te H M ten h dort ache natuu beboo took 1 ontaa wene ten, genen leven «geno gesin. dek, i beidst me toon door werd In d physk komst moede nen niet i Genni gebied dus social! y: «ss Utas f V: d JUBILEERENDE MARECHAUSSEE Zoektp«Sonéei“wbaar I FOTOREPORTAGE ffi FA <3 gezinnen •I VLINDERS IN MEI EEN HANDIGHEIDJE L Plaats dan een Omroeper” voor 80. J**," KJ O g: Z°° DONDERDAG 2 JUNI WM -1, i-z: I I r “1 1 iénb» llll f III ■■«■y au uii ,S** Vki te^r ’'A x' DE V.P.D. wijs het aan met den en naar PIKT «w van twee, drie, vier of meer geldstukken, totaal je tenslotte er zóó handig In geworden bent, dat je het kunststuk aan je kennissen kunt ver- vrouwe: onder*- uittati camp staan lende klarln van E geven een w van en de van J kroost Ueken leuze: kwam onder Al van d Utlek en het natuui .ment Christ k bUJI cones] dian”. dlgde van i socialii mevr, en bet bet ar wen li uitvoer gesteld industi arbeidt Ml it onder Bet kt en eco: de mol lijke wannet Kin ge nog ee ft hee person) ten op op het aantal voor afkoms «aande naar d Hik bl kunnen sodalis! Indus tri tullen c Christel een ver in ons 1 autarkie land nu van een de-tend had 1 Ronune wetter huwde overweg ingeslag ■anvanl thans n tunisme onder d de econ WUkbaa *etgt t De dag had ge* vriendjes zeurde Heintje, „moe, wanneer krijg ik nou zoo’n mooie manchesterbroek?” „Dat zullen we nog wel eens zien, jon gen,” antwoordde moeder, „misschien aan bet einde van de maand, als je tenminste goed je best doet op school!” Heintje zuchtte. Dat had moeder al zoo vaak gezegd, en nog steeds moest hij het zonder de broek doen, die hjj toch zoo graag zou willen hebben. Tientallen malen had hij verlan gend voor de etalage gestaan, waar die mooie broek hing. Het was niet zoo'n' ge wone geel-bruine manchesterbroek. Nee de kleur was muisgrijs en als je d’r over heen streek, voelde het zoo zacht aan als fluweel. Maar toen de maand om was mocht Heintje eindelijk mee naar den winkel om de lievelingsbroek te koopen. „Het is echt manchester uit Engeland.” zei de verkooper en in de oogen van Heintje werd de broek daardoor nog waafth^oller. Trotsch als een pauw stapte hij met zijn moederden winkel uit en hij vond het jammer dat hij zijn overjas aan had, want nu kon niemand zijn broek zien. Hij had hem al aan mogen houden, snap je. Den heelen verderen dag bewonderde hij zich- aelf en iedereen moest zijn oordeel over de broek geven. Owee, als dat oordeel niet liep zou hij nog vóór meester in de klas zijn. Dat mocht eigenlijk wel niet, maar hij verstopte zich gewoon onder de bank. Wat een geluk dat hij heelemaal achteraan zat! Zoo gedacht zoo gedaan. Vlug als de wind rende hij naar school, ging de klas binnen en kroop onder de bank, die vlak bij de verwarming stond. Dat gaf hem weer een nieuw en een beter idee. Hij trok fijn zijn broek, kousen en schoenen uit en hing alles achter de ver warming te drogen. De jongens kwamen binnen. Ongemerkt kroop Heintje ook omhoog en zat nu heel gewoon in de laatste bank. Zijn buurman en eenige anderen zagen wel, dat hij met bloote beenen en voeten en in zijn onder broek in de bank zat en ze lachten ook wel zoo’n beetje zacht voor zich heen, maar de onderwijzer merkte er niets van. Eerst hadden ze les in aardrijkskunde. Links en rechts vlogen de vragen dotft de klas en de jongens gaven naar best ver mogen antwoord. „Heintje,” vroeg de onderwijzer onver wacht, „waar ligt Roodeschool?” Hij keek daarbij over zijn brilleglazen Heintje aan. „Ehzei Heintje nadenkend om wat tijd te rekken, „in-eh.... in het Noorden Van Nederland!” .Dat begrijp ik,” antwoordde de onder geven, vleiend was. Het was winter en het vroor stevig, it hij van moeder de broek l, ging Heintje met zijn schooltijd nog even probee- ren of het ijs in de gracht sterk genoeg was. Het kraakte wel flink krrrrr-krrrrr. maar daar trokken ze zich niets van aar en als echte waaghalzen liepen ze vlug van de eene zijde naar de andere. Daar ging Heintje weer krrrrr-krrrrr bijna was hij aan den overkant, daar scheurde het ijs onder hem weg en zakte hij tot aan zijn middel in het water. Met man en macht trokken zijn vriend jes hem uit het ijskoude water. Daar stond hij, bibberend als een blad, aan den kant. Wat moest hij nu doen? Naar huis gaan? Nee, dat durfde hij niet. Dan zou het van alitskletsklandere geven op de nieuwe broek die nu allen glans verloren had. Het was kwart voor twee. Als hij hard Dicht bij de wildernis was een bank en daar gingen ze op zitten, om af te wach ten, welke vlinders zoo vriendelijk zoudeii zjjn zich te vertoonen. Vele waren het niet Enkele blauwtjes (Fig. 1) en distel vlinders (Flg. dérs, zooals Henk vertelde. Dat kon je goed zien aan hun uitgespreide vleugels, als ze gingen zitten en aan hun sprieten, die ein digen in een verdikt gedeelte. Een enkel uiltje vertoonde zich ook (Flg. 2). Hens meende, dat het *t gamma-uiltje was, soc genoemd, omdat op de vleugels een teeke- ning voorkomt, die aan de Grieksche let ter g herinnert. Het tweede doel, waarmee ze gekomen waren, was rupsen zoeken. Dat was geen gemakkelijk werk. De meeste zaten zoo ver stopt onder de bladeren en waren boven dien door hun kleur beschermd, waardoor het zoeken nog moellijker werd. Henk hield zich het meest bezig met brandnetels. Hij wilde rupsen van der tnooien nummervlinder hebben. De dicht gevouwen blaadjes van den brandnetel ver raadden de aanwezigheid van rupsen (Flg 3). Na eenlg zoeken had hij een tiental rupsen bij elkaar, die In een sigarettendoos, de landkaart stok!” Heintje werd rood en bleek tegelijk. Hoe kon hij nu op zijn bloote voeten voor de klas komen! Hij bleef zitten. „Komt er nog wat van?” vroeg de onder wijzer streng, „moet ik de kaart misschien naar jou toebrengen?" Rood tot in zijn hals en met gebogen hoofd ging Heintje naar voren. De jongens gierden van bet lachen. Verbaasd keek de onderwijzer Hetntje’s costuum. „Wat is dat voor comedie?” vroeg hij. „Zeg, waar is jouw broek en waar zijn jouw kousen?” „Die hangen achter de verwarming,” antwoordde Heintje, „ik-ik ben door het ijs....!" „Kwajongen!” viel de onderwijzer hem in de rede. .Moet je een longontsteking krij gen? Moet je doodgaan? Vlug naar huis en naar bed!” Enkele minuten later stond Heintje voor het schoolgebouw en dacht er over na, wal hij zou doen. Als hij naar huis ging, dan wist hij zeker dat hij er niet zonder straf af zou komen. Had vader vanmorgen niet gezegd dat het ijs nog niet sterk genoeg was en dat hij het niet moest wagen er op te gaan loopen! Nee, dat ging niet. Maar waar moest hij dan naar toe? Langzaam liep hij de straat uit en kwam voorbij het kleine static». Hij keek eens in de wachtkamer derde klas en zag dat er niemand aanwezig was. Vlug sloop hij naar binnen. Fijn warm was het er. Maar direkt zouden ze hem hier wel wegjagen. Wacht, als hij eens onder de bank kroop. Dan lag hjj ook vlak bij de verwarming en niemand zou hem daar ontdekken, want het was er donker genoeg. En als het vier uur sloeg, ging hij gewoon naar huis. Dan zou zijn broek allang droog zijn. Terwijl hij daar zoo lag, dacht hij na over de woorden van den onderwijzer. Longont steking, doodgaan, het was niet prettig. Hij legde zijn hoofd op zijn arm. Langzaam viel hij in slaap. „Voor Zwolle instappen!" hoorde hij plots roepen. Zware stappen van reizigers maakten hem klaar wakker. Voorzichtig kroop hij onder de bank vandaan. In de wachtkamer brandde licht en de klok wees zes uur aan. Hij had zich verslapen. Wat moest hij nu zeggen thuis? hun onderwijzer, uit zijn huis komen. Vader liet hem uit. Met looden schoenen ging Heintje haar binnen. Maar moeder deed of er niets aan de hand was en zette gewoon boterhammen klaar. Heintje luid honger en met veel smaak at hij ze op. Daar ging de deur open. Vader kwam binnen. „Zoo, zoo,” zei hij, „ben jij d’r al achter waar Roodeschool ligt? Ik denk van niet maar kom maar eens mee, dan zal ik het je toonen.” En kletsende slagen bewezen even later dat de echt Engelsche manchesterbroek ook wat dat betreft, ingewijd was. Voor het laatst? waar flinke gaten in het deksel waren ge maakt, met versche brandnetelbladeren werdén gedaan. Bij het zoeken naar nummervlinderrup- sen was Henk ook rupsen tegengekomen van een andere soort, namelijk van den dagpauwoog. Ook deze rupsen zoeken bun voedsel op brandnetels. Ze zijn glanzig zwart van kleur met helder witte stippen (Flg. 31. In een ander daarvoor klaarge maakt doosje werden de dagpauwoogrup- sen bewaard. Mientje had intusschen ook niet stilgezeten. Zij kwam met een pa»1 takjes van vruchtboomen aandragen, waar op prachtig gekleurde rupsen zaten (W 3), namelijk de rupsen van den ringelrup»- 1) vertegenwoordigden de dagvlln-' vlinder.’ Henk wilde ze graag hebben I* rupsen waren lichtbruin, behaard en had den aan weerszijden een witte en een blau we streep. De kop was blauw en had een paar zwarte vlekken. Wilde Henk deze rup sen graag kweeken, hij begreep, dat eigenaar van den tuin ze even graag, niet nog liever, kwijt was uit zijn pew* boom. Dus gingen ze ijverig met z’n drie» sjan het vangen en wat Henk niet gebruik» wilde, werd met petroleum overgoten verbrand. Dat uitzoeken van de rups» kostte zóóveel tijd, dat toen eindelijk boom geheel vrij was en ook de struiken de omgeving voor alle zekerheid waren na gekeken, het tijd was om huiswaarts gaan. Henk nam voor alle zekerheid nog wat versch voedsel mee en na den eigen van den tuin bedankt te hebben, die b op zijn beurt bedankte voor het wegvang» van de schadelijke rupsen, ging het troep weer huiswaarts. Zooals gewoonlijk was het een feest, als Henk van Voorden, de „groote broer” van Toos en Mientje, student in de plant- en dierkunde, thuis kwam. Meestal werd dan een wandel- of een fietstocht op touw gezet en het leek wel of Henk het altijd goed me: het weer moest treffen. Ditmaal was het de bedoeling te kijken, welke vlinders zich al vertoonden en Henk stelde zich ook voor, rupsen te zoeken, die hij kon laten uitko men. Een van de goede vrienden van de familie van Voorden, wiens tuin aan de helde grensde, had aangeboden, of de jon gelui eens. bij hem kwamen kijken. Niet alleen had hij verscheidene gekweekte planten, die voor vlinderbezoek in aanmer king kwamen, maar achter in den tuin was een soort wildernis, waar allerlei planten door elkaar groeiden en daar zouden wel de noodige rupsen tusschen zitten. Uk raak ze dan meteen kwijt” had de tuineigenaar lachend gezegd. De afstand was niet groot, maar toch gingen ze per flets, want voor het bekijken van vlinders moet je den tijd nemen. Van gen wilde Henk ze niet; èn omdat hij het jammer vond de mooie dieren van bun vrijheid te berooven èn omdat van vee! vlinders, die je zoo vangt in hun vlucht de vleugels beschadigd zijn. wijzer, „maar ik geloof toch niet dat, jij Je legt 'n gulden op den rechter-elleboog, op de manier zooals onderstaand teekeningetje kat zien. Daarna laat je je arm plotseling sakken a probeert dan met je rechterhand den guides op te vangen. Heb je de noodige handigheid in deze te pak- H. M. de Koningin bezocht Woensdag de jubileerende Marechaussee te Apeldoorn. Na Haar aankomst Inspec teerde de vorstin de manschappen en woonde vervolgens de rijproeven en demonstraties bij Prinses Eugenie van Griekenland en Prins Radziwill op de huwelijksreis even voor het vertrek van den boottrein uit Parijs naar de .lie de France' voor de reis naar Amerika I Douairière Gravin van Lynden van Sandenburg, geboren baronesse van Nagelt van Ampsen, die wegens ge zondheidsredenen ontslag heeft ge vraagd als grootmeesteres van H. M. de Koningin Tot zijn groote tevredenheid merkte hij dat zijn broek droog was en je kon er ook niets van zien dat hij nat was geweest. Vlug zorgde hij buiten te komen en fluitend ging hij naar huis. Als ze nu maar niets wisten van dat ijs, dan zou alles wel, goed afloo- pen. Maar toen hjj de straat indraaide, waar hfj woonde, bleek die hoop ijdel te zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 14