H
£)e avonturen van een verkeersagentje
4
iK
Nationale gedachte en wereld-
broederschap
ïïietucïfaial winden dag
NT
ORRIE
ALLEABONNÊ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen S’ l Va* v—Mm Mn belde armen, beide beenen eC beide oogen F 750e* doocMUkaa afloop F 250-
De slechte kampen
fel jy
Inleiding van Mr. René
Höppener
s
[F*
DONDERDAG 16 JUNI 1938
Het bioemen-
vrouwtje
i
x
811
tte*:
Ègi'
AME
OP
GOEDE ZEEP STAAT
HUI»;
DOOR
CHARLES
GARVICE
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UVR NA HET ONGEVAL
be-
koeht.
VM-OZIta
V.
Ml «Mae M MB MM
dat Lorrie een schaar gezocht
LH
HOOFDSTUK IV
hU had dienst, Diana"
(Wordt vervolgd).
VOOR GESCHENKEN
Men besluit naar de aarde terug te keeren. Men neemt af
scheid van den maankoning, die zoowel Keesie als den pro
fessor een bijzonder geschenk aanbood. Hen maanpaard; zooiets
vind Je nergens ter wereld, zelfs niet in Artis of den dieren
tuin van Antwerpen.
De maanpaardjes werden, zoo goed en zoo kwaad als het
ging, in de vliegmachine geborgen, ofschoon er weinig plaats
was. Laat ons maar denken, dat ook vele makke paarden In
een vliegmachine gaan.
6e. de dokter daarop steeds de wijze van
vervoer naar huis bepaalt (per taxi naar
trein, per ziekenauto, enz.).
Ie. in de kampen steeds een goed voor
ziene verbandtrommel aanwezig is;
kreeg, den volgenden dag opgewekt rond
wandelde en zijn schoenen poetste, gewoon
met zijn kameraden mee naar huis reisde,
die arbeider heeft het nationaal-soclalls-
tische blad aan den neus gehangen, dat hij
een wervelfraetuur had opgeloopen wat
het ziekenhuis pertinent tegensprak.
Wat voor nieuws zou er kunnen
J ging ik naar de kerk en van-
5e. zoodra de kok een geval van emsttgen
aard vermoedt deze den dokter in het kamp
ontbiedt;
Een i
spreidde
2e. in alle kampen een draagbaar
schikbaar staat;
LH
LM
HM
1I.M
«M
t»
graaf von Latcham.”
„En?"
Hij richtte zich op en wreef zijn slanke han
den, terwijl hjj op haar neerzag.
„Ik heb burggraaf Kendale vandaag opge
zocht. Morgen of overmorgen zal hl) wel hier
komen; de rest,” hij spreidde zijn handen uit
„de rest, lieve Diana, laat ik aan jou over."
onze Bloeders Verkenners van de geheelc We
reld.
Christus, die kwam om de geheele wereld te
redden, die aldus in hoogsten zin allen diende
immers Alles voor allen ward, Christus leerde
ons den Keizer te geven wat des Keizers is, H(1
leerde ons, ons eigen volte liefhebben ook, in
gehoorzaamheid aan de Overheid, in dienende
liefde vooral voor ons eigen volk.
Zoo is de gedachte van Baden Powell, niet
slechts realiteit, doch ook hier weer, evenals bij
de samenstelling van onze Verkennerswet léén over een plank droeg, die daarna
maar dienen ook hier de taak van den Verken
ner is. i
Het met behoud van ieder beginsel op
bouwen van de nationale beschaving, in de ge
varieerde schakeeringen van het leven, het mede
construeeren van een Intens nationaal leven,
een sterk nationaal bewustzijn, het weten t»
dienen van het eigen volk in het voile leven,
van de eigen volksgemeenschap naar de mate
van kennis en talent, dat is de nationale taak
ook van de Kath. Verkenners.
WU hebben dat te beseffen èn in ons leiden
van de Jongens, èn in ons eigen persoonlijk
„staan in het leven”.
Gehoorzaamheid aan overheid. Trouw aan ons
land, door ons als Verkenner beloofd gezien
in het licht van de zóó omschreven nationals
taak zal ons doen staan in hechte eenheid
met geheel het Nederlandsche volk en toch in
Het was 's morgens ongeveer tegen het ontbijt,
den ochtend nadat lord Kendale een bezoek
had gebracht. Jack was bulten op het grasveld
en prutste iets aan een hengel, terwijl hjj luid
en niet bepaald zuiver .De Vagebond” floot;
Greta bewoog zich geluidloos door de kamer,
om te zorgen, dat alles op tafel zou staan, wat
er op hoorde.
Lorrie was nog niet te voorschijn gekomen,
maar ze was al een half uur geleden in haar
koude bad gaan plassen en een luchthartig ge
zang, dat sindsdien langs de trap naar bene
den klonk, toonde aan, dat sU wakker was en
bezig zich aan te kleedén.
Greta liep naar het raam; Ml zag ar uit als
een duifje in haar grijze japen en het tier-
lijke, geborduurde schortje.
„Jack, de bel ia al gegaan.**
Dat men méér verlangt voor de werkloo-
zen is begrijpelijk. Doch wanneer men
deze menschen op zulke wijze tegen de
maatregelen opzet, die reeds genomen wor-
den, tegen de gelegenheid, die hun thans
wordt geboden om tenminste eenlgen tijd
in nuttigen arbeid de ledigheid te over
winnen, zaait ipen slechts haat, waarmee
niemand, in t minst van al de werkloozen
zelf, gediend is.
„Goed. Zeg, luister eens, Greta! Wie heeft
er In mijn vlschgerel gescharreld? Alles ligt
door elkaar en de snoeren zitten in de war.
Je zoudt er waarachtig bjj gaan vloeken! Als
er iets is, waarin ik niet gerommeld wil hebben,
dan is het mijn vlschgerel. Wie kan dat nu
weer gedaan hebben?”
„Ik denk,
heeft," zei Greta aarzelend.
.Mijn schaar, natuurlijk!
gemist, net iets voor Lorrie.
gebaseerd op de oud-Chrlstelljke Riddercode
werd deze realiteit geadeld door den eraan ten
grondslag liggenden diep ChristelUken geest. ^an kampdokter een paar slaappoeders
Zoo wordt ook de wereldbroederschap en de J
Trouw aan giet Land tot een stuk om deze
woorden van Pater Molenaar omtrent de Ver
kennerswet aan te halen tot een stuk „Evan
gelie in Jongensstjjl”.
Zoo kan men verzekerd zijn, dat de Katho
lieke Verkenners zich inderdaad goede Vader
landers zullen betoonen. Zoo zullen onze leiders
bij het toekomstig Nederland de liefde, de diep
gewortelde gehechtheid aan ons eigen Vader
land weten te vormen zóó zullen wij allen onze
Nationale Taak begrijpen, mede bouwende aan
ons Nationaal bestaan, mede dienende ons eigen
Nederland.
krtotea heeft aan Zijn Kerk voor
speld. dat zij om Zljóentwille vervol
gingen zou moeten verduren. Zalig zij.
die vervolging lijden om de Gerechtig
heid. want hunner ie het Koninkrijk
der Hemelen.
vu theoretische bespiegelingen te zien ter óver-
weging, hoe een of ander onderdeel der vor
ming speciaal kan beoefend worden.
Het verkennen aanvaardt en gaat uit van het
lelt, dat de jongen niet te splitsen is in een
stukje dit en een stukje dat, gaat uit van de
realiteit, dat om een werkeltfken volwaardigen
mensch te vormen, men dient zorg te dragen,
dat de jongen in alle opzichten zich vormt.
Juist omdat hij verkenner is, zal hjj dienen te
Öjn naar de mate van zjjn krachten een licha
melijk geoefende verkenner, een kerel, die zijn
godsdienst beleeft, een jongen, die hulpvaardig
te en zich dagelijks traint door zijn goede daad.
Zóó vormt het verkennen een man. zóó elscht
Wat het verkennen bijvoorbeeld, dat een Ka
tholieke jongen diep godsdienstig is anders
faalt hij, niet alleen uit godsdienstig oogpunt,
doch ook In dat geval van verkennersstandpunt
beden.
Voor bepaalde gedeelten van de vorming mo
gen andere Instanties speciaal geroepen of ge-
echikt zijn het verkennen zal dan aanzetten
ob ten opzichte van deze Instanties de noodlge
volgzaamheid te betoonen of deze te hulp roe-’
F», Scouting bindt echter deze vorming tot
den ouden heer,” vertelde hij. ,De
benauwd voor. Hij heeft geen cent
*Un bezittingen zijn hoog verhy-
’•der hem geld geleend?” vroeg Hf.
Mwoordde hJL „een hoop!”
1, men de Verkennersbeweging plaatst In
rij van jeugdbewegingen en stroomin-
i, als men de kenmerkende elgenschap-
j het verkennen gaat vermelden, zal
al zeer spoedig aanhalen het .Jnternatio-
Ti. garakter van de parvlnderfj, of om het
in verkennersstijl te zeggen, men zal de
~7.rH te van de Wereldbroederschap spoedig
£a7 voren schuiven.
Wanneer men bovendien weet, dat de
arbeiders In de kampen zéér behoorlijk te
eten krijgen, zóó. dat zij heelemaal weer
doorvoed naar huis terugkeeren, dan mag
men hier allerminst een uiting zien van
.jioodelooze hardheid en minachting voor
arbeiders” door het democratisch regime
aan den dag gelegd.
Had „Volk en Vaderland" zich even van
de juiste toedracht op de hoogte willen
stellen, dan had het niet alleen de feite
lijke onjuistheid van zijn gruwelverhaal
zelf kunnen vinden dat was jammer
geweest van de propaganda! maar het
had ook vernomen, dat de medische zorg
voor de werkloozen nóch in dit eene geval,
nóch in het algemeen van dien aard is,
dat „een dierenasyl vergeleken bij onze
werkkampen een paradijs” zou mogen
heeten.
ging en toen holde ze de weinige, breede trap
treden af.
„Ik wou." zei de domlné vriéndelijk en lang
zaam, „dat het mogelljk was voor je om je
morgentoilet te maken zonder zooveel lawaai.
Lorrie. Als JU zoo hard mogelijk boven zingt en
Jack beneden in den tuin staat te fluiten, dan
begint de dag zoo roezemoezig. Ik weet wel,
dat Ik onderhand aan de herrie gewend
moest zjjn, maar mijn zenuwen zijn niet al te
sterk en op mijn leeftijd voelt men er weinig
voor om den dag te beginnen, met laten we
zeggen luidruchtige muziek.
Lorrie sloeg haar arm om zijn hals en gaf
hem een zoen.
„Op uw leeftijd! Wel paps, ik vind je een
jongen man. Wat mijn zingen betrgft: ik moet
's morgens zingen of sterven. U hebt dus
maar voor het kiezen. Wat Jack betreft, geef
ik toe, dat zijn fluiten niet te verduren is. Zijn
mond moest eigenlijk tot ‘s middags twaalf uur
dichtgenaaid worden. Zijn er brieven, Greta?”
Greta leegde de brievenbus en sorteerde den
inhoud. Er waren een aantal circulaires en een
blauwe enveloppe voor den domlné hij be
hoefde deze nauwelijks te openen; in alle brie
ven werd om geld gevraagd; in sommige be
leefd, in andere smeeteend of dreigend, maar
allen vroegen dringend om geld en hij schoof
ze met een zucht opzij.
„Niets voor mij? Hier is er een voor jou,
Greta. Wat staat ertn?" vroeg Lorrie onge
duldig.
„Die is in het leger. Hij kan al net zoo veel
i geld aan als zijn vader. Hij zal den titel erven,
maar als hl) niet oppast, weinig méér."
.Heb je hem gezien?” vroeg ze op verveelden
toon, maar haar'bogen werden doordringend en
donker.
„Neen, hjj had dienst, Diana” en hjj
kwam naar den divan en legde zjjn smalle witte
hand er op „begrijpen wU "elkaar?”
„Ik geloof van wel," glimlachte zjj zacht
,Jk geloof het ook,” zei hjj. „Wjj beiden heb
ben slechts één doel, één streven om in het
leven vooruit te komen. We zjjn rijk, we hebben
geld. Er is geen reden, waarom ik bjj mijn
dood geen graaf zou zijn en JU een gravin
op zijn minst.
Onze vader was een sjouwerman” hjj keek
naar de deur en haalde de schouders op toen
hjj het woord uitsprak; „maar JU en Ik behoe
ven niet de zoon en de dochter van een sjouwer
man te blijven wjj kunnen ons omhoog wer
ken en worden wat we maar willen."
Ztj knikte langzaam, hd, maar haar Wsmwe
oogen waren nu violet.
1 „Vertel me ieto over dien graaf," sprak ae.
f oeiend en hullend raasde de storm door
I de straten, rukte hier moedwillig een hoed
af, trok daar een blad van den boom,
juichte en joelde, wanneer één van zjjn gni;--
pige streken gelukte en huilde en tierde, wan
neer iets of iemand zUn driftbuien weerstond.
.Soms kroop hij even weg en deed, of hij weer
verstandig geworden was, maar als de menschen
dan even herademden en weer rustig als altijd
hun weg wilden gaan, dan sprong hij hun weer
wild op den hals en sloeg hoonend groote stof
wolken om hun ooren. Zjjn spotlach gierde door
de stegen en deed de vensters trillen; slechts
als het noodzakelijkerwijze moest, begaven de
menschen zich op straat.
In een" donker winkelportaal stond, zooals ze
daar elkeh dag urenlang placht te toeven, een
arm, gebogen moedertje, schamel gekleed, met
zilverwitte haren en droeve oogen. Tallooze rim
pels doorkruisten haar oud gezicht als runen
schrift op perkamentpapier. Onder den dunnen
halsdoek beefden de zwakke schouders van
koude en de trillende jichthanden konden nau
welijks de bloemen vasthouden. Er klonk hulpe
loosheid in haar stem en in de diepliggende,
holle oogen lag een bede om verontschuldiging,
als ze den spaarzamen voorbijgangers haar warm-
gekleurde bloemen aanbood. Achteloos ijlden de
menschen haar voorbij. Wie dacht er ook bjj dit
barre weer aan bloemen koopen? Allen hadden
slechts één wensch: zoo gauw mogelljk weer
onder het beschuttende dak te komen.
De heer in de wijde regenjas, die met groote
stappen en voorovergebogen hoofd, de handen
diep m de zakkyi verborgen, den wind trachtte I
te ontloopen, moest een oogenblik stilstaan voor
-magere hand, die als een
doodenhand de bloemen omknelde. Onwillig en
met een half-verstaanbare verwenschlng stiet
hU de hand van zich af. Wat kou hem net
schelen, dat zjjn bruut gebaar een van de asters
brak? Medelijdend bukte het oude moedertje,
raapte de bloem op en legde haar weer bij de
andere in het korfje.
Hier en daar sprong reeds het licht in de lan
taarns Als de wind eveir bedaarde, kletterde de
regen op de straten en nevel hing in de lucht.
Nog altijd stond bet bloemenvrouwtje tegen den
huismuur, haar tanden klapperden van de kou
de, maar 1 was, alsof haar oude beenen haar
niet van dit veilige, vertrouwde plekje wilden
wegdragen. Een vol uur later eerst, na her-
haaldeljjk de straat van links naar rechts en
nu maar beneden,” was het eenlge
van de practlsche Greta: „de ham
emeltergende toestanden bestaan,
volgens „Volk en Vaderland,” In de
Nederlandsche werkloozen-kampen,
want.... een arbeider, die tegen den wil
van den ploegbaas *n zwaren zak zand al-
ge-
woon doorwerkte, van de plaatsvervangster
JWeuws?
Gisteren
ben ik gaan rijden. Wat voor nieuws heb
veel," zei hij. Zjjn kleine kraaloogen
2z.CP’ alsof er niets onder hun oppervlakte
J*?01**11 lag- „Ze willen vader geen baronet
2““- Het schijnt, dat ze den laatsten rijd
baronets hebben gefabriceerd en nu
;Tn er een stokje voor steken."
“1 JU dus niet sir Seymour Melford
'"•Gecondoleerd."
was het antwoord.
Waar ben je de geheele week geweest?”
2e> terwijl zij zich op den divan omdraaide
nem beter te kunnen zien.
jT?. K**d gezelschap,” was zjjn antwoord,
r” gelogeerd op Latcham Court, bjj den
van Latcham.”
JJoor
Btafzft
van rechts naar links te hebben afgetuurd, pak
te ae haar mandje op en ging huiswaarts. Moei
zaam sukkelde het oudje voort.
Met twintig bloembossen was ae naar de stad
gegaan, in de vaste hoop ae alle te kunnen
nrkoopen en zoo haar zieke dochter tenminste
wat te kunnen geven van het vele, dat ae noodig
had. Achttien nam ae er weer mee terug. In
stille vertwijfeling strompelde ze voort; tranen
drongen in de ooghoeken.
De vlammen van de straatlantaarns bewogen
in den steeds dikkeren nevel als rustelooze
dwaallichten ?Daar kwam een nieuwe windstoot
aangerend, rukte het vrouwtje den doek af en
toen ee deaen nog wilde grijpen, pakte de wind
*n bloemenkorf, woelde er in met wilde han
den en slingerde de bloemen naar alle kanten
in *t rond. Met een kreet van ontzetting wilde
het moedertje de bloemen nog vatten, maar greep
in de leege lucht.
Daarginds lag
een bosje op den
grond. Ztj Ijlde er
heen, wilde zich
bukken werd om
geworpen, pekt"
in den val nog
een afgerukte bloem.....
Of de autobestuurder in den mist het oudje
niet had gezien of het moedertje het getoeter
niet gehoerd had de politie onderzocht t
maar het wiel van den wagen was over baar
heen gegaan. Hulpvaardige handen brachten
het geschonden lichaam naar een nabije apo
theek. Zilverwitte haren vielen om het oude in
gevallen gezicht, waarin de oogen wijd openge
sperd stonden van schrik. De jonge assistente
van den apotheker wieaclï met zachte handen
den bloedig verwonden hals, bet bemodderde
gezicht en drukte de oogen toe; een traan trilde
aan de dunne wimpers....
Zonovergoten lag daar het kerkhof, met vele
grafsteenen; pompeuze en eenvoudige, waarop
vogeltjes parmantig heen en weer stapten en
elkaar lange trillers toezongen. In een versch
'gedolven graf Het de doodgraver twee kisten
zakken, eerst die van bet bloemenvrouwtje, toen
die van haar dochter. Het totaal verzwakte
meisje had dit kruis niet meer kunnen dragen.
Den volgenden morgen had ook zjj den geest
gegeven.
Op de kisten wierp de doodgraver enkele
scheppen aarde.... bloemen waren er niet.
„Vader heeft hem geld geleend. Voor zoover
ik weet, heel veel. Hj) moet het terugbetalen,
of Hjj haalde zUn schouders op.
„En zUn zoon, de burggraaf?"
„Die is hier in de barakken van Carzhal. HU
op zUn sluipende katten— is luitenant en heet burggraaf Kendale, later
p den Koempoelan, welke Za-
f J terdag en Zondag te St. Mi-
chielsgestel ie gehouden,
heeft Mr. René Höppener, de
nieuwbenoemde hoofdcommistaris
der Katholieke Verkenners een in
leiding gehouden over het onder
werp .Rationale gedachte en we
reldbroederschap”, welke inleiding
wij belangwekkend genoeg vinden
om haar hier in haar geheel te
publiceer en.
schaar, natuurlUk! Ik heb haar al
net iets voor Lorrie. Hoor eens,
Greta, als ik haar naaimandje te pakken krUg
gooi ik het in de rivier. MUn schaar, 't is
wat moois! Maar ik zal Lorrie eens onderhan
den nemen en verstandig met haar praten!"
„Beloof niet te veel! Zeg niet méér dan je
verantwoorden kunt Jack,” riep een stem uit
een raam boven zUn hoofd. „Iemand die zoo
weinig verstand heeft als jU> zal van dat
„verstandig praten” weinig terecht brengen,
weet je.”
TegelUkertUd tikte een haarborstel, onfeil
baar Juist gegooid. Jack's pet van zUn hoofd.
HU smeet den hengel neer en slingerde den
haarborstel terug. HU raakte niet het aardige
gezichtje, dat op hem neerzag, maar brak wel
een ruit
.Duister eens Lorrie; laat ik je nu eens en
voor altUd zeggen, dat je van mUn boeltje
af moet NUven. Het is het eenlge waar ik om
geef.
„Inderdaad. Ik heb je tenminste nog nooit
dol gezien op iets anders, je studieboeken
bijvoorbeeld," was Lome’s wederwoord, terwijl
zij naar buiten leunde en het landschep tevre-
komende plaats volledig hebben bekomen, dat
de Katholieke Verkenners in vorming en lei
ding volkomen hun eigen directieven volgen,
doch tevens in Nationaal Verband, in Eenheid
met onze Broeders der N.P.V. blijven verbonden
Deze nationale binding, waardoor we Juist ge
bonden zUn in dat, wat ons zoo stérk vereent
waardoor er tenslotte blUft één Nationale Ne-
derlandsche Padvindersbeweglng, is een Kost
baar goed, een goed, waarop ook wU, Katho
lieke Vaderlanders, mede-opvoeders van het
toekomstig Nederland, hoogen prijs steUen.
waardoor wU ook de mede aan ons toever
trouwde jeugd van Nederland vereend weten
voor het ééne Vaderland. Deze Nationale Een
heid, zoo sterk beklemtoond in het KoninklU*
Commissariaat van Z.K.H. Prins Bernhard der
Nederlanden waarover we ons zoo eerbiedig,
maar toch zoo van harte verheugen is een
demonstreeren van het willen vervullen ook in
de K.V. van haar Nationale taak.
Onze taak als staatsburger, ons „Nationaal ge-
voel” bestaat niet alleen in juichen en feesten
op Koninginnedag;
WU dienen ons bewust te zUn, dat we heb
ben mee te bouwen aan onze nationale bescha
ving. dat we onze bUdrage hebben te leveren
voor onze volksgemeenschap, dat niet feesten, de uitgêstrékte.
den bekeek. Ze was het toonbeeld van jeugd
en uitstekende gezondheid. .Denk Je, dat ik je
vlschgerel voor mUn genoegen in de war maak?
Waarom berg je je schaar niet ergens anders
op? Hallo Greta, reuze goeie morgen! Is het
ontbUt klaar? Ik heb honger als een paard,
alhoewel Jack aan het fluiten is geweest. Zoo
als iedereen weet, die onder die bezoeking heeft
geleden, is het fluiten van Jack voldoende, om
Je allen eetlust te benemen. Heb Je wel eens
opgemerkt, Greta, dat een man altijd ,De
Vagebond” fluit, als hU zich erg op zUn gemak
gevoelt?”
„Kom beneden," was Greta's antwoord op
deze ontboezeming, terwUl ze den haarborstel
opraapte. Jk wou, dat Jullie tweeën niet zoo
zoo onbehouwen waren. Dat is nu al de derde
ruit deze week en het maakt papa boos.”
„Greta, ik ben genoodzaakt je tegen te spre
ken,” sprak weer de heldere, frissche stem,
„papa is nooit boos. Niemand, zelfs de grootste
opschepper niet, kan er zich op beroemen
domlné Reginald Latimer ooit woedend te heb
ben gezien.
Bedroefd smartelUk, gekrenkt kon hU
zUn en is hU oq£ wel eens; maar boos
neen.”
„Kom
antwoord
wordt koud.”
,4b? Dan kom ik onmlddelUJM; varkensvleesch
moet je warm eten.”
Toch gooide ze Jack nog even met een leeg
lucifersdoosje voor ae bU het raam vandaan
een harmonische volledige vorming van dén
jongen.
Dat is de groote kracht van Scouting, daar
aan is het succes van deze „methode" toe te
schrijven, dat men, uitgaande van de realiteit
van de jongenspsyche, van. de jongensnatuur
en den jongen dus pakkende zooals men hem
kon pakken daarop opbouwde een wederom
op de realiteit gebaseerde vorming van den
jongen. Men bleef immers den jongen zien als
geheel en wilde hem dus vormen in zUn geheel.
Als Scouting zoo reëel de Jeugdvonning ziet,
mag men verwachten, dat ook ten opzichte
van de vraag „Wereldbroederschap en Nationale
taak", het verkennen zich zal baseeren óp de
realiteit. Ook in dat opzicht zal het verkennen
den jongen geen valsche waanbeelden wenschen
bU te brengen.
Het verkennen zal den jongen moeten vor
men tot goed burger van zUn land en tegelU-
dertUd tot broeder van alle verkenners over ge
heel de wereld, tot vriend voor allen.
Men zal toch de werkelUkheid niet mogen
ontkennen van het feit, dat het een het ander
niet uitslult.
In realiteit zUn toch alle menschen broeders
niet schwftrmerlsch en rhetorlsch gezegd
maar toch inderdaad broeders door Eénen Va
der. Is het niet juis^, gezien den jongen dat
bU te brengen? Is het zoo „schwarmerisch laie-
alistisch" te trachten in dezen tUd, waarin
juist de gevaren zoo groot zUn van haat tus-
schen de volkeren, aan ons opgroeiend geslacht
mee te geven een liefde tot alle menschen?
Konden we die reaUteit maar dieper inprenten
in het geheele menschdom!
Is de gedachte aan ee» wereldbroederschap
benauwend voor ons, die ons met fierheid Broe
ders in Christus noemen? Kennen we de reall-
tete niet meer van het feit, dat Chrtótus op
aarde kwam, leed en stierf voor alle menschen?
Vroeger bU de propaganda voor de Jam
boree heb ik t wel eens gezegd: natuurrijk
moet men zich niet verbeelden, dat na een Jam
boree of door 't Verkennen alle haat en nUd
uit de wereld zullen verdwünen, dat de vol
keren zich meer één zullen voelen in hun ge-
zamenlUk afhankelijk zUn van God, in hun kind
zUn van één Vader, dat daardoor de Wereld
vrede zal worden verzekerd. NatuurlUk is dat
niet zóó maar heeft Baden Powell zóó mis
gegrepen, toen hU meende in bet menschen-
hart, in het jongenshart, het streven naar vrede,
die vonk van Liefde tot alle menschen te ont
dekken? Is het bestaan van die vonk geen ge
lukkige realiteit en kan het aanwakkeren daar
van bU talloos velen misschien niet een kleine
bescheiden bUdrage van het verkennen tot den
gen niet in stukken voor zich op de snUkamer wereldvrede zUn?
In dat opzicht keert het Verkennen zich in
derdaad tegen een te eng nationalisme, een na
tionalisme, dat de volkeren a priori tegenover
elkander stelt, een nationalisme, dat in den loop
der historie ook de Katholieke Kerk reeds zoo
veel kwaad gedaan heeft, een nationalisme, dat
in wezen vreemd is aan den mensch als mensch
niet in werkelUkheid een drang van het
menschenhart is, doch hoogstens opgedrongen
kan worden.
Maar met verwerping van een dergeHjk onge
zond immers met reëel en valsch nationa
lisme. zal Juist de verkennersbeweging sterk
haar nationale taak beseffen.
Goed Katholiek en gehoorzaam aan Rome
zUn we met minder goede Nederlanders.
Goed verkenner en broeder van al onze ver
kenners over de geheele wereld, volgelingen
van Baden Powell, zUn we daarom niet minder
sterk verbonden met ons eigen volk, is de vor
ming van de ons toevertrouwde jongens niet
minder nationaal.
Staat in het eerste artikel van onze belofte
niet de trouw aan ons land, als een van de
groote pUlers, waarop ons verkennen is gebouwd?
U kent de bladzUden uit „Verkennen vooi
JingBTs”, waarin Baden Powell Juist de trouw
aan het land plicht van eiken Scóut uiteenzet
U heeft gelezen de kenmerkende passages uit
„Zwervend op den weg naar levensgeluk" waar
de Chief juist zóó sterk de vorming tot goed
burger van het eigen land benadrukt.
De Chief zag en ziet geen tegenstelling tus-
schen Wereldbroederschap en sterke aanhanke-
lUkheid. volledige trouw aan het eigen land,
omdat hU beide gebaseerd weet op de werke
lUkheid. De jongen wil zóó graag trouw zUn
aan zUn Nederland.
De werkelUkheidszln elschte ook weer een
toepassing van het verkennen naar den eigen
aard van het Volk. Met behoud van de grond
slagen van Scouting kreeg men volkomen
gezond en volkomen juist dus specifieke toe
passing in FrankrUk, in het oude Oostenrijk,
in Engeland, in Polen, in Amerika en in Java
en Britsch-Indië. Niet alleen, dat de Hongaren
pluimen de nationale dracht op hun hoed
dragen, en de Syriërs hun helm, neen, in de
verschillende landen kreeg het verkennen zUn
Nationale uiting. De Verkenners dienden im
mers juist op de eerste plaats goede burgers
van hun land te zUn. Zeden, gewoonten, ge
bruiken, overgeërfde beschaving van hun volk,
zU dienden da( met alleen te bewaren met de
trouw van een goed vaderlander, doch zU -
dienden als het „toekomstige vaderland” daar
zelf mee aan op te bouwen. Dat is juist een
eisch van Scouting. Niet vervlakking, of scha-
bloonmaking internationaal toenassen, doch een
aanpassing aan den eigen aMd, aan het eigen
landskarakter en opvoeding voor de taak als
burger van zUn land.
Zoo heeft het verkennen een nationale taak,
ook hier in Nederland.
Deze nationale taak dienen we inderdaad
goed te beseffen. We dienen onze Jongens op
te voeden tot goede Nederlanders, zooals we ze
trachten te vormen tot trouwe zonen der Kerk, i
Ook hier ziet juist het Verkennen zoo goed. broederlUka liefde tot alle menschen en speciaal
Het verkennen eiacht trouw aan het Land,
trouw en aanhankelUkheld aan het Volk, waar
van de verkenner van natuur een deel uitmaakt,
erkennende dezen reëel bestaanden band, dezen
sterken band van verknochtheid, stimuleerende
tot het doen van zUn plicht tegenover het land,
hem voorhoudende deze trouw aan zUn volk te
bewaren.
En is juist wederom in dezen tjjd met het
stimuleeren van den natlonalen band bU uit
stek noodzakelUk?
Is trouwens niet immer noodig een zoeken
naar wat vereent en een vermijden van on-
noodige splitsing, van een splitsing, met geba
seerd -op werkelijk bestaande noodwendigheid?
Zoo vindt ook in dezen tUd het verkennen zUn
nationale taak geaccentueerd.
Nu nu wU misschien meer dan anders
noodig hebben een Nationale Eenheid, nu is het
zoo goed, dat de Verkennersbeweging deze
nationale gedachte zoo sterk mogelUk beli
chaamt. Ook deze eenheid moet met gepaard
gaan met opoffering van eigen kleur, van eigen
beginselen, van eigen richting en streven, doch
dient juist met behoud van het eigene te* bin
den wat gemeenschappelijk is. Het is ook daar
om, dat ik me zoo verheug, dat bU de nieuwe
organisatie van de Padvindersbeweglng in Ne
derland de Katholieke Verkenners de hun toe-
Mag tk een enkel oogenblik. aldus Mr. René
Höopener op den Koempoelan der KathoUeke
Vffkenners, uw aandacht vragen voor het ka
leer van het Verkennen, voor de plaats van
de Katholieke Verkenners” in Nationaal op-
voor het Nationaal Karakter van onze
Meting?
Men is zoo spoedig geneigd de laatste tUd
heeft het bewezen te spreken over schwkr-
-erisch internationalisme van de Padvlnderii.
gebeurtenissen als de Jamboree het feest
der Wereldbroederschap zUn sommigen aan-
jeiding om zich af te vragen of de Padvinderij
ee! Nationaal genoeg denkt.
Wereldbroederschap en sterke Nederlands-
Mjndheid, is dat geen tegenstelling?
jenwereldbroederschap, leidt dat met tot een
t ware vergeten van zUn vaderlandsche
ndchten? De broederschap met andere landslie
den zoo sterk benadrukt moet dat met
roeren tot een dringen op de tweede plaats
nn het eigen vaderland? Is het Juist geen taak
nn de jeugd ook zich voor te bereiden om te
helpen opbouwen aan hetgeen het eigen land
tan mooi en goed heeft, of kan verwerven? Moet
een jeugdleider niet vooral bouwen aan de Va-
derlsndsche cultuur en komt dat alles met
jn het gedrang door het InternattyaaUstisch
georiënteerd geschwërm?
Wij zUn het er over eens, dat een .Jnteraa-
üonalistisch gedoe”, hetwelk het eigen vader
land doet verhuizen naar het tweede plan, een
alleen willen zien van een gemeenschap dei
menschen van heel de wereld, zonder oog te
hebben voor de nadere gemeenschap: het eigen
wik, den toets van critiek niet kan doorstaan.
Meent men echter, dat het verkennen de ge-
dachte der Wereldbroederschap zóó opvat, men
vergist zich deerlUk. Niets is het verkennen
neer vreemd dan het verwaarloozen va'h het
dgen land en het eigen volk.
Het verkennen is bU uitstek reëel. Het is ge
baseerd op de reëele jongensbehoeften, op de
natuur van den jongen, zooals deze is. 't Is met
en ad nooit worden een van boven op
gelegd, door eenlge menschen uitgedacht sys
teem, „dat wat goed voor den jongen zou
rdn". Neen, met de realiteit van de jongens
natuur als basis heeft Baden Powell eenvoudig
daarop voortgebouwd en heeft hU, gebruik ma
kende van de natuurlUke eigenschappen, ziende
near de realiteiten in het leven, ons een richt-
moer gegeven,‘waarlangs we den jongen geheel
pogen te vormen tot een geheelen man. *t Is
bij Scouting met te doen om alléén UchamelUke
vaardigheid, alléén godsdienstzin, alléén good
burgerschap of alléén liefde tot alle menschen
te kweeken. Scoutiggwenscht dat alles te vor
sen in den jongenfh volkomen harmonie, in
de goede verhouding. Scouting wenscht den jon-
oogenblik zwegen ze beiden. Diana
i handig haar rokken uit over de
.Peerage” en bedekte die volkomen.
„Verder?” vroeg zU-
HU Uep naar het raam en weer terug naar
het haardkleedje c,
manier.
,De graaf heeft een zoon burggraaf Ken
dale."
Van goed ingelichte zijde wUst men ons
erop, dat:
3e. zoo de werkleidlng een ernstig onge
val vermoedt deze draagbaar wordt ge
haald;
4e. voor geringe ongemakken of kwalen
de arbeiders zich te voet of per fiets naar
den kampdokter begeven, die daartoe des
morgens en ’s avonds speciaal spreekuur
houdt;
OP ELKE BUS EEN BON
LM
LM
LM