ZCétuiïfiaal vonden dag De avonturen van een verkeersagentje Korte en lange kampen I 4 ORRIE Behoud van de zielzorg ALLE ABONNÊ’S F 750e“ verBea van belde armen, belde beenen at belde oogen F 750.- F 250- Onze wegenbouw DINSDAG 21 JUNI 1938 i eld Negers in Amerika k t Kameraad schap h at r< 4 nnmmDE BILTmmmwwmmmt DOOR CHARLES GARVICE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL VJ En Duitschlands voorbeeld I men e •'-I tbeio stSSt ien Uft vemas MB MM vroeg ae, hem verbaasd 1 hoofd* U (Wordt vervolgd) k i >6 13 >2* I» 12* 12* 12* 0* 0 klok haar anderen?” vroeg zü. ,Jk bedoel de echte, wer kelijke reden, geen smoesjes over rondes doen en zoo. Hebt u gekibbeld met den een of wtn onder oe- ure oae ren ter Ben DO" er in beide >u schieten. le Vriend.Waarom noem JIJ Je hond oplichter 2e Vriend „Zoo maar, voor do aardig heid. Je moet eens zien, hoeveel men* schen omkUken, als ik mijn hond roep 1** erla- lans- 1 ge- htige se is heeft /i icht, met teen !t te rden note i, de een i om sm- !t te «e- I ml het (^hristas hooft asm Ufa Kerk voor speld. dat s^ aas zqnentwillo vorvol- gtagaa sou moeten veedoren. Zalig aft. die vervolging iftden om de Gerechtig heid. waai hnnner ie hot Konlakrftk der Hemden. ci tying e pa- geval- en de ultge- trhekl n. rich vóór n de a de- ver- skerk. nflet- i firma vamen nde in n van n Vï> t het st on ia het n van as be an de ge ilende sün dlnnetje meer het I n het Amerikaansche tijdschrift „Christian Family” heeft P. Bruno Hagsplel onlangs een artikel gepubliceerd over den vooruitgang der Amerikaansche negers eenerzjjds en de hinderpalen voor hun overgang naar het ka tholieke geloof anderzijds. Op de openbare scholen van Amerika bevin den zich nu 3.150.000 Jonge negers. Zelfs de middelbare scholen zijn voor hen toegankelijk, in 1917 bedroeg het aantal middelbare scholen voor negers 38, tien Jaar later 77 en thans stu- oeeren 19.000 negers aan deze middelbare scho len. In de laatste vijftig Jaar hebben de negers honderddertlg maal meer bezit verwerven. In de Vereenigde Staten worden 750.000 hulsen door negers bewoond, en terwijl er een halve eeuw geleden op de 100 analphabeten 96 ne gers voorkwamen, is dit aantal nu gedaald tot 10 op de 100. Maar van de 13 millioen negers In de Ver eenigde Staten zijn 5 millioen protestanten. Kr zijn slechte 8 neger-priesters, waarvan er 6 be- hcoren tot de Dulteche Congregatie van het Goddelijk Woord. Men vraagt zich af, waar deze achterstand van de Katholieke Kerk aan te wijten Is; hier Een andere factor welke ten onzent tot vertraging aanleiding gaf, lag In het finan cieringssysteem van den wegenbouw. Lang, Inderdaad te lang, heeft de regeering vastgehouden aan het op zichzelf zeer wel te verdedigen verband tusschen de op brengst van de motorrijtulgbe lasting en het dat onze wegen duur worden, wat weer een langzamer tempo meebrengt. In de organisatie, van den wegenbouw hebben wij tenslotte, door het scheppen van den Centralen Dienst van de Wegen en de Bruggen, Instantie die vlugger en gemakkelijker zal kunnen besluiten welke doelen vu het-.jgljks wegen plan het eerst voor Uitvoering in aanmerking komen, een belangrijke verbetering verkregen. Beschanfenden achterstand tegenover Duitsehland vertoon en wij geenszins, doch wij moeten ons de prachtige werkgelegen heid, welke het aan leggen van wegen lu een krachtig tempo beteekent, voortdurend blijven realiseeren ring ook, staan tn richten arbeid. In de Vereenigde Staten werken slechts 180 priesters aan het Apostolaat onder de negers De 103 bisdommen der Vereenigde Staten ge ven Jaarlijks slechts 100.000 dollar uit voor het werk onder de kleurlingen, dat wil dus zeggen, iets minder dan een cent per neger en per Jaar. En in 1937 hadden de katholieke scholen slechte 28.000 neger-leerlingen. Maar Pater Charles kon toen met vreugde constateeren. dat vier congregaties de hand aan de ploeg hadden geslagen. Sinds 1893 werkt het Sint Jozef-Gezelschap van Baltimore aan de Evangelisatie der ne gers. De Congregatie van het Goddelijk Woord heeft Vf Bay-Satnt-Louis *n seminarie voor ne gers geopend. Twee Fransche congregaties zor gen eveneens voor de missie onder de negers. Ir. Nieuw Orleans worden door de katholieke m|gsie cursussen van booger onderwijs voor negers gegeven, die In de laatste tien jaar door 450 Jcngens en meisjes gevolgd werden. „Het negerras aldus Pater Charles 8. J. staat niet antipathiek tegenover bet katholi cisme. Met zachtheid en rechtvaardigheid be handeld, kan het ras een waardige Kerk vor- men.” „een ander land” bij den aanleg van wegen meer aandacht wordt geschonken aan de totstandkoming van doorgaande verbindin gen, welke aan zeer hooge elschen voldoen, doch uit den aard der zaak niet In de plaat- selijke behoeften kunnen voorzien, ons land daarentegen meer aandacht schenkt aan een uitgebreid net van wegen, waarin naast de doorgaande verbindingen ook de wegen van meer plaatselijke beteekenis werden opgenomen. bestaan immers aooals in Afrika. geen po litieke hindernissen, geen taalbezwaren, geen propaganda van Mohammedaansche zijde. Pater Charles S. J. schreef enkele jaren ge leden in de „Dossiers de Faction Mission natre dat men niet kan spreken van een mislukking der Katholieke Missie. ,De resutyatei>„ hoe ge ring ook, staan in verhouding tot den ver- altljd met haar gedeeld alles. En nu HU lag op zUn gewoon plekje, In de schaduw, met zün rug tegen zUn trouwe kistje, en keek voor zich uit. met droomerigen blik. ZUn hon ger was teruggekomen, nog heviger dan eerst. Het leek wel of hU een hond in zUn maag had, die daar beet met kleine scherpe tandjes. Met zulke tandjes als dat meisje, dat trouwelooze schepsel. Vreemd, dat hU nu méér afkeer had van dat meisje dan van dien Jongen. Feitelük had hü het verdiend, dat hU het onderspit had gedolven omdat hü zoo ontzettend dom was geweest met dat meisje te deelen, wat hü had Twee tranen van Ingehouden woede liepen hem over de gebruinde wangen. En ik heb zoon honger! kermde hü- Een schaduw gleed over de open plek en bü keek aanstonds om. Als in verbijstering staarde hU en kon niet spreken. Het meisje kwam naast hem zitten en hield hem haar hand voor, op de palm waarvan de heels winst van dien dag bUeen lag. De jongen keek als verstompt nairr dat geld, zonder het aan te raken. Ik heb het héél gauw gedaan, zei het meisje met haar zachte stem. HU had ze op de tafel gelegd. Toen pakte ik ae en vloog weg. HU liep me achterna en pokte me bü mijn haren. Toen gilde ik. er kwam iemand voorbij, en die hielp me. KUk. daar heb'je ze allemaal. Ze zün van jou. HU is een dief en JU hebt ze verdiend. Als Ik van hem wat had aangenomen, sou 1 gemeen geweest zijn, hè? Maar, set de Jongen zachtjes als je hon ger had.... Neen, neen, 't sou gemeen geweest zünl Toen streelde hU haar kopje, terwUl hU zich Inwendig schaamde, om wat hü gedacht had Den stond hü op en greep zün kistje. Laten we gaan, selde hü. Ik heb honger Ik ook. antwoordde hét meisje. En lachend gingen ze samen op weg, langs de zondoorgloelde straten. (Nadruk verboden) zouden natuurlUk graag gaan, lord Kendale; maar.ik moet het eerst met mün zusje over leggen." Er trok een schaduw over Guy’s gericht. .Denkt u, dat ze er geen zin in zal hebben?” vroeg hü. ,Jk kan het ónmogelijk zeggen,” antwoordde ae. ..Maar ik aou wel denken, dat ze het fijn zal vinden. MUn zusje Is nogal koppig en gril lig. zooals u misschien wel gemerkt hebt, lord Kendale .Luistert u eens,” pleitte hü, „zeg haar dat u zelf zoo graag wilt gaan. Dan aal ze toch niet weigeren om mee te gaan.” Greta lachte. „Goed dan,” besloot ae. „Het zou erg aardig zUn. We zün nog nooit naar de races geweest.” „Niet? Des te meer reden voor bü om te trachten den dag zoo aangenaam mogelük voor u te maken," zei hü. Toen „O, tusschen twee haakjes. Ik heb juffrouw Melford en haar broer ook gevraagd." „Het zal een heel gezelschap zün." zei Greta, en haar Hef gezichtje bloosde bü het idee. „Goed dan," zei hU. Daar hü gevoelde, dat hü rijn diner eigen- lük nog niet verdiend had. slenterde hü op de piano toe, waaraan Diana zat te spelen. Zü had hem zien aankomen in den spiegel, die boven het Instrument hing, maar toch wendde zU het hoofd verbaasd om. „Houdt u van muziek, lord Kendale?” „Heel veel," zei hü- Jk speel zelf niet, maar ik ben een goed luisteraar." Daarna deed hü rijn invitatie voor Donder- Onderwül het schoenpoeteertje vocht met aOa kracht die in hem was, deed het hem pün, dat het meisje niets deed absoluut niets, waaruit kon blüken. dat ae aan zün kant stond. Hü was toch op slot van rekening in zün recht. Al had se hem maar aangevuurd met een paar woor den Maar onbeweeglijk stond ae daar, als een bronzen beeld. De andere jongen was sterker en de kleine schoenpoetser moest het opgeven. Zonder dat hü er wat aan kon doen, voelde hü boe zün vuistje werd opengewrongen en zün schat ge roofd. Met moeite stond hü op en keek naar den ander, die het geld telde keek naar het meisje, dat nu naar dien ander keek, met haar hongerige oogen, en. op een wenk van hem, met hem 'mééging Een onbeschrüfelüke bitterheid maakte rich van bet schoen- poetaertje mees ter. Het verraad van zün «Tien deed hem meer pü». dan het verlies van zün geld. Nu had hü geen honger en geen dorst meer, maar alleen groeten zin om te hullen! Alles had hü r«usisaatz88' i samenleving benaderen. Daar zün jongens, die graafwerk verrichten en wegen aanleg gen zeker, doch daar zijn er óók, die het tlmmermansvak leeren, die In de smederij staan, die metselen of schilderen aan de vaste gebouwen, die de varkens verzorgen en met de paarden of de koeien het land optrekken, die de bosschen bijhouden en die ba de klei boetaeeren met een virtuositeit of zü hun heele leven niet anders deden. Daar is wedijver tusschen de jongens. lede ren dag wordt iedere groep geïnspecteerd op de kwaliteit van haar arbeid. En lederen dag worden de resultaten van deze inspec tie in een algemeene bijeenkomst meege deeld en krijgt die groep, die het best heeft gewerkt, voor den eerstkomenden dag de kampvlag in bewaring, die zij op de plaats van haar arbeid plant, zoodat leder kan zien: de smeden hebben de vlag of de vü- ver-gravers of de boeren I ZJJ hebben ook onderling contact met elkaar, de jongens van de verschillende vakgroepen. Kortom, daar heerscht een maatschappelijk leven van groote opgewektheid, sterke onderlinge verstandhouding en frisschen wedüver. Dat is voor de jeugd meer waard dan „aanpassing” asin de schrijnende werkelijk heid v&n de groote maatschappü. dag, die zü onmlddellük aannam, zonder echter te veel Müdschap aan den dag te leggen. Daarna speelde zü weer door. Drie dagen geleden zou hü haar buitenge woon mooi hebben gevonden, maar wat rees er voor zün oogen op en deed haar mooie teint en regelmatige trekken verbleeken? Was het een visioen van een donker, betooverend ge zichtje. met krullend zwart haar en een mond als een rozeknopje? De klok op den schoorsteenmantel sloeg helder haar slagen en hü controleerde zün horloge. „Tien uur, bewaar me!” zei hü. ,Jk moet weg. Soldaten zün slaven, Juffrouw Melford.” Twee minuten later was hü buiten. „Ziezoo, ik heb mün plicht gedaan.... tot dusver,” zei hü tot zichzelf. ,Jk ben op visite geweest bü het meisje, dat mün vader wil offeren op het famille-altaar, maar drommels, wat is het een taaie avond geweest! En Dolores! Nog steeds de hooifdpün, die ae op het kerkhof heeft opgedaan! Ik vraag me af, wat dat be teekent. Zou ze ’n ergen hekel aan me hebben? Jack beweerde, dat het haar gewone manier van doen was! Ia dat zoo, of wilde se me alleen maar laten zien, dat ze er niet op gesteld was de kennismaking met mü voort te zetten? Ik wou, dat ik het wist Het is elgenlük maar goed, dat ik niet vooruit geweten heb, dat ze niet zou kernen, anders zou ik niet zoo wel gemoed mün plicht" vervuld hebben. Ik denk, dat ik dan heelemaal niet gegaan was. Zal se komen Donderdag? Als ik wist, dat ze niet komt, dan gooi Ik er alles bü neer, dat het paard zoo. ander?" Gekibbeld?” vroeg hü verbaasd glimlachend. „Ik ben niet rurieachtig uitgevallen, werkelük niet." „Neen?” Op onverschilligen toon ging zü voort. „U bedoelt, dat Ik wel een klbbelaarster ben. niet waar?” ,Jk verzeker u....” begon hü te betuigen, maar zü viel hem In de rede. „Het doet er niet toe. Was het een goed diner?" „Heel goed,” bevestigde hü- ,Jk hoop, dat paps niet veel gegeten heeft. En hoe vond u Diana?” TerwUl zü dit vroeg zag ze naar hem op en bemerkte, dat hü haar nauwlettend opnam. Een oogenbllk sloeg zü de oogen neer, toen keek ze weer op en staLarde over zün schouder heen. „Wat ik vind van Diana Melford," zei hü „Ja, dat valt niet In een paar woorden te zeg gen, daar moet ik over nadenken. Mag Ik over het muurtje komen!" „Zeker,” zei ae onverschillig, .jmaar ik dacht, dat u even goed asm dien kant van den muur daarover zoudt kunnen nadenken als hier.” Ondanks het afwüzende in haar houding sprong hü over den muur en ging zoo zitten, dat hü de witte japon büna aanraakte. „Wilt u niet gaan zitten?” waagde hü nederig te vragen. tempo waarin de wegen werden aangelegd en verbeterd. Binds dit systeem, door het foumeeren van beteekenende bedragen uit het Werk fonds tot een totaal van ongeveer f 10.000.000 in de jaren 1935 en 1936 is ver laten, komt in den wegenbouw meer schot. Niettemin blüft er nog „veel te wenschen over. Noodeloos werd de wegenbouw herhaal- delijk vertraagd Men denke aan den nog steeds niet voltooiden weg Den Haag— Utrecht. Op zeker oogenbllk waren de via ducten gereed en bleef de rest liggen. De omlegging om Delft, nog niet lang geleden voor het verkeer geopend, heeft men ook een paar jaren getemporiseerd laten liggen, evenals den weg AmsterdamBassenheim. Daartegenover kan men met eenlg recht Duitsehland stellen, waar men constant aan de Reichsautobahnen voortwerkt en waa? de leiding waarschijnlijk nog nooit aan temporiseerlng of iets van dien aard heeft gedacht. Ook kan Duitsehland sneller de noodlge onteigeningen doorvoeren. In ons land blijft de procedure tamelük omslach tig. rÖm deze'dïnslachtige procedure te ont gaan biedt de Rijkswaterstaat wel eens tamelijk hooge sbmfiiën in mlnnelijle schikking. Dit heeft echter weer tengevolge niet mee kan loopen.... Verdorie, wat stel ik me toch Idioot aan en dat allemaal voor een meisje, dat me als een hand behandelt Ri klaarblükelük mün gezelschap vermüdt." TerwUl hü dit mompelde kwam hü bü het hek en bemerkte, dat de wagen er nog niet was. Toen bedacht hü, dat hü half elf had gezegd inplaats van tien uur en terwUl hü een sigaar opstak, liep hü den weg af, den auto tegemoet. Met een paar passen was hü bU den tuin van de pastorie en hü stond even naar het huls te küken, toen zün scherpe oogen een lichte japon op het grasveld ontdekten. ZUn hart bonsde in zün keel en hü voelde, dat hü vuurrood werd. Hü vroeg zich af of hü door zou loopen of dat hü het zou wagen haar te roepen en haar goeden avond te wenschen. „Om voor mün moeite nog afgesnauwd te worden," bromde hü en terwUl hü zün hoofd met een ruk afwendde van de lichte plek op het grasveld, liep hü door. Maar toen hü op één hoogte met de schemerige figuur was, riep Lor rie’» heldere stem: „Ben JU daar. Jack?” Met een schok van voldoening bleef hü staan en nam zün hoed af. „Neen, het is Jack niet,” zei hü ,vroolük, terwUl de blüdschap in zün stem doorklonk, ,4k ben het." ,En wie is ik?" was het antwoord. „Guy Kendale." ari bü- „Goeden avond, juffrouw Latimer. Ik hoop dat uw hoofdpün over la.” Dank u. Zullen we naar de dames toegaan? “hoor de piano en dat beteekent gewoon- M, dat s|l him geheimen hebben afgehan- fleid.” Zü maakten papa Menora wakker uit een of meer diepen slaap en gingen naar den *‘°n. Jack nam de gelegenheid waar om te fluisteren. ^*8 Guy, je hebt nooit iets verteld van dat tan Donderdag weet ik wel,” fluisterde Guy terug, J™*1 ik heb het nu toch gedaan," en hü “eP °P Greta toe, die gelaten een boek met ?~ten “t te beküken, om haar te invl- «eren. tal goed op u passen, juffrouw Latimer,” J*1** hü, toen Greta scheen te aarzelen; ^n “»1 er voor zorgen, dat u alles goed kunt ZT- ^*8 niet „neen". Wü hebben er op ge- dat u het aan. zou nemen." O"*» kreeg een kleurtje. Ze had het liefste -J*“ gezegd, maar de oude, oude mori- ^®«d. het eeuwige struikelblok als er zulke J°™Ues in het vooruitzicht waren, rees voor °P. Wat moesten ze aantrekken? ik weet het niet.” stamelde ae. „We „Mün hoofdpün?" aanstarend. „Ja, Jack zei...." „O Juist, ik herinner het mü- Ik geloof, dat ik een beetje hoofdpün had. „Dus het was geen reusachtige pün?” „Neen, een heel kleine, dwergachtige. „Dus.... dus daarom bent u vanavond niet weggebleven? Waarom bent u niet gekomen? We hebben u allemaal erg gemist.” „Wilt u alleen voor uzelf spreken?” vroeg ze strak. „Hoe weet u, dat se me gemist heb ben? Hebben ze tranen vergoten in de soep of met smart de hors d'oeuvre afgewezen?" Hü lachte even. De klank rin haar heldere stem was heel wat zoeter dan die van Diana, al deed ze hem niets dan verwüten. „Wur is de rest? Kunnen zü zich nog niet wegrukken van de plaats van licht en feest vreugde?” ,3ü Bullen zoo dadelük wel komen.” zei hü over den muur leunende. „Ik ben vroeg wegge gaan. Ik moet nog de ronde doen, ziet u....” „Doet u dan niet verstandiger met weg te gaan en die ronde te gaan maken?” merkte zü onschuldig op. „Dat is een tamelük duldelüke manier om me weg te nenden," klonk zün stem spütlg. ,Jk zal er maar aan gehoorzamen en u goeden nacht wenschen.” Zü keek droomerig langs hem heen.... zoo droomerig, dat hü er net zoo goed niet had kunnen zün. „Waarom bent u eerder weggegaan dan de alleen voor de geregistreerde jeugdige werk- loozen, een arbeidsdienst, die de lange kam pen in zich opneemt en zooveel mogelijk als richtlngkampen en eventueel als geslo ten werkeenheden „volksabdij” noemt zich het kamp van Ossendrecht laat voortbestaan, dan rijst de vraag: wat ge beurt er met de korte kampen? Zullen zij als overbodige weelde terrijde worden ge schoven? Of zal het inzicht in de noodzake lijkheid van de korte kampen naast de lange, óók wanneer deze, al of niet terecht, geheel In den arbeidsdienst zouden verdwij nen, zich handhaven? Wij zouden het op hoogen prijs stellen in de zorg voor de jeugdige werkloozen, wel ken vorm deze ook moge aannemen, het element zielzorg, zóó als het thans in de korte kampen ligt vervat, te behouden. et schoenpoeteertje klopte al maar hefti ger met zün versleten borsteltje op het kistje. Dat kloppen wilde heel wat zeggen: dat de brandende zon hem in zün hersens stak, dat de diepblauwe hemel al sün geestkracht deed verflauwen, dat de blinkende straatkeien hem een stekende pün In zün oogen gaven en tenslotte dat hü honger en dorst* had ont- aettenden honger en dorst, en er geweldig naar verlangde om uit die brandend heete en drukke straat weg te glippen naar een beschaduwd plekje en sün tengere Hchaam te verzadigen, dat steeds leeger scheen te worden, tot het als het ware één gulzige mond werd. Hü wachtte nog op één klant, die het hem mogeHjk zou ma ken om sün verlangen In te willigen. Hü zag al een heel bord voor zich boordevol, zóó groot was sün honger; en een heerlük glas bier er na.... En hü droomde van de urenlange rust in de schaduw, als hü zich Isnguit op den grond kon leggen. Tegen den muur geleund, op den hoek van de straat, wendde het meisje de oogen niet van hem af. Twee lange vlechten hingen om haar niet leeUjke, maar verwaarloosde gezichtje. Zachtjes neuriede zü voor zich been, het refrein van al maar hetzelfde liedje. Ook zü had hon ger en wachtte op het buitenkansje van den jongen. Ze kenden elkaar goed, die twee kin deren, en de jongen zou nooit geweigerd hebben een deel van zün maaltüd aan het meisje af te staan. De armoede had hen de straat op gejaagd en op straat hadden se tevens de eerste hoofdstukken ”an het groote boek gelesen, dat „het leven" beet. „Elndelük!” De jongen nam niet e^ps de moeite den klant aan te küken en wierp rich op den verloesenden voet, dien hü wel had kun nen kussen. Hü deed sün werk met koortsach tige haast en toen hü gereed was, deed hü al sün gerei bü elkaar, onderwül de klant naar sün geld zocht. Daar lag het heerlUke geldstuk op zün hand. Uit sün sak haalde hü nog een paar stukjes en legde die er naast. Dan bekeek hü een oogenbllk dien schat op de palm van sün hand den schat, die een bord eten en een glas bier voor hem beteekende. Het meisje kwam zwügend naar hem toe en keek hem aan met twee hongerige oogen- HU hoefde niet te vragen wat se wilde. Dat wist hü al! In gedachten schreef hü bet glas bier af en dacht nog maar alleen aan twee borden. Ja, kom maar! zei hU eenvoudig. Ze hadden nog geen stap gedaan, toen eens klaps den jongen Iets zwaars in zün nek sprong en hem deed wankelen. Bü instinct kneep hü de vuist dicht, waarin hü sün geld had en draaide rich met alle kracht om, teneinde zün vüand in het gelaat t« zien. Hü had nauwelüks den tüd om zün buurjongen te herkennen. Want reeds hadden twee krachtige armen hem tegen den grond gedrukt en lagen belde Jongens in een kluwen op den grond te spartelen. Het meisje was, zonder een kreet of wat ook, weer tegen den muur gaan leunen en scheen den strüd met onverschilligheid gade te slaan den strüd om die paar centen, die den hon- gtt- konden stillen. Want ook die andere jongen was uitgehongerd! Eén van de twee sou t win nen arte, dat scheen voor haar van geen be lang te sün. Misschien wist se, gevallen voor haar wel wat oi ry te naar Duitsehland, zeggen zij, die gaarne met krachtige hand den we- genaanleg In Nederland zagen aange pakt. Het tempo, waarin Duitsehland auto banen bouwt, stellen zü den Nederlandschen bewindhebbers als havolgenswaardig voor beeld voor oogen. Het Dultsche wegenplan, dat In den loop van het jaar 1933 werd ontworpen, projec teerde niet minder dan 6000 K.M. nieuwe autowegen, welke binnen ’t ttjdvak van zes Jaar geheel gereed zouden komen. Ons Rüks- wegenplan, dat bü Kon. besluit van 12 No vember 1937 het laatst werd herzien en In dezen herzlenen vorm op 1 Januari 1938 van kracht werd, veronderstelt den aanleg en de veribetering van 2000 K_M. Rükswegen, wel ke voor doorgaand verkeer bestemd zün. Het ligt In de bedoeling der regeering dit Rükswegenplan 1938 In een tijdvak van 15 jaren uit te voeren. Inderdaad dus In een aanmerkelük langzamer tempo dan de aan leg der Reichsautobahnen bü onze Ooster buren geschiedt. Bü het markeeren Tail dit verschil in tempo spelen echter verschillende omstan digheden een rol. Ons wegenplan legt het zwaartepunt In de verbetering der be staande wegen; Duitsehland maakt hoofd- zakelük geheel nieuwe verbindingen. Dit heeft tot gevolg, dat de Duitschers h«n wegen als het ware volgens een vast model en met een gestandaardiseerde methode kunnen bouwen. Men zou daar kunnen spre ken van „werken aan den band” terwijl In ons land vaak het aanleg-systeem van kilometer tot kilometer moet worden ge- wüzigd, omdat het eene weggedeelte meer verbetering behoeft dan het andere en slechts Incidenteel stukken nieuwe weg worden aangelegd. r Minister van Buuren heeft daarnaast bij de behandeling van de Véikeersfondsbè- grooting er op géwezen, dat, terwUl in I vv'Sn alléén arbeid, alléén werkver- I schafflng den nood der jeugdige I 1*- werkloozen lenigen? Of etecht het I bentel hunner geestelijke gezondheid I neer? I Wanneer men alle hell van den arbeid I inéén verwacht, moet men het onderscheid, I dat tot dusverre In ons land wordt gemaakt I tusschen korte en lange kampen, vrijwel I sis een zinneloosheid aanvoélen. Een kort I b*mp herbergt zün jongens veertien dagen. I Is ést voldoende om hen den weldadlgen In vloed van den arbeid te doen ondergaan? Men klaagt er al over, dat zelfs de lange tampen van zes weken daartoe te kort duren en pleit voor een standaardtüd van drie maanden. Wat beteekenen dan veer tien dagen! Zoodra men echter Inziet, dat de werk- loosen, die nog nooit regelmatig hebben ge- irbeid, méér behoeven, dan werk alleen, dit «U In een algeheele restauratie van hun religieuze en zedelüke grondslagen het In- beht In den zin van den arbeid en den lust tot den arbeid moeten hervinden, dan hijgt men oog voor de plaats van het korte tamp naast het lange. Kan het lange kamp den vollen nadruk leggen op den arbeid, op het herstel van de arbeidsvaardigheid en het arbelds- rAythme, op de praestatie van den arbeid, in bet korte kamp hoort de praestatie op den achtergrond te staan en dient de mees te aandacht te worden geschonken aan het jeestelüke herstel, aan het terugschenken van het zelfvertrouwen en het vertrouwen In den godsdienst. In het korte kamp moe ten de jongens den zin van den arbeid weer leeren begrijpen. Daar moet de nadruk val len op den lust, waarmede zü werken, niet op de Intensiteit of de technische bekwaam heid. In het lange kamp staat de arbeidsthera- pie op de eerste? plaats, in het korte kamp de zielzorg. Het gros van de jongena, die In de korte kampen komen, ia levensmoe, wllszwak, las tig. lusteloos en godsdienstig geheel en al losgeslagen. Wat zü er nog aan doen komt niet voort uit Innerlüke noodzaak, doch uit deur. ZU heulen met leder stelsel, dat op hun ontevredenheid, op hun zucht naar radicaal stukslaan speculeert- Dat overwint pen werkmeester, maar uitsluitend een rafter, die den jongens lederen morgen en lederen avond In duldelüke taal iets van ia eenvoud der eeuwige waarheden open hit, die zich In lederen jongen afzonderlük wrdlept, vertrouwelijk met leder praat, al- IM voor lede<<kia«><atBM'<bn"MtM ■awflt- ftf weéfj^> begrijpen, dié bU UMi «Un heffe leed ffiriHJn heélen nood'uitpraat.' ZéóPkrügen de korte kampen naast de lange de beteekenis van Inleidende retrai te, De jongen, die het korte kamp verlaat, ii geestelük een ander, dan die erjn komt. Hij is gelouterd, verdiept In zün inzicht. Uit zulke jongens kan men een lang werk kamp van voortreffeUJken geest samenstel len. j en lang werkkamp van voortreffellj- rC ken geest, dat Is niet een kamp, waar men zooveel mogelük „aanpast” aan de ware, harde realiteit van ’t leven dat Is *n kamp, waar men nog tets van een ideaal tastbaar om de jongens heeft weten te stellen. Daarmee is niet alleen een gees telijk of godsdienstig Ideaal bedoeld, dat uiteraard alleen In de „richtlng-teginpen" het zuiverst tot zün recht komt, doch ook een maatschappelijk. Wanneer een werk kamp büvoorbeeld den jongens het beeld tan een samenleving-In-verscheidenheid kan bieden geeft het den jongeman van later, die aan de moordende eentonigheid tan de machine moet arbeiden, onnoemeUjk tael méér mee, dan wanneer het uit niets anders bestaat dan een agglomeraat van knapen, die allemaal wegen aanleggen, al lemaal grondwerk verrichten, dag In dag rit, allemaal hetzelfde. Ben kamp als dat van Ossendrecht, dat wer een terrein beschikt dat voor een tüd tan misschien honderd, tweehonderd Ji troote verscheidenheid van arbeidsrrf Üjkheden bezit, kin een dergehjke ld Sinds een tijdje heeft De Büt weer Het publiek aan zich verplicht: Zóóveel keeren krijgen wï/ nu Dagelijks een weerbericht, 's Morgens, 's middags, 's avonds nog eens Zegt De Bilt wat het verwacht: Regen, onweer, buien, koude Of mooi weer, en zonnig, zacht. Maar ‘t is vreemd, van alle nieuwtjes. Die men daaglijks publiceert, Wordt de Biltsche weerverwachttng Meer dan iets gecritiseerd. Ieder heeft wat aan te merken. Wien u ook maar vragen wilt, Ieder zegt: „’t Klapt immers tóch - s nooitf" Maar,... vraagt tóch: „Wat zegt De Bilt? Als het uitkomt, wat De Bilt dacht, Ja, dan wordt er niets gezegd, Maar als ‘t anders is, dan hoort men Van de Bilt alleen maar slecht! Maar nu liet De Bilt ons schrikken, Want heeft men daar niet verteld Dat voor Neerland dezen’ keer weer ’n Koele zomer is besteld? Ach, De Bilt, kan dat niet anders? Heusch, we spreken nooit meer kwaad Als ge onze zomermaanden Maar wat beter worden laat. En we dachten nog zoo zeker Dat het nu wel goed zou gaan, Nu ge toch een Cannegieter Bij u aan het hoofd hebt staan! Laat dien heer het weer bestellen. Wij verwachten dan gewis, Dat ’t met ‘t weer in Neerland dan in JLannen en 1* kruiken is! HEJ^ff4N^KRAMER iiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiiniiiiiiiiiin In het beach werd het levendig. Nauwelüks was het geronk van de vliegmachine gehoord of honderden kabouters kwamen Etodelük naderden ae weer het beach, waar het rijk van den kabouterkoning was en waarheen hun tocht ging. „Wat is het hier heerlük,” aei een der kabouter», 4k snuif al weer de füne lucht van het beech, waar ik geboren ben, op." ,^a,’ zeide de verkeersagent, ,jer gaat niets boven Je vaderland.’*.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 11