f
De gestolen prinses Ethna
I
I
I
i
wlrlï:
H
FOTOREPORTAGE
EEN DEFILE DER PADVINDERS.
F
I
333
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
I
1;
t
i
gezinnen
UJ
I
Plaats dan een „Omroeper”
voor 80.
V »i
X3j?l
I
r
I
is
ifi
I
1
■Mbf.
X
V
i
's
I
I*
-
!-
A
V
O
-•
Een Jersch volksvertelsel
I -
I-
a
^7
r
■ffl
1
is
B
I
"■"J DONDERDAG 30 JUNI 1938
f
B
De beer van kantkoek
_.e
i
e
i
j
c
A
S
WW
,9
!s.<f
K
e
h
$öw <-.■>•>
t
4
7
r*
4S
tota. «w
If
St
1
c
o
8
e
-as
dit bosch een diepen kuil laat graven tot
*t binnenste van de aarde, zal hij zijn bruid
terugkrlfgen. Maar het werk is zwaar, zeer
zwaar, en Finvarra heeft meer macht dan
E
t
h
d
Voor de
en veete
week te Peterborough (Eng.) werd
gehouden
d
o
.tl
n
8
b
h
vl
ei
V
a:
ei
b
kl
u
h
m
zt
ft
vl
lx
bi
al
01
v<
lit
ge
zi<
de
wi
Di
hl
ac
ife
di
m
de
vo
vu
m
on
de
pe
M<
dit
Mi
SU
VO
ha
tei
Jo
da
lot
Zij
de
no
al
ge
mt
iet
we
He
1
liu
me
vu
tot
rie
mt
lac
prt
vot
lat
boeren van den prins van Knoekma is ge
graven, is gebleven en bestaat nog.
heeft hem den naam gegeven van 1
Glen (EKen-KuU). --
J
F
ven:
„Aardsche menschen. Houdt op met je
J’| werk. Tegen zonsondergang zal de bruid
dat men hier met het werk van Finvarra
te doen had, die wel zou denken, dat dit
den jongen prins zou ontmoedigen in zijn
plannen zijn jonge bruid terug te halen.
I
ma
Ins
obl
f 1
aai
Vil
Au
nlg
var
obl
Ha
teg
af
ste
Lai
kaï
te
NA
Ne
I
vai
de
I
no.
No
vot
der
d
h
h
di
p
s-
Do Lord Mayor
man I'
Woensdag een I
meester van Den Haag,
De ondergrondsche stemmen gingen door
en de prins luisterde weer. Zij spraken
woorden van medelijden met den prins;
want hoe zou die Ethna weer moeten terug
krijgen, nu Finvarra haar had geroofd.
Toen richtte de prins zich op, want boven
uit een boom klonk een andere stem. Er
Jf
jonge prins de betoovering verbreekt dan
zal zijn bruid hem weet geheel toebehoo-
ren. Hij moet de speld losmaken, die aan
haar kleed,, is bevestigd onder tegen den
zoom en die in een vuur van denappels
werpen. Als de speld gloeit moet ze be
graven» worden twee meter onder den
grond. Daarna zal de betoovering van
Ethna wijken en zal ze haar jongen gemaal
weer geheel toebehooren.”
De jonge prins snelde naar de kamer,
waar Ethna nog steeds lag, zooals hij haar
een jaar geleden had binnengedragen, als
een wassen beeld op de sofa. Hij vond de
speld, liet een groot vuur van denappels
aanleggen, wachtte tot de speld roodgloei
end was en wierp haar in een kuil van twee
meter diep, die direct weder werd dicht ge
worpen.
Daarna snelde hij naar Ethna’s kamer.
Daar vond hij baar niet meer doodsbleek,
doch met een blos op haar wangen, mooier
bij ook, een menschelijk wezen, iets uitrich
ten tegen den koning Finvarra, die de be
schikking had over de toovermacht van de
aarde
Het spreek'
hoogst is, is de
prins nog meer werd aangezet zijn plan te
volvoeren.
Hij beval rijn mannen opnieuw te begin
nen, wat natuurlijk direct gedaan werd,
alleen met dit resultaat, dat den daaropvol-
genden dag de kuil weer potdicht was
evenals den derden en den vierden dag.
Toen scheen het *n oogenblik, of de jonge
r
Tijdens het spelen van het Wilhelmus
voor Z. K. H. Prins Bernhard op de
Brink te Baarn bij gelegenheid van het
bloemencorso op den verjaardag van
den Prins
Ir
k
dag een marsch door de stad ter gel<
van Z. K. H. Prins
ij
bond den beer de pooten vast en
den pot van s*n kop. En zóó
iry op de groote landbouw-
-tentoonstelling, welke deze
.1.
De minister van Waterstaat, mr. de.
Ir. J. A. M. van Buuren, bracht Woens
dag een bezoek aan het Staatsvisschers-
havenbedrijf te Umuiden. De minister
tijdens zijn bezbek
«^■nsmosKA v
Daat werd ze neergelegd, maar ze sloot
haar oogen weer en scheen niemand te
herkennen.
Dag na dag verstreek en Ethna lag nog
steeds als dood neer. De nurse en de ka
meniers schreiden heete tranen en de prins
was buiten zich zelf van smart, want hU
begreep nu, dat dit Finvarra’s wraak was.
HU had hem wel zUn bruid terug gegeven,
maar haar geest vertoefde nog in het
Elfenpaleis.
Maand na maand verstreek en-ten einde
raad besloot de prins nog eens naar het
bosch te rijden, waar het eerst de stem
tegen hem had gesproken. En dat was een
goede gedachte geweest, want toen hU op
de plek stond, waar hem het eerst een goe
de raad was gegeven hoorde hU weer aan
zUn oor:
„Ik wist wel, dat de prins hier zou terug-
keeren en ik zal zUn verwachtingen niet
beschamen. Finvarra heeft den geest van
„Ons rijk is uit, als een van de menscbe-
UJke spaden door het dak van ons paleis
komt,” hoorde men een van de elfen zeg
gen. j
Er was veel beroering in het kasteel en
een van de elfezï sprak weer: „Laat ons
Finvarra vragen, wat te doen.”
Juist kwam de koning binnen. De elfen
I
De padvinders hebben Woensdag voor
Z. K. H. Prins Bernhard te Soestdijk
gedefileerd ter gelegenheid van zijn
verjaardag, welk défilé ook door H. M.
de Koningin werd gadegeslagen. De
padvinders trekken voorbij de vorste
lijke personen
n een zeker gedeelte van Ierland, waar
de mooie bergen hoog en groen zUn,
leefde eens een prins met zUn jonge
mooie vrouw. Ethna was baar naam.
Op zekeren avond, tijdens een bal, dat
de prins ter eere van verschillende hooge
gasten gaf, viel er droefenis over zUn huis.
Ethna, in een prachtig zijden kleed, dat
haar zoo mogelUk nog mooier maakte dan
anders, werd ten dans geleid, toen zU -met
een lichten kreet plotseling de hand van
den prins los liet en op den dansvloer neer
viel.
Groot was de opwinding onder de gas
ten. Haar kameniers droegen haar naar
baar kamer bleven den geheelen nacht
naast haar zitten, om te wachten tot zij
uit haar bewusteloosheid zou ontwaken.
Maar het werd ochtend en de toestand van
de prinses was nog net eender. Toen ze
even ontwaakte en haar kameniers baar
vroegen, hoe ze zich voelde, verklaarde ze
met een glimlach op de lippen, dat ze in
baar gehpele leven nog niet-zoo gelukkig
was geweest als de laatste uren, die ze had
doorgebracht in het prachtige paleis on
der den grond.
De kameniers wisten niet, wat ze van die
raadselachtige woorden moesten denken en
vroegen baar zich op te richten. Maar zU
deed geen moeite. Alles wat zU zeide en
wat zU steeds maar weer herhaalde was,
dat zU alleen wenschte gelaten te worden
en weer wilde gaan slapen, om nog veel
langer in - dat prachtige kasteel door te
brengen.
De prins was gewaarschuwd en toen hU
de prinses daar weer zoo roerloos zag lig
gen en hoorde over de vreemde woorden,
die zU had gesproken, kwam er een eigen
aardige angst in hem een verdenking
vooral, toen de toestand den geheelen dag
hetzelfde bleef en tegen den avond onder
aan de burchtgracht een vreemde melan
cholische muziek werd gehoord....
Daar de kameniers zeer vermoeid waren
dan hU ze ooit had gekend. HU boog zich
over haar en riep haar naam. Haar oogen
i begonnen t« knipperen, haar lippen beef
den. ZU opende de oogen en met een kreet
van herkenning sprong ze op en sloeg haar
armen om den hals van den gelukkigen
jongen prins.
HU sprak tot haar over haar verdwU-
ning maar daar bleek ze niets van te we
ten. Het geheele JaaF, dat ze met haar
geest bU de elfen was geweest scheen uit
haar herinnering geweken te zijn.
En van dien dag was ze beveiligd voor de
toovenarijen van Finvarra, dank zU den
goeden raad van de stem, die de prins nim
mermeer heeft gehoord en waarvan hU ook
nimmer heeft geweten, wie dat is ge
weest.
De kuil, die door de bedienden en de
Men
Fairies
JAN V. d. HEIDE
F*
en als je iemand wilt vangen, dan
-’" L-
het waken opgedragen aan de vroegere
nurse van de prinses, die een vreeselUken
dag had doorgebracht, daar ze heel veel van
haar hield. De nurse echter, die ook niet
zoo jong meer was, zat nog geen uur in
de stille kamer-* van de prinses, of ook zU
viel in slaap en ontwaakte pas, toen de
zon reeds- door het venster scheen.
Ze wreef haar oogen uit en verwonder
de z»ch er over, hoe het mogelijk was ge
weest, dat ze in dien ouderwetschen arm
stoel in slaap was gevallen. Toen kwam
alles weer voor baar geest. Ja, Ethna, waar
ze vroeger zoo veel mee gespeeld had, was
in een diepen slaap gevallen.
Ze liep onmiddellUk naar het bed, waar
op Ethna was neergelegd, maar stak haar
handen in de hoogte en begon luid -te
schreienHet bed was leeg.
OnmiddelUjk riep ze het geheele kasteel
bU elkaar. De prins zond al zUn mannen
er op uit om de omgeving af te zoeken en
de bedienden om het kasteel zelf te door
zoeken. Geen hoekje werd overgeslagen,
maar er was geen spoor van de verdwenen
prinses meer te vinden.
Toen besteeg de jonge prins zUn vurig
paard, dat bekend stond als de snelste dra
ver in het koninkrijk. HU reed in snelle
vaart naar Knoekma, waar hU wist dat
Finvarre, de Koning van Elfenland woonde,
die hem zeker wel zou kunnen zeggen, hoe
hU rijn jonge bruid terug moest krijgen.
Maar het bleek, dat Finvarra verre van
een vriend was, integendeel hU ontpopte
zich als een vijand van het ergste soort.
De prins stapte van zUn paard en stond
juist op het punt het hol van Finvarra te
betreden, toen hU stemmen hoorde die uit
het binnenste van de aarde schenen te ko
men en die liederen schenen te zingen voor
hun koning: Maar het had slechts tot gevolg, dat de
Onze koning is gelukkig, want hU heeft
een bruid van de menschenkinderen in zUn
kasteel en ze zal nooit meer naar de aar
de terugkeeren.
De prins was buiten zichzelf van woede,
toen hU dit hoorde, vooral ook, omdat
het nu wel heel erg moeilUk zou worden,
zUn jonge geliefde bruid weer terug te krfjt
gen. HU stond daar knarsetandend en met
van het waken werd den volgenden nacht gebalde vuisten, gebalde vuisten heen en weer.
iwoord luidt: als de nood het
de hulp het meest nabU. Zoo
ook hier.,Juist toen de prins het wilde op
geven, hoorde hU weer de stem in zUn
oor die hU ook gehoord had in het bosch,
vier dagen geleden en die nu sprak:
„Laat den grond, dien men uitgeschept
heeft,-met zout vermengen, en uw werk zal
niet vernietigd worden.”
De prins klaarde op 1 Wie was toch die
was geen menscheUjk wezen te bespeuren, I K0®1® raadgever? HU dacht daar echter niet
maar het klonk helder, alsof er iemand aan °*®r na en ziJ" toUc het
het oor van den prins sprak: zout ®U«ar te brengen, dat zU maar
konden krijgen. Het werd bU het werk neer-
„Br is slechts één manier, om uw geliefde gezet en des BTOnds, toen het graven werd
bruid uit de handen van Finvarra te ver- ee8taakt, werd het uitgegraven zand met
lossen. Als de prins bU den heuvel buiten 70uj, vermengd.
Den volgenden morgen was de prins reeds
voor dag en dauw met zUn mannen present
en toen bleek het Inderdaad, dat het zout
over de toovermacht van Finvarra had ge-
een aardsch mensch.... zegevierd. De kuil lag er nog precies, zooals
De stem hield op, maar het was genoeg hU den vorigen avond door hen was ver-
voor den jongen prins. Er was tenminste laten. De mannen begonnen direct weder
één kans om zUn geliefde Ethna terug te I verder te graven. Nu wissen ze dat ze over
krijgen. HU besteeg zUn vurig ros weer en I Finvarra hadden gezegevierd.,.. Reeds
Ulde naar huis. Daar riep hU al zijn solda- enkele dagen later was de kuil zoo diép,
ten en bedienden alsmede de boeren uit den dat men het zingen en de muziek van de
omtrek bU elkaar en vertelde hun wat hU elfen beneden duidehjk kon hooren.
had gehoord. Allen namen onmiddellUk
houweelen en schoppen en spaden mede en
spoedden zich naar den heuvel bulten het
bosch om een diepen kuil te graven naar
het binnenste van de aarde, waar het paleis
van Finvarra moest zUn.
Den geheelen dag werd zonder ophouden
gearbeid. Eerst toen de duisternis verder
werken onmogeUjk maakte, werd gestopt. I vertelden hem van hun vrees. Eenige elfen
Den volgenden morgen, toen men het drongen aan, dat Finvarra de bruid van
werk weder wilde hervatten, bleek tot groo- I den jongen prins zou teruggeven, opdat het
ten schrik en ontsteltenis, dat de toestand I paleis gespaard mocht blUven. Toen liet
weer precies was, als toen men den vorigen I Finvarra zich overreden en riep naar bo-
dag het werk was begonnen. De geheele
kuil was weer dicht.
Toen men aan den jongen prins vertelde,
hoe de toestand was, begreep deze terstond, i Ethna aan haar gemaal worden terugge
geven. Ik, Finvarra, heb gesproken.”
Toen de jonge prins dit hoorde gaf hU
bevel onmiddellUk het graven te staken en
de spaden neer te leggen, tot de zon zou
ondergaan.
HU wachtte ongeduldig, gezeten op zUn
ros. Plotseling, hU wist niet waarvandaan,
zag hij een gestalte, gekleed in het fUnste
kant naar zich toe komen, mooier dan
ooit....
Ethna,riep hU uit, .Ethna”.
HU sprong uit het zadel, nam haar op
prins wanhopig sou worden. HU liep met I rijn armen en reed pUlsnel naar zUn kasteel
Hoe konj terug.
Z. K. H. Prins Bernhard woonde Woensdag op de Brink te Baarn het Moemencoeeo bij ter gelegenheid
van zijn verjaardag. De aenkomst ven don Rrtes
van Liverpool; Alder-
Michael Cory Dixon, bracht
bezoek aan den burgo»
lj“L mr. S. J. R.
de Monchy (rechts)
In ’t meest woeste gedeelte van Zuid-
Amerika woonde een meneer, die Kant
koek heette. HU leefde daar heelemaai
alleen, en leed verschrikkelUk door allerlei
ontberingen, niettegenstaande hU heel erg
rUk was, want hU had een heeleboel goud.
i, Al dat goud had hU gevonden in de ver
laten landstreek, waarin hU woonde, maar
hU had er niets aan, omdat hU er in die
omgeving niets voor kon koopen. s
Daarenboven had hU nog een heeleboel
te lijden van een grooten, bruinen beer,
die hem op alle mogelUke manieren plaag
de. De beer was reusachtig boos, omdat
Kantkoek daar was komen wonen, en alle
honing opat, dien hU vroeger heelemaai
alleen had.
Als de Bruine Beer maar even kans zag,
dan stuurde hU de plannen van Kantkoek
in de war. Als Kantkoek langs een smal
uw bruid nog in zUn macht. Wanneer de bergpad liep, wist de Beer hem den weg
te versperren met een boom of een rots
blok, en als Kantkoek eten klaarmaakte,
wist de Beer t te bederven door er allerlei
viezigheid in te laten vallen. Kantkoek rit
net een lekker eitje te bakken, maar de
Bruine Beer, die hem dat niet gunt, laat
aan een touwtje een papiertje met heel
scherpe peper op het eitje zakken. Toen
Kantkoek ervan wou eten, was het ei zóó
peperig, dat hU dacht, dat ie doodging.
Kantkoek vond, dat het zóó niet langer
ging, en bedacht allerhande middelen om -■
zich van dien lastigen beer te ontdoen.
Maar dat ging zoo heel gemakkelUk niet,
want als Kantkoek den beer zocht, dan
was hU nergens te vinden.
Op een goeden dag echter dacht Kant
koek - eraan, dat een beer erg snoeplustig
was,
moet je hem altijd in zUn zwak tasten.
Derhalve maakte Kantkoek een heel
grooten pot met honing klaar en de bo
venkant van dien pot was wel zóó groot,
dat de kop van den bruinen beer er net j
eventjes in kon. Op den bodem van den pot
zat de honing. a
*t Duurde eenige dagen voor de beer rich
liet verschalken maar elndeUJk hoorde
Kantkoek in de verte een woest gebrul, en
*t duurde niet lang of hU zag den Bruinen
Beer voorbU rennen, met den Useren pot
heelemaai over zUn ooren.
HU
trok hem l,
kwam de bruine Beer in <jen dierentuin.
De te Amersfoort in garnizoen liggende troepen maakten Woens-'
inheid van den verjaardag
irnhard
<w---