<Kct<Mfaal
van
1
De avonturen van een verkeersagentje
te#
den daq
rad
ORRIE
o
w«
DINSDAG 9 AUGUSTUS 1938
De Sint Pietersberg
Het wandelend
radio-apparaat
d
I
..ti
Openluchttheater
Valkenburg
DOOR
GARVICE
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
V''‘
3
1
De afgraving van den Sint
<n
LB
4
op
raam
lachte
aou zU, de vrouw van Seymour
f
- ■<-
J,..
bQ wrttag na mb ban*
mb v<m ec em oog.
8
e
i
BU de eindstreep gekomen, wipte, de klkvorsch vlug van de
kip haar rug en bereikte zoodoend eerder het eindpunt. De
kip begreep er niets van. Hoe kon die klkvorsch met zulke
rare pooten nu nog den wedstrijd winnen.
ZU, die bij de eindstreep stonden, vonden, dat de klk
vorsch den eersten prijs niet verdiend had, daar hü niet eerlijk
had gewonnen; doch de verkeersagent, die altijd rechtvaardig
wilde zijn, zei, dat de kip tcoh ook niet eerlijk had gedaan door
over de hindernissen heen te vliegen
'ietersberg bij Maastricht, waarover een tchoone le
gende wordt verteld in ,fie Nedermaas”
9
1
r
I
,a<tar een
i oom en
een «na
sal jam-
dag
inde
atlg
teen
icht
klei
mde
den
riet
eter
lans
de
■ge
ien.
ter-
lor-
nd-
ten.
leze
W»
<*-
de
tst&
*g-
rer-
wee
uit-
ï»-
tige
int-
ht-
nt-
ert
ran-
Ter-
kftto
«•-
i en
een
ge-
dan
Kien
:on-
iltl
be
ul
Hei
iwf
rat
af
raai
wr-
*er-
Ug«
bet
jn-
iar
dr.
U-
toed
iaag
ier-
reer
nen
SAaAegpeare’g „Driekoningen
avond”
Mnnen
€at je
Eeuw na eeuw groeven zij, en hunne kinderen
en de kinderen van desen, en immer talrijker
vonden zij grillige versteeningen van oeroude
planten en dieren, doch, den steen vonden zij
niet.
Totdat de mensch, machtig en gevoelloos ge
worden als een machine, den berg deed hulve-
Een half uur later verscheen Otto ten huize
van de familie Marx. Mevrouw Marx ontving
hem allervriendelijkst. Sinds eenlgen tijd had se
In Otto een niet te versmaden pretendent voor
haar dochter gezien voor één van haar doch
ters. Neen, vanavond werd er niet gedanst.
Meneer Marx had een extra werkje thuis te
verrichten en kon dus niet hebben dat er ge-
treft, besefte Ik, dat Ik er menigmaal
slagen mijn studie te onderbreken, door,
opera te luisteren en op die wijze
tante sou doen vergeten, dat ik wel
men moest doen, waarvoor Ik al tw
merljjk gezakt was. I
Wee dengene, die het toe*
had oom Leopold uitgeroepen, t<k
zend nieuwe apparaat op zijn e^
gezet.
En hij begon de voordeelen op te
een radio In den familiekring. Jammer?
aanraakt!
het glan-
ilaats was
ren en krimpen voor zijn brute kracht. Toen
kon de heuvel zijn geheim niet langer bewaren
en op een leegen middag lag onverwacht, bruin
en hoekig, de steen naakt in den witten wand.
Als een waardelooze tropee werd hü zonder
vreugde gedragen naar een veraf gelegen antiek
plein, waar nu nog velen den steen komen be
zichtigen, koel en gedachteloos, onbekend met
Zün oude en wondere geschiedenis.
optimist is o«n boter hervormer
dan do pwsslmist
zat voor de piano en liet een paar
voorbijgaan, terwijl ae de toetsen
neergedrukt hield zonder geluid te maken. Toen
kon ze het geluld van de zoemende stemmen
niet langer verdragen; ae stond op en liep de
hal in. Het was dwaas, want een halve minuut
later was Seymour Melford haar met zijn slui
penden kat-achtlgen tred achterna gekomen. Ht)
kwam haar zoeken.
„O, ben Je hier Lorrie, lieveling I" zei hjj vrij
onnood ig.
de steen lag en de reus, daar had zich hoog en
breed een heuvel gevormd, temidden van rond
om deinende contreien.
Vreemde menschen, in het Zuiden geboren,
bouwden witte woningen in het zingende land
en bevolkten het. En zooals zij aan de kinderen
de namen gaven van den vader die ze geschapen
had, zoo noemden zij den heuvel naar den
grijsaard Sint Pieter, die den reus overwonnen
had, want onder hen bleef leven het verhaal
van het vroeger gebeurde. Maar toen na vele
jaren de geschiedenis vervaagd was tot een be
koorlijke geheimzinnigheid, toen ontwaakte wild
de nieuwsgierigheid. En de menschen uit de
stad gingen gangen graven In den berg, op zoek
naar den groeten steen, niet vermoedend dat
deze, die het begin was geweest van den heuvel,
eenmaal gevonden, er het einde van zou betee-
kenen.
De rest schenk Ik u. Voor de radio-liefhebbers
voeg ik er alleen bij, dat binnen niet al te lan
gen tijd, door allerlei besparingen, de radio wer
kelijk weer op haar eereplaata terugkwam.
Maar oom Leopold's achting heb ik verspeeld,
en dat wil wat zeggen!
„Ik tracht het niet te ontkennen,” antwoordde
zij, terwijl ze naar den tuin staarde, die door
het maanlicht in een sprookjesland van diver
en donkere schaduwen werd veranderd.
„Word Je niet koud?” vroeg hij, terwijl hjj
naar haar blooten hals en armen zag, die be
schenen werden door het maanlicht dat door
de glazen deuren naar binnen viel.
„Koud! Neen!” antwoordde ze met slecht ver
borgen ongeduld. „Ik ben heet brandend
heet! Die kamer is om te bezwijken. Hoe kun Je
het verdragen om daar te zitten en maar te
praten, te praten, uren achter elkaar?"
„We zijn mkar een minuut of vijf hier
geweest,” zei hij bedaard. „Ik ben bang,
kou zult vatten, lieveling.”
„Ik vat nooit kou,” zei zij met nadruk. „Ik
ging hierheen omdat ik wou afkoelen en omdat
ik rust wilde hebben.”
..Dat is een duidelijke wenk, dat mijn gezel
schap niet gewenscht is," ael h(j met een
vriendelüken glimlach, terwijl hij hoopte, dat
ze zou protesteeren. Maar dat was vergeefsche
hoop.
„Ik ben in geen humeur om te praten.” zei ze
zoo luchthartig mogelijk. „Ga terug en amuseer
Blos en (Mechel, want die sullen dien armen
Jack nog den dood aandoen.”
„Laat Jack op zichzelf passen,vond hjj. „Ik
wou veel liever bjj Jou blijven, schat.”
HU kon haar gezicht niet zien, wat misschien
wel zoo goed was. want nu werd hem de min
achtende trek om haar mond bespaard.
„Ik wou toch maar liever, dat je terugging,”
hield zü voL
radio terughebben.
Marie verbleekte. Sinds twee dagen had ae
Paul niet gezien. Ze was wanhopig, se....
Juffrouw, zei ik dat kan óns niet schelen.
De radio!
Ik gaf het adres. Beter, ae ging met ons mee.
En als een onweersbui vielen we daar in huis.
Paul zat Juist te eten. HU was niet al te blij.
Marie te zien. Ons ontving hü vriéndelijk. Toen
hü van de radio hoorde, werd hü verlegen.
Ik zal u zeggen.... nu. we zün Jongelui
onder elkaar, hè? Die radio stond hier.... Op
'n oogenbllk had m'n moeder er genoeg van1
Ik zat kort in m'n eenten, en.... Nu, hier hebt
u de radio.... hier!
En hjj zwaaide een briefje van de Bank van
Leening in ons gezicht Htj had er rijf tig pop
op gekregen.
De heele middag ging voorbü met allerlei men-
schen af te loopen. om de noodlge centen bU
elkaar te krügen. Vergeefs. Ik bracht een «f-
schuwelUken nacht door, en toen de familie den
volgenden morgen aankwam, was ik óp.
Oom Leopold was moe en terneergeslagen. Z'n off
broer had hem z’n horloge plus den gouden
ketting nagelaten en een collectie boeken voor J
de meisjes. Zn geld nog mam ’n paar hon-
derd gulden had hü aan zUn trouwe dienst
bode. vermaakt.
Een reis met s’n vieren naar dat gat! Goede
genade, wat een ramp! Ik heb geen anderen
troost meer, dan m'n....
Met onvasten tred ging oom Leopold naar den
salon, naar het hoekje, waar de radio moest
prUken. Toen hil die niet zee whl—kte htj.
Waar.... waar is de radio? Albert, geef
toch antwoord! Genadige hemel!
Maar de God, die de stad bevrijd had van
den reus, zag met leedwezen hoe het eens zoo
schoone en welvarende land nu leeg lag en
woest. En hü beval aan de vloeden der zee de
Maas te overvullen en aan de Maas gaf hü het
bevel uit te stroomen over het doode land. Ge
hoorzaam steeg het water Immer hooger, over
dekkend de velden en de bosschen, en immer
woester met zich meesleepend het gele slik der
verre zee. Exotische planten en vreemde groote
dieren dreven aan, stikkend in het kolkende,
groezelige water.
En toen na honderd Jaren de God het water
der zee terugriep, was het land onherkenbaar
geworden. Smal vloeide de Maas kronkelend
langs de vreemde, vettige oevers, en waar eerst
In den tijd, dat de Maas nog zoo breed en zoo
diep was, dat zü een zeer geschikten waterweg
vormde voor de nüvere en zwaar-beladen sche
pen uit vele nabuurlanden, leefden er, niet ver
van de Jonge havenstad, die later haren naam
aan de rivier zou ontleenen, een reus en een
reuzin die 's nachts, plunderend den verdwaalde,
rondswierven door de uitgestrekte bosschen,
maar overdag op de loer liggend, zich verscho
len hielden in het hooge, groene riet van den
oever. Zoo vertelt een poëtisch medewerker in
het Jongste nummer van „De Nedermaas".
Zoodra dan een gunstige wind het roel-geluld
van naderende galeien of barken overdroeg, hief,
verborgen, de reuzin een weemoedlg-fUn lied aan
dat als een zoete verlokking zacht golfde naar
de onbedachtzaamheid der opvarenden. In hen
wekkend het onontkoombaar verlangen om te
troosten en te beminnen.
De riemen vielen stil, en langzaam wendde het
schegbeeld zün verguld vrouwengelaat naar de
piek, vanwaar zacht en zuiver de zang opwelde
als een vreemde bron van bekoring. Onverwacht
voor de gretige oogen der schepelingen rees dan
Bit het pluimend riet het wonderschoone lichaam
der reuzin, die verleidend-wenkend achteruit
«eek naar den blauwlgen schemer van het bosch.
Bang dat de hevig-blanke ontkomen zou, re
zen en daalden de riemen weer krachtig en fel
op de maat van de begeerte der mannen. Maar
niet zoodra hadden dezen den oever bereikt, of
grimmig en dreigend verhief zich iets verder
de monsterachtige gedaante van den reus, die
plotseling een zoo grooten steen slingerde op
,het schip, dat het kreunend en krakend in
tweeën spleet. Woest van een dierlijke pret
moordde de reus dan de geheele bemanning uit,
roofde de kostbare ladingen en ruimde snel en
onberispelUk de zwarte wrakstuken op, zoodat
zeer spoedig weer het water van de Maas rustig
en schuldeloos wiegde tusschen de ver van elkaar
liggende oevers.
Vele en waardevolle offers van sieraden en
jonge dieren waren reeds opgedragen op de
gewijde steenen. altaren in de stad en daarbui
ten; ontelbare processies en smeek-feesten wa
ren reeds gehouden in de tempels der talrijke
góden en godinnen, om van hen bescherming te
verkrUgen tegen het rampzalige reuzenpaar.
Alles echter tevergeefsch
Tènd waken bü den doode; toen stond zü op en
overdekte zwygend den steen met vochtig zand
en bereidde zich door geheimzinnige bezweringen
voor op de volvoering van haar wraak.
In den zevenden nacht nu, terwUl de bewoners
<er stad rustten van de lange en vermoeiende
feesten, ging zü, gehuld in een zwarten sluier,
door de slapende straten, uitstrooiend een poe
der dat, door zün afkomst en duivelsche samen
stelling, peat en verderf moest veroorzaken.
En den volgenden morgen reeds steeg uit alle
Steegjes en straten geweeklaag op om den on-
verzienen dood van ouder of kind, en naarmate
de dag schroeiend vorderde, kromp de uitzin
nige smart in tot een algemeen en troosteloos
gekreun van besmetten. Honderdtallen liepen
-K-
Resumeerend: „Valkenburg omhoog” hand
haaft, verhoogt oude tradities via het vezel»
schap van den Kon. Ned. Schouwburg te Ant
werpen, in het zoo idyllisch gelegen door de
natuur gewrochte theater.
AT T f op dit blad zün ingevolge de vereekertngsvoorwaarten tegeo w-t bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door J-t *7EA bü een ongeval met QfA
ll s aTLDVxI nl ?l JCj O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F üUs" verttee van belde armen, belde hamen at beide oogen F DUe" doodelUken afloop F WM*
In het blUspel van Shakespeare „Drie konin
genavond” speelt J. Cammans de kostelUke rol
van den nar; de regisseur heeft de seèutsche
mogelijkheden van de „heksenkeuken” we* we
ten uit te bulten. De muziek van D. Sternefeld
voldoet goed. Het bUJtkUklspel geeft een bont
heid van tafereelen te zien, allerlei geheim
zinnige dingen houden de menschen in span
ning. Jonker Tobias <E. Oorlé), en Jonker
Blbberr^ng (J. Gevers) vormen met den nar
een heerlük trio, ook verschillende dames ge
ven aan het spel relief.
En ten slotte; ,JJe arme onder de trap”;
een voortreffelUk stuk van H. Ghéon (met mu
ziek). De regie berust bU Ch. Gllhuys. De steun
pilaren vsn dit .spel van den heiligen A»exis'
rjjn: A. van Tlllo (de arme) en Jenny van
Santvoort ('Emlila). De ontroerende inhoud
boeit van het begin tot het einde. Het samen
spel van genoemde artlsten schiep een sfeer van
hooge dramatische kunst, uitstekend geaecun-
deerd door de overige medewerkenden.
komen. C - -
Blos en Giechel verhaaltjea verteüen. Ik.... "ik
wil een poosje alleen zUn.”
kon moellUk weigeren en ging.
En zooals bevreesde ouders alle aangeraden
middelen aanwenden om hun arme kind van
zijn slepende en langzaam ondermünende ziekte
te verlossen, zoo liet ook het vroede stadsbestuur,
in samenwerking met de talloose priesters en
priesteressen, geen middel onbeproefd om, hoe
dan ook, een einde te maken aan deze voortdu
rende en voor de welvaart fnuikende kwelling.
Zoo gebeurde het dat op een drukkenden
Jull-avond een grUsaard zich losmaakte uit het
bonte gewoel en zich bU den dertigen magistraat
aanmeldde, verzekerend dat het hem, door de
kracht van zjjn nog onbekenden maar machtigen
god, gegeven zou zijn, de stad en de scheepvaart
tan het gevaar der reuzen te bevrUden.
Na veelvuldige en natuurlUk langdurige be
raadslagingen gaf de magistraat aarzelend toe,
voorzichtig vragend naar de voorwaarden. De
oude man glimlachte vriendelUk en zei dat hU
slechts een vaartuig behoefde met een kleine
bemanning.
Den volgenden dag reeds, tegen den tUd dat de
zon als een verwelkte roode bloem boven de
donkere Wester-bosschen hing, maakte zich een
kleine, grauwe bark los van de kade, traag weg
deinend van de ademlooze spanning der ontel
bare nieuwsgierigen, en achter zich aan trekkend
een lange wigvormige voor, waarin de zon on
rustig ros-gouden vlekken wierp.
Zwijgend scheurden de roeiers da riemen door
het water, zwUgend en bevreesd voor het reeds
vaag en ver naderend lied van de verleidster.
Steeds duldelUker omhulden de weemoedige
klanken hun angstig hart, en weldra, op bevel
van den grUsaard die stond voor op de plecht,
wendde de bark traag den boeg naar den oever.
Recht in haar wondervolle blankheid, zacht
en teer in den warmen avondschUn, rees de
reuzin op, wUkend en lekkend.
De riemen striemden scherp het riet, golven
sloegen hun verhaasten slag tegen het schip,
en onverwacht stond de reus voor hen, heffend
oe rots zwaar en dreigend boven zUn hoofd....
Op datzelfde oogenbllk echter spreidde de
grijsaard biddend zUn armen; en alsof een on
zichtbare bliksem den reus getroffen had midden
in het brute hart, zoo vlood plots alle kracht uit
zijn handen en de steen plofte omlaag, recht op
Hjn hoofd, vermorzelend zUn zware lichaam, dat
met een donkeren slag viel in het riet, bewe
gingloos.
En terwUl de bark met den ouden man, die
zich Sint Pieter noemde en afgezant van den
Eenen God, snel en blu de breede rivier afvoer,
een uitbundige vreugde en een nieuw, schoon
geloof verspreidend in de stad, naderde jamme
rend en misbaar makend de reuzin het ver
brijzelde lichaam van haar echtgenoot. VUf da-
HU zon moeilUk weigeren en ging, mstar
voor hU dit deed, nam hU een shawl van den
kapstok en sloeg die om haar heen, fluisterend:
.Pas op lieveling, de hal la koud na die warme
kamer."
Lorrie hoorde zUn lachte voetstappen zich
verwijderen, daarna hoorde zU het drukke ge
praat, toen de deur openging en hjj het salon
binnentrad, instinctief ging ze dichter naar de
haideur toe.
Wat zag het er buiten met het maanlicht stil
en vreedzaam uit! Die lieve oude tuin! Wan
neer pou ze hem weerzien? Wat zouden er veel
vervelende maanden voorbUgaan. eer ae den
moed zou hebben naar het oude huls terug te
gaan en te droomen van den tjjd, toen zü en
Guy - met een rilling wierp as de gedachte ver
van zich,
Welk recht
Legende van het reuxenpaar
en den eteen
stervend langs de huizen en vielen plots neer,
stuiptrekkend en klagend, de lucht met ellende
en besmetting vervullend. En zU die nog niet
geraakt waren, vluchtten heen zonder omzien,
bang voor den dood die broeide boven de stad.
Zielloos en onbewoond lag weldra de stad.
Alleen de reuzin, de verleidster en verdelgster, zat
roerloos bU den grafsteen van haar doode. uit
starend droef over de speelsch rimpelende wa
tervlakte.
Melford hebben om te denken aan lord Kcn-
dale, die met een andere vrouw getrouwd sou
zUn. Haar hersenen waren verward, haar hart
deed pijn als ze in doffe wanhoop dacht aan
den komenden dag. Half zonder te weten, wat ze
deed, deed ze de deur open en ging naar bulten.
Het was koud buiten, maar Lorrie’s voorhoofd
en haar handen schenen nog steeds te branden.
Haastig, rusteloos, liep ze over het effen grint
pad, waar ze als kind op had leeren loopen,
naar het hek.
Morgen zou ze er voor de laatste maal
als Lorrie Latimer doorgaan! De laatste maall
Met een zwakken kreet van ellende wendde
zU zich af en leunde tegen den lagen muur,
die het kerkhof scheidde van den tuin van de
pastorie. Zonder het te weten of was het een
soort instinct wsis ze op dezelfde plek blUven
staan, waar Guy en zU samen hadden gepraat
op dien avond van het diner op De Dennen, den
avond toen se hem het portret van den zwar
ten, Afnkaanschen zendeling had gegeven. Wat
leek dat lang geleden. Was ajj dat wel geweest,
die toen met hem gepraat had of een andere
Lorrie Latimer? TerwUl ze dit zich zelf afvroeg,
ging er een eigenaardige trilling door haar
heen 'n trilling van angst en van iets anders,
onbestemds, want ae hoorde voetstappen op het
korte wintergras van het kerkhof achter haar.
Ben oogenbllk durfde ae haar hoofd niet om
wenden en toen ze er den moed toe vond, gaf
het geen resultaat, want er was een wolk voor
de maan gekomen en ae zag niets dan den
vorm van een donkeren kerktoren.
(Wordt vervolgd)
Diana kreeg het onpldzlerig gevoel, dat zU
groote overwinning zou behalen over de
medeminnares, die zU de loef had afgestoken
dat gevoel werd nog sterker toen Lorrie haar
[hMitik glimlachend tegemoet trad en haar een
**n gaf.
”Wat ben ik blU, dat Je gekomen bent!” zei
«■..En wat zie je er goed uit. Heb Je jezelf
J0®*1 geamuseerd? We waren hier sprakeloos
we hoorden van alles wat Jullie daar deden.
J*** t»!) Je helpen, doe Je bontmantel af en
het vuur- Hoe gaat het met lord Ken-
dit vroeg, keken haar donkere
Diana recht aan en haar stem beefde
antwoordde Diana met haar zachte,^den.
"«“ende stem. „HU voelt zich uitstekend.
*ne zUn beste wenschen meegegeven
h„-5p^t hem, dat hU morgen niet bU het
“uwelUk kan zUn."
Dorrie met een lachje. ,Jïet is
^•"“lik al te erg van hem, we waren zulke
ZZT* rrtenden. Weet Je nog, dat we altüd samen
maakten?”
glimlachte Diana, maar met een onaan-
"°mnen blik in haar oogen. Je, dat weet ik
Zoo stonden de zaken, toen ik enkele dagen
later een brief ontving, dat mijn voormelde fa
milie den volgenden morgen zou terugkeeren.
Ik had geen
oongenblik
te verliezen. Ik
rende naar Otto,
vastbesloten. Het
apparaat moest
nog dienzelfden
avond in huis te
rugkeeren Het was nu twaalf uur. We hadden
nog den heelen middag vóór ons.
Otto had zoo Juist den lang verwachten post
wissel van zUn vader ontvangen honderd gul
den. geen cent meer, en een krachtig schrijven
op den koop toe.
Leg JU de rest er bU. zeide hU- Dan la
de zaak gezond.
Maar Ik heb geen cent!
Maar Je oom komt toch tarug met die erfe
nis!
M’n oom moet de radio op z’n plaats vin
den. als hU terugkomt.
NatuurlUk. Nu, overal is wat op te vinden.
We geven den kerel honderd gulden op afreke
ning en beloven hem dat hU overmorgen de
rest krUgt. Denk je, dat Je oom Jou niet min
stens een honderd pop geeft, als hU zelf zUn
zakken vol heeft? Dat zou nog maar een heel
klein cadeautje wezen.
De huisbaas wilde er eerst niet van hooren.
Maar hU bond in en aei dat we zelf maar da
radio bU mevrouw Marx moesten gaan halen.
Mevrouw Marx was in zak en asch. Haar booid
liep om. Wat al narigheid in die paar dagen.
Haar soon onder dienst, het dienstmeisje weg-
geloopen, het extra werk van haar man met een
krats betaald.... Wie dacht er nu nog aan die
radio? Die stond nog altijd boven.
Nu. we zullen samen even naar meneer
Westerman gaan, zei se. toen ze zag hoe kwaad
ik werd bU dat ongewenschte nieuws. De wist
nog van niets!
Meneer Westerman ontving ons allervrien-
delükst.
Die radio? Ach, ziet u eens. m'n zuster heeft
'm éven bU haar aanstaande schoonmoeder ge
bracht. Die is ziek, weet u? Ik kon 1 niet wei
geren. Heel even opbellen.
Op dat oogenbllk kwam Marie thuis.
Gauw. Juffrouw, zei ik we moeten de
Het geselschap van den Kon. Ned. Schouw
burg te Antwerpen beleeft weer triomfen in
de .heksenkeuken" te Valkenburg. De artlsten
hebben den zomer meegebracht en avono aan
avond is het openlucht-theater gevuld met per
sonen, die komen genieten van het op zoo*n
hoog artistiek plan staand spel van de Vlamin
gen. Ook ditmaal getuigen de artlsten van de
groote gaven en de omvangrijke veelzUdlghetd
waarover zU beschikken. Voor de 14e maal laten
de Vlamingen het publiek genieten van de veel
heid van den humor en ernst. Schier ieder jaar
overtreffen de Vlaamache speelsters en spelers
zich self. Ze zUn van alle markten thuis, om
bet eens heel gewoon te Zeggen. Dit bUJkt ook
uit de keuze van de stukken en de wUze, waar
op ze *t publiek worden geserveerd: een klucht,
een klassiek blUspel of een serieus stuk.
„De SabUnsche Maagdenroof" door F. en F
van Schöntan, is bekend, maar de artlsten van
den Antwerpschen schouwburg voeren het zeld
zaam geestig op. Het is een bonk van humor
en JoUJt, rUk aan de meest-zonderlinge vet
wikkelingen, die bevrediging vinden in éen har-
monlsch accoord: den daverenden en gullen
lach.
De regie berust bü W. Benog.
zUn bord gericht, behalve wanneer hü ze nu en
dan opsloeg om naar het lieve gezichtje met zün
ongewonen blos te zien het gezichtje van zUn
jongste dochter, die hü zoo liefhad en die hü mor-
geen voor haar heele leven aan Seymour Mel
ford moest geven.
„Lorrie schünt plotseling wakker te zün ge
worden en te begrüpen, dat we morgen geen
begrafenis houden,” zei Jack tegen Greta, die
hem geen antwoord gaf.
,je zusje heeft buitengewoon veel geest
kracht,” merkte Diana op, toen ze naar het
salon gingen. En weer zei Greta niets, maar ze
keek verbüsterd en ongerust.
Lorrie's opgewondenheid werd niet minder en
met schitterende oogen en roode wangen ging
ze naar de piano. Ze vroeg Blos om te zingen,
zong zelf een vroolük, Jolig deuntje. Raar hel
dere, muzikale stem vulde de kamer, de gesprek
ken zwegen, maar de ongerustheid in Greta’s
zachte oogen werd steeds duldelUker merkbaar.
De hoeren kwamen binnen om thee te drin
ken en spoedig was de conversatie in vollen
gang.
Lorrie
minuten
van
it juist
op dat oogenbllk een telegram kwam iets lieel
ongewoons in het rustig gezin. Oom Leopold
maakte het bevend open, werd afwisselend rood
en bleek, kuchte, streek eens over zün oogen en
verklaarde dan:
Genadige hemel! Felix is dood!
Felix was een broer van oom Leopold, die sinds
Jaren lam was en van wlen oom Leopold een
erfenis verwachtte, die de moeite waard was.
Oom Leopold sloot aanstonds de radio af.
Thans suite, zeide hü wegens rouw in
de familie.
In zün hart was mün goede oom al aan het
uitrekenen, dat er op zün minst een tienduizend
pop moest wezen. Hü verklaarde, dat hü met zün
heele gezin naar het afgelegen dorp ging, om
den overledene naar behooren de laatste eer
te bewüzen.
Ik ging niet mee. Ik moest studeeren. Het
grootste deel van mün tüd bracht tk door op
de kamer van mün vriend Otto on de radio nam
ik mee. Op een avond, dat we in een vroolük
clubje büeen waren, kwam Otto's huisbaas als
een bom bü ons binnenvallen en vroeg schreeu
wend of meneer Otto elndelük eens zoo goed
wou wezen om de achterstallige huur te betalen
vier maanden; anders zou hü een protest-
wissel sturen.
Otto verbleekte.
Honderd veertig gulden? stamelde hü-
Plus meterhuur? En de rekening van den wasch-
baas? Samen honderdvüftig gulden? V slaapt
toch zeker!
De huisbaas protesteerde, dat hü wis en waar
achtig niet sliep.
Kun Jü ze me leenen? vroeg Otto me
ondertusschen. Die vent heeft gelUk, zie Je.
Ik? Ik had geen cent meer tot het eind van
de maand, en op den postwissel van m'n vader
had ik al opgenomen. Dat wist hü toch! Het
gelukte ons, met vereende krachten den man to*,
bedaren te brengen en de deur uit te krügen.
Maar den volgenden morgen, toen we allebei
weg waren, haalde die kerel de radio weg.
JU bent er aansprakelük voor, schreeuwde
tk woest tegen Otto.
Heb nu een beetje geduld, zei Otto. Ik
heb mün vader geschreven, dat ik dringend geld
noodlg heb. Hü stuurt het beslist en dan lossen
we direct de radio in. Waar het op aan komt is,
dat we weten waar het ding blUft.
HU zocht den huisbaas in diens vertrekken
op en stelde mü aan hem voor.
Ziet u eens, de radio is van m’n vriend Al
bert en hü wil 'm terughebben, en wel direct.
Hü krügt "m terug, zoodra u mü m’n centen
geeft. U hoeft u trouwens niet druk te maken,
hceren. Het toestel staat bü de familie Mdrx.
waar alle avonden gedanst wordt.
Dat ontbrak er nog maar aan! jammerde
ik. Hoe is 1 mogelük, dat iedereen maar over
mün radio beschikt!
Oa Jü nu maar gerust naar huis, zei Otto,
toen hü zag dat ik helsch werd. Ik zal wel
zorgen, dat die radio terecht komt.
ns aller vreugde, toen oom Leopold ons
meedeelde, dat hü een radio had gekocht,
is niet te beschrijven. Tante Rlta straalde,
omdat ze de eerste was in de buurt, die zich
zoo'n weelde kon veroorloven. Al haaf buren
zouden het besterven van afgunst. Mün nichtje
Flora voorzag het voordeel, dat se wat vrüer
kon praten met Filip, haar aanstaande, nu de
aandacht van haar ouders aanmerkelük zou
worden afgeleid. Marcel, mün neefje, groeide bü
de gedachte, dat hü Zondags, vóór al zün vriend
jes. de sportuitslagen zou kennen. Wat mü be-
„Ik zal Je gehoorzamen, lieveling," antwoordde
hü.
..Het Is mün plicht om je vanavond geboor
te zün de laatste avond nietwaar?
Morgen zal JU mü gehoorzamen" en hü gllm-
teeder. .Morgen om dezen tüd, Lorrie,
zün we op weg naar Frankrijk naar 'zonne-
schün, warmte en geluk.
„Vanavond is vanavond en morgen is mor
gen,” gaf ze ten antwoord, met moeite glim
lachend. „Ga terug en help Jack en Greta om
die ongelukkige stakkers te amuseeren, die we
genoodzaakt hebben om bü ons op bezoek te
Ga met sir Christopher praten en ga
heete kolen. Meneer Westerman woonde sa
men met zün zuster. Marie geheeten. Deze jonge-
dame nu was dol op een zekeren meneer
En het zou al stellig allang een paartje rijn
geworden, als Paul’s moeder niet zekere (ge
gronde of niet gegronde) bezwaren had gehad.
Toen nu Marie de prachtig nieuwe radio on
gebruikt in een hoek zag staan aangezien haar
broer met zün verstuikten voet op een kruk, op
zün gemak zün artikelen zat neer te schrijven
kreeg ze een genlalen inval. Wie weet, of Paul s
moeder, zlekelük als ze was, niet een heel an
deren indruk van haar zou krügen. als ze een
nhUn-tnestel bü haar in huis bracht, al was t
maa^\por een dag?
Zoo jBegd, zoo gedaan. Het kostte haar niet
de minste moeite de toestemming van haar broer
te krügen. Hü had t te druk met zün artikel en
waarschünlük wist hü niet eens waar het pre
cies om ging. Marie bracht de radio bü Paul In
huls en ze had ook werkelük de voldoening, dat
zün moeder tegen haar glimlachte.
nog wel. Hü kan lord Latcham op het oogenbllk
niet alleen laten, zie Je."
„Neen,” zei Lorrie. „Het hindert niet, want
Greta stuurt hem vast en zeker een stuk van de
taart en dat is het beste van de bruiloft, is
het niet? Maar er is nog een reden, waarom
het mü spUt, dat hü niet komt; ik wou hem be
danken voor zün prachtig cadeau. Het is al te
mooi. Ik heb het aangedaan zoodat Je het kunt
zien en hem vertellen, hoe goed het staat Maar
je hebt het natuurlUk al gezien?”
Diana kreeg een kleur en er kwam een koude,
harde blik in haar oogen.
„Neen,” zei ze aarzelend, „ik heb het niet
gezien.”
„Heusch niet,” riep Lorrie uit met groote, ver
baasde oogen. „Wat wreed van hem om het je
niet te laten zien. Ik hoop, dat Seymour geen
cadeautjes aan jonge meisjes zal sturen, zonder
ze me eerst te laten zien."
Diana kleurde nog dieper en Lorrie, die
voelde, dat haar pül doel had getroffen, was
voor het oogenbllk gelukkig. Ze was zoo geluk
kig. dat het scheen of ze een ander was gewor-
Gedurende het geheele diner was se de
vrooiUkste van allemaal. Precies als vroeger,
dacht Greta, maar toch zuchtte ze. Ze begreep
net niet en voorvoelde moeilükheden Lorrie
praatte met iedereen, zelfs met sir Christopher
en zooals gewoonlük had Iedereen slechts ooren
voor Lorrie,
Alleen de dotniné scheen door haar lucht
hartige vreugde niet te worden aangestoken
Bleek, mager en afgetobd zat hü aan het hoofd
van de tafel met gebogen hoofd, zün oogen op
danst werd.
Geeft u me dan de radio maar terug, zei
Otto.
De radio? Maar die is van meneer Mean
ders, toch!
Welneen. mevrouw, protesteerde Otto.
De radio is van mü, of liever van m’n vriend
Albert, die 'm terug wil hebben. Daarom
KUk. kük! riep mevrouw Marx uit. Nu,
de radio is op de étage boven. U moet weten, dat
hier boven ons een goede vriend van ons woont,
meneer Westei uittil, 8BH JÜUFftallst. "Die meneer
heeft zUn voet verstuikt en toen meneer Maan-
ders dat apparaat bü ons bracht, dacht ik zoo
bü me zelf, omdat wü hef nu toch niet gebruik
ten, dat meneer Westerman een beetje aflei
ding moest hebben; daarom heb ik hem de radio
voor een paar dagen geleend.
Het verwondert me zeer, mevrouw, dat u
maar beschikt over een voorwerp, dat u niet
toebehoort.
O, maar als Ik van meneer Maanders wat
krijg en dan, meneer Westerman zal uw radio
toch niet opeten! Geeft u me één of twee da
gen tüd. Laat u mü niet zoo’n gek figuur slaan.
Excuseert u me, dat ik het vraag.... En maakt
u zich heelemaal niet ongerust....
Zich niet ongerust maken! Otto zat