H £)e avonturen van een verkeersagentje 4 iK Nationale gedachte en wereld- broederschap ïïietucïfaial winden dag NT ORRIE ALLEABONNÊ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen S’ l Va* v—Mm Mn belde armen, beide beenen eC beide oogen F 750e* doocMUkaa afloop F 250- De slechte kampen fel jy Inleiding van Mr. René Höppener s [F* DONDERDAG 16 JUNI 1938 Het bioemen- vrouwtje i x 811 tte*: Ègi' AME OP GOEDE ZEEP STAAT HUI»; DOOR CHARLES GARVICE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UVR NA HET ONGEVAL be- koeht. VM-OZIta V. Ml «Mae M MB MM dat Lorrie een schaar gezocht LH HOOFDSTUK IV hU had dienst, Diana" (Wordt vervolgd). VOOR GESCHENKEN Men besluit naar de aarde terug te keeren. Men neemt af scheid van den maankoning, die zoowel Keesie als den pro fessor een bijzonder geschenk aanbood. Hen maanpaard; zooiets vind Je nergens ter wereld, zelfs niet in Artis of den dieren tuin van Antwerpen. De maanpaardjes werden, zoo goed en zoo kwaad als het ging, in de vliegmachine geborgen, ofschoon er weinig plaats was. Laat ons maar denken, dat ook vele makke paarden In een vliegmachine gaan. 6e. de dokter daarop steeds de wijze van vervoer naar huis bepaalt (per taxi naar trein, per ziekenauto, enz.). Ie. in de kampen steeds een goed voor ziene verbandtrommel aanwezig is; kreeg, den volgenden dag opgewekt rond wandelde en zijn schoenen poetste, gewoon met zijn kameraden mee naar huis reisde, die arbeider heeft het nationaal-soclalls- tische blad aan den neus gehangen, dat hij een wervelfraetuur had opgeloopen wat het ziekenhuis pertinent tegensprak. Wat voor nieuws zou er kunnen J ging ik naar de kerk en van- 5e. zoodra de kok een geval van emsttgen aard vermoedt deze den dokter in het kamp ontbiedt; Een i spreidde 2e. in alle kampen een draagbaar schikbaar staat; LH LM HM 1I.M «M t» graaf von Latcham.” „En?" Hij richtte zich op en wreef zijn slanke han den, terwijl hjj op haar neerzag. „Ik heb burggraaf Kendale vandaag opge zocht. Morgen of overmorgen zal hl) wel hier komen; de rest,” hij spreidde zijn handen uit „de rest, lieve Diana, laat ik aan jou over." onze Bloeders Verkenners van de geheelc We reld. Christus, die kwam om de geheele wereld te redden, die aldus in hoogsten zin allen diende immers Alles voor allen ward, Christus leerde ons den Keizer te geven wat des Keizers is, H(1 leerde ons, ons eigen volte liefhebben ook, in gehoorzaamheid aan de Overheid, in dienende liefde vooral voor ons eigen volk. Zoo is de gedachte van Baden Powell, niet slechts realiteit, doch ook hier weer, evenals bij de samenstelling van onze Verkennerswet léén over een plank droeg, die daarna maar dienen ook hier de taak van den Verken ner is. i Het met behoud van ieder beginsel op bouwen van de nationale beschaving, in de ge varieerde schakeeringen van het leven, het mede construeeren van een Intens nationaal leven, een sterk nationaal bewustzijn, het weten t» dienen van het eigen volk in het voile leven, van de eigen volksgemeenschap naar de mate van kennis en talent, dat is de nationale taak ook van de Kath. Verkenners. WU hebben dat te beseffen èn in ons leiden van de Jongens, èn in ons eigen persoonlijk „staan in het leven”. Gehoorzaamheid aan overheid. Trouw aan ons land, door ons als Verkenner beloofd gezien in het licht van de zóó omschreven nationals taak zal ons doen staan in hechte eenheid met geheel het Nederlandsche volk en toch in Het was 's morgens ongeveer tegen het ontbijt, den ochtend nadat lord Kendale een bezoek had gebracht. Jack was bulten op het grasveld en prutste iets aan een hengel, terwijl hjj luid en niet bepaald zuiver .De Vagebond” floot; Greta bewoog zich geluidloos door de kamer, om te zorgen, dat alles op tafel zou staan, wat er op hoorde. Lorrie was nog niet te voorschijn gekomen, maar ze was al een half uur geleden in haar koude bad gaan plassen en een luchthartig ge zang, dat sindsdien langs de trap naar bene den klonk, toonde aan, dat sU wakker was en bezig zich aan te kleedén. Greta liep naar het raam; Ml zag ar uit als een duifje in haar grijze japen en het tier- lijke, geborduurde schortje. „Jack, de bel ia al gegaan.** Dat men méér verlangt voor de werkloo- zen is begrijpelijk. Doch wanneer men deze menschen op zulke wijze tegen de maatregelen opzet, die reeds genomen wor- den, tegen de gelegenheid, die hun thans wordt geboden om tenminste eenlgen tijd in nuttigen arbeid de ledigheid te over winnen, zaait ipen slechts haat, waarmee niemand, in t minst van al de werkloozen zelf, gediend is. „Goed. Zeg, luister eens, Greta! Wie heeft er In mijn vlschgerel gescharreld? Alles ligt door elkaar en de snoeren zitten in de war. Je zoudt er waarachtig bjj gaan vloeken! Als er iets is, waarin ik niet gerommeld wil hebben, dan is het mijn vlschgerel. Wie kan dat nu weer gedaan hebben?” „Ik denk, heeft," zei Greta aarzelend. .Mijn schaar, natuurlijk! gemist, net iets voor Lorrie. gebaseerd op de oud-Chrlstelljke Riddercode werd deze realiteit geadeld door den eraan ten grondslag liggenden diep ChristelUken geest. ^an kampdokter een paar slaappoeders Zoo wordt ook de wereldbroederschap en de J Trouw aan giet Land tot een stuk om deze woorden van Pater Molenaar omtrent de Ver kennerswet aan te halen tot een stuk „Evan gelie in Jongensstjjl”. Zoo kan men verzekerd zijn, dat de Katho lieke Verkenners zich inderdaad goede Vader landers zullen betoonen. Zoo zullen onze leiders bij het toekomstig Nederland de liefde, de diep gewortelde gehechtheid aan ons eigen Vader land weten te vormen zóó zullen wij allen onze Nationale Taak begrijpen, mede bouwende aan ons Nationaal bestaan, mede dienende ons eigen Nederland. krtotea heeft aan Zijn Kerk voor speld. dat zij om Zljóentwille vervol gingen zou moeten verduren. Zalig zij. die vervolging lijden om de Gerechtig heid. want hunner ie het Koninkrijk der Hemelen. vu theoretische bespiegelingen te zien ter óver- weging, hoe een of ander onderdeel der vor ming speciaal kan beoefend worden. Het verkennen aanvaardt en gaat uit van het lelt, dat de jongen niet te splitsen is in een stukje dit en een stukje dat, gaat uit van de realiteit, dat om een werkeltfken volwaardigen mensch te vormen, men dient zorg te dragen, dat de jongen in alle opzichten zich vormt. Juist omdat hij verkenner is, zal hjj dienen te Öjn naar de mate van zjjn krachten een licha melijk geoefende verkenner, een kerel, die zijn godsdienst beleeft, een jongen, die hulpvaardig te en zich dagelijks traint door zijn goede daad. Zóó vormt het verkennen een man. zóó elscht Wat het verkennen bijvoorbeeld, dat een Ka tholieke jongen diep godsdienstig is anders faalt hij, niet alleen uit godsdienstig oogpunt, doch ook In dat geval van verkennersstandpunt beden. Voor bepaalde gedeelten van de vorming mo gen andere Instanties speciaal geroepen of ge- echikt zijn het verkennen zal dan aanzetten ob ten opzichte van deze Instanties de noodlge volgzaamheid te betoonen of deze te hulp roe-’ F», Scouting bindt echter deze vorming tot den ouden heer,” vertelde hij. ,De benauwd voor. Hij heeft geen cent *Un bezittingen zijn hoog verhy- ’•der hem geld geleend?” vroeg Hf. Mwoordde hJL „een hoop!” 1, men de Verkennersbeweging plaatst In rij van jeugdbewegingen en stroomin- i, als men de kenmerkende elgenschap- j het verkennen gaat vermelden, zal al zeer spoedig aanhalen het .Jnternatio- Ti. garakter van de parvlnderfj, of om het in verkennersstijl te zeggen, men zal de ~7.rH te van de Wereldbroederschap spoedig £a7 voren schuiven. Wanneer men bovendien weet, dat de arbeiders In de kampen zéér behoorlijk te eten krijgen, zóó. dat zij heelemaal weer doorvoed naar huis terugkeeren, dan mag men hier allerminst een uiting zien van .jioodelooze hardheid en minachting voor arbeiders” door het democratisch regime aan den dag gelegd. Had „Volk en Vaderland" zich even van de juiste toedracht op de hoogte willen stellen, dan had het niet alleen de feite lijke onjuistheid van zijn gruwelverhaal zelf kunnen vinden dat was jammer geweest van de propaganda! maar het had ook vernomen, dat de medische zorg voor de werkloozen nóch in dit eene geval, nóch in het algemeen van dien aard is, dat „een dierenasyl vergeleken bij onze werkkampen een paradijs” zou mogen heeten. ging en toen holde ze de weinige, breede trap treden af. „Ik wou." zei de domlné vriéndelijk en lang zaam, „dat het mogelljk was voor je om je morgentoilet te maken zonder zooveel lawaai. Lorrie. Als JU zoo hard mogelijk boven zingt en Jack beneden in den tuin staat te fluiten, dan begint de dag zoo roezemoezig. Ik weet wel, dat Ik onderhand aan de herrie gewend moest zjjn, maar mijn zenuwen zijn niet al te sterk en op mijn leeftijd voelt men er weinig voor om den dag te beginnen, met laten we zeggen luidruchtige muziek. Lorrie sloeg haar arm om zijn hals en gaf hem een zoen. „Op uw leeftijd! Wel paps, ik vind je een jongen man. Wat mijn zingen betrgft: ik moet 's morgens zingen of sterven. U hebt dus maar voor het kiezen. Wat Jack betreft, geef ik toe, dat zijn fluiten niet te verduren is. Zijn mond moest eigenlijk tot ‘s middags twaalf uur dichtgenaaid worden. Zijn er brieven, Greta?” Greta leegde de brievenbus en sorteerde den inhoud. Er waren een aantal circulaires en een blauwe enveloppe voor den domlné hij be hoefde deze nauwelijks te openen; in alle brie ven werd om geld gevraagd; in sommige be leefd, in andere smeeteend of dreigend, maar allen vroegen dringend om geld en hij schoof ze met een zucht opzij. „Niets voor mij? Hier is er een voor jou, Greta. Wat staat ertn?" vroeg Lorrie onge duldig. „Die is in het leger. Hij kan al net zoo veel i geld aan als zijn vader. Hij zal den titel erven, maar als hl) niet oppast, weinig méér." .Heb je hem gezien?” vroeg ze op verveelden toon, maar haar'bogen werden doordringend en donker. „Neen, hjj had dienst, Diana” en hjj kwam naar den divan en legde zjjn smalle witte hand er op „begrijpen wU "elkaar?” „Ik geloof van wel," glimlachte zjj zacht ,Jk geloof het ook,” zei hjj. „Wjj beiden heb ben slechts één doel, één streven om in het leven vooruit te komen. We zjjn rijk, we hebben geld. Er is geen reden, waarom ik bjj mijn dood geen graaf zou zijn en JU een gravin op zijn minst. Onze vader was een sjouwerman” hjj keek naar de deur en haalde de schouders op toen hjj het woord uitsprak; „maar JU en Ik behoe ven niet de zoon en de dochter van een sjouwer man te blijven wjj kunnen ons omhoog wer ken en worden wat we maar willen." Ztj knikte langzaam, hd, maar haar Wsmwe oogen waren nu violet. 1 „Vertel me ieto over dien graaf," sprak ae. f oeiend en hullend raasde de storm door I de straten, rukte hier moedwillig een hoed af, trok daar een blad van den boom, juichte en joelde, wanneer één van zjjn gni;-- pige streken gelukte en huilde en tierde, wan neer iets of iemand zUn driftbuien weerstond. .Soms kroop hij even weg en deed, of hij weer verstandig geworden was, maar als de menschen dan even herademden en weer rustig als altijd hun weg wilden gaan, dan sprong hij hun weer wild op den hals en sloeg hoonend groote stof wolken om hun ooren. Zjjn spotlach gierde door de stegen en deed de vensters trillen; slechts als het noodzakelijkerwijze moest, begaven de menschen zich op straat. In een" donker winkelportaal stond, zooals ze daar elkeh dag urenlang placht te toeven, een arm, gebogen moedertje, schamel gekleed, met zilverwitte haren en droeve oogen. Tallooze rim pels doorkruisten haar oud gezicht als runen schrift op perkamentpapier. Onder den dunnen halsdoek beefden de zwakke schouders van koude en de trillende jichthanden konden nau welijks de bloemen vasthouden. Er klonk hulpe loosheid in haar stem en in de diepliggende, holle oogen lag een bede om verontschuldiging, als ze den spaarzamen voorbijgangers haar warm- gekleurde bloemen aanbood. Achteloos ijlden de menschen haar voorbij. Wie dacht er ook bjj dit barre weer aan bloemen koopen? Allen hadden slechts één wensch: zoo gauw mogelljk weer onder het beschuttende dak te komen. De heer in de wijde regenjas, die met groote stappen en voorovergebogen hoofd, de handen diep m de zakkyi verborgen, den wind trachtte I te ontloopen, moest een oogenblik stilstaan voor -magere hand, die als een doodenhand de bloemen omknelde. Onwillig en met een half-verstaanbare verwenschlng stiet hU de hand van zich af. Wat kou hem net schelen, dat zjjn bruut gebaar een van de asters brak? Medelijdend bukte het oude moedertje, raapte de bloem op en legde haar weer bij de andere in het korfje. Hier en daar sprong reeds het licht in de lan taarns Als de wind eveir bedaarde, kletterde de regen op de straten en nevel hing in de lucht. Nog altijd stond bet bloemenvrouwtje tegen den huismuur, haar tanden klapperden van de kou de, maar 1 was, alsof haar oude beenen haar niet van dit veilige, vertrouwde plekje wilden wegdragen. Een vol uur later eerst, na her- haaldeljjk de straat van links naar rechts en nu maar beneden,” was het eenlge van de practlsche Greta: „de ham emeltergende toestanden bestaan, volgens „Volk en Vaderland,” In de Nederlandsche werkloozen-kampen, want.... een arbeider, die tegen den wil van den ploegbaas *n zwaren zak zand al- ge- woon doorwerkte, van de plaatsvervangster JWeuws? Gisteren ben ik gaan rijden. Wat voor nieuws heb veel," zei hij. Zjjn kleine kraaloogen 2z.CP’ alsof er niets onder hun oppervlakte J*?01**11 lag- „Ze willen vader geen baronet 2““- Het schijnt, dat ze den laatsten rijd baronets hebben gefabriceerd en nu ;Tn er een stokje voor steken." “1 JU dus niet sir Seymour Melford '"•Gecondoleerd." was het antwoord. Waar ben je de geheele week geweest?” 2e> terwijl zij zich op den divan omdraaide nem beter te kunnen zien. jT?. K**d gezelschap,” was zjjn antwoord, r” gelogeerd op Latcham Court, bjj den van Latcham.” JJoor Btafzft van rechts naar links te hebben afgetuurd, pak te ae haar mandje op en ging huiswaarts. Moei zaam sukkelde het oudje voort. Met twintig bloembossen was ae naar de stad gegaan, in de vaste hoop ae alle te kunnen nrkoopen en zoo haar zieke dochter tenminste wat te kunnen geven van het vele, dat ae noodig had. Achttien nam ae er weer mee terug. In stille vertwijfeling strompelde ze voort; tranen drongen in de ooghoeken. De vlammen van de straatlantaarns bewogen in den steeds dikkeren nevel als rustelooze dwaallichten ?Daar kwam een nieuwe windstoot aangerend, rukte het vrouwtje den doek af en toen ee deaen nog wilde grijpen, pakte de wind *n bloemenkorf, woelde er in met wilde han den en slingerde de bloemen naar alle kanten in *t rond. Met een kreet van ontzetting wilde het moedertje de bloemen nog vatten, maar greep in de leege lucht. Daarginds lag een bosje op den grond. Ztj Ijlde er heen, wilde zich bukken werd om geworpen, pekt" in den val nog een afgerukte bloem..... Of de autobestuurder in den mist het oudje niet had gezien of het moedertje het getoeter niet gehoerd had de politie onderzocht t maar het wiel van den wagen was over baar heen gegaan. Hulpvaardige handen brachten het geschonden lichaam naar een nabije apo theek. Zilverwitte haren vielen om het oude in gevallen gezicht, waarin de oogen wijd openge sperd stonden van schrik. De jonge assistente van den apotheker wieaclï met zachte handen den bloedig verwonden hals, bet bemodderde gezicht en drukte de oogen toe; een traan trilde aan de dunne wimpers.... Zonovergoten lag daar het kerkhof, met vele grafsteenen; pompeuze en eenvoudige, waarop vogeltjes parmantig heen en weer stapten en elkaar lange trillers toezongen. In een versch 'gedolven graf Het de doodgraver twee kisten zakken, eerst die van bet bloemenvrouwtje, toen die van haar dochter. Het totaal verzwakte meisje had dit kruis niet meer kunnen dragen. Den volgenden morgen had ook zjj den geest gegeven. Op de kisten wierp de doodgraver enkele scheppen aarde.... bloemen waren er niet. „Vader heeft hem geld geleend. Voor zoover ik weet, heel veel. Hj) moet het terugbetalen, of Hjj haalde zUn schouders op. „En zUn zoon, de burggraaf?" „Die is hier in de barakken van Carzhal. HU op zUn sluipende katten— is luitenant en heet burggraaf Kendale, later p den Koempoelan, welke Za- f J terdag en Zondag te St. Mi- chielsgestel ie gehouden, heeft Mr. René Höppener, de nieuwbenoemde hoofdcommistaris der Katholieke Verkenners een in leiding gehouden over het onder werp .Rationale gedachte en we reldbroederschap”, welke inleiding wij belangwekkend genoeg vinden om haar hier in haar geheel te publiceer en. schaar, natuurlUk! Ik heb haar al net iets voor Lorrie. Hoor eens, Greta, als ik haar naaimandje te pakken krUg gooi ik het in de rivier. MUn schaar, 't is wat moois! Maar ik zal Lorrie eens onderhan den nemen en verstandig met haar praten!" „Beloof niet te veel! Zeg niet méér dan je verantwoorden kunt Jack,” riep een stem uit een raam boven zUn hoofd. „Iemand die zoo weinig verstand heeft als jU> zal van dat „verstandig praten” weinig terecht brengen, weet je.” TegelUkertUd tikte een haarborstel, onfeil baar Juist gegooid. Jack's pet van zUn hoofd. HU smeet den hengel neer en slingerde den haarborstel terug. HU raakte niet het aardige gezichtje, dat op hem neerzag, maar brak wel een ruit .Duister eens Lorrie; laat ik je nu eens en voor altUd zeggen, dat je van mUn boeltje af moet NUven. Het is het eenlge waar ik om geef. „Inderdaad. Ik heb je tenminste nog nooit dol gezien op iets anders, je studieboeken bijvoorbeeld," was Lome’s wederwoord, terwijl zij naar buiten leunde en het landschep tevre- komende plaats volledig hebben bekomen, dat de Katholieke Verkenners in vorming en lei ding volkomen hun eigen directieven volgen, doch tevens in Nationaal Verband, in Eenheid met onze Broeders der N.P.V. blijven verbonden Deze nationale binding, waardoor we Juist ge bonden zUn in dat, wat ons zoo stérk vereent waardoor er tenslotte blUft één Nationale Ne- derlandsche Padvindersbeweglng, is een Kost baar goed, een goed, waarop ook wU, Katho lieke Vaderlanders, mede-opvoeders van het toekomstig Nederland, hoogen prijs steUen. waardoor wU ook de mede aan ons toever trouwde jeugd van Nederland vereend weten voor het ééne Vaderland. Deze Nationale Een heid, zoo sterk beklemtoond in het KoninklU* Commissariaat van Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden waarover we ons zoo eerbiedig, maar toch zoo van harte verheugen is een demonstreeren van het willen vervullen ook in de K.V. van haar Nationale taak. Onze taak als staatsburger, ons „Nationaal ge- voel” bestaat niet alleen in juichen en feesten op Koninginnedag; WU dienen ons bewust te zUn, dat we heb ben mee te bouwen aan onze nationale bescha ving. dat we onze bUdrage hebben te leveren voor onze volksgemeenschap, dat niet feesten, de uitgêstrékte. den bekeek. Ze was het toonbeeld van jeugd en uitstekende gezondheid. .Denk Je, dat ik je vlschgerel voor mUn genoegen in de war maak? Waarom berg je je schaar niet ergens anders op? Hallo Greta, reuze goeie morgen! Is het ontbUt klaar? Ik heb honger als een paard, alhoewel Jack aan het fluiten is geweest. Zoo als iedereen weet, die onder die bezoeking heeft geleden, is het fluiten van Jack voldoende, om Je allen eetlust te benemen. Heb Je wel eens opgemerkt, Greta, dat een man altijd ,De Vagebond” fluit, als hU zich erg op zUn gemak gevoelt?” „Kom beneden," was Greta's antwoord op deze ontboezeming, terwUl ze den haarborstel opraapte. Jk wou, dat Jullie tweeën niet zoo zoo onbehouwen waren. Dat is nu al de derde ruit deze week en het maakt papa boos.” „Greta, ik ben genoodzaakt je tegen te spre ken,” sprak weer de heldere, frissche stem, „papa is nooit boos. Niemand, zelfs de grootste opschepper niet, kan er zich op beroemen domlné Reginald Latimer ooit woedend te heb ben gezien. Bedroefd smartelUk, gekrenkt kon hU zUn en is hU oq£ wel eens; maar boos neen.” „Kom antwoord wordt koud.” ,4b? Dan kom ik onmlddelUJM; varkensvleesch moet je warm eten.” Toch gooide ze Jack nog even met een leeg lucifersdoosje voor ae bU het raam vandaan een harmonische volledige vorming van dén jongen. Dat is de groote kracht van Scouting, daar aan is het succes van deze „methode" toe te schrijven, dat men, uitgaande van de realiteit van de jongenspsyche, van. de jongensnatuur en den jongen dus pakkende zooals men hem kon pakken daarop opbouwde een wederom op de realiteit gebaseerde vorming van den jongen. Men bleef immers den jongen zien als geheel en wilde hem dus vormen in zUn geheel. Als Scouting zoo reëel de Jeugdvonning ziet, mag men verwachten, dat ook ten opzichte van de vraag „Wereldbroederschap en Nationale taak", het verkennen zich zal baseeren óp de realiteit. Ook in dat opzicht zal het verkennen den jongen geen valsche waanbeelden wenschen bU te brengen. Het verkennen zal den jongen moeten vor men tot goed burger van zUn land en tegelU- dertUd tot broeder van alle verkenners over ge heel de wereld, tot vriend voor allen. Men zal toch de werkelUkheid niet mogen ontkennen van het feit, dat het een het ander niet uitslult. In realiteit zUn toch alle menschen broeders niet schwftrmerlsch en rhetorlsch gezegd maar toch inderdaad broeders door Eénen Va der. Is het niet juis^, gezien den jongen dat bU te brengen? Is het zoo „schwarmerisch laie- alistisch" te trachten in dezen tUd, waarin juist de gevaren zoo groot zUn van haat tus- schen de volkeren, aan ons opgroeiend geslacht mee te geven een liefde tot alle menschen? Konden we die reaUteit maar dieper inprenten in het geheele menschdom! Is de gedachte aan ee» wereldbroederschap benauwend voor ons, die ons met fierheid Broe ders in Christus noemen? Kennen we de reall- tete niet meer van het feit, dat Chrtótus op aarde kwam, leed en stierf voor alle menschen? Vroeger bU de propaganda voor de Jam boree heb ik t wel eens gezegd: natuurrijk moet men zich niet verbeelden, dat na een Jam boree of door 't Verkennen alle haat en nUd uit de wereld zullen verdwünen, dat de vol keren zich meer één zullen voelen in hun ge- zamenlUk afhankelijk zUn van God, in hun kind zUn van één Vader, dat daardoor de Wereld vrede zal worden verzekerd. NatuurlUk is dat niet zóó maar heeft Baden Powell zóó mis gegrepen, toen hU meende in bet menschen- hart, in het jongenshart, het streven naar vrede, die vonk van Liefde tot alle menschen te ont dekken? Is het bestaan van die vonk geen ge lukkige realiteit en kan het aanwakkeren daar van bU talloos velen misschien niet een kleine bescheiden bUdrage van het verkennen tot den gen niet in stukken voor zich op de snUkamer wereldvrede zUn? In dat opzicht keert het Verkennen zich in derdaad tegen een te eng nationalisme, een na tionalisme, dat de volkeren a priori tegenover elkander stelt, een nationalisme, dat in den loop der historie ook de Katholieke Kerk reeds zoo veel kwaad gedaan heeft, een nationalisme, dat in wezen vreemd is aan den mensch als mensch niet in werkelUkheid een drang van het menschenhart is, doch hoogstens opgedrongen kan worden. Maar met verwerping van een dergeHjk onge zond immers met reëel en valsch nationa lisme. zal Juist de verkennersbeweging sterk haar nationale taak beseffen. Goed Katholiek en gehoorzaam aan Rome zUn we met minder goede Nederlanders. Goed verkenner en broeder van al onze ver kenners over de geheele wereld, volgelingen van Baden Powell, zUn we daarom niet minder sterk verbonden met ons eigen volk, is de vor ming van de ons toevertrouwde jongens niet minder nationaal. Staat in het eerste artikel van onze belofte niet de trouw aan ons land, als een van de groote pUlers, waarop ons verkennen is gebouwd? U kent de bladzUden uit „Verkennen vooi JingBTs”, waarin Baden Powell Juist de trouw aan het land plicht van eiken Scóut uiteenzet U heeft gelezen de kenmerkende passages uit „Zwervend op den weg naar levensgeluk" waar de Chief juist zóó sterk de vorming tot goed burger van het eigen land benadrukt. De Chief zag en ziet geen tegenstelling tus- schen Wereldbroederschap en sterke aanhanke- lUkheid. volledige trouw aan het eigen land, omdat hU beide gebaseerd weet op de werke lUkheid. De jongen wil zóó graag trouw zUn aan zUn Nederland. De werkelUkheidszln elschte ook weer een toepassing van het verkennen naar den eigen aard van het Volk. Met behoud van de grond slagen van Scouting kreeg men volkomen gezond en volkomen juist dus specifieke toe passing in FrankrUk, in het oude Oostenrijk, in Engeland, in Polen, in Amerika en in Java en Britsch-Indië. Niet alleen, dat de Hongaren pluimen de nationale dracht op hun hoed dragen, en de Syriërs hun helm, neen, in de verschillende landen kreeg het verkennen zUn Nationale uiting. De Verkenners dienden im mers juist op de eerste plaats goede burgers van hun land te zUn. Zeden, gewoonten, ge bruiken, overgeërfde beschaving van hun volk, zU dienden da( met alleen te bewaren met de trouw van een goed vaderlander, doch zU - dienden als het „toekomstige vaderland” daar zelf mee aan op te bouwen. Dat is juist een eisch van Scouting. Niet vervlakking, of scha- bloonmaking internationaal toenassen, doch een aanpassing aan den eigen aMd, aan het eigen landskarakter en opvoeding voor de taak als burger van zUn land. Zoo heeft het verkennen een nationale taak, ook hier in Nederland. Deze nationale taak dienen we inderdaad goed te beseffen. We dienen onze Jongens op te voeden tot goede Nederlanders, zooals we ze trachten te vormen tot trouwe zonen der Kerk, i Ook hier ziet juist het Verkennen zoo goed. broederlUka liefde tot alle menschen en speciaal Het verkennen eiacht trouw aan het Land, trouw en aanhankelUkheld aan het Volk, waar van de verkenner van natuur een deel uitmaakt, erkennende dezen reëel bestaanden band, dezen sterken band van verknochtheid, stimuleerende tot het doen van zUn plicht tegenover het land, hem voorhoudende deze trouw aan zUn volk te bewaren. En is juist wederom in dezen tjjd met het stimuleeren van den natlonalen band bU uit stek noodzakelUk? Is trouwens niet immer noodig een zoeken naar wat vereent en een vermijden van on- noodige splitsing, van een splitsing, met geba seerd -op werkelijk bestaande noodwendigheid? Zoo vindt ook in dezen tUd het verkennen zUn nationale taak geaccentueerd. Nu nu wU misschien meer dan anders noodig hebben een Nationale Eenheid, nu is het zoo goed, dat de Verkennersbeweging deze nationale gedachte zoo sterk mogelUk beli chaamt. Ook deze eenheid moet met gepaard gaan met opoffering van eigen kleur, van eigen beginselen, van eigen richting en streven, doch dient juist met behoud van het eigene te* bin den wat gemeenschappelijk is. Het is ook daar om, dat ik me zoo verheug, dat bU de nieuwe organisatie van de Padvindersbeweglng in Ne derland de Katholieke Verkenners de hun toe- Mag tk een enkel oogenblik. aldus Mr. René Höopener op den Koempoelan der KathoUeke Vffkenners, uw aandacht vragen voor het ka leer van het Verkennen, voor de plaats van de Katholieke Verkenners” in Nationaal op- voor het Nationaal Karakter van onze Meting? Men is zoo spoedig geneigd de laatste tUd heeft het bewezen te spreken over schwkr- -erisch internationalisme van de Padvlnderii. gebeurtenissen als de Jamboree het feest der Wereldbroederschap zUn sommigen aan- jeiding om zich af te vragen of de Padvinderij ee! Nationaal genoeg denkt. Wereldbroederschap en sterke Nederlands- Mjndheid, is dat geen tegenstelling? jenwereldbroederschap, leidt dat met tot een t ware vergeten van zUn vaderlandsche ndchten? De broederschap met andere landslie den zoo sterk benadrukt moet dat met roeren tot een dringen op de tweede plaats nn het eigen vaderland? Is het Juist geen taak nn de jeugd ook zich voor te bereiden om te helpen opbouwen aan hetgeen het eigen land tan mooi en goed heeft, of kan verwerven? Moet een jeugdleider niet vooral bouwen aan de Va- derlsndsche cultuur en komt dat alles met jn het gedrang door het InternattyaaUstisch georiënteerd geschwërm? Wij zUn het er over eens, dat een .Jnteraa- üonalistisch gedoe”, hetwelk het eigen vader land doet verhuizen naar het tweede plan, een alleen willen zien van een gemeenschap dei menschen van heel de wereld, zonder oog te hebben voor de nadere gemeenschap: het eigen wik, den toets van critiek niet kan doorstaan. Meent men echter, dat het verkennen de ge- dachte der Wereldbroederschap zóó opvat, men vergist zich deerlUk. Niets is het verkennen neer vreemd dan het verwaarloozen va'h het dgen land en het eigen volk. Het verkennen is bU uitstek reëel. Het is ge baseerd op de reëele jongensbehoeften, op de natuur van den jongen, zooals deze is. 't Is met en ad nooit worden een van boven op gelegd, door eenlge menschen uitgedacht sys teem, „dat wat goed voor den jongen zou rdn". Neen, met de realiteit van de jongens natuur als basis heeft Baden Powell eenvoudig daarop voortgebouwd en heeft hU, gebruik ma kende van de natuurlUke eigenschappen, ziende near de realiteiten in het leven, ons een richt- moer gegeven,‘waarlangs we den jongen geheel pogen te vormen tot een geheelen man. *t Is bij Scouting met te doen om alléén UchamelUke vaardigheid, alléén godsdienstzin, alléén good burgerschap of alléén liefde tot alle menschen te kweeken. Scoutiggwenscht dat alles te vor sen in den jongenfh volkomen harmonie, in de goede verhouding. Scouting wenscht den jon- oogenblik zwegen ze beiden. Diana i handig haar rokken uit over de .Peerage” en bedekte die volkomen. „Verder?” vroeg zU- HU Uep naar het raam en weer terug naar het haardkleedje c, manier. ,De graaf heeft een zoon burggraaf Ken dale." Van goed ingelichte zijde wUst men ons erop, dat: 3e. zoo de werkleidlng een ernstig onge val vermoedt deze draagbaar wordt ge haald; 4e. voor geringe ongemakken of kwalen de arbeiders zich te voet of per fiets naar den kampdokter begeven, die daartoe des morgens en ’s avonds speciaal spreekuur houdt; OP ELKE BUS EEN BON LM LM LM

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9