1 5 wilhelminiaansche r c w W MBS'- Kt VEREENICDE KATHOLIEKE PERS MET IAAT OP 1 F f ff 1 Het plechtige oogenblik der eedsaflegging tijdens de inhuldiging van H. M. de Koningin 1 i den toen Er was Wel jkdom nar blijkelijke waarheid: er zijn groote gebieden van nationaal leven, waarmede de staat- kunde nauwelijks* verband houdt, andere, die geheel buiten het politieke terrein lig gen* (blz. 10). De Victorian Age kende een grooter en heilzamer eenheid van nationale^ politiek met nationale cultuur, het ware te wen- schen, dat de volgende Regeeringsjaren van de Koningin staatkundigen zouden opleve ren, die meer dan tot heden bij de belan gen ook den geest des volks vertegenwoor digen. Een odium, door deze gebrokenheid op het parlementaire stelsel geworpen, aou dan weggenomen worden en een gevaar voor het volksleven ware hiermede bezwo ren. Amsterdamsche oud-hoog- Brugmans, die zich deze inleiding van zijn „Oe- van Nederland onder Ig van Koningin W11- een rijk geïllustreerde ult- lltens en Giltay te Amster- tht gegeven ter gelegenheid je regeeringsjubileum. De et dit welverzorgde werk af in een vruchtbare loopbaan, g in theorie onbeantwoord bp zulke wijze de gebeurte- tst zoo illustratief de gees- ^gen tijdens de roemrijke je van de Koningin, dat hl] het antwoord in den mond slechts op punten van over ken de Victorian Age en het heven tijdvak. [zoo,vraagt hij) na veertig kHJÉgsperiode van Koningin Elflken met die van Konin- jskér opzicht stellig wel wg van onze Koningin is ge- K van ^terken opbloei op fitted. De' maatschappelijke schier even onmiskenbaar Ihrioei; de groei der weten- Efaltief als de vernieuwing Beschouwt men die cultureele verschei denheid, dan is nochtans, naar mate de jaren vorderen, een zekere toenadering der werkers op de verschillende levensgebieden des geestes moeilijk miskenbaar. Het traagst zijn in dit opzicht de politici, het vlugst de academici gebleken. Wat Neder land Internationaal beteekent door de Nobelprijswinnaars J. H. van ’t Hoff (1901), W. A. Lorentz (1902), P. Zeeman (1902), J D. Van der Waals (1910), T. M. C. Asser (1911), H. Kamerlingh Onnes (1913), W Einthoven (1924), C. Eykman (1925) en P J. W. Debye (1936), wordt door zijn staat kundige beteekenls niet geëvenaard. Daar enboven geldt ten volle de klacht van pro fessor Brugmans: „dat in politieke kringen een Vooral een tijd, die oote en grootse he gebied. E*e onaf- den 'geestelijken juist- Hoogleeraar Brugmans moge wijzen op punten van overeenkomst, hierdoor geeft hij meteen te kennen, dat dit slechts losse punten zijn, doch dat de geheele geest dei Wilhelminiaansche periode een andere is en ten opzichte der Victorian Age een onvergelijkbare. Zeker, er is volop bloei waar te nemen, meer bloei dan verval, spijts de somberste aspecten van ons huidige volksleven, maar het heele tijdperk mist die onafgebrokenheid, waardoor het aan den historischen waarnemer der toekomst zou kunnen verschepen als een cultureel geheet Het is in den duidelijksten zin des woords een gebroken tijdperk. Precies in het mid den der periode van 1898 tot 1938 ligt het veelzeggende jaartal der mislukte staats omwenteling 1918, waarvan men zeker de beteekenls niet overschatten mag, om zich toch van de werkelijkheid, die het verte genwoordigt, stellig bewust te blijven. Im mers deze staatsgreep, als partlj-manifes- tatle slechts een bewijs van politieke zelf overschatting, die zich bij de 8D.A.P in middels corrigeerde om naar een andere richting te worden overgedragen, toont zich in den samenhang met de internationale verhoudingen wel degelijk als een ernstige crisis in het staatsleven en het is vandaag nog de vraag, of de hiermede ingezette bedreiging van het Nederlandsche staats bestel, zooals Wilhelmina dat in 1898 vond, wel door voldoende beveiligende maatrege len en feiten is bezworen. De kans, dat de periode van Wilhelmina in de herinnering zal voortbestaan als een overgangstijdperk, is zeker niet geringer dan de mogelijkheid dat zij als een zelfstandig cultureel en po litiek geheel zal worden gewaardeerd. Nu reeds maken wij onderscheid tusschen een vöóroorlogsche generatie en eene, die zich als geheel anders aandient, en zelf» Indien de Europeesche oorlog van 1914 1918 de eenige groote oorlog der twintigste eeuw zou blijven Inplaats van. de eerste te worden eener samenhangende historische 'groep van wereldoorlogen, is dit onder scheid voor de Nederlandsche cultuurver- houdingen niet geheel zander belang. Men kan veilig aannemen, dat het vooral door de jeugd overschat wordt en dat de waarnemer der toekomst meer samen hang in onze nieuwste geschiedenis za; ontwaren dan de politieke of cultureele strijder van het heden, maar dan nog zal hij tusschen de constante beveiliging der levensvoorwaarden onder Victoria en de gedurige onzekerheid dier voorwaarden na 1914 het alles beheerschende verschil waarnemen. Van een Victorlaansch men- schentype heeft de onderdaan van Wilhel- Anderzijds biedt de toestand, zooals wij dien schetsten, een groot voordeel, dat de Victorian Age niet gekend heeft. Toen WD helmina aan de Regeering kwam, vond 1 een ander land dan nu zij jubileert er*11 menigerlei opzicht was de veranderinr**11 aanzienlijke verbetering. Dit geldnl6t alleen de maatschappelijke maatgelen' doch het algemeen cultureel asy-^’ de wisseling behield ons volk jn veer~ kracht, die het in de continuïV* wellicht zou hebben verloren. Het staat*®16 tradV ties rijk, tot velerlei vernieuw*^ bereid en behoeft niet te vreezen, datnet den loop der historie schoksgewijze **l moeten vol gen, nu het vaderlandsche*even voldoende soepel is om zich geleidel* ontwikkelen. De lijnen dier geleidelijk**10 81111 voldoend* duidelijk getrokken. Zi'«°ncentr66r6n 21011 op sterker nationale e^heid bij behoud der nationale vrijheid *n onafhankelijkheid. Het is vooral te <P»ken aan de voorbeel dige trouw jegen* de Grondwet, door Wil helmina betoon*, dat het nationale Ko ningschap in cultuurwaarde won, wat de monarchie wsUicht sedert haar vestiging, heeft inge>oet aan politieke beteekenls Hierin is Wilhelmina zeker*niet minder verdienstelijk dan Victoria, met wier pe- riode d« Hare slechts verschilt in cultureel aspect niet in cultureele waarde of betee- keni* geacht het onderling verschil der volteren. Dat Haar taak geen lichter* waa, mAakt den roem Harer of jong, hij is zich hiervan, dunkt ons, vol ledig bewust. Is dit echter, cultuurhistorisch bekeken, een nadeel? Zou het wel waarlijk zulk een heli zijn, indien wij konden spreken over een Wilhelminlaansch tijdperk, dat wil zeg gen: indien de levensstijl van den jare 1898 geen andere dan geleidelijke ontwikkeling hadde ondergaan tot den dag van heden? Oppervlakkig gezien, zou dit waarlijk heilzamer lijken, zooals het, historisch be keken, een overzicht over het onderhavige tijdperk ten zeerste vergemakkelijken zou. Een constante levensstijl is het kenteeken van een algemeen gevoel van welbehagen; stljlrevoluties, die gewoonlijk aan alle an dere revoluties voorafgaan, zijn de gevolgen eener innerlijke onbevredigdheid. Verge lijkt men nu den algemeenen levensstijl, dus den stijl der openbare zeden, den stijl van het gezelschapsleven, van het ontspan ningsleven, van het academische leven, van de schoone kunsten, van de wpnlng- architectuur, enz., enz. in den jare 1898 niet den huldigen, dan is niet alleen een ingrij pende omwenteling, mede krachtens nleu- >o luidt nu de vraag, op worden gesproken van iniaansche periode in het he cultuurleven der n veertig jaren? Nederland is rijk aan knappe koppen, rijk aan volhardende werkers, rijk aan stoutmoedige ondernemers, rijk aan beza digd overleg, maar tamelijk arm aan har monie van deze geestelijke schatten. Het is wellicht een gevolg van het individualisme, onzen volksaard ingeboren, maar als alle ingeboren gaven tevens een gunst en een bedreiging voor den groei. Dat er geen eigenlijke Wilhelminiaansche cultuurperio de bestaat, ligt wel aan de noodgedwongen afgezonderdheid van alle initiatieven ten goede. Grooter samenwerking zou grooter cultureele eenheid «kunnen verzekeren. Nederland werden gewekt, dan zal men het eerder een geluk noemen, dat van het Hof nooit een belemme ring der initiatieven is uitgegaan en dat de Nederlandsche monarchie zich er cultureel toe bepaald heeft, een voorbeeld, en een grootsch voorbeeld, te bieden van vertrouwen en volhar ding, bij volle bewustzijn van de dui zenden moeilijkheden. De woorden der Koningin, verderop in dit num mer verzameld, zoowel uit Haar per soonlijke proclamaties als uit die fragmenten der gewichi/ge troon redes, waarin de persoonlijke stem de officialiteit van het staatsstuk onder brak, teekenen wel overduidelijk de wijze, waarop Wilhelmina aan het leven des Rijks eerder bemoediging dan waarschuwing biedt, harreliik medelevend met een volk, dat Haar hartclijk beminde en dat tijdens Hare Regeering steeds dieper zich door drong van de nationale beteekenis der Oranje-dynastie, ook als boven-par- tijdige vertegenwoordiging der natio nale idee, die aan elke legitieme partij haar grondwettelijke rechten laat, omdat de schok der meeningen een voorwaarde der geboorte van de waarheid is en omdat onderling over leg grooter eenheid verzekert dan opgelegde dwang. Oranje, erfruwaard der Nederland sche vrijheid, heeft het cultureele le ven niet zoeken te binden tot een heid door het aan banden te leggen; vandaar, dat het groote verscheiden heid en zelfs gebrokenheid vertoonen kan zonder te verarmen of verdoffen. Beziet men de krachten, die merkbaar, maar dan neemt men ook een groote onzekerheid waar, uitgedrukt in de overtalrijkheid van richtingen, strevingen, experimenten én probeersels. Wel begint in de allerlaatste jaren, ook onder den drang van den nood, de bewondering voor het „gewaagde" te luwen, maar de behoefte aan het oorspronkelijke neemt niet af: de moderne mensch past zich geenszins har monisch aan bij een gevestigde stijl-over- levering. Innerlijke standvastigheid, vrucht van algemeen ervaren welvaart naar geest en stof, ontbreekt. Zooals wij zeiden: dit schijnt in het na deel der betrokken periode, en overal, waar hij meer rechtstreeks aan de behandeling van stijlproblemen toekomt, geeft de ge schiedschrijver dezer periode dat ook im pliciet toe. Een epkel voorbeeld strekke ten bewijze. Wij kiezen hiertoe de passage op blz. 261262 over de nieuwe Nederlandsche romanhelden „Uit de zeer vele zwakken, kranken, sjo- felen, wrakken, vermoeiden, bezwaarden, strijders, zwervers en zelfs levensmoeden, waarmede de moderne litteratuur ons ken nis doet maken, zeker lang niet altijd tot ons genoegen, zou men stellig niet de sta tistische gevolgtrekking moeten maken, dat in het eerste kwart der twintigste eeuw een zeer groot percentage der Nêderland- sche bevolking uit dergelijke individuen moet hebben bestaan." De schijn is, met andere woorden, ongun stiger dan de werkelijkheid, maar wie der. levensstijl bestudeert en de schommelingen in dien stijl waarneemt, zal op eerste ge zicht besluiten, dat Wilhelmina’s onderda nen veelal dien schijn tegen zich hebben, terwijl de menschen der Victorian Age in tegendeel aan den schijn zooveel danken, dat hun innerlijke vasthoudendheid aan ideaal en stijl door sommigen geheel voor schijn wordt uitgemaakt. Ziedaar, dunkt ons, het diepgaande ver schil tusschen de twee j>erioden, door geen punten van overeenkomst onzichtbaar te maken. Onder Victoria heerscht rust, vei ligheid en zelf verzekering; onder Wilhel mina is er stljlschommeling, twijfel; expe- rimenteerlust. Ten nadeele van de Koningin is hiermede niets gezegd en zou zelfs niets gezegd zijn Indien de Koningin de persoonlijke verant woordelijkheid droeg voor de vormen, die de levenswil van haar volk gedurende hare Regeering aannam. Want de wisseling dier vormen is niet minder vruchtbaar dan de standvastigheid, zij is alleen cultureel minder betrouwbaar Zij kan zoowel tot grootsche vernieuwingen als tot gevaarlijke experimenten, ja tot moordende omwentelingen leiden. Het feit, dat ergens geen evenwicht is, beduidt geenszins, dat er niets is! olitici van dit tijdvak, voor een 'Tenlijk deel tevens groote rede- i, als de groote dichter», tevens dkers van *s lands lief en leed, rel de geestelijke leiders ?ls de aanstaande figuren uit het so-' Beven kenmerken zich door vrij- lezelfde, of althans sterk over- wnstige trekken, waaronder de ntische eerbied voor de groote lienstige, vaderlandsche en vitale rhten als ook de bekommernis het algemeene volkslot reker de maamste zijn. Iets stars en in ge ns is daarbij aan dit tijdvak der [elsche historie eigen. Men heeft in zijn verzadigd en bezadigd alisme, dikwijls van huichclachtig- d beschuldigd. De romantische bied heette dan méér voorgewend i natuurlijk, de Victoriaansche tisch zou iemand geweest zijn die wille der eenheid en grootheid het Imperium den schijn ophield :r ideologie, waarmede hij inner- reeds lang gebroken had. Hieraan Ihrijft men gaarne die schijnbare ijfheid en roerloosheid van de gees- :lijke beweging toe, welke in het ge- eele gezelschapsleven, tot in de da- Itesmode toe haar weerslag vond. De ;enietelijkheid van het leven onder ;oningin Victoria zoo willen de- enen, die dit tijdperk niet kunnen bewonderen zou gekocht zijn door elsche volk ten kost? van den ffigMf maatschappelrken en geestelijken vooruitgang, terwijl het geloof in dien vooruitgang de vor- m men des levens bepaalde en den geest i van het tijdperk bestempelde. Hier- ^tegenover stellen de bewonderaars het onmiskenbare gegeven der histo- I ne, dat de Victoriaansche periode in I vrijwel alle~geledingen des openbaren f levens een bloeitijd vol vrede en wel vaart geweest is, een gouden tijd voor de beschaving, zij het dan soms vergulde tijd, en t- ruimte liet aan gro initatieven op ieder gebrokenheid van voortgang, de continuïteit van den bloei, zoo beweren zij, was de. bewon- derenswaardige glans dier talrijke ;a- ren, waaraan niemand, die dankbaar heid in het hart heeft, met misprijzen denken kan. Dit bloei is niet het linst te dankêrj aan de Koningin, ant haar versrfndig beleid, dat aan ontluiking van groote geest- en (krachten len vrijen loop liet, gaf de ingetogenheid van het hof- j der openbare zeden lelde zonder praalzucht dom n»r stof en geest zonder isting, zoowel in het geheele is aan iet Hof, dat de beteeke- rchie als middelpunt en het nationale leven ten Koningin Wilhelmina en Koningin Victoria, de jongste en oudste Koningin van Europa staatkundig leven moge In menig opzicht te kort schieten, er is stellig een ernstig streven naar den uitbouw van den moder nen staat als naar een verruiming der so ciale rechtvaardigheid. Wij leven nog steeds onder de sombere dreiging van een zware crisis; maar als geheel beschouwd is de tijd van Koningin Wilhelmina, even goed als die van Koningin Victoria, een tijdvak in het leven van ons volk van een geheel eigen aard, van een zeer bijzonder karakter. De afgeloopen veertig jaren nemen een geheel eigen plaats in in ons nationaal bestel, In onze vaderlandsche geschiedenis.” Met hetgeen hier aangehaald is, werd eerderieen ontkennend antwoord gesugge reerd dan een bevestigend antwoord gege- ELIJKIb >RIAN Al S TEN rmen de veertig regeeringp- iren van Koningin Wïlhél- üna eetr zoodanig asneenge- jdvak in de Nederlandsche tschiedenis, dat de historie- van de toekomst op deze Itureele eenheid, gelijk de En- geschiedenis-schrijver dat ver doen met de lange regeenngs- i van Koningin Victoria? Men immers van een „Victoran n alleen reeds dit woord roept ngen op aan een bepaalden I, die zijn uitdrukking vond ■Kt .openbare en geestelijke durende de laatste veertig jaren in we vervoers- en verkeersmogelijkheden,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 21