c
I
ZIEKE NIKKERPOP
H
M
I
m
H
i 1
Éi
1 FOTOREPORTAGE
J DONDERDAG 23 JUNI 1938 t
den"haag-amsterdam.
M
Sw
gezinnen
B
>1
II
Mi
fel
0
oorde
zijn v
vormt
heid,
versta
nis d
•J&J
W
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Pi
F
mi
tp*
fl
Plaats dan een „Omroeper”
voor 80.
1
s
"Ta
I* o
het
De ezelin
van
I
Antwerpen
en
WO
VOOR DEN WEDSTRIJD
Martijntje
sprookje
I
A
c*
f
pF!*
;M»
Kr
i.
'*1
K
■J
«itimiiHt
':'hr
1
V
■■'A
s
•M*:”
KSMj
z<
C-."
De beide kinderen, die bij het neerstorfen
OOM JAN
die
waar
rf
Het was hier net zoo’n plaats voor oen
sprookje t
Mc
berti
ben
*lsn<
Hei
ntagt
mer,
richt
tóth
die
en o
van
hela
voor
dure
en
verd
wel
Ofsc
,-eid
;alei
voor
Tijdens het beleg van Antwerpen door
den hertog van Parma In 1585 had het
volgend voorval plaats.
Een aanzienlijke dame in de belegerde
stad was ziek en de doktoren oordeelden,
dat zij slechts zou kunnen herstellen, wan
neer zij ezelinnemelk gebruikte.
Doch boe daaraan te komen: In de ge-
heele stad was geen ezelin te vinden.
Een moedige jongeling bood aan, er een
in de voorstad te gaan koopen, hoewel deze
reeds door de Spanjaarden bezet was. Hoe
men hem op *t gevaar wees, dat hem be
dreigde van den kant der vijanden, hij gaf
zijn plan niet op en wist werkelijk onge
deerd de voorstad te bereiken, waar hij het
begeerde dier kocht en er haastig den
terugtocht mede aanvaardde.
Doch helaas.... hij werd gevangen ge
nomen en voor den hertog van Parma
gebracht.
VM
het
vin
bet
baart
den
Na
teren
dag
gade,
te m
De
de v<
opzet
zwan
Jus tl
b« v
latiry
Da
toedr
gend
Ml
ik zi
gelijk
lezen
nota'
conu
thol
Malt
ttelli
een
jaag
Crt.
en
hale
cipit
Triji
v. d
trefi
leidl
I voor
verw
de r
ging
Ling
vrljh
wet,
opge
Dekt
cidei
ding
juist
ge be
meet
plaa
vesti
sen
- De e
Re
deze
Ung,
dat
ia h
heb
toevt
de
schri
leger
en t
Ik
mijn
sou
Bil
h te
rede
mijn
Zon
lijken
tog.
Dit
In d
woord
staat
weten
duidel
Met
zijn z
over
tende
gegev
om v<
weten
boden
de k
waart
Hjkhe
allen
s -
■g
et was stil in de speelkamer. Stil en
donker. Liesje was naar bed en veder
en moeder ook. Het speelgoed dé
poppen en de diertjes lagen stilletjes in
hun hoekjes of bedjes. Alles scheen te sla
pen. Ik zeg scheen te slapen, want èr was
er eentje, die nog niet sliep en ook den
slaap niet scheen te pakken te kunnen krij
gen. Dat was Nlkkerpop. Liesje had twee
tden Nikkerpop van tante voor
rdag gekregen en er veel mee
H. M. de Koningin eo H. K. KPrinses Juliana brachten Woensdag een bezoek
Leger des Heils ia het Paarderoosch van Ket Domein S'oestityk te Baam.
personen
Burgemeester Van de Mortel heeft
Woensdagavond aan den winnaar van
het internationaal schaalttournooi te
Noord wijk, Eliskases (rechts), den eersten
prijs uitgereikt In 't midden staande
dr. Max Eu we, die belangstellend toeziet
gebogen staan, en Sully klauterde op
rug. Hij stak zijn slurf omhoog, en
er net bij.
Jullie kunt begrijpen, hoe gelukkig
twee waren. Zoo spoedig mogelijk liepen ze
met hun tweeën naar beneden, waar de
andere poppen hen met ongeduld verwacht
ten.
De toestand van Nikkerpop was veel ern
stiger geworden, en Zuster Beatrijs zei, dat
als ze haar niet spoedig wat ingaven, het
zeker longontsteking kon worden. En wat
had die arme Nikkle dan moeten beginnen!
Vlug werd er wat water gedaan in een
van de kopjes van Uesje’s serviesje, en een
heel Hein stukje van het tabletje daarin
opgelost. Zustec Beatrijs was verstandig
want Nikkle mocht niet zoo veel hebben.
Nlkkerpop keek wel even vies, maar slikte
bet toch kordaat naar binnen.
„JMewm/* pet Zpster Beatrijs. zat fret
van een gevelsteen
de ouderlijke woning in de Ortheliusstraat te Amsterdam om
leven kwamen, zijn Woensdag ter aarde besteld. Het vertrek
den rouwstoet
NA DEN WEDSTRIJD
Wat ben ik leelijk, slap en naar
Wat ben ik plat gebeukt;
Mijn buik gescheurd, mijn vel too raar
Ik ben totaal gedeukt.
Mijn mooie veter naar de maan....
Mijn binnenst leeg.... het is gedaan!
Sic transit gloria
De club zingt nu: lo vtodt
Een nul is niks twee nul is wat
Hoera Victoria
En ik vergeten in een hoek
Naast een gescheurde voetbalbroek
Een ouwe schoen ik lig uit elkaar:
Nou ben ik de sigaar. L. DE LIJN
Tijdens de militaire manoeuvres In Zuid
Frankrijk stortte bij Cannes een vlieg
tuig neer. Slechts een der inzittenden
werd gewond
Ik ben nu rond en lekker dik
En heerlijk fijn gevuld.
Hoe schoon vind ik mijn eiffen t
Geen schram, geen puist of bult.
Een schoone veter siert mijn buik,
Ik glim van 't vet, ’t is alles puik-.:..
Laat nu de klok maar luien.
De koning ben ik van ’t voetbalveld,
Want tweemaal ellef, welgeteld,
In voetbalbroek en truien
En schoenen, zullen voor de gein,
Tot vreugd van ’t menschdom langs de HM
Met mij fameus aan *t knallen gaan:
Laat nu de klok maar slaan.
De Laatste werkzaamheden aan het
viaduct bij Sassenheim in den nieuwen
weg Den Haag Amsterdam, dat op
28 Juni a.s. opengesteld zal worden
voor het verkeer in verband met het
internationaal wegencongres
wel gaan. Ze zal wel erg gaan transpiree-
ren, «naar dat is goed. Maar wat zie ik, lig
je maar onder zoo’n dun lakentje? Dat is
veel te weinig. Wacht, ik zal m’n eigen de
kentje er ook bij leggen.**
,.En ik ook.” „En ik ook," klonk het door
elkaar, en alle poppen en beestjes, die on
der een dekentje sliepen, kwamen met hun
dekentjes aansleepen, zoodat Nikkle er heel
erg warmpjes onder lag.
„En nu kunnen jullie wel weer gaan sla
pen,” zei Zuster Beatrijs. „Ik zal nog wel
een paar uurtjes waken, tot ze heerlijk is
ingeslapen. En morgenochtend is ze weer
heelemaal beter.”
En dat was ook zoo. Den volgenden mor
gen was Nikkerpop weer de oude. Liesje
heeft er niets van gemerkt, dat iedereen
dien nacht bang is geweest, dat Nikkle dood
zou gaan. Alleen wist Liesje niet, wat ze
ervan moest denken, dat ze dien morgen
alle dekentjes op het bed van Nlkkerpop
vond, terwijl ze den avond tevoren toch
aan alle poppen elk een dekentje gegeven
had.... Maar de poppen en speelgoed-dle-
ren keken elkaar eens even aan, en wisten
wel hoe dat gekomen wasl
kapot en wie weet of daar niet een heel
leger soldaten uitkomt. Hij kneusde de
eerste, de tweede, de derde noot, doch vond
niets anders dan een lekkere, blanke
vrucht. De houthakker had zijn pijpje aan
gestoken en met een vriendelijk „goeden
avond” liet hij Martjjntje voorbijgaan.
.Alweer niets bijzonders,** dacht de jon
gen. Het-werd al donker en nu zag hij tus-
schen de boomen een lichtje schemeren.
„Zou dat het huisje van kleln-duimpje
soms zijn of van de grootmoeder van Rood
kapje?”
Maar neen dichtbij gekomen, zag hij,
dat er een jong meisje aan de tafel zat. Ze
was blond en blank. Het leek sneeuwwitje
well De jongen tikte tegen het raampje.
„Sneeuwwitje, Sneeuwwitje,” riep hij,
„mag ik even binnenkomen om te schuilen
voor het onweer?” want hij hoorde boven
zijn hoofd het gerommel van den donder.
„Neen,” riep het meisje, „het huisje is
zoo klein en we zijn al met zoo velen.*’
,J*annngdaar sloeg de bliksem in en
Martljntje schrok wakker. Hij zat nog op
den rand van de pomp en zijn vader stond
voor hem en sprak:
„Wat zit jij hier te droomen, terwijl je
moeder op het water staat te wachten I”
„Dat komt, dat komt.stotterde Mar
tljntje, ,4k wou zoo graag eens wat bizon-
ders zien, zooals In een sprookje.”
„Bizonders!” zei vader en wees naar bo
ven, waar een groote vliegmachine als een
zilveren vogel achter de wolken vandaan
kwam, ,4s die prachtige uitvinding niet
meer waard dan alle sprookjes te zamen?”
CEDA
artljntje moest lederen avond naar
het dorpsplein gaan, om een emmer
water te halen. Op het dorpsplein,
onder de hooge linden, stond namelijk een
oude pomp. Het was er zoo rustig en stil,
dat Martijntje altijd lust voelde, om er *n
poosje te gaan zitten droomen, maar dan
bedacht hij, dat moeder wachtte op het
water, om de borden af te wasschen en thee
te zetten en zoo vlug als hij met z'n zware
vracht kon, stapte hij weer naar huls.' Op
*n mooien Mei-avond echter, zoo tegen het
schemeruur, lokte hem bet zitje bij de pomp
toch zoo aan, dat hij maar besloot het er
eventjes van te nemen. Wat rulschte de
wind zachtjes in de kruinen van de hooge
boomen en wat leken de geluiden van het
dorp nu verl Het was hier net zoo’n plaats
voor een sprookje. Die oude pomp en daar
ginds de vijver, geheel met kroos bedekt.
In de sprookjes zat daar altijd een wonder
lijke kikker op een groot waterlelieblad en
dan kwam er een fee.... Kijk, daar was
en velddag ven het
:ocnst der vorstelijke
aan de hand was, en Fiep het haasje en
het boertje en het boerinnetje. En tegen
iedereen moest Teddy haarfijn vertellen,
wat er aan de hand was. Alle.-gingen ze
naar het bedje van de arrme Nikkerpop,
die daar met een hoogrood kleurtje van de
koorts lag te woelen. Zuster Beatrijs nam
het polsje en keek erg bedenkelijk.
„Hm. Zeker wel 39.7 koorts,” zei ze. „Een
zware kou gevat.”
„Zou het erg zijn?” vroeg Sully, de oli
fant, die erg aan Nikkerpop gehecht was,
zeker omdat ze uit dezelfde streken kwam
als hij.
^a,” zei Zuster Beatrijs, „*t Kan heel erg
worden. Maar het kan ook gauw genezen.
Maar dan zullen er geneesmiddelen moeten
komen.”
„Aspirine, zuster, zou dat helpen?" vroeg
Teddy Beer.
,4a, misschien wel, maar hoe moeten we
daar aankomen?”
„Dat weet ik wel,” antwoordde Teddy.
„Ik weet boven op de kamer van vader en
moeder van Lies je aspirine te liggen. Dat
ligt wel hoog, maar als Sully, de olifant
met me mee gaat, kan die op m’n rug klau
teren en met z’n slurf een tabletje pakken.”
Dat was een pracht idee! Teddy en Sully
gingen direct op stap. Ze hadden beiden
fluweel onder hun pootjes, en werden dus
niet gehoord. Gelukkig, de deur stond op
een Her. Nu was het zaak, om zoo stil mo
gelijk een tabletje te krijgen. Teddy ging
zijn
kon
er een! Zij droeg een lichtgroen kleedje en
een gouden band in het haar.
„Wil je naar sprookjesland?” vroeg zij.
,4a,” zei Martijntje, „ik wil zoo graag iets
bizonders zien.”
„Dat kan,” zei de fee, „dan moet je den
grooten weg inslaan en maar steeds recht
uit loopen."
„Goed," zei Martijntje, en hij ging meteen
op weg. Maar toén hij een poosje geloopen
had, stootte hij tegen een dikken boom.
Natuurlijk, want de weg maakte een bocht.
Daar begon al het wonderlijke! De boom
spleet middendoor en Martijntje ging ei
doorheen als door een, groote poort. Na een
half uurtje dacht hij al: „ik wilde, dat de
feeën maar voor den dag kwamen, want an
ders kom ik te laat thuis."
Er was geen fee te zién, doch er kwam
een oude vrouw »an een heks natuurlijk,
met een grooteiji takkenbos op haar rug.
„Niet laten (herken, dat ik bang ben,"
dacht Martijntj|, ,Jk zal dadelijk vragen, of
ik haar soms kAn helpen.”
Natuurlijk voód het oudje dat best en
toen zij bij haar 'huisje gekomen was, gaf
zjj Martijntje tot dank drie walnoten. In de
sprookjes zaten in walnoten altijd bizondere
dingen, soms een heel leger soldaten of een
kasteel ot at....
Tak.... tak.... tak, hoorde Martijntje
en hij zag een eindje verder een houthak
ker. Hij kreeg Mppevel van angst, want
houthakkers hadden een groote bUl en als
zU het niet op je begrepen hadden, hakten
zU je in duizend stukjes en stopten ze je
in den oven van de booze heks.
„Wacht maar,” dacht Martijntje, ,a1s ik
dichtbij ben, knijp ik een van de noten
daagjes g
haar verj;
gespeeld. Nikkerpop had zelfs met Liesje en
moeder mee mogen boodschappen doen.
Maar wat was dat haar tegengevallen. In
dien guren wind en die sneeuw. Nee, dan
was het in het warme land, waar Nikker-
pop vandaan kwam, toch veel lekkerder.
Hu, er liep een rilling over Nikkerpop’s
rugje. En zij had hoofdpUn ook. Onophou
delijk gooide ze zich heen en weer tot ten
slotte Teddy de beer ook wakker werd en
naar Nikkerpop toe kwam.
JZeg, Nikkle, slaap je nog niet? Je hebt
hier nu toch al een jaar nachtjes gelegen?
Ben je er nog niet aan gewend?"
„Neen, dat is het niet Teddy," antwoord
de Nikkerpop met flauw stemmetje. .Maar
ik ben zoo huiverig, en ik heb zoo’n pUn in
m’n hoofdje. *t Is ook zoo’n koud land
hier.”
,4a, dan heb je zeker kou gevat, toen je
met Liesje vanmiddag mee bent geweest,"
zei Teddy. „Laat me je voorhoofdje eens
vielen. Ja, dat gloeit heelemaal. Je bent
vast erg ziek. Weet je wat, ik ga Zuster
Beatrijs even halen. Die moet dan maar
eens kijken."
Zuster Beatrijs was een pop, die Liesje
het vorige jaar met Sint Nicolaas had ge
kregen. Die was net gekleed als een ver
pleegster.
Teddy liep vlug naar het bedje,
Zuster Beatrijs in sliep.
^Zuster, wordt eens gauw wakker. Ik ge
loof, dat Nikkerpop zwaar ziek is. Haar
voorhoofdje is heelemaal bezweet en haat
polsjes zUn zoo klam. Zou u niet even kun
nen komen kijken?”
Ja natuurlijk wilde zuster dat doen. Ze
sprong direct uit het bedje, waar Liesje
haar den vorigen avond lekker in had ge
legd. Op het roepen van Teddy waren ook
andere poppen en dieren wakker gewor
den. Daar had je al Sully, de olifant, die
met slaperige oogen kwam vragen, wat er,
Eyen proeven. De aardbetenpluk i« fn
vollen gang en de plukster wil de ge
legenheid niet voorbij laten gaan, om
van de heerlijke vrucht te proeven
De nieuwe Tsjechische gezant, dr. A.
Pacék (links) legde Woensdag een
krans op het grat van Comenius in de
Comenius-kapel te Naarden
De jongeling moest nu vertellen, aas mm
hij de ezelin in de stad wilde voeren.
Parma behandelde den gevangene met
zachtheid; tdj prees zelfs zUn dapperheid
en liet de ezelin beladen met patrijzen
Hppetjes en met allerlei- andere dingen,
die een zieke verkwikken kunnen.
„Ziehier”, sprak hij daarop tot den jonk
man, „breng dit alles aan de dame en set
asm den Raad en asm de inwoners van
Antwerpen, dat ik hun alle goeds toe-
wensch.”
Deze niet verwachte edelmoedigheid v*®
den Hertog nam de burgers zódbeer voor
hem in, dat mén besloot, om hem uit naam
van alle Inwoners den besten wijn, die
de stad was, te zenden.
Deze uitwisseling van geschenken had *n
zeer gunstlgen invloed op de verhouding
tusschen belegerden en belegeraars.
Antwerpenaars begonnen te gelooven,
Parma zoo wreed niet was, als hij mees
werd voorgesteld en dit was de oorzaa
dat men er niet zoo afkeerig van slee
met hem te onderhandelen, c