FOTOREPORTAGE
ZIEKE NIKKERPOP
H
DEN HAAG-AMSTERDAM.
F V
R k
w
I
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
1
het
i
K J
voor 80.
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
o*
Iff
De ezelin
van
rii
|fe
i
Martij ritje en
sprookje
Antwerpen
•-
DONDERDAG 23 JUNI 1938
L'Ji
■SS
X ••I
•^W
1
i
FA
«ihihIHL
SHwteW
-
fei
Mil
1
c?
IfeS?
'i.J
4
II
Mm
HR*
'.'fe
7
F - V
VOOR DEN WEDSTRIJD
«T
I
IIIUIIHII
T
i
V-Ss
Sa
j
t
OOM JAN'
die
waar
I
•vi’
dan
het
zijn
kon
M
bevl
ben
.sta
B
1* t
redi
tnUi
Ut
ben,”
;en, of
R
den
ling
<l*t
in 1
heb
toes
de
schi
*e«e
en
n
Uji
sou
tre
lei<
va
ver
de
gat
gin
tin
vrt
wel
opj
Del
Cidi
din
juli
«eb
mei
pla
ves
H
ninf
mer
rich
M
ik i
g*U
leze
noti
CCOD
N
tere
dag
gadi
te t
D
de i
J
opz<
zwa
Just
bi)
latii
D
toet
geni
?i
SSSVIIISSS ■illllinilHIIHIlllll
he
vo
du
en
vei
we
bel
,0f
bei
ral
va
.X
kal
die
en
vai
1
ree
th<
Ms
ste
eer
jas
cr
en
ha
cip
vri
oort
zijn
vorr
beid
vers
nis
Zc
lijke
ling,
Di
in
WOOl
staa:
wete
duld
t|jn
over
fend
gege
om
wete
bode
de
waa:
lljkh
aller
Ai
het
dan.
baai
den
et was stil in de speelkamer. Stil en
donker. Liesje was naar bed en vader
en moeder ook. Het speelgoed dé
poppen en de diertjes lagen stilletjes in
hun hoekjes of bedjes. Alles scheen te sla
pen. Ik seg scheen te slapen, want er was
er eentje, die nog niet sliep en ook den
slaap niet scheen te pakken te kunnen krij-
i flM5aE?i
j
Even proeven. De aardbeienpluk is in
vollen gang en de plukster wit de ge
legenheid niet voorbij laten gaan, om
van de heerlijke vrucht te proeven
Tijdens de militaire manoeuvres in Zuid
Frankrijk stortte bij Cannes een vlieg
tuig neer. Slechts een der inzittenden
werd gewond
Burgemeester Van de Mortel heeft
Woensdagavond aan den winnaar van
het Internationaal schaaktournooi te
Noord wijk, Eliskases (rechts), den eersten
prijs uitgereikt In 't midden staande
dr. Max Eu we, die belangstellend toeziet
k:
De laatste werkzaamheden aan het
viaduct bij -Sassenheim in den nieuwen
weg Den Haag Amsterdam, dat op
28 Juni a.s. opengesteld zal worden
voor het verkeer in verband met het
internationaal wegencongres
De nieuwe Tsjechische gezant dr. A..
Pacdk (links) legde Woensdag een*
krans op het graf van Comenius in de
Comenius-kapel te Naarden
bezoek aan den velddag van het
irn. De aankomst der vorstelijke
er eenl Zij droeg een lichtgroen kleedje en
een gouden band in het haar.
„Wil je naar sprookjesland?" vroeg zij.
zei Martljntje, ,Jk wjl zoo graag iets
bizonders zien.”
,J>at kan,” zei de fee, „dan moet je den
grooten weg inslaan en maar steeds recht
uit loopen.”
„Goed,” zei Martljntje, en hjj ging meteen
op weg. Maar toA» hij een poosje geloopeu
had, stootte hij tegen een dikken* boom
Natuurlijk, want de weg maakte een bocht.
Daar begon al het wonderlijke! De boom
spleet middendoor en Martljntje ging er
doorheen als door een groote poort. Na een
haif uurtje dacht hij al: „ik,wilde, dat de
feeën maar voor den dag kwamen, want an
ders kom ik te iait thuis.”
Er was geen fee te zien, doch er kwam
een oude vrouw aan een heks natuurlijk,
met een grooten takkenbos op haar
„Niet laten merken, dat ik ban,
dacht Martljntje, ,Jk zal dadelijk
ik haar soms kan helpen.”
Natuurlijk vond het oudje dat,
toen zij bij haar huisje gekotnei
NA DEN WEDSTRIJD
Wat ben ik leelffk, slap en naar
Wat ben ik plat gebeukt;
Mijn buik gescheurd, mijn vel zoo raar
Ik ben totaal gedeukt.
Mijn mooie veter naar de maan..:.
Mijn binnenst’ leeg.... het is gedaan!
Sic transit gloria
De club zingt nu: lo vtvdt
Een nul is niks twee nul is wat
Hoera Victoria
En ik vergeten in een hoek
Naast een gescheurde voetbalbroek
Een ouwe schoen ik lig uit elkaar:
Nou ben ik de sigaar: l>- DE Llin
wel gaan. Ze zal welberg gaan transpiree
rt n, maar dat is goed. Maar wat zie ik. lig
je maar onder zoo’n dun lakentje? Dat is
veel te weinig. Wacht, ik zal m’n eigen de
kentje er ook bij leggen.”
„En ik ook.” „En ik ook,” klonk het door
elkaar, en alle poppen en beestjes, die on
der een dekentje sliepen, kwamen met hun
dekentjes aansleepen, zoodat Nijtkie er heel
erg warmpjes onder lag.
„En nu kunnen jullie wel weer gaan sla
pen,” zei Zuster Beatrijs. „Ik zal nog we',
een paar uurtjes waken, tot ze heerlijk is
ingeslapen. En morgenochtend is ze weer
heelemaal beter.”
En dat was ook zoo. Den volgenden mor
gen was Nikkerpop weer de oude. Liesje
heeft er niets van gemerkt, dat iedereen
dien nacht bang is geweest, dat Nlkkie dood
zou gaan. Alleen wist Liesje niet, wat ze
ervan moest denken, dat ze dien morgen
alle dekentjes op het bed van Nikkerpop
vond, terwijl ze den avond tevoren toch
aan alle poppen elk een dekentje gegeven
hadMaar de poppen en speelgoed-die-
ren keken elkaar eens even aan, en wisten
wel hoe dat gekomen was!
best en
was, gaf i
zij Martljntje tot dank drie walnoten. In de
sprookjes zaten in walnoten altijd blzondere
dingen, soms een heel leger soldaten of een
kasteel of of....
Taktaktak, hoorde Martljntje
en hij zag een eindje verder een houthak
ker. Hij kreeg kippevel van angst, want
houthakkers hadden een groote bijl en als
z(j het niet op je begrepen hadden, hakten
zij je-in duizend stukjes en stopten ze je
in den oven van de booze heks.
„Wacht maar,” dacht Martljntje/ „als ik
dichtbij ben, knijp ik een van de noten
kapot en wie weet of daar niet een heel
leger soldaten uitkbmt. HIJ kneusde de
eerste, de tweede, de derde noot, doch vond
niets anders dan een lekkere, blanke
vrucht. De houthakker had zijn pijpje aan
gestoken en met een vriendelijk „goeden
avond” liet hU Martljntje voorbijgaan.
.Alweer niets bijzonders,” dacht de jon
gen. Het werd al donker en nu zag hij tus-
schen de boomen een lichtje schemeren.
„Zou dat het huisje van klein-duimpje
soms zijn of van de grootmoeder van Rood
kapje?”
Maar neen dichtbij gekomen, zag hjj,
dat er een jong meisje aan de tafel zat. Ze
wm blond en blank. Het leek sneeuwwitje
wél! De jongen tikte tegen het raampje.
„Sneeuwwitje, Sneeuwwitje," riep hl],
„mag ik even binnenkomen om te schuilen
voor het onweer?” want hij hoorde boven
zijn hoofd het gerommel van den donder.
„Neen,” riep het meisje, „het huisje is
zoo klein en we zijn al met zoo velen.”
„Pannng.daar sloeg de bliksem in en
Martljntje schrok wakker. Hjj zat nog op
den rand van de pomp en zijn vader stond
voor hem en sprak:
„Wat zit JU hier te droomen, terwUl je
moeder op het water staat te wachten!”
„Dat komt, dat komt.stotterde Mar
tljntje, „Ik wou zoo graag eens wat bizon
ders zien, zooals in een sprookje.”
„Bizonders!” zfcl vader en wees naar bo
ven, waar een groote vliegmachine als een
zilveren vogel achter de wolken vandaan
kwam, ,Js die prachtige uitvinding niet
meer waard dan alle sprookjes te zamen?”
CEDA
-» w- artUntje moest lederen avond naar
1 het dorpsplein gaan, om een emmer
A’J. water te halen. Op het dorpsplein
onder de hooge linden, stond nameUjk een
oude pomp. Het was er zoo rustig en stil,
dat Martyntje altijd lust voelde, om er *n
poosje te gaan zitten droomen, maar
bedacht hU, dat moeder wachtte op
water, om de borden af te wasschen en thee
te zetten en zoo vlug als hij met z’n zware
vracht kon, stapte hU weer naar huis. Op
’n mooien Mel-avond echter, zoo tegen het
schemeruur, lokte hem het zitje bij de pomp
toch zoo aan, dat hU maar besloot het er
eventjes van te nemen. Wat ruischte de
wind zachtjes in de kruinen van de^jooge
boomen en wat leken de geluiden van het
dorp nu ver! Het was hiér net zoo’n plaats
voor een sprookje. Die oude pomp en daar
ginds de vUver, geheel met kroos bedekt.
In de sprookjes zat daar altUd een wonder-
Ik ben nu rdnd en lekker dik
En heerlijk fijn gevuld.
Hoe schoon vind ik mijn eigen Jk",
Geen schram, geen puist of bult.
Een schoone veter siert mijn buik,
Ik glim van 't vet, 't is alles puik....
Laat nu de klok maar luien.
De koning ben ik van 't voetbalveld,
Want tweemaal eUef, welgeteld,
In voetbalbroek en truien
En schoenen, zullen voor de gein,
Tot vreugd van ’t menschdom langs de lijn
Met mij fameus aan ‘t knallen gaan:
Laat nu de klok maar slaan.
Da beide kinderen, die bij het neerstorten van een gevelsteen van
de ouderlijke woning in de Ortheliusstraat te Amsterdam om het
leven kwamen, zijn Woensdag ter aarde besteld. Het vertrek van
den rouwstoet
aan de hand was, en Fiep het haasje en
het boertje en het boerinnetje. En tegen
iedereen moest Teddy haarfijn vertellen,
wat er aan de hand.was. Alle gingen ze
naar het bedje van de arrme Nikkerpop,
die daar met een hoogrood kleurtje van de
koorts lag te woelen. Zuster BeatrUs nam
het polsje en keek erg bedenkelUk.
gen. Dat was Nikkerpop. Liesje had twee „Hm. Zeker wel 39.7 koorts,” zei ze. „Een
daagjes geleden Nikkerpop van tante voor zware kou gevat.”
„Zou het erg zijn?” vroeg Sully, de oli
fant, die erg aan Nikkerpop gehecht was,
zeker omdat ze uit dezelfde streken kwam
als hU.
,Ja,” zei Zuster BeatrUs, ,,’t Kan heel erg
worden. Maar het kan ook gauw genezen.
Maar dan zullen er geneesmiddelen moeten
komen.”
.Aspirine, zuster, zou dat helpen?” vroeg
Teddy Beer. w
^.Ja, misschien wel, maar hoe moeten we
daar aankomen?”
„Dat weet ik wel,” antwoordde Teddy.
„Ik weet boven op de kamer van vader en
moeder van Liesje aspirine te liggen. Dat
ligt wel hoog, maar als Sully, de olifant
met me mee gaat, kan die op m’n rug klau
teren en met z’n slurf een tabletje pakken.
Dat was. een pracht idee! Teddy en Sully
gingen direct op stap. Ze hadden beiden
fluweel onder hun pootjes, en werden dus
niet -gehoord. Gelukkig, de deur stond op
een kier. Nu was het zaak, om zoo stil mo-
gelUk een tabletje te krUgen. Teddy ging
gebogen staan, en Sully klauterde op
rug. HU stak zUn slurf omhoog, en
er net bU-
Jullie kunt begrijpen, hoe gelukkig
twee waren. Zoo spoedig mogelijk liepen ze
met hun tweeën naad- beneden, waar de
andere poppen hen met ongeduld verwacht
ten.
De toestand van Nikkerpop was veel ern
stiger geworden, en Zuster Beatrijs zei, dat
als ze haar niet spoedig wat ingaven, het
zeker longontsteking kon worden.'En wat
had die arme Nlkkie dan moeten beginnen!
Vlug werd er wat water gedaan in een
van de kopjes van LÏesje’s serviesje, en een
heel klein stukje van bet tabletje daarin
opgelost. Zuster BeatrUs was verstandig
want Nlkkie mocht diet zoo veel hebben.
Nikkerpop keek wel even vies, maar slikte
Tijdens het beleg van Antwerpen door
den hertog van Parma in 15*5 had het
volgend voorval plaats.
Een aanzienlUke dame in de belegerde
stad was ziek en de doktoren oordeelden,
dat zij slechts zou kunnen herstellen, wan
neer zij ezelinnemelk gebruikte.
Doch hoe daaraan te komen: in de ge-
heele stad was geen ezelin te vinden.
Een moedige jongeling bood aan, er een
in de voorstad te gaan koopen, hoewel deze
reeds door de Spanjaarden bezet was. Hoe
men hem op *t gevaar wees, dat hem be
dreigde van den kant der vUanden, hjj gaf
zUn plan niet op en wist werkeUjk onge
deerd de voorstad te bereiken, waar hU het
begeerde dier kocht en er haastig den
terugtocht mede aanvaardde.
Doch helaas hU werd gevangen ge
baar verjaardag gekregen en er veel mee
gespeeld. Nikkerpop had zelfs met Liesje en
moeder mee mogen boodschappen doen.
Maar wat was dat haar tegengevallen. In
dien guren wind en die sneeuw. Nee dan
was het in het «warme land, waar Nikker
pop vandaan kwam, toch veel lekkerder.
Hu, er liep een rilling over Nikkerpop’s
rugje. En zU had hoofdpijn ook. Onophou-
deUjk gooide ze zich heen en weer tot ten
slotte Teddy de beer ook wakker werd en
naar Nikkerpop toe kwam.
„Zeg, Nlkkie, slaap je nog niet? Je hebt
hier nu toch al een jaar nachtjes gelegen?
Ben je er nog niet aan gewend?”
„Neen, dat is het niet Teddy,” antwoord
de Nikkerpop met flauw stemmetje. ,,Maar
ik ben zoo huiverig, en ik heb zoo’n pUn in
m’n hoofdje. t Is ook zoo’n koud land
hier.”
„Ja, dan heb je zeker kou gevat, toen je
met Liesje vanmiddag mee bent geweest
zei Teddy. „Laat me je voorhoofdje eens
vielen. Ja, dat gloeit heelemaal. Je bent
vast erg ziek. Weet je wat, ik ga Zuster
Beatrijs even halen. Die moet dan maar
eens kUken.”
Zuster Beatrijs was een pop, die Liesje
het vorige jaar met Sint Nlcolaas had ge
kregen. Die was net gekleed als een ver
pleegster.
Teddy liep vlug naar het bedje.
Zuster Beatrijs in sliep.
.Auster, wordt eens gauw wakker. De ge
loof, dat Nikkerpop zwaar ziek is. Haar
voorhoofdje is heelemaal bezweet en haat
polsjes zUn zoo klam. Zou u niet even kun
nen komen kUken?”
Ja natuurlUk wilde zuster dat doen. Ze
sprong direct uit het bedje, waar Liesje
haar den vorlgen avond lekker in had ge
legd. Op het roepen van Teddy waren ook
andere’ poppen en dieren wakker gewor-
De jongeling moest nu vertellen, waarom
hU de ezelin in de stad wilde voeren.
Parma behandelde den gevangene met
zachtheid; hU prees zelfs zUn dapperheid
en Met de ezelin beladen met patrijzen,
kippetjes en met allerlei andere dingen,
die een zieke verkwikken kunnen.
„Ziehier”, sprak hU daarop tot den jonk
man, „breng dit alles aan de dame en zeg
aan den Raad en aan de Inwoners van
Antwerpen, dat ik hun alle goeds toe-
wensch.”
Deze niet verwachte edelmoedigheid van
den Hertog nam de burgers zóózeer voor
lem in, dat men besloot, om hem uit naam
van alle inwoners den besten wUn. die in
de stad was, te zenden.
Deze uitwisseling van geschenken had n
zeer gunstigen invloed op de verhouding
tusschen belegerden en belegeraars.
Antwerpenaars begonnen te gelooven, da
Parma zoo wreed niet was, als hij meestal
werd voorgesteld en dit was de oorzaak,
dat men er niet zoo afkeerig van blee
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana brachten Woensdag een I
Leger des Hells in het Paardenbosch van het Domein Soestdijk te Baai
personen
gebracht.