I De Jakhals de Hagedis en E hee mik der FOTO REPORTAG E H.M. DE KONINGIN TE BRIG. gezinnen Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Plaats dan een „Omroeper” voor 80. HET CIRCUS VAN KLOONDE Een aardigheidje ■ta K Een Indisch sprookje bX^eï w vrueht mogen DONDERDAG 21 JUU 19M - r r - de commandant van het veldleger schijn” heb Ik weggelaten. oe.... boe...* ging oe...., DE WESP £N OE HAZEWIND me t radeloos. mond morgen uit s*n bedje larbuiten een gek ge- Obd, «emeei Ha B Itadtit tent i st g) tl v« til m di P< bl ge h< in W lu lit ta Dei heel legt i gens ov dv scl scl eei dji ge sla De vei pol bai vre le dai kei Ujk lef teg die verl gev ere van woe mot teg< opd d» i par brac hij. den b|j 1 a abc zeifi de g het bcol gum moei eenii tie I film zin, veert tien kapii eerei parti were kindc kerm mikn Aa neme Khe Bei vond, tegen mikn ah t slage wil. i richt, dien gumr daarc Op 1 kullen Zullen nier, ttanun uit 01 dertij 'j «terdi gumn naar met.. feS’"'- I De hagedis liep op den jakhals toe en sprak: ,Aan sprak ze. ,jk heb veel prachtige dingen van je voorouders hooren Hieronder sie je een plaatje geteekend nX een mager heerschap. Maar zijn „aan- „Goed zoo,” drie, hup. En meteen zat de Leeuw recht orereMid. „Ziezoo,” zei Kloontje, „dan pak jij hem bij zijn staart. Dat doet geen pijn, want de Leeuw is groot en sterk.” En terwijl Babbel den Leeuw bij zijn staart vasthield, haalde Kloontje de gla- zenspult en spoot meneer de Leeuw heele- maal vol met water. En toen de leeuw heelemaal nat was. pakte Kloontje hem bij een oor en bracht hem netjes In zijn £ok terug. r- w. e direct haar hol binnen, waar de jakhals haar niet kon volgeh en riep nog spottend naar buiten: „Een koning wilde je zijn? Zie je wel, dat je niet meer dan- een Ulu ko batscha bent!” Woedend verdween de jakhals In het boech, maar de hagedis achtte het geraden hem voorloppig maa> niet meer in de buurt te komen!..., OOM JAN „Weet je wat,” zei Kloontje opeens.... „nu speel jij voor leeuw.” „Goed,” zei Babbel en bij ging boven op net gekleurde tonnetje staan. En toen.K... toen pakte Kloontje de glazenspuit en met één enkelen dikken straal spoot hij Babbel heelemaal nat. <®der ooinmi ütrech nu r Plecht! tercUa Ütoecb vertellen. Dat waren wijze, vooraanstaande lieden, die overal hooggeacht werden. Meer dan één Rishi (wijze) was onder hen. Eén ding hadden ze echter allen gemeen. Ze hadden een zeer mooie uitspraak. Vooral hun uitspraak van de ,-A” was beroemd Van wijd en zijd kwamen de dieren om van hen de „A” te leeren. Jammer, dat die prachtige uitspraak verloren is gegaan. Geen van de daarna gekomen jakhalzen kunnen dat meer zoo goed.” Hier werd de jakhals In zijn eer getast Wat!? Geringer dan zijn voorouders?! Hij?! Dat bestond niet. Hij had er nooit zoo spe ciaal op gelet, maar wat zijn* voorouders konden, daartoe was hij zeker, en nog wel beter in staat. Dat zou hij die hagedis Wei eens laten hooren. Hij zette zijn bek open en schreeuwde een „A”, die over de bergen weergalmde, maar nauwelijks had zijn bek den staart van de hagedis los gelaten, of die wipte Wat heb je nu te doen? Je trekt dit plaatje over op een stukje wit karton. Daarna boor je bij a en b een klein gaatje en steekt daar doorheen de uiteinden van een klein fijn kettinkje van koper Of van ijzer en wel zoo. dat bet kettinkje tussohen A en B ongeveer cM. lang is. Over de doorgestoken uiteinden plak je aan de achterzijde van het plaatje een klein stukje gegomd papier, waardoor het kettinkje netjes wordt vastgehouden. Wat nu? Je neemt nu het plaatje, schud eventjes zachtjes heen en weer en het kettinkje maakt allerlei leuke en typische snuiten pmp jq sinjour. Telkens als je maar weer even schudt, verschijnt er weer een ander op het tooneel en je staat soms versteld over de buiten gewoon aardige gezichten, die ie met je Kettinkje kunt tabriceeren Probeeren jullie bet allemaal maar eens! Toen Babbel dli stapte, hoorde hij luid. „Boe.... het. „Dat is geen gewone koe,” dacht Babbel bij zichzelf. En hij had gelijk hoor. Want toen hij door het venster naar bui ten keek, zag hij daar een groote kool staan met dikke. Ijzeren tralies en in die kooi liepen drie groote leeuwen heen en weer. Toen ze het kopje van Babbel zagen be gonnen ze heel bard te1-'brullen. - „Ze hebben zeker honger,” dacht Bab bel, die niet bang was, „maar ik zal wel oppassen, dat ze mij niet opeten.” En toen hij daarover stond te denken, zag Babbel opeens een heel klein jongetje naderen. Het jongetje had een grappig pakje0 aan. een lange puntige muts boven op z*n bolletje erf *n heel wijden broek, net een Volendammertje. „Hallo,” riep Babbel, „wie ben jij?" ,Jk ben Kloontje,” riep het jongetje terug. c „Dat circus is van mijn pa en al die wil de beesten ook. Kom je een beetje met mij spelen?” „Aanstonds,” zei Babbel, ,Jk moet eerst eventjes aankleeden.” „Als je gauw komt, dan mag je me straks helpen," zei KI,pontje. .Meneer de Leeuw moet gewasschen worden." Een uurtje later waren Babbel en Kloon tje bij elkaar. Meneer de Leeuw kwam naar buiten en ging boven op een ge kleurd tonnetje staan. zei Kloontje, „een, twee. „Grr.” „Ik vind het heel niet aardig van je, dat je je vroijw zoo lang laat wachten.” „Grr." De hagedis werd radeloos. Menigeen zou van schrik zijn mond hebben geopend. Zij wist nu werkelijk niet meer, hoe ze den jakhals tot spreken zou kunnen brengen. Toen schoot haar iets te binnen Ja, ze moest hem in.zijn trots zien te van gen. Wanneer dat niet zou helpen, hielp niets meer. „Zeg jakhals” de bron zit een Ulu ko batscha met een ouden, verrotten tak in zijn bék”. Ulu ko batscha is de zoon van een uil en duldt een grooten domkop aan. Op het hooren van die woorden sprong de jakhals op. Ulu ko batscha waagde iemand hem te noemen! Hij, die zich tot Koning Jiad uitgeroepen! Dat was onge hoord! Dat kón, dat mócht hij niet op zich laten zitten! Woedend liep hij op de hage dis toe. Maar die was al weggerend. De jakhals haar achterna. De hagedis was wel groot voor zijn soort, maar toch beduidend kleiner dan de jakhals. Lang joegen zij achter elkaar door de woestijnen en wou den, totdat eindelijk de hagedis haar hol ontdekte. Snel kroop zij erin, blij veilig te zijn, want in het hol kon de jakhals haar niet volgen. Maar de jakhals was zoo dicht achter de hagedis, dat hij nog net haar staart tusschen de tanden kreeg. De hage dis bevond zich dus wel in een zeer bijzon dere positie. Met haar kop was ze veilig in haar hol en met baar staart in den bek van haar doodsvijand. Zij wist wel, dat het de jakhals niet zou gelukken haar aan haar staart naar bulten te trekken, maar pret tig was de situatie toch niét. Bovendien voeld# ze de tanden van den jakhals scherp in haar staart bijten. De hagedis overlegde bij zichzelf, wat haar te doen stond om de vrijheid terug te krijgen. Het beste zou zijn, den jakhals aan het spreken te krijgen, want als hij maar even haai staart losliet, was ze direct naar binnen. „Laat me los,” riep ze achteruit, ,4e krijgt me toch niet!” -__ „Grrr” deed de jakhals alleen, terwijl hij nog sterker toebeet. „Aan de bron zitten veel dieren, die je de verschuldigde eer willen bewijzen. Wil je je dat laten ontgaan?" „Grr" deed de jakhals. „Kana tehar hel” (hét middageten staat klaar) riep de hagedis. „Grr” deed de jakhals. „Weet je wel, dat je kerrie met rijst krijgt?" „Grr.” „En lammetjesvleesch?" Actie tijden* den twaedaagschen cricketwedstrijd N.C.B. M.C.C. op het Rood en Wit-terrein te Haarlem Tijden* het bezoek van het Engelsche Koningspaar aan Frankrijk legde Ko ning George Woensdag een krans op het graf Van den onbekenden soldaat an den voet van een hoog gebergte woonde een jakhals. De jakhals wordt -^- ^-in Indiè beschouwd als een listig, sluw dier, zooals bij ons de vos. Dicht bij de woning van den jakhals was een bron. Nu waren er in die omgeving slechts hee) weinig bronnen en bovendien muntte de bron bij den jakhals uit door zeer goed wa ter. Dat bracht de jakhals, die behalve •luw, ook buitengewoon trotscb was, op een idee. Hij ging aan de bron zitten, nam een kromgebogen tak in zijn bek en ver langde van elk dier, dat naar de bron kwam otn zijn dorst te lesschen, dat het voor hem sou neerbuigen en zeggen: „Aan de bron zit onze koning Jakhals met een zilvergp ring in zijn mond". De jakhals had name lijk eens een vrouw gezien met een zilveren ring in haar neus en dacht, dat dit een teeken van hoog aanzien was. De dieren die daar in den omtrek huisden, waren alle kleiner, en dus niet tegen den jak hals opgewassen. Zij moesten zich goed- of kwaadschiks wel naar den zin van den trotsaard richten. Telkens, als ze bij de bron kwamen, bogen zij diep voor den jak hals en zeiden: „Gegroet. Aan de bron, zit onze bescher mer Koning Jakhals met een zilveren ring in zijn mond”. En eerst dan mochten zij drinken. Op zekeren dag kwam een groote blauwe hagedis aan de bron. Geldt de Jakhals als een slimmeling, de hagedis is hem neg de baas. Toen de hagedis den jakhals zag zit ten, verwonderde zij zich erover, wat die daar moest doen met dien tak in zijn bek Zij vroeg er echter niet naar en zei alleen: „Gegroet” en wilde gaan drinken. Maar de jakhals schreeuwde: „Halt. Ik ben heer en meester van deze bron. Alvorens te drinken moet iedereen en jij dus ook zich voor mij neerbuigen en zeg gen: „Aan deze bron zit koning Jakhals met een zilveren ring in zijn mond”. Deze aanmatigende houding was nèt iets voor de hagedis! Wacht, dacht zij, ik zal je wel eens leeren. De bronnen behooren aan iedereen, en geen enkel dier heeft er persoonlijk wat over te zeggen. verlaten w< wt en H. M. de Koningin van haar hotel te vacantia, welke de vorstin in het Zwitsersch berglandschap doorbrengt Koning George en Koningin Elizabeth werden Woensdag door het Parijsche gemeentebestuur op het stadhui* ontvangen, waar de geschenken voor de Engelsche Koninklijke gasten werden bezichtigd I .W ..f vip-.; 0 “S' W Ui.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 4