ZCdwbfiaal vicTona voor biscuit en chocola De avonturen van een verkeersagentje «Kmden daq ORRIE BR KE ES SE 750.- F 250.- Barelvisscherij Vrienden kout I K'-' H TE AM - r H c d, P r vt kt n hl m DOOR CHARLES GARVICE H&?- Et# Kt AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAJ^ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER ENJMyNTIG UUR NA HET ONGEVAL Toenemende popu lariteit Transvaalsch marmer ZATERDAG 2 JULI 1938 onderbrak ik I maakte dit c J men '1 M B. „Lach I en 1 .’s— toegestaan, advertenties d C ners beek plaats Maar egoïst lijke ijdelheid blijkt, nomische beteekenis bedrijf, onder toezicht fend. De booten met morgen uit, en worden omstreeks den door een schot gewaarschuwd, dat zij veronderstelde zij naïef, ge- S Ch oe BX Os 3 <m rx bl Z< ga nu 'ééns achterin zitten; r Melford dezen keer vóór K vc Be ra v« te Z< di Tl er br vi d< Pi Kt U< ee ^hrtaK beMt mm 3|b Kwk veee speld, dat zi| om Zijnentwille vervel- gingen zee nteetea verderen. Zaflg zij, vM*vdging ^jclsii om do Goroditio- beid, want hunner ia het Koninkrijk der De koningin, die dacht dat zij haar dochtertje voor altijd had verloren, schreide tranen met tuiten van blijdschap en ze was zoo verward, dat zij den professor omhelsde/ wat de goede man heel verlegen maakte. „U verg! st u, ik ben 'de koning niet,” zeide de brave geleerde. De ko ning glimlachte. b« vertles van aan ban* een voet ef een oog. wel, maar dat is het niet alleen; en keek haar aan, ter- hy verder zou durven mochten de duikers slechts zesmaal hun riskant beroep uitoefenen en na 1907 moesten zy zelfs zeventien jaar wachten. Men heeft intusschen tevergeefs getracht om, zooals by de eetbare oester, de dieren op bedden te kweeken De groote diepte waarop zij leven, ’ónmogelijk. ook dat hij veel zich zelfs geluk evenbeeld van George V den troon bestegen t té niet j- A ttf de naam van Marmer-Zaal, Is een beschrij ving van den aard der marmerlagen zelf. Over een streek van 31/, mijl breedte is er een oppervlakte, die geheel uit marmer bestaat, mar mer van iedere soort en kleur. Boorgaten, die in de lagen gemaakt zijn tot op een diepte van meer dan 200 voet, bewijzen dat zelfs op die diepte de marmer laag nog bestaat en een een voudige berekening toont aan, dat minstens 1000 millloen ton van de rots gevormd is i* een geologisch ver verwijderd tijdperk. Door geologei^ is er op gewezen, dat de for matie op de volgend^ wijze tot stand gekomen is. Het omliggende land bestaat uit door water lum car- gloeien- e koning en de koningin van Engeland zijn dezer dagen teruggekeerd van een toer door het dichtbevolkt* nijverheids- gebied van Lancashire. In vier dagen tijds hebben zij 38 steden bezocht, waaronder ook Manchester en Liverpool met hun vele hon derdduizenden Inwoners. Zij zijn gereden door de volkswijken der ontelbare fabriekssteden, die daar zoo dicht opéén liggen dat zij vaak on metelijke agglomeraties vormen. Manchester zelf heeft niet meer Inwoners dan Amsterdam, maar wordt zoo nauw ingesloten door andere ■ffrerheldscentra dat het als het ware de kern vormt van een onafzienbare, met huizen be bouwde provincie. Lancashire is het dichtstbe volkte district ter wereld, wanneer men steden Eensklaps sprong hij op, opende de deur van zijn salon en riep zijn gemalin en zijn zoon, den Prins. Deze kwam in allerijl aanloopen. terwijl ook de gemalin zich haastte om bij den ko ning' te komen. „Goed nieuws”, schreeuwde de vorst, terwijl hij met zijn hand wenkte. ■w--- e zee levert velerlei producten, maar daar- 1 onder zijn parels toch wel de kostbaarste. De litteratuur van vele volkeren der Oud heid spreekt reeds over het gebruik van parels als sieraden, en deze worden ook vermeld in een der schoonste parabels van het Evangelie. De naam Margaretha of Margarita, welke „pa rel'' beteekent, kwam in die dagen veel voor en is thans zoowel te herkennen in de weten schappelijke benaming van de zeeparelmossel (Meleagrina margaritlfera) als in dien van de rivierparelmossël (Margaritina margaritifera). Men spreekt ook vaak van pareloesters, hoe wel dé bekende eetbare»oester een afwijkenden bouw vertoont. Toch bevat deze laatste soms ook kleine parels. Deze worden bij al de ge noemde weekdieren gevormd dcor den zooge- naamden mantel, een huidplooi die het dier omhult. Deze mantel is het ook die de schelpen afscheidt en daarop de glanzende parelmoer- Itfag afzet. Deze bestaat uit lagen van fijne k^lk, welke het licht aldus breken dat een regenboog van kleuren ontstaat. Onder omstandigheden nu kan de buitenste laag der mantertellen zulk een parelmoerlaag gaan afscheiden om een vreemd voorwerp, dat In het dier terechtkomt. Als ker nen voor de parelvormlng treden in de natuur vooral op zandkorrel^ en larven van parasieten. Reeds in 1554 kwam men tot de veronderstel ling, dat een parel vaak niets anders is dan „de doodkist van een worm". De zoogenaamde kweekparels «ontstaan, wan neer de mensch kunst en zoo de mossel pr Oostkust Van Azië ah in tropisch: aa 50 tot 150 jaar hun fraaien glans verliezen, btfjft de parelvisscherjj een bedrijf, dat aan vele handen werk en winst verschaft. De vroüwe- r eens te meer van eco- zjjn! groote marmerlaag bij de plaats die be- kend staat als Marmerzaal in Transvaal, is gelegen in het district van Pretoria ten N.-O. van de Hoofdstad der Unie van Zuid- Afrika, dicht bij het punt waar de Elands- en de Olifantsrivier samenvloeien. De manier waar op deze laag ontdekt werd, vormt een interes sant verhaal, want de ontdekking was niet hét gevolg van een nauwgezet prospecteeren of ge ologisch onderzoek, doch was het directe gevolg van den dood van een Boeren-kind. Een Boer, genaamd Stoffel Visage, was kort na den Boeren-Oorlo^ met zijn vee aan het trek ken op zoek naar weideveld. Hij spande zijn wa gen uit en kampeerde op een stuk Kroonland, dat toentertijd geen naam had. Ipen poosje voor dat dit gebeurde, hadden de Boer en zijn vrouwr terwijl zjj op een nabij gelegen boerderij ver toefden, hun oudste zoontje verloren en het kind was daar begraven. Térwijl de wagen stond op de plaats, die thans bekend staat als Marmer- Zaal, had de bedroefde moeder enkele rotsen en gesteenten van bijzondere schoonheid opgemerkt, en zij vroeg haar man een stuk uit te hakken, dat zou kunnen dienen als zerk op het graf van hun kind. De Boer deed dit en verzamelde nog een paar stukken en brokken om aan zijn vrienden te laten zien. Onder deze vrienden waren er enkele, dl*, de waarde van deze stukken rots Inzagen en er werd toen een onderzoek ingesteld naar den juisten aard en omvang van de marmerlaag, terwijl deskundigen er toe werden gebracht zich voor de ontdekking te interesseeren. De naam Marmer-Zaal is ook een gevolg van de omstandigheden. Voor „een aanzienlijk deel bevindt de marmerlaag zich op vlak veld, met het gevolg, dat het regenwater niet zeer gemak kelijk afvloeit. Slechts hier en daar is de bodem gesteldheid zoodanig dat het water stiel afloopt en op deze plek werd een groot rond gat ge vonden, waarschijnlijk veroorzaakt doordat het water snel in een nauwte afliep en door een rondgaande beweging gaandeweg dit gat gevormd heeft. Toen de lieden dit merkwaardige ver schijnsel zagen, hebben zy die plek derf naam gegeven van Marmer Hole. Visage en zijn vrien den hebben echter den naam waarschijnlijk ver keerd verstaan. Het woord „Hole” klonk in hun ooren als „Hall”, waarna zij de plaats .Marble Hall” (Marmer Zaal) genoemd hebben. Even in- teressant als de geschiedenis van de ontdekking Wanneer het visschen wordt maakte men dit door middel van In verschillende talen In Oostelijke landen be kend. Op den aangekondigden datum verza melt zich een bonte menigte van duikers, koop lui, speculanten, geldschieters, winkeliers en andere belanghebbenden in de stad Marich- chikkaddl. Deze drukte is tijdelijk, zoolang als het visschéïi naar den kostbaren buit duurt. Oedurende ten hoogste drie maanden wordt dit der regeering, uitgeoe- de duikers varen eiken middag nMkten terugkeeren. De oesters worden daarna ver deeld in drie hoopen, waarvan twee regeenngs- elgendom worden en later worden geveild ter wijl de derde eigendom der duikers blijft. jZoOnder God geen gezag. 22 Er was een algemeene uittocht van de groote tribune, en het leek alsof de offlcierstent al te vol zou worden, maar Rawlings kende zijn taak en toen het gezelschap het afgesloten ge deelte naderde.dat uitsluitend voor genoodigden was, zag lord Kendale, dat er stoelen opzij waren gezet voor zijn gasten. Lorrie smaakte het genoegen een plaatsje te krijgen vlak by t het hoofd van de tafel, terwyi sommige nota- beien nog stonden en met veel moeite een plekje t trachtten te veroveren. K «Het was een vrooiyk feest het is een onmoieiykheld om saai te zyn op een race- K. festijn tenzij men geld verloren heeft of drljf- pet, is geregend en de kolonel was het hoofd '4 van een vrooiyke, gezellige lunchtafel, zoo vroo- lyk als deze populaire officier zich slechts kon Wenschen. Temidden van het knallen van cham- ifcenekurken en uitroepen als: „Een portie kip goor deze dame!” „Wild met sla, alstublieft MijnheerKellner, kan ik een bord krygen?” hoorde Lorrie voortdurend den naam van lord jjjttldale. Het was duidelijk, dat hy de held van twg oogenblik was en hy zat naast haar en brtRpnde haar met een zorg, alsof zy de eenige persoon aan de lange tafel was, die waard was-- -- dat iemand er zich mee bemoeide. I nagenoeg niet bewust geweest van zjjn tegen- H leukste, gelukkigste dag van myn leven is, sinds ik een klein kind was." „U hebt ook zooveel geld gewonden,” zei ze vriendelijk. „Gelukkig het is....” Hy zweeg wyi hy bedacht of gaan. .,De „Enfin, p een lente-avond zaten we met ons drieën 1 in *t keurig modern gemeubelde en ge- stoffeerde boudoir van m'n vrouw. Nu de boomen en planten zich weer in hun lentedos gaan hullen," zei m'n dichterUjke vriend, „en de dames zich suf zitten te denken over iets leuks, iets chics en goedkoop....” „Goedkoop niet,” viel ik hem met een sarcas tisch lachje in de rede. „Over iets leuks en chics dan voor de mooie, komende dagen,” hernam Eugenius inschikkeiyk. „Ik heb^lsteren in de „Bonte Ekster” een pracht van een costuum gezien, iets om alle dames, groen van rdjd, geel van jaloezie en blauw van de kou te maken.” ■jfWat voor kleed?” vroeg m’n vrouw begeerig. „Ja,” zei m’n vriend, „laat ik eens even m’n geheugen opfrlsschen. Mooi zoo, ik ben er. Schuine of liever Schotsche ruiten, geloof ik. Maar de voornaamste tint was zachtrood, net donkere tomatensoep, dus een tomaten-soep- kleur. *t Geheel werd hier en diAr opgeluisterd maar vooral dóór met melige randjes gar neersel, zooiets als vermicelli.” „Nu weet ik ’t,” verklaarde de vrouw, die in m'n vreugden, en in m'n zorgen deelt. „De rest," ‘'zei m’n vriend weer, „was een droom van donker wit georgette met stroomiyn- effecten, opgewerkt met limouslne-carrosserie belegsels." Ik keek tersluiks naar m’n vrouw. Haar oogen schitterden en'haar wangen begonnen een ver dachte tomaten-soepkleur aan te nemen. Ik be greep, dat het gesprek een gevaariyke wending voorWh’n beurs nam. Ik “eek m’n vriend strak aan. „Weet je wat jy moest doen?” vroeg ik en liet er direct op volgen: „Praat maar liever een beetje ovgr de heerenmode.” ,^11 what you like,” lachte ^dj. „Dat kan je ook hebben. Weet je wat t nieuwste voor de heeren is? Het elastische vest, ongeveer zóó ge construeerd als de bottines vaa onze groot vaders in den goeden ouden tyd, toen je met het paardentrammetje naar Overschie reed. Dat vest rekt op by de minste drukking van binnen uit; onmisbaar by een copieus diner.” „Prachtig!” riep ik, „dan komen we tenmin ste van dat bombardement van springende knoopen af, als we móeten toasten, en van die lugubere éhheurgeluiden.” „Heel voornaam is een camouflage van licht gele saus aan den voorkant,” vervolgde m’n vriend z’n beschrijving. „Dan merkt niemand het, als er wat gevallen is. Je kunt ook een de coratie van Londonderry-soep krygen of van tomatenpurée, doelmatig voor als je een beetje schutterig of slordig bent uitgevallen en toch .niet graag verdacht wilt worden van soep op je kleeren te hebben.” „Als je dan naar een groot diner gaat,” bracht m’n vrouw in ’t midden, „mag je wel een stuk of wat van die vesten meenemen; dan kijk je op t m^pu wat er voor soep is en....” A «t A ATT TJ» A op dit blad zyn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T“* btj levenslange g«J»>He ongeschiktheid tot werken door p 7^0 Oy/ls Iw 8 ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen A f Ov woordigheid. Evenmin had zy ooren of oogen voor iemand anders dan zyn medeminnaar. Ja, tot nu toe was lord Kendale aan de winnende hand. Maar in de toekomst? Als Lorrie soms niet gelukkig was, lord Ken dale was het in ieder geval wel. Iedere spier deed hem pyn, maar hy had ongeveer duizend pond gewonnen en Lorrie snauwde hem niet langer af, maar luisterde naar zyn woorden en was over het algemeen erg aardig tegen hem. Tenslotte kwam er een einde aan de lunch en ging men naar de race-baan terug. Maar niemand gaf nu meer om de races, behalve de bookmakers, die nog steeds schreeuwden en met hun armen zwaaiden. De notabelen liepen in groepjes van twee en drie rond tusschen de tentjes en kermisspelen en meenden, dat zy wat „volksleven" zagen. „V moet goed eten,” zei hy ernstig, alsof zy een invalide was, wier leven slechts gered kon worden door haar onmlddeliyk kip en tong te voeren. ,X*at ik u een glas champagne geven.” „Niet doen,” zei ze nadrukkeiyk. „Ik voel me nu al, of ik zal gaan lachen en Jack kan u vertellen dat dit een gevaariyk symp toom is." „Lach maar zooveel u wilt,” zei hy. me maar uit als u wilt; als u alleen maar vroo- lyk en gelukkig bent.” Lord Kendale was genoodzaakt geweest eenige bezigheden te verrichten in de tent der cere moniemeesters, maar nu stond hy weer naast Lorrie. Hy bracht haar door de menigte heen die hem toejuichte zoodra ze hem herkende. „Ik heb nog nooit in een trlomphmarsch meegeloopen,” zei Lorrie ondeugend. „Het is wel aardig, maar ik vind, dat u zoo nu en dan uw hoed wel eens mocht afnemen. Hoe zoudt u het overigens vinden om op een van die leege vaten te klauteren en het publiek toe te spre ken? Wat voor een gevoel is het om een held te zyn, lord Kendale?” „Plaag me maar!” antwoordde hy. „Ik weet niet hoe een held zich voelt, want dat ligt niet in myn neergeslagen dolomiet (calcium magn bonaat), stérk „opgebroken” door groo de indringing van graniet. Deze geweldige onder- aardsche woelingen hebbeg het dolomiet onder worpen aan ontzettende hitte en druk, en de streek binnen den kring van heuvels waarin de lagen zyn, werd als het ware tot een geweldi gen kookpot gemaakt. De ontzettende hitte en druk waren oorzaak, dat het zuivere marmer (c&lcium carbonaat) kristalliseerde uit de zie dende dolomietmassa. Dit marmer zou waar schijnlijk geheel wit zyn geweest, maar Wegens de talryke gassen en dampen, die hun weg haar de oppervlakte vonden gedurende deze open- barsting van de aardkorst, jjeeft de rots eeiï verscheidenheid van kleuren en nerven gekre gen, dié elkeen verbaasd doet staan, wanneer hy het voor de eerste maal ziet. Men kan de formatie het best beschryven, door het een kolessalen witten pudding te noemen met I tallooze rozynen en gekleurde zoetigheden, want daarop lykt het t meest. De groene soort wordt als ongeëvenaard beschouwd, want het begint met een lichtgroen, krijgt allengs een donkerder tint als van’het groen van een flesch, om in een bykans zwarte iyn te eindigen. Ook het zwarte marmer is van een buitengewóón fyne structuur en schoonheid. Heel langzaam en heel moeizaam scheen I George VI door zyn rustig en ongedwongen optreden eenlg terrein te winnen, maar nog kort voor zyn kroning vroegen velen zich be zorgd af of de bezieling der natie wel evenredig zou zyn aan den rykdom van straatversiering en verlichting. De kroningstocht naar en van de Abbey evenwel werd een ware triomf; het was alsof het volk voelde dat het zyn koning, die zoo moedig een zware en wellicht ohdank- bare taak aanvaard had, te kort had gedaan. I Hierop volgde bijpa onvermydeiyk een reactie, en deze was des te scherper doordat wekenlang l.het aanstaande huwelyk van den hertog van Windsor een der voornaamste onderwerpen van gesprek Was. En op dat huwelyk volgde een nog moeiiyker periode. Steeds opnieuw deden de hertog en hertogin van Windsor van zich spreken,^ een kleine, doch biykbaar in- vloedryke cöterie zorgde ervoor dat de kolom men der volkspers geen dag zonder nieuws omtrent den afgetreden koning bleven. Deze ondernam met zyn echtgenoote een reis door Duitschland hetgeen aanleiding gaf tot veel geruchten et» veel ergernis; hierop volgde de crisis in verband met het beraamde béfcoek aan Amerika. Al die incidenten hadden een noodlottlgen invloed In Engeland. Ten slotte werd er voor goed en radicaal een eind aan gemaakt. Den Hertog van Windsor werd erop gewezen dat hy nog maar één plicht had: zich te doen vergeten. Sindsdien hoort men zelden iets van hem, en Engeland hééft hem vergeten. En wat belangryker is: het heeft den Hertog van York vergeten, en ziet nog slechts den koning. Sinds den aanvang van dit jaaT is diens po pulariteit voortdurend toegenomen. De hinder palen zyn, na het Amerikaansche incident van den Hertog van Windsor, uit den weg geruimd. Maar zelfs dien weg-zonder-hindemissen zou George VI niet zoo gemakkeiyk afleggen zon der de gemalin die, als moeder van een toe komstige koningin Elisabeth, het koningschap bekleed heef» lang vóór zyzelf tot den troon geroepen werd, en die in haar kinderjaren, als dochter van een Schotsch edelman, om haar houding en optreden reeds genoemd werd: ko ningin Elisabeth. ry, en van 'die op de tweede ry.agA die op de derde ry. voor zoover Wa hadden, lang genoeg om baar te bei zoo ging zy heel de afzetting rond, van tot man (de meesten waren ditmaal, by uit., zondering, mannen), temidden van opgetogen gejuich en gejubel, en koning George, die ^linx- lachend toekeek, zal zeker gedacht hebbeiT: „Wat sou ik toch moeten beginnen zonder vrouw!” Hy heeft vjel te danken aan zyn koningin, zy treedt op1 met groote gratie, want met groote gemakkelijkheid en natuurlijkheid. Alom effent zy het pad des konings. Overal scheut zy te leiden, en steeds schijnt zy het juiste ding te doen op het juiste oogenblik. Zelf» in Engeland zou het volk, de vriendeiykheid en nj#e democratische manieren zynër souverynen ''.'■verkeerd opvattend, zich kunnen,, laten den tot ongewenschte familiariteit jeradfe vorsten, maar *t heeft een instinctieven’^MaHT voor ware aristocratie. De koningin is arista^ crate, door en door, en in den besten, zin des woords. zy kan als koningin de hand drukken aan Jant Piet en Klaas, en Klaas, Piet en Jan zouden in' overmaat van vorstenliefde tot familiariteit kunnen overslaan jegens de ko ningin, maar zy kunnen onmogeiyk familiaar zyn, en bleven dus steeds eerbiedig, tegenover de aristocrate, zy voelen de meerderheid van de vrouw, die steeds weet wat zy doen moet, die nooit aarzelt, eh altyd en overal -schynt te leiden. Zulk een koningin is een onnoemeiyke steun geweest voor een koning, van wien men in het buitenland onvoldoende beseft, hoe moeilijk het eerste Jaar zijner Regeering geweest is. Een ieder kent de. omstandigheden, waaronder hy den troon besteeg een troon die, voor het eerst in honderd jaren tyds, gewankeld had. Hy moest plotseling een taak op zich nemen, waarop hy niet voorbereid was. Maar boven dien was het volk niet voorbereid op hem. Het was diep teleurgesteld en inneriyk gekrenkt^ door zyn broeder, dien het zoo lang als prtfis van Wales aanbeden had, en op wiens roep stem duizenden mannen hun vrouw, hun ver loofde verlaten zouden hebben om te vechten „voor koning en vaderland”, maar dié zelf een vrouw stelde 'boven dat vaderland. Het was diep teleurgesteld, en kon in zichzelf geen geestdrift opwekken.'voor dien Hertog van York, die nu koning geworden was. Hy was nooit de „afgod” van het volk geweest. Men had de Hertogin van York vereerd als de moeder, van het kind, dat eenmaal wellicht koningin van Engeland zou worden, maar de Hertog van York was nooit iets anders geweest dan eerst de preede zoon, en daarna een broeder des vriendeiyk en op bescheiden toon, „en laat hem alstublieft niet te veel rooken, lord Kendale. Tabak is slecht voor Jongens, die nog in hun groei zyn. En Jack,” vervolgde ze met een plechtige uitdrukking op haar gezicht, „als je ma belooft om elf uur thuis te zijn, zal ik je de heele laan tegemoet Ipopen.” „Je kan beter naar bed gaan,” antwoordde Jack ondankbaar, „dan doe je tenminste geen kwaad, terwyi je anders toch maar kattekwaad uithaalt!” en met deze broederiyke opmerking reden zy weg. Waarom was Lorrie zoo stil op dezen herfst avond? Greta gaf verslag aan haar vader; Greta, die by zulke gelegenheden gewobniyk nooit de kans kreeg een woordje in het midden te brengen. Dien avond echter scheen Lorris te veel te moeten overdenken <jm te kunnen praten en toen ze met Greta in den salon zat, was ze byna even stil als in de eetkamer. Na een poosje stond ze op en ging naar de plano, maar haar vingers raakten de toetsen ternau wernood aan. Eindeiyk keek Greta op de klok en gaapte. .Lieve menschen. Opwinding is een ver moeiend werk. Ga Je mee naar bed. Lorrie?" 1 ..Praat me niet over myn bed, zei de wyze man. Want iemand die slaapt is half dood. J Bed? Neen, vast niet. Ik heb nog in geen uren slaap. Trouwens, ik zou op Jack wachten.” „Heusch?” vroeg Greta, terwijl ze haar ver wonderd aanstaarde. champagne?” wat het ook Is, de pretis byna daan!" en zonder het te weten onderdrukte zy een zucht. „We zyn weer gauw thuis en van de races te Carshal blyft niets anders over dan een her innering en zooveel paar handschoenen.” „Dat hindert niet,” zei hy, terwyi hy de hand drukte, die zoo licht rustte op zyn arm, Juist zooals u zegt, de herinnering blyft zoo lang ik leef „Juitrouvr Latimer,” klonk Seymour Melford’s zachte stem achter hen, „uw zuster vroeg my, u en lord Kendale te zoeken, zy zyn al in den auto.” Toen zy den auto hadden bereikt, merkten ze. dat iedereen al was gaan zitten en dat de voorin voor Lorrie was opengelaten. Lorrie was te gelukkig en vrooiyk om te willen zyn en toen lord Kendale klaar stond om haar by het instappen te hel pen, zei ze: ,Jk ga misschien wil juffrouw plaats nemen?” Toch leek de rit naar huis Lorrie niet half atig kernen aanbiengt !élt, om een kalklaag. daaromheen te vorme». Chlneezen en'' Japan- ngen wel fogeltjes of kleine Boeodha- binnen de schelpen, die dan parels van overeenkomstlgen vorm doen ontstaan. Ook Weft men in de laatste jaren vaak weefsel- brokjes uit het dier zelf gebruikt, om als kern voor kweekparels te dienen. De laatste heb bén dezelfde kwaliteit als de natuuriyke, maar wor den toch minder hoog geschat. 4-middel van Röntgenstralen kan soorten van elkaar onderscheiden. Pafelvisschery wordt_ vooral uitgeoefend op de Zuid- en - Amerika. De beroemdste vindplaatsen van de- zeeparelmossel vindt men by Ceylon. De regee ring controleert de groeiplaatsen der dieren ge regeld, en staat Ifet visschen alleen toe wan neer een voorafgaande inspectie heeft geleerd, dat er genoeg mossels aanwezig zyn. Sinds 1891 Het verwyderen der parels uit de schelpen vraagt veel tyd en is een onaangenaam kar weitje, want eerst laat men de dieren sterven en een tijdlang rotten. Millioenen vllegenmaden verleenen daarby hun vrywilllge medewerking. Na een week worden de grootste.parels met de hand uit de schelpen gehaald, en vervolgens hpt overbiyvende van de doode dieren uitgewasïcheh, waardoor men ook de kleine parels kan afzon deren. Men heeft berekend dat gedurende één seizoen 30 tot 40 millloen mossels worden op- gevischt. De Röntgentechniek staat tegenwoor dig toe, het onderzoek naar dp aanw^jfrgheld van kostbare parels ta vergemakkeiyken. De parels worden vooral te Parys verder ver handeld; ook Amsterdam en Londen spelen op dit gebied een rol. De prijs hangt^f van kwa liteit en gewicht. De grootste pazgl^welhe men lupt, vertoont een peervorm en is 37 m.m. lang» waardevolle parels vindt men soms ook In de rivierparelmosseis, die vooral in Saksen en Bele- rën nog voorkomen. Om uitsterven tevoor beide’ komen worden deze dieren zooveel mogeiyk be schermd, terwyi men de pareldragers er uit zoekt zonder ze te dooden. Mede omdat parels *(*etMM**MeeiieilSMeM»MMIMeHM8«MM(IM8M8^ MIIIIMMMMMMMIMIIMIIiieMMeMM888*MM*Mg/ Mi als Londen, New York en Parys buiten be schouwing laat- Het bedekt een kleinere opper vlakte dan de provincie Gelderland, maar telt meer dan 5 millloen inwoners. Een toer van slechts vier dagen door zulk een gebied wordt uit den aard der zaak niet ge- kenmerkt door veel schitterend, maar tljdroo- vend ceremonieel. Vele katoen- en steenkolen centra van Lancashire gaan trouwens nog ge bukt onder de gevolgen der depressie, en wat de bevolking noodig heeft, is sympathie, geen vertoon en praal. De souvereinen hebben deze (treek bezocht veeleer als landheer en land vrouw dan als vorsten van Groot-Brittannië en het Ryk. De Koning is erfeiyk hertog van Lan caster. Dit hertogdom werd 500 jaren geleden door Hendrik IV by de Kroon gevoegd, en wordt ook heden nog als een afzonderiyk ko- nlnklyk domein beschouwd, dat staat onder het bestuur van een specialen minister der kroon, die bijgestaan wordt door zyn eigen Raad. Deze minister is de kanselier van het hertogdom Lancaster (op het oogenblik Lord Winterton, die de vorige week zoo weinig doeltreffend het beleid van het departement van Luchtvaart in het Lagerhuis verdedigde), en In werkeiykheid is hy nlft veel meer dan een rentmeester, die bovendien als zoodanig zelden iets te doen heeft. Op den laatsten dag van den tocht door dit domein bezochten de souvereinen ook Bolton, een nyverheidsstad vay 170.000 inwoners ten noorden van Manchester. De notabelen werden hun voorgesteld, en de bevolking, dicht opeen gehoopt achter de uit houten leuningen be staande afzettingen, keek toe en bewonderde. Toen de groote mannen van de stad allen voór- gesteld waren, wilden de vorsten en hun gevolg zich weer naar hun auto’s begeven, maar daar brak onverwacht de kreet los: „wy moeten onsen koning en koningin hebben!” („We want our King and Queen!”) Wat de menigte hier mede bedoelde, was niet recht duideiyk. Alleen de koningin begreep het. zy wisselde een paar woorden met den koning, en begaf zich toen over de ledige ruimte rondom het platform naar de houten afzetting, en lachend drukte zy de handen van de menschen op de eerste rij, en van 'die op de tweede ry.mjAzelfs „Dan dthk Je onder de tafel, om 1 bybe- hoorende vest aan te trekken,” onderbrak ik haar. ,JTu wees eens even stil,” verzocht m’n vrouw, „daar heb je dien negerzanger door de radio. Zet een beetje harder, Pancratlus.” „Ik weet anders zóó ook wel, dat die vent naar huis wil,” repllceeerde ik. „Is 1 zoo hard genoeg? De nieuwste Amerikaansche Industrie: uitvoer van menschen die hier komen om ons te vertellen, dat 2fe zoo graag terug willen." „My old Ohio-Home!” zong de negerzanger met een neusstem. „Hoor je ’t?” ergerde ik my. „Zoo’n kerel als een boom staat daar door z’n neus naar Ohio te hunkeren. Je kunt, jammer genoeg, door de radio niks terug zeggen, anders zou ik hem toeroepen: „Nou, wie houdt je tegen? Als je er zoo op gesteld bent in Ohio te zitten, schiet dan op, vent! Hier heb Je twee kwartjes voor de reis, derde klas enkel.” „De spoorwegen zyn nog maar alty^i duur," beweerde m’n vrouw. p .Ja, maar dóór zit ’t niet in,” vereekerde m’n vriend. „Een Amerikaansch professor Heeft nog net vóór z’n dood ontdekt, dat het echte, origineele, onvervalschte Paradijs, in Amerika heeft gelegen, aan de oevers van de Ohio.” „Dan kan ik het heimwee van die kerels be grijpen,'' gaf ik toe. „Geen mensch zal ooit be weren, dat het paradijs in ons land gelegen heeft.” „Neen,” zei m’n geleerde vriend, „maar wél heeft een taalgeleerde in de 17e eeuw, een zekere Beca- nus, een dik boek geschreven, waar in hy trachtte aan te toonen, dat Adam en Eva in ’tM^afadys Hollandsch hebben ge sproken. 1) .Maar k propos, heb jy wel eens gehoord van een Hollander, die naar Amerika ging om daar aan de inboorlingen te‘vertellen, dat hy weer zoo graag naar Loppersum, Tuitjehom of St. Nicolaasga wou? Maar allamachtig”.... hier keek m'n vriend op de klok,jd kwart over twee! «Als Ha» soms lang4gta», dan zeg je V maar....” „Neen, hoor!” zei ik, „zoolang ik nog een bed Jieb om te etkp en een korst, brood om op te slapen, ben Je hier welkom.” M’n vrouw, die t me heimefejk kwaiyi^, ge nomen had, dat ik m’n vriend van het onder werp: damesmode had afgebracht, keek me half verstoord, half bezorgd aan en stond op: ,Ja, f’k hoor net wel; je spreekt al een beetje wartaal, ’t Is meer dan bedtyd, Pancratius. Ik denk, dat ik van nacht van dat costuum met stroomiyn-effecten zal droonwn. Wel te rusten, Eugenius!” .1) Historisch. 1 zoete stem lispelde aan haar oor, maar Lorrie scheen er niet veel aandacht aan te besteden, want de anderen hoorden haar voortdurend zeggen: „Pardon!” „Wat zei u?” en eens zelfs bracht ze haar hand- aan haar Jippen om haar gapen te verbergen. Toen Guy voor de pastorie 'stilhield, keek hy even om en Lorrie las een ernstig verwyt in zyn oogen. „Biyf zitten Jack," zei hy, Je moet by my dineeren, hoor! Laat je boeltje in den auto leggen en verkleed Je by my In de barakken „Moet je Je rommel hebben, Jack?” zei LorriU „dan zal ik het zaakje wel voor je halen,” en ze holde naar binnen voor Greta kon aan bieden het te doen. Jack staarde haar na en barstte toen in een verwonderd lachen uit. ,L*e wereld staat op haar kop,” riep hy uit. „Stel je voor, Lorrie biedt aan om zich nuttig te maken!” Een paar minuten later kwam de nette dienstbode al naar bulten met een koffertje en de plotseling zoo veranderde Lorrie liep naast haar. „Ik vermoed, dat je wel tot de ontdekking zult komen, dat ik één schoen heb vergeten of Je boord of zooiets, maar dat hindert niet, vindt u wel, lord Kendale? Het zou wel aar dig zyn als er eens eenige afwisseling werd gebracht in het avondcostuum van de heeren!” Hy keek haar nadenkend aan. Als hy maar niet naar dat lamme diner in de barakken moest, dan konden ze hem op de pastorie ten eten vragen en hy keek naar het huis, alsof. zoo leuk als toen ae -*k morgens weggingen, hy een verloren paradijs aanschouwde. Mjn. maar ik weet wei, dat dit de-* Seymour aat naast baar en zyn aachte, honing-1 JKoaa niet aoo laat thuis, Jack,” art LMuéea „O, dus kan het u vandaag niet schelen als ik u uitlach?" zei ze, terwyf ze hem ondeugend aanzag. „Neen," stemde hy toe, „heetemaal niet. We hebben gewonnen, ziet u, en als je ^Wonnen hebt, heb je altyd neiging om vrooiyk te zyn. Ik hoop, dat u een hoop handschoenen hebt r gewonnen?" „Meer dan ik' ooit zal dragen," zei ze. „tenzy iemand me zwarte handschoenen geeft. Dan kunnen ze by myn eigen begrafenis gebruikt worden.” Er werd overal in de tent harteiyk gelachen en het aangename, zachte lachje van Seymour Melford werd vaak gehoord. Maar er was een vreemde schittering in zyn oogen als ze rust ten op Lorrie en lord Kendale, die recht tegenover hem zaten. Tot nu toe verloor hy het spel. Het meisje, dat hy liefhad met al de liefde, waartoe zyn egoïstische en koppige natuur in staat was, had ternauwernood een half dozyn woorden met hem gesproken en was zich konings. Men wist dat hy 'een eenvoudig en rechtschapen man was, maar er syn veel een voudige en rechtschapen mannen. Men wist had van zyn vader, en prees ig omdat thans een Jonger had, maar men was te eeriyk om uiting geven aan een enthousiasme, dat men t voelde, en wanneer in bioscopen zyn portret vertoond werd, dan werd er beangstigend wei nig gejuicht, en als hy uitreed, dan nam men zelden tooneelen van geestdrift waar, en er werd nog veel gesproken en veel geschreven over Edward VIII, die hertog van Windsor was geworden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 24