Het gesprek den dag te van WUi Berlijn De avonturen van een verkeersagentje H M ORRIS j F 750.- F 250- >H WAT DENKT U, KOMT ER OORLOG? Het tin DINSDAG 2 AUGUSTUS 1938 s £«n der oadfte metalen (Nadnric ▼ertooden) mi Writes wb MB tend. (Wordt vervolgd) 7 Geanalyseerde karakters If 2« fl CHARLES GARVICE optimist Is een bader horvormor dan do posslmlst TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Maar Jxrrie merkte het niet op. JkJtom AANGIFTE MO ET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN Ct I Eén paa tn D. dikdoenerij MJ mu ontewl mat 8* 7* lening Heden ■- a 2 I I bs«a MS* '120 5.02* 3080 1.76 0.00 16.20 542* 142* Dat begreep de kikvorsch heel goed en die was boo leep om een groot blad van een lelie voor het lampje te houden, aoodat het geen last van den wind had en heelemaal heel bleef. .Dat erg. "Ze et mas heel stil In de kamer. Hein Holten sat met het avondblad in den salon voor het wyd-geopende raam waardoor de geur ivoer ie vlassers aanvoer ■wüaaad juist die buitenlar en vrat zy aoekt. am. Toen de zich om en 25* 12* 14* 16 16* II 10 6 ecnd- kuikens pen en 30-150 matig, 35— Scbot- mutssn 0-5.». 0—1.70. 000 en MO telingen Blanke irenhel- so. ai" 7 aan- Andijvie Witte ek 0J0, i boenen cboonen 0—3.». O, Hon en 1.10 O0. 10—3.40, 15—1.25, K. O. Venlo, i na ideleren Nu kwam hét eekhoorntje dat mededingen trilde naar een prijs. Het houdt bet lampje in zijn bek. wat ook was toegestaan. Het was natuurlijk de groote kunst om te zorgen, dat het lampje heel bleef tijdens den wedloop. lanvner: kalveren «M. kw. kw- lent) *ii rt. 45, >’kw. ii« rs 19 15 >3 12 3* kleine handel Jter. koelen kkoeien -53 per er kilo, ■cht en ir stuk, vette magere en 17— 25 per matig; spraak zijn. Wie op zijn gemak een kranten stalletje afneust en stuk voor stuk de opschrif ten leest, die zich in bloedig rood en dreigend zwart aan hem opdringen, komt onwlllekeu- op de gedachte, dat hij zijn „Groschen’ rig op de gedachte, dat hij zijn ..Groschen’ beter nog even bewaren kan. tot de volgende editie komt, die dan het mobillsatiebevel wel „Ja, toen was ik er bij. Als er een derde b*J is. geeft het niets. Die te dan de bliksemafleider. Maar Karei en Lotte hebben het later nog eens gedaan toen ze alleen waren." ,Jtn?” vroeg Hein. „Die gekken spreken al in geen veertien dagen meer tegen elkaar!" het vele het best laar een on lief sing tn mty- taaf irop nde, liffst f te eor- niet 1 te. mijn antwoord geven," ael ae, haar oogen naot den grond gericht. „Ah!” en hij £wam dichterbij. „Wacht!” zei ze, terwijl se haar hand ophief om hem het zwijgen op te leggen. „Je -w je vroeg mij met je te trouwen." .Dat deed ik en doe ik weer.” set hij met nadruk „Het te de liefste wensch van mtjn hart Zij legde hem met een gebaar het swygen op. ,4e je verwacht niet van me dat dat ik je liefheb?” Langzaam, machinaal, kwamen de wooedm over haar lippen. ,Jk zal daarop wachten.” aei hU. „Ik aal wachr- ten en ik hoop zeker je liefde te winnen!" „Zal je daarmee tevreden zijn?" vroeg ae. ,Jk zal tevreden zijn meer dan tevreden zijn!” verklaarde hy. „Daarstraks" ae wachtte even „sprak Ja over over geld over rijkdom.” .4a,” aei hij, Jk weet dat je daar ntot aas geeft ,4awel!" aei ze. tefwyi ae haar droge lippen bevochtigde en bijna ineenkromp onder het B®" wicht van-schaamte en ellende, dat haar dreigde te overweldigen. „Ik geef er wel om! Als als ik je vraag om me geld te geven nu ae kon nauwelijks verder spreken, maar ae deed een poging als ik je vroeg me nu wat geld te geven aouje aouje—"Ze kon niet verder gaan. ..larteHJk dank „uit naom van alle „leden der groote I „hondenfamllle „voor hot trapje op „uw voet rem. zoodot „het leven van een „mijner, soms erg „roekelooze. neven „niet voortydlj .wordt ofgesneden. van bloeiende bloemen naar binnen streek. Ellen zat aan tafel over een boek gebogen. Alt Hein z*n oogen over dit tafereeltje liet rusten, kwam een gelukkig gevoel in hem op. Hoe gezellig was het hier toch. Langzaam, een beetje traag na het avondeten, stak hij een sigaar op on rookte met Intens genot. 4teg lieveling,’' solde Ellen, t hoofd wendend. „Wat te er. kindje?" Ze stond van haar stoel op en ging in den anderen zetel bij het raam Bitten. .Ik weet iets heel leuks. „Wat dan?" Met moeite schoof ae den zworen fauteuil een beetje dichterbij. „Karei en Lotte hebben het laatst ook ge daan. Het heet: karakter analyse? ren" „Hoe doe je dat?” vroeg Hein verwonderd. „O. heel eenvoudig. Ieder noemt zijn eigen deugden en fouten op en de ander mag dan daar zijn bezwaren tegen inbrengen.” ..Maar waar is dat noodig voor?" vroeg Hein lachend. Hij vreesde een addertje onder het gras. Ellen kwam nooit op zulke zonderlinge ge dachten, als ze er niet iets mee voor had. „O, het te vreeselyk amusant," verzekerde El len. ..Karei en Lotte hebben er reusepret mee gehad. Bob Boom was er ook by. Die heeft hel me verteld. Toe, laten we het ook eens pro beeren" „Nou goed, als je dan zoo graag wilt, vooruit maar. Maar denk erom, ik zal je niet sparen, hoor!" „Ik jou evenmin. We mogen neggen, wat we willen, dat te juist het leukste.” „Begin Jij dan maar.” Hein legde zijn krant „Nee, de man moet altijd beginnen. Jullie leven bewuster dan wy.” „Dat beweren jullie tenminste altijd. Nou goed," gaf Hein toe. „Ik zal beginnen. Ik noem eerst mijn deugden. Ik ben een royale kerel, dat zegt tenminste iedereen. Ik ben eerlijk, ver der ben ik goedmoedig en heb ik een mede lijdend hart. Voorts ben ik muzikaal....” „Vooreerst ben ik zacht en Hef. Dat zeg JU altijd self." „Nou altijd.trachtte Hein wat te tem- P'^Ja, altijd! Tenminste wanneer je niet boos bent!” J* ben niet boos." „Goed. Maar daarom behoef je toch nog niet aoo te schreeuwen. Nu verder. De ben groot moedig, fijngevoelig en oprecht. En ik ben niet Jaloersch.” „O. als je de negatieve eigenschappen gaat opnoemen, kom je nooit klaar,” viel Hein haar crltleklustig in de rede, „dan kun je net zoo goed beweren: „Ik ben geen dief, geen moorde naar, geen valsche munter, geen brandstichter enzoovoort!" „Wacht asjeblieft een oogenblik met je on^^ merkingen,” kwam Ellen geïrriteerd, „je brenAH me van de wijs. Ik heb smaak.” „Dat te geen deugd, evenmin als mijn muzi kaliteit." „Dat te heel wat anders." .Nee. nee, dat is precies hetzelfde. De smaak heeft immers niets met het karakter te maken." „Ik sou niet weten, waarom niet.” „Dan weet jij heelemaal niet, wat karakter is, kind, je spreekt over dingen, waar je heelemaal niets van begrijpt.” «Dat zeg jij, omdat je nog woedend bent over je kleinburgerlijke bekrompenheid. Wat kinder achtig van je! En toch ben Je bekrompen!” „Ik dacht, dat je nu over Jezelf wilde praten," hoonde Hein. „Noem je fouten maar op; Of heb je er misschien geen?” „Natuurlijk heb ik er enkele," antwoordde El len afgemeten, „en ik durf er rond voor uit ko men. Ik ben soms wel een beetje besluiteloos, maar dat komt hoofdzakelijk, omdat ik bang ben, anderen met het een of ander te kwetsen. Verder ben ik een beetje ijdel. Ik sta af en toe ook wel wat te vlug klaar met mijn oordeel. Andere fouten héb ik niet, geloof ik.” „Erg volledig kan ik je analyse anders niet vinden." „Verraad jij dan maar eens. wat er aan man keert.” antwoord- „Dat is geen deugd,” viel‘tellen in de rede. de 9len acherP Ze zette Zich in een houding van aandachtig luiste ren. „Vooreerst ben Je jaloerSch. jy ontkent dat nu wel, maar de bewijzen liggen voor het grijpen." Ellen kwam uit haar club. „Dat is niet waar!" riep ze met trillende stem, „noem jij maar eens een bewijs als je kunt, dat Ut jaloersch ben." „Maar mijn lieve kind, weet jij dan heelemaal niets meer van die scène, die je laatst gemaakt hebt, toen je nichtje bij ons logeerde?” „Dat kwam ornaat jij aoo ongeloofelijk Bef tegen haar deed. Geen enkele vrouw, met een beetje zelfrespect had dat genomen. Bovendien vond ik het hoogst onbehoorlijk. Het kind komt nota bene net van school!" „Begin je weer met die praatjes! Ik geef je de verzekering, dat dat „kind” allang droog ach ter de ooren te.” „O, nu komen natuurlijk weer de hatelijk heden tegen mijn famiUe. Wat ben jij toch vreeeelljk kinderachtig!” „Ach kind, jij kunt de waarheid niet verdra-- gen. dat is allee?" „JU wel, aeker? Waarom werd je dan zoo woe dend, toen ik zei. dat je bekrompen bent. Ik word niet woedend, maar jij wel en daarom wreek JU Je nu met zulke infame beschuldi gingen!” - „Infaam?-Weet j|j wel wat infaam io9 Dat M mtj durft verwijten, dat Ut onbehoorlijk ben tegen jouw kleine nicht. BespottelUkl Dat, eeu wige geklets van die vrouwen...." „Vrouwen?” riep Ellen, bleek van opwinding. „Dus JU bedriegt me?....” ,Jfu heb ik er genoeg van!” schreeuwde Hein. .Denk jij misschien..;." Toen de „karakter-analyse” haar hoogtepunt bereikt had en Hein juist op het punt stond een kleine pendule In den spiegel te gooien, kwam er bezoek. Het waa Bob Boom. Hein deed een wanhopige poging, de aKuatte te redden. .Doe vind jij deze klok?" vroeg hij met een sotten grijns. Maar Bob ging er niet op In. „Alle duivels!" riep hu uit, „wat gebeurt hier?" Hein zette het klokje weer neer. Ellen lag met haar hoofd op tafel en snikte. „Wat Is er toch?” vroeg Bob weer. „We waren bezig met karakter-analyee." snikte Ellen. „Maar hoe kunnen jullie nou zoo dom zijn." sprak Bob afkeurend. „Dat loopt Immers altijd verkeerd af!” Ellen zag hem met haar betraand gezichtje aan. .Dn JU zei toch, dat het aoo leuk was.toen ,4a. Ik, die het geld van mUn arme kinderen moest hebben beschermd, zooals ik mijn eigen leven moet beschermen, heb het in de goot ge- gooldl Ik ben terecht gestraft; maar mUn kin deren, mijn arme kinderen!" kreunde de dominé. ,4ack, kan Je het me ooit vergeven? Lorrie HU zweeg en tranen kwamen hem in de oogen. „O, Lorrie, Lorrie! Ik moet gek geweest zijn ,Xaar wat is er toch?” zei Lorrie wanhopig. ,jk ik begrijp het niet! Jack, kan je het me niet vertellen?” „Wees toch stil!" zei hU en hU trok haar opzij. HU fluisterde: „Vader heeft iets gedaan met effecten en aandeelen en die dingen heb ben den geest gegeven dat dMn ze altUd, weet je. HU heeft lederen cent verloren van het geld, dat moeder hem heeft nagelaten en we zUn" hU haalde zUn schouders op „we zitter er leeiyk voor.” „Geruïneerd, absoluut, totaal geruïneerd,” zei de dominé op doffen, wanhoplgen toon. '„Greta, kind, se moeten het ergste weten. Ik heb het jou verteld; ft kén het niet nog eens doen. Het het aca mijn dood zijn!” ,4a papa, ik zal het hu.i vertellen,” zei Greta kalmeerend. „Lorrie, we rullen de pastorie moe ten Verlaten, JU en Ja>k en ik en en we moeten ons best doen o-n pap* te helpen." De dominé verborg zUn gelaat in de han- den. „We zullen een tU<* lang heel erg arm zUn, maar we moe en den moed niet verliezen. Vader zal een pr>ar leerlingen nemen haar sr.'.elten, In de hoop^hun afzonderlijke kwali teiten te verbeteren, zou beslist listig te noe men zUn. Het staat echter wel vast, dat het brons eigenlijk niet uitgevonden is, het is ont dekt. Gassiteriet, een tinzout, komt in sommi ge gevallen samen met koper voor en bU smel ting ontstaat een natuurlUk alliage, dat tal van begeerde eigenschappen bezat Langzamerhand eerst bleek, dat een alliage met 10 pCt. tin het beste brons opleverde. De menschhetd was in het Bronzen Tijdperk getreden en het heeft geduurd tot 1300 1000 jaar voor Christus, voordat men het verstond, het ijzer te bewerken en men van het Ijzeren Tijdperk kon spreken Dit beteekent in de verste verte niet, dat er geen brons meer in de wereld gebruikt werd. Nu, na 3000 jaar, zijn onze hyper-moderne bronzen ramen daar, om te bewijzen dat deze opvatting onjuist Is. Geleidelijk aan ontdekte de zich steeds verder ontwikkelende primitieve Industryal maar meer gebruiksmogelijkheden voor het metaal tin, ook in zuiveren' toestand, zoodat het aan tal toepasslngsmogelUkheden thans legio Is. Deze veelzijdigheid van tin is zeer merkwaar dig en heeft het tin In onzen tijd weer opnieuw gemaakt tot een der grondstoffen, die voor onze beschaving onontbeerlijk zUn. Zoo wordt het gebruikt In soldeersels vogr het aanhechten van ^tukken lood en koper, en Is zoodoende van het grooAte belang voor de electro-technische industrieen ook voor de automobielindustrie.' Een soldeersel is een betrekkelUk kleine hoe veelheid metaal, toch wordt voor de productie van soldeernietaal jaarlijks ongeveer 18.000 ton tin verbruikt! Men,vindt tlnlegeeringen als lettermateriaal voor drukkerijen. Drukletters bevatten 3 tot 20 pCt. tin en voorts 10 tot 30 pCt. antimoon en lood. Ook de chemische industrie gebruikt tin. Tinchloride speelt bijvoorbeeld een rol bij de vervaardiging van kunstzijde. Doch het allervoornaamste gebruik is wel de vervaardiging van blik voor de conserven industrie. Het feit, dat tin een grooten weer stand toont tegen aantasting door verschillende voedingsstoffen heeft gevoerd tot een zich steeds meer uitbreidend gebruik van blik voor het verpakken van verduurzaapide levensmid delen. Wie denkt hier bijvoorbeeld niet aan het zoo geliefde biertje, dat men in Amerika zelfs in blik verpakt kan krijgen! Daarnaast is nog steeds gebleven het tin in de verschillende bronsvariéteiten, voor standbeelden, voor kerkklokken en voor kanon nen, die atle uit broïis gegoten wordgn. Hier mee zijn echter nog slechts enkele mogelijk heden genoemd. Bedenken wij nog, wat er op de wereld verbruikt wordt aan stanniol of blad tin, aan tubes voor scheerzeep, voor tandpasta en dergelijke, wat al voorwerpen vertind zijn, hoe men tin vindt op salontafels en dressoirs, bij den tandarts als plombe, als smeltproppen bij ketels en brandalarmapparaten, als bijt middel in de textielindustrie en als troebellngs- middel In de email-industrie, dan beseffen wij hoe universeel het gebruik van dit metaal is. En tóch worden er steeds nog weer nieuwe toepas singen gevonden. „dat is een gave.” „Goéd, dan niet. Ja, verder heb ik geloof ik geen bijzonder voortreffelijke eigenschappen meer. „O ja. ik ben een trouw echtgenoot.” '~33at hoort natuurlijk bij de eerlijkheid.” „Ja, dat is zoo. Nou. dan weet ik geen deug den meer. Dus nu de fouten. Ik ben niet erg ordelijk. Overal laat Ik alles slingeren. Ook zit ik soms wel eens wat lang op de club, maar dat komt nog maar ééns in de week. voor. Dan ben “ik nu en dan ook wel eens wat opvliegend en onvriendelijk tegen het dienstmeisje, soms ook tegen jou. Maar dat bedoel ik natuurlijk zoo kwaad niet en daarom is dat eigenlijk ook geen ondeugd. Andere teuten en gebreken ken iir niet.” V ,4e karakteristiek is tamelijk nauwkeurig." merkte Ellen gewichtig op. „Maar ik heb er toch nog wat op aan te merken. Eerstens heb je bij Je deugden vergeten, dat je zeer vlijtig bentl” Hein voelde zich gevleid. „Royaal en vrijgevig ben je. Maar dit royali- telt ontaardt bij jou soms in verkwisting” „Maar neem me niet kwalijk...." „Voor schoenen en kleeren gaf jij veel meer uit, dan noodig és.” i „Wat dat betreft,” meende Hein ontevreden „mag Jij....” „Ik kom direct aan de beurt,” sneed Ellen vlug zijn bedenkingen .af, ,4*n kan JU zeggen wat je wilt. Nu mag ik spreken. Ik ben nog niet l klaar met jou royaliteit! Die is soms ook niet ver af van opschepperij!' „Zeg, hoor eens, heb Je soms nog meer van die gezellige onthullingen?” riep Hein geërgerd. i ,4a, ik zie het nu eenmaal zoo,” ging Ellen voort, tergend langzaam. „We mogen toch allen zeggen! Natuurlijk ben Jij een deftig heer.... maar heusch soms neig je toch een beetje tot opscheppen. Geloof me nou maar.” Hein maakte protestbewegingen. ,JEn dan je dassen. Altijd van die opvallende dingen bij lichte pakken; eigenlijk ligt daar in iets parvenu-achtigs!” Hein pakte naar zijn das. ,4a, maar deze heb JU me zelf cadeau ge daan!" riep hij triomfantelijk uit. „Omdat ik wist, dat jij hem mooi aou vinden. Anders had ik hem nooit genomen. Nu heb ik, geloof ik. alles genoemd. O ja. je bent ook een beetje bekrompen. „Hoe kom Je er b(j,” riep Hein kregelig uit. ,4e bent gek!” „Het blijkt toch uit heel je gedrag. Laatst, toen we in het theater waren, wou Je niet heb ben, dat ik zoo luid applaudisseerde, omdat jij Je voor de menachen geneerde!” „Omdat dat niets anders dan was!" ,4a, dat noem jij nu zoo. En dan die jurk, die JU zoo vreeseUJk vond, toen wij naar bet partij tje van Karei en Lotte wilden." T wto geen jujk!” «ei weenie Helu, „amt I MJ Kara! an Lotte...." was een vodje. Je had het in je han'dtasehje, - - I toen je er mee thuis kwam. Dat bestond alleen I uit décolleté!" geeft biets. Het was heelemaal niet aoo vonden het allemaal éénig!” „Vooral de mannen!" lachte Hein hoonend. „Je bent een engerd," bitste Ellen, ,4e weet heel goed, dat ik daar niets om geef. En dat je nu boos wordt, is Juist een bewijs van je be krompenheid. Je bent ook overgevoelig en klein geestig. Ja, Ja, dat blijkt nu. Zoo komen al je gebreken aan het licht. Wat is dat toch een reuzeleuk spelletje, hè?” „Ben Je klaar?" vroeg Hein, met grimmige rust, begeerig naar revanche. „Met jou wel. Nu is het mijn beurt. Eerst mijn goede eigenschappen.” zou moeten tobben met een stuk of zes rumoe rige jongens; de oude man, die zoo gewend was aan de rust van zijn vreedzaam huls „en en we moeten "allemaal ons best doen om hem op te vroolijken! Wat hij deed, was voor ons bestwil de arme Greta begreep nog absoluut niet hoe het geld verdwenen was „en we houden meer dan «olt van hem lieve vader!" en, ze sloeg harteUJk haar arm om hem heen. Jack trok Lorrie mee uaar buiten. „Dat Is het ergste nog niet. Lorrie," zei hij somber, „vader heeft zich Ingelaten met een maat schappij, waar de aandeelhouders voor alle ver plichtingen aansprakelijk zijn en hy zal meer verliezen dan hij bezit. De overheid zal er zich mee bemoeien en ik ben bang, Lorrie, dat we hier allemaal weg moeten, vader ook.” Lome viel op een stoel in de hal neer en bleet voor zich uit zitten staren. Deze tweede slag waa zoo plotseling, zoo onverwacht op den eersten gevolgd, dat zij te verschrikt en te ver ward was om alles in zijn volle beteekenls te beseffen. En toch klonken door haar ellende heen de woorden, die Seymour Melford daar straks had gesproken: ,Jk zal over jouw familie waken, alsof het de mijne was, zooals ze zullen worden. Denk aan je vader, aan Jack en aan Greta!” Die woorden waren toen leeg en hadden geen zin voor haar; maar wat waren ze nu van veel beteekenis. Jack ging naar haar toe. Hl) zocht naar zijn pijp, die hij aanstak, toen legde hij zijn hand op naar schouder. Lorrie,” zei hij op zijn ruwe, goedige manier. „Ik ben er ook nog, weet ja Ik zal er mijn schouders onder steken en zorgen dat alles tn orde komt; er is zooveel wat Je kunt doen, je moet alleen maar weten, waar je werk moet zoeken! Moed houden. Lorrie!" „Ik zit niet bjj de pakken neer,” zei ze suf. ,Jk ben aan het denken dat is alles!" „yerdoric, we zullen allemaal moeten den ken,” zei hij, terwijl hij heen en weer liep. ..Arme vader! 't Zou me nog niet zooveel kun nen schelen, als hij 't zich niet zoo aantrok. Ik ben bang, dat wanneer hij uit de pastorie wordt gezet, het HU zweeg, maar ze begreep hem. .Hem zal dooden!” zei Lorrie heesch fluiste rend. ,4a, het zou zijn dood zUn." ZU etond op, ging naar het raam en drukte haar brandend voorhoofd tegen het glas. „Het zou zUn dood zUn!” fluisterde se twee, drie maal. „Het is een lamme boel!” zei Jack, die op en neer bleef loopen en hevig aan zUn pijp trok, ,4e hebt niet eens Ujd om eens rond te kUken en te zien, waar je wat geld vandaan zult halen. De haaien sullen binnen twee dagen op ons aanvallen en ons lederen cent, dien we hebben, afnemen, t Zou me niet verbazen, nis se de stoelen, waarop we zitten, verkoopen. Ik begrUp niet, hoe vader zich ooit met zoo iets heeft kunnen inlaten!” .De meubels verkoopen." zei Lorrie lang zaam, dof. ,De meubels verkoopen en hem uit de pastorie zetten! Ja Jack, Ja. hebt gelijk, dat Dat de Dultsche pers de opdracht heeft, op' de meest ondubbelzinnige wyse af te rekenen met al degenen, die het op het oogenblik ge kleed scbUnen te vinden te staan om met het zoo gevaarlijke woordje „oorlog" te spelen, en telkens en telkens weer den wil tot vrede van de Dultsche regeering te verkondigen, is iets, waarover men zich niet genoeg verheugen kan. Maar elsch niet de onverbiddelijke conse quentie van dien wil tot vrede, dat men In de eerste plaats ophoudt, de eigen openbare mee- ning al feller en feller op te zweepen tegen an dere volken, die niet gerekend kunnen worden als één man te staan achter hetgeen een of ander, dlkwyis o zoo klein en onbeteekenend krantje afdrukt. Tenslotte bereikt men het tegendeel van wat men nastreeft, namelijk een soort paniekstem ming. En nu mogen de leiding gevende krach ten in totale staten al asdreven worden door Iets hetwelk men met HR woord „dynamiek ongetwUfeld meer zoekt te verontschuldigen dan Se verklaren, dit neemt toch niet' weg, dat breede lagen van het Dultsche volk een te goe den smaak hebben om de grove taal hunner kranten te slikken. Met een sarcastisch lachje wachtte Hein af. zal bevatten. Waagt men er echter een mark aan en koopt men al die klaarblijkelijke Jobstijdingen om ze thuis eens rustig door te lezen, dan con stateert men. tenminste als men niet een totale leek is in deze soort van revolverjour- nalistlek; dat de scribenten achter veel pa thos, holle rethoriek, generalisatie, gescheld en woordgedaver geen andere overtuiging ver bergen dan die, welke In heel bet Dultsche volk leeft: De absolute noodzakelijkheid om tot eiken prijs een oorlog te vermijden en een eervollen vrede te verzekeren. Waarom men dat niet op zakelyken, besa- digden toon kan zeggen? Wjj weten geen ant woord op die vraag. Wij staan voor hetzelfde raadsel. „C'est le ton qul fait la musique,” zegt een' oude wijsheid. Wi) zouden daaraan kunnen toevoegen: .Dn het is de mentaliteit, die den toon bepaalt.” Op den vorm, waarin de Dult sche krantenschrijvers zich meenen te moeten uitdrukken, zullen wij niet verder Ingaan. Doch wél zjj hier de grootste fout der Dult sche pers genoemd: ZU generaliseert te veel. Onwillekeurig denken wU hier aan twee recen te gevallen, die In dit betoog passen, daar ze zoo typeerend zijn. Ongeveer twee maanden geleden werd te Berlijn wegens hoogverraad een man ter dood gebracht, die ten onzent als Nederlander gold, doch In Duitschland als Duitscher beschouwd we^de-Toen tenslotte zUn hoofd onder de bijl vaneen scherprechter viel, lag het voor de hand, dat de vaderlandsche dagbladen zich daar uitvoeriger mee bezighielden dan zij in den regel plegen te doen, wanneer er ergens in het buitenland een doodvonnis voltrokken wordt. En daar verscheen nu plotseling in het cffl- cleele partljorgaan, de „Völkischer Beobachter”, een artikel, dat op een geweldige manier ult- pak te „tegen de Nederlandsche pers, die niet al leen in deze kwestie, doch ook nog in een heeleboel andere kwesties niets anders deed dan de Nederlandsche openbare meenlng altijd maar weer op te zetten tegen Duitschland. Het arti kel slcot ongeveer-in dezen trant: Ziehier onze laatste waarschuwing, wordt dat niet oogenbllk- kelijk anders, dan zullen wy jullie wel weten te krygen door economische sancties! En wtar haalde de „Völkischer Beobachter” *t li»*rt>a «audaan, dat „de Nederlandsche pers” het Nederlandsche volk met alle geweld pro beert op te hitsen tegen Duitschland? Schrikt u nietUit het communistische „Volksdag blad” ^n de socialistische Haagsche „Vooruit”. weken geleden werd aan het Dult- Tmeegedeeld, dat het Nederlandsche tet begon te komen tegen het feit IB^’^cie zoogenaamde nationale film „Veertig Jv^en” in wezen niets anders beteekent dan de Jiandige truc van een troep Joden, die op een ïnakkeiyke manier een bom dutten willen vei- dienen. En nu moet men niet denken, dat de Dultsche kranten dit sensationeel gebeuren uit hun duim gezegen hebben, o neen! Ze citeerden slechts „de Nederlandsche pers”, tn dit geval het zich noemende Nationale Dagblad”. e Dultsche pers ontkent bewust ’t bestaan 1 Van allerlei schakeeringen in de uitingen der openbare meenlng buiten de grenzen, wy kunnen althans niet aannemen, dat zij ter goeder trouw dwaalt en in de eeriyke veronder- zou zyn dood zyn en twee groote tranen rolden over haar wangen. .Null niet!” zei Jack. „Ik zal verdorie, als Ik nu maar wist wat ik moest doen en waar ik naar toe moest gaan! Wacht eens! Waar achtig!" alsof hy een plotseling idee kreeg. ,4k zal naar Seymour Melford gaan Ik weet niet of hy van die zaken verstand heeft, maar zyn vader in leder geval wel. Ik zal naar hem toegaan en hem vertellen, hoe we In de penarie zitten „Wacht!” aei Lorrie en haar gezichtje werd krijtwit, toen zy hem by zyn mouw pakte en hem verhinderde naar de deur te hollen. ,Doe het nog niet. Wacht!” „Waarom? Wat is er?” zei hjj. „O. ik begrijp het al. Je aou het niet prettig vinden.” en hy bleef staan. „Wel, dan weet ik niet meer, wat ik moet doen!” „Ga ga weer naar vader," zei ze met een schorre, harde stem. „Ga hem troosten en cn wacht tot Ik kdlh." Ze ging naar de deur, terwijl ze sprak. HU ging langzaam de kamer uiL Zy bleef even staan en met een vasten trek op haar mooi gezichtje, een harde, koude vastberaden heid in haar oogen, opende ze de deur van het salon. Seymour Melford stond bij het deur geopend werd, wendde h kwam naar haar toe. ,Jx>rrie, wat is er gebeurd," zei hy, maar hU sloeg sUn oogen voor de hare neer en de vraag klonk onecht en geforceerd. T-'v e Dultsche pers is den laatsten tyd II luidruchtiger dan ooit. Men kan het een der kenmerkende eigenschappen noemen van de kranten In het-Derde RUk, dat de kop pen nooit den Inhoud dekken van de beschou wingen of berichten, die er onder staan, en daarmee zelfs dlkwyis in lynrechte tegen- et is een gedenkwaardig oogenblik ge weest In onze beschavingsgeschiedenis, het moment, waarop de mensch ontdekte een metaal voor zyn gebruik te kunnen aan wenden. Onafzienbare mogeiykheden openden g^h toen voor hem, mogeiykheden dfe hU in de verste verte natuuriyk niet kon overzien, nog minder hun beteekenis waardeeren. Het oudst bekende metaal was evenwel niet tin, het metaal waaraan wy onze aandacht willen wy- den, doch koper, dat zyn naam via het LatUn- sche cuprum ontleent aan het eiland Cyprus, dat aan Aphrodite was toegewyd. Aphrodite, die daarom ook den bUnaam Kypria droeg, Dit metaal, dat zoo gemakkeiyk te delven was en te behandelen, is het eerste gëweost dat men- schenhanden ooit bewerkt hebben. Reeds 4000 jaren voor Christus werd het vermoedeiyk al gebrülkt. Doch ook het tin is reeds zeer lang bekend. 'Een tyd lang gebruikte men onvermengd koper. Het was evenwel te zacht om voor veel andere dingen dan versieringen te worden gebruikt, hoewel er toch ook wapens van werden ver vaardigd. Een stuk koud, behamerd ruw koper is echter geen groote vooruitgang tegenover het steenen materiaal waarover men reeds de be- 'schikking had. Eerst toen het brons was uitge vonden, was men een grooten stap vooruit. Het denkbeeld om dese twee metalen samen te Greta legde haar hand op die van Lorrie. „We zyn In groote moeiiykheden, kind," zei met trillende stem. „Maar we moeten nipt •an onszelf denken, maar aan onzen lieven vader." ■4a," zei Lorrie, die naar den ouden man toe «Ing en hem kuste. „Maar wat is er? Heel erg het niet zijn! We zyn hier allemaal en we *ven en zyn gezond! Papa Is niet ziek!” «lorrie,zei Greta, „papa heeft al zUn geld Verloren.” •We zyn geruïneerd," zei de' dominé berouw vol „En dat is myn schuld!" •Geruïneerd! zei Lorrie zonder te be- *tfen wat <Ht was Het woord had voor het ytfabUk geen beteekenis voor haar. „Hoe T?080 WU nu geruïneerd zyn? WU zyn niet dat weet Ik, maar” en ze keek rond, zy zich er van wilde vergewissen dat "•t dak van de pastorie nog boven haar hoofd „maar w« sljn altijd aoo geweest." 4orrie,” zei Greta zacht, „papa heeft tegen- gehad. Hy heeft" ze begreep het zelf “•t en sprak het woord vaag uit, als iemand, ta volslagen onwetendheid verkeert omtrent “««ekenls ,jiy heeft gespeculeerd!" stelling verkeert, dat men in Frankrijk, Enge land en elders maar één enkele krant hoeft te leven om precies te weten, wat er In alle an dere ook staat, zooals dat in Duitschland het geval is. De Dultsche pers zeekt nu dagelUks che bladen op, welke leve- itzy in gunstlgen of in on- gunstigen zin. Is er In Duitschland iets aan her handje, waarover men graag een paar vriende- Wke woorden uit het buitenlandmeeft, dan ver tegenwoordigt de .Daily Mail” de Engelsche, de ,4our" of de .Action Frangaise” de Fransche pers. Zoekt men ruzie, dan bestaat de Engel sche pers voor een dag uit de .Dally Herald” of de „Manchester Guardian” of de „Star” en- zoovoorts. Wat Frankrijk betreft, één nummer van de „Oeuvre” of de ..Epoque" of de „Popu laire" of de „Humanlté” is natuuriyk steeds voldoende om twee Dultsche kranten met ver ontwaardigde polemieken te vullen. (Van onzen Beriynsche correspondent). et B nog zoo heel lang geleden, het I— I was nameiyk tydens den wereldoorlog; II- dat menige verveelde Amsterdamsche goopman rondliep met een nogal opvallend poot schildje op zUn revers. praat me niet over den oorlog!" stond eaar duidelUk leesbaar op. Ook m Duitschland waren die schildjes be kend. Niet zooeeer doordat er heele massa’s Duitschers in die dagen voor zaken en ook wel om „even uit te blazen” naar den neutra len nabuur in het Westen óverkwamen, dan wel doordat men ze in Duitschland zelf be wonderen kon. Het spreekt vanzelf, dat ze niet door Duitschers gedragen werden. Zooiets ware niet alleen wat cru geweest, het zou al te makkelijk ultgelegd zyn als défaitisme. Neen, het waren de Amerikanen, die met deze schildjes rondliepen. Ook thans wordt daar nog ever gesproken. En als een zeer bij zonder staaltje van het meest onvervalschte Angelsaksische flegma beschouwt men het, dat het Amerikaansche consulaat die leuze zelfs tot devies verheven had. In alle voor het publiek toegankeiyke vertrekken stond hes met groote letter^ op den wand geschilderd: „Please, don< t speak me of the war!" Schrijver dezes betreurt het, dat hU zUn schildje roekeloos heeft weggeworpen. Onze grootmoeders hadden tóch gelUk met die man- Cen en kisten vol oude lorren op zolder. ,JHe ztaat niemand In den weg en wie weet, mis schien komt het nog eens van pos!” Maar wi» had er in 191» ook gedacht, ja, wie had er in. 1918 kunnen denken, dat neg geen twintig Ja- ren later vrUwel Iedereen het gebruikeiyke „Hoe gaat het er mee?" zou inslikken om meteen maar met de deur in huis te vallen: „Wat denkt u, komt er oorlog?" Of de Duitschers van vandaag darftnaar een nieuwen „frlsschen. fröhlichen Krieg” of min stens naar een verbeten revanche verlangen? Neen, duizend maal neen, wy herhalen, wat wy al meermalen betoogd hebben. In het ge- heel gezien snakt er geen grocte Europeesche natie zoozeer naar den vrede als de Dultsche. Na de nog steeds zoo luidruchtig gevierde ovérwlnnlng van Vltflbrio Veneto, na den val van Addis Abeba en ook na de hoog bezongen successen der „Azuren PUlen” in Spanje kan SCh~‘pubi men ontegenzeglijk beweren, dat er onder een goed deel van het Itallaansche volk ewk' zekere „Kom maar op!"-stemmlng heerscht; De gemiddelde Engelschman vat de zaak seep-, tlscher op, maar hy voelt zich niettemin sterk in zijn geloof, dat „Brlttannlë altyd den laatsten slag wint”. Den Franschman is de „Victoire” nog het minst naar het hoofd ge stegen. Daarvoor was ze te duur. Maar na tuurlijk, als die anderen het wiUen, dan kun- .Jben ze voor den tweeden keer de volle laag krijgen! Voor den Duitscher staat er slechts één ding oncmstooteiyk vast, nameiyk dat een oorlog tot eiken prUs vermeden moet worden. Deze overtuiging Is zeker niet gebaseerd op lafheid. De moed zit" den Duitschers niet tn de knieën. Iedere oudstrijder zal het u vertel len, dat het aan het front „erg meevalt’’. Zeker, er is een boel beroerdigheid, maar daar staan dan ook zooveel echte kameraadschap, echte voldoening en echte vroolUkheid tegen over. En degenen, die er den verigen keer zon der kleerscheuren af kwamen? Flinke, ste vige. gezonde kerels zUn het, die voor de nieuwe generatie geen stap op zij hoeven te gaan. En de Dultsche soldaat is goed. Het Dultsche volk is ook goed. En ondanks het gebrek aan grondstoffen zullen de vliegtuigen en tanks en kanonnen der herrezen weer macht wel niet uit kunsthars vervaardigd zyn! Neen, bang zyn ze niet. Maar ze weten het te teker,Das dicke Ende kotnmt noch!" Revolutie. Hongersnood. Bedelaarsarmoede door de inflatie. Verknechting aan het buiten land door onbetaalbare schulden. De grievend- ste vernederingen d^r de overwinnaars. Be- •taansonzekerheid. werkloosheid. Tenslotte **n-regfem, -dat ^r. nu ja, wezen moet, omdat er anders heelemaal geen spaan van terecht sou komen, maar dat toch dageiyks doet te rugdenken en doet terugverlangen naar de vleeechpotten van 1813, toen het Dultsche volk zich een levenspeil veroverd had, waar de Amerikaan zUn vingers aan af kon likken. Neen, geen angst, doch bittere ervaring. Want welke redeiyke kans heeft in de toe komst de overwinnaar, dat hy er een grein ■beter aan toe zal zUn dan de overwonnene? A T T 17 A DMKTRïf'JC op dit bladzijn Ingevolge de veroekerlngsvoorwaarden asem »-« bfl levenolange geheele ongeschiktheid tot weztam door «I Ti A Kl_JlN iN r*s O ongevallen vwzekerd voor een der volgende ultkeeringen O Va** verlies van beide armen, belde boenen of beide oogen i 2 1 0 0 o

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 7