte een heftig gebaar.
Wat, beklaag je my? Eenigen tyd geleden mocht
je dat- doen, maar nu niet
Nu zooals voorheen, Marian want op dit
ooienblik denk ik niet aan je fortuin, maar al
leen aan je afschuw voor armoede, aan je over
matigen wensoh om iets te worden, in één woord
aan de eerzucht waardoor je je laat leiden, in
nlaats van die wyseiyk in te toornen
H Een spotlach antwoordde haar. „Geloof dat
toch niet, beste meid. Ik laat my door niets of
niemand leiden; ik weet, welke de gevolgen zyn
van al myn handelingen en wat je eerzucht
noemt is niet anders dan de vrije ontwikkeling
- róyn bekwaamheden, van de inwendige
•hten van myn karakter. Iets te zyn, ja, dat
ijjn doel en myn verlangen, omdat ik voel,
Ik geschapen ben om boven de menigte te
zooals jy. Julia, bestemd bent voor het
m en werkzaïhe leven van een huismoeder.”
ped-ryden voor. Natuuriyk moppert men, dat
men met deze toepassing der Hinderwet 1875
wel wat laat komt. Eerst in 1935 ontdekte men
deze toepasselijkheid en het moest nog 1937-38
worden eer ,Nt. Willebrordus” van Obbicht „op,
den bon geslingerd" werd.
Onze schutteryen zyr^wel ryk aan traditie,
doch niettemin ook van dezen tyd. Ze houden
zich weerbaar in vreedzamen zin. Ze mobili
seerden niét alle corpsen, hun keizers, konlngen,
generaals; ze laadden niet hun zware donder
bussen, hun Wlnnetou-buksen met zilver be
slagen of hun achterladers: ze trokken niet op
in gesloten colonnen met een weinig artillerie
en meer vaatjes bier, doch ze organiseerden via
hun organisaties een superorganisatie. Deze zal
het defensief voeren. We wenschen onzen schut
ters van harte suce$. Op de eerste plaats bij
het proefproces in hoogste instantie, doch op
dit punt is niemand optimistisch. We hopen, dat
ze het hart van St. Bureaucratius, zetelend op
een officieel kantoor in Den Haag, vermurwen
mogen. Daaraan twijfelen we niet. Onze schut
teryen, die van Limburg, van Brabant en Gel
derland, behooren tot het mooiste en interes
santste van de Nederlandsche folklore. Ze heb
ben een rijk en eervol, alsmede een jolig ver
leden. Het gaat toch niet aan dit alles met
„een schrap van de pan en wag zyn ze" te
vernietigen. Er moet iets op gevonden worden,
waardoor onze schutteryen niet een halve
steppe noodig hebben om hun vogel of bollekes
te schieten, om hun voorvaderlijke donderbus
te laten dreunen en hun konlng op te loopen.
Er moet iets op gevonden worden, het kan, het
zal ook wel gebeuren.
V
r
I Bewerkt naar het Fransch
toegeroepen had dat hy hem morgen wel sou
redden. Dan werd vader koppig en zei: t
„Goed, dan naai ik hem zelf wel aan; geef
me maar een naald en draad.”
Die aankondiging joeg m’n moeder dam den
schrik om t lyf, want ze wist maar al te goed
wat dit beteekende. Ze verzocht hem het vest
in d'r werkmandje te leggen, dan sou ze t later
doen. Maar vader bleef onverzetteiyk. En z'n
besluit werd nog vaster, als hy in 't mandje
keek en zag hoeveel sokken er in dat boordevol
ballingsoord op herstel lagen te wachten.
„Die roode gespikkelde sokken heb ik al oen
maand lang gezocht.” zei hy boos. .Ik kan hier
nooit iets gedaan krijgen en moet seifs m’n
eigen knoopen aansetten. Waar is je naald
en draad?"
Moeder gaf hem dan het gereedschap. Hy
ging op de sofa zitten en begon: legde het vest,
de schaar en den klos naast zich, maakte z'n
vingers nat. hield de naald hoog voor zich uit
en mikte met den draad nsmr het oog. Onge
lukkig echter verwachtte m’n vader met z’n
cholerisch temperament steeds onmiddellyk re
sultaat. Het verzet van de naald en de slappe
koppigheid van den draad maakten hem dan
ook woedend. Hy stak de naald in de sofa,
maakte z’n vin
gers weer nat en
den draad weer
stijf. Maar toen
hy z'n naald wil
de pakken, was
die weg. Zoe
kend tastte hy
rond, met den draad in z’n handen. Het klosje
viel op den vloer, rolde voort en wond af; bet
kwam onder de sofa terecht.
Een oogenbllk later lag vader op den grond,
tot ontzetting van m’n moeder. Hy trachtte
z'n hoofd onder de sofa te krijgen en maakte
daarby geluiden alsof hy een beroerte kreeg;
z’n gezicht werd donkerrood M’n moeder
smeekte hem op te houden. Maar m’n vader
riep, met z’n hoofd onder de sofa:
.Neen, nooit, nooit houd ik op!"
Eindeiyk kwam hy overeind, geheel verfom
faaid. maar zegevierend met het klosje garen
in z'n hand. Moeder haalde gauw een andere
naald en stak den draad voor hem in. Daarop
begon vader opnieuw. Hy zette den knoop san,
heftig, met wilde rukken en stooten.
,Jk kan dat niet langer aanzien,” zei moeder.
Maar ze durfde toch ook niet heengaan en
bleef stom kijken, terwijl haar vingers Jeukten
om t zelf te doen. Toen geschiedde het onver
mijdelijke. De naald kwam met kracht door
het vest, raakte den knoop, kreeg een harden
stoot van vader, schoot door *t gaatje en prikte
hem in z’n vinger.
Met een kreet van pyn sprong hy op. Hy
kwam naar me toeloopen, hief z’n geprikten
vinger in de hoogte en zei:
..Bram, dat heeft je moeder gedaan!”
„Maar Amos!” riep m’n goede moeder.
,Dat eeuwige geklets en gepraat ook," zei va
der, „dat leidt me van het werk af. Hoe kan ik
nu een knoop aanzetten met dat gezoem in
m’n ooren? Kyk nu eens, bloed op m’n mooie
vest. Hier! Dan maar weg met dat ellendige
ding’ En geef me een lap linnen met wondzalf,
om m’n vinger te verbinden!"
Eenige oogenbllkken later had moeder den
gedeserteerden knoop aan vaders vest gezet en
vyf minuten daarna zat vader, gekalmeerd, met
z’n verbonden vinger in z’n schommelstoel een
sigaar te rook|p.