Zeilschip eere hersteld van De avonturen van een verkee rsagentje den day I vrouw* ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750.- 2XTX F 250.- in Schoolschepen dan: Wanneet kalden zenuwen genoeg kMen van depük- ketende werking de* caffeine daM: KOFFIE H/IG a DINSDAG KTMEI 1938 De helder ziende oom Welkom aan den Mei Keulsche roem 1500 jaar i» AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES- VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL T. <v r*- .technici” hier in?’ vroeg n «i De vliegmachine was gereed en het verkeersagentje, dat ge- Intusschen had de professor spijt, dat de apin zoo was toe- door leerd had een vliegtuig te beeturtn, ging in den stuurstoel plaats getakeld in het gevecht en trachtte haar pooten weer te her stellen. Men hoopte dat ze wel terecht zouden komen. „Je moet,** nemen om een proeftocht te houden. „We zullen de machine eens op de proef stellen.” zei Keesie. zeide de professor, „geen kwaad met kwaad vergelden.” 21 HOOFDSTUK H (Wordt vervolgd) f Ml verttoe ma M baM, •au vaag af aan aa» zame v ti zifting, aanga- haar kamer was, liet wdlen au dnakka tua- ken en dan pas technici en halve of heele ge leerden. De wedergeboorte van het groote zeil schip, die haast overal elders reeds een feit is, bewijst deze stelling afdoende. chflf mist ■n op de kronkelpaden des le- orakelde oom Louis, je dwaasheden altijd,” Alk- Hd- I ts Port Toen Julia alleen zy zich ta een faut gerd had aan het hem door een officier ge geven bevel om in den mast omhoog te enteren gevolg te geven. Omdat hjj het niet dorst en niet konl Bewerkt naar hei Fransch een door CHRISTINE KAMP hoogstaande boven verloofd, verklaarde oom. ,Die helderziendheid van jou,” hernam v Het andermaal op zee verschijnen van vier-» kant getuigde schepen zal uit aesthetisch oog punt zeker een genot zijn. Verhuiswagens en boeroe-boedoers met vier of vjjf telkens weer korter wordende passagiersdekken komt men er genoeg tegen.. Evenals afzichtelijke aandoen de tankbooten, die op het punt schijnen te staan van hun schoorsteen over hun achter steven te gaan verliezen. Van den naren aanblik. Julia voort. „Het zal mij genoegen doen je er te ontmoeten. Wil je komen, lief kind?" De oogen van Madge straalden van geluk en vestigden zich op het beminnelijke gelaat, dat zich tot haar boog. Met een spontane bewe ging greep zij de hand van Julia en drukte er een vurigen kus op. ,Jk zal komen.... Ja, ik zal komen, miss!” zei zij met een stem, waarin een groote vreugde man, Louis.” repliceerde mevrouw Heetjans, een beetje effen, „een jonge man aan wien ik mijn kind gaarne toevertrouw. Die zal ten minste niet onderweg verliefd worden.” „De expedlteurs-flrma van z*n vader is zeer solide,” mompelde mijnheer Heetjans, en staar de nadenkend voor zich uit. plicht later haar zij hem ruimschoots had terugbetaald, wat hij voor haar had moeten uitgeven, maar niette min bleef zij hem dankbaar voor de bescher ming, haar zoo spontaan aangeboden by den dood van haar moeder en zij wilde geen geloof hechten aan schandelijke berekeningen van den (rechtschapen dokter. Mac-Rae. Die vrouw loog.... Ja, zeker, zij had gelo gen en zij, Julia, geloofde geen woord van het geen zij gezegd had.... Zij drukte de handen tegen haar slapen, alsof zij de folterende gedachte, de overtuiging, dat juffrouw Nepthon de waarheid had gezegd, eruit wilde verdrijven. Indien dat waar was, dan was.... ja, het woord moest gezegd worden, dr. Mac-Rae een huichelaar en een dief, want hjj had den brief, aan zijn nicht geadresseerd, achter gehouden en de erfenis De Zweedsche promotor van de nieuwe-oude methode van opleiding, die vijf jaar' lang het commando heeft gevoerd over een vlermastbark van 3000 ton, welke als opleidingsschip dienst deed, beveelt aan, de leerlingen eerst korten tijd op stoomschepen te laten varen, zoodat zij eenlgszins op de hoogte zijn van de zeevaart als zij aan boord van het zeilschoolschip ko men. Daar moeten zij dan als matrozen tien maanden mee rondzeilen om dan terug te gaan naar de stoomschepen of naar de zeevaart- kunnen gaan .zeemannen.” Een eerste stap in I scholen ter verkrijging van meerdere nautische de goede richting nadat in 1008 het laatste I en technische kennis, volscheepje, de oude Urania, waarop onze zee officieren tot zeelieden werden opgeleid, van de lijst van Harer Majestelts schepen van oorlog geschrapt werd. Nederland en Engeland voelen belde dat het tenslotte zoo niet langer gaat. Zet men echter naast dit armzalig schoe- nertje, waarmee men hoogstens wat in de Noordzee zal gaan rondmodderen, eens de twee prachtige vlermastbarken met hulpstoom- vermogen waarop bijv, de Japanners hun zeevolk voor de koopvaardij opleiden, dan is het toch om te huilen. Vooral als men over weegt, dat onze koopvaardij nog niet eens zoo ver is als onze Marine. Die Japansch'e school- of opleidingsschepen komen telkens weer in onze Indische havens te gast bij de Hollanders, die indertijd de Japanners het varen en zeilen in volle zee leerden. Zij kennen het nog wij, indien wij niet oppassen, straks niet meer. Wat om de opvoedkundige waarde, die het voor den zeeman heeft, in elk geval voorkomen dient te worden. En dan de zeil-schoolschepen van de Duit- schers! Kort na den oorlog, toen men1 hun hun geheele oorlogs- en koopvaardijvloot had afge nomen, bouwden ze uit vrijwillige bijdragen toch direct weer een aardige dubbele topzell- schoener om ondanks alles jonge „Blaujacken” te kunnen fokken. Voor een paar Jaar sloeg het ding in de Oost zee door een uitschietende bul om met zwaar verlies aan menschenlevens maar het werd onmiddellijk vervangen door een pracht van een bark, ook alweer betaald uit vrijwillige bij dragen. Later volgden nog twee andere sche pen, waarvan een volschip. De eerstgenoemde bark liep het vorig jaar met 125 Seecadetten aan boord de haven van Den Helder binnen. Daardoor was er gelegenheid wat te weten te komen van de Dultsche opvoedingsmethoden ter zee. Die natuurlijk typisch Duitsch bleken te zijn. Wie bijv, zeeziek was, kreeg een slechte aanteekenlng met vermelding van de wind sterkte en zeegang, waarbij hét hem overkwam. Wie in het donker „over den top enterde”, aan het eene boord in het tuig omhoog en in het hoogste punt van den mast over naar het an dere en dan omlaag, kreeg een goede aantee- kenlng, alweer met de noodige bljvermeldingen. Hoe slechter yveer en hoe zwaarder het schip Den volgenden dag wachtte de familie Heet jans op den terugkeer van Suze van den .Ad lerfels". De schemer viel al in en Mama be gon zich al een beetje ongerust te maken. „Vele menschen, die samen naar de hoog te trekken, bl vens ook san „Och. JU mijnheer H jans gemelijk, zou wel eens wil len weten wat die onzin beduidt.” „Dat Suze en Mr. Karsten zich hebben M’n helderziendheid zegt het me,” En daar beginnen ze in de laatste jaren zoo waar opeens te herleven. Om de doodeenvou dige reden, dat met deze zeilschepen tevens het echte „zeevolfc”, de echte zeeman, dreigt uit te sterven. Want aan boord van de stoom- en mo- torbooten beleedig geen ouden zeeman door deze „ijzeren sloffen” schepen te noemen I Is nu eenmaal geen gelegenheid om echt zee volk, volk van de zee te vormen, dat, wanneer er wat aan den knikker is, tegen alle omstan digheden blijkt opgewassen. Wij willen niets ten nadeele zeggen van de zeelieden, matrozen en scheepsofficieren, die heden de zeeën bevaren zonder ooit het dek van een zeilschip onder de voeten te hebben gehad. De ouderen onder hen hebben echter nog hun opleiding gehad van „zeemannen” met wie dat wel het geval geweest is. Maar zonder practtfk kan geen traditie zich onbepaalden tijd handhaven en dat er iets ging haperen, blijkt wel uit het feit, dat het eene land na het andere weer vierkant getuigde schepen in de vaart bracht en zelfs speciaal bouwde om andermaal echt zeevolk, matrozen zoowel als officieren, te kunnen opleiden. Australië, Ame rika, Argentinië, Duitschland, Italië, Japan, Noorwegen, Zweden om er een paar te noe men. Wonderlijk genoeg doen tot heden Enge land en Nederland, twee der oudste zeevarende mogendheden, aan de wedergeboorte van de opleiding van zeevolk aan boord van zeil- schoolschepen nog niet mede. Maar Engelsche leerlingen vroegen reeds herhaaldelijk plaat sing aan boord van Zweedsche en Noorsche op leidingsschepen en de Koninklijke Nederland- sche Marine bezit sedert 23 April JJ. een schoe- nertje, de nieuwe Urania, waarmee telkens negen adelborsten des zomers buitengaats wat sten zich bij suze nroest aanbieden als ama- verrekfjkèr. waarmee men heel duidelijk teur-berggids. Maar je kon natuurlijk niet weigeren.” „Hij is een zeer oppassende, ernstige jonge- van zijn dochter was het resultaat van de strafwaardige manoeuvres, waarschijnlijk zelfs van een pressie, uitgeoefend op de verzwakte geestvermogens van een stervende. Maar zij, Marian?.... Die moest bedrogen zijn door haar vader en vermoedde niet, dat haar tegenwoordig fortuin de vrucht was van een diefstal. Julia stond plotseling op en ging naar bul ten. op het balkon, om haar gelaat door den koelen wind te laten verfrisschen. Zjj dacht niet aan het onrecht, dat haar was aangedaan, zij gevoelde daarover niet de minste veront waardiging.Neen, wat haar zoon pijn deed, dat was de ineenzlnking van een geëerbiedigde persoonlijkheid, die openbaring van een af grond vanvalschheid en leugen, waarvoor heer reine ziel terugschrok. ,Jk geloof het niet.... ik wil het niet ge- looven!” herhaalde zij. Er werd geluld voor de lunch. Julia wasch- te even haar gloeiende wangen met koud water en ging naar de eetzaal. De dokter was er reeds. Hij wendde naar zijn nicht zijn prach tige diepblauwe oogen, waarin nooit iemand had kunnen lezen. Me dunkt,” zei hij, „dat je vandaag wel lang bulten bent gebleven. Je moet oppassen om dat niet te overdrijven met Lily. Haar lon gen moeten zich langzamerhand aan de bui tenlucht gewennen.” „Zeg eens, ouwe jongen," lachte hij, ,Jk heb die helderziendheid van Jou steeds als den grootsten onzin beschouwd. Maar nu begin ik daarvoor toch maar respect te krijgen.” „Daar heeft ze dan ook volkomen recht op,” antwoordde oom Louis. „Kijkhierin zit het." En hjj overhandigde z’n broer een lede ren étui. „Zit je helderziendheid deze. .Jawel, in de gedaante van een uitstekenden - in-----»8»«<r4*l44W "EH5” zien, wanneer op den top van den ..Adlerfels" twee menschen elkaar een paar flinke zoenen geven.” (Nadruk verboden) ,Die helderziendheid van jou,” hernam zijn broer, .kunnen we gerust aan kant zetten; t kind kan den man niet uitstaan." „Willen we wedden om drie flesschen cham pagne?” stelde oom Louis voor. „Goed!" riep mijnheer Heetjans. Een klein half uur later kwamen de berg- toeristen terug. „Ik heb een nieuwtje," verklaarde Suze, kalm en zakelijk. Mr. Karsten heeft me ten hu welijk gevraagd en ik heb ja gezegd.” Dienzelfden avond werden drie flesschen champagne, die mijnheer Heetjans graag be taalde, om hals gebracht. Bij die gelegenheid nam Suae's vader z'n broer Louis even apart dan vier! worden door de reederijen geza menlijk gedragen, die een voorkeur hebben voor het zeevolk van alle rangen, dat op zeilschepen gevaren heeft. Dat de geest op de Noorsche schepen zoo opvallend veel beter is dan op zoovele van andere naties zou ook te danken zijn aan het feit, dat de Noren werkelijk met „zeevolk” varen. Op een stoomschip vinden de enkele leer lingen. die aan boord zijn, nimmer de gele genheid, welke een speciaal zeilschoolschip biedt, dat zich os. ook den tijd kan gunnen om bijzondere manoeuvres te maken. trekt mij hoezeer!" Zij reikte haar hand aan de vrouw en deze drukte haar vingers zoo zachtjes, alsof zij bang was ze te breken. Daarentegen hield zij lang de hand van Julia in de hare en haar doordrin gende oogen vestigden zich strak op het ge laat van het jonge meisje, dat een droevige uitdrukking had. „Tot weerszlens, miss Julia, ik zal heel dik wijls aan u denken. Ik verlangde er toch zoo naar u te leeren kennen.... Vergeet lady Peel niet, herinner u. ,Jk herdenk haar steeds in mijn gebeden,” antwoordde Juli* eenvoudig. Het paard zette zich in beweging en de Jonge meisjes zaten zwijgend in het rijtuig. Ondanks al haar pogingen om als naar gewoonte te bab belen, kon Julia niet de ontroering verbergen, die in haar was gekomen. Tersluiks bekeek Lily een beetje angstig dat gelaat, waarop een uitdrukking lag van groote zorg. Wat zou Juffrouw Nephton toch gezegd hebben, dat zoo sterk de energieke Julia ontroerd had? van Suzanna Nephton voor de eer, die u haar vandaag bewezen hebt. Zoodra het u belieft weer eens hier te komen, zal zij gelukkig zijn u te verwelkomen.” ,4a, wij zullen terugkomen.” riep Lily uit „Ik houd veel van uw mooien tuin en Madge aan.o, ik kan u niet zeggen, die aan de oppervlakte varende duikbooten bie den, praten wij maar liever niet. Alleen een in kielwaterlinie varend oorlogssmaldeel kan nog wel eens de moeite waard zijn om naar te kij ken, maar dan denkt men altijd weer met een zucht van medelijden aan de arme belasting betalers en aan al de narigheden, welke er onverbiddelijk los moeten komen, wanneer er voor die schepen nu eens werkelijk wat ern stigs aan den knikker zou komen. Een vierkant getuigd zeilschip tegen te ko men is echter altijd een genot en een evene ment. Heden wel zoo zeldzaam dat touris- tenbooten of passagiersschepen er soms een eereronde om heen stoomen om het te eeren en de gasten, die ze aan boord hebben eens extra te laten genieten. Maar het is heel ze ker, dat wat heden nog een hooge uitzon dering is, straks niet meer zoo iets heel bij zonders zijn zal. De groote moeilijkheid van net geval is na tuurlijk de flnancieele zijde ervan. Hoe zijn dergelijke groote zeilschepen te exploiteeren? Men kan ze moeilijk uitsluitend in ballast laten varen en vanwege de kosten en vanwege de moeilijkheid om dan veel sell te voeren. De Zweden laten hun schoolschepen graan uit Australië halen; de koeten voor de Noorsche zeilschoolschepen het zijn er niet minder 'trilde. En eer men begreep, wat zy ging doen liep zij naar de trap en verdween naar een der boven- kamers. „Vreemd kind is zij toch,” zei juffrouw Nephton, het hoofd schuddende. „Nu eens is zij kalm en verstandig, dan weer is zij als een kleine duivelin, ónmogelijk te beteugelen. Sedert ik haar ken, gedurende de jaren, dat zij op Alshem-Park woonde, of hier bij mij, heb ik niets van haar karakter kunnen begrijpen.... Zal ik u weerzien, miss Julia?” ..Zeker,-ik aal terugkomen.... Tot weerziens, mrs. Nephton.... en ik dank u." Ondanks zichzelf legde Julia in dat laatste woord iets smartelijks. Lily keek haar een beetje verwonderd aan, maar maakte geen aanmerking op de bleekheid, welke op het ge laat van haar gezellin de frissche kleur had vervangen, veroorzaakt door hun ochtend- ritje.... Zwijgend gingen zij naar het rijtuig, juffrouw Nepthon maakte het paard loe, hielp Lily en Julia om in te stappen en ging toen een schrede achteruit, terwijl zij een diepe buiging maakte. „Tot Mens, dames «rt ontvangt at den dank Willen wij Nederlanders de oeschikking blij ven houden over werkelijke zeelui dan zullen wij ongetwijfeld, eer het te laat is, weer met vierkant getuigde schepen moeten gaan varen. Engeland is ook alreeds bezig zijn opvattingen te .herzien; moge Nederland niet achterblijven. Al de ongetwijfeld flinke prestaties onzer hui dige zeelui veranderen niets aan het feit, dat hun opleiding in de toekomst niet kan blijven «ooals ze heden is. Overal in het buiten land blijkt, dat jongelui, die hun opleiding aan boord van een zeilschip hadden, in het alge meen sneller promotie maken dan hun colle ga’s, die niet gezeild hebben. We zullen van onze jongens eerst weer .zeevolk" moeten ma- werkte, hoe gunstiger het bestaan van dit stou te stuk werkte op de promotiekansen van den leert ing-zeeman. Toen de bark Den Helder binnenliep waren er op de oefenreis al drie jongens uit het tuig en hardstikkedood op het dek gevallen! Maaj de Dultsche officieren zel den: „Wat wij oVerhouden is prima-zeevolk.” Natuurlijk kan het wel een beetje minder Pruisisch, maar al te .Zijig" moet men zeevolk in opleiding nu eenmaal niet aanpakken. V?°r ko2? er ln Nederland een Zweedsche _.J van hét zeevolk op' varende zeil-schoql- In het jaar 368, toen DecImus Magnus Anso- nlus, een bekende Romelnsche dichter en staats man, de schoonheid van de Moezel en de voor treffelijkheid van haar wijnen bezong, lag het brandpunt van het keizerlijke Rome tusschen Moezel en Rijn en voorbeeldige landwegen ver bonden de toenmalige hoofdstad van het West- Romeinsche rijk Trier, met haar zustersteden In Germanlë en Gallië. Reeds in die dagen was Keulen een belangrijk handels- en industriecentrum. Pottebakkerijen en glasblazerijen beleefden een periode van grooten bloei en nog heden bevindt zich in een der Keulsche musea de grafsteen van een Ro- meinschen parfumeur. Dit is het eenlge soort gelijke gedenkteeken, dat men tot heden in dit deel van Europa gevonden heeft en is een be wijs, dat de parfumeriekunst in de oude Rijn stad reeds vele eeuwen voor het eerste optreden van het beroemde Keulsche Water zeer ontwik keld was. Bovendien deed men eenige jaren geleden een belangrijke ontdekking, die een interessant licht werpt op het leven in het Rijnland van de vier de eeuw. In een oude burchtrulne vonden arbei ders bij systematische opgravingen aarden vaat werk met een poreus schuimachtlge massa, die men later als „Schwarzbiermaische" (mengsel van moutmeei en water) analyseeren kon. Hier mede werd wederom eens bewezen, dat men ook 1500 Jaar geleden een goede lafenis wist te waardeeren. Nadat de stormen der volksverhuizing over Europa geluwd waren, begon langzamerhand nieuw leven te bloeien op de puinhoopen van de oude cultures. Onder de ontwakende steden was het vooral het „Heilige ffeulen", wiens roep zich zelfs spoedig uitbreldde van de oevers der Mlddellandsche Zee tot de stranden van de Oostzee. Keulsche kooplieden doorkruisten het land met fluweel en zijde, wijn en zeldzame spe cerijen. Zij waren het voornamelijk, die den grondsteen legden voor de grootheid van Keu len als één van de belangrijkste leden van den machtigen Hanzenbond. Tot de bekendheid van Keulen droeg zonder twijfel ook het gedurende de laatste jaren van de 17e eeuw vervaardigde Keulsche Water bij. Van Keulen ging de roep van dit verfrisschlngs- mlddel over de heele wereld uit, en overal waar men „4711" Eau de Cologne voor lichaamsver zorging en als schoonheidsmiddel gebruikt, daar wordt de naam van Keulen symbool van frisch- held en levensvreugde. r>. Men hoorde stappen achter de twee vrouwen, Lily en Madge kwamen terug.... Julia begaf zich vlug naar het huls, terwijl zij angstig fluisterde: „Geen woord, geen toespeling in tegenwoordigheid van miss Lily, ik smeek u erom, mrs Nepthon.” „Wees gerust, ik zal dien engel niet veront rusten. Alles moet tusschen ons belden blijven." ,Ja, en beloof! my over dit alles niet te «preken, alvorens ik u daartoe verlof geef.... Beloof my dit, mistress Nepthon!” Ze keek de vrouw aan met haar groote, don kerbruine oogen, waarin een bede lag en die geheel de angstige ontroering van haar ziel te kermen gaven. „De oogen van miss Mary," fluisterde de ge wezen huishoudster. „Hoe gelijkt u op haar, “das Julia!.... Ja, ik beloof u alles wat u wilt" ZU traden het huls binnen en dadelijk daarop «ramen Lily en Madge. Lily droeg een regs- ■ehUge bos prachtige rosen. „Wij zijn lang weggebleven, niet waar?” zei zij vrooljjk. .Madgë wilde al uw rozenstruiken plunderen voor ons. Wjj hebben op Alshem- Park zulke mooie variëteiten niet” „Toch wel, op Flower-Cottage,” zei Madge- wier oogen opeens somber werden. Dit was de eerste keer, dat Julia haar stem hoorde. Die was heesch en gedempt als van een persoon, die niet gewoon Is te spreken en had bovendien een vreemd accent.i „Zou je graag af en toe naar Flower-Cottage gaan?” vroeg Julia, terwijl zij het rosse haar van het meisje streelde. Die blauwe oogen schitterden.... maar dadelijk daarop werden zij als gesluierd. Madge zei op harden toon: „Ik mag niet, zj) hebben mij verboden om daarheen te gaan.... naar haar!” Er lag iets als haat in die stem en Lily sid derde even.... Maar wat een plotselinge zacht heid, wel een verscheurend verdriet in dat: Naar haart Ja, het verlaten kind moest wel hartstochtelijk haar edelmoedige beschermster bemind hebben, zij moest wel vreeseljjk lijden, nu zij verbannen was van dat landhuis, waar de herinnering aan lady Peel nog aanwezig was. ,Jk spreek niet van Alshem-Park,” zei Julia, terwijl zij haar hand llefkoozend op den schou der van het meisje legde. „Daar kan ik Je niet laten gaan, maar zoo is het niet op Flower- Cottage.* Dat behoort mij toe, mijn nicht heeft het mij geschonken." „Zoo... Heeft zft het u geschonken?” fluisterde Juffrouw Nepthon sarcastisch. hDws kan ik daar doen wat ik wfl.” ging Wil d® Nederlanders, de Engelschen en I iedere andere varende natie moeten eerst I weer .zeevolk” hebben en daar dan de moderne I „technici" van maken, die wjj voor het beman- I nen, bedienen en besturen van onze tegenwoor dige schepen noodig hebben. Aan wier kennis I en zenuwen echter veel en veel hooger eischen I gesteld worden dan aan die van onze stoere oude zeerobben. Zoolang het goed gaat, kunnen „technici” met de moderne schepen heel wat doen en men moet niet gering denken van de zeemanschap, die er bijv, al noodig is om met de tegenwoor dige schepen alleen maar de haven in en uit te komen. Maar in „zeenood" of wanneer er voor het schip zeenood dreigt, worden er aan hen eischen gesteld, waarvoor zij nooit ge legenheid hadden zich te bekwamen. Voor onze marine-officieren geldt dit evengoed als voor onze officieren ter koopvaardij. Nelson, de groote zeeheld, leed zwaar aan zeeziekte en maar weinig zeegevechten van be slissende beteekenis worden bij stormweer ge leverd. Toch zou het ten zeerste aanbeveling verdienen onze adsplrant-zeelleden op gevoe ligheid voor zeeziekte te keuren. WaX heden in speciale slingertoestellen kan. Vliegeniers moeten wel aan de ónmogelijkste eischen vol doen en van zeelieden ook van het jnachine- kamerpersoneel kan men toch allicht ejschen, dat ze niet alreeds bij windsterkte 4 of 5 zoo zeeziek zijn als een kat. Bij 10 of 11, zware storm en orkaan, liever ook nog niet. schen haar handen haar pijnlijk hoofd. De slag was zoo onverwacht gekomen, zoo hard, dat zij er geheel verbijsterd door was. Dr. Mac- Rae, dat type van rechtschapenheid, die man, door iedereen geacht en geëerdNeen, die aanklacht was onhoudbaar.... Zij herhaalde bjj zichzelf: „Ónmogelijk, onmogelijk....!” Zij voelde zich als een on dankbaar, een ellendig schepsel. Die man, dien zij durfde verdenken, had haar bij zich opge nomen. toen zij arm en verlaten was. Hij had haar een toevluchtsoord aangeboden in zijn familie, onder zijn dak, zij kon niet anders dan hem danken, dat hjj meer had gedaan dan zijn van hem vorderde. Het was waar, dat door haar werken in de huishouding, lesgeven, haar zorgen voor de kinderen n ligstoelen lui uitgestrekt, lag de heele fa milie Heetjans op het terras van *t deftige Alpenhotel. Vlak er tegenover stak de .Adlerfels” met z’n schijnbaar ongenaakbaren top somber tegen den helderen blauwen hemel af. Féitelijk echter leidde een lange, uitstekend aangelegde kronkelweg naar boven, en een hotel-café-restaurant op den top bood den toe rist onderdak en verfrissching. „*t Is eigenlijk schande,” meende Suze Heet jans, een sportief meisje van een jaar of twin tig. „We zijn nu al ruim 8 dagen hier, en ik heb nog niet eens den „Adlerfels” beklommen. Al leen mag ik niet van u. papa, en om met me mee te gaan, is m’n gemakzuchtige broer te lui.” „Vergeef me. lieve zus,” zei broer Frans. .Ik had het graag voor je over gehad, om naar boven te klauteren, maar nu, te midden der tenniswedstrijden, gaat dat niet.” „Bergen zijn héél mooi,” bromde de corpu lente mijnheer Heetjans, .maar van uit de verte en van beneden gezien.” „En een huisvrouw, die t altijd druk heeft, na een winter vol verplichtingen," mengde me vrouw Heetjans zich in de conversatie, ..heeft rust noodig. Dat moet Je begrijpen, kindlief.” „Waarheen we onze schreden ook richten,” orakelde nu Louis Heetjans, een Jongere broer van Suze’s vader, „hetzij in de diepte van den afgrond, of op den top van een hoogen berg, elke weg is slechts een weg naar ons zelf, be stemd om ons eigen ,4k" te vleien en te streelen.” Oom Louis was een nette vrijgezel op leef tijd, die altijd een stokpaardje moest hebben. Vroeger had hij achtereenvolgens postzegels, sluitzegels en sigarenbandjes verzameld; tegen woordig hield hij zich bezig met helderziend heid. Suze zweeg geërgerd. Eensklaps verhief zich een stem Uit een na- burigen ligstoel: „Als U mij juffrouw Suze wilt toevertrou wen, mijnheer en mevrouw Heetjans. zal het mij buitengewoon aangenaam wezen, haar op den .Adlerfels” te mogen begeleiden.” „Dat is heel aardig van U, mijnheer Kar sten,” zei mevrouw, en het uitstapje werd voor den volgenden dag bepaald. „Dora,” zei oom Louis een poosje later tegen z’n schoonzuster, .Je hebt werkelijk pech. Dat me daar nu ook juist die vervelende Mr. Kar- angzaam maar zeker schenen de laatste groote zeilschepen van de wereldzeeën te zullen verdwijnen. De vierkant getuigde volschepen driemasters met raas aan eiken mast en de drie- en vlermastbarken vier kant getuigde schepen met aan den laatsten I kapitein Tamm, de grootf promotor mast alleen gaffelzeilen konden de concur- I °Plelden van zeevolk cp' varende zêu-Kuvm- rentle niet meer volhouden, met de stoom- en “mT£ie vaZ^nde'rUk*l^ke^^vS de motorsgiepen. Daar ze niet meer economisch I schoolschip van advies te dienen. Men ziet, we te exploiteeren waren, werden ze uit de vaart I «Un al aan de commissie toe, een even typisch- genomen of leden schipbreuk wat ook al geen I Hollandsch als gunstig verschijnsel. Zij voeren, liet meestal ailet eens toe, dat er een I den overwal liet komen. Het is nog maar enkele verzekeringspremie afging. Geen reeder dorst Jaren geleden dat een Engelsche krijgsraad een het aan nieuwe op stapel to laten zetten. m*I^nem?tr°oa moest spreken, die gewei- Een reeder, een Fin, die zeer scherp rekenen kon, kocht bijna zonder uitzondering de aller laatste op en liet ze graan naar Europa bren gen, vanuit Australië, totdat het tuig, dat bijna niet onderhouden werd, het aflel. Telkens viel er weer een oude getrouwe af en de laatste groote zeilschepen haalden bjj elkaar al het dozijn niet meer! -g-y aloude Meierije van 's-Hertogenbosch 1 staat erom bekend, dat zij niet licht en dan nog slechts schoorvoetend eervolle tradities prijsgeeft. Niet spoedig wordt van be staande gewoonten afstand gedaan. En geschiedt dit toch, dan nog vaak zal men de traditie in gewiizigden vorm handhaven. Aldus is het geval met de folkloristische merkwaardigheid om de maand Mei op muzikale wijze het welkom toe te roepen. Deze volkszede wordt in vele Ooet-Brabantsche dorpen trouw in eere gehouden, echter veelal niet meer in haar oorspronkelijke gedaante. Eenige tientallen jaren geleden werd de Mei maand in talrijke plaatsen van de Meierij op even belangwekkende als aantrekkelijke manier verwelkomd. Dan trokken bjj het eerste och tendgloren van den eersten Zondag van bloe men maand de dorpsharmonleën uit; vroolijke tonen schalden door de vroege luchten; langs beemden, wegen, velden en paden schreden in fikschen j»s de blazende muzikanten. Zóó. bij het krieken van den eersten Meizondag, werd het volk de blijde muzikale boodschap gebracht; de Mei, maand van Maria en maand der bloe men, deed hare intrede; de mooie lente, met hare rijke beloften voor het landelijke volk, was, na de donkere tijden van een langen win ter. volle werkelijkheid geworden. Aldus geschiedde hét voorheen. Wie op den eersten Zondag van Mei héél in de vroegte hier of daar een gunstig plekje in heide of veld wist te betrekken, kon niet zelden van vier, vijf verschillende kanten de vroolijke mu ziek in de verte hooren. De traditie der muzikale verwelkoming van de Mei leeft op zichzelf nog voort, doch onder ging verandering. Het typische muzikale „dauw- trappen" bij het prille ontstaan van den dag is, helaas, nagenoeg overal in onbruik geraakt. In een enkel dorp heeft men er ook nu nog de Uand aan gehouden. Misschien blijkt deze sporadische getrouwe wel eens de stille kracht te zijn om het folkloristisch gebruik in zijn primitieven vorm tot nieuw leven te brengen. Vandaag aan den dag bepalen in vele dorpen de harmoniegezelschappen zich meestal tot het geven van openluchtconcerten en het organl- seeren van muzikale wandelingen in den na middag van den eersten Zondag van Mei. Ook IJ. Zondag 1 Mei weer hebben tal van Meierij- sche dorpen naar ouden trant aan de Mei maand een blijde inkomste bereid. b« Ml» De fraaie Duitsche driemaster „Georg Fock”, die onlangs een bezoek aan Nieuwe Diep heeft gebracht --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 17