<Kctu&fiaal vonden daq H De avonturen van een verkeersagentje .o Eigen woningen Arbeidsdienst DONDERDAG 2 JUNI 1938 diefstal B 11 Indië afzetgebied van werkkrachten a iet B» TT A A gen wereld en rangen en menleving. door <-. stooten dagen 1 het <- Wijziging van de woningwet I Juweelen- l L 23T - Zorgwekkende feiten en cyfert toch ge- nj ook?" Longfels vroeg De men de zeggenschap der oudere ter zijde 1 f4' O* Het blad betoogt dan verder dat het Ne at VSCDte WB MB BM Die fKarGk vervolgd) 1 A. 5. Nauwelijks waren ze het bureau binnenge treden, of men leidde hen naar een kamer, waar B® deze Eén ge- !D tel n, IS 10 Beecherming der jeugd tegen zichzelf i schiet de Woningwet in één, so- zéér belangrijk opzicht ernstig te- zij heeft onlangs ook het C. H. dagblad „De Nederlander” gewezen, o.m. in de volgende bewoordingen en M. EL te T. Bewerkt naar hal Fransch een door CHRISTINE KAMP hoogstaande vrouw Zij ademde diep en sloot even de oogen. .Julia, je kent de geheele waarheid, dat weet ik; wat ik gedaan heb, is sedert lang geen ge heim voor jou. Hoe heb ik het toch kunnen doen om naast je te blijven leven, ik, rijk en geëerd, omringd van huldebetuigingen en weelde en jij, de enne, bescheiden, vergeten bloedverwante! O, die hoogmoed, die is het, die mij doodt!" ZIJ verborg haar gelaat in de handen. „Marian, awtig toch." —nekte Julia. .T'tovalbnt atacbuweltjk bedrag, dat mg wed veoege- ■hl opdat door een ver tasten dér huishouding meer gemak en minder zorgen door t yet mag wellicht worden beschouwd l~I als een niet verwerpelijk revoig van de verwarring tn de wereld waaraan ook ons volk niet geheel ontkomt, dat de behoefte aan een beter sluitende en meet effectieve regeling >n dit - tijdsge wricht krachtiger wordt gevoeld.” Aldus drukt een onlangs verschenen staatsstuk "p deftige wijze het algemeen waarneer,'bare ver schijnsel uit, dat de menschen in dezeo tijd niet meer zoo bang zijn van krasse maatregelen als in vroegere, rustiger, la ren. „Aux grands maux les grande remé des” heeft men het vroeger kernachtiger gezegd en men mag onze democratischs volksgemeenschap gelukkig prijzen, dat z® uit eigen kracht durft wijzen op de reme- r gedood heeft! Arthur, mijn goede (en ik meer dan de anderen heb lief heb je in de ballingschap gezonden. misschien ook Ellen! De leegte is in ons huisgezin, vroeger zoo ver- vroohjk, zoo aantrekkelijk! God geslagen om ons de oogen te openen. Hem weerstaan en toen heeft HIJ die mag stellen voor het beter inzicht van een derde, maar in beginsel zouden wij deze mogelijkheid toch niet willen uitschakelen. Het hooge woord is er uit: het voorstel te ktellen is van onverdachte zi’de geult. He^ 2al ona benieuwen hoe de minister van Sociale Zaken, die getoond heeft voor goede suggesties niet doof te zijn, op het verlangen van het RK. Werkliedenverbond zal reageeren. bent verwonderd, omdat ik zei, dat ik voor jou hier gekomen ben," zei zij, terwijl zij het sympathieke gezicht van haar nicht be schouwde. „En toch, dat is de waarheid! Ik ben gekomen, Julia, om in jou een steun te vinden, opdat Je mjj zou helpen om te sterven.” .Maar, Marian....” Er kwam een vage glimlach op het gelaat der zieke. „O, protesteer niet, ik weet er alles van. Men kan niet weerstaan aan hetgeen ik gele den heb.... Mfjn drukke werkzaamheden Z®n er voor een gedeelte schuld aan, maar dat was maar een middel om folterende, bittere gevoe lens van spijt en wroeging te verdooven. hebben hun werk in mij voltooid." Na den dood van Marian kwam James te voorschijn met een testament van zijn vrouw, waarbij Julia benoemd werd tot algeheele erfgename van het geheele forti* Dokter Brice voegde er na de lezing aan toe, dat hij zelf de noodige maatregelen zou nemen om haar in het bezit daarvan te stellen. De manden werden opgeladen en de terugtocht werd aan- vaard. De verkeersagent vond het buitengewoon aardig zoo te kunnen zweven. „Het is net een zweefmolen op de kermis," zelde hij. „Voor mij, beste Marian?” „Ja, ik zal het je aanstonds zeggen.” Z® werd naar haar kamer gedragen, Julia hielp haar zich te ontkleeden, zich uit te strek ken op het prachtige bed, met fluweelen drape rieën omgeven. To»n dat gedaan was, vroeg Marian, dat men haar alleen met Julia zou laten. AI I 17 A ep<ntt>tad«CntngevH»e de verzekertngsvoorwaaroen tegen p» levenslange geheele cxigeeehlktbeM wt werken door ’7EA b® era «grata rast WJ OEA <1 <rx 1 W Hj O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen F OvFe“ verhee van belde armen, beide "men at beide oogen F g üUv" deodeUJkra afloop F taOU«" AANGIFTE MOET,OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL dién, die bij de ernstige kwalen van onzen tijd noodig zijn. Een bewijs van dezen durf is te vinden In het jongste adres van het R.K. Werk- lieden verbond aan de regeering. Daar vindtj om’ook in Nederland een arbeidsdienst' m Vóór toot gaapodooi Mak taMrapt moet er altijd éven aan denken, dat de remweg (afstand, noodig om te stoppen) met de tweede macht der snelheid stijgt. (Bij 40 km/u Is de remweg tó meter MJ 80 km/e echter 64 meter® zooveel blijken van heldhaftige jegens hen, die je zooveel gedaan, vraag ik Je nog aan ongelukkige, hulp en steun te verleenen aHoh? Met wie? Met mijnheer Bermuda uit de 7th Avenue? Oh, juist, u spreekt met Longfels!Ja, juist met Juwelier Longfels uit de 5th Avenue! Wat zegt u? Wat er van m’n dienst is? Niets, totaal niets! Ik wilde echter even uw hulp Inroepen Ja, ja, niettegenstaande onze concurrentie! Ik wilde even een onderhoud met u hebben! Neen, meneer Bermuda, u begrijpt me ver keerd, ik wil m’n zaak niet met de uwe ver- eenlgen! Ik zal wel wijzer zijn! Neen, meneei Bermuda, het is een heel andere kwestie, selfs een verdachte kwestie! Hebt u vandaag een paarlsnoer verkocht van 5500 dollar? Wat? Gaat me niets aan? Dan moet u het zeK weten, maar als u geen strop wilt hebben van 5500 dollar, dan kunt u beter luisteren! Er is vanmiddag een heer bij me geweest, die me een pracht van een snoer verkocht voor 4500 dollar. Toen hij mijn winkel eenmaal ver laten had, vond ik op den grond een verkreukel de kwitantie voor een paarlsnoer vin 5500 dol lar. Wat zegt u? Komt u direct bij me? Ja. dat is goed! Hoofdschuddend belde juwelier Longfeis af! Dat had hij nog nooit meegemaakt in zijn loop baan. Eerst een snoer koopen voor 5500 dollar en het daarna direct weer vèrkoopen voor 4500 dollar b® een ander! Daarmee was iets niet in den haak! Haastig en nerveus kwam de heer Bermuda binnen en hijgde: „Mijnheer Longfels, wat is dat voor een dwaas geval? Waar is die kwitan tie? Mag ik even zien? Ja, die is van mij! Van morgen afgegeven aan een heer tegelijk met het paarlsnoer! De heer was goed gekleed en zijn limousine stond buiten te wachten. Een pracht van een wagen!” „Heeft hij betaald nuchter. „Ja, natuurlijk! Met een chèque.” woorden verduisterde beider gezicht, dachte flitste door beider brein: Die chéque deugde niet! Die was öf valsch öf hij was niet voldoende gedekt door een saldo bij den bank! Niet in staat één woord uit te brengen, weer Bermuda zijn concurrent op het telefoon-toe- stel. Zenuwachtig belde Longfels de recherche op en stotterend vertelde h® de heele geschie denis. Eenlge minuten later traden drie heeren met bolhoeden de zaak van Longfels binnen! Nauw keurig onderzochten ze de zaak, het snoer vroe-en al het mogelijke en onmogelijke! Zwjj- vertrokken ze weer! uagen en dagen verliepen zonder dat beide Juweliers ook maar Iets naders omtrent de kwes tie boorden. Vooral Bermuda verkeerde In hevi ge spanning en als de heeren niet nadrukkelijk gezegd hadden, dat hij niet op mocht bellen, dan had hij zeker re'ds lang geïnformeerd! Na eenlge weken werden beiden op het bureau van politie verzocht om iemand, die gearresteerd was, te identlficeeren! zich drie heeren bevonden! Twee rechercheurs en de heer, die het paarlsnoer gekocht en vér kocht had! Reeds in de gang, voordat ze de kamer binnengetreden waren, hadden ze de ver ontwaardigde protesten van den arrestant ge hoord! „Herkent u dezen man? vroeg den inspecteur aan de zenuwachtige Juweliers. „Dat hoeft niet te vragen" protesteerde de gearresteerde ,Jk herken deze heeren zelf wel. Het is een schandaal om mij heelemaal uit Hongarije te halen en mij te arrestee ren! M’n zaken loopen in de war! Het is het toppunt! Wat voor strafbaars heb Ik in ’s hemelsnaam gepleegd? Ik ben mjj van niets kwaads bewust! Ik heb een parelsnoer gekocht en contant be taald! Toen heb ik het weer verkocht, tegen een logeren prijs weliswaar, maar ik zie hierin niets oneerlijks!" De Inspecteur glimlachte beminnelijk! ..Ja, geachte heer, wat u hebt gedaan Is niet straf baar. maar die chéque dan? Is die soms echt?" „Dat is heelemaal kras! Ik heb een chéque gegeven en die zou valsch zijn? Een schandaal is het, dat ik verdacht word van vervalsching! Met een bezwerend gebaar legde de inspec teur den arres tant het zwijgen op. en sprak toen langzaam.Hee ren Juweliers, hebt u die chéque aangeboden b® de bank en werd deze niet uitbetaald?” Verbaasd zagen de juweliers elkaar aan, dan den inspecteur en den arrestant en schudden toen verlegen het hoofd. „Neen, dat hebben we niet gedaan,” sprak Bermuda geheel onder den indruk van dat idee. Verwonderd staarde de inspecteur de beide heeren aan, nam de telefoon en belde met een van ergernis bevende stem de bank op. „Oh. mijnheer, dus het saldo op de bank is ook goed en de credletwaardlgheid van deze heer is prima? Prachtig! Ik dank u voor de moeite, dag mijnheer!” Bermuda en Longfels waren lijkbleek gewor den toen zijn het slot van het telefoongesprek hoorden! „Dus de chéque was wél goed!" De arrestant kon gaan en de heeren Bermuda en Longfels kregen een schrobbeering, waarvan ze beiden beefden als rietjes! Twee maanden later ontvingen de juweliers een dagvaarding thuis en hoorden later den ad vocaat van den „oplichter” een schadevergoe ding eischen van 2500 dollar voor verlies van tijd en het in gevaar brengen van den goeden naam en reputatie van zijn klant! De heeren juweliers werden veroordeeld tot het betalen van deze schadevergoeding! John Brain had zijn nieuwste truc toegepast en.... met succes! Voor den eersten keer weliswaar, doch zeker niet voor de laatste maal! Het leverde aardig wat op! men voor zoover ons bekend is voor he; eerst publiekelijk een maatregel bepleit waarvoor ons Nederlandsche, na.».r v ijhela strevende gemoed lang is teruggedeinsd de verplichte arbeidsdienst voor Jeugdig» werkloozen. Het Werklieden verbond maakt daarbij weliswaar eenlge restricties, na. goedkeuring der ouders en werkkampen van eigen richting, maar in begins*. aan vaardt het toch den vtrpHchten arbeids dienst als een middel om de jeugd aan de demoralisatie van het nietsdoen te ont trekken. Terecht oJ. heeft het Werkliedenv 'rbond dezen stap, die waarschijnlijk bij velen cri- ttek zal ontmoeten, gewaagd. Wij nebben de vrijheid reeds tang leeren zien als ee.i begeerenswaardlg goed, mits zij goed ge bruikt worde Wij aanvaarden haar echter geenszins als levensbeginsel wij meenen, dat aan degenen, die haar niet gcea wilier of kunnen gebruiken, de vrijheid veel betel ontnomen kan worden. Zulk een geval doei zich bij jeugdige werkloozen helaas vaak voor: voor velen hunner is de gedwonge lediggang een bron van ondeugd en ver wording, waardoor zij voor hun geheele verdere leven ten gronde gericht worden. Wie hen van dezen ondergang redt, het tegen hun zin, bewijst hun een wel daad. In dit lichl*moet men den drang naar verplichten arbeidsdienst zien. Reeds thans worden veel jeugdige werkloozen van tijd tot tijd in de gelegenheid gesteld vrijwillig een werkkamp te volgen en in den regel waardeeren zij zulk een verbreking van de eentonigheid van hun bestaan ten -eerste. Maar er is helaas een ander contingent jongens dat voor de orde en de discipline, die een werkkamp nu eenmaal e'scht, niets voelt en dat met wantrouwen en verach ting den moreelen steun, die hun geboden wordt, afwijst. En het zijn luist dezen, die het meest gevaar loopen, door de werkloos heid te demoraliseeren, omdat zij ae kie men der minderwaardigheid reeds n zien dragen Zij kunnen nog slechts regen hun wil gered worden: door hen tot werk ta dwingen. Men mag zich zelfs afvragen, r.f net wel gewenscht is dezen dwang onder aue om standigheden afhankelijk te stelléh 'an de toestemming der ouders. In een vamal ge zinnen toch zijn dezen den Jongeren reeds vóórgegaan op den weg n.iar verwording, en kan men van hen geen goed nzicht meer verwachten in hetgeen hun kinderen noodig hebben. De langdurige werkloos heid heeft hen zelf in een vijandige hou ding ten aanzien van de samenleving ge bracht. De groote beteekenis van den ar beidsdienst ligt juist ten d»ele hierin, dal de kinderen daardoor onttrokken worden aan de sfeer van het on-maatschappeiijk gezin. Het is natuurlijk zeer moeilijk, ix> et kwaad der werkloosheid tiert we lig in eiken grond. Het is doorgedron- ln alle landen der beschaafde het heeft zich vastgezet m alle standen der menschelijke sa- Want het zijn niet alleen de de moderne techniek botweg uitge- j handwerkers, die moedeloos hun moeten slijten, maar evenzeer zijn het de intellectueelen. de hoofuarbeiders die met leede oogen moeten aanzien hoe ai de moeizaam verkregen kennis en weten schap tot vruchteloosheid gedoemd is. Het i< een afzonderlijk vraagstuk, de werkloosheid onder de intellectueelen, een waagstuk met eigen aspecten en moeilijk heden, moeilijkheden wier oplossing lang niet tot de eenvoudigste materie behoort van het uitgebreide en zorgwekkende werk loosheidsprobleem. Op frappante en tevens ontstellende wijze werden wij door deze eigenaardige en vast aan de intellectueele werkloosheid ver bonden aspecten getroffen toen ons een artikel van dr. J. B. D. Derksen onder oogen kwam over „Nederlandsch-Indië ais afzetgebied van Nederlandsche Arbeids krachten”. In deze verhandeling, welke een bewer ing is van een onlangs ter gelegenheid van het vierde lustrum der Wageningsche Landbouwhoogeschool f gehouden rede, wordt met cijfers en grafieken op overtui gende wijze aangetoond dat ’t aantal in In dië werkende Nederlanders steeds achter uitgaande is. Hoewel volledige en juist ge controleerde gegevens niet ter beschikking staan, zijn de aangevoerde cijfers toch van voldoende beteekenis om het pijnlijke van de situatie onmiskenbaar te doen blijken. Hiertoe is reeds voldoende wanneer men moet constateeren dat het Nederlandsch personeel, werkzaam bjj het onderwijs, van 3084 in 1931 terugliep tot 2562 in 1934. Het «anta! mannelijke personen werkzaam in Overheidsdienst verminderde van 16.800 in 1932 tot 13.000 in 1931. Hoe zorgwekkend dit oók moge zijn, de cijfers betrekking hebbende op de Indus trie, Handel en Nijverheid geven een nog ontstellender beeld. BIJ de Koninklijke Pe troleum Maatschappij nam het aantal Europeanen af van ongeveer 3000 in 1929 tot 1775 in 1937 en bij de Suikercultures liep het Europeesch personeel terug van ruim 4000 in 1929 te* 1500 in 1938, hetgeen dus een achteruitgang van pirn. 60 pCt. beteekent. In de rubbercultures nam het 1 Europeesch personeel af met plm. 50 pCt., 1 terwijl ook In de andere cultures belangrij ke teruggang valt waar te nemen. Waar hier sprake is van Europeesch 1 personeel moet men niet uit hét oog ver- 1 "liezen dat het speciaal de Nederlanders zijn die door den geweldigen achteruitgang getroffen worden, want volgens de laatste officleele cijfers waren er van de 240.612 in totaal in Nederlandsch-Indië wonende Europeanen 208.269, dus verreweg 1 over groot* deel, Nederlanders. En verder is t uiteraard duidelijk dat deze Nederlanders voornamelijk leiding gevende en intellec- tueelen arbeid verrichten. De handenarbeid wordt door inlanders gedaan; het zijn juist de Nederlanders die de leidende func ties bekleeden. Maar dan is het bedroevend maar onloo chenbaar dat hier een belangrijk afzetge bied voor onze jonge Nederlandsche intel lectueelen en academici zienderoogen aan 1 wgkwljnen is. Voor zoover het verschijnsel te wijten is tan de ook in Indië zeer verwoed heer- schende crisis hebben wij te maken met moeilijkheden van dezelfde strekking als in het moederland. Het op gang brengen van het bedrijfsleven zal ook hier weder om aan velen plaats geven, zal ook in In- diêhet verloren terrein doen terugwinnen. Er is echter nog een, andere factor die het terugloopend getal van de in Indië werkzame Nederlanders verklaart en in dit verband mogen wij wel met belangstel ling kennisnemen van het in bovenge noemd artikel door dr. Derksen aangetoon- ^de verschijnsel der z.g. „Indianisatle”. waaronder verstaan wordt de geleidelijke Julia een onmetelljk medelU- ontdane gelaat zag, dat zoo nu zwak als een kind en vennagerd. ---u oogen.... het was nog altijd «Ik vol trots cl •O, ben je daar, «ets ah vreugde dut ik hier kennen. Na edelmoedigheid kwaad hebben mij, om goed te sterven.” Haar oogen, nog altijd schoon, hadden eea uitdrukking van vurige smeeking. Voor het eerst was het Julia gegeven binnen te drin gen in die ziel, door den hoogmoed overwel digd, slachtoffer van ongebreideld egoïsme ra zucht naar roem, maar die geleden had ta stilte zoo lange jaren en nu na vreeseljjkra strijd eindelijk in staat was haar schuld te be kennen en de boete aan te nemen. Julia kuste het voorhoofd, waar zich rimpels vertoonden. „Lieve Marian, reken op my. WjJ zullen samen spreken over de goddelijke barm hartigheid, je zult terugkeeren tot de Katho lieke Kerk die vergeving schenkt en troost. Je zult nog gelukkig worden, arme Marian." „Gelukkig?” fluisterde zjj met een smarte lijke uitdrukking. .Jk weet niet, wat dat is, Julia.... Ik heb triomfen gevierd, ik ben vol daan geweest, maar gelukkig.... nooit!" Bjj de vliegmachine gekomen, werden de manden weer van de paarden genomen en de sterren zorgvuldig ingepakt. En wel met dim asbestpapier, zooals wij onze boterhammen met vetvrij papier Inpakken. Het spreekt, dat geen puntje van een ster mocht worden beschadigd. 4k hoor iets, Julia,” riep Mollie, die op de J~*P was gegaan, misschien wel voor den twln- «testen keer. ZU vergiste zich niet. De mooie auto, door ”a®es met zijn fUnen smaak uitgekozen, naderde het huis en stopte aan de stoep. Dr. *ac-Rae, die de reizigers tegemoet was gegaan, stapte uit en met James hielp hU Marian uit net rijtuig komen. ZU moesten haar ondersteu- de stoep op te gaan en in de hal te .r,"0*1**’ fauteuil,’’ zei de dokter en Julia •«oof er een naar de Jonge vrouw. Marian liet «r zich in neervalen, bUna In bezwijming.... opeens gevoelde - - toen zU dat •Woone schepsel, •WrtkkelUk 2® opende de i en zonder zwakheid. Julia?" zei sü zachtjes, er in haar stem, ^et is voor gekomen ben." De komende wijziging van de Woningwet moge nog eens de aandacht doen vestigen op de wenschelUkheld, dat meer dan tot nu toe door de overheid hulp worde verleend voor den bouw van woningen, die bestemd zijn om eigen, dom van de bewoners te worden. zoogenaamde ftaancleele paragrafen openen de mogelijkheid, voorschotten an bij dragen te verleenen voor den bouw van wo ningen daar, waar het particulier initiatief in gebreke blijft. Hoewel de wet zich over de wijze van exploitatie niet uitlaat, heeft zjj practlsch alleen het oog op den bouw van huurwonin gen. Dit blijkt reeds uit den termUn van 50 jaar voor de aflossing van het bouwvoorschct Voor een woning, die in het bezit van den be woner overgaat. Is een dergelijke termijn na tuurlijk veel te lang. Voor de weningvoorzleningin steden, waar het étagehuis inheemsch is, cfe°bouw van huurwoningen voor de hand, al kunnen zelfs In de groote steden nog wel eigen woningen warden gebouwd. Van het platteland, waar tot onder de. armste klassen der bevolking de eigen woning voorkomt, kan evenwel niet worden gezegd, dat het stelsel van de Woningwet in de praktijk bewezen heeft, zich aan te sluiten bU de zeden en gewoonten der bevolking. Dit ia reeds lang geleden gebleken. Sedert 1905 zjjn misschien 200.000 arbeiders woningen gebouwd door gemeenten en ver- eenigingen met rjjksvoorschot. Dit z®n uit sluitend huurwoningen. Hoevelen van de be woners van deze woningen vroeger eigenaar waren van een, zij het wellicht slechte woning, is niet bekend. Vast staat echter, dat de Wo ningwet op groote schaal huurders heeft ge vormd. En zonder twUfel Is de verbetering van de volkshuisvesting op het platteland belem merd, doordat de wet niét de mogelijkhelc bood om met RUkshulp eigen woningen te ver krijgen. Dit alles Is in ernstige mate te betreuren vanwege de opvoedende kracht, die uitgaat van de eigen woning. de stabiliteit, die zij aan de bevolking verleen;, en de spaarzaamheid en vermeerdering van de welvaart, waartoe het bezit van een eigen woning leidt. nicht, spreek nergens meer over.... ik heb alles vergeten.” Marian liet haar handen zakken en zei op bitteren toon: „Ja, je hebt vergeten.... en die edelmoedigheid is voor mij een foltering te meer. Ik zou voor altijd je oogen, zoo vol van licht en medelijden, hebben willen ontvluchten, maar Ik noemde mijzelf laf, Ik bestreed mijn scrupules, onwaardig voor de onberispelijke philosophe, die Ik voor allen en ook in mijn oogen wilde Hüven. Want ik heb mezelf willen bedriegen en ik ben daarin ten zeerste door mijn vader geholpen.” Een vreeselüke smart vertrok haar gelaat. ,MUn vader!.... O, Julia, ik heb hem altijd geëerbiedigd, ik heb in hem geloofd als in een orakel en toen.... o, met welke sluwheid.... h® mU het middel aanbood om het gedroomde fortuin te verkrügen, was er in mfj zulk een verbazing, dat Ik meende hem niet goed te hebben verstaan. Maar hü herhaalde die woor den, zoo goed, dat ik ten laatste begreep. Ik gevoelde afschuw, ik wilde weigeren.... Maar h® bleef spreken, h® toonde m® aan het leven, dat dan het m®ne zou z®n, de ver- wezenlüklng van al m®n wenschen.... Ik wor stelde tegen, maar ik was reeds wankelend. Helaas, ik was feitelük zoo weinig katholiek! En dat absolute vertrouwen, dat ik alt®d ge koesterd had in de woorden van mijn vader, die geheime invloed, dien h® altUd over m® had uitgeoefend, m®n groote eerzucht, m®n liefde tot James, alles spande samen om m® een vol komen geoorloofde handeling te doen zien in oede volkshuisvesting bevordert de C -w- hygiëne, het moreel en het bescha- vingspeil van de bevolking. De werking van de Woningwet heeft dit voldoende bewezen. Tengevolge van deze wet Immers, die aan de gemeentebesturen opdroeg voor schriften te maken in het belang van de volkshuisvesting, z®n vooral in de ste den een groot aantel woningen onbe woonbaar verklaard, zeer vele woningen verbeterd en nieuwe, gezondere woonhui zen gebouwd. De krotten, kelderwoningen en huurkazernes werden geleidel®k ver drongen door comfortabele arbeiders wijken. Wat de woningbouwverenigingen, steu nende op de Woningwet, met hulp van r®k en gemeente, doch ook gedeeltel®k op eigen kracht en uit eigen initiatief hebben tot stand gebracht, verdient oprechte waardeering. Toch ciaal i kort: z® heeft huurden gekweekt, doch géén eigenaar. De wenschelUkheld om den arbeider be zitter te maken van het huis dat h® be woont, behoeft na de beide sociale ency clieken weinig betoog. Lezen w® niet in „Quadragesimo Anno’ dat het beste middel om den proletariërs- toestand te doen verdw®nen is de arbei ders te brengen tot eigen bezit? Het is niet de bedoeling, zegt de encycliek, dat de ar beider daardoor in z®n werk gaat verslap pen, maar dat h® door spaarzaamheid z®n bezit hooger opvoei standlg beheer de met hem gedragen worden. Behalve dat zal iemand, die een eigen woning bezit, hoe bescheiden ook, niet Ucht vervallen tot het hedendaagsche groot- stads-nomadisme, dat ook in ons land reeds onrustbarende vormen heeft aange nomen (In Amsterdam bedraagt het aan tal verhuizingen ruim 40 pCt. per jaar!) en dat noch den goeden smaak noch den per- soonl®ken band met de woonstede, voor het de pract®k uit te maken, in welke gevallen gezinsleven zoo belangrijk, bevordert. Op de voordeelen van een eigen woning derlandsche volk van ouds gehecht is aan bezit, met name van een eigen woning. Deze traditie leeft nog vooral op het plat teland, maar in de groote steden is z®, eenigszins ook door de instabiliteit der werkgelegenheid aldaar, geleideUjk uitge sleten. Nu de regeering onder de werkfondsob jecten ook woningen voor groote gezin nen hééft gerangschikt en nu allerwegen wordt aangedrongen op versnelde oprui ming van de nog bestaande krotten, be staat er dunkt ons voldoende aanleiding om de mogel®kheid tot het kweeken van kleine zelfstandige woningeigenaars on der de oogen te zien. Zou de Woningwet dusdanig kunnen worden gew®zigd, dat de woningen, even tueel als werkobjecten gebouwd, binnen af- zienbaren t®d als eigen bezit in de handen der arbeiders kunnen overgaan, dan ware een daad van groot sociaal belang gesteld steld.... En ik bezweek! Vanaf dat oogenblik begonnen voor mjj die geheime smarten. Er waren sedert in mjj twee verschillende perso nen, de een vol hoogmoed, vol geluk om m®n vervulde wenschen en de ander vol berouw en wroeging. De laatste is het sterkste geweest en daardoor is het, dat ik ga sterven...." .Marian, houd op, ik smeek Je er om. Je verbruikt je krachten in die vreeselüke beken tenissen.” Z® schudde bedroefd het hoofd. ,,M®n krach ten z®n uitgeput.... Ik heb er nog maar juist genoeg over om het kwaad te herstellen. Her stellen! O, had ik maar geluisterd naar de ver maningen van Lily, van Arthur en Cecile! Dan zou ik misschien nog den vrede hebben gevon den. Lily!.... O, mijn dierbaar zusje, ik ben het, die jw broeder, <we> gehad, iuh En CecUrf... ontstaan! 1 eenigd, zpo heeft ons\gt W® hebbeh kracht, die nooit vermoeide energie neergesla gen, waarop ik zoo fier was. H® heeft van m® een machtelooze, een stervende gemaakt! Toen heb ik geloofd! Ik heb alt®d een verschrikkeiyk egoïsme gekoesterd, Julia, en het was noodig, dat de goddel®ke Hand m® trof om m®n hard nekkigheid te breken. Maar dat is gebeurd!" Haar blik ging door de weelderig ingerichte kamer en door een open deur ta het vertrek, 'Waar haar intellectueele werkzaamheden, waar de beroemdste mannen van Engeland eens plaats hadden genomen. ,Jk heb bereikt, ik heb bezeten alles, waarnaar ik als Jong meisje verlangde. Ik heb alle vol doeningen gesmaakt van het verstand en de eigenliefde; als ik gewild had, zou ik de zoetste genietingen van het hart hebben kunnen smaken, want James heeft m® alt®d zoo teeder bemind. En George.... m®n George!...." Haar stem begaf haar en haar lippen beef den. ,Jk heb pas de moederliefde begrepen op het oogenblik, dat h® stierf. Toen kwam er In m® een onweerstaanbaar gevoel op en als George in leven was geUeven, zou ik het kind anders bemind hebben.... Maar ik ben een onver schillige moeder, een koude en egoïstische echtgenoote geweest! Trouwens, iets scheidde m® van James: dat geheim, die schuld, die zedel®ke afgrond, waarvoor m®n rechtschapen man sou z®n terug gedeinsd.... O, als ik Je geloof had bezeten, Julia! Maar ik heb alt®d getwijfeld, ik was zoo trotsch op m®n ver standelijke vermogens en na m®n zonde heb ik gebroken met de schaduw van godsdienst, die ik nog behouden had. En, ongelukkige die ik ben, ik heb James meegesleept op den weg van onverschilligheid. H® was overtuigd pro testant, oprecht geloovig en ik heb er een vrij denker van gemaakt, zooals ik ben." Z® hield weer op met spreken en baar magere vingers omklemden de hand van Julia. „Ik ben naar je toe gegaan, Julia, opdat je s® aooeeie rara had deocweteaeM ■steira® aoa Jeerra bidden, boeten ra God leecew vervanging van Europeesche werkkrach ten door personen van Inheemschen land aard. De cultiveering van Indië brengt nu eenmaal mee dat ook de Inlander zich in staat kan stellen een Westersche opleiding te ondergaan en het spreekt vanzelf dat deze inheemsche Intellectueelen als ’n on- .overkomeiyke concurrentie voor de Ne derlanders op de arbeidsmarkt komen. Het z® verre van ons om aan de inlan ders ’t recht te betwisten om waar de mo gelijkheden en capaciteiten aanwezig z®&. de plaats van de Nederlanders in te ne men; dat die mogel®kheld bestaat mag ons slechts verheugen. Maar met eenlge zorg moeten w® toch de gevolgen die daar uit voortspruiten voor onze Nederlandsche intellectueelen onder oogen zien. Ook al zal men b® ’n hopel®ke opleving In net Indische bedrijfsleven ’n grooteren af zet van Nederlandsche arbeidskrachten dan momenteel het geval is kunnen bereiken, zal dit getal verhoudingsgew®s te- rugloopen. En dit niet alleen, hoewel in belangrijke mate, door de hierboven signaleerde indianisatle, maar ook door X feit dat de Europeesche bevolking in Indle zelf steeds meer in de benoodlgde functies kan voorzien. Want van de plm. 3500 Euro peesche werkkrachten, die Indië Jaarl®ks kan absorbeeren. worden door de Europee sche samenleving in Nederlandsch Indië zelf reeds ongeveer 2000 geleverd. Als men dan nog in aanmerking neemt de toenemende vervanging van Nederlan ders door Inheemschen dan sal-men wel tot de overtuiging komen dat net werk loosheidsprobleem in Nederland door het geleidel®k verlies van ’n belangrijk afzet gebied van werkkrachten, weer ’n asoect r®ker is geworden, ’n aspect dal vooral den met wetenschap beladen Jongeren zeer ter harte zal gaan. Het is zaak dat men dit niet uit het oog verliest.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 19