H De avonturen van een verkeersagentje VIM T ALLE ABONNÊ’S ORR1E WUl I IE Nationale gedachte en wereld- broederschap f 7so.-F750- F250.- BBELM^N Inleiding van Mr. René Höppener De slechte kampen o. DONDERDAG 16 JUNI 1938 Het bloemen- vrouwtje X X de IV u. OP D GOEDE ZEEP STAAT O R" 1.3 DOOR CHARLES GARVICE MC AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL lllllltllllllll ook 'II be i: VM-Oltta zijn sluipende katten- dat Lorrie een schaar gezocht beneden," was Greta's antwoord op HOOFDSTUK IV (Wordt vervolgd). ff ff Men besluit naar de aarde terug te keeren Men neemt af scheid van den maankoning, die zoowel Keesie als den pro- lessor een bijzonder geschenk aanbood. Hen maanpaard; zoolets vind je nergens ter wereld, zelfs niet in Artis of den dieren tuin van Antwerpen. OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN ff M ff ff ff ff ff ff le. in de kaqipen steeds een goed voor ziene verbandtrommel aanwezig is; Van goed ingelichte zijde wijst men ons erop, dat: 2e. in alle kampen een draagbaar schikbaar staat; 6e. de dokter daarop steeds de wijze van vervoer naar huls bepaalt (per taxi naar trein, per ziekenauto, enz.). 5e. zoodra de kok een geval van emstlgen aard vermoedt deze den dokter in het kamp ontbiedt; een harmonische volledige vorming van den jongen. Dat is de groote kracht van Scouting, daar aan is het succes van deze .methode” toe te veel kwaad gedaan heeft, een nationalisme, dat in wezen vreemd is aan den ipensch als mersch niet in werkelijkheid een drang van bet „Vader heeft hem geld geleend. Voor zoover ik weet, heel veel. H|j moet het terugbetalen, of Hij haalde zijn schouders op „En zijn zoon, de burggraaf?” „Die is hier in de barakken van Carshal. Hij is luitenant en heet burggraaf Kendale, later graaf von Latcham.” „En?” Hij richtte zich op en wreef zijn slanke han den, terwijl hij op haar neerzag. ,Jk heb burggraaf Kendale vandaag, opge zocht. Morgen of overmorgen zal hy wel hier komen; de rest,” hij spreidde zijn handen uit „de reet, lieve Diana, laat ik aan jou over.” - mensdienhart is, doch hoogstens opgedrongen Het was 's morgens ongeveer tegen het ontbijt, den ochtend nadat lord Kendale een bezoek had gebracht. Jack was bulten op het grasveld en prutste iets aan een hengel, terwijl hy luid en niet bepaald sulver ,De Vagebond” floot; Greta bewoog zich geluidloos door de kamer, om te zorgen, dat allee op tafel sou staan, wat er op hoorde. Lorrie was nog niet te voorschijn gekomen, maar ae was al een half uur geleden in haar koude bad gaan plassen en een luchthartig ge zang, dat sindsdien langs de trap naar bene den klonk, toonde aan, dat zij wakker was en bezig zich aan te kleeden. Greta liep naar het raam; zij zag er uit als een duifje in haar grijze japon en het sier lijke. geborduurde schortje. .Jack. <te bel ia al gegaan.’* De maanpaardjes werden, zoo goed en zoo kwaad als het ging, in de vliegmachine geborgen, ofschoon er weinig plaats was. Laat ons maar denken, dat pok vele makke paarden In een vliegmachine gaan. 4e. voor geringe ongemakken of kwalen de arbeiders slch te voet of per flets naar den kampdokter begeven, die daartoe des morgens en 's avonds speciaal spreekuur houdt; -j- oeiend en hullend raasde de storm door I de straten, rukte hier moedwillig een hoed af, trok daar een blad van den boom, juichte en joelde, wanneer één van zijn gnle- pige streken gelukte en huilde en tierde, wan neer iets of iemand zijn driftbuien weerstond. Soms kroop hij even weg en deed, of hij weer verstandig geworden was, maar als de menschen dan even herademden en weer rustig als altijd hun weg wilden gaan, dan sprong hij hun weer wild op Jen hals en sloeg hoonend groote stof wolken om hun ooren. Zijn spotlach gierde door de stegen en deed de vensters trillen; slechts als het noodzakelijkerwijze moest, begaven de menschen zich op straat. In Ben donker wlnkelportaal stond, zooals ze daar eiken dag urenlang placht te toeven, een arm, gebogen moedertje, schamel gekleed, met zilverwitte haren en droeve oogen. Tallooze rim pels doorkruisten haar oud gezicht als runen schrift op perkamentpapier. Onder den dunnen halsdoek beefden de zwakke schouders van koude en de trillende jichthanden konden nau welijks de bloemen vasthouden. Er klonk hulpe loosheid in haar stem en in de diepliggende, holle oogen lag een bede om verontschuldiging, als ze den spaarzamen voorbijgangers haar warm- gekleurde bloemen aanbood. Achteloos ijlden de menschen haar voorbij. Wie dacht er ook bij dit barre weer aan bloemen koopen? Allen hadden slechts één wensch: zoo gauw mogelijk weer onder het beschuttende dak te komen. De heer in de wijde regenjas, die met groote stappen en voorovergebogen hoofd, de handen diep in de zakken verborgen, den wind trachtte tc ontloopen, moest een oogenblik stilstaan voor de uitgestrekte, magere hand, die als een doodenhand de bloemen omknelde. Onwillig en met een half-verstaanbare verwenschlng stiet hy de hand van zich af. Wat kon hem het schelen, dat zijn bruut gebaar een van de asters brak? Medelijdend bukte het oude moedertje, raapte de bloem op en legde haar weer bij de andere in het korfje. Hier en daar sprong reeds het licht in dé lan taarns. Als de wind even bedaarde, kletterde de regen op de straten en nevel hing in de lucht. Nog altijd stond het bloemenvrouwtje tegen den huismuur, haar tanden klapperden van de kou de, maar X was, alsof haar oude beenen haar niet van dit veilige, vertrouwde plekje wilden wegdragen. Een vol uur later eerst, na her haaldelijk de straat van links naar rechts en Dat men méér verlangt voor de werkloo- zen Is begrijpelijk. Doch wanneer men deze menschen op zulke wijze tegen de maatregelen opzet, die reeds genomen wor den, tegen de gelegenheid, die hun thans wordt geboden om tenminste eenigen tijd in nuttigen arbeid de ledigheid te over winnen, zaait men slechte haat, waarmee niemand, in t minst van al de werklooien zelf, gediend is. hristus hooft aan Zijn Kerk voor speld. dat ff| om ZijnontwiUo vwrrol- qingan zou moeten verduren. Zalig zij. die vervolging Ujclen om do Gerechtig heid. want hunner te het Koninkrijk dor Hemelen. van de jongenspsyche, van de jongensnatuur en den jongen dus pakkende zooals men hem kon pakken daarop opbouwde een wederom op de realiteit gebaseerde vorming van den jongen. Men bleef immers den jongen zien als geheel en wilde hem dus vormen in zj)n geheel. Als Scouting zoo reëel de jeugdvormlng ziet, mag men verwachten, dat ook ten opzichte van de vraag „Wereldbroederschap en Nationale taak”, het verkennen zich zal baseeren op de realiteit. Ook in dat opzicht zal het verkennen den jongen geen valsche waanbeelden wenschen by te brengen. Het verkennen zal den jongen moeten vor men tot goed burger van zijn land en tegeiy- dertyd tot broeder van alle verkenners over ge heel de wereld, tot vriend voor allen. Men zal toch de werkelijkheid niet mogen ontkennen van het feit, dat het een het ander niet uitsluit. In realiteit zijn toch alle menschen broeders niet schwftrmerlsch en rhetorisch .gezegd --jdoer Èénen Va- aen jongen dat bjj te brengen? Is het zoo .jschwarmerisch 1de- kan worden. Maar met verwerping van een dergelijk onge zond Immers niet reëel en valsch nationa lisme, zal juist de verkennersbeweging sterk haar nationale taak beseffen. Goed Katholiek en gehoorzaam aan Rome zijn we niet mindér goede Nederlanders. Goed verkenner en broeder van al onze ver kenners over de geheele wereld, volgelingen van Baden Powell, zijn we daarom, niet minder sterk verbonden met ons eigen volk, is de vor ming van de ons toevertrouwde jongens niet minder nationaal. Staat In het eerste artikel van onze belofte niet de trouw aan ons land, als een van de groote pijlers, waarop ons verkennen Is gebouwd? U kent de bladzijden uit „Verkennen vooi Jongens", waarin Baden Powell juist de trouw aan het land plicht van eiken Scout uiteenzet U heeft gelezen de kenmerkende passages uit .Zwervend op den weg naar levensgeluk", waar de Chief juist zóó sterk de vorming tot goed burger van het eigen land benadrukt De Chief zag en ziet geen tegenstelling tus- schen Wereldbroederschap en sterke aanhanke lijkheid, volledige trouw aan het eigen land, omdat hij beide gebaseerd weet op de werke lijkheid. De jongen wil zóó graag trouw zijn aan zijn Nederland. De werkelijkheidszin etechte ook weer een toepassing van het verkennen naar den eigen aard van het Volk. Met behoud van de grond slagen van Scouting kreeg men volkomen gezond en volkomen juist dus specifieke toe passing in Frankrijk, in het oude Oostenrijk, in Engeland, In Polen, In Amerika en In Java en Brltsch-Indlë. Niet alleen, dat de Hongaren pluimen de nationale dracht op hun hoed dragen, en de Syrlërs hun helm, neen, In de verschillende landen kreeg het verkennen zijn Nationale uiting. De Verkenners dienden im mers juist op de eerste plaats goede burgers van hun land te zijn. Zeden, gewoonten, ge bruiken, overgeërfde beschaving van hun volk, zij dienden dat niet alleen te bewaren met de trouw van een goed vaderlander, doch zij dienden als het „toekomstige vaderland” daar zelf mee aan op te bouwen. Dat is juist een eisch van Scouting. Niet vervlakking, of scha- bloonmaklng internationaal toenassen, doch een aanpassing aan den eigen aard, aan het eigen landskarakter en opvoeding voor de taak als burger van zijn land. Zocfeheeft het verkennen een nationale taak, r In Nederland, nationale taak dienen we Inderdaad goed te beseffen. We dienen onze jongens op te voeden tot goede Nederlanders, zooals we ze trachten te vormen tot trouwe zonen der Kerk, met geheel het Nederlandsche volk en toch in Ook hier ziet Juist het Verkennen zoo goed, broederlijke liefde tot alle menschen en speciaal Het verkennen eischt trouw aan het Land, trouw en aanhankelijkheid aan het Volk, waar van de verkenner van natupr een deel uitmaakt, erkennende dezen reëel bestaanden band, dezen sterken band van verknochtheid, stimuleerende tot het doen van zijn plicht tegenover hét land, hem voorhoudende deze trouw aan zijn volk te bewaren. En Is juist wederom in dezen tijd niet het stlmuleeren van den natlonalen band bij uit stek noodzakelijk? Is trouwens niet Immer noodig een zoeken naar wat vereent en een vermijden van on- noodlge splitsing, van een splitsing, niet geba seerd op werkelijk bestaande noodwendigheid? Zoo vindt ook In dezen tijd het verkennen zijn nationale taak geaccentueerd. Nu nu wij misschien meer dan anders noodig hebben een Nationale Eenheid, nu is het zoo goed, dat de Verkennersbeweging deze nationale gedachte zoo sterk mogelijk beli chaamt. Ook deze eenheid moet niet gepaard gaan met opoffering van eigen kleur, van eigen beginselen, van eigen richting en streven, doch dient juist met behoud van het eigene te bin den wat gemeenschappelijk Is. Het is ook daar om, dat ik me zoo verheug, dat bij de nieuwe organisatie van de Padvlndersbeweglng in Ne derland de Katholieke Verkenners de hun toe- onze Broeders Verkenners van de geheele We reld. Christus, die kwam om de geheele wereld te redden, die aldus in hoogsten zin allen diende Immers Alles voor allen werd, Christus leerde ons den Keizer te geven wat des Keizers is, HIJ leerde ons, ons eigen volk liefhebben ook, in gehoorzaamheid aan de Overheid, in dienende liefde vooral voor ons eigen volk. Zoo is de gedachte van Baden Powell, niet slechts realiteit, doch ook hier weer, evenals by de samenstelling van onze Verkennerswet gebaseerd op de oud-Chrlsteiyke Rldderoode werd deze realiteit geadeld door den eraati ten grondslag liggenden diep Chrlstelijken geest. Zoo wordt ook de wereldbroederschap en de Trouw aan het Land tot een stuk om deze woorden van Pater Molenaar omtrent de Ver kennerswet aan te halen tot een stuk „Evan gelie in Jongensstyi”. Zoo kan men verzekerd zijn, dat de Katho lieke Verkenners zich Inderdaad goede Vader landers zullen betoonen. Zoo zullen onze leiden by het toekomstig Nederland de liefde, de diep gewortelde gehechtheid aan ons eigen Vader land weten te vormen, zóó sullen wij allen onze Nationale Taak begrijpen, mede bouwende aan ons Nationaal-bestaan, mede dienende ons éigen Nederland. Wanneer men bovendien weet, dat de arbeiders in de kampen zéér behoorlijk te eten krijgen, zóó, dat zij heelemaal weer doorvoed naar huls terugkeeren, dan mag men hier allerminst een uiting zien van „noodelooze hardheid en minachting voor arbeiders” door het democratisch regime aan den dag gelegd. komende plaats volledig hebben bekomen, dat de Katholieke Verkenners in vorming en lei ding volkomen hun eigen directieven volgen, doch tevens in Nationaal Verband, in Eenheid met onze Broeders der N.P.V. blijven verbonden Deze nationale binding, waardoor we juist ge bonden zijn in dat, wat ons zoo sterk vereent, waardoor er tenslotte blijft één Nationale Ne derlandsche Padvlndersbeweglng, Is een kost baar goed, een goed, waarop ook wij. Katho lieke Vaderlanders, mede-opvoeders van het toekomstig Nederland, hoogen prijs stellen, waardoor wij ook de mede aan ons toever trouwde jeugd van Nederland vereend weten voor het ééne Vaderland. Deze Nationale Een heid, zoo sterk beklemtoond in het Konlnkiyx Commissariaat van Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden waarover we ons zoo eerbiedig, maar toch zoo van harte verheugen is een demonstreeren van het willen vervullen ook tn de K.V. van haar Nationale taak. Onze taak als staatsburger, ons ..Nationaal ge voel” bestaat niet alleen in juichen en feesten op Koninginnedag. Wij dienen ons bewust te zijn, dat we heb ben mee te bouwen aan onze nationale bescha ving, dat we onze bijdrage hebben te leveren voor onze volksgemeenschap, dat niet feesten, maar dienen ook hier de taak van den Verken ner is. Het met behoud van leder beginsel op bouwen van de nationale beschaving, In de ge varieerde schakeeringen van het leven, het méde construeeren van een Intens nationaal leven, een- sterk nationaal bewustzijn, het weten te dienen van het eigen volk in het volle leven, van de eigen volksgemeenschap naar de mate van kennis en talent, dat is de nationale taak ook van de Kath. Verkenners. Wij hebben dat te beseffen in in ons lelden van de jongens, in in ons eigen persoonlijk „staan in het leven”. Gehoorzaamheid aan overheid. Trouw aan ons land, door ons als Verkenner beloofd gezien in hét licht van de zóó omschreven nationals taak zal ons doen staan in hechte eenheid emeltergende toestanden bestaan, volgens „Volk en Vaderland,” in de Nederlandsche ‘werkloozen-kampen, wanteen arbeider, die tegen den wil van den ploegbaas *n zwaren zak zand al léén over een plank droeg, die daarna ge woon doorwerkte, van de plaatsvervangster van den kampdokter een paar slaappoeders kreeg, den volgenden dag opgewekt rond wandelde en zijn schoenen poetste, gewoon met zijn kameraden mee naar huis réisde, die arbeider heeft het nationaal-socialis- tische blad aan den neus gehangen, dat hij e$n wervelfractuur had opgeloopen wat het ziekenhuis pertinent tegensprak. Had „Volk en faderland” zich even van de juiste toedracht op de hoogte willen stellen, dan had het niet alleen de feite lijke onjuistheid van zijn gruwelverhaal zelf kunnen vinden dat was jammer geweest van de propaganda! maar het had ook vernomen, dat de medische zorg voor de werkloozen nóch in dit eene geval, nóch in het algemeen van dien aard is, dat „een dlerenasyl vergeleken bij onze werkkampen een paradijs” zou mogen heeten. nu maar beneden," was het eenige van de practlsche Greta: „de ham wordt koud." „Ja? Dan kom ik onmlddeUyk; varkensvleesch moet je warm eten.” Toch gooide ae Jack nog even met een leeg lucifersdoosje voor ae bij het raam vandaan ging en toen holde ae de weinige, breeds trap- treden of. „Ik wou," zei de domlné vriéndelijk en lang zaam, „dat het mogelijk was voor je om je morgentollet te maken vonder zooveel lawaai. Lorrie. Als JU zoo hard mogelijk boven zingt en Jack beneden in den tuin staat te fluiten, dan begint de dag zoo roezemoezig. Ik weet wel. dat ik onderhand aan de herrie gewend moest zijn, maar mijn zenuwen zijn niet al te sterk en op mijn leeftijd voelt men er weinig voor om den dag te beginnen, met laten we zeggen luidruchtige muziek. Lorrie sloeg haar arm om zijn hate est gaf hem een zoen. „Op uw leeftijd! Wel paps, ik vind je een Jongen man. Wat mijn zingen betreft: ik moet 's morgens zingen of sterven. U hebt dus maar voor het kiezen. Wat Jack betreft, geef Ik toe, dat zijn fluiten niet te verduren te. Zijn mond moest eigenlijk tot 's middags twaalf uur dichtgenaaid worden. Zijn er brieven, Greta?" Greta leegde de brievenbus en sorteerde den Inhoud. Er waren een aantal circulaires en een -blauwe enveloppe voor den*domlné hy be hoefde deze nauwelijks te openen; in alle brie ven werd om geld gevraagd; in sommige be leefd. in andere smeekend of dreigend, maar allen vroegen dringend om geld en hy schoof ze met een zucht opsy. Klets voor my? Hier te er een voor jou. Greta. Wat staat erin?” vroeg Lorrie onge duldig M» ik een enkel oogenblik. aldus Mr. René Höppener op den Koempoelan der Katholieke Verkenners, uw aandacht vragen voor het ka- rakter van het Verkennen, voor de plaats van „de Katholieke Verkenners” in Nationaal op zicht, voor het Nationaal Karakter van onze - beweging? schrijven, dat men, uitgaande van de realiteit Men is zoo spoedig geneigd de laatste tyd beeft het bewezen te spreken over schw&r- merisch internationalisme van de Padvlndery. Gebeurtenissen «pis de Jamboree het feest der Wereldbroederschap zyn sommigen aan leiding om zich af te vragen of de Padvindpry wel Nationaal genoeg denkt. Wereldbroederschap en sterke Nederlands- gezindheid. is dat geen tegenstelling? Een wereldbroederschap, leidt dat niet tot een als 't ware vergeten van zijn vaderlandsche plichten? De broederschap met andere landslie den zoo sterk benadrukt moet dat niet ’voeren tot een dringen op de tweede plaats van het eigen vaderland? Is het juist geen taak van de jeugd ook zich voor te bereiden om te helpen opbouwen aan hetgeen het eigen land aan mooi en goed heeft, of kan verwerven" Moet een jeugdleider niet vooral bouwen aan de Va derlandsche cultuur en komt dat alles met in het gedrang door het Internationalistisch georiënteerd geschwarm? Wjj zyn het er over eens, dat een „interna tionalistisch gedoe”, hetwelk het eigen vader land doet verhuizen naar het tweede plan, een alleen willen zien van een gemeenschap det menschen van heel de wereld, zonder oog te hebben voor de nadere gemeenschap: het eigen volk, den toets van critlek niet kan doorstaan. Meent men echter, dat het verkennen de ge dachte der Wereldbroederschap zóó opvat, men vergist zich deeriyk. Niets is het verkennen meer vreemd dan bet verwaarloozen van het eigen land en het- eigen volk. Het verkennen is by uitstek reëel. Het is ge baseerd op de reëele jongensbehoeften, op de natuur van den jongen, zooals deze is. t Is niet en zal nooit worden een van boven op gelegd, door eenige menschen uitgedacht sys teem, „dat wat goed voor den jongen zou zyn”. Neen, met de realiteit van de jongens natuur als basis heeft Baden Powell eenvoudig daarop voortgebouwd en heeft hy.- gebruik ma kende van de natuuriyke eigenschappen, ziende naar de realiteiten in het leven, ons een rlcht- snoer gegeven, waarlangs we den jongen geheel pogen te vormen tot een geheelen man. X Is b|j Scouting niet te doen om alléén llchameiyke vaardigheid, alléén godsdienstzin, alléén goed burgerschap of alléén liefde tot alle menschen te kweeken. Scouting wenscht dat alles te vor men in den jongen in volkomen harmonie, in de goede verhouding. Scouting wenscht den jorf- gen niet in stukken voor zich op de snykamer van theoretische bespiegelingen te zien ter over- t weging, hoe een of ander onderdeel der vor ming speciaal kan beoefend worden. Het verkennen aanvaardt en gaat uit van het feit, dat de jongen niet te splitsen is in een stukje dit en een stukje dat. gaat uit van de realiteit, dat om een vferkeiyken volwaardigen mensch te vormen, men dient zorg te dragen, dat de jongen in alle opzichten zich vormt Juist omdat hy verkenner is, zal hy dienen te zyn naar de mate van:zyn krachten een licha- meiyk geoefende verkenner, een kerel, die zyn godsdienst beleeft, een jongen, die hulpvaardig is en zich dageiyks traint door zyn goede daad. Zóó vormt het verkennen een man. Zóó eischt juist het verkennen byvoorbeeld, dat een Ka tholieke jongen diep godsdienstig is anders faalt hy, niet alleen uit godsdienstig oogpunt, doch ook in dat geval van Verkpnnersstandpunt beffen. Voor bepaalde gedeelten van de vorming mo- ,gen andere Instanties speciaal geroepen of ge schikt zyn het verkennen zal dan aanzetten cm ten opzichte van deze Instanties de noodige volgzaamheid te betoonen of deze te hulp roe pen, Scouting bindt echter deze vorming tot p den Koempoelan, welke Za- r J terdag en Zondag te St. Mi- y' chielsgestel is gehouden, heeft Mr. Rent Höppener, de nieuwbenoemde hoofdcommissaris der Katholieke Verkenners een in leiding gehouden over het onder werp Rationale gedachte en we reldbroederschap”, welke inleiding wij belangwekkend genoeg vinden om haar hier tn haar geheel te publiceeren. maar toch Inderdaad broeders der. Is het niet juist gezien - alistisch” te trachten in dezen tyd, waarin juist de gevaren zoo groot zyn van haat tus- schen de volkeren, aan ons opgroeiend geslacht mee te geven een liefde tot alle menschen? Konden we die realiteit maar dieper Inprenten in het geheele menschdom! Is de gedachte aan ee» wereldbroederschap benauwend voor ons, die ons met fierheid Broe ders in Christus noemen? Kennen we de reali teit niet meer van het feit, dat Christus op aarde kwam, leed en stierf voor alle menschen? Vroeger by de propaganda voor de Jam boree heb ik X wtfl eens gezegd: natuurlijk moet men zich niet verbeelden, dat na een Jam boree of door 't Verkennen alle haat en nyd uit de wereld zullen verdwynen, dat de vol keren zich meer één zullen voelen In hun ge- zameniyk afhankeiyk zyn van God, in hun kind zyn van één Vader, dat daardoor de Wereld vrede zal worden verzekerd. Natuuriyk is dat niet zóó maar heeft Baden Powell zóó mis gegrepen, toen hy meende in het menschen- hart, in het jongenshart, het streven naar vrede, die vonk van Liefde tot alle menschen te ont dekken? is het bestaan van die vonk geen ge lukkige realiteit en kan het aanwakkeren daar van by talloos velen misschien niet een l^leine bescheiden bydrage van het verkennen tot den wereldvrede zyn? In dat opzicht keert het Verkennen zich in derdaad tegen een te eng nationalisme, een na tionalisme, dat de volkeren a priori teger. 'ver elkander stelt, een nationalisme, dat in den loop der historie ook de Katholieke Kerk reeds zoo- „Goed. Zeg, luister eens, Greta! Wie heeft er in myn vlschgerel gescharreld? Alles ligt door elkaar en de snoeren zitten in de war. Je zoudt er waarachtig by gaan vloeken! Als er iets is, waarin ik niet gerommeld wil hebben, dan is het myn vlschgerel. Wie kan dat nu weer gedaan hebben?” „Ik denk, heeft,” zei Greta aarzelend. ,Myn schaar, natuuriyk! gemist, net iets voor Lorrie. van rechte naar links te hebben afgetuurd, pak te ze haar mandje op en ging huiswaarts. Moei zaam sukkelde het oudje voort. Met twintig bloembossen was ae naar de stad gegaan, in de vaste hoop ze alle te kunnen verkoopen en zoo haar zieke dochter tenminste wat te kunnen geven van het vele, dat ze noodig had. Achttien nam ae er weer mee terug. In stille vertwyfeling strompelde ze voort: tranen drongen in de ooghoeken. De vlammen van de straatlantaarns bewogen Uu-dWh steeds dikkeren nevel als rustelooze dwaallichten. Daar kwam een nieuwe windstoot aangerend, rukte het vrouwtje den doek af en toen ze dezen nog wilde grijpen, pakte de wind den bloemenkorf, woelde er in met wilde han den en slingerde de bloemen naar alle kanten in t rond. Met een kreet van ontzetting wilds het moedertje de bloemen nog vatten, maar greep in de leege lucht. Daarginds lag een bosje op der. grond, zy ylde er heen, wilde zich bukken werd om geworpen, pak»* in den val nog een afgerukte bloem Of de autobestuurder in den mist het oudje niet had gezien of het moedertje het getoeter niet gehoerd had de politie onderzocht X maar het wiel van deif wagen was over haar heen gegaan. Hulpvaardige handen brachten het geschonden lichaam naar een nabije apo theek. Zilverwitte haren vielen om het oude in gevallen gezicht, waarin de oogen wyd openge sperd stonden van schrik. De jonge assistente van den apotheker vriesch met zachte handen den bloedig verwonden hals, het bemodderde gezicht en drukte de oogen toe; een traan trilde aan de dunne wimpers.... Zonovergoten lag daar het kerkhof, met vele grafsteenen; pompeuze en eenvoudige, waarop vogeltjes parmantig heen en weer stapten en elkaar lange trillers toezongen. In een versch gedolven graf liet de doodgraver twee kisten zakken, eerst die van het bloemenvrouwtje, toen die van haar dochter. Het totaal verzwakte meisje had dit kruis niet meer kunnen dragen. Den volgenden morgen had ook zy den geest gegeven. Op de kisten wierp de doodgraver enkele scheppen aarde.... bloemen waren er niet. „Nieuws? Wat voor nieuws zou er kunnen *yn? Gisteren ging ik naar de kerk en van daag ben ik gaan rijden. Wat voor nieuws heb jy?” ,Kiet veel,” zei hy. zyn kleine kraaloogen zeken, alsof er niets onder hun oppervlakte ’•’borgen lag. „Ze willen vader geen baronet ®aken. Het schynt, dat ze den laatsten tyd te veel baronets hebben gefabriceerd en nu moeten ze er een stokje voor steken.” _11”Dan zal jy dus niet sir Seymour Melford *Mn. Gecondoleerd.” •JJank je,” was het antwoord. ••En waar ben je de geheele week geweest?” rioeg ze, terwyi zy zich op den divan omdraaide hem beter te kunnen zien. Ju goed gezelschap,” was zyn antwoord. Jk heb gelogeerd op Latcham Court, by den «raaf van Latcham.” •Koe ben je daar gekomen?" vroeg zy. -Door den ouden heer," vertelde hy. ,J)e *r*af fft er benauwd voor. Hy heeft geen cent ™®er Al zyn bezittingen zyn hoog verhy- Mrthekeerd.” -Heeft vader hem geld geleend?” vroeg «y. antwoordde hy, „een hoopf schaar, natuuriyk! Ik heb huw al net iets voor Lorrie. Hoor eens, Greta, als ik haar naaimandje te pakken kryg gooi ik het in de rivier. Myn schaar, X is wat moois! Maar ik zal Lorrie eens onderhan den nemen en verstandig met haar praten!” .Beloof niet te veel! Zeg niet méér dan je verantwoorden kunt Jack,” riep een stem uit een raam boven zyn hoofd. „Iemand die zoo weinig verstand heeft als jy. zal van dat „verstandig praten" weinig terecht brengen, weet je.” Tegeiykertyd tikte een haarborstel, onfeil baar juist gegooid, Jack's pet van zyn hoofd. Hy smeet den hengel neer en slingerde den haarborstel terug. Hy raakte niet het aardige gezichtje, dat op hem neerzag, maar brak wel een ruit. „Luister eens Lorrie; laat ik je nu eens en voor altyd zeggen, dat je van myn boeltje af moet blijven. Het te het eenige zraar ik om (Ottf w „Inderdaad. Ik heb je tenminste nog nooit dol gezien op iets anders, je studieboeken byvoorbeeld," was Lorrie'» wederwoord, terwyi ■U naar buiten leunde en bet landschep tevre- x Is men de Verkennersbeweging plaatst in A de ry van jeugdbewegingen en stroomin- Zkgen, ate men 'de kenmerkende eigenschap pen van het verkennen gaat vermelden, zal ^n al zeer spoedig aanhalen het „Internatio naal" karakter van de parvindery, of om het meer in verkennersstyi te zeggen, men zal de gedachte van de Wereldbroederschap spoedig naar voren schuiven. den bekeek. Ze was het toonbeeld van jeugd en uitstekende gezondheid. .Denk je, dat ik je vlschgerel voor myn genoegen In de war maak? Waarom berg Je je schaar niet ergens anders op? Hallo Greta, reuze goeie morgen! Is het ontbyt klaar? Ik heb honger als een paard, alhoewel Jack aan het fluiten te geweest. Zoo als Iedereen weet, die onder die bezoeking heeft geleden, is het fluiten van Jack voldoende, om je allen eetlust te benemen. Heb.je wel eens opgemerkt, Greta, dat een man altyd .De Vagebond" fluit, als hy zich erg op zyn gemak gevoelt?” ,.Kom beneden." was Greta's antwoord op deze ontboezeming, terwyi ze den haarborstel opraapte. „Ik wou. dat jullie tweeën niet zoo zoo onbehouwen waren. Dat te nu al de derde ruit deze week en het maakt papa boos.” „Greta, Ik ben genoodzaakt je tegen te spre ken,” sprak weer de heldere, frtesche stem, „papa te nooit boos. Niemand, zelfs de grootste opschepper niet, kan er zich op beroemen domlné Reginald Latimer ooit woedend te heb ben gezien. Bedroefd smarteiyk, gekrenkt kon hy zyn en te hy ook wel eens; maar boos neen.” „Kom antwoord „Die is in het leger. Hy kan al net zoo veel geld aan als zyn vader. Hy zal den titel erven, maar als hy niet oppast, weinig méér.” „Heb je hem gezien?” vroeg ze op verveelden toon, maar haar oogen werden doordringend en donker. .Keen, hy had dienst, Diana” en hy kwam naar den divan en legde zyn smalle witte hand er op „begrypen wy elkaar?" „Ik geloof van wel.” glimlachte zy zacht. ,Jk geloof het ook," zei hy. „wy beiden heb ben slechts één doel, één streven om tn het leven vooruit te komen. We zyn ryk, we hebben geld. Er ia- geen reden, waarom ik by myn dood geen graaf aou zyn en jy een gravin op zyn minst. Onze vader was een sjouwerman” hy keek naar de deur en. haalde de schouders op toen hy het woord uitsprak; „maar jy en ik behoe ven niet de zoon en de dochter van een sjouwer man te biyven wy kunnen ons omhoog wer ken en worden wat we maar willen.” Zy knikte langzaam, hd, maar haar blauwe oogen waren nu violet. .Vertel me tets ower dte graaf,” sprak sa. Een oogenblik zwegen ze beiden. Diana spreidde handig haar rokken uit over de .Peerage” en bedekte die volkomen. „Verder?” vroeg zy. Hy liep naar het raam en weer terug naar het haardkleedje op zyn sluipende katten manier. ,De graaf heeft een zoon burggraaf Ken dale.” 3e. zoo de werklelding een ernstig onge val vermoedt deze draagbaar wordt ge haald;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 19