Zeilschip
eere hersteld
van
De avonturen van een verkee rsagentje
den day
I
vrouw*
ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750.- 2XTX F 250.-
in
Schoolschepen
dan:
Wanneet kalden zenuwen
genoeg kMen van depük-
ketende werking de* caffeine
daM: KOFFIE H/IG
a
DINSDAG KTMEI 1938
De helder
ziende oom
Welkom aan den Mei
Keulsche roem
1500 jaar
i»
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES- VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
T.
<v
r*-
.technici”
hier in?’
vroeg
n «i
De vliegmachine was gereed en het verkeersagentje, dat ge-
Intusschen had de professor spijt, dat de apin zoo was toe-
door
leerd had een vliegtuig te beeturtn, ging in den stuurstoel plaats
getakeld in het gevecht en trachtte haar pooten weer te her
stellen. Men hoopte dat ze wel terecht zouden komen. „Je moet,**
nemen om een proeftocht te houden. „We zullen de machine eens
op de proef stellen.” zei Keesie.
zeide de professor, „geen kwaad met kwaad vergelden.”
21
HOOFDSTUK H
(Wordt vervolgd)
f
Ml verttoe ma M baM,
•au vaag af aan aa»
zame
v ti
zifting,
aanga-
haar kamer was, liet
wdlen au dnakka tua-
ken en dan pas technici en halve of heele ge
leerden. De wedergeboorte van het groote zeil
schip, die haast overal elders reeds een feit is,
bewijst deze stelling afdoende.
chflf
mist
■n op de kronkelpaden des le-
orakelde oom Louis,
je dwaasheden altijd,”
Alk-
Hd-
I ts
Port
Toen Julia alleen
zy zich ta een faut
gerd had aan het hem door een officier ge
geven bevel om in den mast omhoog te enteren
gevolg te geven. Omdat hjj het niet dorst en
niet konl
Bewerkt naar hei Fransch
een door CHRISTINE KAMP
hoogstaande
boven
verloofd,
verklaarde oom.
,Die helderziendheid van jou,” hernam
v Het andermaal op zee verschijnen van vier-»
kant getuigde schepen zal uit aesthetisch oog
punt zeker een genot zijn. Verhuiswagens en
boeroe-boedoers met vier of vjjf telkens weer
korter wordende passagiersdekken komt men
er genoeg tegen.. Evenals afzichtelijke aandoen
de tankbooten, die op het punt schijnen te
staan van hun schoorsteen over hun achter
steven te gaan verliezen. Van den naren aanblik.
Julia voort. „Het zal mij genoegen doen je er te
ontmoeten. Wil je komen, lief kind?"
De oogen van Madge straalden van geluk
en vestigden zich op het beminnelijke gelaat,
dat zich tot haar boog. Met een spontane bewe
ging greep zij de hand van Julia en drukte er
een vurigen kus op.
,Jk zal komen.... Ja, ik zal komen, miss!”
zei zij met een stem, waarin een groote vreugde
man, Louis.” repliceerde mevrouw Heetjans,
een beetje effen, „een jonge man aan wien ik
mijn kind gaarne toevertrouw. Die zal ten
minste niet onderweg verliefd worden.”
„De expedlteurs-flrma van z*n vader is zeer
solide,” mompelde mijnheer Heetjans, en staar
de nadenkend voor zich uit.
plicht
later
haar
zij hem ruimschoots had terugbetaald, wat hij
voor haar had moeten uitgeven, maar niette
min bleef zij hem dankbaar voor de bescher
ming, haar zoo spontaan aangeboden by den
dood van haar moeder en zij wilde geen geloof
hechten aan schandelijke berekeningen van
den (rechtschapen dokter. Mac-Rae.
Die vrouw loog.... Ja, zeker, zij had gelo
gen en zij, Julia, geloofde geen woord van het
geen zij gezegd had....
Zij drukte de handen tegen haar slapen,
alsof zij de folterende gedachte, de overtuiging,
dat juffrouw Nepthon de waarheid had gezegd,
eruit wilde verdrijven. Indien dat waar
was, dan was.... ja, het woord moest gezegd
worden, dr. Mac-Rae een huichelaar en een
dief, want hjj had den brief, aan zijn nicht
geadresseerd, achter gehouden en de erfenis
De Zweedsche promotor van de nieuwe-oude
methode van opleiding, die vijf jaar' lang het
commando heeft gevoerd over een vlermastbark
van 3000 ton, welke als opleidingsschip dienst
deed, beveelt aan, de leerlingen eerst korten tijd
op stoomschepen te laten varen, zoodat zij
eenlgszins op de hoogte zijn van de zeevaart
als zij aan boord van het zeilschoolschip ko
men. Daar moeten zij dan als matrozen tien
maanden mee rondzeilen om dan terug te gaan
naar de stoomschepen of naar de zeevaart-
kunnen gaan .zeemannen.” Een eerste stap in I scholen ter verkrijging van meerdere nautische
de goede richting nadat in 1008 het laatste I en technische kennis,
volscheepje, de oude Urania, waarop onze zee
officieren tot zeelieden werden opgeleid, van de
lijst van Harer Majestelts schepen van oorlog
geschrapt werd. Nederland en Engeland voelen
belde dat het tenslotte zoo niet langer gaat.
Zet men echter naast dit armzalig schoe-
nertje, waarmee men hoogstens wat in de
Noordzee zal gaan rondmodderen, eens de twee
prachtige vlermastbarken met hulpstoom-
vermogen waarop bijv, de Japanners hun
zeevolk voor de koopvaardij opleiden, dan is
het toch om te huilen. Vooral als men over
weegt, dat onze koopvaardij nog niet eens zoo
ver is als onze Marine. Die Japansch'e school-
of opleidingsschepen komen telkens weer in
onze Indische havens te gast bij de Hollanders,
die indertijd de Japanners het varen en zeilen
in volle zee leerden. Zij kennen het nog wij,
indien wij niet oppassen, straks niet meer. Wat
om de opvoedkundige waarde, die het voor den
zeeman heeft, in elk geval voorkomen dient te
worden.
En dan de zeil-schoolschepen van de Duit-
schers! Kort na den oorlog, toen men1 hun hun
geheele oorlogs- en koopvaardijvloot had afge
nomen, bouwden ze uit vrijwillige bijdragen
toch direct weer een aardige dubbele topzell-
schoener om ondanks alles jonge „Blaujacken”
te kunnen fokken.
Voor een paar Jaar sloeg het ding in de Oost
zee door een uitschietende bul om met zwaar
verlies aan menschenlevens maar het werd
onmiddellijk vervangen door een pracht van
een bark, ook alweer betaald uit vrijwillige bij
dragen. Later volgden nog twee andere sche
pen, waarvan een volschip. De eerstgenoemde
bark liep het vorig jaar met 125 Seecadetten
aan boord de haven van Den Helder binnen.
Daardoor was er gelegenheid wat te weten te
komen van de Dultsche opvoedingsmethoden
ter zee. Die natuurlijk typisch Duitsch bleken
te zijn. Wie bijv, zeeziek was, kreeg een slechte
aanteekenlng met vermelding van de wind
sterkte en zeegang, waarbij hét hem overkwam.
Wie in het donker „over den top enterde”, aan
het eene boord in het tuig omhoog en in het
hoogste punt van den mast over naar het an
dere en dan omlaag, kreeg een goede aantee-
kenlng, alweer met de noodige bljvermeldingen.
Hoe slechter yveer en hoe zwaarder het schip
Den volgenden dag wachtte de familie Heet
jans op den terugkeer van Suze van den .Ad
lerfels". De schemer viel al in en Mama be
gon zich al een beetje ongerust te maken.
„Vele menschen, die samen naar de hoog
te trekken, bl
vens ook san
„Och. JU
mijnheer H
jans gemelijk,
zou wel eens wil
len weten wat die
onzin beduidt.”
„Dat Suze en
Mr. Karsten zich
hebben
M’n helderziendheid zegt het me,”
En daar beginnen ze in de laatste jaren zoo
waar opeens te herleven. Om de doodeenvou
dige reden, dat met deze zeilschepen tevens het
echte „zeevolfc”, de echte zeeman, dreigt uit te
sterven. Want aan boord van de stoom- en mo-
torbooten beleedig geen ouden zeeman door
deze „ijzeren sloffen” schepen te noemen I
Is nu eenmaal geen gelegenheid om echt zee
volk, volk van de zee te vormen, dat, wanneer
er wat aan den knikker is, tegen alle omstan
digheden blijkt opgewassen.
Wij willen niets ten nadeele zeggen van de
zeelieden, matrozen en scheepsofficieren, die
heden de zeeën bevaren zonder ooit het dek
van een zeilschip onder de voeten te hebben
gehad. De ouderen onder hen hebben echter
nog hun opleiding gehad van „zeemannen” met
wie dat wel het geval geweest is. Maar zonder
practtfk kan geen traditie zich onbepaalden
tijd handhaven en dat er iets ging haperen,
blijkt wel uit het feit, dat het eene land na
het andere weer vierkant getuigde schepen in
de vaart bracht en zelfs speciaal bouwde om
andermaal echt zeevolk, matrozen zoowel als
officieren, te kunnen opleiden. Australië, Ame
rika, Argentinië, Duitschland, Italië, Japan,
Noorwegen, Zweden om er een paar te noe
men.
Wonderlijk genoeg doen tot heden Enge
land en Nederland, twee der oudste zeevarende
mogendheden, aan de wedergeboorte van de
opleiding van zeevolk aan boord van zeil-
schoolschepen nog niet mede. Maar Engelsche
leerlingen vroegen reeds herhaaldelijk plaat
sing aan boord van Zweedsche en Noorsche op
leidingsschepen en de Koninklijke Nederland-
sche Marine bezit sedert 23 April JJ. een schoe-
nertje, de nieuwe Urania, waarmee telkens
negen adelborsten des zomers buitengaats wat
sten zich bij suze nroest aanbieden als ama- verrekfjkèr. waarmee men heel duidelijk
teur-berggids. Maar je kon natuurlijk niet
weigeren.”
„Hij is een zeer oppassende, ernstige jonge-
van zijn dochter was het resultaat van de
strafwaardige manoeuvres, waarschijnlijk zelfs
van een pressie, uitgeoefend op de verzwakte
geestvermogens van een stervende.
Maar zij, Marian?.... Die moest bedrogen
zijn door haar vader en vermoedde niet, dat
haar tegenwoordig fortuin de vrucht was van
een diefstal.
Julia stond plotseling op en ging naar bul
ten. op het balkon, om haar gelaat door den
koelen wind te laten verfrisschen. Zjj dacht
niet aan het onrecht, dat haar was aangedaan,
zij gevoelde daarover niet de minste veront
waardiging.Neen, wat haar zoon pijn deed,
dat was de ineenzlnking van een geëerbiedigde
persoonlijkheid, die openbaring van een af
grond vanvalschheid en leugen, waarvoor heer
reine ziel terugschrok.
,Jk geloof het niet.... ik wil het niet ge-
looven!” herhaalde zij.
Er werd geluld voor de lunch. Julia wasch-
te even haar gloeiende wangen met koud water
en ging naar de eetzaal. De dokter was er
reeds. Hij wendde naar zijn nicht zijn prach
tige diepblauwe oogen, waarin nooit iemand
had kunnen lezen.
Me dunkt,” zei hij, „dat je vandaag wel
lang bulten bent gebleven. Je moet oppassen
om dat niet te overdrijven met Lily. Haar lon
gen moeten zich langzamerhand aan de bui
tenlucht gewennen.”
„Zeg eens, ouwe jongen," lachte hij, ,Jk heb
die helderziendheid van Jou steeds als den
grootsten onzin beschouwd. Maar nu begin ik
daarvoor toch maar respect te krijgen.”
„Daar heeft ze dan ook volkomen recht op,”
antwoordde oom Louis. „Kijkhierin zit
het." En hjj overhandigde z’n broer een lede
ren étui.
„Zit je helderziendheid
deze.
.Jawel, in de gedaante van een uitstekenden
- in-----»8»«<r4*l44W "EH5”
zien, wanneer op den top van den ..Adlerfels"
twee menschen elkaar een paar flinke zoenen
geven.” (Nadruk verboden)
,Die helderziendheid van jou,” hernam zijn
broer, .kunnen we gerust aan kant zetten; t
kind kan den man niet uitstaan."
„Willen we wedden om drie flesschen cham
pagne?” stelde oom Louis voor.
„Goed!" riep mijnheer Heetjans.
Een klein half uur later kwamen de berg-
toeristen terug.
„Ik heb een nieuwtje," verklaarde Suze, kalm
en zakelijk. Mr. Karsten heeft me ten hu
welijk gevraagd en ik heb ja gezegd.”
Dienzelfden avond werden drie flesschen
champagne, die mijnheer Heetjans graag be
taalde, om hals gebracht.
Bij die gelegenheid nam Suae's vader z'n
broer Louis even apart
dan vier! worden door de reederijen geza
menlijk gedragen, die een voorkeur hebben voor
het zeevolk van alle rangen, dat op zeilschepen
gevaren heeft. Dat de geest op de Noorsche
schepen zoo opvallend veel beter is dan op
zoovele van andere naties zou ook te danken
zijn aan het feit, dat de Noren werkelijk met
„zeevolk” varen.
Op een stoomschip vinden de enkele leer
lingen. die aan boord zijn, nimmer de gele
genheid, welke een speciaal zeilschoolschip
biedt, dat zich os. ook den tijd kan gunnen
om bijzondere manoeuvres te maken.
trekt mij
hoezeer!"
Zij reikte haar hand aan de vrouw en deze
drukte haar vingers zoo zachtjes, alsof zij bang
was ze te breken. Daarentegen hield zij lang de
hand van Julia in de hare en haar doordrin
gende oogen vestigden zich strak op het ge
laat van het jonge meisje, dat een droevige
uitdrukking had.
„Tot weerszlens, miss Julia, ik zal heel dik
wijls aan u denken. Ik verlangde er toch zoo
naar u te leeren kennen.... Vergeet lady Peel
niet, herinner u.
,Jk herdenk haar steeds in mijn gebeden,”
antwoordde Juli* eenvoudig.
Het paard zette zich in beweging en de Jonge
meisjes zaten zwijgend in het rijtuig. Ondanks
al haar pogingen om als naar gewoonte te bab
belen, kon Julia niet de ontroering verbergen,
die in haar was gekomen. Tersluiks bekeek
Lily een beetje angstig dat gelaat, waarop een
uitdrukking lag van groote zorg. Wat zou
Juffrouw Nephton toch gezegd hebben, dat zoo
sterk de energieke Julia ontroerd had?
van Suzanna Nephton voor de eer, die u haar
vandaag bewezen hebt. Zoodra het u belieft
weer eens hier te komen, zal zij gelukkig zijn
u te verwelkomen.”
,4a, wij zullen terugkomen.” riep Lily uit
„Ik houd veel van uw mooien tuin en Madge
aan.o, ik kan u niet zeggen,
die aan de oppervlakte varende duikbooten bie
den, praten wij maar liever niet. Alleen een in
kielwaterlinie varend oorlogssmaldeel kan nog
wel eens de moeite waard zijn om naar te kij
ken, maar dan denkt men altijd weer met een
zucht van medelijden aan de arme belasting
betalers en aan al de narigheden, welke er
onverbiddelijk los moeten komen, wanneer er
voor die schepen nu eens werkelijk wat ern
stigs aan den knikker zou komen.
Een vierkant getuigd zeilschip tegen te ko
men is echter altijd een genot en een evene
ment. Heden wel zoo zeldzaam dat touris-
tenbooten of passagiersschepen er soms een
eereronde om heen stoomen om het te eeren
en de gasten, die ze aan boord hebben eens
extra te laten genieten. Maar het is heel ze
ker, dat wat heden nog een hooge uitzon
dering is, straks niet meer zoo iets heel bij
zonders zijn zal.
De groote moeilijkheid van net geval is na
tuurlijk de flnancieele zijde ervan. Hoe zijn
dergelijke groote zeilschepen te exploiteeren?
Men kan ze moeilijk uitsluitend in ballast laten
varen en vanwege de kosten en vanwege de
moeilijkheid om dan veel sell te voeren. De
Zweden laten hun schoolschepen graan uit
Australië halen; de koeten voor de Noorsche
zeilschoolschepen het zijn er niet minder
'trilde.
En eer men begreep, wat zy ging doen liep zij
naar de trap en verdween naar een der boven-
kamers.
„Vreemd kind is zij toch,” zei juffrouw
Nephton, het hoofd schuddende. „Nu eens is zij
kalm en verstandig, dan weer is zij als een
kleine duivelin, ónmogelijk te beteugelen.
Sedert ik haar ken, gedurende de jaren, dat zij
op Alshem-Park woonde, of hier bij mij, heb ik
niets van haar karakter kunnen begrijpen....
Zal ik u weerzien, miss Julia?”
..Zeker,-ik aal terugkomen.... Tot weerziens,
mrs. Nephton.... en ik dank u."
Ondanks zichzelf legde Julia in dat laatste
woord iets smartelijks. Lily keek haar een
beetje verwonderd aan, maar maakte geen
aanmerking op de bleekheid, welke op het ge
laat van haar gezellin de frissche kleur had
vervangen, veroorzaakt door hun ochtend-
ritje.... Zwijgend gingen zij naar het rijtuig,
juffrouw Nepthon maakte het paard loe, hielp
Lily en Julia om in te stappen en ging toen
een schrede achteruit, terwijl zij een diepe
buiging maakte.
„Tot Mens, dames «rt ontvangt at den dank
Willen wij Nederlanders de oeschikking blij
ven houden over werkelijke zeelui dan zullen
wij ongetwijfeld, eer het te laat is, weer met
vierkant getuigde schepen moeten gaan varen.
Engeland is ook alreeds bezig zijn opvattingen
te .herzien; moge Nederland niet achterblijven.
Al de ongetwijfeld flinke prestaties onzer hui
dige zeelui veranderen niets aan het feit, dat
hun opleiding in de toekomst niet kan blijven
«ooals ze heden is. Overal in het buiten
land blijkt, dat jongelui, die hun opleiding aan
boord van een zeilschip hadden, in het alge
meen sneller promotie maken dan hun colle
ga’s, die niet gezeild hebben. We zullen van
onze jongens eerst weer .zeevolk" moeten ma-
werkte, hoe gunstiger het bestaan van dit stou
te stuk werkte op de promotiekansen van den
leert ing-zeeman. Toen de bark Den Helder
binnenliep waren er op de oefenreis al drie
jongens uit het tuig en hardstikkedood op het
dek gevallen! Maaj de Dultsche officieren zel
den: „Wat wij oVerhouden is prima-zeevolk.”
Natuurlijk kan het wel een beetje minder
Pruisisch, maar al te .Zijig" moet men zeevolk
in opleiding nu eenmaal niet aanpakken.
V?°r ko2? er ln Nederland een Zweedsche
_.J van hét
zeevolk op' varende zeil-schoql-
In het jaar 368, toen DecImus Magnus Anso-
nlus, een bekende Romelnsche dichter en staats
man, de schoonheid van de Moezel en de voor
treffelijkheid van haar wijnen bezong, lag het
brandpunt van het keizerlijke Rome tusschen
Moezel en Rijn en voorbeeldige landwegen ver
bonden de toenmalige hoofdstad van het West-
Romeinsche rijk Trier, met haar zustersteden
In Germanlë en Gallië.
Reeds in die dagen was Keulen een belangrijk
handels- en industriecentrum. Pottebakkerijen
en glasblazerijen beleefden een periode van
grooten bloei en nog heden bevindt zich in een
der Keulsche musea de grafsteen van een Ro-
meinschen parfumeur. Dit is het eenlge soort
gelijke gedenkteeken, dat men tot heden in dit
deel van Europa gevonden heeft en is een be
wijs, dat de parfumeriekunst in de oude Rijn
stad reeds vele eeuwen voor het eerste optreden
van het beroemde Keulsche Water zeer ontwik
keld was.
Bovendien deed men eenige jaren geleden een
belangrijke ontdekking, die een interessant licht
werpt op het leven in het Rijnland van de vier
de eeuw. In een oude burchtrulne vonden arbei
ders bij systematische opgravingen aarden vaat
werk met een poreus schuimachtlge massa, die
men later als „Schwarzbiermaische" (mengsel
van moutmeei en water) analyseeren kon. Hier
mede werd wederom eens bewezen, dat men
ook 1500 Jaar geleden een goede lafenis wist te
waardeeren.
Nadat de stormen der volksverhuizing over
Europa geluwd waren, begon langzamerhand
nieuw leven te bloeien op de puinhoopen van de
oude cultures. Onder de ontwakende steden
was het vooral het „Heilige ffeulen", wiens roep
zich zelfs spoedig uitbreldde van de oevers der
Mlddellandsche Zee tot de stranden van de
Oostzee. Keulsche kooplieden doorkruisten het
land met fluweel en zijde, wijn en zeldzame spe
cerijen. Zij waren het voornamelijk, die den
grondsteen legden voor de grootheid van Keu
len als één van de belangrijkste leden van den
machtigen Hanzenbond.
Tot de bekendheid van Keulen droeg zonder
twijfel ook het gedurende de laatste jaren van
de 17e eeuw vervaardigde Keulsche Water bij.
Van Keulen ging de roep van dit verfrisschlngs-
mlddel over de heele wereld uit, en overal waar
men „4711" Eau de Cologne voor lichaamsver
zorging en als schoonheidsmiddel gebruikt, daar
wordt de naam van Keulen symbool van frisch-
held en levensvreugde. r>.
Men hoorde stappen achter de twee vrouwen,
Lily en Madge kwamen terug.... Julia begaf
zich vlug naar het huls, terwijl zij angstig
fluisterde: „Geen woord, geen toespeling in
tegenwoordigheid van miss Lily, ik smeek u
erom, mrs Nepthon.”
„Wees gerust, ik zal dien engel niet veront
rusten. Alles moet tusschen ons belden blijven."
,Ja, en beloof! my over dit alles niet te
«preken, alvorens ik u daartoe verlof geef....
Beloof my dit, mistress Nepthon!”
Ze keek de vrouw aan met haar groote, don
kerbruine oogen, waarin een bede lag en die
geheel de angstige ontroering van haar ziel
te kermen gaven.
„De oogen van miss Mary," fluisterde de ge
wezen huishoudster. „Hoe gelijkt u op haar,
“das Julia!.... Ja, ik beloof u alles wat u
wilt"
ZU traden het huls binnen en dadelijk daarop
«ramen Lily en Madge. Lily droeg een regs-
■ehUge bos prachtige rosen.
„Wij zijn lang weggebleven, niet waar?” zei
zij vrooljjk. .Madgë wilde al uw rozenstruiken
plunderen voor ons. Wjj hebben op Alshem-
Park zulke mooie variëteiten niet”
„Toch wel, op Flower-Cottage,” zei Madge-
wier oogen opeens somber werden.
Dit was de eerste keer, dat Julia haar stem
hoorde. Die was heesch en gedempt als van
een persoon, die niet gewoon Is te spreken en
had bovendien een vreemd accent.i
„Zou je graag af en toe naar Flower-Cottage
gaan?” vroeg Julia, terwijl zij het rosse haar
van het meisje streelde.
Die blauwe oogen schitterden.... maar
dadelijk daarop werden zij als gesluierd. Madge
zei op harden toon: „Ik mag niet, zj) hebben
mij verboden om daarheen te gaan.... naar
haar!”
Er lag iets als haat in die stem en Lily sid
derde even.... Maar wat een plotselinge zacht
heid, wel een verscheurend verdriet in dat: Naar
haart Ja, het verlaten kind moest wel
hartstochtelijk haar edelmoedige beschermster
bemind hebben, zij moest wel vreeseljjk lijden,
nu zij verbannen was van dat landhuis, waar de
herinnering aan lady Peel nog aanwezig was.
,Jk spreek niet van Alshem-Park,” zei Julia,
terwijl zij haar hand llefkoozend op den schou
der van het meisje legde. „Daar kan ik Je niet
laten gaan, maar zoo is het niet op Flower-
Cottage.* Dat behoort mij toe, mijn nicht heeft
het mij geschonken."
„Zoo... Heeft zft het u geschonken?”
fluisterde Juffrouw Nepthon sarcastisch.
hDws kan ik daar doen wat ik wfl.” ging
Wil d® Nederlanders, de Engelschen en
I iedere andere varende natie moeten eerst
I weer .zeevolk” hebben en daar dan de moderne
I „technici" van maken, die wjj voor het beman-
I nen, bedienen en besturen van onze tegenwoor
dige schepen noodig hebben. Aan wier kennis
I en zenuwen echter veel en veel hooger eischen
I gesteld worden dan aan die van onze stoere
oude zeerobben.
Zoolang het goed gaat, kunnen „technici”
met de moderne schepen heel wat doen en men
moet niet gering denken van de zeemanschap,
die er bijv, al noodig is om met de tegenwoor
dige schepen alleen maar de haven in en uit
te komen. Maar in „zeenood" of wanneer er
voor het schip zeenood dreigt, worden er aan
hen eischen gesteld, waarvoor zij nooit ge
legenheid hadden zich te bekwamen. Voor
onze marine-officieren geldt dit evengoed als
voor onze officieren ter koopvaardij.
Nelson, de groote zeeheld, leed zwaar aan
zeeziekte en maar weinig zeegevechten van be
slissende beteekenis worden bij stormweer ge
leverd. Toch zou het ten zeerste aanbeveling
verdienen onze adsplrant-zeelleden op gevoe
ligheid voor zeeziekte te keuren. WaX heden
in speciale slingertoestellen kan. Vliegeniers
moeten wel aan de ónmogelijkste eischen vol
doen en van zeelieden ook van het jnachine-
kamerpersoneel kan men toch allicht
ejschen, dat ze niet alreeds bij windsterkte 4
of 5 zoo zeeziek zijn als een kat. Bij 10 of 11,
zware storm en orkaan, liever ook nog niet.
schen haar handen haar pijnlijk hoofd. De
slag was zoo onverwacht gekomen, zoo hard,
dat zij er geheel verbijsterd door was. Dr. Mac-
Rae, dat type van rechtschapenheid, die man,
door iedereen geacht en geëerdNeen, die
aanklacht was onhoudbaar....
Zij herhaalde bjj zichzelf: „Ónmogelijk,
onmogelijk....!” Zij voelde zich als een on
dankbaar, een ellendig schepsel. Die man, dien
zij durfde verdenken, had haar bij zich opge
nomen. toen zij arm en verlaten was. Hij had
haar een toevluchtsoord aangeboden in zijn
familie, onder zijn dak, zij kon niet anders dan
hem danken, dat hjj meer had gedaan dan zijn
van hem vorderde. Het was waar, dat
door haar werken in de huishouding,
lesgeven, haar zorgen voor de kinderen
n ligstoelen lui uitgestrekt, lag de heele fa
milie Heetjans op het terras van *t deftige
Alpenhotel.
Vlak er tegenover stak de .Adlerfels” met z’n
schijnbaar ongenaakbaren top somber tegen
den helderen blauwen hemel af.
Féitelijk echter leidde een lange, uitstekend
aangelegde kronkelweg naar boven, en een
hotel-café-restaurant op den top bood den toe
rist onderdak en verfrissching.
„*t Is eigenlijk schande,” meende Suze Heet
jans, een sportief meisje van een jaar of twin
tig. „We zijn nu al ruim 8 dagen hier, en ik heb
nog niet eens den „Adlerfels” beklommen. Al
leen mag ik niet van u. papa, en om met me
mee te gaan, is m’n gemakzuchtige broer te lui.”
„Vergeef me. lieve zus,” zei broer Frans. .Ik
had het graag voor je over gehad, om naar
boven te klauteren, maar nu, te midden der
tenniswedstrijden, gaat dat niet.”
„Bergen zijn héél mooi,” bromde de corpu
lente mijnheer Heetjans, .maar van uit de verte
en van beneden gezien.”
„En een huisvrouw, die t altijd druk heeft,
na een winter vol verplichtingen," mengde me
vrouw Heetjans zich in de conversatie, ..heeft
rust noodig. Dat moet Je begrijpen, kindlief.”
„Waarheen we onze schreden ook richten,”
orakelde nu Louis Heetjans, een Jongere broer
van Suze’s vader, „hetzij in de diepte van den
afgrond, of op den top van een hoogen berg,
elke weg is slechts een weg naar ons zelf, be
stemd om ons eigen ,4k" te vleien en te
streelen.”
Oom Louis was een nette vrijgezel op leef
tijd, die altijd een stokpaardje moest hebben.
Vroeger had hij achtereenvolgens postzegels,
sluitzegels en sigarenbandjes verzameld; tegen
woordig hield hij zich bezig met helderziend
heid.
Suze zweeg geërgerd.
Eensklaps verhief zich een stem Uit een na-
burigen ligstoel:
„Als U mij juffrouw Suze wilt toevertrou
wen, mijnheer en mevrouw Heetjans. zal het
mij buitengewoon aangenaam wezen, haar op
den .Adlerfels” te mogen begeleiden.”
„Dat is heel aardig van U, mijnheer Kar
sten,” zei mevrouw, en het uitstapje werd voor
den volgenden dag bepaald.
„Dora,” zei oom Louis een poosje later tegen
z’n schoonzuster, .Je hebt werkelijk pech. Dat
me daar nu ook juist die vervelende Mr. Kar-
angzaam maar zeker schenen de laatste
groote zeilschepen van de wereldzeeën te
zullen verdwijnen. De vierkant getuigde
volschepen driemasters met raas aan eiken
mast en de drie- en vlermastbarken vier
kant getuigde schepen met aan den laatsten I kapitein Tamm, de grootf promotor
mast alleen gaffelzeilen konden de concur- I °Plelden van zeevolk cp' varende zêu-Kuvm-
rentle niet meer volhouden, met de stoom- en “mT£ie vaZ^nde'rUk*l^ke^^vS
de motorsgiepen. Daar ze niet meer economisch I schoolschip van advies te dienen. Men ziet, we
te exploiteeren waren, werden ze uit de vaart I «Un al aan de commissie toe, een even typisch-
genomen of leden schipbreuk wat ook al geen I Hollandsch als gunstig verschijnsel.
Zij voeren, liet meestal ailet eens toe, dat er een I den overwal liet komen. Het is nog maar enkele
verzekeringspremie afging. Geen reeder dorst Jaren geleden dat een Engelsche krijgsraad een
het aan nieuwe op stapel to laten zetten. m*I^nem?tr°oa moest spreken, die gewei-
Een reeder, een Fin, die zeer scherp rekenen
kon, kocht bijna zonder uitzondering de aller
laatste op en liet ze graan naar Europa bren
gen, vanuit Australië, totdat het tuig, dat bijna
niet onderhouden werd, het aflel. Telkens viel
er weer een oude getrouwe af en de laatste
groote zeilschepen haalden bjj elkaar al het
dozijn niet meer!
-g-y aloude Meierije van 's-Hertogenbosch
1 staat erom bekend, dat zij niet licht en
dan nog slechts schoorvoetend eervolle
tradities prijsgeeft. Niet spoedig wordt van be
staande gewoonten afstand gedaan. En geschiedt
dit toch, dan nog vaak zal men de traditie in
gewiizigden vorm handhaven.
Aldus is het geval met de folkloristische
merkwaardigheid om de maand Mei op muzikale
wijze het welkom toe te roepen. Deze volkszede
wordt in vele Ooet-Brabantsche dorpen trouw
in eere gehouden, echter veelal niet meer in
haar oorspronkelijke gedaante.
Eenige tientallen jaren geleden werd de Mei
maand in talrijke plaatsen van de Meierij op
even belangwekkende als aantrekkelijke manier
verwelkomd. Dan trokken bjj het eerste och
tendgloren van den eersten Zondag van bloe
men maand de dorpsharmonleën uit; vroolijke
tonen schalden door de vroege luchten; langs
beemden, wegen, velden en paden schreden in
fikschen j»s de blazende muzikanten. Zóó. bij
het krieken van den eersten Meizondag, werd
het volk de blijde muzikale boodschap gebracht;
de Mei, maand van Maria en maand der bloe
men, deed hare intrede; de mooie lente, met
hare rijke beloften voor het landelijke volk,
was, na de donkere tijden van een langen win
ter. volle werkelijkheid geworden.
Aldus geschiedde hét voorheen. Wie op den
eersten Zondag van Mei héél in de vroegte
hier of daar een gunstig plekje in heide of
veld wist te betrekken, kon niet zelden van
vier, vijf verschillende kanten de vroolijke mu
ziek in de verte hooren.
De traditie der muzikale verwelkoming van
de Mei leeft op zichzelf nog voort, doch onder
ging verandering. Het typische muzikale „dauw-
trappen" bij het prille ontstaan van den dag
is, helaas, nagenoeg overal in onbruik geraakt.
In een enkel dorp heeft men er ook nu nog
de Uand aan gehouden. Misschien blijkt deze
sporadische getrouwe wel eens de stille kracht
te zijn om het folkloristisch gebruik in zijn
primitieven vorm tot nieuw leven te brengen.
Vandaag aan den dag bepalen in vele dorpen
de harmoniegezelschappen zich meestal tot het
geven van openluchtconcerten en het organl-
seeren van muzikale wandelingen in den na
middag van den eersten Zondag van Mei. Ook
IJ. Zondag 1 Mei weer hebben tal van Meierij-
sche dorpen naar ouden trant aan de Mei
maand een blijde inkomste bereid.
b«
Ml»
De fraaie Duitsche driemaster „Georg Fock”, die onlangs een bezoek aan
Nieuwe Diep heeft gebracht --