H
De avonturen van een verkeersagentje
VIM
T
ALLE ABONNÊ’S
ORR1E
WUl
I
IE
Nationale gedachte en wereld-
broederschap
f 7so.-F750- F250.-
BBELM^N
Inleiding van Mr. René
Höppener
De slechte kampen
o.
DONDERDAG 16 JUNI 1938
Het bloemen-
vrouwtje
X
X
de
IV
u.
OP
D
GOEDE ZEEP STAAT
O
R"
1.3
DOOR
CHARLES
GARVICE
MC
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
lllllltllllllll
ook
'II
be
i:
VM-Oltta
zijn sluipende katten-
dat Lorrie een schaar gezocht
beneden," was Greta's antwoord op
HOOFDSTUK IV
(Wordt vervolgd).
ff
ff
Men besluit naar de aarde terug te keeren Men neemt af
scheid van den maankoning, die zoowel Keesie als den pro-
lessor een bijzonder geschenk aanbood. Hen maanpaard; zoolets
vind je nergens ter wereld, zelfs niet in Artis of den dieren
tuin van Antwerpen.
OP ELKE BUS EEN BON
VOOR GESCHENKEN
ff
M
ff
ff
ff
ff
ff
ff
le. in de kaqipen steeds een goed voor
ziene verbandtrommel aanwezig is;
Van goed ingelichte zijde wijst men ons
erop, dat:
2e. in alle kampen een draagbaar
schikbaar staat;
6e. de dokter daarop steeds de wijze van
vervoer naar huls bepaalt (per taxi naar
trein, per ziekenauto, enz.).
5e. zoodra de kok een geval van emstlgen
aard vermoedt deze den dokter in het kamp
ontbiedt;
een harmonische volledige vorming van den
jongen.
Dat is de groote kracht van Scouting, daar
aan is het succes van deze .methode” toe te
veel kwaad gedaan heeft, een nationalisme, dat
in wezen vreemd is aan den ipensch als mersch
niet in werkelijkheid een drang van bet
„Vader heeft hem geld geleend. Voor zoover
ik weet, heel veel. H|j moet het terugbetalen,
of Hij haalde zijn schouders op
„En zijn zoon, de burggraaf?”
„Die is hier in de barakken van Carshal. Hij
is luitenant en heet burggraaf Kendale, later
graaf von Latcham.”
„En?”
Hij richtte zich op en wreef zijn slanke han
den, terwijl hij op haar neerzag.
,Jk heb burggraaf Kendale vandaag, opge
zocht. Morgen of overmorgen zal hy wel hier
komen; de rest,” hij spreidde zijn handen uit
„de reet, lieve Diana, laat ik aan jou over.”
- mensdienhart is, doch hoogstens opgedrongen
Het was 's morgens ongeveer tegen het ontbijt,
den ochtend nadat lord Kendale een bezoek
had gebracht. Jack was bulten op het grasveld
en prutste iets aan een hengel, terwijl hy luid
en niet bepaald sulver ,De Vagebond” floot;
Greta bewoog zich geluidloos door de kamer,
om te zorgen, dat allee op tafel sou staan, wat
er op hoorde.
Lorrie was nog niet te voorschijn gekomen,
maar ae was al een half uur geleden in haar
koude bad gaan plassen en een luchthartig ge
zang, dat sindsdien langs de trap naar bene
den klonk, toonde aan, dat zij wakker was en
bezig zich aan te kleeden.
Greta liep naar het raam; zij zag er uit als
een duifje in haar grijze japon en het sier
lijke. geborduurde schortje.
.Jack. <te bel ia al gegaan.’*
De maanpaardjes werden, zoo goed en zoo kwaad als het
ging, in de vliegmachine geborgen, ofschoon er weinig plaats
was. Laat ons maar denken, dat pok vele makke paarden In
een vliegmachine gaan.
4e. voor geringe ongemakken of kwalen
de arbeiders slch te voet of per flets naar
den kampdokter begeven, die daartoe des
morgens en 's avonds speciaal spreekuur
houdt;
-j- oeiend en hullend raasde de storm door
I de straten, rukte hier moedwillig een hoed
af, trok daar een blad van den boom,
juichte en joelde, wanneer één van zijn gnle-
pige streken gelukte en huilde en tierde, wan
neer iets of iemand zijn driftbuien weerstond.
Soms kroop hij even weg en deed, of hij weer
verstandig geworden was, maar als de menschen
dan even herademden en weer rustig als altijd
hun weg wilden gaan, dan sprong hij hun weer
wild op Jen hals en sloeg hoonend groote stof
wolken om hun ooren. Zijn spotlach gierde door
de stegen en deed de vensters trillen; slechts
als het noodzakelijkerwijze moest, begaven de
menschen zich op straat.
In Ben donker wlnkelportaal stond, zooals ze
daar eiken dag urenlang placht te toeven, een
arm, gebogen moedertje, schamel gekleed, met
zilverwitte haren en droeve oogen. Tallooze rim
pels doorkruisten haar oud gezicht als runen
schrift op perkamentpapier. Onder den dunnen
halsdoek beefden de zwakke schouders van
koude en de trillende jichthanden konden nau
welijks de bloemen vasthouden. Er klonk hulpe
loosheid in haar stem en in de diepliggende,
holle oogen lag een bede om verontschuldiging,
als ze den spaarzamen voorbijgangers haar warm-
gekleurde bloemen aanbood. Achteloos ijlden de
menschen haar voorbij. Wie dacht er ook bij dit
barre weer aan bloemen koopen? Allen hadden
slechts één wensch: zoo gauw mogelijk weer
onder het beschuttende dak te komen.
De heer in de wijde regenjas, die met groote
stappen en voorovergebogen hoofd, de handen
diep in de zakken verborgen, den wind trachtte
tc ontloopen, moest een oogenblik stilstaan voor
de uitgestrekte, magere hand, die als een
doodenhand de bloemen omknelde. Onwillig en
met een half-verstaanbare verwenschlng stiet
hy de hand van zich af. Wat kon hem het
schelen, dat zijn bruut gebaar een van de asters
brak? Medelijdend bukte het oude moedertje,
raapte de bloem op en legde haar weer bij de
andere in het korfje.
Hier en daar sprong reeds het licht in dé lan
taarns. Als de wind even bedaarde, kletterde de
regen op de straten en nevel hing in de lucht.
Nog altijd stond het bloemenvrouwtje tegen den
huismuur, haar tanden klapperden van de kou
de, maar X was, alsof haar oude beenen haar
niet van dit veilige, vertrouwde plekje wilden
wegdragen. Een vol uur later eerst, na her
haaldelijk de straat van links naar rechts en
Dat men méér verlangt voor de werkloo-
zen Is begrijpelijk. Doch wanneer men
deze menschen op zulke wijze tegen de
maatregelen opzet, die reeds genomen wor
den, tegen de gelegenheid, die hun thans
wordt geboden om tenminste eenigen tijd
in nuttigen arbeid de ledigheid te over
winnen, zaait men slechte haat, waarmee
niemand, in t minst van al de werklooien
zelf, gediend is.
hristus hooft aan Zijn Kerk voor
speld. dat ff| om ZijnontwiUo vwrrol-
qingan zou moeten verduren. Zalig zij.
die vervolging Ujclen om do Gerechtig
heid. want hunner te het Koninkrijk
dor Hemelen.
van de jongenspsyche, van de jongensnatuur
en den jongen dus pakkende zooals men hem
kon pakken daarop opbouwde een wederom
op de realiteit gebaseerde vorming van den
jongen. Men bleef immers den jongen zien als
geheel en wilde hem dus vormen in zj)n geheel.
Als Scouting zoo reëel de jeugdvormlng ziet,
mag men verwachten, dat ook ten opzichte
van de vraag „Wereldbroederschap en Nationale
taak”, het verkennen zich zal baseeren op de
realiteit. Ook in dat opzicht zal het verkennen
den jongen geen valsche waanbeelden wenschen
by te brengen.
Het verkennen zal den jongen moeten vor
men tot goed burger van zijn land en tegeiy-
dertyd tot broeder van alle verkenners over ge
heel de wereld, tot vriend voor allen.
Men zal toch de werkelijkheid niet mogen
ontkennen van het feit, dat het een het ander
niet uitsluit.
In realiteit zijn toch alle menschen broeders
niet schwftrmerlsch en rhetorisch .gezegd
--jdoer Èénen Va-
aen jongen dat
bjj te brengen? Is het zoo .jschwarmerisch 1de-
kan worden.
Maar met verwerping van een dergelijk onge
zond Immers niet reëel en valsch nationa
lisme, zal juist de verkennersbeweging sterk
haar nationale taak beseffen.
Goed Katholiek en gehoorzaam aan Rome
zijn we niet mindér goede Nederlanders.
Goed verkenner en broeder van al onze ver
kenners over de geheele wereld, volgelingen
van Baden Powell, zijn we daarom, niet minder
sterk verbonden met ons eigen volk, is de vor
ming van de ons toevertrouwde jongens niet
minder nationaal.
Staat In het eerste artikel van onze belofte
niet de trouw aan ons land, als een van de
groote pijlers, waarop ons verkennen Is gebouwd?
U kent de bladzijden uit „Verkennen vooi
Jongens", waarin Baden Powell juist de trouw
aan het land plicht van eiken Scout uiteenzet
U heeft gelezen de kenmerkende passages uit
.Zwervend op den weg naar levensgeluk", waar
de Chief juist zóó sterk de vorming tot goed
burger van het eigen land benadrukt
De Chief zag en ziet geen tegenstelling tus-
schen Wereldbroederschap en sterke aanhanke
lijkheid, volledige trouw aan het eigen land,
omdat hij beide gebaseerd weet op de werke
lijkheid. De jongen wil zóó graag trouw zijn
aan zijn Nederland.
De werkelijkheidszin etechte ook weer een
toepassing van het verkennen naar den eigen
aard van het Volk. Met behoud van de grond
slagen van Scouting kreeg men volkomen
gezond en volkomen juist dus specifieke toe
passing in Frankrijk, in het oude Oostenrijk,
in Engeland, In Polen, In Amerika en In Java
en Brltsch-Indlë. Niet alleen, dat de Hongaren
pluimen de nationale dracht op hun hoed
dragen, en de Syrlërs hun helm, neen, In de
verschillende landen kreeg het verkennen zijn
Nationale uiting. De Verkenners dienden im
mers juist op de eerste plaats goede burgers
van hun land te zijn. Zeden, gewoonten, ge
bruiken, overgeërfde beschaving van hun volk,
zij dienden dat niet alleen te bewaren met de
trouw van een goed vaderlander, doch zij
dienden als het „toekomstige vaderland” daar
zelf mee aan op te bouwen. Dat is juist een
eisch van Scouting. Niet vervlakking, of scha-
bloonmaklng internationaal toenassen, doch een
aanpassing aan den eigen aard, aan het eigen
landskarakter en opvoeding voor de taak als
burger van zijn land.
Zocfeheeft het verkennen een nationale taak,
r In Nederland,
nationale taak dienen we Inderdaad
goed te beseffen. We dienen onze jongens op
te voeden tot goede Nederlanders, zooals we ze
trachten te vormen tot trouwe zonen der Kerk, met geheel het Nederlandsche volk en toch in
Ook hier ziet Juist het Verkennen zoo goed, broederlijke liefde tot alle menschen en speciaal
Het verkennen eischt trouw aan het Land,
trouw en aanhankelijkheid aan het Volk, waar
van de verkenner van natupr een deel uitmaakt,
erkennende dezen reëel bestaanden band, dezen
sterken band van verknochtheid, stimuleerende
tot het doen van zijn plicht tegenover hét land,
hem voorhoudende deze trouw aan zijn volk te
bewaren.
En Is juist wederom in dezen tijd niet het
stlmuleeren van den natlonalen band bij uit
stek noodzakelijk?
Is trouwens niet Immer noodig een zoeken
naar wat vereent en een vermijden van on-
noodlge splitsing, van een splitsing, niet geba
seerd op werkelijk bestaande noodwendigheid?
Zoo vindt ook In dezen tijd het verkennen zijn
nationale taak geaccentueerd.
Nu nu wij misschien meer dan anders
noodig hebben een Nationale Eenheid, nu is het
zoo goed, dat de Verkennersbeweging deze
nationale gedachte zoo sterk mogelijk beli
chaamt. Ook deze eenheid moet niet gepaard
gaan met opoffering van eigen kleur, van eigen
beginselen, van eigen richting en streven, doch
dient juist met behoud van het eigene te bin
den wat gemeenschappelijk Is. Het is ook daar
om, dat ik me zoo verheug, dat bij de nieuwe
organisatie van de Padvlndersbeweglng in Ne
derland de Katholieke Verkenners de hun toe-
onze Broeders Verkenners van de geheele We
reld.
Christus, die kwam om de geheele wereld te
redden, die aldus in hoogsten zin allen diende
Immers Alles voor allen werd, Christus leerde
ons den Keizer te geven wat des Keizers is, HIJ
leerde ons, ons eigen volk liefhebben ook, in
gehoorzaamheid aan de Overheid, in dienende
liefde vooral voor ons eigen volk.
Zoo is de gedachte van Baden Powell, niet
slechts realiteit, doch ook hier weer, evenals by
de samenstelling van onze Verkennerswet
gebaseerd op de oud-Chrlsteiyke Rldderoode
werd deze realiteit geadeld door den eraati ten
grondslag liggenden diep Chrlstelijken geest.
Zoo wordt ook de wereldbroederschap en de
Trouw aan het Land tot een stuk om deze
woorden van Pater Molenaar omtrent de Ver
kennerswet aan te halen tot een stuk „Evan
gelie in Jongensstyi”.
Zoo kan men verzekerd zijn, dat de Katho
lieke Verkenners zich Inderdaad goede Vader
landers zullen betoonen. Zoo zullen onze leiden
by het toekomstig Nederland de liefde, de diep
gewortelde gehechtheid aan ons eigen Vader
land weten te vormen, zóó sullen wij allen onze
Nationale Taak begrijpen, mede bouwende aan
ons Nationaal-bestaan, mede dienende ons éigen
Nederland.
Wanneer men bovendien weet, dat de
arbeiders in de kampen zéér behoorlijk te
eten krijgen, zóó, dat zij heelemaal weer
doorvoed naar huls terugkeeren, dan mag
men hier allerminst een uiting zien van
„noodelooze hardheid en minachting voor
arbeiders” door het democratisch regime
aan den dag gelegd.
komende plaats volledig hebben bekomen, dat
de Katholieke Verkenners in vorming en lei
ding volkomen hun eigen directieven volgen,
doch tevens in Nationaal Verband, in Eenheid
met onze Broeders der N.P.V. blijven verbonden
Deze nationale binding, waardoor we juist ge
bonden zijn in dat, wat ons zoo sterk vereent,
waardoor er tenslotte blijft één Nationale Ne
derlandsche Padvlndersbeweglng, Is een kost
baar goed, een goed, waarop ook wij. Katho
lieke Vaderlanders, mede-opvoeders van het
toekomstig Nederland, hoogen prijs stellen,
waardoor wij ook de mede aan ons toever
trouwde jeugd van Nederland vereend weten
voor het ééne Vaderland. Deze Nationale Een
heid, zoo sterk beklemtoond in het Konlnkiyx
Commissariaat van Z.K.H. Prins Bernhard der
Nederlanden waarover we ons zoo eerbiedig,
maar toch zoo van harte verheugen is een
demonstreeren van het willen vervullen ook tn
de K.V. van haar Nationale taak.
Onze taak als staatsburger, ons ..Nationaal ge
voel” bestaat niet alleen in juichen en feesten
op Koninginnedag.
Wij dienen ons bewust te zijn, dat we heb
ben mee te bouwen aan onze nationale bescha
ving, dat we onze bijdrage hebben te leveren
voor onze volksgemeenschap, dat niet feesten,
maar dienen ook hier de taak van den Verken
ner is.
Het met behoud van leder beginsel op
bouwen van de nationale beschaving, In de ge
varieerde schakeeringen van het leven, het méde
construeeren van een Intens nationaal leven,
een- sterk nationaal bewustzijn, het weten te
dienen van het eigen volk in het volle leven,
van de eigen volksgemeenschap naar de mate
van kennis en talent, dat is de nationale taak
ook van de Kath. Verkenners.
Wij hebben dat te beseffen in in ons lelden
van de jongens, in in ons eigen persoonlijk
„staan in het leven”.
Gehoorzaamheid aan overheid. Trouw aan ons
land, door ons als Verkenner beloofd gezien
in hét licht van de zóó omschreven nationals
taak zal ons doen staan in hechte eenheid
emeltergende toestanden bestaan,
volgens „Volk en Vaderland,” in de
Nederlandsche ‘werkloozen-kampen,
wanteen arbeider, die tegen den wil
van den ploegbaas *n zwaren zak zand al
léén over een plank droeg, die daarna ge
woon doorwerkte, van de plaatsvervangster
van den kampdokter een paar slaappoeders
kreeg, den volgenden dag opgewekt rond
wandelde en zijn schoenen poetste, gewoon
met zijn kameraden mee naar huis réisde,
die arbeider heeft het nationaal-socialis-
tische blad aan den neus gehangen, dat hij
e$n wervelfractuur had opgeloopen wat
het ziekenhuis pertinent tegensprak.
Had „Volk en faderland” zich even van
de juiste toedracht op de hoogte willen
stellen, dan had het niet alleen de feite
lijke onjuistheid van zijn gruwelverhaal
zelf kunnen vinden dat was jammer
geweest van de propaganda! maar het
had ook vernomen, dat de medische zorg
voor de werkloozen nóch in dit eene geval,
nóch in het algemeen van dien aard is,
dat „een dlerenasyl vergeleken bij onze
werkkampen een paradijs” zou mogen
heeten.
nu maar beneden," was het eenige
van de practlsche Greta: „de ham
wordt koud."
„Ja? Dan kom ik onmlddeUyk; varkensvleesch
moet je warm eten.”
Toch gooide ae Jack nog even met een leeg
lucifersdoosje voor ae bij het raam vandaan
ging en toen holde ae de weinige, breeds trap-
treden of.
„Ik wou," zei de domlné vriéndelijk en lang
zaam, „dat het mogelijk was voor je om je
morgentollet te maken vonder zooveel lawaai.
Lorrie. Als JU zoo hard mogelijk boven zingt en
Jack beneden in den tuin staat te fluiten, dan
begint de dag zoo roezemoezig. Ik weet wel.
dat ik onderhand aan de herrie gewend
moest zijn, maar mijn zenuwen zijn niet al te
sterk en op mijn leeftijd voelt men er weinig
voor om den dag te beginnen, met laten we
zeggen luidruchtige muziek.
Lorrie sloeg haar arm om zijn hate est gaf
hem een zoen.
„Op uw leeftijd! Wel paps, ik vind je een
Jongen man. Wat mijn zingen betreft: ik moet
's morgens zingen of sterven. U hebt dus
maar voor het kiezen. Wat Jack betreft, geef
Ik toe, dat zijn fluiten niet te verduren te. Zijn
mond moest eigenlijk tot 's middags twaalf uur
dichtgenaaid worden. Zijn er brieven, Greta?"
Greta leegde de brievenbus en sorteerde den
Inhoud. Er waren een aantal circulaires en een
-blauwe enveloppe voor den*domlné hy be
hoefde deze nauwelijks te openen; in alle brie
ven werd om geld gevraagd; in sommige be
leefd. in andere smeekend of dreigend, maar
allen vroegen dringend om geld en hy schoof
ze met een zucht opsy.
Klets voor my? Hier te er een voor jou.
Greta. Wat staat erin?” vroeg Lorrie onge
duldig
M» ik een enkel oogenblik. aldus Mr. René
Höppener op den Koempoelan der Katholieke
Verkenners, uw aandacht vragen voor het ka-
rakter van het Verkennen, voor de plaats van
„de Katholieke Verkenners” in Nationaal op
zicht, voor het Nationaal Karakter van onze -
beweging? schrijven, dat men, uitgaande van de realiteit
Men is zoo spoedig geneigd de laatste tyd
beeft het bewezen te spreken over schw&r-
merisch internationalisme van de Padvlndery.
Gebeurtenissen «pis de Jamboree het feest
der Wereldbroederschap zyn sommigen aan
leiding om zich af te vragen of de Padvindpry
wel Nationaal genoeg denkt.
Wereldbroederschap en sterke Nederlands-
gezindheid. is dat geen tegenstelling?
Een wereldbroederschap, leidt dat niet tot een
als 't ware vergeten van zijn vaderlandsche
plichten? De broederschap met andere landslie
den zoo sterk benadrukt moet dat niet
’voeren tot een dringen op de tweede plaats
van het eigen vaderland? Is het juist geen taak
van de jeugd ook zich voor te bereiden om te
helpen opbouwen aan hetgeen het eigen land
aan mooi en goed heeft, of kan verwerven" Moet
een jeugdleider niet vooral bouwen aan de Va
derlandsche cultuur en komt dat alles met
in het gedrang door het Internationalistisch
georiënteerd geschwarm?
Wjj zyn het er over eens, dat een „interna
tionalistisch gedoe”, hetwelk het eigen vader
land doet verhuizen naar het tweede plan, een
alleen willen zien van een gemeenschap det
menschen van heel de wereld, zonder oog te
hebben voor de nadere gemeenschap: het eigen
volk, den toets van critlek niet kan doorstaan.
Meent men echter, dat het verkennen de ge
dachte der Wereldbroederschap zóó opvat, men
vergist zich deeriyk. Niets is het verkennen
meer vreemd dan bet verwaarloozen van het
eigen land en het- eigen volk.
Het verkennen is by uitstek reëel. Het is ge
baseerd op de reëele jongensbehoeften, op de
natuur van den jongen, zooals deze is. t Is niet
en zal nooit worden een van boven op
gelegd, door eenige menschen uitgedacht sys
teem, „dat wat goed voor den jongen zou
zyn”. Neen, met de realiteit van de jongens
natuur als basis heeft Baden Powell eenvoudig
daarop voortgebouwd en heeft hy.- gebruik ma
kende van de natuuriyke eigenschappen, ziende
naar de realiteiten in het leven, ons een rlcht-
snoer gegeven, waarlangs we den jongen geheel
pogen te vormen tot een geheelen man. X Is
b|j Scouting niet te doen om alléén llchameiyke
vaardigheid, alléén godsdienstzin, alléén goed
burgerschap of alléén liefde tot alle menschen
te kweeken. Scouting wenscht dat alles te vor
men in den jongen in volkomen harmonie, in
de goede verhouding. Scouting wenscht den jorf-
gen niet in stukken voor zich op de snykamer
van theoretische bespiegelingen te zien ter over-
t weging, hoe een of ander onderdeel der vor
ming speciaal kan beoefend worden.
Het verkennen aanvaardt en gaat uit van het
feit, dat de jongen niet te splitsen is in een
stukje dit en een stukje dat. gaat uit van de
realiteit, dat om een vferkeiyken volwaardigen
mensch te vormen, men dient zorg te dragen,
dat de jongen in alle opzichten zich vormt
Juist omdat hy verkenner is, zal hy dienen te
zyn naar de mate van:zyn krachten een licha-
meiyk geoefende verkenner, een kerel, die zyn
godsdienst beleeft, een jongen, die hulpvaardig
is en zich dageiyks traint door zyn goede daad.
Zóó vormt het verkennen een man. Zóó eischt
juist het verkennen byvoorbeeld, dat een Ka
tholieke jongen diep godsdienstig is anders
faalt hy, niet alleen uit godsdienstig oogpunt,
doch ook in dat geval van Verkpnnersstandpunt
beffen.
Voor bepaalde gedeelten van de vorming mo-
,gen andere Instanties speciaal geroepen of ge
schikt zyn het verkennen zal dan aanzetten
cm ten opzichte van deze Instanties de noodige
volgzaamheid te betoonen of deze te hulp roe
pen, Scouting bindt echter deze vorming tot
p den Koempoelan, welke Za-
r J terdag en Zondag te St. Mi-
y' chielsgestel is gehouden,
heeft Mr. Rent Höppener, de
nieuwbenoemde hoofdcommissaris
der Katholieke Verkenners een in
leiding gehouden over het onder
werp Rationale gedachte en we
reldbroederschap”, welke inleiding
wij belangwekkend genoeg vinden
om haar hier tn haar geheel te
publiceeren.
maar toch Inderdaad broeders
der. Is het niet juist gezien
-
alistisch” te trachten in dezen tyd, waarin
juist de gevaren zoo groot zyn van haat tus-
schen de volkeren, aan ons opgroeiend geslacht
mee te geven een liefde tot alle menschen?
Konden we die realiteit maar dieper Inprenten
in het geheele menschdom!
Is de gedachte aan ee» wereldbroederschap
benauwend voor ons, die ons met fierheid Broe
ders in Christus noemen? Kennen we de reali
teit niet meer van het feit, dat Christus op
aarde kwam, leed en stierf voor alle menschen?
Vroeger by de propaganda voor de Jam
boree heb ik X wtfl eens gezegd: natuurlijk
moet men zich niet verbeelden, dat na een Jam
boree of door 't Verkennen alle haat en nyd
uit de wereld zullen verdwynen, dat de vol
keren zich meer één zullen voelen In hun ge-
zameniyk afhankeiyk zyn van God, in hun kind
zyn van één Vader, dat daardoor de Wereld
vrede zal worden verzekerd. Natuuriyk is dat
niet zóó maar heeft Baden Powell zóó mis
gegrepen, toen hy meende in het menschen-
hart, in het jongenshart, het streven naar vrede,
die vonk van Liefde tot alle menschen te ont
dekken? is het bestaan van die vonk geen ge
lukkige realiteit en kan het aanwakkeren daar
van by talloos velen misschien niet een l^leine
bescheiden bydrage van het verkennen tot den
wereldvrede zyn?
In dat opzicht keert het Verkennen zich in
derdaad tegen een te eng nationalisme, een na
tionalisme, dat de volkeren a priori teger. 'ver
elkander stelt, een nationalisme, dat in den loop
der historie ook de Katholieke Kerk reeds zoo-
„Goed. Zeg, luister eens, Greta! Wie heeft
er in myn vlschgerel gescharreld? Alles ligt
door elkaar en de snoeren zitten in de war.
Je zoudt er waarachtig by gaan vloeken! Als
er iets is, waarin ik niet gerommeld wil hebben,
dan is het myn vlschgerel. Wie kan dat nu
weer gedaan hebben?”
„Ik denk,
heeft,” zei Greta aarzelend.
,Myn schaar, natuuriyk!
gemist, net iets voor Lorrie.
van rechte naar links te hebben afgetuurd, pak
te ze haar mandje op en ging huiswaarts. Moei
zaam sukkelde het oudje voort.
Met twintig bloembossen was ae naar de stad
gegaan, in de vaste hoop ze alle te kunnen
verkoopen en zoo haar zieke dochter tenminste
wat te kunnen geven van het vele, dat ze noodig
had. Achttien nam ae er weer mee terug. In
stille vertwyfeling strompelde ze voort: tranen
drongen in de ooghoeken.
De vlammen van de straatlantaarns bewogen
Uu-dWh steeds dikkeren nevel als rustelooze
dwaallichten. Daar kwam een nieuwe windstoot
aangerend, rukte het vrouwtje den doek af en
toen ze dezen nog wilde grijpen, pakte de wind
den bloemenkorf, woelde er in met wilde han
den en slingerde de bloemen naar alle kanten
in t rond. Met een kreet van ontzetting wilds
het moedertje de bloemen nog vatten, maar greep
in de leege lucht.
Daarginds lag
een bosje op der.
grond, zy ylde er
heen, wilde zich
bukken werd om
geworpen, pak»*
in den val nog
een afgerukte bloem
Of de autobestuurder in den mist het oudje
niet had gezien of het moedertje het getoeter
niet gehoerd had de politie onderzocht X
maar het wiel van deif wagen was over haar
heen gegaan. Hulpvaardige handen brachten
het geschonden lichaam naar een nabije apo
theek. Zilverwitte haren vielen om het oude in
gevallen gezicht, waarin de oogen wyd openge
sperd stonden van schrik. De jonge assistente
van den apotheker vriesch met zachte handen
den bloedig verwonden hals, het bemodderde
gezicht en drukte de oogen toe; een traan trilde
aan de dunne wimpers....
Zonovergoten lag daar het kerkhof, met vele
grafsteenen; pompeuze en eenvoudige, waarop
vogeltjes parmantig heen en weer stapten en
elkaar lange trillers toezongen. In een versch
gedolven graf liet de doodgraver twee kisten
zakken, eerst die van het bloemenvrouwtje, toen
die van haar dochter. Het totaal verzwakte
meisje had dit kruis niet meer kunnen dragen.
Den volgenden morgen had ook zy den geest
gegeven.
Op de kisten wierp de doodgraver enkele
scheppen aarde.... bloemen waren er niet.
„Nieuws? Wat voor nieuws zou er kunnen
*yn? Gisteren ging ik naar de kerk en van
daag ben ik gaan rijden. Wat voor nieuws heb
jy?”
,Kiet veel,” zei hy. zyn kleine kraaloogen
zeken, alsof er niets onder hun oppervlakte
’•’borgen lag. „Ze willen vader geen baronet
®aken. Het schynt, dat ze den laatsten tyd
te veel baronets hebben gefabriceerd en nu
moeten ze er een stokje voor steken.”
_11”Dan zal jy dus niet sir Seymour Melford
*Mn. Gecondoleerd.”
•JJank je,” was het antwoord.
••En waar ben je de geheele week geweest?”
rioeg ze, terwyi zy zich op den divan omdraaide
hem beter te kunnen zien.
Ju goed gezelschap,” was zyn antwoord.
Jk heb gelogeerd op Latcham Court, by den
«raaf van Latcham.”
•Koe ben je daar gekomen?" vroeg zy.
-Door den ouden heer," vertelde hy. ,J)e
*r*af fft er benauwd voor. Hy heeft geen cent
™®er Al zyn bezittingen zyn hoog verhy-
Mrthekeerd.”
-Heeft vader hem geld geleend?” vroeg «y.
antwoordde hy, „een hoopf
schaar, natuuriyk! Ik heb huw al
net iets voor Lorrie. Hoor eens,
Greta, als ik haar naaimandje te pakken kryg
gooi ik het in de rivier. Myn schaar, X is
wat moois! Maar ik zal Lorrie eens onderhan
den nemen en verstandig met haar praten!”
.Beloof niet te veel! Zeg niet méér dan je
verantwoorden kunt Jack,” riep een stem uit
een raam boven zyn hoofd. „Iemand die zoo
weinig verstand heeft als jy. zal van dat
„verstandig praten" weinig terecht brengen,
weet je.”
Tegeiykertyd tikte een haarborstel, onfeil
baar juist gegooid, Jack's pet van zyn hoofd.
Hy smeet den hengel neer en slingerde den
haarborstel terug. Hy raakte niet het aardige
gezichtje, dat op hem neerzag, maar brak wel
een ruit.
„Luister eens Lorrie; laat ik je nu eens en
voor altyd zeggen, dat je van myn boeltje
af moet blijven. Het te het eenige zraar ik om
(Ottf w
„Inderdaad. Ik heb je tenminste nog nooit
dol gezien op iets anders, je studieboeken
byvoorbeeld," was Lorrie'» wederwoord, terwyi
■U naar buiten leunde en bet landschep tevre-
x Is men de Verkennersbeweging plaatst in
A de ry van jeugdbewegingen en stroomin-
Zkgen, ate men 'de kenmerkende eigenschap
pen van het verkennen gaat vermelden, zal
^n al zeer spoedig aanhalen het „Internatio
naal" karakter van de parvindery, of om het
meer in verkennersstyi te zeggen, men zal de
gedachte van de Wereldbroederschap spoedig
naar voren schuiven.
den bekeek. Ze was het toonbeeld van jeugd
en uitstekende gezondheid. .Denk je, dat ik je
vlschgerel voor myn genoegen In de war maak?
Waarom berg Je je schaar niet ergens anders
op? Hallo Greta, reuze goeie morgen! Is het
ontbyt klaar? Ik heb honger als een paard,
alhoewel Jack aan het fluiten te geweest. Zoo
als Iedereen weet, die onder die bezoeking heeft
geleden, is het fluiten van Jack voldoende, om
je allen eetlust te benemen. Heb.je wel eens
opgemerkt, Greta, dat een man altyd .De
Vagebond" fluit, als hy zich erg op zyn gemak
gevoelt?”
,.Kom beneden." was Greta's antwoord op
deze ontboezeming, terwyi ze den haarborstel
opraapte. „Ik wou. dat jullie tweeën niet zoo
zoo onbehouwen waren. Dat te nu al de derde
ruit deze week en het maakt papa boos.”
„Greta, Ik ben genoodzaakt je tegen te spre
ken,” sprak weer de heldere, frtesche stem,
„papa te nooit boos. Niemand, zelfs de grootste
opschepper niet, kan er zich op beroemen
domlné Reginald Latimer ooit woedend te heb
ben gezien.
Bedroefd smarteiyk, gekrenkt kon hy
zyn en te hy ook wel eens; maar boos
neen.”
„Kom
antwoord
„Die is in het leger. Hy kan al net zoo veel
geld aan als zyn vader. Hy zal den titel erven,
maar als hy niet oppast, weinig méér.”
„Heb je hem gezien?” vroeg ze op verveelden
toon, maar haar oogen werden doordringend en
donker.
.Keen, hy had dienst, Diana” en hy
kwam naar den divan en legde zyn smalle witte
hand er op „begrypen wy elkaar?"
„Ik geloof van wel.” glimlachte zy zacht.
,Jk geloof het ook," zei hy. „wy beiden heb
ben slechts één doel, één streven om tn het
leven vooruit te komen. We zyn ryk, we hebben
geld. Er ia- geen reden, waarom ik by myn
dood geen graaf aou zyn en jy een gravin
op zyn minst.
Onze vader was een sjouwerman” hy keek
naar de deur en. haalde de schouders op toen
hy het woord uitsprak; „maar jy en ik behoe
ven niet de zoon en de dochter van een sjouwer
man te biyven wy kunnen ons omhoog wer
ken en worden wat we maar willen.”
Zy knikte langzaam, hd, maar haar blauwe
oogen waren nu violet.
.Vertel me tets ower dte graaf,” sprak sa.
Een oogenblik zwegen ze beiden. Diana
spreidde handig haar rokken uit over de
.Peerage” en bedekte die volkomen.
„Verder?” vroeg zy.
Hy liep naar het raam en weer terug naar
het haardkleedje op zyn sluipende katten
manier.
,De graaf heeft een zoon burggraaf Ken
dale.”
3e. zoo de werklelding een ernstig onge
val vermoedt deze draagbaar wordt ge
haald;