ZCdwbfiaal
vicTona voor
biscuit en chocola
De avonturen van een verkeersagentje
«Kmden daq
ORRIE
BR
KE
ES
SE
750.- F 250.-
Barelvisscherij
Vrienden
kout I
K'-'
H TE
AM
-
r
H
c
d,
P
r
vt
kt
n
hl
m
DOOR
CHARLES
GARVICE
H&?-
Et#
Kt
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAJ^ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER
ENJMyNTIG UUR NA HET ONGEVAL
Toenemende popu
lariteit
Transvaalsch marmer
ZATERDAG 2 JULI 1938
onderbrak ik
I
maakte dit
c
J
men
'1
M B.
„Lach
I
en
1
.’s—
toegestaan,
advertenties
d
C
ners
beek
plaats
Maar
egoïst
lijke ijdelheid blijkt,
nomische beteekenis
bedrijf, onder toezicht
fend. De booten met
morgen uit, en worden omstreeks den
door een schot gewaarschuwd, dat zij
veronderstelde zij naïef,
ge-
S
Ch
oe
BX
Os
3
<m
rx
bl
Z<
ga nu 'ééns achterin zitten;
r Melford dezen keer vóór
K
vc
Be
ra
v«
te
Z<
di
Tl
er
br
vi
d<
Pi
Kt
U<
ee
^hrtaK beMt mm 3|b Kwk veee
speld, dat zi| om Zijnentwille vervel-
gingen zee nteetea verderen. Zaflg zij,
vM*vdging ^jclsii om do Goroditio-
beid, want hunner ia het Koninkrijk der
De koningin, die dacht dat zij haar dochtertje voor altijd had
verloren, schreide tranen met tuiten van blijdschap en ze was
zoo verward, dat zij den professor omhelsde/ wat de goede man
heel verlegen maakte. „U verg! st u, ik ben 'de koning niet,”
zeide de brave geleerde. De ko ning glimlachte.
b« vertles van aan ban*
een voet ef een oog.
wel, maar dat is het niet alleen;
en keek haar aan, ter-
hy verder zou durven
mochten de duikers slechts zesmaal hun riskant
beroep uitoefenen en na 1907 moesten zy zelfs
zeventien jaar wachten. Men heeft intusschen
tevergeefs getracht om, zooals by de eetbare
oester, de dieren op bedden te kweeken De
groote diepte waarop zij leven,
’ónmogelijk.
ook dat hij veel
zich zelfs geluk
evenbeeld van George V den troon bestegen
t té
niet
j-
A
ttf de naam van Marmer-Zaal, Is een beschrij
ving van den aard der marmerlagen zelf.
Over een streek van 31/, mijl breedte is er een
oppervlakte, die geheel uit marmer bestaat, mar
mer van iedere soort en kleur. Boorgaten, die in
de lagen gemaakt zijn tot op een diepte van
meer dan 200 voet, bewijzen dat zelfs op die
diepte de marmer laag nog bestaat en een een
voudige berekening toont aan, dat minstens
1000 millloen ton van de rots gevormd is i* een
geologisch ver verwijderd tijdperk.
Door geologei^ is er op gewezen, dat de for
matie op de volgend^ wijze tot stand gekomen is.
Het omliggende land bestaat uit door water
lum car-
gloeien-
e koning en de koningin van Engeland
zijn dezer dagen teruggekeerd van een
toer door het dichtbevolkt* nijverheids-
gebied van Lancashire. In vier dagen tijds
hebben zij 38 steden bezocht, waaronder ook
Manchester en Liverpool met hun vele hon
derdduizenden Inwoners. Zij zijn gereden door
de volkswijken der ontelbare fabriekssteden, die
daar zoo dicht opéén liggen dat zij vaak on
metelijke agglomeraties vormen. Manchester
zelf heeft niet meer Inwoners dan Amsterdam,
maar wordt zoo nauw ingesloten door andere
■ffrerheldscentra dat het als het ware de kern
vormt van een onafzienbare, met huizen be
bouwde provincie. Lancashire is het dichtstbe
volkte district ter wereld, wanneer men steden
Eensklaps sprong hij op, opende de deur van zijn salon en
riep zijn gemalin en zijn zoon, den Prins. Deze kwam in allerijl
aanloopen. terwijl ook de gemalin zich haastte om bij den ko
ning' te komen. „Goed nieuws”, schreeuwde de vorst, terwijl hij
met zijn hand wenkte.
■w--- e zee levert velerlei producten, maar daar-
1 onder zijn parels toch wel de kostbaarste.
De litteratuur van vele volkeren der Oud
heid spreekt reeds over het gebruik van parels
als sieraden, en deze worden ook vermeld in
een der schoonste parabels van het Evangelie.
De naam Margaretha of Margarita, welke „pa
rel'' beteekent, kwam in die dagen veel voor
en is thans zoowel te herkennen in de weten
schappelijke benaming van de zeeparelmossel
(Meleagrina margaritlfera) als in dien van de
rivierparelmossël (Margaritina margaritifera).
Men spreekt ook vaak van pareloesters, hoe
wel dé bekende eetbare»oester een afwijkenden
bouw vertoont. Toch bevat deze laatste soms
ook kleine parels. Deze worden bij al de ge
noemde weekdieren gevormd dcor den zooge-
naamden mantel, een huidplooi die het dier
omhult. Deze mantel is het ook die de schelpen
afscheidt en daarop de glanzende parelmoer-
Itfag afzet. Deze bestaat uit lagen van fijne k^lk,
welke het licht aldus breken dat een regenboog
van kleuren ontstaat. Onder omstandigheden nu
kan de buitenste laag der mantertellen zulk een
parelmoerlaag gaan afscheiden om een vreemd
voorwerp, dat In het dier terechtkomt. Als ker
nen voor de parelvormlng treden in de natuur
vooral op zandkorrel^ en larven van parasieten.
Reeds in 1554 kwam men tot de veronderstel
ling, dat een parel vaak niets anders is dan
„de doodkist van een worm".
De zoogenaamde kweekparels «ontstaan, wan
neer de mensch kunst
en zoo de mossel pr
Oostkust Van Azië ah in tropisch: aa 50 tot 150 jaar hun fraaien glans verliezen,
btfjft de parelvisscherjj een bedrijf, dat aan vele
handen werk en winst verschaft. De vroüwe-
r eens te meer van eco-
zjjn!
groote marmerlaag bij de plaats die be-
kend staat als Marmerzaal in Transvaal,
is gelegen in het district van Pretoria ten
N.-O. van de Hoofdstad der Unie van Zuid-
Afrika, dicht bij het punt waar de Elands- en
de Olifantsrivier samenvloeien. De manier waar
op deze laag ontdekt werd, vormt een interes
sant verhaal, want de ontdekking was niet hét
gevolg van een nauwgezet prospecteeren of ge
ologisch onderzoek, doch was het directe gevolg
van den dood van een Boeren-kind.
Een Boer, genaamd Stoffel Visage, was kort
na den Boeren-Oorlo^ met zijn vee aan het trek
ken op zoek naar weideveld. Hij spande zijn wa
gen uit en kampeerde op een stuk Kroonland,
dat toentertijd geen naam had. Ipen poosje voor
dat dit gebeurde, hadden de Boer en zijn vrouwr
terwijl zjj op een nabij gelegen boerderij ver
toefden, hun oudste zoontje verloren en het kind
was daar begraven. Térwijl de wagen stond op
de plaats, die thans bekend staat als Marmer-
Zaal, had de bedroefde moeder enkele rotsen en
gesteenten van bijzondere schoonheid opgemerkt,
en zij vroeg haar man een stuk uit te hakken,
dat zou kunnen dienen als zerk op het graf van
hun kind.
De Boer deed dit en verzamelde nog een paar
stukken en brokken om aan zijn vrienden te
laten zien. Onder deze vrienden waren er enkele,
dl*, de waarde van deze stukken rots Inzagen en
er werd toen een onderzoek ingesteld naar den
juisten aard en omvang van de marmerlaag,
terwijl deskundigen er toe werden gebracht zich
voor de ontdekking te interesseeren.
De naam Marmer-Zaal is ook een gevolg van
de omstandigheden. Voor „een aanzienlijk deel
bevindt de marmerlaag zich op vlak veld, met
het gevolg, dat het regenwater niet zeer gemak
kelijk afvloeit. Slechts hier en daar is de bodem
gesteldheid zoodanig dat het water stiel afloopt
en op deze plek werd een groot rond gat ge
vonden, waarschijnlijk veroorzaakt doordat het
water snel in een nauwte afliep en door een
rondgaande beweging gaandeweg dit gat gevormd
heeft. Toen de lieden dit merkwaardige ver
schijnsel zagen, hebben zy die plek derf naam
gegeven van Marmer Hole. Visage en zijn vrien
den hebben echter den naam waarschijnlijk ver
keerd verstaan. Het woord „Hole” klonk in hun
ooren als „Hall”, waarna zij de plaats .Marble
Hall” (Marmer Zaal) genoemd hebben. Even in-
teressant als de geschiedenis van de ontdekking
Wanneer het visschen wordt
maakte men dit door middel van
In verschillende talen In Oostelijke landen be
kend. Op den aangekondigden datum verza
melt zich een bonte menigte van duikers, koop
lui, speculanten, geldschieters, winkeliers en
andere belanghebbenden in de stad Marich-
chikkaddl. Deze drukte is tijdelijk, zoolang
als het visschéïi naar den kostbaren buit duurt.
Oedurende ten hoogste drie maanden wordt dit
der regeering, uitgeoe-
de duikers varen eiken
middag
nMkten
terugkeeren. De oesters worden daarna ver
deeld in drie hoopen, waarvan twee regeenngs-
elgendom worden en later worden geveild ter
wijl de derde eigendom der duikers blijft.
jZoOnder God geen gezag.
22
Er was een algemeene uittocht van de groote
tribune, en het leek alsof de offlcierstent al
te vol zou worden, maar Rawlings kende zijn
taak en toen het gezelschap het afgesloten ge
deelte naderde.dat uitsluitend voor genoodigden
was, zag lord Kendale, dat er stoelen opzij
waren gezet voor zijn gasten. Lorrie smaakte
het genoegen een plaatsje te krijgen vlak by
t het hoofd van de tafel, terwyi sommige nota-
beien nog stonden en met veel moeite een plekje
t trachtten te veroveren.
K «Het was een vrooiyk feest het is een
onmoieiykheld om saai te zyn op een race-
K. festijn tenzij men geld verloren heeft of drljf-
pet, is geregend en de kolonel was het hoofd
'4 van een vrooiyke, gezellige lunchtafel, zoo vroo-
lyk als deze populaire officier zich slechts kon
Wenschen. Temidden van het knallen van cham-
ifcenekurken en uitroepen als: „Een portie kip
goor deze dame!” „Wild met sla, alstublieft
MijnheerKellner, kan ik een bord krygen?”
hoorde Lorrie voortdurend den naam van lord
jjjttldale. Het was duidelijk, dat hy de held van
twg oogenblik was en hy zat naast haar en
brtRpnde haar met een zorg, alsof zy de eenige
persoon aan de lange tafel was, die waard was-- --
dat iemand er zich mee bemoeide. I nagenoeg niet bewust geweest van zjjn tegen- H
leukste, gelukkigste dag van myn leven is, sinds
ik een klein kind was."
„U hebt ook zooveel geld gewonden,” zei ze
vriendelijk.
„Gelukkig
het is....” Hy zweeg
wyi hy bedacht of
gaan.
.,De
„Enfin,
p een lente-avond zaten we met ons drieën
1 in *t keurig modern gemeubelde en ge-
stoffeerde boudoir van m'n vrouw.
Nu de boomen en planten zich weer in hun
lentedos gaan hullen," zei m'n dichterUjke
vriend, „en de dames zich suf zitten te denken
over iets leuks, iets chics en goedkoop....”
„Goedkoop niet,” viel ik hem met een sarcas
tisch lachje in de rede.
„Over iets leuks en chics dan voor de mooie,
komende dagen,” hernam Eugenius inschikkeiyk.
„Ik heb^lsteren in de „Bonte Ekster” een pracht
van een costuum gezien, iets om alle dames,
groen van rdjd, geel van jaloezie en blauw van
de kou te maken.”
■jfWat voor kleed?” vroeg m’n vrouw begeerig.
„Ja,” zei m’n vriend, „laat ik eens even m’n
geheugen opfrlsschen. Mooi zoo, ik ben er.
Schuine of liever Schotsche ruiten, geloof ik.
Maar de voornaamste tint was zachtrood, net
donkere tomatensoep, dus een tomaten-soep-
kleur. *t Geheel werd hier en diAr opgeluisterd
maar vooral dóór met melige randjes gar
neersel, zooiets als vermicelli.”
„Nu weet ik ’t,” verklaarde de vrouw, die in
m'n vreugden, en in m'n zorgen deelt.
„De rest," ‘'zei m’n vriend weer, „was een
droom van donker wit georgette met stroomiyn-
effecten, opgewerkt met limouslne-carrosserie
belegsels."
Ik keek tersluiks naar m’n vrouw. Haar oogen
schitterden en'haar wangen begonnen een ver
dachte tomaten-soepkleur aan te nemen. Ik be
greep, dat het gesprek een gevaariyke wending
voorWh’n beurs nam.
Ik “eek m’n vriend strak aan.
„Weet je wat jy moest doen?” vroeg ik en
liet er direct op volgen: „Praat maar liever een
beetje ovgr de heerenmode.”
,^11 what you like,” lachte ^dj. „Dat kan je
ook hebben. Weet je wat t nieuwste voor de
heeren is? Het elastische vest, ongeveer zóó ge
construeerd als de bottines vaa onze groot
vaders in den goeden ouden tyd, toen je met
het paardentrammetje naar Overschie reed. Dat
vest rekt op by de minste drukking van binnen
uit; onmisbaar by een copieus diner.”
„Prachtig!” riep ik, „dan komen we tenmin
ste van dat bombardement van springende
knoopen af, als we móeten toasten, en van die
lugubere éhheurgeluiden.”
„Heel voornaam is een camouflage van licht
gele saus aan den voorkant,” vervolgde m’n
vriend z’n beschrijving. „Dan merkt niemand
het, als er wat gevallen is. Je kunt ook een de
coratie van Londonderry-soep krygen of van
tomatenpurée, doelmatig voor als je een beetje
schutterig of slordig bent uitgevallen en toch
.niet graag verdacht wilt worden van soep op
je kleeren te hebben.”
„Als je dan naar een groot diner gaat,” bracht
m’n vrouw in ’t midden, „mag je wel een stuk
of wat van die vesten meenemen; dan kijk je
op t m^pu wat er voor soep is en....”
A
«t A
ATT TJ» A op dit blad zyn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T“* btj levenslange g«J»>He ongeschiktheid tot werken door p 7^0
Oy/ls Iw 8 ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen A f Ov
woordigheid. Evenmin had zy ooren of oogen
voor iemand anders dan zyn medeminnaar. Ja,
tot nu toe was lord Kendale aan de winnende
hand. Maar in de toekomst?
Als Lorrie soms niet gelukkig was, lord Ken
dale was het in ieder geval wel. Iedere spier
deed hem pyn, maar hy had ongeveer duizend
pond gewonnen en Lorrie snauwde hem niet
langer af, maar luisterde naar zyn woorden
en was over het algemeen erg aardig tegen hem.
Tenslotte kwam er een einde aan de lunch
en ging men naar de race-baan terug. Maar
niemand gaf nu meer om de races, behalve de
bookmakers, die nog steeds schreeuwden en
met hun armen zwaaiden. De notabelen liepen
in groepjes van twee en drie rond tusschen
de tentjes en kermisspelen en meenden, dat
zy wat „volksleven" zagen.
„V moet goed eten,” zei hy ernstig, alsof zy
een invalide was, wier leven slechts gered kon
worden door haar onmlddeliyk kip en tong te
voeren.
,X*at ik u een glas champagne geven.”
„Niet doen,” zei ze nadrukkeiyk. „Ik voel
me nu al, of ik zal gaan lachen en Jack
kan u vertellen dat dit een gevaariyk symp
toom is."
„Lach maar zooveel u wilt,” zei hy.
me maar uit als u wilt; als u alleen maar vroo-
lyk en gelukkig bent.”
Lord Kendale was genoodzaakt geweest eenige
bezigheden te verrichten in de tent der cere
moniemeesters, maar nu stond hy weer naast
Lorrie. Hy bracht haar door de menigte heen
die hem toejuichte zoodra ze hem herkende.
„Ik heb nog nooit in een trlomphmarsch
meegeloopen,” zei Lorrie ondeugend. „Het is
wel aardig, maar ik vind, dat u zoo nu en dan
uw hoed wel eens mocht afnemen. Hoe zoudt u
het overigens vinden om op een van die leege
vaten te klauteren en het publiek toe te spre
ken? Wat voor een gevoel is het om een held
te zyn, lord Kendale?”
„Plaag me maar!” antwoordde hy. „Ik weet
niet hoe een held zich voelt, want dat ligt niet
in myn
neergeslagen dolomiet (calcium magn
bonaat), stérk „opgebroken” door groo
de indringing van graniet. Deze geweldige onder-
aardsche woelingen hebbeg het dolomiet onder
worpen aan ontzettende hitte en druk, en de
streek binnen den kring van heuvels waarin de
lagen zyn, werd als het ware tot een geweldi
gen kookpot gemaakt. De ontzettende hitte en
druk waren oorzaak, dat het zuivere marmer
(c&lcium carbonaat) kristalliseerde uit de zie
dende dolomietmassa. Dit marmer zou waar
schijnlijk geheel wit zyn geweest, maar Wegens
de talryke gassen en dampen, die hun weg haar
de oppervlakte vonden gedurende deze open-
barsting van de aardkorst, jjeeft de rots eeiï
verscheidenheid van kleuren en nerven gekre
gen, dié elkeen verbaasd doet staan, wanneer
hy het voor de eerste maal ziet.
Men kan de formatie het best beschryven, door
het een kolessalen witten pudding te noemen met I
tallooze rozynen en gekleurde zoetigheden, want
daarop lykt het t meest. De groene soort wordt
als ongeëvenaard beschouwd, want het begint
met een lichtgroen, krijgt allengs een donkerder
tint als van’het groen van een flesch, om in een
bykans zwarte iyn te eindigen. Ook het zwarte
marmer is van een buitengewóón fyne structuur
en schoonheid.
Heel langzaam en heel moeizaam scheen
I George VI door zyn rustig en ongedwongen
optreden eenlg terrein te winnen, maar nog
kort voor zyn kroning vroegen velen zich be
zorgd af of de bezieling der natie wel evenredig
zou zyn aan den rykdom van straatversiering
en verlichting. De kroningstocht naar en van
de Abbey evenwel werd een ware triomf; het
was alsof het volk voelde dat het zyn koning,
die zoo moedig een zware en wellicht ohdank-
bare taak aanvaard had, te kort had gedaan.
I Hierop volgde bijpa onvermydeiyk een reactie,
en deze was des te scherper doordat wekenlang
l.het aanstaande huwelyk van den hertog van
Windsor een der voornaamste onderwerpen
van gesprek Was. En op dat huwelyk volgde
een nog moeiiyker periode. Steeds opnieuw
deden de hertog en hertogin van Windsor van
zich spreken,^ een kleine, doch biykbaar in-
vloedryke cöterie zorgde ervoor dat de kolom
men der volkspers geen dag zonder nieuws
omtrent den afgetreden koning bleven. Deze
ondernam met zyn echtgenoote een reis door
Duitschland hetgeen aanleiding gaf tot veel
geruchten et» veel ergernis; hierop volgde de
crisis in verband met het beraamde béfcoek
aan Amerika. Al die incidenten hadden een
noodlottlgen invloed In Engeland. Ten slotte
werd er voor goed en radicaal een eind aan
gemaakt. Den Hertog van Windsor werd erop
gewezen dat hy nog maar één plicht had: zich
te doen vergeten. Sindsdien hoort men zelden
iets van hem, en Engeland hééft hem vergeten.
En wat belangryker is: het heeft den Hertog
van York vergeten, en ziet nog slechts den
koning.
Sinds den aanvang van dit jaaT is diens po
pulariteit voortdurend toegenomen. De hinder
palen zyn, na het Amerikaansche incident van
den Hertog van Windsor, uit den weg geruimd.
Maar zelfs dien weg-zonder-hindemissen zou
George VI niet zoo gemakkeiyk afleggen zon
der de gemalin die, als moeder van een toe
komstige koningin Elisabeth, het koningschap
bekleed heef» lang vóór zyzelf tot den troon
geroepen werd, en die in haar kinderjaren, als
dochter van een Schotsch edelman, om haar
houding en optreden reeds genoemd werd: ko
ningin Elisabeth.
ry, en van 'die op de tweede ry.agA
die op de derde ry. voor zoover Wa
hadden, lang genoeg om baar te bei
zoo ging zy heel de afzetting rond, van
tot man (de meesten waren ditmaal, by uit.,
zondering, mannen), temidden van opgetogen
gejuich en gejubel, en koning George, die ^linx-
lachend toekeek, zal zeker gedacht hebbeiT:
„Wat sou ik toch moeten beginnen zonder
vrouw!”
Hy heeft vjel te danken aan zyn koningin,
zy treedt op1 met groote gratie, want met
groote gemakkelijkheid en natuurlijkheid. Alom
effent zy het pad des konings. Overal scheut
zy te leiden, en steeds schijnt zy het juiste
ding te doen op het juiste oogenblik. Zelf» in
Engeland zou het volk, de vriendeiykheid en
nj#e democratische manieren zynër souverynen
''.'■verkeerd opvattend, zich kunnen,, laten
den tot ongewenschte familiariteit jeradfe
vorsten, maar *t heeft een instinctieven’^MaHT
voor ware aristocratie. De koningin is arista^
crate, door en door, en in den besten, zin des
woords. zy kan als koningin de hand drukken
aan Jant Piet en Klaas, en Klaas, Piet en Jan
zouden in' overmaat van vorstenliefde tot
familiariteit kunnen overslaan jegens de ko
ningin, maar zy kunnen onmogeiyk familiaar
zyn, en bleven dus steeds eerbiedig, tegenover
de aristocrate, zy voelen de meerderheid van
de vrouw, die steeds weet wat zy doen moet,
die nooit aarzelt, eh altyd en overal -schynt te
leiden.
Zulk een koningin is een onnoemeiyke steun
geweest voor een koning, van wien men in het
buitenland onvoldoende beseft, hoe moeilijk
het eerste Jaar zijner Regeering geweest is. Een
ieder kent de. omstandigheden, waaronder hy
den troon besteeg een troon die, voor het
eerst in honderd jaren tyds, gewankeld had.
Hy moest plotseling een taak op zich nemen,
waarop hy niet voorbereid was. Maar boven
dien was het volk niet voorbereid op hem. Het
was diep teleurgesteld en inneriyk gekrenkt^
door zyn broeder, dien het zoo lang als prtfis
van Wales aanbeden had, en op wiens roep
stem duizenden mannen hun vrouw, hun ver
loofde verlaten zouden hebben om te vechten
„voor koning en vaderland”, maar dié zelf een
vrouw stelde 'boven dat vaderland. Het was
diep teleurgesteld, en kon in zichzelf geen
geestdrift opwekken.'voor dien Hertog van York,
die nu koning geworden was. Hy was nooit de
„afgod” van het volk geweest. Men had de
Hertogin van York vereerd als de moeder, van
het kind, dat eenmaal wellicht koningin van
Engeland zou worden, maar de Hertog van
York was nooit iets anders geweest dan eerst
de preede zoon, en daarna een broeder des
vriendeiyk en op bescheiden toon, „en laat hem
alstublieft niet te veel rooken, lord Kendale.
Tabak is slecht voor Jongens, die nog in hun
groei zyn. En Jack,” vervolgde ze met een
plechtige uitdrukking op haar gezicht, „als je
ma belooft om elf uur thuis te zijn, zal ik je
de heele laan tegemoet Ipopen.”
„Je kan beter naar bed gaan,” antwoordde
Jack ondankbaar, „dan doe je tenminste geen
kwaad, terwyi je anders toch maar kattekwaad
uithaalt!” en met deze broederiyke opmerking
reden zy weg.
Waarom was Lorrie zoo stil op dezen herfst
avond? Greta gaf verslag aan haar vader;
Greta, die by zulke gelegenheden gewobniyk
nooit de kans kreeg een woordje in het midden
te brengen. Dien avond echter scheen Lorris
te veel te moeten overdenken <jm te kunnen
praten en toen ze met Greta in den salon zat,
was ze byna even stil als in de eetkamer. Na
een poosje stond ze op en ging naar de plano,
maar haar vingers raakten de toetsen ternau
wernood aan.
Eindeiyk keek Greta op de klok en gaapte.
.Lieve menschen. Opwinding is een ver
moeiend werk. Ga Je mee naar bed. Lorrie?" 1
..Praat me niet over myn bed, zei de wyze
man. Want iemand die slaapt is half dood. J
Bed? Neen, vast niet. Ik heb nog in geen uren
slaap. Trouwens, ik zou op Jack wachten.”
„Heusch?” vroeg Greta, terwijl ze haar ver
wonderd aanstaarde.
champagne?”
wat het ook Is, de pretis byna
daan!" en zonder het te weten onderdrukte zy
een zucht.
„We zyn weer gauw thuis en van de races
te Carshal blyft niets anders over dan een her
innering en zooveel paar handschoenen.”
„Dat hindert niet,” zei hy, terwyi hy de
hand drukte, die zoo licht rustte op zyn arm,
Juist zooals u zegt, de herinnering blyft zoo
lang ik leef
„Juitrouvr Latimer,” klonk Seymour Melford’s
zachte stem achter hen, „uw zuster vroeg my,
u en lord Kendale te zoeken, zy zyn al in den
auto.”
Toen zy den auto hadden bereikt, merkten
ze. dat iedereen al was gaan zitten en dat de
voorin voor Lorrie was opengelaten.
Lorrie was te gelukkig en vrooiyk om
te willen zyn en toen lord Kendale
klaar stond om haar by het instappen te hel
pen, zei ze: ,Jk ga
misschien wil juffrouw
plaats nemen?”
Toch leek de rit naar huis Lorrie niet half
atig kernen aanbiengt
!élt, om een kalklaag.
daaromheen te vorme». Chlneezen en'' Japan-
ngen wel fogeltjes of kleine Boeodha-
binnen de schelpen, die dan parels van
overeenkomstlgen vorm doen ontstaan. Ook
Weft men in de laatste jaren vaak weefsel-
brokjes uit het dier zelf gebruikt, om als kern
voor kweekparels te dienen. De laatste heb bén
dezelfde kwaliteit als de natuuriyke, maar wor
den toch minder hoog geschat.
4-middel van Röntgenstralen kan
soorten van elkaar onderscheiden.
Pafelvisschery wordt_ vooral uitgeoefend op
de Zuid- en -
Amerika. De beroemdste vindplaatsen van de-
zeeparelmossel vindt men by Ceylon. De regee
ring controleert de groeiplaatsen der dieren ge
regeld, en staat Ifet visschen alleen toe wan
neer een voorafgaande inspectie heeft geleerd,
dat er genoeg mossels aanwezig zyn. Sinds 1891
Het verwyderen der parels uit de schelpen
vraagt veel tyd en is een onaangenaam kar
weitje, want eerst laat men de dieren sterven en
een tijdlang rotten. Millioenen vllegenmaden
verleenen daarby hun vrywilllge medewerking.
Na een week worden de grootste.parels met de
hand uit de schelpen gehaald, en vervolgens hpt
overbiyvende van de doode dieren uitgewasïcheh,
waardoor men ook de kleine parels kan afzon
deren. Men heeft berekend dat gedurende één
seizoen 30 tot 40 millloen mossels worden op-
gevischt. De Röntgentechniek staat tegenwoor
dig toe, het onderzoek naar dp aanw^jfrgheld
van kostbare parels ta vergemakkeiyken.
De parels worden vooral te Parys verder ver
handeld; ook Amsterdam en Londen spelen op
dit gebied een rol. De prijs hangt^f van kwa
liteit en gewicht. De grootste pazgl^welhe men
lupt, vertoont een peervorm en is 37 m.m. lang»
waardevolle parels vindt men soms ook In de
rivierparelmosseis, die vooral in Saksen en Bele-
rën nog voorkomen. Om uitsterven tevoor
beide’ komen worden deze dieren zooveel mogeiyk be
schermd, terwyi men de pareldragers er uit
zoekt zonder ze te dooden. Mede omdat parels
*(*etMM**MeeiieilSMeM»MMIMeHM8«MM(IM8M8^
MIIIIMMMMMMMIMIIMIIiieMMeMM888*MM*Mg/
Mi
als Londen, New York en Parys buiten be
schouwing laat- Het bedekt een kleinere opper
vlakte dan de provincie Gelderland, maar telt
meer dan 5 millloen inwoners.
Een toer van slechts vier dagen door zulk een
gebied wordt uit den aard der zaak niet ge-
kenmerkt door veel schitterend, maar tljdroo-
vend ceremonieel. Vele katoen- en steenkolen
centra van Lancashire gaan trouwens nog ge
bukt onder de gevolgen der depressie, en wat
de bevolking noodig heeft, is sympathie, geen
vertoon en praal. De souvereinen hebben deze
(treek bezocht veeleer als landheer en land
vrouw dan als vorsten van Groot-Brittannië en
het Ryk. De Koning is erfeiyk hertog van Lan
caster. Dit hertogdom werd 500 jaren geleden
door Hendrik IV by de Kroon gevoegd, en
wordt ook heden nog als een afzonderiyk ko-
nlnklyk domein beschouwd, dat staat onder het
bestuur van een specialen minister der kroon,
die bijgestaan wordt door zyn eigen Raad. Deze
minister is de kanselier van het hertogdom
Lancaster (op het oogenblik Lord Winterton,
die de vorige week zoo weinig doeltreffend het
beleid van het departement van Luchtvaart in
het Lagerhuis verdedigde), en In werkeiykheid
is hy nlft veel meer dan een rentmeester, die
bovendien als zoodanig zelden iets te doen
heeft.
Op den laatsten dag van den tocht door dit
domein bezochten de souvereinen ook Bolton,
een nyverheidsstad vay 170.000 inwoners ten
noorden van Manchester. De notabelen werden
hun voorgesteld, en de bevolking, dicht opeen
gehoopt achter de uit houten leuningen be
staande afzettingen, keek toe en bewonderde.
Toen de groote mannen van de stad allen voór-
gesteld waren, wilden de vorsten en hun gevolg
zich weer naar hun auto’s begeven, maar daar
brak onverwacht de kreet los: „wy moeten
onsen koning en koningin hebben!” („We want
our King and Queen!”) Wat de menigte hier
mede bedoelde, was niet recht duideiyk. Alleen
de koningin begreep het. zy wisselde een paar
woorden met den koning, en begaf zich toen
over de ledige ruimte rondom het platform
naar de houten afzetting, en lachend drukte
zy de handen van de menschen op de eerste
rij, en van 'die op de tweede ry.mjAzelfs
„Dan dthk Je onder de tafel, om 1 bybe-
hoorende vest aan te trekken,” onderbrak ik
haar.
,JTu wees eens even stil,” verzocht m’n vrouw,
„daar heb je dien negerzanger door de radio.
Zet een beetje harder, Pancratlus.”
„Ik weet anders zóó ook wel, dat die vent
naar huis wil,” repllceeerde ik. „Is 1 zoo hard
genoeg? De nieuwste Amerikaansche Industrie:
uitvoer van menschen die hier komen om ons
te vertellen, dat 2fe zoo graag terug willen."
„My old Ohio-Home!” zong de negerzanger
met een neusstem.
„Hoor je ’t?” ergerde ik my. „Zoo’n kerel als
een boom staat daar door z’n neus naar Ohio
te hunkeren. Je kunt, jammer genoeg, door de
radio niks terug zeggen, anders zou ik hem
toeroepen: „Nou, wie houdt je tegen? Als je
er zoo op gesteld bent in Ohio te zitten, schiet
dan op, vent! Hier heb Je twee kwartjes voor
de reis, derde klas enkel.”
„De spoorwegen zyn nog maar alty^i duur,"
beweerde m’n vrouw. p
.Ja, maar dóór zit ’t niet in,” vereekerde
m’n vriend. „Een Amerikaansch professor Heeft
nog net vóór z’n dood ontdekt, dat het echte,
origineele, onvervalschte Paradijs, in Amerika
heeft gelegen, aan de oevers van de Ohio.”
„Dan kan ik het heimwee van die kerels be
grijpen,'' gaf ik toe. „Geen mensch zal ooit be
weren, dat het paradijs in ons land gelegen
heeft.”
„Neen,” zei m’n
geleerde vriend,
„maar wél heeft
een taalgeleerde
in de 17e eeuw,
een zekere Beca-
nus, een dik boek
geschreven, waar
in hy trachtte aan te toonen, dat Adam en
Eva in ’tM^afadys Hollandsch hebben ge
sproken. 1)
.Maar k propos, heb jy wel eens gehoord van
een Hollander, die naar Amerika ging om daar
aan de inboorlingen te‘vertellen, dat hy weer
zoo graag naar Loppersum, Tuitjehom of St.
Nicolaasga wou? Maar allamachtig”.... hier
keek m'n vriend op de klok,jd kwart over
twee! «Als Ha» soms lang4gta», dan zeg je V
maar....”
„Neen, hoor!” zei ik, „zoolang ik nog een bed
Jieb om te etkp en een korst, brood om op te
slapen, ben Je hier welkom.”
M’n vrouw, die t me heimefejk kwaiyi^, ge
nomen had, dat ik m’n vriend van het onder
werp: damesmode had afgebracht, keek me half
verstoord, half bezorgd aan en stond op:
,Ja, f’k hoor net wel; je spreekt al een beetje
wartaal, ’t Is meer dan bedtyd, Pancratius. Ik
denk, dat ik van nacht van dat costuum met
stroomiyn-effecten zal droonwn. Wel te rusten,
Eugenius!”
.1) Historisch.
1 zoete stem lispelde aan haar oor, maar Lorrie
scheen er niet veel aandacht aan te besteden,
want de anderen hoorden haar voortdurend
zeggen: „Pardon!” „Wat zei u?” en eens zelfs
bracht ze haar hand- aan haar Jippen om haar
gapen te verbergen. Toen Guy voor de pastorie
'stilhield, keek hy even om en Lorrie las een
ernstig verwyt in zyn oogen.
„Biyf zitten Jack," zei hy, Je moet by my
dineeren, hoor! Laat je boeltje in den auto
leggen en verkleed Je by my In de barakken
„Moet je Je rommel hebben, Jack?” zei LorriU
„dan zal ik het zaakje wel voor je halen,” en
ze holde naar binnen voor Greta kon aan
bieden het te doen.
Jack staarde haar na en barstte toen in een
verwonderd lachen uit. ,L*e wereld staat op
haar kop,” riep hy uit. „Stel je voor, Lorrie
biedt aan om zich nuttig te maken!”
Een paar minuten later kwam de nette
dienstbode al naar bulten met een koffertje en
de plotseling zoo veranderde Lorrie liep naast
haar.
„Ik vermoed, dat je wel tot de ontdekking
zult komen, dat ik één schoen heb vergeten
of Je boord of zooiets, maar dat hindert niet,
vindt u wel, lord Kendale? Het zou wel aar
dig zyn als er eens eenige afwisseling werd
gebracht in het avondcostuum van de heeren!”
Hy keek haar nadenkend aan. Als hy maar
niet naar dat lamme diner in de barakken
moest, dan konden ze hem op de pastorie ten
eten vragen en hy keek naar het huis, alsof.
zoo leuk als toen ae -*k morgens weggingen, hy een verloren paradijs aanschouwde.
Mjn. maar ik weet wei, dat dit de-* Seymour aat naast baar en zyn aachte, honing-1 JKoaa niet aoo laat thuis, Jack,” art LMuéea
„O, dus kan het u vandaag niet schelen als
ik u uitlach?" zei ze, terwyf ze hem ondeugend
aanzag.
„Neen," stemde hy toe, „heetemaal niet. We
hebben gewonnen, ziet u, en als je ^Wonnen
hebt, heb je altyd neiging om vrooiyk te zyn.
Ik hoop, dat u een hoop handschoenen hebt r
gewonnen?"
„Meer dan ik' ooit zal dragen," zei ze. „tenzy
iemand me zwarte handschoenen geeft. Dan
kunnen ze by myn eigen begrafenis gebruikt
worden.”
Er werd overal in de tent harteiyk gelachen
en het aangename, zachte lachje van Seymour
Melford werd vaak gehoord. Maar er was een
vreemde schittering in zyn oogen als ze rust
ten op Lorrie en lord Kendale, die recht
tegenover hem zaten. Tot nu toe verloor hy het
spel. Het meisje, dat hy liefhad met al de
liefde, waartoe zyn egoïstische en koppige natuur
in staat was, had ternauwernood een half
dozyn woorden met hem gesproken en was zich
konings. Men wist dat hy 'een eenvoudig en
rechtschapen man was, maar er syn veel een
voudige en rechtschapen mannen. Men wist
had van zyn vader, en prees
ig omdat thans een Jonger
had, maar men was te eeriyk om uiting
geven aan een enthousiasme, dat men t
voelde, en wanneer in bioscopen zyn portret
vertoond werd, dan werd er beangstigend wei
nig gejuicht, en als hy uitreed, dan nam men
zelden tooneelen van geestdrift waar, en er
werd nog veel gesproken en veel geschreven
over Edward VIII, die hertog van Windsor was
geworden.