I De Jakhals de Hagedis en m I e )UW Ki r f V HM. DE KONINGIN TE BRIG. Zoekt gij betrouwbaar Personeel? g| f I WW 7>1 7 Hz.. Plaats dan een „Omroeper” voor 80.000 gezinnen Een aardigheidje JRRNT 3W0GE DONDERDAG 21 JULI 1938 X .'j* r, HET CIRCUS VAN KLOONTJE Een Indisch sprookje s X 1 I I- z J ,r’ 31 - •-X 4 Mix» TM t L Wk '1 FOTO REPORTAG E S’ Fj 1 '■'•J' 'X ii*S k ,»A* f opeens.. oe.... boe.... oe....,* ging sprak DE WESP EN DE HAZEWIND jongetje 7 me nèt L3 f •sfiasSK*#-? Hieronder zie je een plaatje geteekend nJ. een mager heerschap. Maar zijn .Aan schijn” heb Ik weggelaten. he mi dei 1 1 I 1 1 1 1 1 t 1 1 e c d s s e d g i r Tl P 'TS Tl le di ki lij le te dl ve ge OT v» w< mi tei OP de P« bn op Zulle de nl Zuil* Wers monu S r Dl heel legt gem king uit dert: sten gum naai met. On, terne het o werk houw «el i noch moge hij' dei bil De list als ael de het boe gui mo een tie filr zin, vee tier kaj: een pat wer kim ken mik A nen Kh< E< Tom tege mik als slag wij, rich dien guir daai -.o- afc. X Z. K. H’ Prins Bernhard woonde Woensdagmiddag* In het stadion te Amsterdam de demonstraties in verband met den legerdag bij. De Prins tijdens het spelen van het Wilhelmus. Naast hem de commandant van het veldleger De hagedis liep op den jakhals toe en sprak: „Aan „Goed zoo,” drie, hup. En meteen zat de Leeuw recht overeind. „Ziezoo," zei Kloontje, „dan pak jij hem bij zijn staart. Dat doet geen pijn, want de Leeuw is groot en sterk.” En terwijl Babbel den Leeuw bij zijn staart vasthield, baalde Kloontje de gla- zenspuit en «poot meneer de Leeuw beele- maal vol met water. En toen de leeuw beelemaal nat was. -C H. M. de Koningin (x) bij het verlaten van haar hotel te Brig tijdens haar vacantie, welke de vorstin in het Zwitsersch berglandschap doorbrengt 1 direct haar hol binnen, waar de jakhals haar niet kon volgen en rien nog spottend naar buiten: „Een konlng*wilde je zijn? Zie je wel, dat je niet meer dan een Ulu ko batscha bent!" Woedend verdween de jakhals in het boseb, maar de hagedb achtte het geraden hem voorlooplg maar niet meer in de buurt te komen!.... OOM JAN „Weet je wat,” «ei Kloontje ..nu speel jij voor leeuw.” „Goed,” zei Babbel en hij ging boven op net gekleurde tonnetje staan. En toen.... toen pakte Kloontje de glazenspuit en met één enkelen dikken straal spoot bij Babbel beelemaal nat. Wo rmder eoeut Utree v*n Piech tem,, Utree O te vsa j ’«ad» <Uat PtaU de bron zit een Ulu ko batscha met een ouden, verrotten tak in zijn bek”. Ulu ko batscha is de zoon van een uil en duidt een grooten domkop aan. Op het hooren van die woorden sprong J de jakhals op. Ulu ko batscha waagde iemand hem te noemen! Hij, die zich tot jConlng had uitgeroepen! Dat was onge- boord! Dat kón, dat mócht hij niet op zich laten zitten! Woedend liep hij op de hage- dis toe. Maar die was al weggerend. De jakhals haar achterna. De hagedis was wel groot voor zjjn soort, maar toch beduidend kleiner dan de jakhals. Lang joegen zij achter elkaar door de woestijnen'en wou den, totdat eindelijk de hagedis haar hol ontdekte. Snel kroop zij erin, blij veilig te zijn, want in het hol kon de jakhals haar niet volgen. Maar de jakhals was zoo dicht □Mhter de hagedis, dat hij nog net haar staart tusschen de tanden kreeg. De hage dis bevond zich dus wel in een zeer bijzon dere positie. Met haar kop was ze veilig in haar hol en met haar staart in den bek van haar doodsvijand. Zij wist wel, dat bet de jakhals niet zou gelukken haar aan haar staart naar bulten te trekken, maar pret tig was de situatie toch niet. Bovendien voelde ze de tanden van den jakhals scherp in haar staart bijten. De hagedis overlegde bij zichzelf, wat haar te doen stond om de vrijheid terug te krijgen. Het beste zou zijn, den jakhals aan het spreken te krijgen, want als hij maar even haai staart losliet, was ze direct naar binnen. „Laat me los,” riep ze achteruit, ,4c krijgt me toch niet!” „Grrr" deed de jakhals alleen^ terwijl hij nog sterker toebeet. „Aan de bron zitten veel dieren,die je de verschuldigde eer willen bewijzen. Wil je je dat laten ontgaan?” „Grr” deed de jakhals. „Kana tehar hel” (het middageten staat klaar) riep de hagedis. „Grr” deed de jakhals. „Weet je wel, dat je kerrie met rijst krijgt?” „Grr.” „En lanunetjesvleesch?” Wat heb je nu te doen? Je trekt dit plaatje over op een stukje wit karton. Daarna boor je bij a en b een klein gaatje en steekt daar doorheen de uiteinden van een klein fijn kettinkje van koper of van Ijzer en wel zoo, dat het kettinkje tusschen A en B ongeveer 8 cJL lang is. Over de doorgestoken uiteinden plak je aan de achterzijde van bet plaatje een klein stukje gegomd papier, waardoor het kettinkje netjes wordt vastgehouden. Wat nu? Je neemt nu het plaatje, schud eventjes zachtjes heen en weer en het kettinkje maakt allerlei leuke en typische snuiten aan Je sinjeur. Telkens als je maar weer even schudt, verschijnt er weer een ander op het tooneel en je staat soms versteld over de buiten gewoon aardige gezichten, die je met Je De A.N. W.B. gaat over tot het inrichten van zgn. .grentkiotken* ten dienste van het vreemdelingenverkeer in na- volging van verschillende andere landen, waar dit systeem met succes wordt toegepast Koning George en Koningin Elizabeth werden Woensdag door het Parijsche gemeentebestuur op het stadhuis ontvangen, waar de geschenken voor de Engelsche Koninklijke gasten werden bezichtigd an den voet van een hoog gebergte woonde een jakhals. De jakhals wordt *^A-ln Indië beschouwd als een listig, sluw dier, zooals bij ons de vos. Dicht "bij de woning van den jakhals was een bron. Nu waren er in die omgeving slechts heel weinig bronnen en bovendien muntte de bron bij den jakhals uit door zeer goed wa- ter. Dat bracht de jakhals, die behalve sluw, ook buitengewoon trotsch was, op een idee. Hij ging aan de bron zitten, nam een kromgebogen tak in zijn bek en ver langde van elk dier, dat naar de bron kwam om zijn dorst te lesschen, dat het voor hem zou neerbuigen en zeggen: „Aan de bron zit onze koning Jakhals met een zilveren ring in zijn mond”. De jakhals had name lijk eens een vrouw gezien met een zilveren ring in haar neus en dacht, dat dit een teeken van hoog aanzien was. De dieren die daar in den omtrek huisden, waren alle kleiner, en dus niet tegen den jak hals opgewassen. Zij moesten zich goed- of kwaadschiks wel naar den zin van den trotsaard richten. Telkens, als ze bij de bron kwamen, bogen zij diep voor den jak hals en zelden: „Gegroet. Aan de bron zit onze bescher mer Koning Jakhals met een zilveren ring in zijn mond”. En eerst aan mochten zij drinken. Op zekeren dag kwam een groote blauwe hagedis aan de bron. Geldt de Jakhals als een sllmmeling, de hagedis is hem nog de baas. Toen de hagedis den jakhals zag zit ten, verwonderde zij zich erover, wat die daar moest doen met dien tak in zijn bek Zij vroeg er echter niet naar en zei alleen: „Gegroet” en wilde gaan drinken. Maar de jakhals schreeuwde: „Halt. Ik ben heer en meester van deze brem. Alvorens te drinken moet iedereen en jij dus ook zich voor mij neerbuigen en zeg gen: „Aan deze bron zit koning Jakhals met een zilveren ring in zijn mond”. Deze aanmatigende houding was iets voor de hagedis! Wacht, dacht zij, ik zal je wel eens leeren. De bronnen behooren aan iedereen, en geen enkel dier heeft er persoonlijk wat over te zeggen. Het Engelsche Koningspaar tijdens de ontvangst op het Elysée te Parijs ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Fransche hoofdstad J vertellen. Dat waren wijze, vooraanstaande lieden, die overal hooggeacht werden. Meer dan één Rishi (wijze) was onder hen. Eén ding hadden ze echter allen gemeen. Ze hadden een zeer mooie uitspraak. Vooral hun uitspraak van de >rA” was beroemd Van wijd en zijd kwamen de dieren om van heh de ,A” te leeren.' Jammer, dat die prachtige uitspraak verloren is gegaan. Geen van de daarna gekomen jakhalzen kunnen dat meer zoo goed.” Hier werd de jakhals in zijn eer getast Wat!? Geringer dan zijn voorouders?! Hij?! Dót bestond niet. Hij had er nooit zoo spe ciaal op gelet, maar wat zijn voorouders konden, daartoe was hij zeker, en nog we! beter in staat. Dat zou hij die hagedis wei eens laten hooren. Hij zette zijn bek open en schreeuwde een die over de bergen weergalmde, maar nauwelijks had zijn bek den staart van de hagedis los gelaten, of die wipte Jd Actie tijdens den tweedaagschen cricketwedstrijd N.C.B. M.C.C. op het Rood en WH-terrein te Haarlem „Grr.” ,Jk vind het heel niet aardig van je, dat je je vrouw zoo lang laat wachten." ..Grr." De hagedis werd radeloos. Menigeen zou van schrik zijn mond hebben geopend. Zij wist nu werkelijk niet meer, hoe ze den jakhals tot spreken zou kunnen brengen. Toen schoot haar iets te binnen Ja, ze moest hem in zijn trots zien te van gen. Wanneer dat niet zou helpen, hielp niets meer. „Zeg jakhals” sprak ze. „Ik heb veel prachtige dingen van je voorouders hooren Toen Babbel dien morgen uit z*n bedje stapte, hoorde hij daarbuiten een gek ge luld. het. ,JDat is geen gewone koe,” dacht Babbel bij zichzelf. En hij had gelijk hoor. Want toen hij door het venster naar bul ten keek, zag hjj daar een groote kooi staan met dikke, ijzeren tralies en in die kooi liepen drie groote leeuwen heen en weer. Toen ze het kopje van Babbel zagen be gonnen ze heel hard te brullen. „Ze hebben zeker honger,” dacht Bab bel, die niet bang was, „maar ik zal wel oppassen, dat ze mij niet opeten." En toen hij daarover stond te denken, zag Babbel opeens een heel klein jongetje naderen. Het jongetje had een grappig pakje aan, een lange puntige muts boven op z*n bolletje en *n heel wijden broek, net een Volendammertje. „Hallo,” riep Babbel, „wie ben JU?” ,Jk ben Kloontje,” riep het terug. c „Dat circus is van mijn pa en al die wil de beesten ook. Kom je een beetje met mij spelen?" „Aanstonds,” zei Babbel, ,4k moet eerst eventjes aankleeden.” rrAte je gauw komt, dan mag je me straks helpen,” zei Kloontje. „Méneer de Leeuw moet gewasschen worden.” Een uurtje later waren Babbel en Kloon tje bij elkaar. Meneer de Leeuw kwam naar buiten en ging boven op een ge kleurd tonnetje staan. - zei Kloontje, „een, twee. Tijdens het bezoek van het Engelsche Koningspaar aan Frankrijk legde Ko ning George Woensdag een krans op het graf van den onbekenden soldaat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 14