Een Koninklijk dankwoord I b De avonturen van een verkeersagentje fORRIE uelfiaal jMn den daq Speciale opwekking tot de jeugd Agent doodt brigadier fc. d >3 RITSE.MA STOFZUIGERS De steekproeven van Pico WOENSDAG 31 AUGUSTUS 1938 DOOR CHARLES J GARVICE n f op zoo groote de irug. twee, waarmee je een misschien kam j tiers.” m H u beleefd dal JS M ZSSMsa wa MB IHM t Lady k kan r de blij L geïntrigeerd t keek naar haar zwarte en de weg- hl), haar hand nemende. „Ben Je beter?” X B s 8 t 8 Op het bureau ontboden om beriaping te ontvangen Toen Oom Krab niet had opengemaakt, was neef Kwakelirig maar naar binnen geloopen, gevolgd door het verkeersagentje. Kwakeling stelde zijn vriend aan zijn oom voor, die eerst be-' langstellend vroeg hoe het zijn neef op het sportfeest was vergaan en toen luisterde naar de redenen van het bezoek van zijn neef met zün vriendje Keesie. >o 15 10 I 1 I I H. M. de Koningin heeft hedenmid dag de hierna volgende rede gehou den, welke door alle Nederlandsche senders la uitgezonden: wel, op den stoel neer; natuurlijk zonder dat ze t merkt. Als ze opspringt en Je een draal om Je.ooren geeft, dan is ze zenuw- laat haar dan maar liever »- m I B I l; i w „Boos? Natuurlijk niet,” zei Lorrie Aanmoedi gend. „Maar hoe kwam Je van alle plaatsen van de wereld Juist hier?” .Ze hebben me in het ziekenhuis ontslagen, juffrouw,” zei hy, „en ze gaven met het geld, dat u voor me had achtergelaten.” ,Jk wou u graag bedanken, Juffrouw, voor al uw goedheid, maar ik kan niet. Ik heb er geen woorden voor!” „Ik heb pen van t opzoe- ullskul- herkende spijt is hier nog geen be Maar als u me misschien me t- --- „Ik denk er niet aan,” zei Pico. „Meent Bn hij ,4a,” zei Guy heesch. „Latcham is verloren!” .Maar jy bent gered!” riep de oude man en hy sloeg zijn armen om Guy's hals. HOOFDSTUK XXIX hjj vast op elkaar. „Geen maand. Ik kan niet, ^U^OU*?K Lorrie. Misschien moet ilgEngeland weer binnen K een maand verlaten, maar ik kan niet zonder Je gaan. Waarom zou je weigeren? Is er een reden voor? Is het omdat Je je terug wilt trek ken? Omdat je Je woord Je plechtige be lofte wilt breken?” Haar lippen beefden, maar ze forceerde met moeite de woorden: „Neen, ik zal mijn woord volgende gesltu gingen. Mits rt oordeel toegepi steeds verjongi de behoefte van den tijd, gelijken met de ontwikkeling van ons volk, ld in dit opzicht zie arbeidsveld, ontgonnen, ie kinderen, in die taak Met?" voor u wil voor iemand?" r van niemand ik, je vertelde maar die is toch van jaren, en nieuw betoonde lijkheid. Beide zijn MJj Hedenmorgen heeft zich aan het bureau Pieter Aertsstraat te Amster dam een verschrikkelijk drama af gespeeld, waarbij een brigadier werd gedood ez» een agent ernstig gewond. naar een gelukkige en voorspoedige toekomst te leiden. U allen dankend voor uw medele ven met Mij in dit hoogtij, onverschil lig of gij in het moederland, in Ne derlandsch-Indië, Suriname of Cu racao woont, dan wel in het butter, land toeft, besluit Ik met den wensch. dat deze herdenking het besef van* ons aller samenhoorigheid moge,ver levendigen en dgt Wij ons bewust mogen zijn één te zijn in willen, stre ven en offervaardigheid waar het geldt, de hoogste belangen van Volk en Rijk. Dat Ood daartoe Uw en Mijn gemeenschappelijk streven met Zijn Zegen krone. ting het moederland ot Nederland onder de keerkringen dienen of eer tijds hun krachten aan dien dienst gaven. Onverschillig of zij eene voor aanstaande dan wel een meer be scheiden plaats In den Staatsdienst hebben Ingenomen of nog Innemen, zij waren en„zjjn allen van nabij of hit de verte Mijn medewerkers en hebbfen, leder op zijne wijze, bijge dragen tot het welzijn van den Staat in het afgeloopen tijdperk. te arbeid idsjagen, waarop ons staats- t en de hoogste en heiligste die door de eeuwen heen rvreemdbaar eigendom van zijn geweest, vormen een tred houdend en ontplooiing Met gerustheid in dit opzicht zie Ik in onze toekomst, nu Ik menig maal getuige mocht zijn van de be reidwilligheid, den ^rnst en de geest- ire geslgcht be te taak die het gebeld.;;.’*' Ze keek me verbaasd aahfeh riep: „Dus dat was JU! En ik dacht 'Mg wM dat het Theotald was.” Theobhld was m’n eenige mededinger naar heur hand. „Als Ik geweten had dat Jij.... ik wou maar dat het Theobald geweest was!" ook,” ael ik, maar ging meteen voor alle zekerheid de kamer uit en deed de deur achter me dicht. luwen? Bespottelijk. met mt vrouw kaas te eten? Ik als|Vibeger. srvSten aan Pico, die me jt ongeluk. „Wel, ik zal Ie in Latcham bent. Kan I?” 3 w." zei hu haszeh. _U i. Ik zal nu gaan, juf fer by. op de onhandige, ver is menschen van zijn soort. F zei Lorrie. ,Je moet e het met Je gaat, ouw,” mompelde hy. bil aan zijn hoed; hy wilde hy aarzelde en keek om. my willen vertellen Juffrouw, ale hier Is?" gelaat werd vuurrood en tot haar zag ze. dat de man het had opgemerkt. oer eerste ooKsers, cue zien oa^eiKjzs oeienoe om ut te oiyven Hy was zich Juist aan het trainen, toen Kwakeling had ge klopt, maar hy hoorde niets door het geluid, dat door de bokshandschoenen tegen den lederen bal werd gemaakt. avond boe ik zoo gemeen te laten flirten wam ik dat ik er niet om gaf! Als Je eens wist noe het me geërgerd heeft; ik werd er by na gek van! Maar ik zal nu myn wraak hebben! Hy wil me trouwen, omdat ik geld heb, hé? We trouwen om zyn naam en zyn huis te redden. Seymour geloof Je niet, dat ik myn wraak zal hebben, als ik tegen hem zeggen kan: ,4e hebt de dochter van een oplichter getrouwd en tén slotte je dierbaar huis toch niet gered!” Seymour lachte zacht, sinister. „Goed," zei hy. „Goed zoo! Diana, ik ben trotsch op je! Ja, dat zal het beste zyn. Er biyft wel iets uit de ruïne van Latcham over en Je zult gravin zyn! Je titel kan niemand je afnemen! Ja, Je hebt geiyk. trouw met nem, zet haast achter het huweiyk. Ik zal de boei tot zoolang dryvende houden. Hoeveel geld heb Je" „Ik weet het niet. Er is Iets op de oank, ge loof ik. Dat kan Je krygen. En dan heb ik myn Juweelen nog. Hy heeft me een paar aardige cadeautjes gegeven, neem die maar!” .Dank je. Ik kan Je vertrouwen, Diana. Je hebt vanavond bewezen dat je van het goede Londen om het u te zeggen en u te bedanken en ze zelden, dat u hierheen was gegaan." „En ben je heelemaal hierheen gekomen om me te bedanken?” riep Lorrie uit, getroffen door zyn dankbaarheid. Hy sloeg zyn oogen neer voor haar blik, toen kwam er weer de oude, geslepen trek In. .De zeiden, dat ik naar buiten moest ga Juffrouw, en dat u het geld voor me had ach' gelaten om te gaan en en toen bedacht hierheen te gaan. Dit was even goed 1 andere plaats en ik dacht, dat ik u hie schien zien zou.” i „O.” zei Lorrie. „Ik ben erg biy Je^ Leverick. En waar logeer je? Je moejQ staan je op te zoeken. Lady Collop zyn Je te zien.” „Dank u, juffrouw, dank u." onderdak in de dorpsherberg Latcham," maar komt U my U ken. Juffrouw.” „Neen?" vroeg Lorrie. „Wa4 „Omdat ik voor niemand. g weten, dat ik hier ben, jufl „Waarom niet? Ben jej vroeg Lorrie. „Je hebt t wat te vreezen? O, dal me, dat Je WSh vijand j niet hier, Leverick?” .4a, dat te hy we Lorrie keek hem had verloren do<M niemand vertellend ik nog iets voor jgj .Niets, niets, dj*8 hebt al te frouw," voeg legen manie: .Dag Levd laten hooi£ .Dank Toen I gaan, A ..zog* lord K f E* sp dit blad zyn ingevolge de verzekerlngzvoorwaarden zegen p bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot wettam door p bij een ongeval met p a~a.1j1.jI s O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F verlies van bekte armen, belde beenen of belde oogen F Ovle“ doodeiyken afloop F JfalOvFe** AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL den dag, waarop Ik voor 40 f 1 Jaar krachtefls de Grondwet, na volbrenging van mijn 18de levensjaar, de teugels van het beWind overnam van Mijne dierbare Moeder, die als Regentes tijdens mijne ‘min derjarigheid met zooveel staatsman schap en wijsheid het Schip van Staat, gestuurd had, gevoel Ik Mij gedron gen, Mij rechtstreeks tot mijn geheele volk te wenden, teneinde het te dan ken voor het vertropwen, dat het mij geschonken heeft in die lange reeks voor de steeds op- liefde en aanhanke- drift, die het jongt zielen voor de groot wacht. Op het onafzienbi dat zal moeteiL wordt zie Ik in gedachten M ieder op eigen gebied, medewerken, de Idealen vak hun tljd- genooten deelende, hen begrijpende en door hen begrepen. Moge het Mijner dochter Zy eenmaal t^>t morgenzon lokte de bloemen tot ont luiken, de vogels zongen vroolyk In de bootnen, geheele natuur scheen zich te verheugen, over den vrooiyken lentetyd en met een ver langen om van het huis weg te komen, waarin zich de man bevond, dien zy had beloofd te trouwen, liep ze over het groote grasveld naar de plek, waar het .huisje van den poortwachter tusschen de eiken struiken stond. Dkar hoorde ze de ontbytbel en met een zucht keerde ze terug, toen ze plotseling een stap achter zich hoorde en ze den man. Waaraan ze zoo n hekel had, vlak by haar zag. „Ik zag Je van af -het terras, ‘lieveling." zei --- en me trouwen, lieveling? Dan gaan we tezamen weg, als man en vrouw.” „Ik zal doen, zooals jy wilt,” zei ze zwakjes. .Nu zullen We gaan ontbyten," zei hy met een glimlach van voldoening. Jgpm". En hy offreerde haar een arm. Lorrie week even achteruit. „Dt. ik wilde hier graag nog even blyven,” zei‘ze zacht. „Ik wil hierover nadenken. Neen" want zyn ge zicht werd somber ,jk zal doen zooals Je wilt. Ut zal je gehoorzamen „Gehoorzamen, dat te een hard woord, lieve ling.” ..Laat me hier nog even." pleitte ze. En hy ging, langzaam en onwillig. Lorrie zat voor zich uit staren. Het was zoo als ze had gevreesd; hy was gekomen om haar aan haar woord te houden. De dood van haar vader had haar vier maanden geleden gered, maar wat zou haar nu redden? Niets, niets! Met een zucht stond ze lusteloos op om naar het huls terug te gaan, toen ze achter de bank, waarop ze gezeten had, plotseling haar patiënt dit het ziekenhuis. Leverick zag staan. Zy was zenuwachtig, greep de leuning van de bank yast en noemde zyn naam. De man stond daar bescheiden en onderdanig. Hy was heel mager geworden en zyn kleeren hingen om zyn lichaam, alsof hy ineengeschrompeld was. Hy stond naar haar „te kyken met een soort van hondentrouw in zyn holle oogen, terwyi hy wachtte tot zy liem zou aanspreken. „Ben je het werkeiyk, Leverick," zei Lorrie, gerustgesteld, „Je hebt me verrast. Hoe ben je hier gekomen?” ,Ja, ik ben het Juffrouw.” zei hy zwak en heesch. „Ik ik hoop, dat u niet boos bent. Toch vormen deze gevolgen geen OBoverkomelljken hinderpaal, die niet in de toekomst met bereidwilligheid en vereende krachten zou kunnen worden weggeruimd, opdat de zoo noodige rust en het vertrouwen terug- keeren en economises ontplooiing, gepaard gaande met verbetering van sociale omstandigheden, tot stand kome. Mijne gedachten en warme deelne ming gaan uit naar de velen, die door den nood der tijden zwaar getroffen zijn en wier geduld proef wordt gesteld. Intusschen is het niemand gegeven tnet zekerheid in^de toekomst te zien. Ik wil MU hier dan ook beperken tot een woord, dat Ik wensch te richten tot de jongeren, die geroepen zullen worden in een volgend tijdperk op ieder gebied der -maatschappij opbou wend werk te verrichten, onverschil lig in welk deel van het Rijk. Ik wensch hen te wyzen op de groo te verantwoordeiykheid, die op hen rust, want van bun karakter, flink heid, voortvarendheid, aanpassings vermogen én helder inzicht zal de terugkeer tot betere tijden in hooge mate afhankeiyk zyn. Hun zal waar- schijniyk een zeldzame kans geboden worden te toonen wat hun vernuft en noeste arbeid vermogen voort te' brengen. De grom bestel rust goederen, het onver ons volk i Rechten bod^m om die toekomst op te doên vertyzen. Niet behoorend tot een omlijnden of afgesloten tijdkring, zijn zij even zeer het erfdtel dier jongeren, gelijk zij dat geweest zyn va» de opeen- -j._ jhtejj me htm vooraf- iet vertrouwen en met ast, kunnen zij zich sn en aanpassen aan A^n genoemd bureau was een agent ont boden, die een berisping moest hebben. Toen de man de kamer van een der inspec teurs binnen trad, bemerkte hy daar te vens een brigadier belast met de contróle, die het verzuim van den agent had gecon stateerd en de berisping moest toedienen. De agent trok plotseling een revolver en loste een schot op den brigadier, die doo- deiyk getrotlgn ineen zonk. Hierna richtte de man het vuurwapen op zich zelf, hy verwondde zich ernstig, doch werd niet doo- deiyk getroffen. i Het stpffeiy^ overschot van den briga dier te naar een der ziekenhuizen vervoerd, waarheen ook de gewonde agent is over gebracht. Vanselfsperkend verwekte deze actiietparty groote consternatie. De betrokken commissaris en de officier van justitie hebben onmiddeliyk een onder zoek ingesteld. i' i »t mag misschien vreemd klinken, maar t was toch zoo. Ik was verliefd op drie Jonge meisjes en in de onderstelling dat ze me alle drie als man wilden hebben, wist IK met welke van de drie ik ten huweiyk zou vragepv De eerste heette Ada en was zeer mooi; de tweede heette Cora en was niet minder knap: de derde, Anna, was eenvoudig betooverend. De onzekerheid, waarin ik verkeerde omtrent m*n keuze, werd my tenslotte te machtig. Ik moest besluiten. Maar op wie? Gelukkig had ik een vriend, m'n vriend Pico, een Jongmensch met een erkenden scherpen blik. Ik ging dus naar Pico en klaagde hem m'n nood, „Wie van die drie zal ik trouwen?” vroeg Ik. „Geo^eeh,” zei hy direct en ik geloof, dat dit ndigste raad was, dien hy my 4n deze inheld gaf. Enfin, daarop kom ik later „Och kom,” zei Ik, „dat ik trouwen ga, staat -Vast. Het vrygezellenleven ben ik moe. Ik sou dus wel eens willen weten, wie van de drie het beste by me past. Wie zal my het gelukkigste maken?” ,JMt te zeker, juist ’die niet trouwt,” lachte pico. -^Malligheid,” zei ik ontstemd. „Als Je grapjes of onzin wilt verkoopen, dan ga ik naar een anderen vriend. Ik heb raad nopdig, maar een verstandlgen.” .Duister dan,” verzocht hy. „ik-zal Je zeggen hoe Je het beste je onzinnige daad ten uitvoer, kunt brengen. Een belangryk ding in t huwe iyk is. dat de vrouw hulshoudelyk is aangelegd Om dat nu te weten te komen, zullen we steek proeven honden. Je gaat met leder van de drie schoonen om de beurt ergens eten en laat eiken keer een portie kaas als dessert komen. Let dan vooral op. hoe ze de korst van de kaas afsnydt Het beste is daarvoor geschikt Edammer. Laat ze nu te veel kaag aan de korst zitten, dan is ze verkwistend; te weinig, dan is ze gierig. Maar als ze. „Begrepen." viel ik her- ongeduldig in de rede. „Een pracht-ldee. We gaan dus kaas eten.” En we aten kaas. Ada liet de halve portie aan de korst zitten, nam toen echter het stuk in dT handen en krabde het af. Ze zag er daarby al lerliefst uit, maar ik wist toch nog niet goed of ze verkwistend ot gierig was. Cora schaafde er slechts de korst af en was dus volgens Pico gierig, maar ze stopte me net stuk in den mond, dat het dichtst by de korst lag. Ze scheen dus in elk geval mededeelzaam en belangeloos te zyn. Anna liet eveneens de helft van de kaas aan de korst zitten. Maar ze zei tegen me, dat ze niet,van Edammer hield. En zou ik daarom niet met haar trouwen? Bespotteiyk. Ik trouwde toch niet om was dus nog even wijs' als Ik vertelde m'n wedei medeiydend aankeek. ,Je bent onverbeteriyk," bromde hy. .Maar enfin, probeer het volgende nu eens: Leg by ieder van de drie, wanneer ze by Je op visite komt, vóór dat ze gaat zitten, een ge vuld luchtballonnetje. Je kent dat soort kinder speelgoed gegeven «yn, wanneer Zy eenmaal t^»t den Troon geroepen wordt, met raad en daad door hen gesteund eh door hun HeHe en vertrouwen gedragen,. Mijn - gaMefd volk met wijsheid en beleid Ongetwijfeld herinneren zich de ouderen onder Mijne toehoorders de rust en den toeiifmenden voorspoed, zoo mer als over ze^ welke den tijd van het regentschap Mijner Moeder kenmerkten, gunstige omstandighe den, die voortduurden tot het uitbre ken van den wereldoorlog, doch welke door deze gebeurtenis een plotseling einde namen.- De zorgvolle jaren van den wereld brand, te midden waarvan ons ge bied onzydlge maar daarom niet on- bedreigde eilanden vormde, blijven steeds in het geheugen van hen, die ze medemaakten, voortleven. Nog al tijd ondervinden de volken de gevol gen van dien noodlottlgen strijd, niet het minst in het economisch leven, dat met zooveel bezwaren te kampen beeft by zyn pogingen zich te her stellen. een bron van kracht geweest, vooral In bewogen tijden en in dagen van zorg en spanning. Zon? der deze ware het Mij niet mogelijk geweest, Mijn taak te volbrengen. Na het overlijden van Mijnen on- vergeteiyken Vader, toen Ik reeds als kind tot den troon geroepen werd gingen al spoedig Mijne oogen open voor de groote verantwoordelijkheid en de veel omvattende plichten die Mij wachtten en voor de hooge elschen, die aan Myn ambt gesteld worden. Op dien indrukwekkenden en nim mer door Mij te vergeten gang naar de Nieuwe Kerk in Amsterdam, al waar Ik beëedigd en ingehuldigd werd, was Ik diep doordrongen van het tekort schieten van menscheiyke wijsheid en van menschelijk willen en kunnen en overtuigd, dat In dit tekort niet anders dan door Ood Zelf kon worden voorzien. Het zij Ons gegeven de 40 jaar, die thans achter ons liggen, In het licht van Zijn leiding te zien. Dan welt als vanzelf een danktoon op uit Ons hart, voor uitkomst In sorgvolle tijden, voor onverwachte wending van ongunstige omstandig heden, voor zooveel, dat Ons be spaard bleef, naast het goede, dat Ons deel werd. Op een dag als deze denk Ik meer dan ooit met dankbaarheid en wee moed terug aan den steun, welken Ut tydens Ons huwelijk van de zijde van Mijn geliefden echtgenoot bij de ver vulling van Mijn taak mocht onder vinden en tevens aan de hartelijke en onverflauwde belangstelling van Myne Moeder en Haar begrijpen van Mij met Mijne plichten en moeilijk heden, In één woord, van al wat Ik tot Haar bracht. Met erkentelijkheid en waardee- ring gedenk Ik de bekwaamheid en toewijding van de raadslieden der Kroon, die in ernstige, Ja soms be narde tijden tbt het bewind werden geroepen, die zich voor zulk een moeilijke en veel omvattende taak geplaatst zagen en ook heden nog zien. Ook gaat Mijn dank uit naar allen, die in trouwe pllchtsbetrach- ,Noud Je mond,” zei hy boos, ,Jk zeg je nog eens, dat de gedachte aan haar me alles doet vergeten, wat Ik verloren heb. Ons huweiyk moet, evenals het jouwe, bespoedigd worden. Als zy eenmaal de myne is, kan Ik de wereld zonder vrees tegemoet treden. De gedachte, dat ik haar zou kunnen verliezen maakt me gek gek! jy begrypt dat niet .Neen!” zei ze minachtend. „Wat te er toch aan haar dat ze zoowel Jou als Ouy tot gekken maakt.” .Zwyg!" zei hy woedend. ,Je zult haar naam niet noemen, verbonden met den syne! O lieve ling, myn lieveling!” Ze lachte minachtend. „Als je van plan bent te gaan rhapsodlëeren, kan je beter weggaan." smaalde ze. „Het is niet voor haar, dat ik Je aanraad haar te laten schieten. Ik zal me over haar schrik verheugen wanneer ze merkt dat de man voor wien ze heeft, niet de zoon van een mil- fionnair te maar van een faillieten oplichter!" „Geïntrigeerd?” herhaalde hy, razend van woede, ,jk heb geïntrigeerd om haar te krygen! 'O. Je weet niet alles, Diana, Je weet niet door welk een poel ik heb gewaad om haar te win nen! Hoe ik haar vader in myn macht kreeg en haar aan handen en voeten aan me heb gebon den! Hoe ik Maar ach, Je begrypt er toc^ niets van! Je hebt geen hart.” .Neen," stemde ze op diep minachtenden toon toe; ,Jk heb alleen een groot, hevig ver langen naar wraak en als ik die heb en myn titel dan ben ik tevreden. Maar ga nu heen Ik wil alleen zyn om te denken. O, ik zie het gezicht van dien ouden graaf al en van Guy, als ze de waarheid vernemen! Latcham onder den hamer en de erfgenaam getrouwd met de doch ter van een faillieten vader! Seymour, ik zou myn vooruitzichten niet willen rullen voor de jouwe, hoewel Ik geen hart bezit! Je mag je Lorrie Latimer hebben, ^maar geef my myn kroontje en myn wraakGoeden nacht! Doe even dat raam dicht, wil Je.” De graaf en Guy hoorden Seymour net raam sluiten en even later luisterden zy naar zyn voetstappen, toen hy door de gang naar zyn me. Je ziet nog bleek, lieveling. Wil Je me een arm geven?” zy sloeg het met een hoofdbeweging af. „Laat ons een paar minuten gaan zitten,” zei hy. „Het Is zoo lang geleden, dat ik Je zag en ik heb zooveel te vertellen." ,J> bel voor het ontbyt te gegaan,” zei te, maar toch ging ze zitten op een bank onder de boomen. „Het ontbyt kan wachten,” antwoordde hy. ..Lorrie, kan Je niet raden, waarom Ik ge komen ben” ,Neen,” antwoordde ze byna onverstaanbaar, met haar oogen op den grond gericht. „Omdat ik niet langer by je vandaan kon blyven, lieveling," ging hy voort. „Ik schyn jaren van je gescheiden te zyn geweest en en.ik kon het niet langer verdragen. Lorrie, heb medeiyden met me. denk eens aan heteen Ik geleden heb. Je was byna myn vrouw het is vreeseiyk om den beker van het geluk van Je mond weggerukt te zien. En toen moest Ik heengaan en zoo langen tyd wegbiyven. zoo langt Lieveling, wil Je me niet langer laten wachten, wil Je gauw myn vrouw worden. Lorrie?” zy verbleekte Japon. ..Het te zoo kort geleden sinds sinds hy stierf,” antwoordde ze fluisterend. „Vier maanden geleden!” protesteerde hy. ..Ach Lorrie, je moet zoowel aan de levenden als aan de dooden dekken! Als Je eens wist, hoe Ik er vurig naar verlang je de mitne te noemen, myn eigen!" „Geef me nog een noosje," pleitte ze. „Een maand!” W .Neen, lieveling!" zei hy en zyn lippen zette achtig van aard; loopen.” „Merci,” zei ik; „dat moet jy dan eerst self maar eens probeeren.” „Dan," hernam Pico, „weet ik nog maar Mn middel: de telefoonproef. Let goed op. Je gaat hier naast me by de telefoon staan en neemt den tweeden hoorn in de hand. Ik bel dan de een na de andere op. Wat er volgt, zal Je wel ■booren." Pico draaide de telefoonschyf. Ada kwam aan de telefoon en riep: „Hallo! Met wien?” ,„U spreekt met Vierverlaten. Is Drleverlaten .dKar ook?” .Neen,” zei Ada koel. „U spreekt met Band „O, pardon, dan ben ik verkeerd aangMlo En Pico hing den hoorn weer op -den iikw Na een pauze belde hy opnieuw op. Anna woordde kort: ,Met Sanders." .Danders??” verbaasde zich m’n vriend. „Ik moet Drleverlaten hebben en nu weer met Sanders. U moet uw apparaat eens na laten zien, juffrouw,” en hy hing den hoorn weer op. Twee minuten gingen voorby en weer klonk Ada's stem: „Sanders!" Ditmaal kort en drei gend. „Wilt u me dan absoluut voor den gek hou den?’ riep Pico. „Denkt u soms dat Ik niets te doen heb? Ik verlang nu dringend Drie Ver laten te spreken. „Wat u wilt, kan me niets schi ken!” De stem klonk kryschendJ ze byna niet. „Pardon," zei Pico, ,Jk verzp ..uilskuiken terug te nemen.’ „Ik heb het u niet geleend, ik geef het u cadeau!" riep Ada. „En als u me nog eens op belt, dan zult u wat beleven, dat veraeker Ik u. De graaf zonk achterover in zyn stoel en ver borg zyn gelaat In zyn handen, maar Guy stond als een steenen beeld, ,4a Seymour, ik zal met hem trouwen! Er zal, er moet iets uit ineenstorting van Latcham overblljven en dat zal beter zyn dan niets. Trouwens, ik word dan toch lady Kendale en binnenkort gravin van Latcham, want de oude man gaat hard achteruit.” Ze lachte een gemeen lachje van laag hartig leedvermaak. „Op alle mogeiyke manie ren moet er haast achter het huweiyk worden gezet; hy moet niet weten wat er gebeurd te voor het te laat Is! Seymour!” zy wachtte even en haalde diep adem ,Je vroeg me van kon zyn om die twee bif’stond? Je dacht Famham had Lorrie gezegd te gaan slapen en ze had gehoorzaamd maar Sn haar slaap kwamen een menigte droomen. Nu eens zat ze op het muurtje van de pastorie en luis terde ze naar Guy, dan weer zag ze Gypsy met Guy over de baan rennen; aldoor zag z^ Guy. steeds stond hy op den voorgrond. Dan zag ze Seymour Melford weer voor haar geest oprijzen, die met zyn eeuwig glimlachje tusscheh hén stapte en zyn armen uitstrekte, alsof hy haar omhelzen wilde en op dit punt van haar droo men Werd ze rillend wakker met een kreet van angst en afschuw. Lang voor de beL ging was ze klaar wakker en 't duurde niet lang of ze wist weer wat er ge beurd was. Seymour Melford was gekomen. Haar tyran en meester was gekomen om haar er aan te herinneren, dat zy nog steeds aan hem toebehoorde en dat zy haar deel van de afspraak, die ze terwille van haar gestorven vader met hem had gemaakt, moest houden, zy kleedde zich langzaam aan en met een ver langen naar eenzaamheid, zooals ongelukkige menschen altyd hebben, ging ze naar beneden naar den tuin. De U zult dan zelf niet meer weten of u Vterver- laten of Drleverlaten heet, mispunt!" Myn besluit was genomen. Een meisje, dat zóó heftig te keer ging, neen, daar moest ik niets van nebben. Nu werd Anna opgebeld. Maar daarover swtg Ik liever Het einde was een vloed scheldwoor- den, zooals ik ze tot dusverre nog nooit ge hoord had. Dus, uit was bet In myn nart, ook met Anna. Impulsief drukte ik hartelyk en dankbaar Pico's hand. Cora bleef nog slechts over. „Met wien spreek ik?’’ vroeg se. .Met dokter Josef Hypocratis. Spreek ik met de gemeenteiyke begrafenisonderneming?” „Neen.” zei Cora. „Wilt u rtch nu al laten begraven?" „Nog niet Maar dat gaat u ook elgeniyk ntete aan. Bemoeit u zich maar met uw eigen zaken. Met wie spreek ik toch?" .Met Bastlaana" zei Cora. „Dat interesseert me niet,” zei Pico onhoftfelyk en hing den hoorn op. Na anderhalve minuut hoerde ik opnieuw Cora’s stem. „Hallo! Met Bastiaans,” klonk hst opgewekt. „Met dokter...." Cora’s lachen klonk door de telefoon. ,Wat!" nep se. „U leeft dus nog? Tot m'n --- begrafenisonderneming. i opbelt om wat met te praten, ga dan uw gang. Ik heb den tyd.” soms dat Ik een begrafenisonderneming opbel, om vroolyke gesprekken te houden?” En hü brak het gesprek af. Na eenige oogenbllkken belde hy opnieuw op. „Hier dokter Jozef Hypocratls. qpra liet hem rustig uitspreken, daarna sel se zacht: ,.U spreekt met de stadsreiniging. Waar mee kan ik u van dienst syn?" „Ik wensch met de begrafenisonderneming te spreken!" riep Pico woe< „Erg jammer,” zei Cora. u 't met ons bedryf ook doenf wy halen u cx>k al. als u dat wenscht.”' v Ik lachte hartelyk. Pico werd onrustig. „Dank u. niet noodig,” zei hy barsch. „Maak u maar niet boos,” klonk Cora’s lieve stem door de telefoon. ,Jk wilde u volstrekt niet oeleedigen. Veel succes!" Ze brak af. Pico trok een benepen gezicht. „Een moeiiyk geval," sel hy. Ik verzocht hem Cora nog eens op te bellen. Hy deed het. Maar ditmaal het Cora hem heelmaal niet aan t woord komen .Met de stedeiyke begrafenisonderneming," verklaarde ze ernstig. dokter Hypocratls daar ook? Waarmee kan ik u van dienst syn?” Pico voelde zich verslagen, maar Ik was ver rukt. Een meisje, dat in zoo'n moeilijke situatie niet alleen haar tegenwoordigheid van geest en geduld wist te bewaren, maar ook voor humor vatbaar was, moest een geschikte levensgezel lin voor me zyn. Ik trad in t huweiyk met Cora. Maar t viel me lang niet mee. Nooit had Ik kunnen denken dat Mn vrouw zooveel woede en toorn in zich verborgen kan houden. Ze was bovendien de onrust in persoon. En als ik, nu en dan, ook eens wat wou zeggen, nu, dan.... maar, laat ik er maar liever het zwijgen toe doen. Lang dacht ik er over na, waarom juist sQ haar geduld bewaard had. Tenslotte besloot ik het naar te vragen. - .Duister eens.” begon ik. „Voor onze verloving ben je door een zekeren doktér Hypocratls op- t tuut Je dat niet vertrouwen hand nam „O, maar je hebt me nu al bedankt, zei Lor rie. „Wil je niet gaan zitten ik ben bang, dat Je nog zwak bent. Was het verstandig om het ziekenhuis zoo gauw te verlaten." i „Ja Juffrouw, ze zelden, dat ik kon gaaq/ antwoorde hy. Uk ik ging soort bent. Kan Je het volhouden?" zy lachte, ,4e zult het zien. Seymour, de ge dachte aan myn wraak, doet me byna verdbend raken met het verlies vin ons geld. Als jy dat kind van Latimer met baar bleeke gezicht maar overboord wou gooien." niet breken." „Lieveling! Ik wist wel, dat zou doen, ik wist, dat ik je kon!” riep hy uit, terwyi hy tiaar en die naar zijn lippen bracht. „Wil je dan voor het einde der maand mef ,4a. Ja,” sel Lorrie; ,4k ben uitstekend in »de; het het was niets. De kamer was heet „En ik kwam te onverwacht!” viel hy haar in de rede. „Het was dom én gedachteloos van kamer liep. Toen zuchtte de graaf diep en stond bevend op. ..Latcham! Latcham is verloren!" kreunde hy, terwyi hy vergat, dat hy, toen hy voor Lorrie pleitte, tevreden ermee was geweest het te verliezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 11