tKdv&Aaal vonden dag z De avonturen van een verkeersagentje K bentel chrlstua haait ooi S|a Kaak voor speld. dat ri| on ZqnentwUla vervol gingen zou moeten verduren. Zalig «IJ. die vervolging Ujden om de Gerechtig heid. wenst hunner Is bet Koninkrijk der Hemelen. I I alle abonné’S f 750.- f 750.- F 250.. Korte en lange kampen I I g I M ORRIE Behoud van de zielzorg I Onze wegenbouw i X schap DINSDAG 21 JUNI 1938 1 1 Negers in Amerika iii if a n rs DOOR CHARLES GARVICE Katneraad- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL «■•Ki?;:::; iiiiiiiiiiiiiiiiiiZWr BIL T mi J Dai 'n En Dssitzchlandz voorbeeld HERMAN KRAMER naar leden eq «M« tan aan baad i vroeg ze, hem verbaasd reusachtige hoofd- het was 13 (Wordt vervolgd) i 5 1 2%t 4% 1 t> Zegt De Bilt wat het verwacht: Regen, onweer, buien, koude Of mooi weer, en zonnig, zacht. Maar 't ie vreemd, van alle nieuwtjes. klok haar andere nieuwe anderen?” vroeg zy. .Jk bedoel de echte, wer kelijke reden, geen smoesjes over rondes doen en zoo. Hebt u gekibbeld met den een of (0.02% 16.22% 154)2% 1.80% 30 23'4 9* 9% >4% >0 19 12% 18 2% le Vriend„Waarom noem JU je hond oplichter 2e Vriend „Zoo maar, voor de aardig heid. Je moet eens zien, hoeveel men- schen omkijken, als ik mijn hond roep 1" 1% 1* l’A i% ►Vs 12 10 lï 3 t 1 1 narkt. landsebe nieuwe 5—17 et Aanvoer Aanee- >00—200, gpaarden slacht. Handel 1. Westl. ilen 33— eo-?i, bonnen 86—87, -1.80 p. .90. kriel |vte 210. wit 3S— loemkool i n «- -3M. B bonken. en <0. MSP 0—13.40, a 0 50— azle 5- 10—5.80. Ijboonen 1. Sard ien 350 1430— 38—56. Pnm- - Totaal runderen, en, 144 i. Prijzen w. 65, 3e kw. 64, 5,;3e kw. gewicht) n le kw. er stuk: 14; zuig- 1 Méan 8.96 72.82% 5-02»/* 50.62 (139 lendeleren cent per cent per 3050 ct. ige hanen Beenwter, n: Schot. *r 35 kg. n IJ boonen Tulnboo- ■en 1.40— 5. Blauwe rulabeaaen er 100 st. nkommere r 100 kg. azle 30- Sla OM— per 4 kg. telen 0.00 in: Fran- groote verscheidenheid Uikheden bezit, kin een Want heeft men daar niet verteld it voor Neerland dezen keer weer koele zomer is besteld? Nu ge toch een Cannegieter S5 Ddd ^VM«e BaxxxkJeJ Ba^nBeJ aJx ^IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIlfH bestaan Immers aooels in Afrika geen po litieke hindernissen, geen taalbeswaren, geen propaganda van Mohammedaansche zijde. Pater Charles 8. J. schreef enkele jaren ge leden in de „Dossiers de faction Mlsslonnaire”, dat men niet kan spreken van een mislukking der Katholieke Missie. De resultaten, hce ge- ring ook, staan in verhouding tot den ver richten arbeid. In de Vereenigde Staten werken slechts 180 priesters aan het Apostolaat onder De 103 bisdommen der Vereenigde n bet Amerikaansche tijdschrift „Christian Family” heeft P. Bruno Hagspiel onlangs een artikel gepubliceerd over den vooruitgang der Amerikaansche negers eenerzjjds en de hinderpalen voor hun overgang naar het ka tholieke geloof anderzijds. Op de openbare scholen van Amerika bevin den zich nu 1150.000 jonge negers. Zelfs de middelbare schalen zijn voor hen toegankelijk, in 1917 bedroeg het aantal middelbare scholen voor negers 38, tien jaar later 77 en thans stu- oeeren 19.000 negers aan deze middelbare scho len. In de laatste vijftig Jaar hebben de negers honderddertig maal meer bezit verworven. In de Vereenigde Staten worden 750.000 huizen door negers bewoond, en terwijl er een halve eeuw geleden op de 100 analphabeten 96 ne gers voorkwamen, is dit aantal nu gedaald tot 10 op de 100. Maar van de 13 millioen negers in de Ver eenigde Statep zijn 5 millioen protestanten. Er zijn slechts 8 neger-priesters, waarvan er 6 be- hcoren tot de Dultsche Congregatie van he» Goddelijk Woord. Men vraagt zich af, waar deze achterstand van de Katholieke Kerk aan te wijten is; hier verlies dat onze wegen duur worden, wat weer een langzamer tempo meebrengt. In de organisatie van den wegenbouw hebben wij tenslotte, door het scheppen van den Centralen Dienst van de Wegen en de Bruggen, een instantie die vlugger en gemakkelijker zal kunnen besluiten welke deelen van het Rijkswegenplan het eerst voor uitvoering in aanmerking komen, een belangrijke verbetering verkregen. Beschamenden achterstand tegenover Duitschland vertoon en wij geenszins, doch wij moeten ons de prachtige werkgelegen heid, welke het aanleggen van wegen in een krachtig tempo beteekent, voortdurend blijven reallseeren „een ander land” bij den aanleg van wegen meer aandacht wordt geschonken aan de totstandkoming van doorgaande verbindin gen, welke aan zeer hooge eischen voldoen, doch uit den aard der zaak niet in de plaat selijke behoeften kunnen voorzien, ons land daarentegen meer aandacht schenkt aan een uitgebreid net van wegen, waarin naast de doorgaande verbindingen ook de wegen van meer plaatselijke beteekenis werden opgenomen. Een andere factor.welke ten onzent tot vertraging aanleiding gaf, lag in het finan cieringssysteem van den wegenbouw. Lang, Inderdaad te lang, heeft de regeering vastgehouden aan het op zichzelf zeer wel te verdedigen verband tusschen de op brengst van de motorrljtuigbelastlng en het tempo waarin de wegen werden aangelegd en verbeterd. Sinds dit systeem, door het foumeeren van beteekenende bedragen uit het Werk fonds tot een totaal van ongeveer f 10.000.000 in de jaren 1935 en 1936 is ver laten, komt In den wegenbouw meer schot. Niettemin blijft er nog veel te wenschen over. Noodeloos werd de wegenbouw herhaal delijk vertraagd Men denke aan den nog steeds niet voltooiden weg Den Haag Utrecht. Op zeker oogenblik waren de via ducten gereed en bleef de rest liggen. De omlegging om Delft, nog niet lang geleden voor het verkeer geopend, heeft men ook een paar jaren getemporiseerd laten liggen, evenals den weg AmsterdamSassenheim. Daartegenover kan men met eenig recht Duitschland stellen, waar men constant aan de Reichsautobahnen voortwerkt en waar de leiding waarschijnlijk nog nooit aan temporiseering of iets van dien aard heeft gedacht. Ook kan Duitschland sneller de noodlge onteigeningen doorvoeren. In ons land blijft de procedure tamelijk omslach tig. Om deze omslachtige procedure te ont gaan biedt de Rijkswaterstaat wel eens tamelijk hooge sommen in minnelijke schikking. Dit heeft echter weer tengevolge dag, die zü onmiddeliyk aannam, zonder echter te veel blijdschap aan den dag te leggen. Daarna speelde zjj weer door. Drie dagen geleden zou hij haar buitenge woon mooi hebben gevonden, maar wat rees er voor zijn oogen op en deed haar mooie teint en regelmatige trekken verbleeken? Was het een visioen van een donker, betooverend ge zichtje, met krullend zwart haar en een mond als een rozeknopje? De klok op den schoorsteenmantel sloeg helder haar slagen en hij controleerde zijn horloge. „Tien uur, bewaar me!” zei hij. „Ik moet weg. Soldaten zijn slaven, juffrouw Melford." Twee minuten later was hij buiten. „Ziezoo, ik heb mijn plicht gedaan.... tot dusver," zei hij tot zichzelf. „Ik ben op visite geweest bjj het meisje, dat mijn vader wil offeren op het familie-altaar. maar drommels, wat is het een taaie avond geweest! En Dolores! Nog steeds de hoofdpijn, die ze op het kerkhof heeft opgedaan! Ik vraag me af. wat dat be teekent. Zou ze 'n ergen hekel aan me hebben? Jack beweerde, dat het haar gewone manier van doen was! Is dat zoo, of wilde ze me alleen maar laten zien, dat ze er niet op gesteld was de kennismaking met mij voort te zetten? Ik wou. dat ik het wist Het is eigenlijk maar goed, dat ik niet vooruit geweten heb, dat ze niet zou komen, anders zou ik niet zoo wel gemoed mijn „plicht” vervuld hebben. Ik denk, dat ik dan heelemaal niet gegaan was. Zal ze komen Donderdag? Als ik wist, dat ze niet komt, dan gooi ik er alles bij neer, dat het paard ou de Nederlandsche regeering beslul- X.ten tot het invoeren van een arbeids dienst voor alle jonge Nederlanders of alleen voor de geregistreerde jeugdige werk loozen, een arbeidsdienst, die de lange kam pen in zich Opneemt en zooveel mogelijk als richtingkampen en eventueel als geslo ten werkeenheden „volksabdlj” noemt zich het kamp van Ossendrecht laat voortbestaan, dan rijst de vraag: wat ge beurt er met de korte kampen? Zullen zij als overbodige weelde terzijde worden ge schoven? Qf zal het inzicht in de noodzake lijkheid van de korte kampen naast de lange, óók wanneer deze, al of niet terecht, geheel in den arbeidsdienst zouden verdwij nen, zich handhaven? Wij zouden het op hoogen prijs stellen in de zorg voor de jeugdige werkloozen, wel ken vorm deze ook moge aannemen, het element zielzorg, zóó als het thans in de korte kampen ligt vervat, te behouden. Ieder heeft ie we- wacht nte of antie- imeer, en op zal de nevel- ’acan- lierige ie zelf e om- imoed ig on- deloos tenig- ezeur. om- uis of er sta Eindelijk naderden ze weer het bcBch, waar het rijk van den kabouterkoning was en waarheen hun tocht ging. „Wat is het hier heerlijk,* zei een der kabouters, „ik snuif al weer de fijne lucht van het boech, waar ik geboren ben, op.” .Ja,” relde de verkeersagent, „er gaat niets boven Je vaderland.” Ier de negers. Staten ge ven jaarlijks slechts 100.000 dollar uit voor het 3, dat wil dus zeggen, nt per neger en per de katholieke scholen Ingen. Maar Pater ugde constateeren, dat aan de ploeg hadden Sinds een tijdje heeft De Bilt weer Het publiek aan zich verplicht: nog eens i werk onder de kleurling iets minder dan een c jaar En in 1937 hadder slechts 35.000 neger-leei Charles kon toen met vf vier congregaties de har geslagen. Sinds 1893 werkt het Sint Jozef-Oezelschap van Baltimore aan de Evangelisatie der ne gers. De Congregatie van het Goddelijk Woord heeft te Bay-Saint-Louis ’n seminarie voor ne gers geopend. Twee Fransche congregaties zor gen eveneens voor Ce missie onder de negers. Ic Nieuw Orleans warden door de katholieke missie cursussen van hooger onderwijs voor negers gegeven, die in de laatste tien jaar door 450 jengens en meisjes gevolgd werden. „Het negerras aldus Pater Charles 8. J. staat niet antipathiek tegenover bet katholi cisme Met zachtheid en rechtvaardigheid be handeld, kan bet ras oen waardige Kerk vor men.” j Wanneer men alle heil van den arbeid alléén verwacht, moet men het onderscheid, dat tot dusverre in ons land wordt gemaakt tvwrhen korte en lange kampen, vrijwel ,n een zinneloosheid aanvoelen. Een kort herbergt zijn jongens veertien dagen. Is dat voldoende om hen den weldadlgen In- vioed van den arbeid te doen ondergaan? Men klaagt er al over, dat zelfs de lange dampen van zes weken daartoe te kort duren en pleit voor een standaardtijd van drie maanden. Wat beteekenen dan veer tien dagen! Zoodra men echter Inziet, dat de werk- jooeen, die nog nooit regelmatig hebben ge- arbeid, méér behoeven, dan werk alleen, dat slj in een algeheele restauratie van hun religieuze en zedelijke grondslagen het in- ticht in den zin van den arbeid en den lust tot den arbeid moeten hervinden, dan krijgt men oog voor de plaats van het korte kamp naast het lange. Kan het lange kamp den vollen nadruk leggen op den arbeid, op het herstel van de arbeidsvaardigheid en het arbelds- rhfthme, op de praestatie van den arbeid, In het korte kamp hoort de praestatie op den achtergrond te staan en dient de mees te aandacht te worden geschonken aan het geestelijke herstel, aan het terugschenken van het zelfvertrouwen en het vertrouwen in den godsdienst. In het korte kamp moe ten de jongens den zin van den arbeid weer leuren begrijpen. Daar moet de nadruk val len op den lust, waarmede zij werken, niet op de Intensiteit of de technische bekwaam heid. In het lange kamp staat de arbeidsthera- J*e op de eerste plaats, In het korte kamp de zielzorg. Het gros van de jongens, die in de korte kampen komen, Is levensmoe, wilszwak, las tig, lusteloos en godsdienstig geheel en al losgeslagen. Wat zij er nog aan doen komt niet voort uit innerlijke noodzaak, doch uit deur. Zij heulen met leder stelsel, dat op hun ontevredenheid, op hun zucht naar ndleaal stukslaan speculeert. Dat overwint teen werkmeester, maar uitsluitend een piester, die den jongens lederen morgen en lederen avond In duidelijke taal lets van des eenvoud der eeuwige waarheden open- legt, die zich In lederen jongen afzonderlijk wrdlept, v^rt^wwellJk met leder praat, al- tfld voor ieder klaar staat en ieder zwjj- |did weet te begrijpen, die bij hem zijn heele leed en zijn heelen nood uitpraat. Zóó krijgen de korte kampen naast de hngs de.beteekenis van Inleidende retrai' ten. De jongen, die hét korte kamp verlaat, to geestelijk een ander, dan die erin komt. Bj Is gelouterd, verdiept In zijn Inzicht. Vit zulke jongens kan men een lang werk kamp van voortreffeljjken geest samenstel len. van huis lichte japon op het grasveld ontdekten. Zijn hart bonsde in zijn keel en hij voelde, dat hy vuurrood werd. Hij vroeg zich af of hij door zou loopen of dat nU het zou wagen haar te roepen en haar goeden avond te wenschen. „Om voor mijn moeite nog afgesnauwd te worden,” bromde hij en terwijl hjj zijn hoofd met een ruk afwendde van de lichte plek op het grasveld, liep hij door. Maar toen hij op één hoogte met de schemerige figuur was, riep Lor rie's heldere stem: „Ben Jij daar, Jack?” Met een schok van voldoening bleef hij staan en nam zijn hoed af. „Neen, het is Jack niet,” zei hij vroolijk. terwijl de blijdschap in zijn stem doorklonk, ,4k ben het” „En wie is ik?” was het antwoord. „Guy Kendale," sei hij. „Goeden avond, Juffrouw Latimer. Ik hoop dat uw hoofdpijn over is.” In het bosch werd het levendig. Nauwelijks was het geronk van de vliegmachine gehoord of honderden kabouters kwamen aangeloopen. Uit boomstammen, uit het struikgewas, uit grot ten en holen kropen ze, blij, dat hun kameraden, die den tocht de maan hadden medegemaakt, weer terugkwamen. samenleving benaderen. Daar sljn jongens, die graafwerk verrichten en wegen aanleg ger. zeker, doch daar zijn er óók, die' het tlmmermansvak leeren, die in de smederij staan, die metselen of schilderen aan de vaste gebouwen, die de varkens verzorgen en met de paarden of de koeien het land optrekken, die de bosschen bljhoudep en die in de klei boetseeren met een virtuositeit of zij hun heele leven niet anders deden. Daar is wedijver tusschen de jongens. lede ren dag wordt iedere groep geïnspecteerd op de kwaliteit van haar arbeid. En lederen dag worden de resultaten van deze inspec tie in een algemeene bijeenkomst meege deeld en krijgt die groep, die het best heeft gewerkt, voor den eerstkomenden dag de kampvlag in bewaring, die zij op de plaats van haar arbeid plant, zoodat leder kan zien: de smeden hebben de vlag of de vlj- ver-gravers of de boeren! Zij hebben ook onderling contact met elkaar, de jongens van de verschillende vakgroepen. Kortom, daar heerscht een maatschappelijk leven van groote opgewektheid, sterke onderlinge verstandhouding en frisschen wedijver. Dat is voor de jeugd meer waard dan „aanpassing" aan de schrijnende werkelijk heid van de groote maatschappij. an alléén arbeid, alléén werkver schaffing den nood der Jeugdige werkloozen lenigen? Of elscht het hunner geestelijke gezondheid niet mee kan loopen.... Verdorie, wat stel ik me toch Idioot aan en dat allemaal voor een meisje, dat me als een hond behandelt en klaarblijkelijk mijn gezelschap vermijdt.” Terwijl hjj dit mompelde kwam hij by het hek en bemerkte, dat de wagen er nog niet was. Toen bedacht hij, dat hy half elf had gezegd inplaats van tien uur en terwyi hy een sigaar opstak, liep hy den weg af, den auto tegemoet. Met een paar passen was hy by den tuin de pastorie en hy stond even naar het te kijken, toen zijn scherpe oogen een japon op het grasveld ontdekten. •w T et schoenpoetoertje klopte al maar hefti- I—I ter met zyn versleten borsteltje op het -*■ kistje. Dat kloppen wilde heel wat zeggen: dat de brandende aon hem in zyn hersens stak, dat de diepblauwe hemel al zyn geestkracht deed verflauwen, dat de blinkende straatkeien hem een stekende pyn in zyn oogen gaven en tenslotte dat hy honger en dorst had ont zettenden honger en dorst, en er geweldig naar verlangde om uit die brandend heete en drukke straat weg te glippen naar een beschaduwd plekje en zyn tengere lichaam te verzadigen, dat steeds leeger scheen te worden, tot hét als het ware één gulzige mond werd. Hy wachtte nog op één klant, die het hem mogeiyk zou ma ken om zyn verlangen in te willigen. Hy zag al een heel bord voor zich boordevol, zóó groot was zyn honger; en een heeriyk glas bier er na.En hy droomde van de urenlange rust in de schaduw, als hy zich languit op den grond kon leggen. Tegen den muur geleund, op den hoek van de straat, wendde het meisje de oogen niet van hem af. Twee lange vlechten hingen om haar niet leeiyke, maar verwaarloosde gezichtje. Zachtjes neuriede zij voor zich heen, het refrein van al maar hetzelfde liedje. Ook zij had hon ger en wachtte op het buitenkansje van den jongen. Ze kenden elkaar goed, die twee kin deren, en de Jongen zou nooit geweigerd hebben een deel van zyn maaltyd aan het meisje af te staan. De armoede had hen de straat op gejaagd en op straat hadden ze tevens de eerste hoofdstukken "an het groote boek gelezen, dat „bet leven” heet. „EtndeHjk!" De jongen nam niet eens de moeite den klant aan te kijken en wierp zich op den verlossenden voet, dien hy wel had kun nen kussen. Hy deed zyn werk met koortaach- tlge haast en toen hy gereed was, deed hy al zyn gerei bij elkaar, onderwyi de klant naai zyn geld socht. Daar lag het heeriyke geldstuk op zyn hand. Uit zyn zak haalde hy nog een paar stukjes en legde die er naast. Dan bekeek hy een oogenblik dien schat op de palm van .zyn hand den schat, die een bord eten en een glas bier voor hem beteekende. Het meisje kwam zwijgend naar hem toe en keek hem aan met twee hongerige oogen. Hij hoefde niet te vragen wat ze wilde. Dat wist hy al! In gedachten schreef hy het glas bier af en dacht nog maar alleen aan twee borden. Ja, kom maar! zei hy eenvoudig- Ze hadden nog geen stap gedaan, toen eens klaps den jongen iets zwaars in zyn nek sprong en hem deed wankelen. Bij instinct kneep hij de vuist dicht, waarin hy zyn geld had en draalde zich met alle kracht om, teneinde zyn vijand in het gelaat te zien. Hy had nauwelijks den tijd om zyn buurjongen te herkennen. Want reeds hadden twee krachtige armen hem tegen den grond gedrukt en lagen beide jongens in een kluwen op den grond te spartelen. Het meisje was. Bonder een kreet of wat ook, weer tegen den muur gaan leunen en scheen den strijd met onverschilligheid gade te slaan den strijd om die paar centen, die den hon ger konden stillen. Want ook die andere jongen was uitgehongerd! Eén van de twee zou 't win nen wie. dat scheen voor haar van geen be lang te zyn. Misschien wist ze. dat er in beide gevallen voor haar wel wat over zou schieten. Ach, De Bilt, kan dat niet anders? Heusch, we spreken nooit meer kwaad Als ge onze zomermaanden Maar wat beter worden laat. S En we dachten nog zoo zeker Dat het nu wel goed zou gaan, M4S Jx^xvBa Z'Imm Asa Bij u aan het hoofd hebt staan! Laat dien heer het weer bestellen, Wij verwachten dan gewis, Dat ‘t met ’t weer in Neerland dan in Kannen en in kruiken is! Sinds een tijdje heeft De Bilt weer - Het publiek aan zich verplicht: g Zóóveel keeren krijgen wij nu Dagelijks een weerbericht. ‘s Morgens, ’s middags, ’s avonds en lang werkkamp van voortref felij- ken geest, dat is niet een kamp, waar men zooveel mogelijk „aanpast” aan de ware, harde realiteit van ’t leven dat is ’n kamp, waar men nog iets van een ideaal tastbaar om de jongens heeft weten te stellen. Daarmee is- niet alleen een gees- teiyk of godsdienstig Ideaal bedoeld, dat uiteraard alleen in de „richting-kampen” het zuiverst tot zijn recht komt, doch ook een maatschappelijk. Wanneer een werk kamp bijvoorbeeld den jongens het beeld van een samenlevlng-in-verscheidenheid kan bieden geeft het den jongeman van later, die aan de moordende eentonigheid van de machine moet arbeiden, onnoemelijk veel méér mee, dan wanneer het uit niets anders bestaat dan een agglomeraat van knapen, die allemaal wegen aanleggen, al lemaal grondwerk verrichten, dag in dag Bit. allemaal hetzelfde. Een kamp als dat van Ossendrecht, dat over een terrein beschikt dat voor een tijd van misschien honderd, tweehonderd jaren van arbeidsmoge- dergelijke ideale JMnk u. Zullen we naar de dames toegaan? hoor de piano en dat beteekent gewoon- hik, dat zy hun geheimen hebben afgehan- ZÜ maakten papa Melford wakker uit een ®in of meer diepen slaap en gingen naar den “i°n. Jack nam de gelegenheid waar om te fluisteren. -Zeg Guy, je hebt nooit leta verteld van dat Plan van Donderdag.” -Uat weet ik wel,” fluisterde Guy terug, .‘fna&r ik heb het nu toch gedaan,” en hy üep op Greta toe, die gelaten een boek met bekyken, om haar te invl- tol goed op u passen, juffrouw Latimer.” peltte hy, toen Greta scheen te aarzelen; „en “tol er voor zorgen, dat u alles goed kunt -ou- Zeg niet .meen", wy hebben er op ge- reicend. dat u het aan zou nemen.” Greta kreeg een kleurtje. Ze had het liefste Ja” gezegd, maar de oude, oude moei- hivheid, het eeuwige struikelblok als er zulke JtohtJes In het vooruitzicht waren, rees voor “»r op. Wat moesten ze aantrekken? ik weet het niet,” stamelde ze. „We zoo. ander?” Gekibbeld?” vroeg hy verbaasd glimlachend. ,Jk ben niet ruzieachtig uitgevallen, werkeiyk niet.” „Neen?” Op onverschilligen toon ging zy voort. „U bedoelt, dat ik wel een kibbelaarster ben, niet waar?” ,Jk verzeker u....” begon hy te betuigen, maar zy viel hem in de rede. „Het doet er niet toe. Was het een goed diner?” .Heel goed,” bevestigde hy. „Ik hoop, dat paps niet veel gegeten heeft. En hoe vond u Diana?” Terwijl zy dit vroeg zag ze naar hem op en bemerkte, dat hy haar nauwlettend opnam. Een oogenblik sloeg zy de oogen neer, toen keek ze weer op en staarde over zyn schouder heen. „Wat ik vind van Diana Melford.” zei hy. .Ja, dat valt niet in een paar woorden te zeg gen, daar moet ik over nadenken. Mag ik over het muurtje komen!” Jteker.” zei ze onverschillig, „maar ik dacht, dat u even goed aan dien kant van den muur daarover aoudt kunnen nadenken als hier.” Ondanks het afwijzende in haar houding sprong hy over den muur en ging zoo zitten, dat hy de witte japon byna aanraakte. „Wilt u niet gaan zitten?” waagde hy nederig te vragen. Die men daaglijks publiceert, Wordt de Biltsche weerverwachting Meer dan iets gecritiseerd. leder heeft wat aan te merken. Wien u ook maar vragen wilt, leder zegt: M’t Klopt immers tóch nooit?" Maar.... vraagt tóch: „Wat zegt De Büt?’ Als het uitkomt, wat De Bilt dacht, Ja, dan wordt er niets gezegd, Maar als 't anders is, dan hoort men Van de Bilt alleen maar slecht! Maar nu liet De Bilt ons schrikken, a I I I ie naar Duitschland, zeggen zij, die gaarne met krachtige hand den we genaanleg in Nederland zagen aange pakt. Het tempo, waarin Duitschland auto banen bouwt, stellen zij den Nederlandschen bewindhebbers als navolgenswaardig voor beeld voor oogen. Het Dultsche wegenplan, dat in den loop van het jaar 1933 werd ontworpen, projec teerde niet minder dan 6000 KM. nieuwe autowegen, welke binnen ’t tijdvak van zes jaar geheel gereed zouden komen. Ons Rijks wegenplan, dat bij Kon. besluit van 12 No vember 1937 het laatst werd herzien en in dezen hefzienen vorm op 1 Januari 1938 van kracht werd, veronderstelt den aanleg en de verbetering van 2000 KM. Rljkswegen, wel ke voor doorgaand verkeer bestemd zijn. Het ligt in de bedoeling der regeering dit Rijkswegenplan 1938 In een tijdvak van 15 jaren uit te voeren, Inderdaad dus in een aanmerkelijk langzamer tempo dan de aan leg der Reichsautobahnen bij onze Ooster buren geschiedt. Bij het markeeren van dit verschil in tempo spelen echter verschillende omstan digheden een rol. Ons wegenplan legt het zwaartepunt in de verbetering der be staande wegen; Duitschland maakt hoofd- zakelljk geheel nieuwe verbindingen. Du heeft tot gevolg, dat de Duitschers hun wegen als het ware volgens een vast model en met een gestandaardiseerde methode kunnen bouwen. Men zou daar kunnen spre ken van „werken aan den band” terwijl in ons land vaak het aanleg-systeem van kilometer tot kilometer moet worden ge wijzigd, omdat het eene weggedeelte meer verbetering behoeft dan het andere en slechts incidenteel stukken nieuwe weg worden aangelegd. Minister van Buuren heeft daarnaast bij de behandeling van dc Verkeersfondsbe- grooting er op gewezen, dat, terwijl In zouden natuurlijk graag gaan, lord Kendale; maar.ik moet bet eerst met mijn zusje over leggen.” Er trok een schaduw over Guy's gezicht. .Denkt u. dat ze er geen zin in zal hebben?” vroeg hy. ,Jk kan het ónmogelijk zeggen," antwoordde ze. .Maar ik zou wel denken, dat ze het fyn zal vinden. Myn zusje is nogal koppig en gril lig, zooals u misschien wel gemerkt hebt, lord Kendale. „Luistert u eens,” pleitte hy, „zeg haar dat u zelf zoo graag wilt gaan. Dan zal ze toch niet weigeren om mee te gaan." Greta lachte. „Goed dan,” besloot „Het zou erg aardig zyn. We zyn nog nooit naar de races geweest." .Niet? Des te meer reden voor by om te trachten den dag zoo aangenaam mogeiyk voor u te maken,” zei hy. Toen „O. tusschen twee haakjes, ik heb juffrouw Melford en haar broer ook gevraagd.” „Het zal een heel gezelschap zyn,” zei Greta, en haar lief gezichtje bloosde by het idee. „Goed dan,” zei hy. Daar hy gevoelde, dat hy zyn diner eigen- lyk nog niet verdiend had, slenterde hy op de piano toe. waaraan Diana zat te spelen. zy had hem zien aankomen in den spiegel, die boven het Instrument hing, maar toch wendde zy het hoofd verbaasd om. „Houdt u van muziek, lord Kendale?” „Heel veel." zei hy. „Ik speel zelf niet, maar ik ben een goed luisteraar.” Daarna deed hy zyn invitatie voor Dooder- „MiJn hoofdpijn?" aanstarend. „Ja, Jack set....” „O juist, ik herinner het my. Ik geloof, dat Ik een beetje hoofdpyn had. „Dus het was geen pyn?” „Neen, een heel kleine, dwergachtige.” „Dus.... dus daarom bent u vanavond niet weggebleven? Waarom bent u niet gekomen? We hebben u allemaal erg gemist." „Wilt u alleen voor uzelf spreken?” vroeg ze strak. „Hoe weet u. dat ze me gemist heb ben? Hebben ze tranen vergoten in de soep of met tenart de hors d'oeuvre afgewezen?” H» lachte even. De klank van haar heldere stem was heel wat zoeter dan die van Diana, al deed ze hem niets dan verwyten. „Waar is de rest? Kunnen ty zich nog niet wegrukken van de plaats van licht en feest vreugde?” ,2y zullen zoo dadeiyk wel komen,” zei hy over den muur leunende. „Ik ben vroeg wegge gaan. Ik moet nog de ronde doen, ziet u....“ „Doet u dan niet verstandiger met weg te gaan en die ronde te gaan maken?” merkte zy onschuldig op. „Dat is een tamelijk duidelijke manier om me weg te zenden," klonk zyn stem spytig. „Ik zal er maat aan gehoorzamen en u goeden nacht wenschen.” Zy keek droomerig langs bem heen.... zoo droomerig. dat hy er net zoo goed niet had kunnen zyn. „Waarom bent u eerder weggegaan dan de 3 Onderwijl bet schoenpoetoertje vocht met alle kracht die in hem was, deed het hem pyn, dat het meisje niets deed abooluut niets, waaruit kon blijken, dat ze aan zyn kant stond. Hy was toch op slot van rekening in zyn recht. Al nad ae hem maar aangevuurd met een paar woor den.... Maar onbeweeglijk stond ze daar, als een bronzen beeld. De andere jongen was sterker en de kleine schoenpoetser moest het opgeven. Zonder dat hy er wat aan kon doen, voelde hy hoe zyn vuistje werd opengewrongen en zyn schat ge roofd. Met moeite stond hy op.en keek naar den ander, die het geld telde keek naar het meisje, dat nu naar dien ander keek, met baar hongerige oogen, en, op een wenk van hem. met hem meeging. Een onbeschryfeiyke bitterheid maakte zich van het schoen poetoertje mees ter. Het verraad van zyn vrien dinnetje hem meer dan het van zyn geld. Nu had hy geen hanger en geen dorst meer, maar alleen grooten zin om te hullen! Alles had hy altyd met haar gedeeld alles. En nu Hy lag op zyn gewoon plekje, in de schaduw, met zyn rug tegen zyn trouwe kistje, en keek voor zich uit, met droomerigen blik. Zijn hon ger was teruggekomen, nog heviger dan eerst. Het leek wel of hy een hond in zyn maag had, die daar beet met kleine scherpe tandjes. Met zulke tandjes als dat meisje, dat trouwelooze schepsel. Vreemd, dat hy nu méér afkeer had van dat meisje dan van dien Jongen. Feitelijk had hy het verdiend, dat hij het onderspit had gedolven omdat hy zoo ontzettend dom was geweest met dat meisje te deelen. wat hy had. Twee tranen van Ingehouden woede liepen hem over de gebruinde wangen. En ik heb zoon honger! kermde hy. Een schaduw gleed over de open plek en hij keek aanstonds om Als in verbijstering staarde hy en kon niet spreken. Het meisje kwam naast hem zitten en hield hem haar hand voor, op de palm waarvan de heele winst van dien dag bijeen lag. De jongen keek als verstompt naar dat geld, zonder het aan te raken. Ik heb het héél gauw gedaan, zei het meisje met haar zachte stem. Hy had ze op de tafel gelegd. Toen pakte ik ze en vloog weg. Hy liep me achterna en pakte me by myn harén. Toen gilde ik, er kwam iemand voorby, en die hielp me. Kijk, daar heb je ze allemaaL Ze zyn van Jou. Hij is een dief en jy hebt ze verdiend. Als ik van hem wat had aangenomen, zou t gemeen geweest zyn, hè? Maar, aei de Jongen zachtjes als Je hon ger had. Neen, neen, 't sou gemeen geweest zyni Toen streelde hy haar kopje, terwyi hy zich Inwendig schaamde, opi wat hy gedacht had. Dan stond hy op en greep zyn kistje. Laten we gaan, zeide hy. Ik heb honger. Ik ook. antwoordde het meisje. En lachend gingen ze samen op weg, langs de zondoorg loeide straten. (Nadruk verboden)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 7