Om een Sowjet-leening
u&faal van den dag
u
De avonturen van een verkeersagent je
ORRIE
1
ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750.- ZZZT-X - F 250.-
Nieuwe „meer
waarde"
DONDERDAG 28 JULI 1938
Modern bijgeloof
Kleurveranderde dieren
1
II
I De stamhouder
DOOR
CHARLES
GARVICE
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
y 1
.JBndeiyk
I
HANS HERMANS
HOOFDSTUK XVIII
En m sloeg haar
Md
(Wordt vervolgd)
t
I
J
Het
Melfagd
was 's morgens nadat Ouy aan Diana
Md gevraagd om da toekomstige
I
weg
de
op
ite
van
Het
Zijn vrienden riepen den kikvorsen toe nu ook te stoppen,
omdat zijn tegenstanders zonder gangmaker reed, maar de
kikvorsen bleef, wat dit betreft, Oost-Indisch doof en reed
door onder gefluit en gejoel van velen, die de party van het
muisje, opnamen. Maar daar verscheen een kabouter op de
baan en dié reed nu in plaats van den professor.
Sowjet-burger krachtens deze nationallsee-
ring In het gemeenschappelijk bezit van
allen heeft, beschikt een kleine groep bur
gers over een steeds grooter extra-aandeel
in het bezit der productiemiddelen. Een deel
van de^opbrengst dezer productiemiddelen
komt niet meer terecht in de zakken van
de arbeiders, die in de bedrijven zelf wer
ken, maar in den zak van de obllgatlehouders
der staatsleeningen. Tijdens het eerste vijf
jarenplan was dit 582 millloen, tijdens het
t weede 2.665 millloen roebel De meerwaarde
in den zuiver Marxlstischen zin heeft zijn
mtrede weer in de Sowjet-Unle gedaan. In
den socialistlschen Staat, die Marx op den
troon van God den Vader verheft.
mezelf zóó afkoelenI" Zij stak haar hand in het
water. ..Doe myn anderen handschoen alsjeblieft
eens uit!” en ze hield hem gebiedend haar lin
kerhand voor.
Hij nam haar hand in de zijne en begon de
ontelbare knoopjes los te maken.
<_Pas op, je zult hem scheuren! En dit is het
eenlge paar lange handschoenen in deze kleur,
dat ik nog heb.
.Wat - - -
haastig.
ben.”
Een oogenblik sag ae hem asm, toen keek ze
weer bescheiden voor zich. s
,Je zult me pyn doen, als je niet oppast," zei
ze ademloos. „Wees niet zoo ruw!”
„Ben ik ruw? Vergeef me. Het is een mooie
hand. Wil ja me die hand gaven, DtanaF*
In de Eindhovensche en Meierijsche Crt.
ontmoetten we een beschouwing van Pater 'A.
de Visser 8.CJ. over moderne vormen van
bijgeloof, waaraan wy het volgende ontleenen:
Het werd nu een spannende wedstryd, want de muis had den
achterstand ingehaald en keek den klkvorsch in den rug. De
supportérs van de muis lieten het niet ontbreken aan aanspo
ringen Maar bet gaf niets. De klkvorsch won het met een
kleinen voorsprong.
is het gebeurd!" zei ze* op een
toon, waarin verbazing en opluchting klonken,
je niet te vragen of je gelukkig
hrlstua heeft aan Zijn Kerk voor
speld. dat zij om Zijnentwille vervol-
qingen sou moeten verduren. Zalig zij.
die vervolging lijden om de GerechUg-
held. want hunner ie het Koninkrijk
der Hemelen.
„Het oeroude primitieve, heidense byge-
loof, dat er beschermmlddelen zyn, die in
de vorm VRn amuletten kwade, demonische
invloeden kunnen afweren, leeft thans
weer stérk op. Er zullen heden in de
grootste steden maar weinig belangryke
juwelierszaken zyn, waar men geen amu
letten kan kopen, zoals de twaalf tekens
van de dierenriem, tfie als broches worden
gedragen, scarabeeén, kleine gouden schild
padden. een sleutelvormig hiëroglief* alle
talismans die reeds door de oude Egypti
sche soldaten gedragen werden. Verder kah
men weer Oosterse góden- en demdnen-
flguren zoals de geluksgod „Bibi" ont
moeten. Ook ziet men het Zogenaamde
Touchwood en een klein zilveren geluks-
poppetje met zware houten kop. Ivoren
Boeddhabeeldjes bengelen aan de horloge
kettingen of worden door de dames in
haar handtas gedragen; sieraden met zo
genaamde ..maand stenen", die. overeen -
sombere begeleiding van zjjn gierend fluiten.
Moeder Bet vertelde over haar eigen leven
van toen ook zy haar eerste kindje verwachtte
„Bart, myn man, was toen net op zee. Maar
ik was moedig, al zeg ik bet zelf. En ik zat niet
te tobben over zjjn terugkomst. En toen hy een
week later thuis kwam, stond ik al weer aan de
waschkuip. Ik droogde gauw mijn handen af
en nam hem mee naar de wieg. Zij hadden hem
al verteld, dat bet een jongen was, maar torn
hy het kind zag. kreeg hy het toch nog wel
even benauwd. Ik boor hem nog zeggen: „Bet.
dat heb je er goed afgebracht." Maar dat hU
al die dagen op zee erg zenuwachtig was ge
weest, dat hoorde ik pas later. Zoo zijn onze
mannen: op bet oog vreeseUjk onverschillig,
maar hun hart klopt altyd voor hun huishouden
Je aal het zelf wel ondervinden, als Tbm thuis
komt!”
„Als Tom thuiskomt....” werktuiglyk her
haalde Orada deze woorden.
Een buurvrouw glipte even binnen en wenkte
moeder Bet.
„Er is een schip in nood Men denkt, dat*bet
de botter is. De reddingboot is al uitgevaren.”
Moeder Bet verroerde geen spier, maar maak
te een veelzeggend gebaar met haar oogen.
„De Almachtige sta haar by. vrouw Jonkers
Terwyi de storm
wind onvermin
derd voortraasde
het water ais
torens opewiepte
en de golven als
hamers tegen de
kust beukten en
er
hun kop tegen te pletter bonkten, voltrok zich
langzaam en smarteiyk. in de kleine visschers-
woning achter den beschuttenden duinrand, het
lang verwachte; temidden van de dolle razerod
der elementen schonk Orada het leven aan een
zoon, zyn teere klaaggeluldjes boorden zich
diep in haar drlftlg-kloppend hart. „Tom, Tbm
Moeder Bet kende blijkbaar geen vermoeid
heid Bedryvlg drentelde ze heen en weer en
zette eerst een bakje troost, toen de baby in
zyn wiegje lag, overhuifd door helder witte la
kentjes. waaronder kruikjes broeiden en Orada
afgemat en bleek, slechts aan het loeten van den
wind haar aandacht schonk
Toen werd eensklaps de deur opengerukt. Ben
koude windvlaag, die de gordijnen en schilde
rijen deed klapperen, kwam met Tom Wljch-
man natr binnen.
„Tom!”
„Orada!”
„Ben zoon!”
.Meid...”
Dan ging de kerel, die nauwelijks een kwar
tier geleden een titanenstrijd met den dood
leverde waaruit hy ternauwernood bet veege lyi
had kunnen redden, naar het wlegjé en gluurde,
stralend van vreugde, door de tulen gordyntjes
naar het broze wezentje, dat hem nu nog ste
viger zou verbinden met den wal, zyn stam
houder!
w n bange afwachting stond Orada Wychman
op den ultkyk. Verderop stonden de ria-
schers in druk beraad ot zy al dan niet zon
den uitvaren. De see was hevig en nu was de
vraag ot dit nog zou verergeren of niet. Orada
hoopte dat Tbm thuis zou biyven. De groote
gebeurtenis, waarnaar zoo verlangend werd uit
gezien, was aanstaande. Orada's oogen zochten
bet wiegje, dat. getooid met een grooten salm-
kleurlgen strik, wachtte op den nieuwen wereld
burger Of burgeres, dacht Orada er by en dan
begonnen haar oogen te glinsteren! Hoe dlk-
wyis hadden Tom en zU hierover elkaar niet
geplaagd, om tenslotte eenstemmig te verklaren,
dat het er toch eigeniyk niet op aan kwam, als
alles maar naar wensch verliep’
„We gaan, vrouw.” De basstem van haar man
schrok Orada op uit haar mUmerlngen
„Ik had liever, dat je hier bleef, Tom!" Orada
schrok van haar eigen woorden. Nu had ze het
toch gezegd! „De wind moest eens erger war
den." probeerde zy haar angst te verklaren.
„Een goede visschersvrouw mag niet beng
zyn,” schertste hy.
.Maar nu, in dit geval.” verdedigde Orada
zich. „Ik denk wel eens, dat ik nooit een goede
visschersvrouw zal worden. Tom! Had je elgen
iyk niet beter gedaan een meisje uit je eigen
dorp té nemen?"
„Wil jy je kleine brutale mond wel eens hou
den," bitste Tom. ..Als je het waagt, nog zoo
iets te zeggen, dan kom ik nooit meer terug!”
„En ons kindje?" daagde Orada hem uit.
Toen gaf Tom haar een zoen en zyn ontroe
ring verbergend, zocht hy zyn spullen by elkaar
Temidden van de andere vlsachersvrouwen
wuifde Orada de wegdansende botters na. Ze
was doodsbleek n had moeite haar tranen te
weerhouden. Al kleiner en kleiner werd het
scheepje..,, nu was het nog maar een stipje,
dat zich aan den horizon tusschen het water en
de lucht wrong; om dan te verdwynen.
Moedeloos verliet Grada de haven. Een der
visschersvrouwen, algemeen bekend als ..moeder
Bet”, kwam naast haar en bemoedigde:
„Over drie weken zyn ze weer terug, vrouw
Wychman. Je hoeft je niks ongerust te maken,
hoor. En als je iemand noodig hebt, wel kind,
dan laat je my even roepen!"
„Ik had gedacht.... gehoopt....”
„Kindlief, je kent den visscher nog niet. Het
water trekt hem, heeft hem in zyn macht. Neem
dit van my aan: Als de zee hen roept, moeten
wy zwichten. En ook mogen we niet vergeten:
het is onze boterham!”
Orada knikte slechts; praten kon ze niet, haar
gedachten toefden nu eens by Tom, die met t
ranke vaartuigje den strijd tegen de elementen
voerde, dan weer by het kind, dat haar duide
lyk zyn bestaan liet biyken.
Traag kropen de weken voorby; dagen van
angst en hope ryden zich aaneen; toen de bot
ter weer werd thuis verwacht» zat de oude vis
schersvrouw naast Orada's bed.
Bulten woedde een storm, die allengs tot een
orkaan was aangegroeid en telkens weer deuren
en vensters droefgeestig deed rammelen, als een
Dit dier weet aldus langs onbewusten
zich verwonderiyk goed te richten naar
elschen van eigen veiligheid. Waardoor het
komt dat de plgmentcellen tldi op de beschre
ven wyze gedragen is nog niet erg duidelyk ge
worden; zeker is echter dat het licht daarby
een rol vervult. In elk geval vinden de
kreeftjes. die door tallooze vijanden worden
achtervolgd, hierin een uitstekend middel om
in vele gevallen onvindbaar te biyven.
Zulk een beschermende kleurverandering
treft men ook aan by platvisschen, zooals schol
en bot. Wie deze in het Aquarium van Artis
wel eens heeft gadegeslagen, weet hoe moeilijk
het'is om een liggende platvisch te ontdekken.
Mjn ziet ze vaak pos als zy gaan zwemmen,
waarby het dan is of een stuk „bodem” plot
seling In beweging komt. Dan kan men ook
waarnemen, dat de onderzyde zilverwit ge
kleurd is. en daardoor scherp afsteekt by den
donkeren bovenkant van het dier. Deze laatste
Is grysbruin. maar kan op verschillenden on
dergrond zich aan de kleur der omgeving aan
passen. Een schol byvoorbeeld. die op zand
ligt, vertoont een geelbruine tint-afeet een spik-
kelteekenlng, welke het dier daarop vrijwel on
zichtbaar maakt. Nu zwemt het weg, en legt
zich neer op een schelpenbodem. Dedoiyk ver
andert de kleur tot een mln of meer geruit, uit
lichte en donkere vlekken bestaand geheel.
Binnen enkele seconden heeft Je vlsch zich
aan de omgeving aangepast; zy is van een
.xandschol” een .achelpenschol geworden. En
niet alleen de kleur, maar ook de grootte der
vlekken komt wonderwel overeen met die van
den bodem, waarop de platvisch ligt.
Ook hier doen pigmenteel len der huid de
kleurwlssellng optreden. Deze zyn in soorten
aanwezig: zwarte, oranje en gele, terwyi bun
dels van ryne kristalnaalden als reflectoren
dienen. In dit geval heeft men duidelyk kun
nen aantoonen. dat het gaat om een automa
tische reactie of reflex, waarby de oogen een
ról spelen. Blinde visschen vertoonen de kleur-
aanpassing niet. Legt men een bot of schot in
een bok. waarvan de bodem met een witten en
een zwarten tegel bedekt is, met den k
den witten tegel, dan krygt de vlsch een
kleur, ook al ligt de romp op zwarten bodem.
En het omgekeerde gebeurt als men den kop
op den zwarten tegel legt: een donkere kleur
verschynt. Ook de fynere nuanceeringen in
kleur en teekening. die de bodem vertoont, ge
ven door bemiddeling van den gezichtszin van
het dier hun effect op de ..huid. Het is, alsof
via de oogen. hersenen en bewegingszenuwen de
plgmentcellen een dlrecten fotograf lachen af
druk der omgeving doen ontstaan!
ij besluit van den eersten Juli jongst-
1-4 leden schreef de Raad van Volks-
A—commissarissen in de Sowjet-Unle
ten behoeve eener richtige vervulling van
het derde vijfjarenplan een binnenlandsche
leening van vijf milliard roebel uit. Sedert
1927, toen de Sowjet-regeqrlng met succes
de eerste industrialisatieleenlng van 200
millloen uitgaf, keert de emissie van een
dergelijkei leening regelmatig ieder jaar
terug. Ieder jaar werden hoogere bedragen
opgenomen en breidde zich de kring der
inteekenaren uit. De 200 millloen van 1927
waren verleden jaar, toen het een leening
ten behoeve van een versterking der weer
macht betrof, tot 4 milliard uitgegroeid.
Werden de eerste 200 millloen opgebractit
door 6 millloen menschen, verleden jaar
kwam het geld van 50 millloen kleine en
groote spaarders.
De nieuwe leening wordt volgens de
Sowjetpers alom in den lande met groote
begeestering ontvangen. Overal wekken
partij-agitatoren de arbeiders, de boeren, de
soldaten, de studenten, de kunstenaars op
tot teekenen. Ieder moet, zeggen zij, een
deel van zijn inkomen, het lóón van drie
weken of van een maand, afstaan voor deze
leening.
Zulks merkwaardigerwijze niet terwille
van de rente doch terwille van het gemeen
schappelijk belang.
Het uitgifte-besluit bevat uitdrukkelijk de
bepaling, dat de obligaties een rente van
4 pet. zullen af werpen, dat de houders kans
hebben op premies van 3000 tot 150 roebel
per 100-roebel-obligatle en dat zoowel het
bezit van deze stukken als de inkomsten
hieruit verkregen belastingvrij blijven. De
premle-kansen staan daarbij gunstiger, dan
die eener vorige leening.
In de „begeestering” echter, die het volk,
al dan niet door agitatoren daartoe opge
wekt, voor de inteekening aan den dag legt,
treden deze gunstige voorspiegelingen ge
heel op den Cihjygrond. Daar wordt ge
sproken over ^dankbaarheid jegens het
Sowjet-bewlnd voor het welvarende leven
onder zyn vleugelen, voor de mogeiykheden
die dit bewind opende tot het volgen van
onderwys, voor het verdienen van hoog loon,
de toegankeiykheid der cultuurgoederen
of de royale toelagen uit de fondsen der
sociale verzekeringen. Daar wordt gespro
ken over een verlangen naar een nóg
vreugdevoller, cultuurryker en gelukkiger
leven en over de noodzakeiykheid om de
Bowjet-industrie verder uit te bouwen, de
weerbaarheid van het proletarische vader
land hooger op te voeren en den „fascist!-
schen kannibalen” een les te lezen.
**Het is alsof de communistische publici
teit met groot vertoon van luidruchtig
enthousiasme het feit tracht te verbergen,
dat de Sowjet-regeering. allen machtsmidde
len eener „dictatuur van het proletariaat”
ten spyt, het zuiver-kapitalistische winst
motief niet kan missen om de bevolking tot
afgifte van haar spaargelden te bewegen
evenmin als zij het motief van het persoon-
iyk voordeel kon ontberen in het kweeken
van hooge arbeidsprestaties en zij in de
industrie haar toevlucht moest nemen tot
stukloonen en in den landbouw «tot voort
durende uitbreiding van het privé-bezit ten
koste van dat der collectiviteiten.
n de eerste jaren van hun bewind hul
digden de communisten het beginsel
van de volkomen gelijkheid, een begin
sel, dat uitgewerkt lag in de bepaling, dat
leden van de communistische party, onver
schillig of zy als arbeiders aan de machine
stonden dan wel als volkscommissaris het
land bestuurden, in geen geval méér dan
een bepaald maximum van enkele honder
den roebels aanvankelijk 200, later 300
per maand tfiochten verdienen. In de
practyk bleef van dezen maatregel geleidé-
Wk-aan niet veel over. Het partij boek ver
leende zyn drager het recht in bepaalde
winkels te koopen, waar de prijzen hem in
staat stelden met tien roebels meer te doen'
dart een party-looze in een winkel voor
nlet-bevoorrechten met het twee- of drie
dubbele.
Enkele jaren geleden werd deze kloof tus
schen den schijn der gelijkheid'en de wer- I
keiykheid van een zekere ongelijkheid in
doet die handschoen ertoe!”oei hy
,De hand de hand moot ik heb-
De productiemiddelen van de Sowjet-
Unle heeten het eigendom van het heele
„Ik behoef
bent, liefje?”
„Neen." fluisterde Diana.
,JEn Ouy?” zei de oude dame.
.Kunt u dat niet beter aan hemzelf vragen?”
En ze sloop weg.
Twee uur later, toen alle casten weg waren
zelfs Ouy, die als in een droom was ver
dwenen en niemand goedendag had gezegd, be
halve Diana. zat zy in haar kleedkamer.
„Hoe laat is het, Belton?" vroeg ze aan de
meid, die bezig was de veelbewonderde baljapon
op te bergen.
„Byna acht uur, juffrouw," met een onder
drukt gapen.
..Slik me alsjeblieft niet in! Byna acht uur!
Denk Je. dat er iemand voor me naar het post
kantoor zou kunnen gaan?"
Het meisje keek bedenkelyk.
.Neem een souvereign uit die beun,” zei
Diana. .Denk je. dat een van de mannen sou
kunnen gaan?”
„O, zeker wel. Juffrouw," haastte het meisje
zich haar te verzekeren.
Diana trok haar schrijfmap naar zich toe en
vulde een telegramformulier in voor Seymour
Melford Esq. Carshal. .Lord Kendale deed
vanavond aanzoek en ik heb hem aangenomen.'
schreef ae.
44
Terwyi ae sprak sloeg ze haar oogen op en
keek hem aan. Als een dergeiyke vrouw z<»
kykt. dan n^akt zy de hoofden op hol!
Guy’s bloed werd warm. Hy had dien dag
“eer champagne gedronken dan anders in nen
De feesteiyke omgeving, de muziek, de
’anhoop, die in hem oplaaide, dat alles bracht
uit zyn evenwicht.
-Laat ons dansen!” zei hy.
-Maar ik heb dien dans al besproken!”
-Verwys hem maar naar my," antwoordde hy
koekdoos.
„Denk je, dat ik een duel op myn geweten
»u hebben? Maar je schynt beslist je zin te
“beten doordrijven. Ik durf je niet tegen
spreken, want je hebt vanavond een humeur als
een Wilden Indiaan
ZU legde haar hand op zyn schouder en zyn
•nn omsloot haar middel. Haar ademhaling was
teKelmatig, met lange teugen, terwyi ze danste
het was alsof van de hand die op zyn
•ehouder lag een bede om bescherming uitging.
K°rtom. een buitengewoon mooie vrouw danste
“et den man, dien zy wenschte te veroveren
*an haar voeten te brengen en hy voelde
“•r bekoring en charme in al zyn aderen.
MBtek leek hem een dwaas lawaai; de
lt de wyze, waarop de bevolking van
de Sowjet-Unle de nieuwe leening
opneemt, biykt dit laatste duidelyk.
Het gemiddelde bedrag waarvoor arbei
ders, soldaten en kolchos-boeren inteekenen
komt nergens boven de 300 roebel uit. De
kolchos-boeren biyven zelfs vér onder dit
bedrag. Op 8 Juli hadden 31.668 arbeiders
van de Stalin-Auto-Werken voor 8.500.000
roebel geteekend. Dat is 265 roebel per man.
In de kogellager-fabriek Kaganowitsch toe
kenden 17.659 arbeiders voor een bedrag
van ruim 4 millloen. Dat is 232 roebel per
man. In Usbekistan brachten 44.000 man
byna 10 millloen op. Dat is 225 roebel per
hoofd. In de Kolchos ,De roode vlag” toe
kenden alle boeren, 259 in getal, voor een
bedrag van 7.785 roebel. Dat is 30 roebel per
persoon. In de Kolchos „Engels” brachten
de boeren gemiddeld 65 roebel In. In het
artel .Molotov” 110 roebel. In de Sowchos
„Kuban” 146 roebel. Enzoovoort.
Daarnaast staan echter indlvidueele in-
teekeningen als deze:
kameraad Bubnow van de „Stalin-Auto-
Werken” toekent voor 800 roebel;
kameraad Korsslkow voor 850;
kameraad Lyssakow van ,JBerp 1 Molot”
voor 1000;
kameraad Puschkin voor 1200;
componist Schestakowitsch voor 10.000;
en kunstenaar Dunajewski voor zegge en
schrijve dertigduizend roebel.
Kameraad Krutkewitsch echter, een ge
woon soldaat van het roode leger, kan als
drie weken-loon niet meer dan 60 roebel af-
staan.
Het inkomen dat de kunstenaar Duna
jewski uit deze ééne inteekening aan rente
trekt is hooger, dan het loon van zéér vele,
van honderdduizenden, van enkele millioe-
nen Krutkewitschen, dte 'fe het leger, in de
fabriek of ais landarbeiders in de Sowcho-
sen „het loongemlddelde drukken”.
Klant: Ja, en aan vergat ik nog te
vragen, wat het coetuum koet”.
Kleermaker: „ISO gulden, meneer”.
Klant: „Dan hoeft U er geen zakken in to
maken, die zyn nu overbodig".
Wy komen vaak nog het meest onder den
indruk van de wonderen der levende natuur,
wanneer wy zien hoe dieren, die zich overigens
niet byzonder „intelligent” gedragen, beschik
ken over zeer byzondere eigenschappen om zich
in den levensstryd te handhaven. Met name
is dit het geval by dieren, die hun kleur kun
nen doen overeenstemmen met die der omge
ving, en daarin een zekere beschutting vinden.
Een bekend voorbeeld van zulk een byzondere
.mimicry" levert het kameleon; minder be
kend is, dat ook vele zeedieren uit eigen om
geving schitterende kleurveranderingen kunnen
vertoonen.
Zoo Is daar de gewone inktvisch of Sepia,
een in de Noordzee niet zeldzame soort, die by
verontrusting „bleek van woede" wordt. Intus-
schen is het moeilyk om aan deze kleurveran
dering een andere waarde dan die van emotle-
ultdrukklng toe te kennen. Maar deze dient
duidelyk ter bescherming van het dier by de
Aesopus-gamalen (Hlppolyte varians), die op
rotsige kusten zich aan zeewieren vasthouden,
zy zyn daar heel algemeen, maar worden
slechts moeilyk opgemerkt, juist omdat hun
kleur zich zoo schitterend aan die der omgeving
aanpast.
De jonge garnalen zyn kleurloos en door-
schynend, en dryven rond tot zy een wierplant
vinden waarop zy zich vastzetten. Nu begint
de huid een kleur aan te nemen, en na onge
veer een week is deze verandering voltooid. Op
een roode wiersoort nu wordt het dier rood, op
een bruine wiersoort bruin, en op een groene
soort neemt het een groene kleur aan. Merk
waardig is echter dat deze verschillend ge
kleurde kreeftjes na zonsondergang alle een
doorschynend blauwe kleur gaan vertoonen.
die overdag telkens weer voor de genoemde
kleuren plaats maakt.
Een nader onderzoek toonde aan, dat over
het lichaam der dieren vele zoogenaamde
plgmentcellen verspreid liggen, die de beschre
ven kleurwlssellng bewerken. Deze bevatten de
drie spectrale hoofdkleuren: geel, blauw en
rood, en het dier is in staat om één of meer
dere daarvan over het celop|Jérvlak uit te brei
den, terwyi de andere kleuren op één punt ge
concentreerd biyven en dus practisch gespro
ken wegvallen. Zoo wordt des nachts de blauwe
kleur uitgebreid, terwyi het groen door com
binatie van geel en blauw ontstaat. Zet men
een Aesopusgarnaal van bepaalde kleur op een
wier van andere kleur, dan heeft deze na een
week zich aan de nieuwe omgeving aangepast.
beloonlng dlchtgeworpen. De theorie nam
een wending naar de realiteit. De geiyk-
heldsidee werd als een burgeriyk vooroor
deel gebrandmerkt; de ongeiykheld, het
loon naar praestatie tot socialistisch prin
cipe verheven. De privilegies voor de party-
leden werden afgeschaft en degenen, die
zich daartegen verzetten, als Trotskistische
samenzweerders buiten de deur gezet. De
bevoorrechting verplaatste zich naar de
categorie der hoog-gekwalificeerde arbei
ders, die vier- en vyfmaal het loon-gemid-
delde in de Sowjet-Unie konden verdienen.
Van tweeën één: zy, die deze hooge loo-
nen verdienen, teren ze op of zy beleggen
ze in leeningen. In het eerste geval neemt
de sociale tegenstelling, het onderscheid in
dageiyksche levenshouding, in voeding,
kleeding, woning, amusement, langzamer
hand vormen aan, die in flagrante togen-
,spra«k staan tot dè doeleinden van de
sociale revolutie der bolschewikl. In het
tweede geval doet op den duur de kapitalist, volk. Behalve het kleine aandeel, dat iedere
de man, die eten kan zonder werken, zyn
intrede in het vaderland van het anti-
kapitallsme.
Ja,” zei ze zacht met een blik, die de meeste
mannen veroverd zou hebben en die voor het
oogenblik helaas alleen maar voor het
oogenblik ook hem veroverde.
Hy nam haar hand in zyn belde handen en
terwyi haar oogen hem bleven aanzien, trok hy
haar snel naar zich toe en drukte zyn lippen
op de hare. Met een zuchtje was het over
winning of liefde week ze achteruit.
„O Ouy! Wat ben je wild en roekeloos!"
fluisterde ae. En haar gewooniyk zoo bleek ge
laat kleurde zich.
„Ben ik zoo wild!” zei hy op den toon van
een man die dronken is van hartstocht en
bulten zichzelf. ,Jk zal nog erger worden!"
En hy sloeg zyn armen om haar heen en drukte
haar aan zyn hart
Het bal ging voort maar Ouy en Diana Mel
ford dansten dien avond niet meer. Lang nadat
de schemering het duister was komen verbreken
en verschrikt neerzag op het schitterende licht
dat de Hall uitstraalde, kwam Diana met zoch
ten stap naar lady Farnham toe. Haar ladyship
was moe en tameiyk uit haar humeur.
„Wel,” zei ze, „wat is er kind? Waar is lord
Kendale?”
Diana sloeg haar oogen neer.
„Guy is in de eetkamer," zei ae.
„Ouy!” sprak lady Famham haar na met
opgetrokken wenkbrauwen. „Wie gaf je het
recht hem by zyn voornaam te noemen, jonge
dame?"
Mijzelf,” zei Diana zacht,
oogen triomphanteiyk op.
Lady Farnhazn zag haar nieuwsgierig aan.
gravin van Latcham te worden een grauwe,
sombere morgen; in de loodzware lucht lag de
dreiging van een eersten sneeuwstorm. Koud
en guur blies de wind door den tuin van de
pastorie en floot’ door de diep overhangende
boomtakken. Ondanks het groote houtvuur, dat
.knapte in de eetkamer, scheen Lorrie koud te
zyn Ze hield haar kleine handen dicht by het
vuur.
Er was een uitdrukking op haar gezichtje, die
die niet by een jong meisje paste een blik
van verlangend ongeduld en wanhopige berus
ting. Op iedere wang brandde een roode vlek;
haar oogen leken moe en overspannen.
Nu en dan kwam Greta binnen met haar
rammelenden boe sleutels om de groote kast
te openen en weer te sluiten en er de suiker
en pruimen uit te halen, die voor den pudding
dienst moesten doen.
Buiten was Jack bezig met een ouden lap,
een flesch olie en zyn geweer en in de studeer
kamer liep de domlné op en neer met die
vreemde rusteloosheid, die hem den laatsten tyd
eigen was.
„Ga je wandelen, Lorrie?” vroeg Oreta opge
wekt, met haar hoofd in de kast.
„Wandelen? Neen!” gei Lorrie geprikkeld ten
antwoord. „Wie zou op zoo*n ellendigsn dag
willen uitgaan, als hy er buiten kan? Wat ga
je doen, Greta? Je maakt me dol met ieder
oogenblik in die kast te duiken. Kan je niet
rustig komen zitten, zooels een verstandig
mensch?"
Hy was zoo overspannen, dat de woorden hem
ontsnapt waren, voor hy het wist. Nu was het
gebeurd. Maar zy lachte zacht ,je hebt haar
al,” zei ze en trachtte haar hand terug te trek
ken.
„Voor een oogenblik,” stemde hy toe. .Maar
wil Je me die hand niet voor altyd geven voor
eeuwig?”
En zyn gloeiende vingers omsloten het zachte,
blanke handje.
.Lord Kendale! Begint deze flirtation niet
wat te ernstig te worden?”
„Waarachtig, ik meen het ernstig!” zei hy
haastig en met overtuiging, want hy was nog
altijd onder haar bekoring en de champagne
deed haar werk. „Geef me die hand! Moet ik nog
duldeiyker spreken? Diana, word myn vrouw!”
Eindeiyk was het toch zoover. Een oogenblik
bleef ze staan, het water weerspiegelde den
triomfanteiyken blik in haar oogen; toen keek
ze hem aan.
„Meen je het werkeiyk?” fluisterde ze.
„Werkeiyk,” bevestigde hy met glinsterende
oogen. ,Js dat zoo'n wonder! Er is geen man
in de balzaal, die niet hetzelfde zou zeggen!”
,Maar jy?”
,Jk ook,” antwoordde hy. .Nog eens, Diana,
wil je mijn vrouw warden?"
„Waarom?" vroeg ze bedaard.
Haar vraag ontnuchterde hem een oogen-
bUk,
„Vraag Je dat nog?” haastte hy zich te ant
woorden. „Omdat ik je liefheb."
zy keerde zich naar Mm toe est stak Mar
band tot.
wanhoop in zyn hart maakte hem roekeloos en
even drukte hy haar zoo vast tegen zich aan,
dat het bloed haar naar de wangen steeg en een
zuchtje van haar lippen kwam.
„Scheld uit,” hygde ae tenslotte, ,4k ben
i moe.”
„Ik schyn al myn danseuses tot uitputting te
brengen," zei hy met een zenuwachtig lachje.
„Breng me ergens, waar het koel la," mom-
pelde zy.
Hy liep regelrecht naar de varenkweekery.
zy trok haar arm uit den zijnen, leunde tegen
een fontein en begon haar handschoenen uit te
trekken.
.Ben je zoo warm?” vroeg hy. „Ik zal wat
Ijs voor je gaan halen.”
Keen,” zei ze met ingehouden stem, ,Jk zal
stemmend met de geboortemaand van den
drager, ongunstige „planeetkrachten” ver
zwakken en gunstige versterken.
Byzonder verbreid is het talisman-by-
geloof by publieke artlsten en sportsmen
Adolphe Menjou byvoorbeeld draagt steeds
een klein stukje hout by zich van een
coulisse, die eenmaal op hem neerviel zon
der hem te verwonden. De filmspeler Heinz
Rühmann zweert by zyn muls; Oustav
Waldau by een zwart driehoekig papier:
Charley Chaplin by een oude veter van
zyn eerste beroemde waggelschoenen.
Het bUgeloof zit den modernen mens
(„de gevaariykste gek die er bestaat", no-
als Dr. Poels eens zei), vooral den zoge-
naamden Intellectueel met zyn onheldere
en zwevende religiositeit als In net bloed
Zyn huweiyk sluit hy wegens de stand
der sterren Zaken, processen en dergelyke
worden niet krachtens zakeiyke gezichts
punten ondernomen, maar volgens astro
logische gegevens.
Naast de astrologen werken ciairvOyan-
tes, kaartlegsters en anderen, die magische
reukwerken en zalven verkopen en
het bygeloof der onnoeelen leven,
verschynsel is, helaas, internationaal,
ligt zeer veel waarheid in de woorden, die
Willem Nieuwenhuls neerschreef in zyn
boek over Chesterton: „Wy roepen nog al
te dlkwys te wapen tegen het moderne
ongeloof.terwyi de moderne mens reeds
lang verstikt zit in een wanstaltig en gro
tesk veelgeloof."
In Beriyn moeten om en om 2500 waar
zeggers en waarzegsters zyn. En het houdt
niet by de Nederiandsche grenzen op! Hoe
wel Den Haag byvoorbeeld tienmaal kleiner
is dan Beriyn. zyn er naar een goed
kenner van de stad my verzekerde wei
nig minder dan 1000 dames en heren, die
teren op de zakken van het bygelovig pu
bliek. Dat deze onnoeelen niet enkel onder
de zogenaamde lagere volksklassen schui
len, kan men wel opmaken uit de reeksen
advertenties van sterrenwichelaars koffie
dikkers, slapendel?) dames, waarzegsters,
kaartlegsters enz. enz. in de mondaine
bladen.
Dit constant en algemeen verschynsel
heeft natuuriyk zyn constante en algemene
oorzaak, zoWel als voor zyn herleving in
ónze tyd stoffeiyke en zielkundige oor-
zaken zyn aan te voeren. Waar het ver
stand niet meer steunt op het rotsfunda
ment van het Geloof, daar drijven gevoel
en verbeelding den mens naar het gods
dienstig surrogaat. En leder begrijpt, dat
het van ongeloof niet ver is naar bijgeloof.
De „verlichte” moderneling, die luchtig
jes unlversltelt liep, blasé is van vele reizen
en plezieren, en een warhoofd van duizen
den Indrukken én onverteerde lectuur,
proest een lachje, wanneer hy een katho
liek meisje ziet met een kruisje of Maria-
medallle om de hals, en hy mompelt van
.afgoderij” en „donkere Middeleeuwen.”
Maar zelf verultwendlgt hy zyn godsdien
stige ziel in een grotesk bygeloof. Waar hy
zich niet schaamt voor de tekens en voor
werpen van zyn bygelovigen waan, daar
behoeven Katholieken zich zeker niet te
schamen voor hun tekens en voorwerpen
met een waarachtige godsdienstige Inhoud