De Kathedraal van Reims
De avonturen van een verkeersagentje
TfORRIE
r.
JTCrf u&faal oon den daq
even weifelend, voor bleef staan, greep ai
naar om het weg te nemen.
11
r 1
DONDERDAG 7 JULI 1938
Voltooiing van een
grootsch werk
De wederzijdsche
herkenning
4
91
I 8
/eg.
DOOR
CHARLES
GARVICE
TiiiifniiimuiiiiiiiiiiiiimimiHiiitHiHiiitmiiiHiiiimiiHiiwiiiiiiiiiifc
V
i'
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
SU
dan
e
Beeldengroep uit het voorportaal der kathedraal te Reims
tan
het
HERMAN KRAMER
•ijs.
Stella’s
om
roman-
Daar zag de agent een boechkatje, dat natuurlijk weer ver
keerd den weg overstak. Hy was kwaad, nam het by een van
de ooren en bracht het zoo naar den overkant. „Zoo moet je
voortaan oversteken, kwajongen.” aei Keesje kwaad.
(Nadruk verboden)
0’.
18
Kendale
bleef haar een oogenblik
beloofd om je vrouw te worden?"
feeder en nadenkend op hem gericnt
«Wordt
)ir.
ill)
ge"
;n twintig Jaar on-
^gejcomen, is rulm-
.1
otel
ers,
38.
rlg
10
ver-
wy
somber. „Maar," en
- „kan ik van je opaan,
dan
sprong
ind
■ne
38.
est.
en.
Tij.
<E”
:en.
EN.
:ni.
Lig-
'rij.
IA
Het
•as,
us.
25
Ti
er
>tel.
I. 5.
»p.
37.
k.
rrjj.
tus.
BIJ
33,
nL
or-
•rs.
by verifes van «gn ban*,
een voet et een oo*.
Blik op een der roosvensters van de
kathedraal te Reims
aarzelde een oogenblik. Het was geen
pretje om naar zyn vader te gaan en te zeg-
plekken
de druppel bloed op zyn onderlip
lllllllllllllllllllllllllll^
I
Maak daar maar eens een rijmpje op!
De Zomer is gekomen
Ze zeggen 't, ja, maar 'k zag hem nog
Alleen maar in mijn droomen.
De Zomer is weer in het land
Maar wat wil dat nu zeggen?
Ten hoogste dat j' een deken meer
Nu op je bed moet leggen.’
De Zomer is er weer, de tijd.
Waarop je je verheugde.
Maar die sinds menschenheugenis
In Neerland niet meer deugde.
De Zomer.' Ha, het is wat moois.
Bij ons in Neerland bindt er
Een ieder dat die er weer is
Als ’t lijkt op zachten winter.
Die Zomerbah.' Ik maak me kwaad.
Ik zie de wolken jagen.
Ik voel den regen, voel de kou
Al zooveel, zooveel dagen.'
Nu maak ik dus een kwaad gedicht
Ik zal 't eens even zeggAi!
Ik laat me door dien „Zomer" hier
Niet in de luren leggen
Én als dit booze vers verschijnt
Dan zal 't wel weer zoo wezen
Dat ieder ongeveer begint
Voor zonnesteek te vreezen.
Dan klaagt de boer dat 't al verdort,
Dan is het om te smoren,
Dan zeggen al m'n lezers vast:
.Nóu, moet je him eens hooren!"
Vergeet, o lezers, dan tóch niet:
Als door mijn woede-klanken
De échte Zomer eind’Hjk kwam,
Dan hebt ge ’t MIJ te danken!
De verkeersagent kwam aanloopen en noteerde alles in zajn
boekje. De autobestuurder, meneer Konyn, zat zelf aan hét
stuur, en vertelde hem, hoe het ongeluk had plaats gehad en
Keesie merkte al dadeiyk, dat de bestuurder geen schuld had.
Een kip stond nieuwsgierig er .naar te kyken. „Doorloopen.
Juffrouw,” zeide dc agent. „Nou, dat is me ook wat," kakelde
de kip; „Je mag niet meer staan blyven ook.”
AT T F ARONNF’^ «P dit blad zyn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 17 *7CA by levenslange geheele ongeschiktheid tot weriten door 1-s ’7CA by een ongeval met l”» OKn
11 11 111£1 O ongevallen verzekerd voor een der volgende uttkeeringen F f DU«" verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen F UV." doodeiyken afloop F £UV«*
gen: „Ik ben verliefd geworden en ik heb een
jong meisje ten huweiyk gevraagd, wier eenlge
fortuin haar mooie gezichtje is.” En de kans
om de herrie, die hier onvermydelyk op moest
volgen, nog wat uit te stellen was hem geens
zins onwelkom; maar toch aarzelde hy. Kon hy
zeker zyn van die kleine heks, die zyn hart
had gestolen? Het was slechts aarzelend, dat ze
hem bekend had. dat ze een klein beetje
van hem hield. Zou ze haar belofte drie maan
den lang houden, als die belofte niet-openbaar
werd gemaakt en plechtig bezegeld?
„BIn?" vroeg ze peinzend.
Hy trok haar naar zich toe en keek haar
ernstig, byna plechtig in de «jogen.
„Lorrie," zei hy, Jk zou je niets ter wereld
kunnen weigeren; ik ben als was in je handen,
jy heks, en dat weet je heel goed. Ja, je zult je
zin hebben.”
„Drie maanden dus,” vervolgde zy haastig,
„zullen we niet meer spreken over hetgeen er
vanavond gebeurd is. jy bent vry, even vry
alsof alsof Je me niet had gedwongen te
zeggen wat ik zei.”
„Goed,” zei hy
zyn stem beefde r
Lorrie. Je was toch van my, myn meisje, ai
was het maar voor een paar minuten. Kan ik
Je vertrouwen?”
Ze legde haar hand op zyn borst en drukte
haar hoofd er tegen. Vast keek ze hem In
de oogen. toen ze fluisterde:
„Wat denk Je wel van me?”
Het was een duideiyk antwoord en hy was
tevreden. Een oogenblik hield hy haar tegen
eenigszins verdrietig,
naam klonk als de
ooren „als je maar
inplaats van de aller
domste, hardhoofdigste jongen van de wereld.
In sommige opzichten heeft het doorstane
leed zelfs zichtbare winst opgeleverd. Men heeft
waardevolle ontdekkingen gedaan, waardoor hét
mogeiyk werd aan het heiligdom zyn meer oor-
spronkeiyke vormen terug te schenken, die door
latere restauraties verloren waren gegaan. Zoo
werden de graven der Bisschoppen van Reims
en een mozaïek In drie kleuren uit de Kathe
draal vaif Hincmar te voorschyn gebracht. Doch
het belangrykste van al is de blootlegging van
de crypte der Kathedraal Van Sint Nicasius,
waarin Koning Clovis het doopsel ontving. Dit
historische baptisterium maakt thans weer deel
uit van het majestueuze bouwwerk. Er zyn dus
vele redenen, waarom Reims dezer dagen zyn
Jubelklanken langs de rijzige bogen magbdoen
omhoog klinken.
den 19en vloog het stelgerwerk rond den Noor-
dertoren. dat daar voor restauratie-doeletnden
was aangebracht, in brand. De waterspuiers
spuwden toen gloeiend lood: een even infernaal
schouwspel als dat van de vlammen, die aan
alle kanten langs de steenen lekten. En vol
gende jaren zagen de Kathedraal meer en meer
doorschoten en aan flarden gereten, als moest
de banier van Jeanne d’Arc thans voorgoed
worden vernietigd. Toen in November 1918 de
wapenstilstand kwam, stond daar een vreemd
silhouet tegen den hemel geteekend. Regen
vlagen striemden door het gebroken kantwerk
der venstertraceeringen naar binnen en vonden
niets dan puin en scherven van het glas, dat
eens het zonlicht in honderd bloeiende kleuren
zeefde. De engel'met den glimlach werd aange
troffen met vormloos gelaat en afgehouwen
handen. De vreugde van Reims was verdwenen.
Hier heerschte nog slechts droefheid als om
het bebloede lichaam van een martelaar, dia
boette voor de zonden van vele volkeren.
Maar Reims verrees! Dank zy den ruimen gif
ten, die van alle zyden begonnen toe te stroo-
men, en thans een bedrag van ongeveer twintig
millioen gulden hebben bereikt. Dank zy den
zorgen van den grijzen Kardinaal Lufon, die al
de oorlogsjaren zyn geliefde kerk niet verliet,
en in 1915 de gelofte aflegde, dat er tien jaar
lang een Aanbiddingsdag zou worden gehouden
op het feest van het Heilig Hart, wanneer de
Kathedraal hersteld zou kunnen worden. Dank
ook de onvermoeibare toewyding van den archi
tect Alphonse Deneux, een man, in wlen het hei
lige vuur der Middeleeuwsche bouwmeesters le
vend bleek te zyn. Twintig jaar lang werkte
deze op de steigers, met een rustigen glimlach
boven den witten werkmansklel, waarop zich 'n
baard k la Rodin uitspreidt. En reeds in 1927
kon de kerk weer plechtig aan den eeredienst
worden teruggegeven. Wel was er reeds kort
na den oorlog een heilige Mis opgedragen: een
Nachtmis op het Kerstfeest, toen Christus op
nieuw geboren werd in ’n omgeving van armoede
en verlatenheid. En ook in 1927 waren de ge
volgen van branden en granaten nog maar al
te goed zichtbaar, zoodat men voorloopig het
herstelde middenschip door een muur .van bet
overige deel der Kathedraal had afgescheiden.
Maar tien jaar later kon men dezen afbreken
en zag men langs de-rank-Gothische lynen van
zullen en gewelven weer ongehinderd het zil
verige zonlicht glanzen in statig stygende
wierook wolken. Want op 18 October j.L-werd liet
herstelde bedehuis plechtig geconsacreerd. De
reden waarom dit pas zeven eeuwen na den
bouw gebeurde, is hierin te zoeken, dat men in
de Middeleeuwen vooral waarde hechtte aan
de wijding van het hoofdaltaar En dit was
reeds in 862 gewyd. Het herstel van
de Kathedraal bood echter in 1937 een uitge
zóchte gelegenheid, om door deze heeriyke li
turgische viering van de kerkwijding aan Reims
een nieuwen gloriedag te bereiden. De engel
mocht weer glimlachen, nadat men het kostbare
beeld opnieuw had opgebouwd uit de brokstuk
ken, die men gelukkig nog wist te verzamelen.
En het ruiterstandbeeld van Jeanne d’Arc, dat
vóór het hoofdportaal verryst, zag de breede en
hooge zuilenhallen volstroomen als in de dagen,
toen, voor de oogen van de bevrydster. Karei
VII tot koning werd gekroond.
Thans gaat Reims opnieuw feestvieren. Op
Vrijdag, Zaterdag en Zondag a.s. zal zich de
wereldlijke, overheid met de geestelyke ver-
eenigen, om door grandioze feesten de herry-
zenis der Kathedraal te gedenken. Er is reden
voor om dit nu te doen, omdat het herstelwerk
in zekeren zin als. afgesloten mag worden be
schouwd. Wel vertoont de voorgevel nog de. ge
volgen van den vreeseiyken brand, die het bouw-'
werk in 1914 teisterde, en IJgt er dus nog eeu.
duidelijke lydenstrek op het gelaat van dit hei
ligdom. Maar Juist daardoor ook heeft de „Ca-
thédrale-martyre” een byzondere, roerende
schoonheid ontvangen. Een zachtroode kleur als
van levend vleesch herinnert aan den brand,
die den Noordertoren havende, en vyordt in de
avondzon tot mysterievolle herinnering aan
veel doorstaan leed. En een volledige restauratie
van de beeldengroepen brengt bijzondere moei-
lykhedén met zich mee. Er gaan dan ook stem
men op die pleiten voor het bewaren van den
voorgevel in den staat, waarin hy zich thans be
vindt. Hierover zullen deskundigen en belang
stellenden nog wel een vreedzamen strijd te
voeren krijgen, want ofschoon het wel in de
bedoeling lag de restauratie geheel te vol
tooien, is de definitieve beslissing daaromtrent
nog niet genomen. In^elk geval zullen Jongere’
krachten eventueel de taak moeten overnemen
van Deneux, die thans een otium cum dlgnltate
in gaat.
Wat echter in de afgeloo
der diens leiding tot stand
schoots voldoende om zyn naam voorgoed met
de geschiedenis van de Kathedraal te verbinden.
Het ging om een uiterst moeilijk en delicaat
werk, vooral ook omdat eigeniyk de geheele
wereld daarvoor belangstelling toonde, maar
dan ook graag tevens van advies diende. Al
phonse Deneux, die een voorbeeld van kalmte en
bezonkenheid is, heeft aan een medewerker
'van „De Maasbode” onlangs zelf het een en
ander over die moeilijkheden medegedeeld:
„Wat wel in het oog moet worden gevat, is,
dat ik tot opdracht had de kathedraal te her
stellen in den vorm, zooals zy in 1914 bekend
was. Maar by die opdracht moest men toch
voorzichtig zyn, niet de slaaf te worden van een
systeem. Want de brand en de beschietingen
hadden deelen vernield, die eigeniyk fantasle-
toevoegsels waren van de laatste eeuw. Moest
niet van de gelegenheid gebruik worden gemaakt
zich van de XIXe-eeuwsche tooisels te ontdoen?
Dat was althans myn opvatting en ook die van
de „Beaux-Arts”. Maar hoe die fantasieën te
„Permitteert U?” klonk z-n vraag.
Ze knikte vriendeiyk en hy nam het valies
uit haar handen en plaatste het In ’t net. De
trein reed verder en Stella schoof dichter by
't raampje, omdat de man gezet was en nogal
veel plaats noodig had. Hy scheen van middel
baren leeftyd te zjjn, zonk met een zucht van
verlichting op z’n zitplaats neer en veegde met
zn zakdoek over z’n gezicht en z’n kalen
schedel.
Stella, die in gedachten verzonken zat, had
constitutie gemakkeiyk. Verder kon byvoorbeeld
de bovengenoemde „Engel met den schoonen
glimlach" geheel vervangen worden daar alle
onderdeden waren gevonden. Er werd volslagen
vormgetrouw gewerkt, en dat gaf ook weer tot
crltlek aanleiding, want men vond byvoorbeeld,
dat de konlngen van Juda van de Koningen-
galerij allesbehalve schoone jongelingen waren.
„Inderdaad”, zei de heer Deneux, „meesterwer
ken zyn het niet, maar ze benaderen het meest
de vormen der totaal misvormde oorspronkelijke
werken, die niet meer te gebruiken waren. Wer
den ze echter niet vervangen dan was de ge
heele aesthetiek van de Koningen-galery ge
broken, door de gapende holten".
Als men nu de ontzaglyke herstelwerken
gadeslaat, dan is de indruk natuuriyk gunsti
ger. naarmate de materie reeds zekere patina
heeft ontvangen. En op tal van plaatsen is het
zelfs voor den deskundige moeiiyk uit te maken
wat geheel gereconstrueerd is, of wat gespaard
bleef. Ook hier werkt de tyd als heelmeester
mede. En eerlUk gezegd,bmen kan er niet rond
dwalen over de talryke ommegangen tusschen
de spitsbogen, over de platforms, of waar men
die prachtige werken van naby kan gadeslaan,
zonder een diepe bewondering te gevoelen voor
den man, die aan de kathedraal van Reims haar
figuur heeft teruggeschonken en daarmee een
levenstaak heeft volbracht.
vervangen? Overeenkomstig de oorspronkelyke
plannen, die meestal niet eens meer bekend
waren, of naar vernieuwingen uit de middel
eeuwen, of uit de XVIe eeuw byvoorbeeld. Hier
moest natuuriyk de smaak leiden en de voor
zichtigheid een oog in het zeil houden.”
De heer Deneux heeft natuuriyk geen oogen
blik geaarzeld de leien van de dakbedekking
te vervangen door loodplaten, vooral omdat men
uR- de ruïne van den brand zooveel lood kon
verzamelen, dat men de 400.000 K.G. loodplaten
daaruit heeft kunnen gieten. Dat was prachtig
lood, ryk aan antimonium en zilver. En op de
ouderwetsche wijze in het zand gegoten, kreeg
het een ruwe korrel en een warmen matten
toon, waardoor een niet alleen goede, maar ook
voor het oog zeer schoone bedekking werd ver
kregen, die bovendien nog voor een mlHloen aan
materiaal uitspaarde.
Maar de stryd begon, toen met de restauratie
van de beeldhouwwerken werd aangevangen.
Onder die beeldhouwwerken van zulk een weer-
galooze schoonheid was allerverschrikkeiykst
huisgehouden. Niet alleen door den brand, maar
ook door niet minder dan 287 granaten, die de
kathedraal hadden getroffen.
Evenals by de kleurvensters was ook van het
beeldhouwwerk alles verzameld wat maar aan
fragmenten was te vinden en het (eveneens ver
nielde) oude bisschoppeiyk en vorstelijk paleis
diende als atelier om de stukken oordeelkundig
te vergaren.
Er waren er, die wenschten, dat aan die
beeldhouwwerken niet geraakt zou worden. Een
restauratie zou toch de vroegere schoonheid niet
kunnen herstellen. De heer Deneux stelde zich
echter op het standpunt, dat in de middel
eeuwsche bouwkunst der kathedralen architectuur
en ornamentatie één waren en dat zy d&t ook
moesten blyven. De architectuur te herstellen
zonder de beeldhouwwerken, zou een zeer on
bevredigenden Indruk gevem Maar alleen voor
het gaval, dal het beeldhouwwerk geheel ver
dwenen was, zou hy niet de pastiche toelaten,
die trouwens niet anders dan op fantasie zou
kunnen berusten.
Gelukkig warenwan veel vermaarde sculptures
afgietsels genomen en in dat geval was de re-
ïllllllllllllllllllllllllllll ZOM ER
I
Toen Stella Maclean den trein instapte, was
deze slecht bezet HU stopte aan eik station
tot Freefleld, waar men over moest stappen
voor Rextown. Stella was biy dat ze alleen
Zat, ae verlangde er naar om rustig te kun
nen denken, ofschoon ze zich al een jaar of
twaalf met denken bezig hield en er niets ver
der njee gekomen was. Op 18-jarigen leeftyd
had ze willen trouwen met Tim Linkwater,
maa? d’r vader, die een hekel aan Tim had,
had zich (£1 en met alle mogeiyke middelen
tegen dit voorgenomen huweiyk gekant dat
dan ook niet voltrokken was.
Het had lang geduurd vóór Stella in staat
was geweest er in te berusten. Drie Jaren latei
was ze met volle goedkeuring van d’r vader
met Ralph Maclean getrouwd.
Een paar jaar daarna stierf haar vader en
kort daarna haar mah Ralph aan longontste
king. Ze was nu ruim dertig, had twee kinde
ren en wat geld en was weer vryi
DikwUls dacht Stella aan Tim Linkwater;
ze wist dat hy nog in leven was. Ze herin
nerde zich dat hy groot en sterk was. met
dik, donkerblond haar en pas acht en twin
tig jaar oud. Ze had nooit meer iets van hem
vernomen en dikwyis had ze zich afgevraagd,
wat er van hem geworden zou zyn en hoe hy
t zou maken in die kleine provinciestad.
Eensklaps voelde zU er zich als ’t ware toe
gedrongen naar Rextown te gaan als een ge
wone bezoekster en eens te zien wat er in al
die Jaren met Tim gebeurd was. t Lag niet
in Stella s bedoeling om in z’n leven door te
dringen. Ze wilde slechts poolshoogte nemen
en dan.... Ze was pas dertig.
Op t perron in Mailhurst stond een groot
aantal reizigers. Al heel spoedig waren alle
leege plaatsen bezet. Stella’s valies stond op
de zitbank naast haar en toen e<£n man er.
reisplan veranderd. Met den
trein ga ik weer terug.”
Beiden stapten uit. Alvorens in den auto te
stappen, die bui
ten stond te
wachten, draaide
hy zich nog even
om, om een laat-
sten blik op Stella
te werpen. Toen
een hand daarna
op a'n schouder werd gelegd, was hy in aa-
dachten verdiept.
„Zoo Tim Linkwater, ouwe jongen, ben je
daar? Kom je weer eens kyken in je vader
stad?”
De aangesprokene keek op en schudde de
hand van z’n vjoegeren buurman.
^Ja. maar niet om een ouwe vriendschap te
hernieuwen,” zei Tim Linkwater als voor zich
zelf, terwyi hy een langen blik op den rug van
Stella vestigde.
Z’n vroegere buurman volgde dien blik.
„Een kennis van je?” roeg hy.
.Och, neen”, antwoordde Tim „maar jaren
ge.eden heb ik haar heel goed gekend. *t Ia
eigenaardig hoe sommige menschen gezichten
zunnen vergeten. Ze kende me niet meer.
Intusschen begaf Stella zich naar het res
taurant. waar ze een vriendin ontmoette, dte
ze in geen jaren gezien had.
„Stella Maclean! Hóe toevallig! Ik heb Je
niet meer gezien sinds we samen tennis speel
den Wat doe JU hier, Stella?”
„Och ja, dat is waar ook, je bent Dorothyl
Ik moest toevallig hier in de buurt zyn.”
„Ik wist niet, dat je hier iemand in deze
omgeving kende”, sprak Dorothy. .Maar wacht
eens, had je vroeger niet in deze buurt willen
trouwen?”
Stella knikte.
„Of”, vroeg de andere nieuwsgierig, „kwam
je soms hier om hem op te zoeken? Een oude
herinnering of zoo iets?"
Een droeve glimlach speelde
mondhoeken.
„Misschien wel. Om je eeriyk de waarheid te
zeggen, hebben we elkaar juist in den trein
ontmoet.”
„En.... lachte Dorothy, „was het
tisch? Ben je onder den Indruk?"
„Dat zou ik wellicht wel geweest ztfn” luidde
het antwoord, „als hy me herkend had. maar
hy schynt niet alleen m’n persoon, maar ook
m'n gezicht totaal vergeten te zyn.”
wil’ ondergaan en verdrietig wil worden.”
Stella Maclean dacht, toen ze dit zei, aan
Tim Linkwater en ze vroeg zich ernstig af of
ze wel verstandig deed, naar diens stadje te
gaan.
„Maar *t is niet slechts uw eigen teleurstel
ling”. hernam de reiziger, „men kan nooit
weten wat men anderen menschen aandoeL men
schen die u niet wenschen terug te zien. Als
men eenmaal weg gegaan is, nemen de dingen
toch hun eigen loop, en de plaats welke men
innam, sluit zich als een gat in t water. *t
Beste is, dat niet opnieuw te verstoren.’
.Juist uitgedrukt", dacht Stella. „Een gat in
t water.” De man had groot geiyk, en ze be
sloot terug te gaan, omdat ze er toe m de ge
legenhfid was, zonder na te denken, wat bet
wellicht voor Tim zou beteekenen. Ze bad er
geen recht toe, dacht ze.
De conducteur riep, dat de trein Freefieid
naderde. De reiziger nam Stella's valies uit het
net.
„De trein voor Rextown staat hier vlak te-
genover op t volgend perron” lichtte hy in.
„Dank u,” antwoordde Stella zacht. .4k ben
van reisplan veranderd. Met den volgenden
•pw elms I-. een bakermat van het Christen-
dom in West-Europa. Want toen in het jaar
498 de heilige blsschop Remigius aan Clo
vis, Koning der Frayken, hier het doopsel toe
diende, was dit als de aankondiging van de be-
keering van het "volk der toekomst: de Franken,
die een groot deel der bekende wereld zouden
gaan heheerafhen.
In de reis van Paus Leo IX, di^omstreeks
880 zelf haar de oevers der Vesle kwam om de
basiliek van Hincmar, Remigius' opvolger, in
te zegenen, mocht mén dan ook de er
kenning zien van een provldentleele beteekenls
van de toen reeds oude stede.
Het is maar voor drie maanden.
een: verstandige jongen, Guy en zeg:
In het jaar 1211, dus juist In de jaren tóen
de schoonste bloemen van de Middeleeuwsche
cultuur gingen ontluiken, begonnen de inwo
ners van'Reims met den bouw van de majes
tueuze Gothische Kathedraal. Nog vóór 1300
was deze grootendeels voltooid, en man vraagt
zich met verwondering af, hoe de Middeleeuw
sche bouwers met hun beperkte .techniek er in
slaagden het schip op te trekken,, dat byna
150 Meter lang is by een breedte van 30 en een
I hoogte van 38 Meter. Later werden de torens
voltooid, en zoo verrees daar op de heuvels van
Champagne £n vollen luister deze heeriyke kerk,
die als een steenen gedicht aan latere eeuwen
over den rykdom eener Christelijke beschaving
verhaalde. Al de stoute verbeeldlngsdurf, maar
ook de heldere logica van een construeerend
denken en al de liefde voor het fynverzorgde
détail dier eeuw, werkten hier samen om een
geheel te scheppen, dat als zingende verhaalde
over het dienstbaar worden van de stof aan ge
dachten van onvergankeiyke waarde en schoon
heid. En de beeldengalarUen leerden aan het
volk, hoe dit alles de rUpe vrucht was van het’
eeuwenlange zwoegen door heilige Bisschoppen
en Koningendoor hen, wier gebeente veilig rustte
in de schaduwen der ranke steenbogen. Daar-
tusschen stond de Engel met den glimlach, het
beroemde Gothische beeld dat zoo heeriyk sym
boliseerde den glimdach van Reims, van geheel
het Fransche volk: zonnig en gratievol, teeder
en diep tegeiyk. -
De Engel bleef glimlachen, óók toen vreemde
overheerschers dit land een tydlang bezetten.
Want engelen hebben den zuiveren blik, die in
de toekomst leest; wist hy dan ook niet, dat al
spoedig een maagd uit Domrémy den koning
I weer hierheen zou voeren, waar hij in alle glorie
zou worden gezalfd en gekroond als een uit
verkorene Gods? Reims beleefde toen weer een
zyner schoonste dagen, en de engel mocht bly
ven glimlachen, toen in later eeuwen de zang
der Kerk bleef voortruischen langs de hooge
c. gewelyen, tjrwUl in naburige landen alom dwa
lingen de kerkdeuren slotéff en de beelden deden
verdwynen. De lach van den engel overleefde
zelfs de verwarringen van de laatste eeuwen, en
scheen een bUjvend zinnebeeld van de onver-
woestbare geloofskracht der besten van
Fransche volk.
Onze eeuw echter zag den gruwel der
woesting komen over de heilige plaats,
willen hier niet raken aan vragen over de schuld
van de barbaarsche vernielingen tydens den
wereldoorlog, temeer omdat geen beschaafd en
weldenkend mensch ter wereld deze "thans niet
betreuren zal. Slechts enkele feiten: het bom-
'f)^rdement begon reeds in September 1914, en op
Guy, ik zei je, dat er moeilijkheden zouden
komen, moeiiykheden hierover en ik weet zeker,
dat dit het geval Is. En en, Guy, al ben ik
ook een kwajongen, ik ben een vreeseiyke
lafaard. Ik zou ik zou je vader niet in de
oogen kunnen zien en zeggen: ,4k word uw
schoondochter, mylord!”
„Dat zal ik wel voor je zeggen," viel hy
haar in de rede.
„Ik zou het niet kunnen doen nog niet.
Guy, als ik over alles had nagedacht, dan ge
loof ik niet, dat ik gezegd zou hebben wat ik
zei toen je wilde weggaan.”
„O!"
.Neen. Ik vond t zoo vreeseiyk. dat je wou
weggaan, zie je,” vervolgde ze naïef, „dat dat
ik het had gezegd vóór ik my er van bewust
was.”
.Zoo,’’ glimlachte hy. „En waar wil je nu
heen?” ging hy teeder voort.
.Luister eens, Guy. Waarom kunnen wy onze
onze
Ja,” wat?"
„Ons beider dwaasheid onze krankzinnig
heid niet een poosje voor onszelf houden?"
Hy bleef een oogenblik met gefronste wenk
brauwen staan.
„En verder?”
„Voor voor laat ons zeggen drie maan
den, Guy” pleitte zy.
.Zeg maar drie eeuwen," deed hy veront
waardigd.
.Neen, dat zou werkeiyk te lang zyn. Maar
drie maanden
„Lorrie
wei een twintig tellen bleef hy staren naar de
pek waar Guy en Lorrie samen hadden ge
staan en in de schittering van zyn oogen lat
méér vernietiging dan in een vloed van ver
vloekingen. Toen ging hy de laan op en neer
loopen. zyn blanke handen zwaaiden heftig in
de lucht.
n
„Dolores Latimer,” antwoordde hy ernstig.
„Neen, Diana .Melford,” was haar even
ernstig wederwoord.
,Jk hoop, dat verschil van meening nooit een
beletsel is voor vriendschap,” probeerde hy
lichthartig te spreken. ,Jk wil niet onbeleefd
zyn, maar laat Diana Melford naar de pomp
loopen.”
Lorrie zweeg een?oogenblikZou ze hem ver
tellen, dat ze niet alleen wakker was, toen hy
haar kuste op het kerkhof, maar dat ze ook
zyn gesprek met Jack had gehoord? Iets deed
haar zwygen en ze zuchtte even.
„Waarom zucht Je?" vroeg hy. „Is het zoo’n
vreeseiyk denkbeeld om myn vrouw te worden.
Lorrie?”
„Heb ik
zei ze.
„Ik geloof van wel,” plaagde hy.
.Maar,” hield ze vol, terwyi zy haar hand
op zyn arm legde en dien drukte, „maar
dat bedoelde ik niet niet heelemaal."
„Wat?" zei hy ongeloovig.
,Neen,” pleitte zy ernktig. Wees niet boos
op me, Guy. Het spijt me, maar dat bedoelde
ik niet. Nu niet
.Niet vanavond, dat begryp ik," aei hy.
„Hoewel ik niet bepaald op de hoogte ben van
de huweiykswetten, begryp ik toch nog wel,
dat ze !s avonds na zes uur niet meer iemand
trouwen. Vanavond niet, maar toch wel heel
gauw, Lorrie,” en hy trachtte haar naar zich
toe te trekken.
Maar zy hield hem tegen. .Neen, ook niet
gasrw,” vervolgde ae ermtig. .Luister eeM.
„Wacht even en luister naar me. Nog drie
maanden ben Je vry
.Lorrie!"
„Laat met uitspreken. Je zult nog langer
vry zyn, voor altijd als je wilt, wanneer Je
aan het eind van de drie maanden daar be
hoefte toe voelt. Maar tot zoolang Guy zullen
we beiden doen alsof alsof deze, avond er
nooit was geweest” en ze zag peinzend en
vol liefde naar de sterren op.
Hy keek haar ernstig, oplettend aan.
„Heb je er nu al spyt van. Lorrie?"
zy legde haar hand op zyn arm en hief haar
oogen naar hem op. maar zorgde, dat hy haar
niet omhelzen kon.
Dat niet," zei ze. .Drie maanden, Guy? Kom,
zoo lang is dat niet.”
„Maar waarom, waarom?” vroeg hy onge
duldig.
„Omdat o Guy, ik weet, dat je van
avond iets heel doms en dwaas hebt gedaan
en ik wou den storm nog wat tegenhouden.
Wie weet, wat er in drie maanden kan gebeu
ren. „Ik" lachte ze spottend ,Jk kryg mis
schien wel een fortuin of of ik kryg mazelen
als ik op ziekenbezoek in het dorp ga, en
sterf dan als de heldin van een roman, of o,
er kan van alles gebeuren waardoor je vader
me niet meer als een struikelblok en een ver
derf voor het nobele huis Latcham zou be
schouwen.
Wees
ja!”
HU
t
.Daar ben ik nog zoo zeker niet van,” ant
woordde ze ernstig,
„Ach Guy” zyn
zoetste muziek in zyn
een wijze man waart,
Uuuiste, hardhooidigsie jongen van ae wereld,
dan zou Je verliefd zyn geworden op de Juiste
persoon, inplaats van op een onbeteekenende
kwajongen met verwarde haren!”
,Je bent de meest juiste persoon, die ik
ooit heb ontmoet,” gaf hy ten antwoord met
l al de overtuiging van iemand, die weet dat hy
de rechte gekozen heeft.
.Neen, dat is niet waar," zei ze ernstig. De
rechte persoon is een groot, blond meisje met
een blank gezichtje en donkerbruine oogen, die
erfgename is van een half millioen, Guy.”
.Dank je. Ik ben volkomen tevreden met
een meisje, dat haar gewicht in goud waard
la.”
•Lal
meisje.
ik je den "naam vertellen van het
dat hier vanavtmd naast je moest
staan Guy?" ging zy voort, terwyi haar mooie
oogen teeder en nadenkend op hem gericht
waren.
zich aan, zoo gelukkig ais een arme sterveling
maar zyn kan; toen maakte zy zich met een.
sprong los uit zyn armen.
„Jack,” zei ze: „Ik hoor hem den weg af
komen. Goeden nacht en niet vergeten!”
En als een schaduw sloop ze langs de laan
naar de pastorie en was uit het gezicht ver
dwenen.
Lord
nakyken. En daar hy geen lust had om Jack
te ontmoeten, zyn verwyten aan te hooren en
allerlei uitleggingen te moeten geven,
hy over de heg en keerde door de
velden naar de barakken terug.
Jack liep langs het plekje, waar ae zoo
juist hadden gestaan zonder het flauwste besef,
dat zich hier een liefdesscène had afgespeeld
en de deur van de pastorie sloot zich achter hem.
Een paar minuten bleef alles stil; toen wrong
zich een donkere figuur door de heg en liep
den weg af.
Het was Seymour Melford. Zyn gezicht
was zoo wit als zyn overhemd, behalve twee
vuurroode plekken onder zyn donkere felle
oogen en <*- -*-- *-•-*
waar zyn tanden die hadden stul
Wel een twintig tellen bleef hy staren
hem vergeten, tot z’n stem haar deed op-
schrikken. -
„Zou het u hinderen, als ik l raampje open
maak?” vroeg hy. „t Is hier ondraagiyk warm.’
De jonge vrouw, die X ook warm vond, gaf
haar toestemming en samen deden ze moeite
om X raampje open te krijgen.
„Die dingen zitten nog net zoo vast als in
vroeger Jaren”, lachte hy. Z’n lach klonk pret
tig, Joviaal. ,Dit is altyd een boemeltrein op
een boemelweg geweest.” ging hy voort, „en
in die tien jaren is er niets veranderd. Alleen
schynt die trein nog meer te horten en te
stooten.”
„Bent u tieu Jaar weggeweest?” vroeg Stella.
Haar reisgenoot knikte.
„k Ben gedurende dien tijd met vrouw en
kinderen In Europa geweest. Nu ik terug ben.
had ik veel lust om die oude plaatsen weer
eens te zien." v
Hy keek het Hksm dit.
.Hier was altyd het mooie uitzicht op het
Legrant-meer. Nu is er niet veel meer te rien
dan een cement-fabriek.”
,Na jaren lange afwezigheid kan men zoo
iets verwachten”, meende Stella.
„Dat is zoo. Men moest plaatsen, die men
vroeger goed gekend heeft, eigeniyk nooit meer
bezoeken.”
„Wanneer men tenminste geen teleurstelling