<Kct<Mfaal van 1 De avonturen van een verkeersagentje te# den daq rad ORRIE o w« DINSDAG 9 AUGUSTUS 1938 De Sint Pietersberg Het wandelend radio-apparaat d I ..ti Openluchttheater Valkenburg DOOR GARVICE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL V''‘ 3 1 De afgraving van den Sint <n LB 4 op raam lachte aou zU, de vrouw van Seymour f - ■<- J,.. bQ wrttag na mb ban* mb v<m ec em oog. 8 e i BU de eindstreep gekomen, wipte, de klkvorsch vlug van de kip haar rug en bereikte zoodoend eerder het eindpunt. De kip begreep er niets van. Hoe kon die klkvorsch met zulke rare pooten nu nog den wedstrijd winnen. ZU, die bij de eindstreep stonden, vonden, dat de klk vorsch den eersten prijs niet verdiend had, daar hü niet eerlijk had gewonnen; doch de verkeersagent, die altijd rechtvaardig wilde zijn, zei, dat de kip tcoh ook niet eerlijk had gedaan door over de hindernissen heen te vliegen 'ietersberg bij Maastricht, waarover een tchoone le gende wordt verteld in ,fie Nedermaas” 9 1 r I ,a<tar een i oom en een «na sal jam- dag inde atlg teen icht klei mde den riet eter lans de ■ge ien. ter- lor- nd- ten. leze W» <*- de tst& *g- rer- wee uit- ï»- tige int- ht- nt- ert ran- Ter- kftto «•- i en een ge- dan Kien :on- iltl be ul Hei iwf rat af raai wr- *er- Ug« bet jn- iar dr. U- toed iaag ier- reer nen SAaAegpeare’g „Driekoningen avond” Mnnen €at je Eeuw na eeuw groeven zij, en hunne kinderen en de kinderen van desen, en immer talrijker vonden zij grillige versteeningen van oeroude planten en dieren, doch, den steen vonden zij niet. Totdat de mensch, machtig en gevoelloos ge worden als een machine, den berg deed hulve- Een half uur later verscheen Otto ten huize van de familie Marx. Mevrouw Marx ontving hem allervriendelijkst. Sinds eenlgen tijd had se In Otto een niet te versmaden pretendent voor haar dochter gezien voor één van haar doch ters. Neen, vanavond werd er niet gedanst. Meneer Marx had een extra werkje thuis te verrichten en kon dus niet hebben dat er ge- treft, besefte Ik, dat Ik er menigmaal slagen mijn studie te onderbreken, door, opera te luisteren en op die wijze tante sou doen vergeten, dat ik wel men moest doen, waarvoor Ik al tw merljjk gezakt was. I Wee dengene, die het toe* had oom Leopold uitgeroepen, t<k zend nieuwe apparaat op zijn e^ gezet. En hij begon de voordeelen op te een radio In den familiekring. Jammer? aanraakt! het glan- ilaats was ren en krimpen voor zijn brute kracht. Toen kon de heuvel zijn geheim niet langer bewaren en op een leegen middag lag onverwacht, bruin en hoekig, de steen naakt in den witten wand. Als een waardelooze tropee werd hü zonder vreugde gedragen naar een veraf gelegen antiek plein, waar nu nog velen den steen komen be zichtigen, koel en gedachteloos, onbekend met Zün oude en wondere geschiedenis. optimist is o«n boter hervormer dan do pwsslmist zat voor de piano en liet een paar voorbijgaan, terwijl ae de toetsen neergedrukt hield zonder geluid te maken. Toen kon ze het geluld van de zoemende stemmen niet langer verdragen; ae stond op en liep de hal in. Het was dwaas, want een halve minuut later was Seymour Melford haar met zijn slui penden kat-achtlgen tred achterna gekomen. Ht) kwam haar zoeken. „O, ben Je hier Lorrie, lieveling I" zei hjj vrij onnood ig. de steen lag en de reus, daar had zich hoog en breed een heuvel gevormd, temidden van rond om deinende contreien. Vreemde menschen, in het Zuiden geboren, bouwden witte woningen in het zingende land en bevolkten het. En zooals zij aan de kinderen de namen gaven van den vader die ze geschapen had, zoo noemden zij den heuvel naar den grijsaard Sint Pieter, die den reus overwonnen had, want onder hen bleef leven het verhaal van het vroeger gebeurde. Maar toen na vele jaren de geschiedenis vervaagd was tot een be koorlijke geheimzinnigheid, toen ontwaakte wild de nieuwsgierigheid. En de menschen uit de stad gingen gangen graven In den berg, op zoek naar den groeten steen, niet vermoedend dat deze, die het begin was geweest van den heuvel, eenmaal gevonden, er het einde van zou betee- kenen. De rest schenk Ik u. Voor de radio-liefhebbers voeg ik er alleen bij, dat binnen niet al te lan gen tijd, door allerlei besparingen, de radio wer kelijk weer op haar eereplaata terugkwam. Maar oom Leopold's achting heb ik verspeeld, en dat wil wat zeggen! „Ik tracht het niet te ontkennen,” antwoordde zij, terwijl ze naar den tuin staarde, die door het maanlicht in een sprookjesland van diver en donkere schaduwen werd veranderd. „Word Je niet koud?” vroeg hij, terwijl hjj naar haar blooten hals en armen zag, die be schenen werden door het maanlicht dat door de glazen deuren naar binnen viel. „Koud! Neen!” antwoordde ze met slecht ver borgen ongeduld. „Ik ben heet brandend heet! Die kamer is om te bezwijken. Hoe kun Je het verdragen om daar te zitten en maar te praten, te praten, uren achter elkaar?" „We zijn mkar een minuut of vijf hier geweest,” zei hij bedaard. „Ik ben bang, kou zult vatten, lieveling.” „Ik vat nooit kou,” zei zij met nadruk. „Ik ging hierheen omdat ik wou afkoelen en omdat ik rust wilde hebben.” ..Dat is een duidelijke wenk, dat mijn gezel schap niet gewenscht is," ael h(j met een vriendelüken glimlach, terwijl hij hoopte, dat ze zou protesteeren. Maar dat was vergeefsche hoop. „Ik ben in geen humeur om te praten.” zei ze zoo luchthartig mogelijk. „Ga terug en amuseer Blos en (Mechel, want die sullen dien armen Jack nog den dood aandoen.” „Laat Jack op zichzelf passen,vond hjj. „Ik wou veel liever bjj Jou blijven, schat.” HU kon haar gezicht niet zien, wat misschien wel zoo goed was. want nu werd hem de min achtende trek om haar mond bespaard. „Ik wou toch maar liever, dat je terugging,” hield zü voL radio terughebben. Marie verbleekte. Sinds twee dagen had ae Paul niet gezien. Ze was wanhopig, se.... Juffrouw, zei ik dat kan óns niet schelen. De radio! Ik gaf het adres. Beter, ae ging met ons mee. En als een onweersbui vielen we daar in huis. Paul zat Juist te eten. HU was niet al te blij. Marie te zien. Ons ontving hü vriéndelijk. Toen hü van de radio hoorde, werd hü verlegen. Ik zal u zeggen.... nu. we zün Jongelui onder elkaar, hè? Die radio stond hier.... Op 'n oogenbllk had m'n moeder er genoeg van1 Ik zat kort in m'n eenten, en.... Nu, hier hebt u de radio.... hier! En hjj zwaaide een briefje van de Bank van Leening in ons gezicht Htj had er rijf tig pop op gekregen. De heele middag ging voorbü met allerlei men- schen af te loopen. om de noodlge centen bU elkaar te krügen. Vergeefs. Ik bracht een «f- schuwelUken nacht door, en toen de familie den volgenden morgen aankwam, was ik óp. Oom Leopold was moe en terneergeslagen. Z'n off broer had hem z’n horloge plus den gouden ketting nagelaten en een collectie boeken voor J de meisjes. Zn geld nog mam ’n paar hon- derd gulden had hü aan zUn trouwe dienst bode. vermaakt. Een reis met s’n vieren naar dat gat! Goede genade, wat een ramp! Ik heb geen anderen troost meer, dan m'n.... Met onvasten tred ging oom Leopold naar den salon, naar het hoekje, waar de radio moest prUken. Toen hil die niet zee whl—kte htj. Waar.... waar is de radio? Albert, geef toch antwoord! Genadige hemel! Maar de God, die de stad bevrijd had van den reus, zag met leedwezen hoe het eens zoo schoone en welvarende land nu leeg lag en woest. En hü beval aan de vloeden der zee de Maas te overvullen en aan de Maas gaf hü het bevel uit te stroomen over het doode land. Ge hoorzaam steeg het water Immer hooger, over dekkend de velden en de bosschen, en immer woester met zich meesleepend het gele slik der verre zee. Exotische planten en vreemde groote dieren dreven aan, stikkend in het kolkende, groezelige water. En toen na honderd Jaren de God het water der zee terugriep, was het land onherkenbaar geworden. Smal vloeide de Maas kronkelend langs de vreemde, vettige oevers, en waar eerst In den tijd, dat de Maas nog zoo breed en zoo diep was, dat zü een zeer geschikten waterweg vormde voor de nüvere en zwaar-beladen sche pen uit vele nabuurlanden, leefden er, niet ver van de Jonge havenstad, die later haren naam aan de rivier zou ontleenen, een reus en een reuzin die 's nachts, plunderend den verdwaalde, rondswierven door de uitgestrekte bosschen, maar overdag op de loer liggend, zich verscho len hielden in het hooge, groene riet van den oever. Zoo vertelt een poëtisch medewerker in het Jongste nummer van „De Nedermaas". Zoodra dan een gunstige wind het roel-geluld van naderende galeien of barken overdroeg, hief, verborgen, de reuzin een weemoedlg-fUn lied aan dat als een zoete verlokking zacht golfde naar de onbedachtzaamheid der opvarenden. In hen wekkend het onontkoombaar verlangen om te troosten en te beminnen. De riemen vielen stil, en langzaam wendde het schegbeeld zün verguld vrouwengelaat naar de piek, vanwaar zacht en zuiver de zang opwelde als een vreemde bron van bekoring. Onverwacht voor de gretige oogen der schepelingen rees dan Bit het pluimend riet het wonderschoone lichaam der reuzin, die verleidend-wenkend achteruit «eek naar den blauwlgen schemer van het bosch. Bang dat de hevig-blanke ontkomen zou, re zen en daalden de riemen weer krachtig en fel op de maat van de begeerte der mannen. Maar niet zoodra hadden dezen den oever bereikt, of grimmig en dreigend verhief zich iets verder de monsterachtige gedaante van den reus, die plotseling een zoo grooten steen slingerde op ,het schip, dat het kreunend en krakend in tweeën spleet. Woest van een dierlijke pret moordde de reus dan de geheele bemanning uit, roofde de kostbare ladingen en ruimde snel en onberispelUk de zwarte wrakstuken op, zoodat zeer spoedig weer het water van de Maas rustig en schuldeloos wiegde tusschen de ver van elkaar liggende oevers. Vele en waardevolle offers van sieraden en jonge dieren waren reeds opgedragen op de gewijde steenen. altaren in de stad en daarbui ten; ontelbare processies en smeek-feesten wa ren reeds gehouden in de tempels der talrijke góden en godinnen, om van hen bescherming te verkrUgen tegen het rampzalige reuzenpaar. Alles echter tevergeefsch Tènd waken bü den doode; toen stond zü op en overdekte zwygend den steen met vochtig zand en bereidde zich door geheimzinnige bezweringen voor op de volvoering van haar wraak. In den zevenden nacht nu, terwUl de bewoners <er stad rustten van de lange en vermoeiende feesten, ging zü, gehuld in een zwarten sluier, door de slapende straten, uitstrooiend een poe der dat, door zün afkomst en duivelsche samen stelling, peat en verderf moest veroorzaken. En den volgenden morgen reeds steeg uit alle Steegjes en straten geweeklaag op om den on- verzienen dood van ouder of kind, en naarmate de dag schroeiend vorderde, kromp de uitzin nige smart in tot een algemeen en troosteloos gekreun van besmetten. Honderdtallen liepen -K- Resumeerend: „Valkenburg omhoog” hand haaft, verhoogt oude tradities via het vezel» schap van den Kon. Ned. Schouwburg te Ant werpen, in het zoo idyllisch gelegen door de natuur gewrochte theater. AT T f op dit blad zün ingevolge de vereekertngsvoorwaarten tegeo w-t bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door J-t *7EA bü een ongeval met QfA ll s aTLDVxI nl ?l JCj O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F üUs" verttee van belde armen, belde hamen at beide oogen F DUe" doodelUken afloop F WM* In het blUspel van Shakespeare „Drie konin genavond” speelt J. Cammans de kostelUke rol van den nar; de regisseur heeft de seèutsche mogelijkheden van de „heksenkeuken” we* we ten uit te bulten. De muziek van D. Sternefeld voldoet goed. Het bUJtkUklspel geeft een bont heid van tafereelen te zien, allerlei geheim zinnige dingen houden de menschen in span ning. Jonker Tobias <E. Oorlé), en Jonker Blbberr^ng (J. Gevers) vormen met den nar een heerlük trio, ook verschillende dames ge ven aan het spel relief. En ten slotte; ,JJe arme onder de trap”; een voortreffelUk stuk van H. Ghéon (met mu ziek). De regie berust bU Ch. Gllhuys. De steun pilaren vsn dit .spel van den heiligen A»exis' rjjn: A. van Tlllo (de arme) en Jenny van Santvoort ('Emlila). De ontroerende inhoud boeit van het begin tot het einde. Het samen spel van genoemde artlsten schiep een sfeer van hooge dramatische kunst, uitstekend geaecun- deerd door de overige medewerkenden. komen. C - - Blos en Giechel verhaaltjea verteüen. Ik.... "ik wil een poosje alleen zUn.” kon moellUk weigeren en ging. En zooals bevreesde ouders alle aangeraden middelen aanwenden om hun arme kind van zijn slepende en langzaam ondermünende ziekte te verlossen, zoo liet ook het vroede stadsbestuur, in samenwerking met de talloose priesters en priesteressen, geen middel onbeproefd om, hoe dan ook, een einde te maken aan deze voortdu rende en voor de welvaart fnuikende kwelling. Zoo gebeurde het dat op een drukkenden Jull-avond een grUsaard zich losmaakte uit het bonte gewoel en zich bU den dertigen magistraat aanmeldde, verzekerend dat het hem, door de kracht van zjjn nog onbekenden maar machtigen god, gegeven zou zijn, de stad en de scheepvaart tan het gevaar der reuzen te bevrUden. Na veelvuldige en natuurlUk langdurige be raadslagingen gaf de magistraat aarzelend toe, voorzichtig vragend naar de voorwaarden. De oude man glimlachte vriendelUk en zei dat hU slechts een vaartuig behoefde met een kleine bemanning. Den volgenden dag reeds, tegen den tUd dat de zon als een verwelkte roode bloem boven de donkere Wester-bosschen hing, maakte zich een kleine, grauwe bark los van de kade, traag weg deinend van de ademlooze spanning der ontel bare nieuwsgierigen, en achter zich aan trekkend een lange wigvormige voor, waarin de zon on rustig ros-gouden vlekken wierp. Zwijgend scheurden de roeiers da riemen door het water, zwUgend en bevreesd voor het reeds vaag en ver naderend lied van de verleidster. Steeds duldelUker omhulden de weemoedige klanken hun angstig hart, en weldra, op bevel van den grUsaard die stond voor op de plecht, wendde de bark traag den boeg naar den oever. Recht in haar wondervolle blankheid, zacht en teer in den warmen avondschUn, rees de reuzin op, wUkend en lekkend. De riemen striemden scherp het riet, golven sloegen hun verhaasten slag tegen het schip, en onverwacht stond de reus voor hen, heffend oe rots zwaar en dreigend boven zUn hoofd.... Op datzelfde oogenbllk echter spreidde de grijsaard biddend zUn armen; en alsof een on zichtbare bliksem den reus getroffen had midden in het brute hart, zoo vlood plots alle kracht uit zijn handen en de steen plofte omlaag, recht op Hjn hoofd, vermorzelend zUn zware lichaam, dat met een donkeren slag viel in het riet, bewe gingloos. En terwUl de bark met den ouden man, die zich Sint Pieter noemde en afgezant van den Eenen God, snel en blu de breede rivier afvoer, een uitbundige vreugde en een nieuw, schoon geloof verspreidend in de stad, naderde jamme rend en misbaar makend de reuzin het ver brijzelde lichaam van haar echtgenoot. VUf da- HU zon moeilUk weigeren en ging, mstar voor hU dit deed, nam hU een shawl van den kapstok en sloeg die om haar heen, fluisterend: .Pas op lieveling, de hal la koud na die warme kamer." Lorrie hoorde zUn lachte voetstappen zich verwijderen, daarna hoorde zU het drukke ge praat, toen de deur openging en hjj het salon binnentrad, instinctief ging ze dichter naar de haideur toe. Wat zag het er buiten met het maanlicht stil en vreedzaam uit! Die lieve oude tuin! Wan neer pou ze hem weerzien? Wat zouden er veel vervelende maanden voorbUgaan. eer ae den moed zou hebben naar het oude huls terug te gaan en te droomen van den tjjd, toen zü en Guy - met een rilling wierp as de gedachte ver van zich, Welk recht Legende van het reuxenpaar en den eteen stervend langs de huizen en vielen plots neer, stuiptrekkend en klagend, de lucht met ellende en besmetting vervullend. En zU die nog niet geraakt waren, vluchtten heen zonder omzien, bang voor den dood die broeide boven de stad. Zielloos en onbewoond lag weldra de stad. Alleen de reuzin, de verleidster en verdelgster, zat roerloos bU den grafsteen van haar doode. uit starend droef over de speelsch rimpelende wa tervlakte. Melford hebben om te denken aan lord Kcn- dale, die met een andere vrouw getrouwd sou zUn. Haar hersenen waren verward, haar hart deed pijn als ze in doffe wanhoop dacht aan den komenden dag. Half zonder te weten, wat ze deed, deed ze de deur open en ging naar bulten. Het was koud buiten, maar Lorrie’s voorhoofd en haar handen schenen nog steeds te branden. Haastig, rusteloos, liep ze over het effen grint pad, waar ze als kind op had leeren loopen, naar het hek. Morgen zou ze er voor de laatste maal als Lorrie Latimer doorgaan! De laatste maall Met een zwakken kreet van ellende wendde zU zich af en leunde tegen den lagen muur, die het kerkhof scheidde van den tuin van de pastorie. Zonder het te weten of was het een soort instinct wsis ze op dezelfde plek blUven staan, waar Guy en zU samen hadden gepraat op dien avond van het diner op De Dennen, den avond toen se hem het portret van den zwar ten, Afnkaanschen zendeling had gegeven. Wat leek dat lang geleden. Was ajj dat wel geweest, die toen met hem gepraat had of een andere Lorrie Latimer? TerwUl ze dit zich zelf afvroeg, ging er een eigenaardige trilling door haar heen 'n trilling van angst en van iets anders, onbestemds, want ae hoorde voetstappen op het korte wintergras van het kerkhof achter haar. Ben oogenbllk durfde ae haar hoofd niet om wenden en toen ze er den moed toe vond, gaf het geen resultaat, want er was een wolk voor de maan gekomen en ae zag niets dan den vorm van een donkeren kerktoren. (Wordt vervolgd) Diana kreeg het onpldzlerig gevoel, dat zU groote overwinning zou behalen over de medeminnares, die zU de loef had afgestoken dat gevoel werd nog sterker toen Lorrie haar [hMitik glimlachend tegemoet trad en haar een **n gaf. ”Wat ben ik blU, dat Je gekomen bent!” zei «■..En wat zie je er goed uit. Heb Je jezelf J0®*1 geamuseerd? We waren hier sprakeloos we hoorden van alles wat Jullie daar deden. J*** t»!) Je helpen, doe Je bontmantel af en het vuur- Hoe gaat het met lord Ken- dit vroeg, keken haar donkere Diana recht aan en haar stem beefde antwoordde Diana met haar zachte,^den. "«“ende stem. „HU voelt zich uitstekend. *ne zUn beste wenschen meegegeven h„-5p^t hem, dat hU morgen niet bU het “uwelUk kan zUn." Dorrie met een lachje. ,Jïet is ^•"“lik al te erg van hem, we waren zulke ZZT* rrtenden. Weet Je nog, dat we altüd samen maakten?” glimlachte Diana, maar met een onaan- "°mnen blik in haar oogen. Je, dat weet ik Zoo stonden de zaken, toen ik enkele dagen later een brief ontving, dat mijn voormelde fa milie den volgenden morgen zou terugkeeren. Ik had geen oongenblik te verliezen. Ik rende naar Otto, vastbesloten. Het apparaat moest nog dienzelfden avond in huis te rugkeeren Het was nu twaalf uur. We hadden nog den heelen middag vóór ons. Otto had zoo Juist den lang verwachten post wissel van zUn vader ontvangen honderd gul den. geen cent meer, en een krachtig schrijven op den koop toe. Leg JU de rest er bU. zeide hU- Dan la de zaak gezond. Maar Ik heb geen cent! Maar Je oom komt toch tarug met die erfe nis! M’n oom moet de radio op z’n plaats vin den. als hU terugkomt. NatuurlUk. Nu, overal is wat op te vinden. We geven den kerel honderd gulden op afreke ning en beloven hem dat hU overmorgen de rest krUgt. Denk je, dat Je oom Jou niet min stens een honderd pop geeft, als hU zelf zUn zakken vol heeft? Dat zou nog maar een heel klein cadeautje wezen. De huisbaas wilde er eerst niet van hooren. Maar hU bond in en aei dat we zelf maar da radio bU mevrouw Marx moesten gaan halen. Mevrouw Marx was in zak en asch. Haar booid liep om. Wat al narigheid in die paar dagen. Haar soon onder dienst, het dienstmeisje weg- geloopen, het extra werk van haar man met een krats betaald.... Wie dacht er nu nog aan die radio? Die stond nog altijd boven. Nu. we zullen samen even naar meneer Westerman gaan, zei se. toen ze zag hoe kwaad ik werd bU dat ongewenschte nieuws. De wist nog van niets! Meneer Westerman ontving ons allervrien- delükst. Die radio? Ach, ziet u eens. m'n zuster heeft 'm éven bU haar aanstaande schoonmoeder ge bracht. Die is ziek, weet u? Ik kon 1 niet wei geren. Heel even opbellen. Op dat oogenbllk kwam Marie thuis. Gauw. Juffrouw, zei ik we moeten de Het geselschap van den Kon. Ned. Schouw burg te Antwerpen beleeft weer triomfen in de .heksenkeuken" te Valkenburg. De artlsten hebben den zomer meegebracht en avono aan avond is het openlucht-theater gevuld met per sonen, die komen genieten van het op zoo*n hoog artistiek plan staand spel van de Vlamin gen. Ook ditmaal getuigen de artlsten van de groote gaven en de omvangrijke veelzUdlghetd waarover zU beschikken. Voor de 14e maal laten de Vlamingen het publiek genieten van de veel heid van den humor en ernst. Schier ieder jaar overtreffen de Vlaamache speelsters en spelers zich self. Ze zUn van alle markten thuis, om bet eens heel gewoon te Zeggen. Dit bUJkt ook uit de keuze van de stukken en de wUze, waar op ze *t publiek worden geserveerd: een klucht, een klassiek blUspel of een serieus stuk. „De SabUnsche Maagdenroof" door F. en F van Schöntan, is bekend, maar de artlsten van den Antwerpschen schouwburg voeren het zeld zaam geestig op. Het is een bonk van humor en JoUJt, rUk aan de meest-zonderlinge vet wikkelingen, die bevrediging vinden in éen har- monlsch accoord: den daverenden en gullen lach. De regie berust bü W. Benog. zUn bord gericht, behalve wanneer hü ze nu en dan opsloeg om naar het lieve gezichtje met zün ongewonen blos te zien het gezichtje van zUn jongste dochter, die hü zoo liefhad en die hü mor- geen voor haar heele leven aan Seymour Mel ford moest geven. „Lorrie schünt plotseling wakker te zün ge worden en te begrüpen, dat we morgen geen begrafenis houden,” zei Jack tegen Greta, die hem geen antwoord gaf. ,je zusje heeft buitengewoon veel geest kracht,” merkte Diana op, toen ze naar het salon gingen. En weer zei Greta niets, maar ze keek verbüsterd en ongerust. Lorrie's opgewondenheid werd niet minder en met schitterende oogen en roode wangen ging ze naar de piano. Ze vroeg Blos om te zingen, zong zelf een vroolük, Jolig deuntje. Raar hel dere, muzikale stem vulde de kamer, de gesprek ken zwegen, maar de ongerustheid in Greta’s zachte oogen werd steeds duldelUker merkbaar. De hoeren kwamen binnen om thee te drin ken en spoedig was de conversatie in vollen gang. Lorrie minuten van it juist op dat oogenbllk een telegram kwam iets lieel ongewoons in het rustig gezin. Oom Leopold maakte het bevend open, werd afwisselend rood en bleek, kuchte, streek eens over zün oogen en verklaarde dan: Genadige hemel! Felix is dood! Felix was een broer van oom Leopold, die sinds Jaren lam was en van wlen oom Leopold een erfenis verwachtte, die de moeite waard was. Oom Leopold sloot aanstonds de radio af. Thans suite, zeide hü wegens rouw in de familie. In zün hart was mün goede oom al aan het uitrekenen, dat er op zün minst een tienduizend pop moest wezen. Hü verklaarde, dat hü met zün heele gezin naar het afgelegen dorp ging, om den overledene naar behooren de laatste eer te bewüzen. Ik ging niet mee. Ik moest studeeren. Het grootste deel van mün tüd bracht tk door op de kamer van mün vriend Otto on de radio nam ik mee. Op een avond, dat we in een vroolük clubje büeen waren, kwam Otto's huisbaas als een bom bü ons binnenvallen en vroeg schreeu wend of meneer Otto elndelük eens zoo goed wou wezen om de achterstallige huur te betalen vier maanden; anders zou hü een protest- wissel sturen. Otto verbleekte. Honderd veertig gulden? stamelde hü- Plus meterhuur? En de rekening van den wasch- baas? Samen honderdvüftig gulden? V slaapt toch zeker! De huisbaas protesteerde, dat hü wis en waar achtig niet sliep. Kun Jü ze me leenen? vroeg Otto me ondertusschen. Die vent heeft gelUk, zie Je. Ik? Ik had geen cent meer tot het eind van de maand, en op den postwissel van m'n vader had ik al opgenomen. Dat wist hü toch! Het gelukte ons, met vereende krachten den man to*, bedaren te brengen en de deur uit te krügen. Maar den volgenden morgen, toen we allebei weg waren, haalde die kerel de radio weg. JU bent er aansprakelük voor, schreeuwde tk woest tegen Otto. Heb nu een beetje geduld, zei Otto. Ik heb mün vader geschreven, dat ik dringend geld noodlg heb. Hü stuurt het beslist en dan lossen we direct de radio in. Waar het op aan komt is, dat we weten waar het ding blUft. HU zocht den huisbaas in diens vertrekken op en stelde mü aan hem voor. Ziet u eens, de radio is van m’n vriend Al bert en hü wil 'm terughebben, en wel direct. Hü krügt "m terug, zoodra u mü m’n centen geeft. U hoeft u trouwens niet druk te maken, hceren. Het toestel staat bü de familie Mdrx. waar alle avonden gedanst wordt. Dat ontbrak er nog maar aan! jammerde ik. Hoe is 1 mogelük, dat iedereen maar over mün radio beschikt! Oa Jü nu maar gerust naar huis, zei Otto, toen hü zag dat ik helsch werd. Ik zal wel zorgen, dat die radio terecht komt. ns aller vreugde, toen oom Leopold ons meedeelde, dat hü een radio had gekocht, is niet te beschrijven. Tante Rlta straalde, omdat ze de eerste was in de buurt, die zich zoo'n weelde kon veroorloven. Al haaf buren zouden het besterven van afgunst. Mün nichtje Flora voorzag het voordeel, dat se wat vrüer kon praten met Filip, haar aanstaande, nu de aandacht van haar ouders aanmerkelük zou worden afgeleid. Marcel, mün neefje, groeide bü de gedachte, dat hü Zondags, vóór al zün vriend jes. de sportuitslagen zou kennen. Wat mü be- „Ik zal Je gehoorzamen, lieveling," antwoordde hü. ..Het Is mün plicht om je vanavond geboor te zün de laatste avond nietwaar? Morgen zal JU mü gehoorzamen" en hü gllm- teeder. .Morgen om dezen tüd, Lorrie, zün we op weg naar Frankrijk naar 'zonne- schün, warmte en geluk. „Vanavond is vanavond en morgen is mor gen,” gaf ze ten antwoord, met moeite glim lachend. „Ga terug en help Jack en Greta om die ongelukkige stakkers te amuseeren, die we genoodzaakt hebben om bü ons op bezoek te Ga met sir Christopher praten en ga heete kolen. Meneer Westerman woonde sa men met zün zuster. Marie geheeten. Deze jonge- dame nu was dol op een zekeren meneer En het zou al stellig allang een paartje rijn geworden, als Paul’s moeder niet zekere (ge gronde of niet gegronde) bezwaren had gehad. Toen nu Marie de prachtig nieuwe radio on gebruikt in een hoek zag staan aangezien haar broer met zün verstuikten voet op een kruk, op zün gemak zün artikelen zat neer te schrijven kreeg ze een genlalen inval. Wie weet, of Paul s moeder, zlekelük als ze was, niet een heel an deren indruk van haar zou krügen. als ze een nhUn-tnestel bü haar in huis bracht, al was t maa^\por een dag? Zoo jBegd, zoo gedaan. Het kostte haar niet de minste moeite de toestemming van haar broer te krügen. Hü had t te druk met zün artikel en waarschünlük wist hü niet eens waar het pre cies om ging. Marie bracht de radio bü Paul In huls en ze had ook werkelük de voldoening, dat zün moeder tegen haar glimlachte. nog wel. Hü kan lord Latcham op het oogenbllk niet alleen laten, zie Je." „Neen,” zei Lorrie. „Het hindert niet, want Greta stuurt hem vast en zeker een stuk van de taart en dat is het beste van de bruiloft, is het niet? Maar er is nog een reden, waarom het mü spUt, dat hü niet komt; ik wou hem be danken voor zün prachtig cadeau. Het is al te mooi. Ik heb het aangedaan zoodat Je het kunt zien en hem vertellen, hoe goed het staat Maar je hebt het natuurlUk al gezien?” Diana kreeg een kleur en er kwam een koude, harde blik in haar oogen. „Neen,” zei ze aarzelend, „ik heb het niet gezien.” „Heusch niet,” riep Lorrie uit met groote, ver baasde oogen. „Wat wreed van hem om het je niet te laten zien. Ik hoop, dat Seymour geen cadeautjes aan jonge meisjes zal sturen, zonder ze me eerst te laten zien." Diana kleurde nog dieper en Lorrie, die voelde, dat haar pül doel had getroffen, was voor het oogenbllk gelukkig. Ze was zoo geluk kig. dat het scheen of ze een ander was gewor- Gedurende het geheele diner was se de vrooiUkste van allemaal. Precies als vroeger, dacht Greta, maar toch zuchtte ze. Ze begreep net niet en voorvoelde moeilükheden Lorrie praatte met iedereen, zelfs met sir Christopher en zooals gewoonlük had Iedereen slechts ooren voor Lorrie, Alleen de dotniné scheen door haar lucht hartige vreugde niet te worden aangestoken Bleek, mager en afgetobd zat hü aan het hoofd van de tafel met gebogen hoofd, zün oogen op danst werd. Geeft u me dan de radio maar terug, zei Otto. De radio? Maar die is van meneer Mean ders, toch! Welneen. mevrouw, protesteerde Otto. De radio is van mü, of liever van m’n vriend Albert, die 'm terug wil hebben. Daarom KUk. kük! riep mevrouw Marx uit. Nu, de radio is op de étage boven. U moet weten, dat hier boven ons een goede vriend van ons woont, meneer Westei uittil, 8BH JÜUFftallst. "Die meneer heeft zUn voet verstuikt en toen meneer Maan- ders dat apparaat bü ons bracht, dacht ik zoo bü me zelf, omdat wü hef nu toch niet gebruik ten, dat meneer Westerman een beetje aflei ding moest hebben; daarom heb ik hem de radio voor een paar dagen geleend. Het verwondert me zeer, mevrouw, dat u maar beschikt over een voorwerp, dat u niet toebehoort. O, maar als Ik van meneer Maanders wat krijg en dan, meneer Westerman zal uw radio toch niet opeten! Geeft u me één of twee da gen tüd. Laat u mü niet zoo’n gek figuur slaan. Excuseert u me, dat ik het vraag.... En maakt u zich heelemaal niet ongerust.... Zich niet ongerust maken! Otto zat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 15