tKdv&Aaal vonden dag
z
De avonturen van een verkeersagentje
K
bentel
chrlstua haait ooi S|a Kaak voor
speld. dat ri| on ZqnentwUla vervol
gingen zou moeten verduren. Zalig «IJ.
die vervolging Ujden om de Gerechtig
heid. wenst hunner Is bet Koninkrijk
der Hemelen.
I
I
alle abonné’S f 750.- f 750.- F 250..
Korte en lange kampen
I
I
g
I
M
ORRIE
Behoud van de
zielzorg
I
Onze wegenbouw
i
X schap
DINSDAG 21 JUNI 1938
1
1
Negers in Amerika
iii if
a
n
rs
DOOR
CHARLES
GARVICE
Katneraad-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
«■•Ki?;:::;
iiiiiiiiiiiiiiiiiiZWr BIL T mi
J
Dai
'n
En Dssitzchlandz voorbeeld
HERMAN KRAMER
naar
leden
eq «M« tan aan baad
i
vroeg ze, hem verbaasd
reusachtige
hoofd-
het was
13
(Wordt vervolgd)
i
5
1
2%t
4%
1
t>
Zegt De Bilt wat het verwacht:
Regen, onweer, buien, koude
Of mooi weer, en zonnig, zacht.
Maar 't ie vreemd, van alle nieuwtjes.
klok
haar
andere
nieuwe
anderen?” vroeg zy. .Jk bedoel de echte, wer
kelijke reden, geen smoesjes over rondes doen
en zoo. Hebt u gekibbeld met den een of
(0.02%
16.22%
154)2%
1.80%
30
23'4
9*
9%
>4%
>0
19
12%
18
2%
le Vriend„Waarom noem JU je hond
oplichter
2e Vriend „Zoo maar, voor de aardig
heid. Je moet eens zien, hoeveel men-
schen omkijken, als ik mijn hond roep 1"
1%
1*
l’A
i%
►Vs
12
10
lï
3 t
1
1
narkt.
landsebe
nieuwe
5—17 et
Aanvoer
Aanee-
>00—200,
gpaarden
slacht.
Handel
1. Westl.
ilen 33—
eo-?i,
bonnen
86—87,
-1.80 p.
.90. kriel
|vte 210.
wit 3S—
loemkool
i n «-
-3M. B
bonken.
en
<0. MSP
0—13.40,
a 0 50—
azle 5-
10—5.80.
Ijboonen
1. Sard
ien 350
1430—
38—56.
Pnm-
- Totaal
runderen,
en, 144
i. Prijzen
w. 65, 3e
kw. 64,
5,;3e kw.
gewicht)
n le kw.
er stuk:
14; zuig-
1
Méan
8.96
72.82%
5-02»/*
50.62
(139
lendeleren
cent per
cent per
3050 ct.
ige hanen
Beenwter,
n: Schot.
*r 35 kg.
n IJ boonen
Tulnboo-
■en 1.40—
5. Blauwe
rulabeaaen
er 100 st.
nkommere
r 100 kg.
azle 30-
Sla OM—
per 4 kg.
telen 0.00
in: Fran-
groote verscheidenheid
Uikheden bezit, kin een
Want heeft men daar niet verteld
it voor Neerland dezen keer weer
koele zomer is besteld?
Nu ge toch een Cannegieter
S5 Ddd ^VM«e BaxxxkJeJ Ba^nBeJ aJx
^IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIlfH
bestaan Immers aooels in Afrika geen po
litieke hindernissen, geen taalbeswaren, geen
propaganda van Mohammedaansche zijde.
Pater Charles 8. J. schreef enkele jaren ge
leden in de „Dossiers de faction Mlsslonnaire”,
dat men niet kan spreken van een mislukking
der Katholieke Missie. De resultaten, hce ge-
ring ook, staan in verhouding tot den ver
richten arbeid.
In de Vereenigde Staten werken slechts 180
priesters aan het Apostolaat onder
De 103 bisdommen der Vereenigde
n bet Amerikaansche tijdschrift „Christian
Family” heeft P. Bruno Hagspiel onlangs
een artikel gepubliceerd over den vooruitgang
der Amerikaansche negers eenerzjjds en de
hinderpalen voor hun overgang naar het ka
tholieke geloof anderzijds.
Op de openbare scholen van Amerika bevin
den zich nu 1150.000 jonge negers. Zelfs de
middelbare schalen zijn voor hen toegankelijk,
in 1917 bedroeg het aantal middelbare scholen
voor negers 38, tien jaar later 77 en thans stu-
oeeren 19.000 negers aan deze middelbare scho
len. In de laatste vijftig Jaar hebben de negers
honderddertig maal meer bezit verworven. In
de Vereenigde Staten worden 750.000 huizen
door negers bewoond, en terwijl er een halve
eeuw geleden op de 100 analphabeten 96 ne
gers voorkwamen, is dit aantal nu gedaald tot
10 op de 100.
Maar van de 13 millioen negers in de Ver
eenigde Statep zijn 5 millioen protestanten. Er
zijn slechts 8 neger-priesters, waarvan er 6 be-
hcoren tot de Dultsche Congregatie van he»
Goddelijk Woord.
Men vraagt zich af, waar deze achterstand
van de Katholieke Kerk aan te wijten is; hier
verlies
dat onze wegen duur worden, wat weer een
langzamer tempo meebrengt.
In de organisatie van den wegenbouw
hebben wij tenslotte, door het scheppen
van den Centralen Dienst van de Wegen
en de Bruggen, een instantie die vlugger en
gemakkelijker zal kunnen besluiten welke
deelen van het Rijkswegenplan het eerst
voor uitvoering in aanmerking komen, een
belangrijke verbetering verkregen.
Beschamenden achterstand tegenover
Duitschland vertoon en wij geenszins, doch
wij moeten ons de prachtige werkgelegen
heid, welke het aanleggen van wegen in
een krachtig tempo beteekent, voortdurend
blijven reallseeren
„een ander land” bij den aanleg van wegen
meer aandacht wordt geschonken aan de
totstandkoming van doorgaande verbindin
gen, welke aan zeer hooge eischen voldoen,
doch uit den aard der zaak niet in de plaat
selijke behoeften kunnen voorzien, ons
land daarentegen meer aandacht schenkt
aan een uitgebreid net van wegen, waarin
naast de doorgaande verbindingen ook de
wegen van meer plaatselijke beteekenis
werden opgenomen.
Een andere factor.welke ten onzent tot
vertraging aanleiding gaf, lag in het finan
cieringssysteem van den wegenbouw. Lang,
Inderdaad te lang, heeft de regeering
vastgehouden aan het op zichzelf zeer wel
te verdedigen verband tusschen de op
brengst van de motorrljtuigbelastlng en het
tempo waarin de wegen werden aangelegd
en verbeterd.
Sinds dit systeem, door het foumeeren
van beteekenende bedragen uit het Werk
fonds tot een totaal van ongeveer
f 10.000.000 in de jaren 1935 en 1936 is ver
laten, komt In den wegenbouw meer schot.
Niettemin blijft er nog veel te wenschen
over.
Noodeloos werd de wegenbouw herhaal
delijk vertraagd Men denke aan den nog
steeds niet voltooiden weg Den Haag
Utrecht. Op zeker oogenblik waren de via
ducten gereed en bleef de rest liggen. De
omlegging om Delft, nog niet lang geleden
voor het verkeer geopend, heeft men ook
een paar jaren getemporiseerd laten liggen,
evenals den weg AmsterdamSassenheim.
Daartegenover kan men met eenig recht
Duitschland stellen, waar men constant aan
de Reichsautobahnen voortwerkt en waar
de leiding waarschijnlijk nog nooit aan
temporiseering of iets van dien aard heeft
gedacht. Ook kan Duitschland sneller de
noodlge onteigeningen doorvoeren. In ons
land blijft de procedure tamelijk omslach
tig. Om deze omslachtige procedure te ont
gaan biedt de Rijkswaterstaat wel eens
tamelijk hooge sommen in minnelijke
schikking. Dit heeft echter weer tengevolge
dag, die zü onmiddeliyk aannam, zonder echter
te veel blijdschap aan den dag te leggen.
Daarna speelde zjj weer door.
Drie dagen geleden zou hij haar buitenge
woon mooi hebben gevonden, maar wat rees
er voor zijn oogen op en deed haar mooie teint
en regelmatige trekken verbleeken? Was het
een visioen van een donker, betooverend ge
zichtje, met krullend zwart haar en een mond
als een rozeknopje?
De klok op den schoorsteenmantel sloeg
helder haar slagen en hij controleerde zijn
horloge.
„Tien uur, bewaar me!” zei hij. „Ik moet
weg. Soldaten zijn slaven, juffrouw Melford."
Twee minuten later was hij buiten.
„Ziezoo, ik heb mijn plicht gedaan.... tot
dusver," zei hij tot zichzelf. „Ik ben op visite
geweest bjj het meisje, dat mijn vader wil
offeren op het familie-altaar. maar drommels,
wat is het een taaie avond geweest! En Dolores!
Nog steeds de hoofdpijn, die ze op het kerkhof
heeft opgedaan! Ik vraag me af. wat dat be
teekent. Zou ze 'n ergen hekel aan me hebben?
Jack beweerde, dat het haar gewone manier
van doen was! Is dat zoo, of wilde ze me alleen
maar laten zien, dat ze er niet op gesteld was
de kennismaking met mij voort te zetten? Ik
wou. dat ik het wist Het is eigenlijk maar
goed, dat ik niet vooruit geweten heb, dat
ze niet zou komen, anders zou ik niet zoo wel
gemoed mijn „plicht” vervuld hebben. Ik denk,
dat ik dan heelemaal niet gegaan was. Zal ze
komen Donderdag? Als ik wist, dat ze niet
komt, dan gooi ik er alles bij neer, dat het paard
ou de Nederlandsche regeering beslul-
X.ten tot het invoeren van een arbeids
dienst voor alle jonge Nederlanders of
alleen voor de geregistreerde jeugdige werk
loozen, een arbeidsdienst, die de lange kam
pen in zich Opneemt en zooveel mogelijk
als richtingkampen en eventueel als geslo
ten werkeenheden „volksabdlj” noemt
zich het kamp van Ossendrecht laat
voortbestaan, dan rijst de vraag: wat ge
beurt er met de korte kampen? Zullen zij
als overbodige weelde terzijde worden ge
schoven? Qf zal het inzicht in de noodzake
lijkheid van de korte kampen naast de
lange, óók wanneer deze, al of niet terecht,
geheel in den arbeidsdienst zouden verdwij
nen, zich handhaven?
Wij zouden het op hoogen prijs stellen in
de zorg voor de jeugdige werkloozen, wel
ken vorm deze ook moge aannemen, het
element zielzorg, zóó als het thans in de
korte kampen ligt vervat, te behouden.
Ieder
heeft
ie we-
wacht
nte of
antie-
imeer,
en op
zal de
nevel-
’acan-
lierige
ie zelf
e om-
imoed
ig on-
deloos
tenig-
ezeur.
om-
uis of
er sta
Eindelijk naderden ze weer het bcBch, waar het rijk van
den kabouterkoning was en waarheen hun tocht ging. „Wat
is het hier heerlijk,* zei een der kabouters, „ik snuif al weer
de fijne lucht van het boech, waar ik geboren ben, op.” .Ja,”
relde de verkeersagent, „er gaat niets boven Je vaderland.”
Ier de negers.
Staten ge
ven jaarlijks slechts 100.000 dollar uit voor het
3, dat wil dus zeggen,
nt per neger en per
de katholieke scholen
Ingen. Maar Pater
ugde constateeren, dat
aan de ploeg hadden
Sinds een tijdje heeft De Bilt weer
Het publiek aan zich verplicht:
nog eens
i
werk onder de kleurling
iets minder dan een c
jaar En in 1937 hadder
slechts 35.000 neger-leei
Charles kon toen met vf
vier congregaties de har
geslagen.
Sinds 1893 werkt het Sint Jozef-Oezelschap
van Baltimore aan de Evangelisatie der ne
gers. De Congregatie van het Goddelijk Woord
heeft te Bay-Saint-Louis ’n seminarie voor ne
gers geopend. Twee Fransche congregaties zor
gen eveneens voor Ce missie onder de negers. Ic
Nieuw Orleans warden door de katholieke missie
cursussen van hooger onderwijs voor negers
gegeven, die in de laatste tien jaar door 450
jengens en meisjes gevolgd werden.
„Het negerras aldus Pater Charles 8. J.
staat niet antipathiek tegenover bet katholi
cisme Met zachtheid en rechtvaardigheid be
handeld, kan bet ras oen waardige Kerk vor
men.”
j Wanneer men alle heil van den arbeid
alléén verwacht, moet men het onderscheid,
dat tot dusverre in ons land wordt gemaakt
tvwrhen korte en lange kampen, vrijwel
,n een zinneloosheid aanvoelen. Een kort
herbergt zijn jongens veertien dagen.
Is dat voldoende om hen den weldadlgen In-
vioed van den arbeid te doen ondergaan?
Men klaagt er al over, dat zelfs de lange
dampen van zes weken daartoe te kort
duren en pleit voor een standaardtijd van
drie maanden. Wat beteekenen dan veer
tien dagen!
Zoodra men echter Inziet, dat de werk-
jooeen, die nog nooit regelmatig hebben ge-
arbeid, méér behoeven, dan werk alleen,
dat slj in een algeheele restauratie van hun
religieuze en zedelijke grondslagen het in-
ticht in den zin van den arbeid en den lust
tot den arbeid moeten hervinden, dan
krijgt men oog voor de plaats van het korte
kamp naast het lange.
Kan het lange kamp den vollen nadruk
leggen op den arbeid, op het herstel van
de arbeidsvaardigheid en het arbelds-
rhfthme, op de praestatie van den arbeid,
In het korte kamp hoort de praestatie op
den achtergrond te staan en dient de mees
te aandacht te worden geschonken aan het
geestelijke herstel, aan het terugschenken
van het zelfvertrouwen en het vertrouwen
in den godsdienst. In het korte kamp moe
ten de jongens den zin van den arbeid weer
leuren begrijpen. Daar moet de nadruk val
len op den lust, waarmede zij werken, niet
op de Intensiteit of de technische bekwaam
heid.
In het lange kamp staat de arbeidsthera-
J*e op de eerste plaats, In het korte kamp
de zielzorg.
Het gros van de jongens, die in de korte
kampen komen, Is levensmoe, wilszwak, las
tig, lusteloos en godsdienstig geheel en al
losgeslagen. Wat zij er nog aan doen komt
niet voort uit innerlijke noodzaak, doch uit
deur. Zij heulen met leder stelsel, dat op
hun ontevredenheid, op hun zucht naar
ndleaal stukslaan speculeert. Dat overwint
teen werkmeester, maar uitsluitend een
piester, die den jongens lederen morgen en
lederen avond In duidelijke taal lets van
des eenvoud der eeuwige waarheden open-
legt, die zich In lederen jongen afzonderlijk
wrdlept, v^rt^wwellJk met leder praat, al-
tfld voor ieder klaar staat en ieder zwjj-
|did weet te begrijpen, die bij hem zijn
heele leed en zijn heelen nood uitpraat.
Zóó krijgen de korte kampen naast de
hngs de.beteekenis van Inleidende retrai'
ten. De jongen, die hét korte kamp verlaat,
to geestelijk een ander, dan die erin komt.
Bj Is gelouterd, verdiept In zijn Inzicht.
Vit zulke jongens kan men een lang werk
kamp van voortreffeljjken geest samenstel
len.
van
huis
lichte japon op het grasveld ontdekten. Zijn
hart bonsde in zijn keel en hij voelde, dat hy
vuurrood werd. Hij vroeg zich af of hij door
zou loopen of dat nU het zou wagen haar te
roepen en haar goeden avond te wenschen.
„Om voor mijn moeite nog afgesnauwd te
worden,” bromde hij en terwijl hjj zijn hoofd
met een ruk afwendde van de lichte plek op
het grasveld, liep hij door. Maar toen hij op één
hoogte met de schemerige figuur was, riep Lor
rie's heldere stem:
„Ben Jij daar, Jack?”
Met een schok van voldoening bleef hij staan
en nam zijn hoed af.
„Neen, het is Jack niet,” zei hij vroolijk.
terwijl de blijdschap in zijn stem doorklonk,
,4k ben het”
„En wie is ik?” was het antwoord.
„Guy Kendale," sei hij.
„Goeden avond, Juffrouw Latimer. Ik hoop
dat uw hoofdpijn over is.”
In het bosch werd het levendig. Nauwelijks was het geronk
van de vliegmachine gehoord of honderden kabouters kwamen
aangeloopen. Uit boomstammen, uit het struikgewas, uit grot
ten en holen kropen ze, blij, dat hun kameraden, die den tocht
de maan hadden medegemaakt, weer terugkwamen.
samenleving benaderen. Daar sljn jongens,
die graafwerk verrichten en wegen aanleg
ger. zeker, doch daar zijn er óók, die' het
tlmmermansvak leeren, die in de smederij
staan, die metselen of schilderen aan de
vaste gebouwen, die de varkens verzorgen
en met de paarden of de koeien het land
optrekken, die de bosschen bljhoudep en die
in de klei boetseeren met een virtuositeit
of zij hun heele leven niet anders deden.
Daar is wedijver tusschen de jongens. lede
ren dag wordt iedere groep geïnspecteerd
op de kwaliteit van haar arbeid. En lederen
dag worden de resultaten van deze inspec
tie in een algemeene bijeenkomst meege
deeld en krijgt die groep, die het best heeft
gewerkt, voor den eerstkomenden dag de
kampvlag in bewaring, die zij op de plaats
van haar arbeid plant, zoodat leder kan
zien: de smeden hebben de vlag of de vlj-
ver-gravers of de boeren! Zij hebben ook
onderling contact met elkaar, de jongens
van de verschillende vakgroepen. Kortom,
daar heerscht een maatschappelijk leven
van groote opgewektheid, sterke onderlinge
verstandhouding en frisschen wedijver.
Dat is voor de jeugd meer waard dan
„aanpassing" aan de schrijnende werkelijk
heid van de groote maatschappij.
an alléén arbeid, alléén werkver
schaffing den nood der Jeugdige
werkloozen lenigen? Of elscht het
hunner geestelijke gezondheid
niet mee kan loopen.... Verdorie, wat stel ik
me toch Idioot aan en dat allemaal voor een
meisje, dat me als een hond behandelt en
klaarblijkelijk mijn gezelschap vermijdt.”
Terwijl hjj dit mompelde kwam hij by het
hek en bemerkte, dat de wagen er nog niet
was. Toen bedacht hij, dat hy half elf had
gezegd inplaats van tien uur en terwyi hy
een sigaar opstak, liep hy den weg af, den auto
tegemoet.
Met een paar passen was hy by den tuin
de pastorie en hy stond even naar het
te kijken, toen zijn scherpe oogen een
japon op het grasveld ontdekten.
•w T et schoenpoetoertje klopte al maar hefti-
I—I ter met zyn versleten borsteltje op het
-*■ kistje. Dat kloppen wilde heel wat zeggen:
dat de brandende aon hem in zyn hersens stak,
dat de diepblauwe hemel al zyn geestkracht
deed verflauwen, dat de blinkende straatkeien
hem een stekende pyn in zyn oogen gaven en
tenslotte dat hy honger en dorst had ont
zettenden honger en dorst, en er geweldig naar
verlangde om uit die brandend heete en drukke
straat weg te glippen naar een beschaduwd
plekje en zyn tengere lichaam te verzadigen,
dat steeds leeger scheen te worden, tot hét als
het ware één gulzige mond werd. Hy wachtte
nog op één klant, die het hem mogeiyk zou ma
ken om zyn verlangen in te willigen. Hy zag
al een heel bord voor zich boordevol, zóó
groot was zyn honger; en een heeriyk glas bier
er na.En hy droomde van de urenlange rust
in de schaduw, als hy zich languit op den grond
kon leggen.
Tegen den muur geleund, op den hoek van
de straat, wendde het meisje de oogen niet van
hem af. Twee lange vlechten hingen om haar
niet leeiyke, maar verwaarloosde gezichtje.
Zachtjes neuriede zij voor zich heen, het refrein
van al maar hetzelfde liedje. Ook zij had hon
ger en wachtte op het buitenkansje van den
jongen. Ze kenden elkaar goed, die twee kin
deren, en de Jongen zou nooit geweigerd hebben
een deel van zyn maaltyd aan het meisje af
te staan. De armoede had hen de straat op
gejaagd en op straat hadden ze tevens de eerste
hoofdstukken "an het groote boek gelezen, dat
„bet leven” heet.
„EtndeHjk!" De jongen nam niet eens de
moeite den klant aan te kijken en wierp zich
op den verlossenden voet, dien hy wel had kun
nen kussen. Hy deed zyn werk met koortaach-
tlge haast en toen hy gereed was, deed hy al
zyn gerei bij elkaar, onderwyi de klant naai
zyn geld socht. Daar lag het heeriyke geldstuk
op zyn hand. Uit zyn zak haalde hy nog een
paar stukjes en legde die er naast. Dan bekeek
hy een oogenblik dien schat op de palm van
.zyn hand den schat, die een bord eten en een
glas bier voor hem beteekende.
Het meisje kwam zwijgend naar hem toe en
keek hem aan met twee hongerige oogen. Hij
hoefde niet te vragen wat ze wilde. Dat wist hy
al! In gedachten schreef hy het glas bier af
en dacht nog maar alleen aan twee borden.
Ja, kom maar! zei hy eenvoudig-
Ze hadden nog geen stap gedaan, toen eens
klaps den jongen iets zwaars in zyn nek sprong
en hem deed wankelen. Bij instinct kneep hij
de vuist dicht, waarin hy zyn geld had en
draalde zich met alle kracht om, teneinde zyn
vijand in het gelaat te zien. Hy had nauwelijks
den tijd om zyn buurjongen te herkennen. Want
reeds hadden twee krachtige armen hem tegen
den grond gedrukt en lagen beide jongens in
een kluwen op den grond te spartelen.
Het meisje was. Bonder een kreet of wat ook,
weer tegen den muur gaan leunen en scheen
den strijd met onverschilligheid gade te slaan
den strijd om die paar centen, die den hon
ger konden stillen. Want ook die andere jongen
was uitgehongerd! Eén van de twee zou 't win
nen wie. dat scheen voor haar van geen be
lang te zyn. Misschien wist ze. dat er in beide
gevallen voor haar wel wat over zou schieten.
Ach, De Bilt, kan dat niet anders?
Heusch, we spreken nooit meer kwaad
Als ge onze zomermaanden
Maar wat beter worden laat.
S En we dachten nog zoo zeker
Dat het nu wel goed zou gaan,
M4S Jx^xvBa Z'Imm Asa
Bij u aan het hoofd hebt staan!
Laat dien heer het weer bestellen,
Wij verwachten dan gewis,
Dat ‘t met ’t weer in Neerland dan in
Kannen en in kruiken is!
Sinds een tijdje heeft De Bilt weer
- Het publiek aan zich verplicht:
g Zóóveel keeren krijgen wij nu
Dagelijks een weerbericht.
‘s Morgens, ’s middags, ’s avonds
en lang werkkamp van voortref felij-
ken geest, dat is niet een kamp,
waar men zooveel mogelijk „aanpast”
aan de ware, harde realiteit van ’t leven
dat is ’n kamp, waar men nog iets van een
ideaal tastbaar om de jongens heeft weten
te stellen. Daarmee is- niet alleen een gees-
teiyk of godsdienstig Ideaal bedoeld, dat
uiteraard alleen in de „richting-kampen”
het zuiverst tot zijn recht komt, doch ook
een maatschappelijk. Wanneer een werk
kamp bijvoorbeeld den jongens het beeld
van een samenlevlng-in-verscheidenheid
kan bieden geeft het den jongeman van
later, die aan de moordende eentonigheid
van de machine moet arbeiden, onnoemelijk
veel méér mee, dan wanneer het uit niets
anders bestaat dan een agglomeraat van
knapen, die allemaal wegen aanleggen, al
lemaal grondwerk verrichten, dag in dag
Bit. allemaal hetzelfde.
Een kamp als dat van Ossendrecht, dat
over een terrein beschikt dat voor een tijd
van misschien honderd, tweehonderd jaren
van arbeidsmoge-
dergelijke ideale
JMnk u. Zullen we naar de dames toegaan?
hoor de piano en dat beteekent gewoon-
hik, dat zy hun geheimen hebben afgehan-
ZÜ maakten papa Melford wakker uit een
®in of meer diepen slaap en gingen naar den
“i°n. Jack nam de gelegenheid waar om te
fluisteren.
-Zeg Guy, je hebt nooit leta verteld van dat
Plan van Donderdag.”
-Uat weet ik wel,” fluisterde Guy terug,
.‘fna&r ik heb het nu toch gedaan,” en hy
üep op Greta toe, die gelaten een boek met
bekyken, om haar te invl-
tol goed op u passen, juffrouw Latimer.”
peltte hy, toen Greta scheen te aarzelen; „en
“tol er voor zorgen, dat u alles goed kunt
-ou- Zeg niet .meen", wy hebben er op ge-
reicend. dat u het aan zou nemen.”
Greta kreeg een kleurtje. Ze had het liefste
Ja” gezegd, maar de oude, oude moei-
hivheid, het eeuwige struikelblok als er zulke
JtohtJes In het vooruitzicht waren, rees voor
“»r op. Wat moesten ze aantrekken?
ik weet het niet,” stamelde ze. „We
zoo.
ander?”
Gekibbeld?” vroeg hy verbaasd glimlachend.
,Jk ben niet ruzieachtig uitgevallen, werkeiyk
niet.”
„Neen?” Op onverschilligen toon ging zy
voort. „U bedoelt, dat ik wel een kibbelaarster
ben, niet waar?”
,Jk verzeker u....” begon hy te betuigen,
maar zy viel hem in de rede.
„Het doet er niet toe. Was het een goed
diner?”
.Heel goed,” bevestigde hy.
„Ik hoop, dat paps niet veel gegeten heeft.
En hoe vond u Diana?”
Terwijl zy dit vroeg zag ze naar hem op en
bemerkte, dat hy haar nauwlettend opnam.
Een oogenblik sloeg zy de oogen neer, toen
keek ze weer op en staarde over zyn schouder
heen.
„Wat ik vind van Diana Melford.” zei hy.
.Ja, dat valt niet in een paar woorden te zeg
gen, daar moet ik over nadenken. Mag ik over
het muurtje komen!”
Jteker.” zei ze onverschillig, „maar ik dacht,
dat u even goed aan dien kant van den muur
daarover aoudt kunnen nadenken als hier.”
Ondanks het afwijzende in haar houding
sprong hy over den muur en ging zoo zitten,
dat hy de witte japon byna aanraakte.
„Wilt u niet gaan zitten?” waagde hy nederig
te vragen.
Die men daaglijks publiceert,
Wordt de Biltsche weerverwachting
Meer dan iets gecritiseerd.
leder heeft wat aan te merken.
Wien u ook maar vragen wilt,
leder zegt: M’t Klopt immers tóch
nooit?"
Maar.... vraagt tóch: „Wat zegt
De Büt?’
Als het uitkomt, wat De Bilt dacht,
Ja, dan wordt er niets gezegd,
Maar als 't anders is, dan hoort men
Van de Bilt alleen maar slecht!
Maar nu liet De Bilt ons schrikken, a
I
I
I
ie naar Duitschland, zeggen zij, die
gaarne met krachtige hand den we
genaanleg in Nederland zagen aange
pakt. Het tempo, waarin Duitschland auto
banen bouwt, stellen zij den Nederlandschen
bewindhebbers als navolgenswaardig voor
beeld voor oogen.
Het Dultsche wegenplan, dat in den loop
van het jaar 1933 werd ontworpen, projec
teerde niet minder dan 6000 KM. nieuwe
autowegen, welke binnen ’t tijdvak van zes
jaar geheel gereed zouden komen. Ons Rijks
wegenplan, dat bij Kon. besluit van 12 No
vember 1937 het laatst werd herzien en in
dezen hefzienen vorm op 1 Januari 1938 van
kracht werd, veronderstelt den aanleg en de
verbetering van 2000 KM. Rljkswegen, wel
ke voor doorgaand verkeer bestemd zijn.
Het ligt in de bedoeling der regeering dit
Rijkswegenplan 1938 In een tijdvak van 15
jaren uit te voeren, Inderdaad dus in een
aanmerkelijk langzamer tempo dan de aan
leg der Reichsautobahnen bij onze Ooster
buren geschiedt.
Bij het markeeren van dit verschil in
tempo spelen echter verschillende omstan
digheden een rol. Ons wegenplan legt het
zwaartepunt in de verbetering der be
staande wegen; Duitschland maakt hoofd-
zakelljk geheel nieuwe verbindingen. Du
heeft tot gevolg, dat de Duitschers hun
wegen als het ware volgens een vast model
en met een gestandaardiseerde methode
kunnen bouwen. Men zou daar kunnen spre
ken van „werken aan den band” terwijl
in ons land vaak het aanleg-systeem van
kilometer tot kilometer moet worden ge
wijzigd, omdat het eene weggedeelte meer
verbetering behoeft dan het andere en
slechts incidenteel stukken nieuwe weg
worden aangelegd.
Minister van Buuren heeft daarnaast bij
de behandeling van dc Verkeersfondsbe-
grooting er op gewezen, dat, terwijl In
zouden natuurlijk graag gaan, lord Kendale;
maar.ik moet bet eerst met mijn zusje over
leggen.”
Er trok een schaduw over Guy's gezicht.
.Denkt u. dat ze er geen zin in zal hebben?”
vroeg hy.
,Jk kan het ónmogelijk zeggen," antwoordde
ze. .Maar ik zou wel denken, dat ze het fyn
zal vinden. Myn zusje is nogal koppig en gril
lig, zooals u misschien wel gemerkt hebt, lord
Kendale.
„Luistert u eens,” pleitte hy, „zeg haar dat
u zelf zoo graag wilt gaan. Dan zal ze toch
niet weigeren om mee te gaan."
Greta lachte. „Goed dan,” besloot „Het
zou erg aardig zyn. We zyn nog nooit naar de
races geweest."
.Niet? Des te meer reden voor by om te
trachten den dag zoo aangenaam mogeiyk voor
u te maken,” zei hy. Toen „O. tusschen twee
haakjes, ik heb juffrouw Melford en haar broer
ook gevraagd.”
„Het zal een heel gezelschap zyn,” zei Greta,
en haar lief gezichtje bloosde by het idee.
„Goed dan,” zei hy.
Daar hy gevoelde, dat hy zyn diner eigen-
lyk nog niet verdiend had, slenterde hy op
de piano toe. waaraan Diana zat te spelen.
zy had hem zien aankomen in den spiegel, die
boven het Instrument hing, maar toch wendde
zy het hoofd verbaasd om.
„Houdt u van muziek, lord Kendale?”
„Heel veel." zei hy. „Ik speel zelf niet, maar
ik ben een goed luisteraar.”
Daarna deed hy zyn invitatie voor Dooder-
„MiJn hoofdpijn?"
aanstarend.
„Ja, Jack set....”
„O juist, ik herinner het my. Ik geloof, dat
Ik een beetje hoofdpyn had.
„Dus het was geen
pyn?”
„Neen, een heel kleine, dwergachtige.”
„Dus.... dus daarom bent u vanavond niet
weggebleven? Waarom bent u niet gekomen?
We hebben u allemaal erg gemist."
„Wilt u alleen voor uzelf spreken?” vroeg
ze strak. „Hoe weet u. dat ze me gemist heb
ben? Hebben ze tranen vergoten in de soep of
met tenart de hors d'oeuvre afgewezen?”
H» lachte even. De klank van haar heldere
stem was heel wat zoeter dan die van Diana,
al deed ze hem niets dan verwyten.
„Waar is de rest? Kunnen ty zich nog niet
wegrukken van de plaats van licht en feest
vreugde?”
,2y zullen zoo dadeiyk wel komen,” zei hy
over den muur leunende. „Ik ben vroeg wegge
gaan. Ik moet nog de ronde doen, ziet u....“
„Doet u dan niet verstandiger met weg te
gaan en die ronde te gaan maken?” merkte zy
onschuldig op.
„Dat is een tamelijk duidelijke manier om
me weg te zenden," klonk zyn stem spytig.
„Ik zal er maat aan gehoorzamen en u goeden
nacht wenschen.”
Zy keek droomerig langs bem heen.... zoo
droomerig. dat hy er net zoo goed niet had
kunnen zyn.
„Waarom bent u eerder weggegaan dan de
3
Onderwijl bet schoenpoetoertje vocht met alle
kracht die in hem was, deed het hem pyn, dat
het meisje niets deed abooluut niets, waaruit
kon blijken, dat ze aan zyn kant stond. Hy was
toch op slot van rekening in zyn recht. Al nad
ae hem maar aangevuurd met een paar woor
den.... Maar onbeweeglijk stond ze daar, als
een bronzen beeld.
De andere jongen was sterker en de kleine
schoenpoetser moest het opgeven. Zonder dat
hy er wat aan kon doen, voelde hy hoe zyn
vuistje werd opengewrongen en zyn schat ge
roofd. Met moeite stond hy op.en keek naar
den ander, die het geld telde keek naar het
meisje, dat nu naar dien ander keek, met baar
hongerige oogen, en, op een wenk van hem. met
hem meeging.
Een onbeschryfeiyke bitterheid maakte zich
van het schoen
poetoertje mees
ter. Het verraad
van zyn vrien
dinnetje
hem meer
dan het
van zyn geld. Nu
had hy geen hanger en geen dorst meer, maar
alleen grooten zin om te hullen! Alles had hy
altyd met haar gedeeld alles. En nu
Hy lag op zyn gewoon plekje, in de schaduw,
met zyn rug tegen zyn trouwe kistje, en keek
voor zich uit, met droomerigen blik. Zijn hon
ger was teruggekomen, nog heviger dan eerst.
Het leek wel of hy een hond in zyn maag had,
die daar beet met kleine scherpe tandjes. Met
zulke tandjes als dat meisje, dat trouwelooze
schepsel. Vreemd, dat hy nu méér afkeer had
van dat meisje dan van dien Jongen. Feitelijk
had hy het verdiend, dat hij het onderspit had
gedolven omdat hy zoo ontzettend dom was
geweest met dat meisje te deelen. wat hy had.
Twee tranen van Ingehouden woede liepen
hem over de gebruinde wangen.
En ik heb zoon honger! kermde hy.
Een schaduw gleed over de open plek en hij
keek aanstonds om Als in verbijstering staarde
hy en kon niet spreken. Het meisje kwam naast
hem zitten en hield hem haar hand voor, op
de palm waarvan de heele winst van dien dag
bijeen lag. De jongen keek als verstompt naar
dat geld, zonder het aan te raken.
Ik heb het héél gauw gedaan, zei het
meisje met haar zachte stem. Hy had ze
op de tafel gelegd. Toen pakte ik ze en vloog
weg. Hy liep me achterna en pakte me by myn
harén. Toen gilde ik, er kwam iemand voorby,
en die hielp me. Kijk, daar heb je ze allemaaL
Ze zyn van Jou. Hij is een dief en jy hebt ze
verdiend. Als ik van hem wat had aangenomen,
zou t gemeen geweest zyn, hè?
Maar, aei de Jongen zachtjes als Je hon
ger had.
Neen, neen, 't sou gemeen geweest zyni
Toen streelde hy haar kopje, terwyi hy zich
Inwendig schaamde, opi wat hy gedacht had.
Dan stond hy op en greep zyn kistje.
Laten we gaan, zeide hy. Ik heb honger.
Ik ook. antwoordde het meisje.
En lachend gingen ze samen op weg, langs
de zondoorg loeide straten.
(Nadruk verboden)